658547
172
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/204
Next page
Instructiehandleiding
DIGITALE CAMERA
Bedankt voor uw aankoop van een Olympus digitale camera. Lees voordat u uw nieuwe camera
gaat gebruiken deze handleiding aandachtig door om u van optimale prestaties en van een lange
gebruiksduur van de camera te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats zodat
u hem ook later nog eens kunt raadplegen.
Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te
maken teneinde u met de camera vertrouwd te maken.
De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel
vervaardigd en kunnen op kleine punten afwijken van het toestel dat u in handen heeft.
Als er aanvullingen op en/of wijzigingen van functies hebben plaatsgevonden vanwege een
programmatuurupdate voor de camera, zal de inhoud afwijken. Kijk voor de meest actuele
informatie op de Olympus-website.
Inhoudsopgave
Snelle taakindex
1. Voorbereiding
2. Opnamen maken
3. Weergave
4. Menufuncties
5.
De camera verbinden met een
smartphone
6.
De camera aansluiten op een
computer en een printer
7. Let op
8. Informatie
9. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Modelnr. : IM002
Registreer uw product op www.olympus.eu/register-product en ontvang
extra voordelen van Olympus!
2
NL
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden
In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.
%
Tips
Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van uw camera.
g
Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.
Deze mededeling heeft betrekking op de meegeleverde itser en is vooral
bedoeld voor gebruikers in Noord-Amerika.
Information for Your Safety
IMPORTANT SAFETY
INSTRUCTIONS
When using your photographic equipment, basic safety precautions should always be
followed, including the following:
Read and understand all instructions before using.
Close supervision is necessary when any ash is used by or near children. Do not leave
ash unattended while in use.
Care must be taken as burns can occur from touching hot parts.
Do not operate if the ash has been dropped or damaged - until it has been examined by
quali ed service personnel.
• Let ash cool completely before putting away.
To reduce the risk of electric shock, do not immerse this ash in water or other liquids.
To reduce the risk of electric shock, do not disassemble this ash, but take it to quali ed
service personnel when service or repair work is required. Incorrect reassembly can
cause electric shock when the ash is used subsequently.
The use of an accessory attachment not recommended by the manufacturer may cause a
risk of re, electric shock, or injury to persons.
SAVE THESE INSTRUCTIONS
3
NL
Inhoudsopgave
Snelle taakindex 8
Namen van onderdelen 10
Voorbereiding 12
Het uitpakken van de doos ........12
De batterij opladen
en aanbrengen ............................13
De kaart plaatsen ........................15
Een lens op de camera
bevestigen ...................................16
De monitor gebruiken ................17
De camera aanzetten ..................18
Datum en tijd instellen ...............19
Opnamen maken 20
Informatieweergave tijdens
het fotograferen ..........................20
Overschakelen tussen
weergaven ................................... 22
De informatieweergave
omschakelen ............................23
Foto's maken ..............................24
De camera laten beslissen over
diafragma en sluitersnelheid
(programmamodus) ..................26
Het diafragma instellen
(diafragmavoorkeurmodus) ......27
De sluitertijd instellen
(sluiterprioriteitsmodus) ............28
Het diafragma en de sluitertijd
instellen (handmatige modus) ..29
Opnamen maken met
een lange belichtingstijd
(BULB/LIVE TIME) ...................30
Live Composiet-fotogra e
(donker en licht
samenvoegen) .......................... 30
De camera zelf de instellingen
laten kiezen (modus iAUTO) ....31
Creatieve lters gebruiken ........33
Aangepaste modi
(C1, C2, C3) .............................35
Opnamen maken met bediening
van het aanraakscherm ............35
Films opnemen ...........................36
Filmstand gebruiken (n) .........37
De stiltefunctie gebruiken
bij lmen ...................................38
Diverse instellingen
gebruiken ....................................39
De belichting regelen
(Belichting F) ..........................39
De modus AF-doel selecteren
(AF-doelinstellingen).................39
Het AF-doel instellen ................40
Gezichtsprioriteit-AF/
Oogprioriteit-AF ........................40
Zoomkader-AF/Zoom-AF
(Super Spot AF) ........................41
De ISO-gevoeligheid (ISO)
wijzigen ..................................... 42
Kleur aanpassen (witbalans) ....42
Een scherpstelmodus
selecteren (AF-modus) .............43
Kiezen hoe de camera de
helderheid meet (meting)..........45
De belichting vergrendelen
(AE-vergrendeling) ...................45
Sequentiële opnamen/
opnamen met zelfontspanner
maken ....................................... 46
Opnemen zonder door de
ontspanknop veroorzaakte
trillingen (Anti-schok z) ..........47
Opnemen zonder sluitergeluid
(Stil []) .....................................48
Inhoudsopgave
4
NL
Inhoudsopgave
Opnamen maken zonder een
vertragingstijd (Pro Capture-
opnamen) .................................48
Foto's maken in een
hogere resolutie
(Opname hoge resol.)...............49
HDR-beelden (High Dynamic
Range, hoog dynamisch
bereik) opnemen.......................50
Instelling in
superbedieningspaneel ............51
Fijnafstellingen voor de witbalans
( witbalanscompensatie) ...........53
Camerabewegingen beperken
(beeldstabilisator) .....................54
De beeldverhouding instellen ...55
De opslagmethode voor
opnamegegevens instellen
(K Opslaginstellingen) ...........56
Beeldkwaliteit selecteren
(KK) ....................................57
Beeldkwaliteit selecteren
(nK) .....................................57
Een itser gebruiken
( itserfotogra e)........................59
Uitgangsvermogen van
de itser aanpassen
(Flitssterkte regelen) .................62
Verwerkingsopties
(Fotomodus) .............................63
Fijnafstellingen maken voor
de scherpte (Scherpte) .............64
Fijnafstellingen maken voor
het contrast (Contrast) ..............64
Fijnafstellingen maken voor
de verzadiging (Verzadiging) ....65
Fijnafstellingen maken voor
de tint (Gradatie).......................65
Filtereffecten toepassen
op monotone beelden
(Kleuren lter) ............................66
De tint van een monotoon
beeld aanpassen
(Monochroom) ..........................66
i-Enhance-effecten aanpassen
(Effect) ......................................67
De indeling voor
kleurenreproductieformaat
instellen (Kleurruimte)...............67
De helderheid van licht
en schaduw wijzigen
(Licht&schaduw) .......................68
Functies aan knoppen
toewijzen (Knopfuncties) ..........68
De algehele kleur aanpassen
(Kleurenmaker) ......................... 73
“Mijn Clips“ opnemen ................74
“Mijn Clips“ bewerken ...............75
Films opnemen met langzame/
snelle weergave........................77
Weergave 78
Informatieweergave tijdens
het afspelen ................................78
Beeldinformatie afspelen ..........78
De informatieweergave
omschakelen ............................79
Foto's en lms bekijken .............80
Indexweergave/
kalenderweergave ....................81
Foto's bekijken ..........................81
Volume......................................82
Films bekijken ...........................83
Afbeeldingen beveiligen ...........83
Een beeld kopiëren
(Kopiëren) ................................. 83
Een beeld wissen .....................84
Beelden selecteren (0,
Selectie kopiëren, Selectie
wissen, Geselect. deelorder) ....84
Een overdrachtorder instellen
voor beelden (Deelorder)..........84
Geluid opnemen .......................85
Foto's toevoegen aan Mijn Clips
(Toevoegen aan mijn clips) .......85
5
NL
Inhoudsopgave
Het aanraakscherm
gebruiken ....................................86
Afbeeldingen selecteren en
beveiligen .................................86
Menufuncties 87
Basismenubewerkingen ............87
Opnamemenu 1/Opnamemenu 2
gebruiken ....................................88
Standaardinstellingen
herstellen (Resetten) ................88
Favoriete instellingen
opslaan (Toewijzen aan
aangepaste modus) ..................89
Verwerkingsopties
(Fotomodus) .............................90
Beeldkwaliteit (KK) .............90
Digitale zoom (Digitale
televoorzetlens) ........................90
De eigen zelfontspanner
instellen (j/Y) .......................91
Automatisch opnamen
maken met vaste
intervallen (opnemen
met “time lapse“ i) ................92
Variërende instellingen bij een
reeks foto's (bracketing) ...........93
Meerdere belichtingen
opnemen in één beeld
(meervoudige belichting) ..........97
Trapeziumcorrectie
en perspectiefbeheer
(Trapeziumcorrectie) ................99
Anti-schok/stil opnemen instellen
(Anti-schok z/Stil []) ...........100
Opnamen maken in een
hoge resolutie (Opname
hoge resol.) instellen ..............101
Opnemen met draadloze,
op afstand bediende itser .....101
Het videomenu gebruiken .......102
Effecten toevoegen
aan een lm ............................106
De opnamemodus (nK)
instellen ..................................107
De geluidsopname instellen
voor lm (K voor lm) ............108
Filmaudio opnemen met
een IC-recorder ......................109
Het weergavemenu
gebruiken ..................................110
Beelden gedraaid weergeven
(R) ........................................ 110
Foto's bewerken ..................... 110
Een foto opslaan uit
een lm (Foto's uit lmbeeld
vastleggen) ............................. 113
Films bijsnijden
(Film bijsnijden) ...................... 113
Alle beveiligingen annuleren... 114
Alles Kopiëren ........................ 114
Het setup-menu gebruiken ...... 115
De kaart formatteren
(Kaart-instelling) ..................... 116
Alle beelden wissen
(Kaart-instelling) ..................... 116
De aangepaste menu's
gebruiken ..................................117
J AF/MF................................ 117
K AF/MF ............................... 118
L AF/MF ............................... 118
M Knop/Schakelaar/
Hendel ................................... 119
N Release/j/Beeldstab. ....120
O Release/j/Beeldstab. ...120
P Scherm/8/PC .................121
Q Scherm/8/PC ..................121
R Scherm/8/PC .................123
S Scherm/8/PC ..................124
T Exp/ISO/BULB/p ............124
U Exp/ISO/BULB/p ............125
V Exp/ISO/BULB/p ............125
W # Aangepast.....................126
X K/WB/Kleur ....................126
6
NL
Inhoudsopgave
Y Opnemen/Wissen..............127
Z Opnemen/Wissen .............128
a EVF ...................................128
b
K
Hulpprogramma ..........129
c
K
Hulpprogramma .........129
AEL/AFL .................................130
MF assist ................................131
K
Fn-schakelrfunctie ............131
Bedieningspaneelweergaven
kiezen (
K
Controle-inst.) .......132
Informatieweergaven
toevoegen ............................... 134
Zelfportretten maken met
het menu Sel e-hulp...............136
Camerabeelden weergeven
op een televisie.......................137
Sluitertijden als de itser
itst .........................................138
Combinaties van JPEG-
beeldgrootten en
compressieverhoudingen .......138
De kaart instellen om
hierop op te nemen.................139
Lensinfo opslaan ....................140
De weergavestijl van
de zoeker kiezen ....................140
De camera verbinden
met een smartphone 142
Verbinding maken met een
smartphone ............................... 143
Foto's overbrengen naar een
smartphone ............................... 144
Op afstand fotograferen
met een smartphone ................144
Positiegegevens aan
afbeeldingen toevoegen ..........145
De verbindingsmethode
wijzigen .....................................145
Het wachtwoord veranderen ...146
Een deelorder annuleren .........146
Draadloze LAN-instellingen
initialiseren ...............................146
De camera aansluiten op een
computer en een printer 147
De camera aansluiten
op een computer ......................147
Foto’s naar een computer
kopiëren ....................................148
De computersoftware
installeren .................................149
De OLYMPUS Digital Camera
Updater installeren ...................149
Gebruikersregistratie ...............149
Direct afdrukken
(PictBridge) ...............................150
Eenvoudig printen...................150
Printen volgens de speci catie
van de klant ............................151
Afdruk besteld (DPOF) .............152
Een afdrukbestelling
aanmaken ............................... 152
Alle of geselecteerde
foto's uit de afdrukbestelling
verwijderen .............................153
Let op 154
Batterij en laadapparaat ...........154
De optionele lichtnetadapter
gebruiken ..................................154
Uw laadapparaat in het
buitenland gebruiken ...............155
Toepasbare
geheugenkaarten ......................155
Opnamemodus en
bestandsgrootte/het
aantal foto's dat kan
worden opgeslagen ..................156
Verwisselbare lenzen ...............157
Reservebatterijhouder
voor HLD-9 ................................158
7
NL
Inhoudsopgave
Externe itsers die zijn
ontworpen voor gebruik
met deze camera ......................160
Flitserfotogra e met draadloze
afstandsbediening ..................161
Andere externe itsers ............162
Belangrijkste accessoires .......163
Systeemoverzicht ..................... 164
Reinigen en opbergen
van de camera ..........................166
Reinigen van de camera.........166
Opslag ....................................166
Reinigen en controleren van
het beeldopneemelement .......166
Pixel-mapping -
Controleren van de
beeldbewerkingsfuncties ........167
Afterservice ...............................167
Informatie 168
Fotografeertips en
-informatie ................................. 168
Foutcodes .................................170
Menulijst .................................... 174
Standaard Aangepaste
modus-opties ............................ 186
Technische gegevens ..............188
VEILIGHEIDSMAAT-
REGELEN 192
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ... 192
Markering 199
8
NL
Snelle taakindex
Fotograferen
g
De grootte en positie van het AF-veld
wijzigen
AF-veld 40
Het gebied van de autofocus
beperken voor een snellere
scherpstelling
AF-beperker 117
De prestatie van de AF-tracking
aanpassen aan de wijzigingen in de
objectafstand
C-AF Lock 117
De focuspositie wijzigen met een
tik op de monitor terwijl u de zoeker
gebruikt
AF doelgebied 118
Touch AF gebruiken
Het aanraakscherm gebruiken 35
AF op een klein punt gebruiken
Zoomkader AF/Zoom AF 41
Framesnelheid van de zoeker
wijzigen
Framesnelheid (hoog) 122
Een dynamisch bereik gebruik zoals
die van een optische zoeker
S-OVF (Simulatie optische
zoeker)
128
Opnemen zonder sluitergeluid
Stil []48
Onscherpte sluiter verminderen
Anti-Shock z/Stil []47
Foto's maken zonder vertragingstijd
Fotograferen met Pro Capture 48
Opnamen maken gelijk aan 50M
pixel
Opname hoge resol. 49
Het perspectief corrigeren bij het
maken van foto's
Trapeziumcorrectie 99
Scherpe foto's maken van de
voorgrond naar de achtergrond
Focusstappeling 96
Automatisch de focuspositie
verplaatsen tijdens het maken van
foto's
Focus-bracketing 96
Donker en licht samenvoegen tijdens
het maken van foto's
Live composiet 30
De voortgang controleren bij het
maken van foto's met een lange
belichtingstijd
Bulb/Time-fotogra e30
Camerabewegingen beperken
Beeldstabilisator 54
Ruis met vast patroon verminderen
bij het maken van foto's met een
lange belichtingstijd
Ruisonderdr. 125
Objecten in de zoeker controleren
zelfs bij het maken van foto's bij
weinig licht
LV versterk. 121
Twee SD-kaartsleuven tegelijkertijd
gebruiken
Dubbele sleuf 15, 56, 139
Snelle taakindex
9
NL
Snelle taakindex
De horizontale of verticale
afbeeldingsrichting controleren
voor opname
Niveaumeter 23
Fotograferen met doelbewuste
compositie
Rasterweergave
(Rasterinstellingen)
123
In een modus foto's maken die goed
is voor het bewerken van beelden
n Fotomodus
(n Speci catie-instellingen)
102
Audio opnemen met een externe
recorder
Verbinding maken met externe
apparaten
109
Inzoomen op foto's om de
scherpstelling te controleren
Auto q (Opn.Beeld)
115
Gebruiksduur van de batterijen
verlengen
Snelle slaapstand 129
Gebruik en status van de batterij
controleren
Batterijstatus 129
Weergave/bewerken
g
Opnemen door uitvoeren naar de
externe monitor
HDMI 124
Schaduwpartijen lichter maken
Schaduw aanpassen (JPEG
bewrk)
111
Rode ogen verhelpen
Rode ogencorr. (JPEG bewrk) 111
Stilstaande beelden extraheren van
een 4K- lm
Foto uit lmbeeld 113
Ongewenste delen van lms
bijsnijden
Film bijsnijden 113
Foto's overbrengen naar een
smartphone
Foto's overbrengen naar een
smartphone
144
Locatiegegevens aan beelden
toevoegen
Locatiegegevens aan beelden
toevoegen
145
Overig
g
Instellingen opslaan
Toewijzen aan Aangepaste
modus
89
Taal voor de menuweergave wijzigen
De schermtaal wijzigen 115
Geluid voor automatische
scherpstelling uitschakelen
Piepgeluid 124
Overige - Standaard foto's maken
g
Foto's nemen met de beste
afwerking/zwart-witfoto's maken
Fotomodus
63, 90
Kunst lter (KUNST)
33
10
NL
Namen van onderdelen
Namen van onderdelen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
a
b
c
d
o
p
n
e
f
i
j
g
h
l
m
k
1 Vergrendeling menuregelaar .......Blz. 24
2 Achterste regelaar* (o)
....................Blz. 26 29, 42, 72, 80, 135
3 Fn2-knop.....................................Blz. 72
4 R- (Film)/H-knop.............Blz. 36/Blz. 84
5 Voorste regelaar* (r)
......................Blz. 26 29, 39, 42, 72, 80
6 Ontspanknop ...............................Blz. 25
7 Zelfontspanner-LED/
AF hulpverl...............Blz. 46, 55/Blz. 118
8 Markering voor
de lenskoppeling ..........................Blz. 16
9 Knop Y (witbalans met
één druk op de knop) ...................Blz. 69
0 Knop Z (voorbeeld) .....................Blz. 69
a Lensvatting (verwijder de beschermkap
voor de lens wordt bevestigd.)
b Modusknop ..................................Blz. 24
c Stereomicrofoon ..........Blz. 85, 108, 112
d ON/OFF-hendel ..........................Blz. 18
e v knop
Knop AFm
(AF-/Metingmodus) .................Blz. 43, 45
jYHDR- (repeterend foto's maken/
zelfontspanner/
HDR) knop .......................Blz. 46, 50, 93
f Aansluiting externe itser...........Blz. 162
g Klepje microfoonaansluiting
h Klepje hoofdtelefoonaansluiting
i Oogje voor de riem ......................Blz. 12
j Connectorkap
k Lensontgrendelknop ....................Blz. 17
l Lensvergrendelingspen
m Microfoonaansluiting (Er kan een
in de handel verkrijgbare microfoon
worden aangesloten.
ø 3,5 stereoministekker) ............Blz. 109
n Hoofdtelefoonaansluiting (Er kan een
in de handel verkrijgbare hoofdtelefoon
worden aangesloten.
ø3,5 stereopenstekker)
o HDMI-connector (type D) ...........Blz. 137
p USB-connector
(type C) ..................... Blz. 109, 147, 150
* In deze handleiding geven de pictogrammen r en o bewerkingen aan die met de voorste
en achterste regelaar worden uitgevoerd.
11
NL
Namen van onderdelen
6
4
3
7
9
8
0
e
a
b
c
d
f
g
5
1
2
h
i
j
k
l
o
m
n
1 Dioptrieregelaar ...........................Blz. 22
2 Knop u (LV) .......................Blz. 22, 71
3 Monitor (Touchscreen)
...................... Blz. 20, 22, 35, 51, 78, 86
4 Zoeker............................Blz. 20, 22, 140
5 Oogsensor
6 Oogkapje ...................................Blz. 163
7 Flitsschoen...........................Blz. 59, 160
8 Fn-hendel .....................Blz. 26 – 29, 131
9 AEL/AFL-knop ............Blz. 45, 83, 130
0 INFO-knop ............................Blz. 23, 79
a Fn1-knop...............................Blz. 40, 80
b Q-knop ...........................Blz. 51, 80, 87
c Pendelknop* ................................Blz. 80
d MENU-knop ................................Blz. 87
e q (weergave)-knop ....................Blz. 80
f Luidspreker
g (wis)-knop................................Blz. 84
h PBH-deksel ................................Blz. 158
i Statiefaansluiting
j Klepje batterijvak .........................Blz. 13
k Vergrendeling batterijvak .............Blz. 13
l Klepje kaartcompartiment ............Blz. 15
m Kaartsleuf 1 (UHS-II compatibel) ...Blz. 15
n Kaartsleuf 2 (UHS-I compatibel) ....Blz. 15
o Klepje aansluiting
afstandsbedieningskabel
(Aansluiting
afstandsbedieningskabel) ..........Blz. 163
* In deze handleiding geven de pictogrammen FGHI bewerkingen aan die met de
pendelknop worden uitgevoerd.
12
NL
Voorbereiding
1
1
Voorbereiding
Het uitpakken van de doos
Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd.
Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer
waarbij u de camera hebt gekocht.
Camera Beschermkap van de
camera
Camerariem USB-kabel
CB-USB11
Flitser
FL-LM3
Lithium-ionbatterij
BLH-1
Lithium-ionlader BCH-1 Kabelclip
CC-1
Camerariem bevestigen
1
2
3
4
5
Bevestig de riem op dezelfde manier aan de andere kant.
Trek de camerariem tot slot strak om er zeker van te zijn dat hij goed vastzit.
13
NL
Voorbereiding
1
De kabelclip bevestigen
Gebruik de kabelclip om de kabel te bevestigen en
bevestig de kabel aan de riem.
De kabelclip kan ook worden bevestigd aan het
oogje.
De batterij opladen en aanbrengen
1
Laad de batterij op.
Indicator voor laadtoestand
Bezig met opladen Minder dan 50% Knippert 1 keer per seconde oranje
50% of meer
Minder dan 80%
Knippert 2 keer per seconde oranje
80% of meer
Minder dan 100%
Knippert 3 keer per seconde oranje
Opladen voltooid Licht groen op
Oplaadfout Knippert vijf keer per seconde groen
(Laadtijd: ongeveer 2 uur)
1
2
3
Stopcontact
Lithium-ionbatterij
Indicator voor
laadtoestand
AC-kabel
Richtingsteken ()
Lithium-ionlader
Koppel het laadapparaat los wanneer de batterij volledig is opgeladen.
2
Open het klepje van het
batterijcompartiment.
2
1
Vergrendelknop van het
batterijcompartiment
Klepje van het batterijcompartiment
14
NL
Voorbereiding
1
3
De batterij plaatsen.
Richtingsteken
De batterij verwijderen
Schakel de camera uit voor u het klepje van het
batterijcompartiment opent of sluit. Als u de batterij wilt
verwijderen, duwt u eerst de batterijvergrendelknop in de
richting van de pijl, waarna u de batterij kunt uitnemen.
Neem contact op met een geautoriseerde dealer of
servicedienst als u de batterij niet kunt verwijderen.
Gebruik geen geweld.
Wij raden u aan een reservebatterij bij de hand te houden voor als u langer door wilt gaan
met fotograferen en de gebruikte batterij leeg raakt.
Lees ook “Batterij en laadapparaat“ (Blz. 154).
15
NL
Voorbereiding
1
De kaart plaatsen
De volgende soorten SD-geheugenkaarten (in de handel verkrijgbaar) kunnen met
deze camera worden gebruikt: SD, SDHC, SDXC en Eye-Fi.
Eye-Fi-kaarten
Lees “Toepasbare geheugenkaarten“ (Blz. 155) vóór gebruik.
1
Open het klepje van het kaartcompartiment.
2
1
2
Schuif het kaartje zover in de kaartsleuf totdat
het op zijn plaats vastklikt.
De opnamegegevens worden vastgelegd
volgens de geselecteerde optie voor
[Instellingen opslaan K] (Blz. 56).
g “Toepasbare geheugenkaarten“ (Blz. 155)
Schakel de camera uit voor u het kaartje plaatst
of verwijdert.
Pas geen kracht toe voor het plaatsen van een
beschadigde of vervormde kaart. Dat kan de
kaartsleuf beschadigen.
Contactgebied
Kaartsleuf 1
Kaartsleuf 2
3
Sluit het klepje van het kaartcompartiment.
Sluit het klepje stevig tot u een klik hoort.
Zorg ervoor dat het klepje van het kaartcompartiment gesloten is
voordat u de camera gebruikt.
2
1
Kaarten moeten vóór het eerste gebruik van met deze camera worden geformatteerd
(Blz. 116).
Als een UHS-II-kaart is ingevoerd in sleuf 2 (compatibel met UHS-I), werkt deze kaart
als een UHS-I-kaart.
Er kunnen niet meerdere Eye-Fi-kaarten tegelijkertijd worden gebruikt.
Geheugenkaart verwijderen
Druk de kaart naar binnen om de kaart te ontgrendelen. Neem de kaart
uit de camera.
Verwijder de batterij of kaart niet als de kaartschrij ndicator (Blz. 21)
zichtbaar is.
16
NL
Voorbereiding
1
Een lens op de camera bevestigen
1
Verwijder de achterkap van de
lens en de beschermkap van de
camera.
1
2
Achterkap van de lens
2
1
2
Houd de rode koppelingsmarkering op de
lens tegenover de rode markering op de
camera en steek de lens in het camerahuis.
Markering voor lenskoppeling
3
Draai de lens in de richting van de pijl tot
u een klik hoort (richting aangegeven door
pijl 3).
3
Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld bij het bevestigen of verwijderen van de lens.
Druk de lensontgrendelknop niet in.
Raak geen inwendige onderdelen van de camera aan.
De lenskap verwijderen
2
1
1
2
1
1
17
NL
Voorbereiding
1
De lens van de camera verwijderen
Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld
tijdens het verwijderen van de lens. Terwijl u de
lensontgrendelknop ingedrukt houdt, draait u de lens
in de richting van de pijl.
1
2
Lensontgrendelknop
Verwisselbare lenzen
Zie “Verwisselbare lenzen“ (Blz. 157).
De monitor gebruiken
U kunt de oriëntatie en de hoek van de monitor aanpassen.
12 3
90°
12 3
270°
Draai de monitor voorzichtig binnen de aangegeven grenzen. Gebruik geen kracht; als
u de monitor forceert, kunt u de connectors beschadigen.
Als u een krachtige zoomlens gebruikt en de monitor in de positie voor zelfportretten
plaatst, wordt de zoomlens automatisch ingesteld op de groothoekzijde.
Wanneer de monitor in de positie voor zelfportretten is geplaatst, kunt u de camera via het
scherm bedienen. g “Zelfportretten maken met het menu Sel e-hulp“ (Blz. 136)
18
NL
Voorbereiding
1
De camera aanzetten
1
Zet de ON/OFF-schakelaar op positie ON.
Wanneer de camera is ingeschakeld, wordt de monitor ingeschakeld.
Zet de camera uit en plaats de schakelaar in de positie OFF.
OFF
ON
ON/OFF hendel
Monitor
Batterijniveau
Batterijpictogram en batterijniveau (%) worden
weergegeven.
j
(groen): de camera is klaar om foto's
te maken.
k
(groen): de batterij is niet vol.
l
(groen): de batterij is laag.
m
(knippert rood): laad de batterij op.
250250 F5.6
ISO-A
100
%
200
Wi-Fi
1:02:03
38
Camera in slaapstand
Als er ongeveer een minuut lang geen bediening plaatsvindt, schakelt de camera naar
de “slaapstand“ (stand-by) om de monitor uit te schakelen en alle acties te annuleren.
De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen drukt (ontspanknop,
q-knop, enz.). De camera schakelt automatisch uit als hij gedurende 4 uur in de
slaapstand heeft gestaan. Zet de camera opnieuw aan voordat u hem gebruikt.
19
NL
Voorbereiding
1
Datum en tijd instellen
Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op de kaart.
De bestandsnaam is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor
dat u de juiste datum en tijd instelt voordat u de camera gebruikt. Bepaalde functies
kunnen niet worden gebruikt als de datum en tijd niet zijn ingesteld.
1
Geef de menu's weer.
Druk op de knop MENU om de menu's weer te geven.
Knop MENU
Opnamemenu 1
Resetten/aangep. modi
Fotomodus
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens
Terug Instellen
Uit
2
Selecteer
[X]
op het tabblad [d]
(instellingen).
Selecteer met FG op de pendelknop
de optie [d] en druk daarna op I.
Selecteer [X] en druk op I.
Nederlands
0,5
Setup-menu
Kaart-inst.
sec
Opn.Beeld
Instellingen
Firmware
Terug Instellen
Tabblad [d]
3
Stel de datum, tijd en de datumindeling
in.
• Gebruik HI om items te selecteren.
• Gebruik FG om het geselecteerde item
te wijzigen.
4
Selecteer [W] (taal voor de monitor
wijzigen) in de tab [d] (instellingen).
Voor de schermteksten en de
foutmeldingen kunt u naast het Engels
ook andere talen kiezen.
J M D Tijd
JMD
Annuleren
De tijd wordt weergegeven
in 24-uursformaat.
5
Sla de instellingen op en sluit het menu.
Druk op de knop Q om de cameraklok in te stellen en terug te keren naar het menu.
Druk op de knop MENU om de menu's te sluiten.
Als de batterij uit de camera is verwijderd en de camera wordt een tijd niet gebruikt,
kunnen de fabrieksinstellingen voor datum en tijd hersteld worden.
20
NL
Opnamen maken
2
2
Informatieweergave tijdens het fotograferen
Monitorbeeld tijdens fotomodus
250250 F5.6
ISO-A
400
WB
AUTO
WBWBWB
AUTOAUTOAUTO
L
N
4:3
S-AFS-AF
AEL
RC
BKT
+
2.0
+
2.0
P
1:02:031:02:03
10231023
off
-
2.0
-
2.0
FPS
Wi-Fi
FP
28
mm
S-IS AUTOS-IS AUTO
F
FHD
60p
C1
+7+7-3-3
+2+2
N
1
3
B
T
O
BBB
T
O
T
O
T
O
U
TO
U
TO
100
%
B
A
C
D
E
F
G
z
y
g
h
i
j
k
l
f
e
321 654 97 0a b
u
x
ts
rq
v
p no
dc8
w
r
m
H
Monitorbeeld tijdens lmmodus
Wi-Fi
28
mm
n
PP
FHD
F
60p
M-ISM-IS
1
L
R
L
R
TC 00:00:00:04 DF
01:02:0301:02:03
ISOISO
AUTOAUTO
C-AFC-AF
100
%
I
K
J
M
L
Opnamen maken
21
NL
Opnamen maken
2
1 Schrijfaanduiding kaart ................Blz. 15
2
Draadloze LAN-verbinding
... Blz. 142-146
3 Super FP-Flitser.........................Blz. 160
4 RC-modus..................................Blz. 161
5 Autobracket/HDR .............Blz. 93/Blz. 50
6 Meervoudige belichting ................Blz. 97
D Trapeziumcorrectie ................Blz. 99
7 Hoge framesnelheid...................Blz. 122
S-OVF* .................................Blz. 128
8 Digitale televoorzetlens................Blz. 90
9 'Time Lapse'- lm ..........................Blz. 92
0 Gezichtsprioriteit/Oogprioriteit .....Blz. 40
a Filmgeluid ..................................Blz. 108
b Zoomrichting/
brandpuntsafstand/waarschuwing
interne temperatuur
m
.....Blz. 172
c Flitser ...........................................Blz. 59
(knippert: bezig met opladen, blijft
continu zichtbaar: laden is klaar)
d AF-bevestigingsteken ..................Blz. 25
e Beeldstabilisator ..........................Blz. 54
f Fotomodus .............................Blz. 63, 90
g Witbalans ..............................Blz. 42, 53
h Sequentiële opnames/zelfontspanner/
anti-schok-opnames/stil opnemen/
Pro Capture-opnames/Opnames
met hoge resolutie ..........Blz. 46 49, 55
i Breedte-hoogteverhouding ..........Blz. 55
j Beeldkwaliteit (foto's) .............Blz. 57, 90
k Opnamemodus ( lms) .................Blz. 57
l
n
Opslagsleuf ..........................Blz. 139
m Beschikbare opnametijd ............Blz. 156
n Aantal foto's dat kan worden
opgeslagen ...............................Blz. 156
o
K
Instellingen opslaan ...............Blz. 56
p Licht- & schaduwbediening ..........Blz. 68
q Boven: Flitssterkteregelaar ..........Blz. 62
Onder: Belichtingscorrectie..........Blz. 39
r Niveaumeter ................................Blz. 23
s Belichtingscorrectiewaarde ..........Blz. 39
t Diafragmawaarde ................ Blz. 26 – 29
u Sluitertijd .............................. Blz. 26 – 29
v Histogram ....................................Blz. 23
w Voorbeeld.....................................Blz. 69
x AE-vergrendeling .................Blz. 45, 130
y Opnamestand ...................... Blz. 24 – 37
z Aangepaste modus ................Blz. 35, 89
A Aanraakbediening ........................Blz. 35
B Flitssterkteregelaar ......................Blz. 62
C ISO-gevoeligheid ...................Blz. 42, 52
D AF-modus ..............................Blz. 43, 52
E Lichtmeetmodus ....................Blz. 45, 52
F Flitsmodus ...................................Blz. 59
G Batterijniveau ...............................Blz. 18
H Oproepen live uitleg .....................Blz. 31
I Opnameniveaumeter .................Blz. 108
J Tabblad Stille opname .................Blz. 38
K Filmmodus (belichting)...............Blz. 106
L Filmeffect .....................................Blz. 37
M T
ijdcode .....................................Blz. 104
* Wordt alleen in de zoeker weergegeven.
22
NL
Opnamen maken
2
Overschakelen tussen weergaven
De camera is uitgerust met een oogsensor waardoor de zoeker wordt ingeschakeld
wanneer u de zoeker bij uw oog brengt. Als u de zoeker van uw oog vandaan haalt,
wordt de zoeker uitgeschakeld en de monitor ingeschakeld.
Monitor
Breng de
zoeker naar
uw oog
Zoeker
250250 F5.6
1:02:031:02:03
3838
L
N
ISO-A
200
Wi-Fi
S-IS AUTOS-IS AUTO
FHD
F
60
P
100
%
250250 F5.6
L
N
P
FHD
F
60
P
ISO-A
200
S-IS AUTOS-IS AUTO
1:02:031:02:03
3838
100
%
Live view wordt weergegeven op de
monitor.
De zoeker wordt automatisch
ingeschakeld wanneer u de zoeker
naar uw oog brengt. Wanneer de
zoeker oplicht, schakelt de monitor uit.
De zoeker schakelt niet in als de monitor gekanteld is.
Als de zoeker niet scherp is, brengt u de zoeker
naar uw oog en stelt u het display scherp door de
dioptrieregelaar te draaien.
Druk op de knop u om te wisselen tussen live view en opnames maken met de zoeker
(live view en superbedieningspaneel). Als het superbedieningspaneel (Blz. 51) op de
monitor wordt weergegeven, schakelt de zoeker in wanneer u deze naar uw oog brengt.
U kunt het instelmenu EVF autom. schakelen weergeven als u de knop u indrukt en
deze vasthoudt. g [EVF autom. schakelen] (Blz. 128)
23
NL
Opnamen maken
2
De informatieweergave omschakelen
U kunt de informatie die tijdens de opname
op de monitor verschijnt, wijzigen via de knop
INFO.
Knop INFO
INFO
INFO
Niveaumeterweergave
(Aangepast2)
250250 F5.6
P
3838
S-IS AUTO
S-IS AUTO
ISO-A
200
Wi-Fi
1:02:031:02:03
100
%
INFO
INFO
Alleen bld
Histogramweergave
(Aangepast1)
Basisinformatie
100
%
3838
250250 F5.6
P
S-IS AUTO S-IS AUTO
ISO-A
200
Wi-Fi
1:02:031:02:03
100
%
3838
250250 F5.6
L
N
S-IS AUTO
S-IS AUTO
ISO-A
200
Wi-Fi
F
FHD
60p
1:02:031:02:03
100
%
INFO
INFO
INFO
INFO
U kunt de instellingen van Aangepast1 en Aangepast2 wijzigen. g [G/Info-instellingen] >
[LV-Info] (Blz. 121), [
V
Info-instelling] (Blz. 128)
De informatie die wordt weergegeven in de lmmodus (n) kan verschillend zijn van
de informatie die wordt weergegeven in fotomodus. g Videomenu > [n Weergave-
instellingen] (Blz. 104)
De schermen met informatie kunnen in beide standen worden gezet door aan de regelaar
te draaien terwijl u op de knop INFO drukt.
Histogramweergave
Er wordt een histogram weergegeven dat de
verdeling van de helderheid in het beeld toont.
De horizontale as toont de helderheid en de
verticale as het aantal pixels bij elke helderheid
in het beeld. Delen boven de bovengrens worden
rood weergegeven, delen onder de ondergrens
worden blauw weergegeven, en het deel dat met
spotmeting is gemeten wordt groen weergegeven.
Meer
Minder
Donker Helder
Niveaumeterweergave
De oriëntatie van de camera wordt aangegeven. De stand voor “kantelen“ wordt aangegeven
op de verticale balk en de stand voor “horizon“ wordt aangegeven op de horizontale balk.
Gebruik de indicaties op het gauge-niveau als richtlijn.
24
NL
Opnamen maken
2
Foto's maken
Gebruik de functieknop om de opnamemodus
te selecteren en neem de foto.
Aanduiding Pictogram van de
stand
Type opnamemodi
Zie hierna voor het gebruik van de verschillende opnamefuncties.
P ........................................................Blz. 26
A .......................................................Blz. 27
S ........................................................Blz. 28
M .......................................................Blz. 29
A .................................................Blz. 31
ART ..................................................Blz. 33
n
......................................................Blz. 37
C1/C2/C3 .........................................Blz. 35
1
Druk op de vergrendeling van de menuregelaar om de menuregelaar te
ontgrendelen en draai de regelaar naar de gewenste modus.
Wanneer de vergrendeling voor de functieknop is ingedrukt, is de functieknop
vergrendeld. Elke keer dat op de vergrendeling wordt gedrukt, schakelt deze
tussen vergrendeld/ontgrendeld.
2
Kadreer de opname.
Let op dat uw vingers of de
camerariem niet in de weg
zitten van de lens of de
AF-verlichting.
Modus Landschap Modus Portret
25
NL
Opnamen maken
2
3
Stel scherp.
Geef het onderwerp in het midden van de monitor weer en druk zacht op de
ontspanknop tot in de eerste positie (druk de ontspanknop half in).
Het bevestigingsteken voor AF (() wordt weergegeven en er verschijnt een groen
kader (AF-kader) om de scherpgestelde zone heen.
250250 F5.6
3838
ISO-A
200
28
mm
1:02:031:02:03
100
%
Druk de
ontspanknop
half in.
AF-bevestigingsteken
Autofocusveld
Als het AF-bevestigingsteken knippert, is het motief niet scherpgesteld. (Blz. 168)
4
Laat de sluiter los.
Druk de ontspanknop helemaal in (tot aan de aanslag).
De camera ontspant de sluiter en maakt een foto.
Het opgenomen beeld verschijnt op de monitor.
U kunt scherpstellen en fotograferen met aanraakbediening. g “Opnamen maken met
bediening van het aanraakscherm“ (Blz. 35)
De ontspanknop half en helemaal indrukken
De ontspanknop heeft twee posities. De ontspanknop licht indrukken tot aan de eerste
positie en deze daar vasthouden heet “de ontspanknop half indrukken“; de ontspanknop
volledig indrukken tot aan de tweede positie heet “de ontspanknop helemaal indrukken“.
Half indrukken
Helemaal
indrukken
26
NL
Opnamen maken
2
De camera laten beslissen over diafragma en sluitersnelheid
( programmamodus)
P modus is een opnamemodus waarin de camera automatisch het optimale diafragma
en de sluitertijd instelt aan de hand van de helderheid van het motief. Stel de
functieknop in op P.
250250 F5.6
3838
L
N
P
ISO-A
200
S-IS AUTO
FHD
F
60
P
1:02:031:02:03
100
%
Opnamemodus
Sluitertijd
Diafragmawaarde
De sluitertijd en het diafragma die door de camera zijn geselecteerd worden weergegeven.
De functies die kunnen worden ingesteld met de regelaar zijn afhankelijk van de stand
van de Fn-schakelaar.
Regelaar
Fn-schakelaarstand
12
r
Belichtingscorrectie ISO
o
Programmaverschuiving Witbalans
De aanduidingen voor de sluitertijd en het diafragmawaarde knipperen als de camera
geen correcte belichting kan verkrijgen.
Waarschuwingsin-
dicatie (knippert)
Status Remedie
60"
60"
F2.8
F2.8
Het motief is te
donker.
• Gebruik de itser.
F22
F22
8000
8000
Het motief is te helder.
Het lichtmeetbereik van de camera
is overschreden. Een in de handel
verkrijgbaar grijs lter (ND- lter) om de
hoeveelheid licht te beperken is vereist.
Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de instelling veranderen.
g “De ISO-gevoeligheid (ISO) wijzigen“ (Blz. 42, 52)
Programmaverschuiving (%)
250250 F5.6
3838
L
N
ISO-A
200
S-IS AUTO
S-IS AUTO
P
s
FHD
F
60
P
1:02:031:02:03
100
%
Programmaverschuiving
In de modus P kunt u verschillende combinaties kiezen van
diafragma en sluitertijd zonder de belichting te wijzigen.
De “s“ wordt weergegeven naast de opnamemodus
wanneer de programmaverschuiving is ingeschakeld. Als u
de programmaverschuiving wilt annuleren, moet u aan de
regelaar draaien tot de “s“ niet langer wordt weergegeven.
27
NL
Opnamen maken
2
Het diafragma instellen ( diafragmavoorkeurmodus)
Modus A is een opnamemodus waarbij u het diafragma kiest en de camera
automatisch de juiste sluitertijd laat bepalen. Stel de functieknop in op A om het
diafragma om te stellen. Een groter diafragma (lagere F-waarde) vermindert de
scherptediepte (het gebied voor of achter het scherpstelpunt waarop is scherpgesteld),
waardoor de achtergrond waziger wordt weergegeven. Een kleiner diafragma (hogere
F-waarde) verhoogt de scherptediepte.
Diafragmawaarde
Wi-Fi
250250 F5.6
3838
L
N
A
S-IS AUTO
S-IS AUTO
FHD
F
60
P
1:02:031:02:03
100
%
ISO-A
400
De functies die kunnen worden ingesteld met de regelaar zijn afhankelijk van de stand
van de Fn-schakelaar.
Regelaar
Fn-schakelaarstand
12
r
Belichtingscorrectie ISO
o
Diafragmawaarde Witbalans
De diafragmawaarde instellen
De diafragmawaarde verlagen  De diafragmawaarde verhogen
F2.8 F4.0 F5.6 F8.0 F11
De aanduiding voor de sluitertijd knippert als de camera geen correcte belichting kan
verkrijgen.
Waarschuwingsin-
dicatie (knippert)
Status Remedie
60"
60"
F5.6
F5.6
Het motief is
onderbelicht.
Verlaag de diafragmawaarde.
8000
8000
F5.6
F5.6
Het motief is
overbelicht.
Verhoog de diafragmawaarde.
Als de waarschuwingsindicatie niet
verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de
camera overschreden. Een in de handel
verkrijgbaar grijs lter (ND- lter) om de
hoeveelheid licht te beperken is vereist.
Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de instelling veranderen.
g “De ISO-gevoeligheid (ISO) wijzigen“ (Blz. 42, 52)
28
NL
Opnamen maken
2
De sluitertijd instellen ( sluiterprioriteitsmodus)
De S-modus is een opnamemodus waarbij u de sluitertijd kiest en de camera
automatisch de juiste diafragmawaarde laat bepalen. Stel de functieknop in op S om
de sluitertijd in te stellen. Een korte sluitertijd kan een snelle actie “bevriezen“ zonder
bewegingsonscherpte. Door een langere sluitertijd wordt een opgenomen snelle actie
onscherp. Deze onscherpte roept het gevoel van een dynamische beweging op.
Sluitertijd
Wi-Fi
250250 F5.6
3838
L
N
S
F
S-IS AUTO
S-IS AUTO
FHD
F
60
P
1:02:031:02:03
100
%
ISO-A
400
De functies die kunnen worden ingesteld met de regelaar zijn afhankelijk van de stand
van de Fn-schakelaar.
Regelaar
Fn-schakelaarstand
12
r
Belichtingscorrectie ISO
o
Sluitertijd Witbalans
De sluitertijd instellen
Langere sluitertijd  Kortere sluitertijd
60" 15 30 60 125 250 8000
De aanduiding voor de diafragmawaarde knippert als de camera geen correcte
belichting kan verkrijgen.
Waarschuwingsin-
dicatie (knippert)
Status Remedie
2000
2000
F2.8
F2.8
Het motief is
onderbelicht.
Kies in dit geval een langere sluitertijd.
125
125
F22
F22
Het motief is
overbelicht.
Kies een snellere sluitertijd.
Als de waarschuwingsindicatie niet
verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de
camera overschreden. Een in de handel
verkrijgbaar grijs lter (ND- lter) om de
hoeveelheid licht te beperken is vereist.
Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de instelling veranderen.
g “De ISO-gevoeligheid (ISO) wijzigen“ (Blz. 42, 52)
29
NL
Opnamen maken
2
Het diafragma en de sluitertijd instellen ( handmatige modus)
De M-modus is een opnamemodus waarin u zowel de diafragmawaarde als de
sluitertijd kiest. Bulb, tijd en live composiet-fotogra e zijn ook beschikbaar. Stel de
functieknop in op M om de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen.
Verschil met correcte
belichting
Wi-Fi
250250 F5.6
3838
L
N
M
ISO
400
S-IS AUTO
S-IS AUTO
FHD
F
60
P
+0.3+0.3
1:02:031:02:03
100
%
De functies die kunnen worden ingesteld met de regelaar zijn afhankelijk van de stand
van de Fn-schakelaar.
Regelaar
Fn-schakelaarstand
12
r
Diafragmawaarde Belichtingscorrectie*
o
Sluitertijd ISO
* Wanneer [AUTO] is geselecteerd voor [ISO], kan de belichtingscorrectie worden
aangepast.
Verschil tussen belichtinsinstelling en
belichtingsinstelling met belichtingscorrectie
Belichtingscorrectie
250250 F5.6
01:02:0301:02:03
3838
L
N
M
S-IS AUTO
S-IS AUTO
Wi-Fi
FHD
F
60
P
+0.3+0.3
ISO-A
400
ISO-A
400
100
%
De belichting bepaald door de diafragmawaarde en sluitertijd die u hebt ingesteld en het
verschil ten opzichte van een geschikte belichting gemeten door de camera, worden op
de monitor weergegeven.
De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/8000 en 60 sec. of op [BULB],
[LIVE TIME] of [LIVECOMP].
Als u de diafragmawaarde en sluitertijd verandert, verandert de helderheid van weergave
op de monitor (of in de zoeker) niet. Als u het beeld wilt weergeven zoals het wordt
opgenomen, moet u [LV versterk.] (Blz. 121) instellen in het Aangepast menu.
Zelf wanneer u [Ruisonderdr.] hebt ingesteld, kunnen er nog altijd ruis en/of lichtvlekken
zichtbaar zijn in het beeld dat op de monitor wordt weergegeven en in opnames die
werden genomen bij bepaalde omgevingsomstandigheden (temperatuur enz.) en camera-
instellingen.
30
NL
Opnamen maken
2
Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen.
Deze verschijnselen doen zich voor wanneer de temperatuur in het beeldopneemelement
of in de elektronica van het beeldopneemelement toeneemt, waardoor er kleine
elektrische stromen worden opgewekt in delen van het beeldopneemelement die
normaliter niet aan licht worden blootgesteld. Dit kan ook gebeuren als u met een hoge
ISO-waarde fotografeert bij extreem hoge omgevingstemperaturen. Om deze ruis te
reduceren, activeert de camera de ruisonderdrukking. g [Ruisonderdr.] (Blz. 125)
Opnamen maken met een lange belichtingstijd ( BULB/ LIVE TIME)
U kunt de functie BULB/LIVE TIME gebruiken voor maken van opnamen die een lange
belichtingstijd vereisen, zoals nachtelijke landschappen en vuurwerk. Stel in de modus
M de sluitertijd in op [BULB] of [LIVE TIME].
Bulbfotogra e
(BULB):
De sluiter blijft open terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
De belichting eindigt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten.
Tijdfotogra e
(LIVE TIME):
De belichting begint wanneer de ontspanknop helemaal wordt
ingedrukt. Om de belichting te beëindigen, drukt u de ontspanknop
nogmaals helemaal in.
Bij bulb- of tijdopnamen verandert de helderheid van het scherm automatisch.
g [Bulb/Time-monitor] (Blz. 125)
Bij gebruik van [LIVE TIME] wordt de voortgang van de belichting tijdens het fotograferen
weergegeven op de monitor. De weergave kan ook worden vernieuwd door de
ontspanknop half in te drukken.
[Live Bulb] (Blz. 125) kan ook worden gebruikt om de beeldbelichting weer te geven
tijdens bulbopnamen.
[BULB] en [LIVE TIME] zijn bij sommige instellingen voor ISO-gevoeligheid niet
beschikbaar.
Om onscherpte van de camera te vermijden bij erg lange sluitertijden, plaatst u de camera
op een stevig statief en gebruikt u een afstandsbedieningskabel (Blz. 163).
Tijdens het fotograferen zijn er grenzen aan de instellingen voor de volgende functies.
Sequentiële opnamen/opnamen met de zelfontspanner/opnamen maken binnen een
tijdsbestek/AE-bracketing/beeldstabilisator/ itser-bracketing/meervoudige belichting* enz.
* Bij selectie van een andere optie dan [Uit] voor [Live Bulb] of [Live Time] (Blz. 125)
[Beeldstab.] (Blz. 54) wordt automatisch uitgeschakeld.
Live Composiet-fotogra e (donker en licht samenvoegen)
U kunt een composietfoto maken van meerdere opnamen terwijl u veranderingen in
heldere lichtschitteringen waarneemt, zoals vuurwerk en sterren, zonder de helderheid
van de achtergrond te wijzigen.
1
Stel een belichtingstijd in als referentie in [Instellingen composiet] (Blz. 125).
2
Stel in modus M de sluitertijd in op [LIVECOMP].
Wanneer de sluitertijd is ingesteld op [LIVECOMP], kunt u de [Instellingen composiet]
weergeven door te drukken op de knop MENU.
3
Druk eenmaal op de sluiterknop om de opname voor te bereiden.
U kunt fotograferen als een bericht op de monitor verschijnt dat aangeeft dat de
voorbereidingen gereed zijn.
31
NL
Opnamen maken
2
4
Druk de sluiterknop in.
Live Composiet-fotograferen begint. Een composiet-beeld wordt weergegeven na
elke referentie-belichtingstijd, zodat u de veranderingen in het licht kunt beoordelen.
Tijdens composietopnamen verandert de helderheid van het scherm automatisch.
g [Bulb/Time-monitor] (Blz. 125)
5
Druk op de sluiterknop om de opnamen te beëindigen.
De maximale lengte van composiet fotograferen is 3 uur. Maar de beschikbare
fotografeertijd kan verschillen, afhankelijk of de foto-omstandigheden, en de
laadstatus van de camera.
Er zijn grenzen aan de beschikbare ISO-instellingen.
Om onscherpte van de camera te vermijden bij erg lange sluitertijden, plaatst u de camera
op een stevig statief en gebruikt u een afstandsbedieningskabel (Blz. 163).
Tijdens het fotograferen zijn er grenzen aan de instellingen voor de volgende functies.
Sequentiële opnamen, opnamen met de zelfontspanner, opnamen maken binnen een
tijdsperiode, AE-bracketing, beeldstabilisator, itser-bracketing, enz.
[Beeldstab.] (Blz. 54) wordt automatisch uitgeschakeld.
De camera zelf de instellingen laten kiezen ( modus iAUTO)
De camera past instellingen aan aan de scène, u hoeft alleen maar de sluiterknop in te
drukken.
Gebruik live uitleg om parameters als kleur, helderheid en achtergrondvervaging
gemakkelijk aan te passen.
1
Stel de menuregelaar in op A.
2
Tik op het tabblad om de live uitleg weer te geven.
Tik op een item in de uitleg om de schuif van de niveaubalk weer te geven.
250250 F5.6
3838
ISO-A
200
Wi-Fi
1:02:031:02:03
100
%
Tabblad
Wijzig kleurverzadiging
Gidsitem
3
Gebruik uw vinger om de schuifbalken te
verplaatsen.
• Tik op a om de instellingen te openen.
Om de live uitleg-instelling te annuleren, tikt u op k
op het scherm.
Als [Fototips] is geselecteerd, selecteert u een item
en tikt u op a om een beschrijving te openen.
Het effect van het geselecteerde niveau is zichtbaar
op het display.
Als [Wazige achtergrond] of [Laat beweging zien]
geselecteerd is, keert het display terug naar de
normale weergave, maar het geselecteerde effect is
zichtbaar in de uiteindelijke foto.
Helder en levendig
Eentonig en mat
Niveaubalk/opties
32
NL
Opnamen maken
2
4
Herhaal de stappen 2 en 3 om meerdere
onderwerpen voor live uitleg in te stellen.
Een vinkje verschijnt bij de onderwerpen voor live
uitleg die reeds zijn ingesteld.
Wijzig kleurverzadiging
5
Neem een foto.
Om de live uitleg te annuleren, drukt u op de knop MENU.
[Wazige achtergrond] en [Laat beweging zien] kunnen niet tegelijk worden ingesteld.
Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW].
De live uitleg-instellingen worden niet toegepast op de RAW-kopie.
Het is mogelijk dat beelden er korrelig uitzien bij sommige instelniveaus van de live uitleg.
Wijzigingen aan de instelniveaus van de live uitleg zijn mogelijk niet zichtbaar op de
monitor.
De beeldsnelheid daalt wanneer [Wazige beweging] is geselecteerd.
• De itser kan niet worden gebruikt als de live uitleg is ingesteld.
Wanneer u live uitleg-instellingen doorvoert die de limieten van de belichtingsmeters van
de camera overschrijden, kan dit leiden tot over- of onderbelichte beelden.
33
NL
Opnamen maken
2
Creatieve lters gebruiken
Met Creatieve lters kunt u veel plezier beleven met artistieke effecten.
Soorten kunst lters
Pop-art I/II *
Maakt een foto die de schoonheid van kleuren benadrukt.
Soft-focus
Maakt een afbeelding die een atmosfeer met een zachte tint
weergeeft.
Bleke/lichte kleur I/II *
Maakt een foto die warm licht uitdrukt door het algemene
licht te verspreiden en het beeld iets te overbelichten.
Lichte toon
Maakt een kwaliteitsafbeelding door zowel schaduwen als
overbelichte delen te verzachten.
Korrelige lm I/II *
Maakt een foto die de ruwheid van zwart/wit foto's
weergeeft.
Gaatjescamera I/II/III *
Maakt een foto die er uitziet alsof hij is genomen met een
oude of speelgoedcamera door de rand te verduisteren.
Diorama I/II *
Maakt een miniatuur-achtige foto door verzadiging en
contrast te benadrukken, en door gebieden buiten het
scherptegebied te vervagen.
Cross-process I/II *
Maakt een foto die een surrealistische sfeer schept. Cross-
process II maakt een foto die de nadruk legt op magenta.
Zacht sepia
Maakt een foto van hoge kwaliteit door schaduwen weg te
drukken en het algehele beeld te verzachten.
Dramatische toon I/II *
Maakt een foto die het verschil benadrukt tussen licht en
donker door het contrast gedeeltelijk te verhogen.
Key Line I/II *
Maakt een foto die randen benadrukt en voegt een
illustratieve stijl toe.
Aquarel I/II *
Maakt een zachte, heldere foto door donkere gebieden
te verwijderen, bleke kleuren op een wit canvas samen te
voegen en contouren verder te verzachten.
Vintage I/II/III *
Drukt een alledaagse foto uit in een nostalgische vintage-
tint met gedrukte lmverkleuring en vervaging.
Gedeeltelijke kleur I/II/III *
Benadrukt een motief op indrukwekkende wijze door
kleuren te extraheren die u wilt benadrukken en al het
andere monotoon te houden.
ART BKT (ART-bracketing)
Neemt met één opname beelden op met alle opties
van het creatieve lter. Druk op de knop INFO op het
selectiescherm om het lter te selecteren waarmee
u opnamen wilt maken.
* II en III zijn alternatieve versies van het origineel (I).
34
NL
Opnamen maken
2
1
Draai de functieknop naar ART.
Een menu met kunst lters wordt weergegeven.
Selecteer een lter met de achterste regelaar.
Een menu met creatieve lters wordt weergegeven.
De beschikbare effecten zijn afhankelijk van het
geselecteerde lter (Soft-focuseffect, Pinhole-
effect, Kadereffect, Witte-randeffect, Starlight-
effect, Kleuren lter, Monochroom, Wazig effect of
Schaduweffect).
Druk op de knop Q of druk de ontspanknop half
in om het gemarkeerde item te selecteren en het
kunst ltermenu te verlaten.
Vintage
2
Neem een foto.
Om een andere instelling te kiezen, drukt u op de knop Q om het kunst ltermenu
weer te geven.
Om de voordelen van de creatieve lters maximaal te benutten, zijn enkele instellingen
van opnamefuncties gedeactiveerd.
Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit (Blz. 57, 90), wordt de
beeldkwaliteit automatisch ingesteld op [YN+RAW]. Het creatieve lter wordt alleen
toegepast op de JPEG-kopie.
Afhankelijk van het motief kunnen toonovergangen gekarteld zijn, kan het effect minder
goed merkbaar zijn of kan het beeld “korreliger“ worden.
Bepaalde effecten zijn mogelijk niet zichtbaar in live view of tijdens het opnemen van lms.
De weergave is afhankelijk van de gebruikte lters, effecten of instellingen voor de
lmkwaliteit.
[Gedeeltelijke kleur] gebruiken
Alleen geselecteerde kleurtinten in kleur vastleggen.
1
Draai de functieknop naar ART.
2
Selecteer [Gedeeltelijke kleur].
3
Markeer een type of effect en druk op de knop Q.
Er verschijnt een kleurenring in het display.
Gedeeltelijke kleur
4
Draai aan de voorste of achterste regelaar om een kleur te selecteren.
Het effect is zichtbaar op de display.
5
Neem een foto.
35
NL
Opnamen maken
2
Aangepaste modi (C1, C2, C3)
Sla de instellingen op voor iedere aangepaste modus, zodat u deze later onmiddellijk
kunt oproepen.
Er kunnen verschillende instellingen worden opgeslagen onder C1, C2 en C3 met de
optie [Resetten/aangep. modi] (Blz. 89) in W Opnamemenu 1.
De instellingen voor de geselecteerde Aangepaste modus worden opgeroepen wanneer
u de menuregelaar naar C1, C2 of C3 draait.
Opnamen maken met bediening van het aanraakscherm
Tik op T om de instellingen voor het aanraakscherm te
doorlopen.
T
Tik op een motief om scherp te stellen
en automatisch de sluiter te ontspannen.
Deze functie is niet mogelijk in de lmmodus.
U
Bedieningen van het aanraakscherm zijn
uitgeschakeld.
V
Tik om een AF-doel weer te geven en stel scherp
op het motief in het geselecteerde gebied. U kunt
het aanraakscherm gebruiken om de positie en
de grootte van het scherpstelkader te kiezen.
Foto's kunnen worden genomen door op de
ontspanknop te drukken.
250250 F5.6
3030
ISO-A
200
Wi-Fi
1:02:031:02:03
100
%
Voorbeeld van het object bekijken (V)
1
Tik op het motief in het display.
Er verschijnt een AF-doel.
Gebruik de schuifbalk om de grootte van het kader
te kiezen.
Tik op de S om de weergave van het AF-doel
uit te schakelen.
1414
1010
7
7
5
5
3x
3x
250250 F5.6
ISO-A
200
S-IS AUTOS-IS AUTO
Off
100
%
2
Gebruik de schuifbalk om de grootte van het
AF-kader aan te passen; tik vervolgens Y
aan om in te zoomen op de kaderpositie.
Gebruik uw vinger om in het display te schuiven
wanneer de foto is ingezoomd.
• Tik Z aan om de zoomweergave te annuleren.
100
%
In de volgende situaties is bediening met het aanraakscherm niet mogelijk.
Tijdens meervoudige belichting, op het scherm voor de witbalans met één knop,
wanneer knoppen of regelaars worden gebruikt
Raak het display niet aan met uw vingernagels of een scherp voorwerp.
Handschoenen of een monitorafdekking kunnen de bediening van het aanraakscherm
hinderen.
U kunt de bediening van het aanraakscherm uitschakelen. g [Touchscreeninstel.]
(Blz. 129)
36
NL
Opnamen maken
2
Films opnemen
Met de R-knop neemt u videobeelden op.
1
Druk op de knop R om de opname te starten.
• De lm die u aan het opnemen bent, wordt op de monitor weergegeven.
Wanneer u uw oog naar de zoeker brengt, wordt de lm die u aan het opnemen bent
in de zoeker weergegeven.
U kunt de focuspositie wijzigen door tijdens de opname op het scherm te tikken.
R-knop
2
Druk opnieuw op de R-knop om de opname te stoppen.
Bij gebruik van een camera met een CMOS-beeldsensor kunnen bewegende beelden
vervormd worden weergegeven door het rollende sluitereffect. Dit is een natuurkundig
fenomeen waarbij de ge lmde beelden vervormd worden bij het lmen van een snel
bewegend onderwerp of door de bewegingen van de camera.
Dit fenomeen valt vooral op bij een grote brandpuntsafstand.
Als de bestandsgrootte van de opgenomen lm groter wordt dan 4 GB, wordt het bestand
automatisch gesplitst.
Gebruik bij het lmen een SD-kaart die een SD-snelheidsklasse 10 of hoger ondersteunt.
Een UHS-II- of UHS-I-kaart met een UHS-snelheidsklasse van 3 of beter is vereist als een
lmresolutie van [4K] of [C4K], of een bitsnelheid van [A-I] (All-Intra) in het [nK]-menu
wordt geselecteerd.
Kies een andere optie dan U (multi-echo) voor [Filmeffect] (Blz. 37) bij het opnemen met
een lmresolutie van [4K] of [C4K].
Als de camera gedurende een lange periode wordt gebruikt, zal de temperatuur van het
beeldopneemelement toenemen en kan er ruis en gekleurde beeldwaas verschijnen
in beelden. Schakel de camera gedurende een korte periode uit. Ruis en gekleurde
beeldwaas kunnen zich ook voordoen bij beelden die werden opgenomen met een
hoge ISO-gevoeligheid. Als de temperatuur blijft toenemen, zal de camera automatisch
uitgeschakeld worden.
Wanneer u een Four Thirds systeemlens gebruikt, werkt de AF niet terwijl u lms opneemt.
• De knop R kan in de volgende situaties niet worden gebruikt om lms op te nemen:
Tijdens een meervoudige belichting (fotograferen stopt ook.), als de knop sluitertijd
half is ingedrukt, tijdens bulb/time/composietfotogra e, tijdens sequentiële opnamen,
tijdens het maken van opnamen binnen een tijdsperiode
37
NL
Opnamen maken
2
Filmstand gebruiken (n)
In de lmmodus (
n
) kunt u lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare
effecten in de modus Fotograferen.
Effecten toevoegen aan een lm [ Filmeffect]
U moet eerst [Filmeffect] selecteren op het scherm dat kan worden weergegeven
door Videomenu > [Weergave-instellingen n] > [Info-instelling n] > [Aangepast1]
te selecteren en op
I
te drukken (Blz. 104).
1
Draai de functieknop naar n.
2
Druk op de knop R om te beginnen met lmen.
Druk nogmaals op de knop R om te stoppen met lmen.
3
Tik op het scherm van het pictogram van het effect
dat u wilt gebruiken.
W
Creatieve
vervaging
Films met het geselecteerde effect van de fotomodus.
Het vervagingseffect wordt toegepast op de overgangen
tussen de scènes.
M
Oude lm
Pas willekeurig schade- en stofachtige ruis toe als bij
oude lms.
U
Multi-echo
Past een nabeeldeffect toe. Nabeelden verschijnen
achter bewegende voorwerpen.
T
Eén echo
Past een nabeeld toe voor een korte periode nadat u op
het pictogram hebt getikt. Het nabeeld zal na een tijdje
automatisch verdwijnen.
X
Filmtelevoorzetlens
Zoom in op een deel van het beeld zonder gebruik te
maken van de lenszoom. De geselecteerde positie van
het beeld kan worden ingezoomd, zelfs als u de camera
op één positie houdt.
Creatieve vervaging
Tik op het pictogram. Het effect wordt geleidelijk toegepast wanneer u op het pictogram tikt
van een lmmodus.
Oude lm
Tik op het pictogram om het effect toe te passen. Tik nog een keer op het pictogram om het
effect te annuleren.
Multi-echo
Tik op het pictogram om het effect toe te passen. Tik nog een keer op het pictogram om het
effect te annuleren.
Eén echo
Iedere tik op het pictogram voegt het effect toe.
• Met de INFO-knop, waarmee de informatie wordt gewijzigd die op de monitor wordt
weergegeven terwijl gegevens worden opgenomen, wordt het geselecteerde [Filmeffect]
geannuleerd.
38
NL
Opnamen maken
2
Filmtelevoorzetlens
1
Tik op het pictogram om het zoomkader weer te geven.
U kunt de positie van het zoomkader wijzigen door op het scherm te tikken of
FGHI te gebruiken.
Houdt de knop Q ingedrukt om het zoomkader terug naar een centrale positie te
brengen.
2
Tik op M om in te zoomen op het gebied in het zoomkader.
• Tik op N om terug te keren naar de weergave van het zoomkader.
3
Tik op O of druk op de knop Q om het zoomkader te annuleren en de
modus Filmtelevoorzetlens te verlaten.
De 2 effecten kunnen niet tegelijkertijd worden toegepast.
Enkele effecten zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de fotomodus.
Het geluid van aanraakhandelingen en knopbediening kan worden opgenomen.
Vervaging kan niet worden gebruikt bij het opnemen van clips.
• Bij het lmen van slow/quick motion- lms, kunt u geen andere lmeffecten gebruiken dan
Filmtelevoorzetlens.
De aandrijvingsmodus die wordt weergegeven in de lmmodus, is de instelling voor het
maken van foto's. Het maken van foto's is niet beschikbaar in de lmmodus.
Als er een creatief lter of lmeffect wordt gebruikt, wordt de framesnelheid mogelijk
verlaagd bij instelling voor grote afbeeldingen, zoals [4K] of [C4K].
• Creatieve lters zijn niet beschikbaar voor lms met slow motion/fast motion.
Filmeffecten zijn niet beschikbaar voor fotomodi van lms en voor lms met slow motion/
fast motion.
• Televoorzetlens voor lm is niet beschikbaar als [C4K] of [4K] is ingesteld als de
beeldgrootte.
De stiltefunctie gebruiken bij lmen
U kunt voorkomen dat de camera interne geluiden opneemt tijdens het lmen.
De volgende functies zijn beschikbaar als
aanraakhandelingen.
• Elektronische zoom*
1
, opnamevolume, diafragma,
sluitertijd, belichtingscorrectie, ISO-gevoeligheid, volume
hoofdtelefoon*
2
*1 Alleen beschikbaar met gemotoriseerde zoomlenzen
*2 Alleen beschikbaar bij het gebruik van een
hoofdtelefoon
Tik op het tabblad voor stil opnemen om de functies
weer te geven. Tik na het aanraken van een item op de
weergegeven pijlen om de instellingen te selecteren.
Tabblad voor stil opnemen
28:56 28:56
00:0400:04
250
42
mm
TC 00:00:00:04 DF
n
L
R
L
R
00
100
%
De beschikbare opties zijn afhankelijk van opnamemodus.
39
NL
Opnamen maken
2
Diverse instellingen gebruiken
De belichting regelen ( Belichting F)
Draai de voorste regelaar om de belichtingscorrectie te kiezen. Kies positieve (“+“)
waarden om beelden helderder te maken en negatieve (“–“) waarden om beelden
donkerder te maken. De belichting kan worden aangepast met ±5.0 EV.
Negatief (–) Geen compensatie (0) Positief (+)
De belichtingscorrectie is niet beschikbaar in A.
De zoeker en de live view-display kunnen alleen worden gewijzigd naar ± 3.0 EV.
Overschrijdt de belichting deze grens, dan zal de belichtingsbalk gaan knipperen.
Films kunnen worden gecorrigeerd in een bereik tot ±3.0 EV.
De modus AF-doel selecteren ( AF-doelinstellingen)
U kunt de methode voor de selectie en grootte van het kader wijzigen. U kunt ook
gezichtsprioriteit-AF selecteren (Blz. 40).
1
Druk op de knop Fn1 om het AF-doel weer te geven.
Het AF-doel kan ook worden weergegeven door op de pendelknop te drukken.
2
De voorste regelaar gebruiken tijdens de selectie van het AF-doel om een
selectiemethode te kiezen.
ii
o
ii
ii
ii
o (Alle doelen)
De camera kiest automatisch uit de volledige set
doelen voor scherpstellen.
I (Enkel doel)
U kunt een enkel AF-doel kiezen.
n (5-doelengroep)
De camera kiest automatisch uit de doelen in de
geselecteerde vijf-doelengroep.
J (9-doelengroep)
De camera kiest automatisch uit de doelen in de
geselecteerde negen-doelengroep.
De modus Enkelvoudig doel wordt automatisch toegepast in lmopnamen als de modus
Groepsdoel is ingesteld.
40
NL
Opnamen maken
2
Het AF-doel instellen
Selecteer de positie van het enkelvoudige doel of het groepsdoel.
1
Druk op de knop Fn1 om het AF-doel weer te geven.
Het AF-doel kan ook worden weergegeven door op de pendelknop te drukken.
2
U kunt het AF-kader met de pendelknop positioneren tijdens het selecteren
van AF-doelen.
Het aantal en de grootte van de AF-velden zijn afhankelijk van de instelling voor
[Dig. televoorzetlens] (Blz. 90), [Beeldverhouding] (Blz. 55) en groepsdoelen (Blz. 39).
U kunt [N Aangepaste instellingen] (Blz. 117) in het aangepaste menu gebruiken om
de functie van de regelaars en FGHI te kiezen tijdens de selectie van AF-doelen.
Gezichtsprioriteit-AF/ Oogprioriteit-AF
De camera detecteert gezichten en past de scherpstelling en digitale ESP aan.
1
Druk op de knop Fn1 om het AF-doel weer te
geven.
Het AF-doel kan ook worden weergegeven door op de
pendelknop te drukken.
2
Gebruik de achterste regelaar om een optie te
kiezen tijdens het kiezen van AF-doelen.
Geselecteerde optie
ii
o
I
Gezichtsprio. Aan Gezichtsprioriteit aan.
N
Gezichtsprio. Uit
Gezichtsprioriteit uit.
K
Gezicht en oog prio.
Aan
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert het oog
dat zich het dichtst in de buurt van de camera bevindt
voor gezichtsprioriteit-AF.
L
Gezicht en r. oog
prio. Aan
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert het
rechteroog voor gezichtsprioriteit-AF.
M
Gezicht en l. oog
prio. Aan
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert het
linkeroog voor gezichtsprioriteit-AF.
4
Richt de camera op het motief.
Als een gezicht wordt herkend, wordt dit aangegeven
met een wit kader.
5
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Wanneer de camera scherpstelt op het gezicht in het
witte kader, wordt het kader groen.
10231023
250250 F5.6
P
0.00.0
L
N
S-IS AUTO
S-IS AUTO
ISO-A
200
FHD
F
60
P
1:02:031:02:03
100
%
Als de camera de ogen van het onderwerp kan
detecteren, wordt een groen kader weergegeven
rond het geselecteerde oog.
(oogprioriteit-AF)
6
Druk de sluiterknop helemaal in om een opname
te maken.
10231023
250250 F5.6
P
0.00.0
L
N
S-IS AUTO
S-IS AUTO
ISO-A
200
FHD
F
60
P
1:02:031:02:03
100
%
41
NL
Opnamen maken
2
Afhankelijk van het motief en de instelling van de kunst lter is het mogelijk dat de camera
het gezicht niet correct detecteert.
Bij een instelling [p (Digitale ESP-meting)] (Blz. 45, 52) wordt bij de meting prioriteit
gegeven aan gezichten.
Gezichtsprioriteit is ook beschikbaar in [MF] (Blz. 43, 52). Gezichten die door de camera
worden herkend, worden aangeduid door witte kaders.
Zoomkader-AF/Zoom-AF ( Super Spot AF)
U kunt inzoomen op een deel van het beeld wanneer de scherpstelling wordt
aangepast. Door een hoge zoomverhouding te kiezen, kunt u de automatische
scherpstelling gebruiken om scherp te stellen op een kleiner gebied dan hetgeen
normaal door het AF-kader wordt aangegeven. U kunt het scherpsteldoel ook
nauwkeuriger positioneren.
Als u Super Spot AF wilt gebruiken, moet u eerst [U] toewijzen aan een knop met
Knopfuncties (Blz. 68).
3030
250250 F5.6
0.00.0
L
N
S-IS AUTO
S-IS AUTO
ISO-A
200
FHD
F
60
P
1:02:031:02:03
100
%
Opnamescherm
3030
250250 F5.6
L
N
S-IS AUTO
S-IS AUTO
ISO-A
200
FHD
F
60
P
Off
1:02:031:02:03
100
%
0.0
Kader AF-weergave zoomen
100
%
AF-scherm zoomen
U
U
U
U
U
U
U
U (Ingedrukt houden)
/
/
Q
Q
1
Druk de knop U in en laat deze weer los om het zoomkader weer te geven.
Als er is scherpgesteld op het onderwerp net voor de knop wordt ingedrukt, wordt het
zoomkader weergegeven in de huidige scherpstelpositie.
• Gebruik FGHI om de positie van het zoomkader te bepalen.
Druk op de knop INFO en gebruik FG om de zoomverhouding te selecteren.
(×3, ×5, ×7, ×10, ×14)
2
Druk nogmaals op de knop en laat deze los om in te zoomen op het zoomkader.
• Gebruik FGHI om de positie van het zoomkader te bepalen.
U kunt de zoomverhouding met de regelaars voor (r) en achter (o) wijzigen.
3
Druk de sluiterknop half in om de autofocus te starten.
De camera stelt scherp op het onderwerp dat zich in het midden van het beeld
bevindt. Kies een andere focuspositie met FGHI.
De zoom is alleen op de monitor zichtbaar en heeft geen invloed op de resulterende foto's.
Tijdens het inzoomen maakt de IS (beeldstabilisator) geluid.
42
NL
Opnamen maken
2
De ISO-gevoeligheid (ISO) wijzigen
Door de ISO-gevoeligheid te verhogen, treedt er meer ruis (korrel) op in het
beeld maar kunt u foto's nemen bij weinig licht. De aanbevolen instelling in de
meeste situaties is [AUTO]. Deze instelling start bij ISO 200, een waarde voor een
evenwichtige verhouding tussen ruis en dynamisch bereik, en past vervolgens de
ISO-gevoeligheid aan afhankelijk van de opnameomstandigheden.
1
Zet de Fn-schakelaar in positie 2 en draai aan de voorste regelaar om een
waarde te selecteren.
De belichtingscompensatie kan worden aangepast door aan de voorste regelaar te
draaien in de modus M.
AUTO
De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld aan de hand
van de opnameomstandigheden. De bovenste limiet van ISO-
gevoeligheid en de sluitertijd om te beginnen met het verhogen
van de gevoeligheid kunnen worden ingesteld met [ISO-Auto Set]
in Aangepast menu (Blz. 124).
LAAG, 200–25600 De gevoeligheid is ingesteld op de geselecteerde waarde.
Kleur aanpassen ( witbalans)
De witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte objecten in beelden opgenomen door de camera
er ook wit uitzien. Onder de meeste omstandigheden is [AUTO] geschikt, maar u kunt
ook andere waarden selecteren op basis van de lichtbron wanneer u met [AUTO] niet de
gewenste resultaten bereikt of u een bepaalde kleurtoon wilt oproepen in uw beelden.
1
Zet de Fn-schakelaar in positie 2 en draai aan de achterste regelaar om een
waarde te selecteren.
De ISO-gevoeligheid kan worden aangepast door aan de achterste regelaar te
draaien in de modus M.
WB-stand
Kleurtempera-
tuur
Lichtomstandigheden
Witbalans
automatisch
instellen
AUTO
Voor de meeste lichtomstandigheden
(als op de monitor een witte beeldpartij
zichtbaar is). Gebruik deze stand voor
algemeen gebruik.
Vooraf ingestelde
witbalans
5
5300 K
Voor buitenopnamen op een heldere
dag, of om de rode tinten bij een
zonsondergang of meer kleuren bij
vuurwerk vast te leggen
N
7500 K
Voor buitenopnamen in de schaduw op
een heldere dag
O
6000 K
Voor het fotograferen buiten op een
bewolkte dag
1
3000 K Voor fotograferen bij gloeilamplicht
>
4000 K
Voor fotograferen bij een uorescerende
lamp
U
Voor onderwaterfotogra e
n
5500 K Voor itsopnamen
43
NL
Opnamen maken
2
One-touch
witbalans
P/
Q/
W/
X
De met WB
met één toets
ingestelde
kleurtemperatuur.
Druk op de INFO-knop om de witbalans
te meten via een wit of een grijs doel, als
u een itser of een andere onbekende
lichtbron gebruikt of fotografeert
tijdens een gemengde belichting.
g “One-touch witbalans“ (Blz. 43)
Custom-
witbalans
CWB 2000 K – 14000 K
Nadat u op de knop INFO hebt gedrukt,
gebruikt u de knoppen HI om een
kleurtemperatuur te selecteren en drukt
u vervolgens op de knop Q.
One-touch witbalans
Meet de witbalans door een blad papier of een ander wit object te kadreren bij de belichting
die u zult gebruiken voor de uiteindelijke foto. Dit is handig als u een onderwerp niet
alleen bij natuurlijk licht fotografeert, maar ook bij andere lichtbronnen met verschillende
kleurtemperaturen.
1
Selecteer [P], [Q], [W] of [X] (witbalans met één toets 1, 2, 3 of 4)
en druk op de knop INFO.
2
Maak een foto van een stuk kleurloos papier (wit of grijs).
Kader het papier zodat dit het scherm vult en er geen schaduwen zichtbaar zijn.
Het scherm voor one-touch witbalans verschijnt.
3
Selecteer [Ja] en druk op de knop Q.
De nieuwe waarde wordt opgeslagen als een voorgeprogrammeerde witbalansoptie.
De nieuwe waarde blijft opgeslagen tot de witbalans met één knop opnieuw wordt
gemeten. Uitschakelen van de camera wist de gegevens niet.
Een scherpstelmodus selecteren ( AF-modus)
U kunt een scherpstelmethode selecteren (scherpstelmodus). U kunt afzonderlijke
scherpstelmethodes kiezen voor de modus Fotograferen en de lmmodus.
1
Druk op de knop AF m.
2
Draai aan de achterste regelaar om een waarde
te selecteren.
Enkelv. AF
S-AF
( Enkelv. AF)
De camera stelt één keer scherp wanneer de ontspanknop
half ingedrukt wordt. Zodra de camera heeft scherpgesteld,
hoort u een pieptoon en lichten het AF-bevestigingsteken en
het autofocusteken op. Deze methode is geschikt voor het
fotograferen van niet of nauwelijks bewegende motiefen.
C-AF
( Continue AF)
De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop
half ingedrukt blijft. Wanneer er op het motief is scherpgesteld,
licht het AF-bevestigingsteken op de monitor op en weerklinkt
de pieptoon zodra de scherpstelling de eerste keer wordt
vergrendeld.
Ook al beweegt het motief of verandert u de compositie van de
foto, blijft de camera bezig met scherpstellen.
44
NL
Opnamen maken
2
MF
( Handmatig
scherpstellen)
Dankzij deze functie kunt
u handmatig op iedere
positie scherpstellen via de
scherpstelring op de lens.
Dichtbij
Scherpstel-
ring
)
S-AF+MF
( De modi S-AF en MF
gelijktijdig gebruiken)
Na de ontspanknop half te hebben ingedrukt om scherp te
stellen in de modus [S-AF], kunt u de scherpstelring gebruiken
om de scherpstelling handmatig bij te regelen.
C-AF+TR
( AF-tracking)
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen; de
camera volgt het motief en blijft erop scherpstellen zolang de
ontspanknop in deze positie wordt gehouden.
Het AF-kader wordt rood weergegeven als de camera het
motief niet langer kan volgen. Laat de ontspanknop los,
kadreer het motief opnieuw en druk de ontspanknop half in.
• Het trackingbereik is smal wanneer u een Four Thirds-systeemlens
gebruikt. Autofocus werkt niet terwijl het AF-doel rood wordt
weergegeven wanneer de camera het onderwerp volgt.
PreMF
(MF vooraf inst.)
De camera stelt automatisch scherp op het vooraf ingestelde
scherpstelpunt tijdens het opnemen.
De camera kan mogelijk niet scherpstellen als het motief schaars verlicht is, wordt
verduisterd door nevel of rook of te weinig contrast vertoont.
Als u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, is AF niet beschikbaar bij het opnemen
van lms.
U kunt de AF-modus niet selecteren wanneer de MF-schakeling van de lens is ingesteld
op de MF-positie en [Werkzaam] is geselecteerd voor [MF-schakeling] (Blz. 118) in het
Aangepast menu.
Een scherpstelpositie instellen voor PreMF
1
Selecteer [MF vooraf inst.] voor de AF-modus.
2
Druk op de knop INFO.
3
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
De focus kan worden aangepast door de scherpstelring te draaien.
4
Druk op de knop Q.
De functie PreMF kan worden opgeroepen door op de knop te drukken waaraan
[MF vooraf inst.] is toegewezen in [Knopfuncties
K
]. Druk nogmaals op de knop om
terug te keren naar de oorspronkelijke AF.
De afstand voor het vooraf ingestelde scherpstelpunt kan worden ingesteld met [MF-afst.
vooraf inst.] in Aangepast Menu (Blz. 118).
45
NL
Opnamen maken
2
Kiezen hoe de camera de helderheid meet ( meting)
U kunt kiezen hoe de camera de helderheid van het onderwerp meet.
1
Druk op de knop AF m.
2
Draai aan de voorste regelaar om een waarde te
selecteren.
Enkelv. AF
p
Digitale ESP-meting
Meet de belichting in 324 gebieden van het kader en
optimaliseert de belichting voor de huidige scène of
portret (als en andere optie dan [UIT] is geselecteerd voor
[I Gezichtsprio.]). Deze methode wordt aanbevolen voor
normaal fotograferen.
H
Centrumgewogen
lichtmeting
Levert het gemiddelde van de lichtniveaus
van het motief en de achtergrond, maar het
centrum van het beeld telt hier zwaarder
mee.
I
Spotmeting
Meet een klein gebied (ongeveer 2% van
het kader) en richt hierbij de camera op het
object dat u wilt meten. De belichting wordt
aangepast op basis van de helderheid van
het gemeten punt.
IHI Spotmeting (licht)
Verhoogt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat
lichte motieven licht worden weergegeven.
ISH
Spotmeting
(schaduw)
Verlaagt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat
donkere motieven donker worden weergegeven.
De positie van de spotmeting kan worden ingesteld op het geselecteerde AF-doel
(Blz. 125).
De belichting vergrendelen ( AE-vergrendeling)
U kunt de belichting vergrendelen door op de knop AEL/AFL te drukken. Gebruik dit
wanneer u de focus en belichting apart wilt aanpassen of wanneer u verschillende
foto's bij dezelfde belichting wilt maken.
Als u eenmaal op de knop AEL/AFL hebt gedrukt, wordt de belichting vergrendeld en
wordt u weergegeven. g “AEL/AFL“ (Blz. 130)
Druk nogmaals op de knop AEL/AFL om de AE-vergrendeling op te heffen.
De vergrendeling wordt geannuleerd zodra u de functieknop, de knop MENU of de
knop Q gebruikt.
46
NL
Opnamen maken
2
Sequentiële opnamen/ opnamen met zelfontspanner maken
U kunt een reeks foto's maken door de ontspanknop volledig ingedrukt te houden.
U kunt ook foto's maken met behulp van de zelfontspanner.
1
Druk op de knop jYHDR.
2
Draai aan de achterste regelaar om een waarde te selecteren.
o
Enkel
Telkens als de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt er 1 foto
gemaakt (gewone opnamestand, enkelbeeldopname).
T
Sequentieel hoog
Zolang de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden er
foto's gemaakt met een snelheid van 15 frames per seconde
(fps). De scherpstelling, belichting en witbalans worden
vergrendeld op de waarden van de eerste opname in elke
reeks.
S
Sequentieel laag
Zolang de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden er
foto's gemaakt met een snelheid van 10 frames per seconde
(fps). De scherpstelling en belichting worden vastgesteld
volgens de geselecteerde opties voor de [AF-modus]
(Blz. 43, 52) en [AEL/AFL] (Blz. 130).
Y12s Y 12 sec.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en
helemaal om de timer te starten. De zelfontspanner-led
brandt eerst ongeveer 10 seconden continu, begint dan
ongeveer 2 seconden lang te knipperen, en daarna wordt
de foto gemaakt.
Y2s Y 2 sec.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en
helemaal om de timer te starten. De zelfontspanner-led
knippert ongeveer 2 seconden, en daarna wordt de foto
gemaakt.
YC
Eigen
zelfontspanner
Druk op de knop INFO om [Y Timer], [Aantal beelden],
[Intervaltijd] en [Elk frame AF] in te stellen.
Selecteer een instelling met HI en pas de instelling aan met
de achterste regelaar (q).
Als [Elk frame AF] is ingesteld op [Aan], wordt elk frame
automatisch scherpgesteld voordat de foto wordt genomen.
S
Anti-Shock
De minuscule camerabewegingen als gevolg van de
sluiterbewegingen kunnen worden verminderd in de modi
continue opnamen en opnamen met de zelfontspanner
(Blz. 47).
S
Stil
Het sluitergeluid kan worden gedempt tijdens het
sequentieel fotograferen en het opnemen met de
zelfontspanner (Blz. 48).
p
Pro Capture Hoog
Sequentieel fotograferen start als u de ontspanknop half
indrukt. Druk de ontspanknop volledig in om de vastgelegde
beelden op de kaart op te slaan, inclusief de beelden
die gemaakt zijn toen u de knop half hebt ingedrukt
(Blz. 48). De scherpstelling, belichting en witbalans worden
vergrendeld op de waarden van de eerste opname in elke
reeks.
47
NL
Opnamen maken
2
q
Pro Capture Laag
Sequentieel fotograferen start als u de ontspanknop half
indrukt. Druk de ontspanknop volledig in om de vastgelegde
beelden op de kaart op te slaan, inclusief de beelden die
gemaakt zijn toen u de knop half hebt ingedrukt (Blz. 48).
De scherpstelling en belichting worden vastgesteld volgens
de geselecteerde opties voor de [AF-modus] (Blz. 43, 52)
en [AEL/AFL] (Blz. 130).
h
Opname hoge
resol.
Foto's kunnen op een hogere resolutie worden gemaakt
(Blz. 49).
Om de geactiveerde zelfontspanner voortijdig te stoppen, drukt u op G.
Bij fotograferen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.
Als u voor de camera gaat staan om de ontspanknop half in te drukken bij het gebruik
van de zelfontspanner, is het mogelijk dat de foto onscherp is.
• Wanneer u S of q gebruikt, wordt live view weergegeven. Wanneer u T of p
gebruikt, wordt het beeld weergegeven dat direct daarvoor is gemaakt.
De snelheid van sequentiële opnamen varieert afhankelijk van de lens die u gebruikt en
de scherpstelling van de zoomlens.
Als tijdens sequentiële opnamen het pictogram van het batterijniveau begint te knipperen,
stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op het
geheugenkaartje. Als batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's
opslaan.
U kunt instellen dat ongebruikte functies niet worden weergegeven bij de opties.
g [j/Y-instellingen] (Blz. 121)
De frame-doorvoersnelheid voor sequentiële opnames wordt lager als [ISO] is ingesteld
op 8000 of hoger. De maximale frame-doorvoersnelheid voor de stille modus en pro-
capture-modi is 30 fps.
Foto's die in stille modus of in pro-capture modi worden gemaakt, kunnen vervorming
vertonen als het onderwerp of de camera tijdens de opname snel bewegen.
Opnemen zonder door de ontspanknop veroorzaakte trillingen
( Anti-schok z)
Om schudden van de camera te voorkomen, veroorzaakt door de kleine trillingen
die optreden bij het bedienen van de sluiter, vindt het opnemen plaats met een
elektronische frontgordijnsluiter.
Deze wordt gebruikt bij het opnemen met een microscoop of een supertelelens.
U moet eerst [Anti-schok z] instellen in X Opnamemenu 2 op een andere instelling
dan [Uit] (Blz. 100).
1
Druk op de knop jYHDR.
2
Selecteer een item gemarkeerd met met de achterste regelaar en druk op
de knop Q.
3
Neem een foto.
Als de ingestelde tijd is verstreken, ontspant de sluiter en wordt de foto genomen.
48
NL
Opnamen maken
2
Opnemen zonder sluitergeluid ( Stil [])
In omstandigheden waar het geluid van de sluiter een probleem oplevert, kunt u
foto´s nemen zonder geluid te maken. Het fotograferen vindt plaats met behulp
van elektronische sluiters voor zowel de voorste als achterste gordijnen, zodat de
minuscule cameratrillingen veroorzaakt door de sluiterbewegingen worden beperkt,
net als bij anti-schok opnames.
U kunt de periode wijzigen tussen het volledig indrukken van de ontspanknop en het
loslaten van de ontspanknop in [Stil []] in X Opnamemenu 2. Stel in op [Uit] om dit
instel-item te verbergen (Blz. 100).
1
Druk op de knop jYHDR.
2
Selecteer een item gemarkeerd met met de achterste regelaar en druk op
de knop Q.
3
Neem een foto.
Als de sluiter wordt ontspannen, wordt het monitorscherm even donker. Er klinkt
geen sluitergeluid.
Het gewenste resultaat wordt mogelijk niet bereikt bij ikkerende lichtbronnen, zoals
TL- of ledlampen, of als het onderwerp abrupt beweegt tijdens de opname.
Opnamen maken zonder een vertragingstijd ( Pro Capture-opnamen)
Als u de vertragingstijd wilt oplossen, wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt tot
het opnemen van de beelden start, start het sequentieel opnemen als de ontspanknop
half wordt ingedrukt en start het opslaan van beelden op de kaart, inclusief de beelden
die zijn opgenomen bij het half indrukken, als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
p is goed voor objecten met kleine veranderingen in de opnameafstand en q is
goed voor objecten met grote veranderingen in de opnameafstand.
1
Druk op de knop jYHDR.
2
Selecteer p of q met de achterste regelaar en druk op de knop Q.
3
Druk de ontspanknop half in om te beginnen met de opname.
4
Druk de ontspanknop volledig in om de opname naar de kaart te starten.
• Door q te selecteren wordt het diafragma begrensd op waarden tussen het maximale
diafragma en f8.0.
Pro Capture-opnames is niet beschikbaar als u met Wi-Fi. bent verbonden.
Pro capture is uitsluitend beschikbaar met OLYMPUS Micro Four Thirds-lenzen.
De camera blijft tot maximaal een minuut opnemen, terwijl de ontspanknop half wordt
ingedrukt. Om de opnames te hervatten, moet de ontspanknop opnieuw half worden
ingedrukt.
• Flikkeren door uorescerende lampen of grote bewegingen van het onderwerp kunnen
vervormingen veroorzaken in beelden.
Tijdens bracketing wordt de monitor niet op zwart gezet en het sluitergeluid wordt gedempt.
De grootste sluitertijd is begrensd.
De sequentiële opnamesnelheid, het aantal pre-captured beelden en het maximumaantal
opnamen kan worden ingesteld in [0] van [jL-instellingen] of [jH-instellingen]
(Blz. 120) in het Aangepaste menu.
49
NL
Opnamen maken
2
• De verversingssnelheid van het display kan lager worden dan de geselecteerde
waarde voor [Framesnelheid] (Blz. 122) in het aangepaste menu, afhankelijk van de
helderheid van het onderwerp en de geselecteerde opties voor ISO-gevoeligheid en
belichtingscompensatie.
• Door p te kiezen als [C-AF] of [C-AF+TR] is geselecteerd, wordt de autofocusmodus
(Blz. 43, 52) gewijzigd naar [S-AF].
Foto's maken in een hogere resolutie (Opname hoge resol.)
Wanneer u foto's maakt van een stilstaand onderwerp, kunt u foto's maken in een
hogere resolutie. Een beeld met hoge resolutie wordt vastgelegd door meerdere
opnamen te maken en tegelijkertijd de beeldsensor te bewegen. Plaats de camera op
een statief of ander stabiliserend item en maak de opname.
U kunt de periode wijzigen tussen het volledig indrukken van de ontspanknop en het
loslaten van de ontspanknop in [Opname hoge resol.] in X Opnamemenu 2. Stel in op
[Uit] om dit instelitem te verbergen (Blz. 101).
Wanneer u opnamen met hoge resolutie hebt ingesteld, kunt u de beeldkwaliteit
kiezen in de beeldkwaliteitmodus (Blz. 57, 90).
1
Druk op de knop jYHDR.
2
Selecteer h met de achterste regelaar en druk op de knop Q.
3
Neem een foto.
• Als de camera niet stabiel is, knippert h. Wacht tot het knipperen stopt voordat u
foto's maakt.
• De opname is klaar wanneer het groene pictogram h (hoge resolutie) van het
scherm verdwijnt.
• U kunt kiezen uit de modi JPEG (
50M
F of
25M
F) en JPEG+RAW. Wanneer de
beeldkwaliteit is ingesteld op RAW+JPEG, slaat de camera een enkel RAW-beeld
op (extensie “.ORI“) voordat het wordt gecombineerd met de opname met een hoge
resolutie. De afzonderlijke RAW-beelden kunnen worden afgespeeld met de laatste
versie van OLYMPUS Viewer 3.
• Debeeldkwaliteitkanlagerzijnbijikkerendelichtbronnen,zoalsTL-ofledlampen.
• [Beeldstab.] (Blz. 54) is op [Uit] ingesteld.
50
NL
Opnamen maken
2
HDR-beelden ( High Dynamic Range, hoog dynamisch bereik)
opnemen
De camera maakt verschillende foto's en combineert ze tot een HDR-foto. U kunt
ook meerdere foto's nemen en HDR-beeldvorming op een computer uitvoeren
(HDR-bracketingfotogra e).
Belichtingscorrectie is beschikbaar met [HDR1] en [HDR2] in de modi P, A en S. In de
M-modus kunt u de belichting naar wens instellen voor HDR-fotogra e.
1
Druk op de knop jYHDR.
2
Draai aan de voorste regelaar om een instelling te selecteren.
HDR1
Er worden vier opnamen gemaakt, elke opname met een verschillende
belichting, waarna de opnamen in de camera worden gecombineerd tot
één HDR-beeld. HDR2 biedt een indrukwekkender beeld dan HDR1].
De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op 200. Tevens is de langste
beschikbare sluitersnelheid 4 seconden en de langste belichtingstijd
15 seconden.
HDR2
3F 2.0EV
HDR-bracketing is actief. Stel het belichtingsverschil en het aantal foto's in.
HDR-beeldbewerking wordt niet uitgevoerd.
5F 2.0EV
7F 2.0EV
3F 3.0EV
5F 3.0EV
3
Neem een foto.
Wanneer u op de ontspanknop drukt, maakt de camera automatisch het ingestelde
aantal beelden.
Als u opnamen maakt met een lagere sluitertijd, kan dit voor meer ruis zorgen.
Plaats de camera op een statief of ander stabiliserend item en maak de opname.
De afbeelding die op de monitor of in de zoeker wordt getoond tijdens het maken van de
opname zal verschillen van het HDR-bewerkte beeld.
In geval van [HDR1] of [HDR2] wordt het HDR-verwerkte beeld opgeslagen als een
JPEG-bestand. Wanneer de beeldkwaliteit is ingesteld op de stand [RAW], wordt het
beeld opgenomen in RAW+JPEG-formaat.
In het geval van [HDR1] of [HDR2], wordt de fotomodus ingesteld op [Natuurlijk] en de
kleurinstelling op [sRGB].
• Fotograferen met its, bracketing, meervoudige belichting en time lapse-fotogra e
kunnen niet samen met HDR-fotogra e worden gebruikt.
51
NL
Opnamen maken
2
Instelling in superbedieningspaneel
Andere hoofdfuncties voor fotograferen kunnen worden ingesteld via het
LV-superbedieningspaneel.
Druk op de knop Q om het LV superbedieningspaneel weer te geven.
Instellingen veranderen met FGHI of aanraakhandelingen.
LV-superbedieningspaneel Superbedieningspaneel
Natuurlijk
Normaal
Natuurlijk
Normaal
ISO
Instellingen die kunnen worden aangepast met behulp van het LV-superbedieningspaneel
1 Momenteel geselecteerde optie
2 ISO-gevoeligheid .........................Blz. 52
3
K
AF-modus ..............................Blz. 52
AF-doel ........................................Blz. 40
4 Flitsmodus ...................................Blz. 59
5 Regelaar itserintensiteit .............Blz. 62
6 Beeldstab. ....................................Blz. 54
7
K
Instellingen opslaan ...............Blz. 56
8 Witbalans ....................................Blz. 53
Witbalanscorrectie .......................Blz. 53
9 Fotomodus ...................................Blz. 63
0 Scherpte N .................................Blz. 64
Contrast u ..................................Blz. 64
Verzadiging t .............................Blz. 65
Gradatie z..................................Blz. 65
Kleuren lter x ............................Blz. 66
Monotone kleur y .......................Blz. 66
Effect ............................................Blz. 67
Kleur*
1
..........................................Blz. 34
Kleur/Levendig*
2
..........................Blz. 73
a Kleurruimte ..................................Blz. 67
b Licht- & schaduwbediening ..........Blz. 68
c Toewijzing knopfuncties ...............Blz. 68
d Breedte-hoogteverhouding ..........Blz. 55
e nK...........................................Blz. 57
f Gezichtsprio. ................................Blz. 40
g Lichtmeetmodus ..........................Blz. 52
h KK ..........................................Blz. 57
i Sequentiële opnamen/
zelfontspanner .............................Blz. 55
*1 Wordt weergegeven wanneer Gedeeltelijke kleur is ingesteld.
*2 Wordt weergegeven wanneer Kleurenmaker is ingesteld.
52
NL
Opnamen maken
2
De ISO-gevoeligheid (ISO) wijzigen
U kunt de ISO-gevoeligheid instellen.
g “De ISO-gevoeligheid (ISO) wijzigen“ (Blz. 42)
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [ISO] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
ISO
Natuurlijk
Normaal
ISO
Een scherpstelmodus selecteren ( AF-modus)
U kunt een scherpstelmethode selecteren (scherpstelmodus).
g “Een scherpstelmodus selecteren (AF-modus)“ (Blz. 43)
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [AF-modus] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
AF-modus
Natuurlijk
Normaal
K
AF-modus
Kiezen hoe de camera de helderheid meet ( meting)
U kunt kiezen hoe de camera de helderheid van het onderwerp meet.
g “Kiezen hoe de camera de helderheid meet (meting)“ (Blz. 45)
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Meting] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Natuurlijk
Normaal
Meting
Meting
53
NL
Opnamen maken
2
Kleur aanpassen ( witbalans)
U kunt de witbalans instellen.
g “Kleur aanpassen (witbalans)“ (Blz. 42)
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [WB] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
WB
Natuurlijk
Normaal
WB
Fijnafstellingen voor de witbalans ( witbalanscompensatie)
U kunt de compensatiewaarden voor zowel automatische witbalans als vooraf
ingestelde witbalans instellen en afstemmen.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [WB] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
4
Gebruik FGHI om de witbalanscompensatie te
selecteren.
5
Wijzig de waarde voor de itscompensatie met de
voorste regelaar.
Witbalanscompensatie
Natuurlijk
Normaal
Auto
Voor compensatie op de A-as (rood-blauw)
Verplaats de balk in de richting + om rode tinten te benadrukken en in de richting - om
blauwe tinten te benadrukken.
Voor compensatie op de G-as (groen-magenta)
Verplaats de balk in de richting + om groene tinten te benadrukken en in de richting -
om magenta-tinten te benadrukken.
Als u dezelfde witbalans wilt instellen voor alle witbalansmodi, gebruikt u [Alle x]
(Blz. 126).
54
NL
Opnamen maken
2
Camerabewegingen beperken (beeldstabilisator)
U kunt de camerabeweging beperken die zich kan voordoen als u foto's maakt
wanneer er weinig licht is of wanneer u fotografeert bij een hoge vergroting.
De beeldstabilisator start wanneer u de ontspanknop half indrukt.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om de beelstabilisatie te
selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Natuurlijk
Normaal
IS-modus
n
Beeldstab.
K
Beeldstab.
Foto
(S-IS)
UIT Still-I.S. Uit
Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
S-IS
AUTO
Automatische
I.S.
De camera detecteert de panrichting en past de juiste
beeldstabilisatie toe.
S-IS1
I.S. alle
richtingen
Beeldstabilisator is ingeschakeld.
S-IS2 Vert. I.S.
De beeldstabilisatiefunctie wordt enkel toegepast op
verticale (Y) camerabewegingen.
S-IS3 Hor. I.S.
De beeldstabilisatiefunctie wordt enkel toegepast op
horizontale (Z) camerabewegingen. Gebruik deze
functie wanneer u de camera horizontaal pant met de
camera in portretoriëntatie.
Film
(M-IS)
UIT Film-I.S. Uit
Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
M-IS1
I.S. alle
richtingen
De camera gebruikt zowel sensorverschuiving (VCM)
als elektronische correctie.
M-IS2
I.S. alle
richtingen
De camera gebruikt alleen sensorverschuiving (VCM)
correctie.
Elektronische correctie wordt niet gebruikt.
Andere lenzen gebruiken dan Micro Four Thirds-/Four-lenzen
U kunt de informatie over de brandpuntsafstand gebruiken om camerabewegingen te
verminderen bij het maken van foto's met andere lenzen dan Micro Four Thirds-lenzen of
Four Thirds-lenzen.
Stel [Beeldstab.] in, druk op de knop Q, druk op de knop INFO, gebruik vervolgens
FGHI om een brandpuntsafstand te selecteren en druk op de knop Q.
Kies een brandpuntsafstand tussen 0,1 mm en 1000,0 mm.
Kies de waarde die die overeenkomt met de waarde die op de lens gedrukt staat.
De beeldstabilisator kan te grote camerabewegingen of camerabewegingen die optreden
wanneer de sluitertijd op de langste tijd is ingesteld, niet corrigeren. In dergelijke gevallen
dient u een statief te gebruiken.
Als u een statief gebruikt, dient u [Beeldstab.] in te stellen op [UIT].
Wanneer u een lens gebruikt met een beeldstabilisatiefunctieschakelaar, wordt prioriteit
gegeven aan de lensinstellingen.
55
NL
Opnamen maken
2
Wanneer er prioriteit wordt gegeven aan beeldstabilisatie bij de lens, wordt [S-IS1]
gebruikt in plaats van [S-IS AUTO].
U hoort eventueel een werkingsgeluid of trilling als de beeldstabilisator wordt ingeschakeld.
Sequentiële opnamen/ opnamen met zelfontspanner maken
U kunt een reeks foto's maken door de ontspanknop volledig ingedrukt te houden.
U kunt ook foto's maken met behulp van de zelfontspanner.
g “Sequentiële opnamen/opnamen met zelfontspanner maken“ (Blz. 46 45).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om sequentiële opnamen/
zelfontspanner te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Natuurlijk
Normaal
Sequentieel H
Sequentiële opnamen/
zelfontspanner
De beeldverhouding instellen
U kunt de breedte-hoogteverhouding (verhouding tussen horizontaal en verticaal)
wijzigen terwijl u foto's maakt. Afhankelijk van uw voorkeur kunt u de breedte-
hoogteverhouding instellen op [4:3] (standaard), [16:9], [3:2], [1:1] of [3:4].
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Beeldverhouding] te
selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Natuurlijk
Normaal
Beeldverhouding
Beeldverhouding
Beeldverhouding kan alleen worden ingesteld voor foto's.
JPEG-beelden die zijn bijgesneden tot de geselecteerde breedte-hoogteverhouding
worden opgeslagen. RAW-beelden worden niet bijgesneden en worden opgeslagen met
de geselecteerde informatie over breedte-hoogteverhouding.
Wanneer RAW-beelden worden weergegeven, wordt de geselecteerde breedte-
hoogteverhouding weergegeven.
56
NL
Opnamen maken
2
De opslagmethode voor opnamegegevens instellen
( K Instellingen opslaan)
U kunt instellen hoe de fotogegevens op een kaart worden opgeslagen.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [K Instellingen opslaan]
te selecteren.
3
Selecteer een item met de voorste regelaar.
Natuurlijk
Normaal
Instellingen opslaan
K Instellingen opslaan
y (Standaard)
Deze instelling is alleen beschikbaar als er zich één kaart met vrije
ruimte in de camera bevindt. Als er zich twee kaarten met vrije
ruimte in de camera bevinden, worden beelden opgeslagen op de
kaart die is opgegeven in [Opslagsleuf K] (Blz. 139).
z (Autom. schakelen)
Wanneer de kaart die is opgegeven in [Opslagsleuf K] vol is,
schakelt het vastleggen van gegevens naar de andere kaart
(Blz. 139).
1 (Dubbel
onafhankelijk 1)
Beelden worden vastgelegd in de beeldkwaliteitmodus die is
opgegeven voor elke kaart in sleuf 1 en 2 (Blz. 57, 90). Opnamen
maken is niet langer mogelijk wanneer één van de twee kaarten
vol raakt. Houd er rekening mee dat de beeldkwaliteitsmodus
wijzigt als [Dual-onafh. 1] is geselecteerd; kies de gewenste
modus voordat u verdergaat.
2 (Dual
onafhankelijk 3)
Beelden worden vastgelegd in de beeldkwaliteitmodus die is
opgegeven voor elke kaart in sleuf 1 en 2 (Blz. 57, 90). Wanneer één
van de twee kaarten vol raakt, wordt het vastleggen geschakeld
naar de kaart met vrije ruimte. Houd er rekening mee dat de
beeldkwaliteitsmodus wijzigt als [Dual-onafh. 3] is geselecteerd;
kies de gewenste modus voordat u verdergaat.
3 (Dubbel
zelfde 1)
Beelden worden vastgelegd in dezelfde beeldkwaliteitmodus voor
beide kaarten. Opnamen maken is niet langer mogelijk wanneer
één van de twee kaarten vol raakt.
4 (Dual
hetzelfde 3)
Beelden worden vastgelegd in dezelfde beeldkwaliteitmodus voor
beide kaarten. Wanneer één van de twee kaarten vol raakt, wordt
het vastleggen geschakeld naar de kaart met vrije ruimte.
Door op de toets Q te drukken, kunt u in Aangepast menu met [Kaartsleu nstellingen]
de kaart aangeven waarop de opnamegegevens moeten worden vastgelegd (Blz. 139).
De beeldkwaliteitsmodus kan wijzigen als de voor [K Instellingen opslaan] geselecteerde
optie wordt gewijzigd of als een geheugenkaart wordt gewijzigd voor een kaart die een
andere hoeveelheid extra foto's kan bevatten. Controleer de beeldkwaliteitsmodus
voordat u begint met fotograferen.
57
NL
Opnamen maken
2
Beeldkwaliteit selecteren ( KK)
U kunt een beeldkwaliteit instellen voor foto's. Selecteer een kwaliteit die geschikt is
voor de toepassing (zoals voor het verwerken op de pc, gebruik op websites enz.).
Dit kan voor elke kaart apart worden ingesteld.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [KK] te selecteren.
Voor elke kaartsleuf kan de beeldkwaliteit worden
ingesteld. Als [K Instellingen opslaan] is ingesteld
op[ Dual onafh. 1] of [ Dual onafh. 3], kunnen
verschillende beeldkwaliteitsmodi worden ingesteld
(Blz. 56).
Natuurlijk
Normaal
KK
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Maak uw keuze uit RAW- en JPEG-modi (YF, YN, XN en WN). Kies een
JPEG+RAW-optie om zowel een RAW- als een JPEG-beeld op te slaan bij
elke opname. De JPEG-modi zijn een combinatie van resolutie (Y, X en W)
en compressiefactor (SF, F, N en B).
Als u een andere combinatie wilt selecteren dan YF, YN, XN en WN, wijzigt
u instellingen van [K-instelling] (Blz. 126) in Aangepast menu.
Tijdens het maken van opnamen met hoge resolutie (Blz. 45), kunt u een selectie
maken uit
50M
F,
25M
F,
50M
F+RAW en
25M
F+RAW.
• Door [Dual-onafh. 1] of [Dual-onafh. 3] voor [K Instellingen opslaan] te
selecteren, wijzigt de beeldkwaliteitsmodus; kies de gewenste modus voordat
u verdergaat.
De beeldkwaliteitsmodus kan wijzigen als de voor [K Instellingen opslaan]
geselecteerde optie wordt gewijzigd of als een geheugenkaart wordt gewijzigd
voor een kaart die een andere hoeveelheid extra foto's kan bevatten. Controleer
de beeldkwaliteitsmodus voordat u begint met fotograferen.
RAW-beeldgegevens
Deze indeling (extensie “.ORF“) slaat onverwerkte beeldgegevens op voor latere
verwerking. RAW-beeldgegevens kunnen niet worden weergegeven met andere camera's
of software en RAW-beelden kunnen niet worden geselecteerd om deze af te drukken.
Met deze camera kunnen JPEG-kopieën worden gemaakt van RAW-beelden.
g “Foto's bewerken“ (Blz. 110)
Beeldkwaliteit selecteren (nK)
U kunt een lmopnamemodus instellen die geschikt is voor het gewenste gebruik.
Stel de beeldkwaliteitmodus voor opname in voor de kaart die is ingesteld als de
opnamebestemming voor lms in [Kaartsleu nstellingen]. g “De kaart instellen om
hierop op te nemen“ (Blz. 139)
1
Druk op de knop Q om het LV superbedieningspaneel weer te geven.
58
NL
Opnamen maken
2
2
Gebruik FGHI om [nK] te selecteren.
Natuurlijk
Normaal
o
nK
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Als u de instellingen in de lmopnamemodi wilt wijzigen, drukt u op Q en vervolgens
op de knop INFO en draait u de achterste regelaar.
Opnamemodus Toepassing
Instellingen die u kunt
wijzigen
FHD
30
F
(Full HD Fine 30p)*
1
Clips opnemen
(Blz. 74)
Filmresolutie, bitsnelheid,
framesnelheid, opnametijd*
4
FHD
60
F
(Full HD Fine 60p)*
1
*
2
Instelling 1
Filmresolutie, bitsnelheid,
framesnelheid*
4
FHD
60
F
(Full HD Fine 60p)*
1
*
2
Instelling 2
Filmresolutie, bitsnelheid,
framesnelheid*
4
FHD
30
F
(Full HD Fine 30p)*
1
*
2
Instelling 3
Filmresolutie, bitsnelheid,
framesnelheid*
4
30
4K
(4K 30p)*
1
Instelling 4
Filmresolutie, bitsnelheid,
framesnelheid*
4
24
C4K
(Full HD Fine 30p)*
1
Aangepast
Filmresolutie, bitsnelheid,
framesnelheid, maximale
opnametijd voor clip, opname
met slow motion/fast motion*
4
HD
(1280×720, Motion JPEG)*
3
Weergave of
bewerking op
computer
*1 Bestandsindeling: MPEG-4 AVC/H.264. TDe maximale grote voor één bestand is beperkt
tot 4 GB. De maximale opname tijd voor één lm is beperkt tot 29 minuten.
*2 All-Intra verwijst naar een lm opgenomen zonder inter-frame-compressie. Films in dit
formaat zijn geschikt voor bewerken maar hebben een lagere compressieverhouding en
hebben daardoor een grotere bestandsomvang.
*3 De maximale grootte van één bestand is beperkt tot 2 GB.
*4 De opnamemodus kan worden ingesteld.
g [n Speci catie-instellingen] (Blz. 102)
Afhankelijk van het type van het gebruikte kaartje kan de opname eindigen voor de
maximale lengte is bereikt.
Het selecteren van de bitsnelheid is mogelijk niet beschikbaar bij sommige instellingen.
59
NL
Opnamen maken
2
Een itser gebruiken ( itserfotogra e)
1
Verwijder de contactafdekking en bevestig de itser op de camera.
• Schuif de itser volledig in tot deze tegen de achterzijde van de schoen komt en goed
op zijn plaats zit.
Flitsschoen-dekseltje
De oriëntatie van de itser wijzigen
U kunt de verticale en horizontale oriëntatie van de itser
aanpassen. U kunt ook bounce-opnamen maken.
Houd er bij bounce-opnamen rekening mee dat de
itser het onderwerp mogelijk niet volledig verlicht.
De itser verwijderen
Verwijder de itser terwijl u op de schakelaar
ONTGRENDEL drukt.
2
1
ONTGRENDEL-schakelaar
2
Stel de ON/OFF-schakelaar van de itser in op de
stand AAN en schakel de camera in.
Beweeg de hendel naar de positie UIT als u de itser
niet gebruikt.
ON/OFF-schakelaar
60
NL
Opnamen maken
2
3
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
4
Gebruik FGHI om [Flitsmodus] te selecteren.
Natuurlijk
Normaal
Flitsmodus
Flitsmodus
5
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
De beschikbare opties en de volgorde waarin deze worden weergegeven
variëren naargelang de opnamemodus. g “Beschikbare itsmodi in de diverse
fotografeerstanden“ (Blz. 61)
#
Flits
De itser ontsteekt altijd, ongeacht de
lichtomstandigheden.
$
Flitser uit De itser ontsteekt niet.
#!
Flitsen met
onderdrukken van rode
ogen
De itser itst zodat het rode-ogenfenomeen
wordt verminderd.
#SLOW
Trage synchronisatie
(1e sluitergordijn)
De itser itst met trage sluitertijden zodat slect
verlichte achtergronden worden opgelicht.
!SLOW
Trage synchronisatie
(1e sluitergordijn)/ itsen
met onderdrukken van
rode ogen
De its met trage synchronisatie wordt
gecombineerd met de its voor onderdrukken
van rode ogen.
#SLOW2
Trage synchronisatie
(2e sluitergordijn)
De itser itst direct voordat
de sluiter wordt gesloten om
lichtsporen te creëren achter
bewegende lichtbronnen.
#FULL,
#1/4 etc.
Handmatig itsen
Dit is voor gebruikers die de voorkeur geven aan
handmatige bediening. Als u op de knop Q en
daarna op de knop INFO drukt, kunt u met de
regelaar het itsniveau aanpassen.
• Bij [#! ( itsen met onderdrukken van rode ogen)] duurt het na de inleidende itsen
ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant. Beweeg de camera niet zolang de
opname niet is voltooid.
• [#! ( itsen met onderdrukken van rode ogen)] werkt mogelijk niet effectief onder
bepaalde opname-omstandigheden.
• Als de itser itst, is de sluitertijd ingesteld op 1/250 seconde of korter. Als u met de
itser een onderwerp tegen een lichte achtergrond fotografeert, kan de achtergrond
overbelicht zijn.
De synchronisatiesnelheid voor de stille modus en focus-bracketing (Blz. 96) is
1/50 seconde. De synchronisatiesnelheid bij ISO-instellingen van 8000 en hoger,
en tijdens ISO-bracketing (Blz. 96) is 1/20 seconde.
61
NL
Opnamen maken
2
Beschikbare itsmodi in de diverse fotografeerstanden
Opname-
modus
LV-su-
perbedie-
ningspa-
neel
Flitsmodus
Flitsmo-
ment
Voorwaarden
om de itser
te laten itsen
Grens van
sluitertijd
P/A
#
Flits
1e
sluiter-
gordijn
Ontsteekt altijd
30 sec. – 1/250 sec.*
#!
Rode ogen
onderdrukken
1/30 sec. –
1/250 sec.*
$
Flitser uit
!
SLOW
Trage
synchronisatie
( itsen met
onderdrukking
van rode ogen)
1e
sluiter-
gordijn
Ontsteekt altijd 60 sec. – 1/250 sec.*
#SLOW
Trage
synchronisatie
(1e
sluitergordijn)
#
SLOW2
Trage
synchronisatie
(2e
sluitergordijn)
2e
sluiter-
gordijn
S/M
#
Flits
1e
sluiter-
gordijn
Ontsteekt altijd 60 sec. – 1/250 sec.*
#!
Flitsen met
onderdrukken
van rode ogen
$
Flitser uit
#
SLOW2
Trage
synchronisatie
(2e
sluitergordijn)
2e
sluiter-
gordijn
Ontsteekt altijd 60 sec. – 1/250 sec.*
• Alleen # en $ kunnen worden ingesteld in modus A.
* De sluitersnelheid is 1/250 seconde bij gebruik van een afzonderlijk verkochte externe itser.
Minimumbereik
De lens kan schaduwen werpen
over objecten die zich dicht bij
de camera bevinden, wat tot
vignettering leidt,of de itser kan
te helder zijn, zelfs bij minimale
itssterkte.
Lens
Afstand (bij benadering)
waarop vignettering optreedt
ED 12-40mm f2.8 PRO 0,6 m
ED 40-150mm f2.8 PRO 0,6 m
• Externe itsers kunnen worden gebruikt om vignettering te voorkomen. Selecteer de
modus A of M en kies een hoge diafragmawaarde of verminder de ISO-gevoeligheid om
overbelichte foto's te voorkomen.
62
NL
Opnamen maken
2
Uitgangsvermogen van de itser aanpassen ( Flitssterkte regelen)
Het uitgangsvermogen van de itser kan worden aangepast als uw onderwerp
overbelicht of onderbelicht is hoewel de belichting in de rest van het beeld in orde is.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [w] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Natuurlijk
Normaal
w
Deze instelling heeft geen effect wanneer de itserfunctie voor de externe itser is
ingesteld op HANDMATIG.
Wijzigingen van de itssterkte die met de externe itser werden aangebracht, worden
opgeteld bij de wijzigingen van de itssterkte die met de camera werden gemaakt.
63
NL
Opnamen maken
2
Verwerkingsopties (Fotomodus)
U kunt een beeldeffect selecteren en individuele aanpassingen uitvoeren voor contrast,
scherpte en andere parameters (Blz. 64). Wijzigingen aan elke fotomodus worden
afzonderlijk opgeslagen.
Opties voor fotomodus
A
i-Enhance
Voor indrukwekkende resultaten in overeenstemming met het
motief.
B
Levendig Voor levendige kleuren.
C
Natuurlijk Voor natuurlijke kleuren.
D
Laag contrast Voor afgevlakte tinten.
E
Portret Voor mooie huidtinten.
J
Monochroom Voor zwart/wit-tinten.
K
Aangepast
Gebruik deze optie om één fotomodus te selecteren, stel de
parameters in en leg de instelling vast.
v
e-Portret
Produceert vloeiende huidteksturen. Deze modus kan niet
worden gebruikt bij bracketingfotogra e of bij lmen.
F
Onderwater
Produceert een afwerking met levendige kleuren die perfect is
voor onderwaterfoto's.
Wanneer [Onder water F] is ingesteld, wordt u aangeraden
om [# + WB] in te stellen op [Uit] (Blz. 126).
c
Kleurenmaker
Produceert een kleurafwerking die is ingesteld in Kleurenmaker
(Blz. 73).
e
Pop-art
Maakt gebruik van de instellingen in Kunst lter. Er kunnen ook
kunsteffecten worden gebruikt.
f
Soft-focus
g
Bleke/lichte kleur
h
Lichte toon
i
Korrelige lm
j
Pinhole
k
Diorama
l
Cross-process
m
Zacht sepia
n
Dramatische toon
o
Sleutellijn
p
Aquarel
q
Vintage
r
Gedeeltelijke kleur
64
NL
Opnamen maken
2
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Fotomodus] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
De beschikbare items voor fotomodus kunnen
verschillen afhankelijk van de opnamemodus (Blz. 24).
U kunt ongebruikte fotomodi zo instellen dat
deze niet in de opties worden weergegeven.
g [Beeldmodusinstellingen] (Blz. 121)
Sommige fotomodi kunnen niet worden verborgen.
Fotomodus
Natuurlijk
Normaal
Fotomodus
Fijnafstellingen maken voor de scherpte ( Scherpte)
In de instellingen van de fotomodus (Blz. 63) kunt u jnafstellingen maken voor de
scherpte en deze wijzigingen opslaan.
Aanpassingen zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de opnamemodus (Blz. 24).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Scherpte] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Scherpte
Natuurlijk
Normaal
Scherpte
Fijnafstellingen maken voor het contrast ( Contrast)
In de instellingen van de fotomodus (Blz. 63) kunt u jnafstellingen maken voor het
contrast en deze wijzigingen opslaan.
Aanpassingen zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de opnamemodus (Blz. 24).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Contrast] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Contrast
Natuurlijk
Normaal
Contrast
65
NL
Opnamen maken
2
Fijnafstellingen maken voor de verzadiging ( Verzadiging)
In de instellingen van de fotomodus (Blz. 63) kunt u jnafstellingen maken voor de
verzadiging en deze wijzigingen opslaan.
Aanpassingen zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de opnamemodus (Blz. 24).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om een [Verzadiging] te
selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Verzadiging
Natuurlijk
Normaal
Verzadiging
Fijnafstellingen maken voor de tint ( Gradatie)
In de instellingen van de fotomodus (Blz. 63) kunt u jnafstellingen maken voor de tint en
deze wijzigingen opslaan.
Aanpassingen zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de opnamemodus (Blz. 24).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Gradatie] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Gradatie
Natuurlijk
Normaal
Gradatie
AUTO: Auto
Deelt het beeld op in kleinere gebieden en bepaalt voor elk gebied
afzonderlijk de helderheid. Dit werkt goed bij beelden waarin
gebieden met een hoog contrast voorkomen zodat de lichte partijen
te helder en de donkere partijen te donker zouden worden.
NORM: Normaal Gebruik de stand Normaal bij normaal fotograferen.
HOOG: High Key Gebruikt een tint die geschikt is voor een helder onderwerp.
LAAG: Low Key Gebruikt een tint die geschikt is voor een donker onderwerp.
66
NL
Opnamen maken
2
Filtereffecten toepassen op monotone beelden ( Kleuren lter)
In de instelling voor monotoon van de instellingen van de fotomodus (Blz. 63) kunt
u vooraf een ltereffect toevoegen en opslaan. Dit zorgt voor een monotoon
beeld waarin de kleur die met de lterkleur overeenkomt, wordt opgelicht en de
complementaire kleur wordt verdonkerd.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Fotomodus] te selecteren.
3
Selecteer [Monotoon] met de voorste regelaar.
4
Gebruik FGHI om [Kleuren lter] te selecteren.
Kleuren lter
Monotoon
Normaal
Kleurenfilter
5
Selecteer een item met de voorste regelaar.
N:Geen Hiermee creëert u een normale zwart/wit-foto.
Ye:Geel
Geeft mooi doortekende witte wolken tegen een helderblauwe lucht
weer.
Or:Oranje Accentueert de kleuren in blauwe luchten en zonsondergangen lichtjes.
R:Rood
Accentueert in sterke mate kleuren in blauwe luchten en de
helderheid van karmozijnrood gebladerte.
G:Groen Accentueert in sterke mate kleuren in rode lippen en groene bladeren.
De tint van een monotoon beeld aanpassen ( Monochroom)
In de instelling Monotoon van de instellingen van de fotomodus (Blz. 63) kunt u vooraf
een kleurtint toevoegen en opslaan.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Fotomodus] te selecteren.
3
Selecteer [Monotoon] met de voorste regelaar.
4
Gebruik FGHI om [Monochroom] te selecteren.
Monochroom
Monotoon
Normaal
Monochroom
5
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
N:Geen Hiermee creëert u een normale zwart/wit-foto.
S:Sepia Hiermee wordt een sepia beeld gemaakt.
B:Blauw Hiermee wordt een blauwachtig beeld gemaakt.
P:Paars Hiermee wordt een paarsachtig beeld gemaakt.
G:Groen Hiermee wordt een groenachtig beeld gemaakt.
67
NL
Opnamen maken
2
i-Enhance-effecten aanpassen ( Effect)
U kunt de sterkte van het i-Enhance-effect instellen in de fotomodus (Blz. 63).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Effect] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Effect
i-Enhance
Normaal
Effect
r (Effect: laag)
Hiermee wordt een laag i-Enhance-effect toegevoegd aan
beelden.
s (Effect: standaard)
Hiermee wordt een i-Enhance-effect tussen “hoog“ en “laag“
toegevoegd aan beelden.
t (Effect: hoog)
Hiermee wordt een hoog i-Enhance-effect toegevoegd aan
beelden.
De indeling voor kleurenreproductieformaat instellen ( Kleurruimte)
U kunt een indeling selecteren om er voor te zorgen dat kleuren correct worden
gereproduceerd als genomen foto's worden gereproduceerd op een monitor of met
een printer. Deze optie komt overeen met [Kleurruimte] (Blz. 126) in Aangepast menu.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Kleurruimte] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Natuurlijk
Normaal
Kleurruimte
Kleurruimte
sRGB
Dit is de RGB-kleurruimte die standaard wordt aangegeven door de
International Electrotechnical Commission (IEC).
Gebruik normaal [sRGB] als standaardinstelling.
AdobeRGB
Dit is een standaard die door Adobe Systems wordt aangeboden.
Compatibele software en hardware zoals een scherm, printer enz.
zijn vereist voor een juiste uitvoer van de beelden.
[AdobeRGB] is niet beschikbaar in lmmodus of bij ART (Blz. 33) of HDR
68
NL
Opnamen maken
2
De helderheid van licht en schaduw wijzigen ( Licht&schaduw)
Gebruik [Licht&schaduw] om de helderheid van de lichte en schaduwgebieden aan
te passen.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
Natuurlijk
Normaal
Licht&schaduw
Licht&schaduw
2
Gebruik FGHI om [Licht&schaduw] te selecteren en druk vervolgens op
de knop Q.
3
Gebruik de achterste regelaar om schaduwen
en de voorste regelaar om lichte plekken aan te
passen.
De instellingen kunnen worden gereset door de knop Q
ingedrukt te houden.
Druk op de knop
INFO om het aanpassingsscherm
voor middentonen weer te geven.
Middentinten
Licht+2Licht+2
Schaduw+2Schaduw+2
[Licht&schaduw] kan ook worden geopend via de knop waaraan [Bediening
licht&schaduw] is toegewezen met de optie [Multifunctie] (Blz. 70).
Functies aan knoppen toewijzen ( Knopfuncties)
De volgende functies zijn standaard aan de knoppen toegewezen:
Knop Standaard Knop Standaard
U Functie
AF-gebied select. 8 Functie
# (Foto),
Elektr. zoom* (Film)
V Functie
Multifunctie u Functie
j/Y (foto),
kISO/
jWB ( lm)
R Functie R Opname
m Functie AF-gebied select.
t Functie AEL/AFL n Functie AEL/AFL
Y Functie
k (Foto),
Pieken (Film)
v Functie
AF-gebied select.
(foto), Directe functie
(Film)
Z Functie
z (Foto),
U (Film)
w Functie
# (Foto),
Elektr. zoom* (Film)
u Functie
u
x Functie
j/Y (Foto),
ISO/WB (Film)
u Functie
AF-gebied select.
(Foto), Directe
functie (Film)
l Functie AF stop
* Alleen beschikbaar met gemotoriseerde zoomlenzen
69
NL
Opnamen maken
2
Volg onderstaande stappen om de functie van een knop te wijzigen.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [K Knopfuncties]
of [n Knopfuncties] te selecteren en druk
vervolgens op de knop Q.
• [K Knopfuncties] van Aangepast menu (Blz. 119)
wordt weergegeven in foto-opnamemodus, en
[n Knopfuncties] van[n Knop/Schakelaar/Hendel]
(Blz. 103) wordt weergegeven in lmopnamemodus.
3
Selecteer met de achterste regelaar een knop.
4
Draai de voorste regelaar om te schakelen naar
het instellingenscherm en gebruik vervolgens de
achterste regelaar om een optie te kiezen. Druk
daarna op de knop Q.
Natuurlijk
Normaal
Knopfuncties
Knopfuncties
De beschikbare opties zijn afhankelijk van de speci eke knop.
AF stop
Druk op de knop om de autofocus te stoppen.
t (AEL/AFL) Druk op de knop om de AE- of de AF-vergrendeling te
gebruiken. De functie verandert volgens de [AEL/AFL]
(Blz. 130) instelling. Als AEL is geselecteerd, drukt u een keer
op de knop om de belichting te vergrendelen en u op de
monitor weer te geven. Druk nogmaals op de knop om het
vergrendelen te annuleren.
REC R
Druk op de knop om een lm op te nemen.
z (Voorbeeld)
Het diafragma wordt verlaagd naar de geselecteerde
waarde terwijl de knop wordt ingedrukt.
Als [Aan] is geselecteerd voor [Vergr. z] in [Instellingen
z] van Aangepast menu (Blz. 122), behoudt het diafragma de
geselecteerde waarde zelfs wanneer u de knop loslaat.
k (One-touch witbalans)
Druk op de ontspanknop terwijl de knop is ingedrukt om de
witbalanswaarde te verkrijgen (Blz. 43).
N (AF-gebied select.) Druk op de knop om het AF-doel te selecteren (Blz. 39, 40).
N p (N Home) Druk op de knop om de AF-kaderpositie te selecteren
die is opgeslagen met [N Voorinstelling] (Blz. 118).
Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar de
originele positie. Als de camera wordt uitgeschakeld
wanneer de startpositie is geselecteerd, wordt de
AF-kaderpositie gereset, die is ingesteld voor het
selecteren van de startpositie.
MF
Druk op de knop om de modus [MF] te selecteren. Druk
nogmaals op de knop om de voordien geselecteerde AF-stand
te herstellen. U kunt schakelen naar de scherpstelmodus door
aan de regelaar te draaien terwijl u de knop indrukt.
RAW K
Druk op de knop om te schakelen tussen de
beeldkwaliteitmodi JPEG en RAW+JPEG image quality
modes. U kunt schakelen tussen de beeldkwaliteitmodi
door aan de regelaar te draaien terwijl u op de knop drukt.
70
NL
Opnamen maken
2
K TEST ( Testopname) Druk de ontspanknop in terwijl de knop is ingedrukt om de
foto's weer te geven die zijn genomen zonder deze vast te
leggen op de geheugenkaart.
I/H (Onder water breed/
onder water macro)
Gebruik een waterdichte bescherming. Druk op de knop
om te schakelen tussen I en H. Houd de knop
ingedrukt om terug te keren naar de oorspronkelijke
opnamemodus. Wanneer u een lens gebruikt met
elektrische zoom, wordt schakelen tussen I en H
automatisch ingesteld op de breedhoekinstelling en de
telefoto-instelling.
F (Belichtingscompensatie)
Druk op de kop om de belichtingscompensatie aan te passe.
Als u op de knop drukt terwijl de camera modus P, A of S
staat, kunt u de belichtingscompensatie aanpassen met de
regelaar of met HI.
Als u op de knop drukt terwijl de camera in de modus
M staat, kunt u de sluitersnelheid en diafragmawaarde
wijzigen met de regelaar of met FGHI.
b (Digitale televoorzetlens)
Druk op de knop om de digitale zoom [Aan] of [Uit] te
schakelen.
D (Trapeziumcorrectie) Druk eenmaal op de knop om opties voor
trapeziumcorrectie weer te geven en druk nogmaals om
wijzigingen op te slaan en af te sluiten. Houd de knop
ingedrukt om normale fotogra e te hervatten.
U (Vergroten) Druk op de knop om het vergrotingskader weer te geven
en druk er nogmaals op om het beeld te vergroten. Houd
de knop ingedrukt om de vergrote weergave te annuleren.
HDR Druk op de knop om te schakelen naar HDR-opname met
de opgeslagen instellingen. Druk nogmaals op de knop om
te stoppen met HDR-opname.
U kunt schakelen naar de HDR-modus door aan de
regelaar te draaien terwijl u de knop indrukt.
BKT Druk op de knop om te schakelen naar de BKT-opname
met de opgeslagen instellingen. Druk nogmaals op de
knop om de BKT-opname te annuleren.
U kunt naar de BKT-modus schakelen door aan de
regelaar te draaien terwijl u de knop indrukt.
kISO/jWB
Druk op de knop om de ISO-gevoeligheid aan te passen
met de voorste regelaar en de witbalans met de achterste
regelaar.
kWB/jISO
Druk op de knop om de witbalans aan te passen met de
voorste regelaar en de ISO-gevoeligheid met de achterste
regelaar.
Multifunctie Als u de geselecteerde multifunctie wilt oproepen, druk
u op de knop waaraan [Multifunctie] is toegewezen.
g “Opties voor multifunctie gebruiken (Multifunctie)“
(Blz. 72)
Pieken Druk op de knop om het piekscherm in of uit te
schakelen. Wanneer Pieken wordt weergegeven, zijn
de histogramweergave en de weergave van lichte en
schaduwgebieden delen niet beschikbaar.
Wanneer u Pieken gebruikt, kunt u kleuren en de nadruk
wijzigen door op de knop INFO te drukken.
71
NL
Opnamen maken
2
Niv.weerg. V
Druk op de knop om de niveaumeter weer te geven in
de zoeker en druk nogmaals om de niveaumeter uit te
schakelen. De niveaumeter is beschikbaar wanneer [Stijl 1]
of [Stijl 2] is ingesteld in [Stijl voor zoeker] (Blz. 140).
u (Weergaveselectie u) Druk op deze knop om de live weergave in of uit te
schakelen. Als de oogsensor is uitgeschakeld, kunt u
schakelen tussen het monitorscherm en het zoekerscherm.
n (S-OVF) Druk op de knop om een beeld weer te geven in de zoeker
als een beeld met optische zoeker.
wordt weergegeven
in de zoeker. Druk op de knop om [S-OVF] te beëndigen.
AF-beperker Druk op de knop om de AF-beperker in en uit te schakelen.
U kunt schakelen naar de modus AF-beperker door aan de
regelaar te draaien terwijl u de knop indrukt.
MF vooraf inst. Druk op de knop om naar de vooraf ingestelde MF-modus
te schakelen. Druk nogmaals op de knop om naar de
originele AF-instelling terug te keren. U kunt schakelen
naar de scherpstelmodus door aan de regelaar te draaien
terwijl u de knop indrukt.
s Lens (Instellingen
lensinfo)
Druk op de knop om het menu Instellingen lensinfo weer te
geven (Blz. 140).
IS Mode Druk op de knop om beeldstabilisatie in of uit te schakelen.
U kunt schakelen naar de modus Beeldstab. door aan de
regelaar te draaien terwijl u de knop indrukt.
# (Flitsmodus) Druk op de knop om een itsmodus te selecteren.
U moet eerst [Functie u] instellen op [Directe functie].
j/Y
Druk op de knop om een optie voor sequentiële onamen of
zelfontspanner te selecteren.
U moet eerst [Functie u] instellen op [Directe functie].
G (Schakelaar
G-vergrendeling)
Druk op de knop en houd deze ingedrukt om de bediening
van het touchscreen in en uit te schakelen.
U moet eerst [Functie u] instellen op [Directe functie].
Elektr. zoom Wanneer u een lens gebruikt met een powerzoomfunctie,
moet u na het indrukken van de knop de pendelknop
gebruiken om te zoomen.
U moet eerst [Functie u] instellen op [Directe functie].
Als u de opties [Functie
8
] en [Functie
u
] wilt gebruiken, moet u eerst [Directe functie]
selecteren voor [Functie
u
].
Om de opties [w Functie] en [x Functie] te gebruiken, moet u eerst [Directe functie]
selecteren voor [v Functie].
De optie [Directe functie] voor de knop u is van toepassing op elk van de pijltjes FGHI.
• Wijs N toe aan de knop u om deze te gebruiken voor de AF-kaderselectie.
U kunt de l-knop gebruiken voor de functies die beschikbaar zijn op bepaalde lenzen.
De volgende functies kunnen worden toegewezen aan de multifunctieknop:
b (Bediening licht&schaduw), c (Kleurenmaker), e (ISO/WB), f (WB/ISO),
U (Vergroting), d (Beeldverhouding), n (S-OVF), 2 (Pieken)
72
NL
Opnamen maken
2
Opties voor multifunctie gebruiken (Multifunctie)
Een knop die is toegewezen aan de optie [Multifunctie] via [Knopfuncties K]
of [Knopfuncties n] kan worden gebruikt voor meerdere functies. Multifunctie is
standaard toegewezen aan de knop Fn2.
Een functie kiezen
1
Houd de knop Fn2 ingedrukt en draai aan de voorste of achterste regelaar.
De menu's worden weergegeven.
2
Blijf de knop draaien om een functie te kiezen.
Laat de knop los wanneer de gewenste functie is
geselecteerd.
Lichte/schaduwdelen
De geselecteerde functie gebruiken
Druk op de knop Fn2. Het scherm met de functie-instelling wordt weergegeven.
Wanneer [U] is toegewezen aan de knop Fn2
AF-scherm zoomen
Kader AF-
weergave zoomen
Opnamescherm
Fn2
Fn2
3038
250250 F5.6
0.00.0
L
N
S-IS AUTO
S-IS AUTO
ISO
200
FHD
F
60
P
1:02:031:02:03
100
%
3038
250250 F5.6
0.00.0
L
N
S-IS AUTO
S-IS AUTO
ISO
200
FHD
F
60
P
1:02:031:02:03
100
%
Off
100
%
Q/Fn2
ingedrukt
houden
Wanneer andere opties zijn toegewezen aan de knop Fn2
Scherm Bediening
lich&schaduw
Middentinten
Licht+2Licht+2
Schaduw+2Schaduw+2
Levendig±0Levendig±0
Scherm Kleurenmaker
Instellingenscherm
Breedte-hoogteverhouding
P
4:3
100
%
73
NL
Opnamen maken
2
Functie Voorste regelaar (r)
Achterste regelaar
(o)
b (Lichte/schaduwdelen) (Blz. 68)
Controle licht Controle donker
c (Color Creator) (Blz. 73)
Kleurschakering Verzadiging
e (ISO/WB) (Blz. 42, 52/Blz. 42, 53)
ISO-gevoeligheid WB-stand
f (WB/ISO)* (Blz. 42, 53/Blz. 42, 52)
WB-stand ISO-gevoeligheid
U (Vergroten) (Blz. 41)
Zoomen AF: in- of uitzoomen
d (Beeldverhouding) (Blz. 55)
Breedte-hoogteverhouding
n (S-OVF) (Blz. 128)
2 (Pieken) (Blz. 131)
* De functie wordt weergegeven wanneer deze wordt geselecteerd in [Instellingen
multifunctie] (Blz. 121).
De algehele kleur aanpassen ( Kleurenmaker)
U kunt de algehele kleur van een afbeelding met elke combinatie van
30 kleurschakeringen en 8 verzadigingsniveaus aanpassen.
U moet eerst de Kleurenmaker instellen op de knop Fn2 (Blz. 72).
1
Druk op de knop Fn2.
Het scherm met de functie-instelling wordt
weergegeven.
Levendig±0Levendig±0
2
Stel de kleurschakering in met de voorste regelaar en de verzadiging met de
achterste regelaar.
• Houd Q ingedrukt om instellingen te resetten.
Druk op de knop MENU om te sluiten zonder de Kleurenmaker in te stellen.
3
Druk op de knop Q.
Druk op de knop Fn2 om terug te keren naar het instelscherm van de Kleurenmaker.
Wanneer [RAW] is geselecteerd voor beeldkwaliteit, worden beelden opgenomen in
RAW+JPEG-formaat (Blz. 57, 90).
Foto's die u maakt met [HDR] (Blz. 50, 97) of [Meerv. belichting] (Blz. 97) worden met de
instelling [Natuurlijk] vastgelegd.
74
NL
Opnamen maken
2
“Mijn Clips“ opnemen
U kunt een enkel lmbestand Mijn Clips maken met meerdere korte lms (clips).
U kunt ook foto's toevoegen aan de Mijn Clips- lm.
Opnamen maken
1
Zet de functieknop op n.
2
Druk op de knop Q om het LV superbedieningspaneel weer te geven.
3
Gebruik FGHI om [nK] te selecteren.
Natuurlijk
Normaal
o
4
Selecteer
FHD
30
F
met de voorste regelaar en druk op de knop Q.
Druk op de knop INFO om [Filmresolutie], [bitsnelh.], [Framesnelhheid] en
[Clip opnametijd] te wijzigen. Markeer [Filmresolutie], [bitsnelh.], [Framesnelhheid] en
[Clip opnametijd] met HI en gebruik FG voor de wijzigingen.
5
Druk op de knop R om te beginnen met lmen.
Het opnemen stopt automatisch als de vooraf ingestelde opnametijd is verlopen,
en een scherm verschijnt voor het controleren van de opgenomen lm. Druk op de
knop Q om te beginnen met het opnemen van de volgende lm.
Als u nogmaals op de knop R drukt tijdens het lmen, gaat het lmen door terwijl
de knop ingedrukt blijft (tot maximaal 16 seconden).
6
Druk op R om de volgende clip op te nemen.
Het bevestigingsscherm verdwijnt en het opnemen van de volgende clip begint.
Om de opgenomen clip te verwijderen of in een andere Mijn Clip op te slaan, voert
u het volgende uit op het bevestigingsscherm.
F
Geeft Mijn Clips vanaf het begin weer.
G
Verandert de Mijn Clips waarin u de clip wilt opslaan en de positie
waar u de nieuwe clip wilt opslaan. Gebruik HI om de positie te
wijzigen en de clip toe te voegen aan Mijn Clips.
Verwijdert de gemaakte clip.
Het opnemen van de volgende clip kan worden gestart door de ontspanknop half in
te drukken. De clip wordt opgeslagen in dezelfde locatie Mijn clips als de vorige clip.
Clips met verschillende instellingen voor [Filmresolutie], bitsnelheid, en
[Beeldsnelheid] worden apart opgeslagen in Mijn Clips.
75
NL
Opnamen maken
2
Nieuwe Mijn Clips maken
Verplaats een clip naar v met FG en druk op de knop Q.
Terug Instellen
Toev. aan nieuwe Mijn Clips-map.
Een clip uit Mijn Clips verwijderen
Verplaats een clip naar n met FGHI en druk op de knop Q.
De clip die uit Mijn Clips is verwijderd, is een normaal lmbestand.
Afspelen
U kunt de bestanden in Mijn Clips achter elkaar weergeven.
1
Druk op de knop q en selecteer een beeld dat is gemarkeerd met c.
2
Druk op de knop Q en selecteer [Mijn Clips afspelen] met FG.
Druk vervolgens nogmaals op de knop Q.
De bestanden in Mijn Clips worden opvolgend weergegeven.
Druk op de knop Q om de doorlopende weergave te beëindingen.
“Mijn Clips“ bewerken
U kunt een enkel lmbestand maken met Mijn Clips.
De opgenomen clips zijn opgeslagen in Mijn Clips. U kunt lmclips en foto's aan
Mijn Clips toevoegen. U kunt ook overgangseffecten en Creatieve lter-effecten
toevoegen.
1
Druk op de knop q en draai vervolgens aan de achterste regelaar om
Mijn clips weer te geven.
Q
Indexweergave Kalenderscherm
Enkelbeeldweer-
gave
20
100-0020
L
N
Wi-Fi
12:30:002017.01.012017.01.01
100
%
212017.01.01 12:30:00
100
%
Zo Ma Di Wo Do Vr Za
11:24 MOV FHD 30p
12:12 MOV FHD 30p
11:23 MOV FHD 30p
2017.01.01 12:30:00
100
%
q
p
q
p
q
p
Weergave Mijn clips
Beelden die met c zijn gemarkeerd in het weergavescherm van Mijn Clips, kunnen
worden weergegeven door op de knop q te drukken, het beeld te markeren en op
de knop Q te drukken.
2
Gebruik FG om Mijn Clips te selecteren en HI om een clip te selecteren
en druk vervolgens op de knop Q.
76
NL
Opnamen maken
2
3
Selecteer een item met FG en druk op Q.
Mijn Clips afspelen Geeft de bestanden in Mijn Clips op volgorde weer,
beginnend bij de eerste.
Filminterval Geeft de geselecteerde clips weer als een lm.
Volgorde wijzigen Verplaatst bestanden of voegt deze toe aan Mijn Clips.
Preset bestem. Vanaf de volgende keer dat u lmt, worden lms die met
dezelfde instellingen worden opgenomen, toegevoegd aan
deze c Mijn Clips.
Mijn Clips verwijd. Verwijdert alle niet-beveiligde bestanden uit Mijn Clips.
Wissen
Selecteer [Ja] en druk op Q om het bestand te verwijderen.
4
Geef Mijn Clips weer vanaf waar u de lm wilt maken. Selecteer [Mijn clips
export.] en druk op de knop Q.
5
Selecteer een item met FG en druk op Q.
Clipeffecten U kunt 6 soorten creatieve effecten toevoegen.
Overgangseffect U kunt vervagen toevoegen.
Achtergrondmuziek U kunt [Party Time] of [Uit] instellen.
Volume opgen. clip
Wanneer [BGM] is ingesteld op [Party Time], kunt u een volume
instellen voor geluiden die worden opgenomen in de lm.
Geluid opgenomen Clip Door deze optie in te stellen op [Aan] kunt u een lm
maken met het opgenomen geluid. Deze instelling is alleen
beschikbaar wanneer [BGM] is ingesteld op [Uit].
Voorbeeld U kunt een voorbeeld weergeven van de bestanden van de
bewerkte Mijn clips op volgorde vanaf het eerste bestand.
6
Wanneer u klaar bent met bewerken, selecteert u [Begin export] en drukt u op
de knop Q.
Het gecombineerde album wordt opgeslagen als enkele lm.
Exporteren van een lm kan enige tijd duren.
De maximale lengte voor Mijn Clips is 15 minuten en de maximale bestandsgrootte
is 4 GB.
Het kan enige tijd duren voordat Mijn Clips worden weergegeven na het uitnemen,
plaatsen, wissen of beveiligen van de kaart.
U kunt maximaal 99 Mijn Clips en maximaal 99 cuts per clip opnemen. De maximale
waarden kunnen afwijken, afhankelijk van de bestandsgrootte en de lengte van Mijn Clips.
U kunt geen andere lms dan clips in Mijn Clips toevoegen.
U kunt [Party Time] instellen op een andere BGM. Leg de gegevens op de kaart vast die
zijn gedownload van de Olympus-website, selecteer [Party Time] uit [BGM] in stap 5 en
druk op I. Ga naar de volgende website om te downloaden.
http://support.olympus-imaging.com/bgmdownload/
77
NL
Opnamen maken
2
Films opnemen met langzame/ snelle weergave
U kutn lms met slow motion of fast motion maken. U kunt de opnamesnelheid met
nc instellen in de opnamemodus.
1
Druk op de knop Q om het LV superbedieningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [nK] te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om
24
C4K
(aangepaste
opnamemodus) te selecteren (Blz. 57) en druk
vervolgens op de knop Q.
De optie die is geselecteerd voor [Langz./snelle
weerg.] kan worden gewijzigd door op de knop
INFO te drukken. Selecteer [Langz./snelle weerg.]
in HI en druk vervolgens op FG om een
vergrotingsfactor te selecteren en druk op de knop
Q. Verhoog de vermenigvuldigingsfactor om een
lm met snelle weergave te maken. Verlaag de
vermenigvuldigingsfactor voor de opnamesnelheid om
een lm in slow motion te maken. De framesnelheid
wijzigt overeenkomstig.
Natuurlijk
Normaal
o
4
Druk op de knop R om te beginnen met lmen.
Druk nogmaals op de knop R om te stoppen met lmen.
• De lm wordt met een vaste snelheid weergegeven zodat hij in slow motion of quick
motion lijkt te zijn.
Het geluid wordt niet opgenomen.
• Alle Creatieve lters uit de Fotomodus worden geannuleerd.
Voor enkele opties van [nK] kan langzame weergave en/of snelle weergave niet
worden ingesteld.
Bij gebruik van autofocus is de sluitertijd beperkt tot waarden sneller dan 1/24 seconde.
Deze beperking geldt niet bij gebruik van handmatige focus.
De sluitertijd is beperkt tot waarden sneller dan 1/24 seconde bij gebruik van de P-, A- of
S-modus bij lmopnames.
Bij gebruik van de M-modus bij lmopnames is de sluitertijd beperkt, afhankelijk van
autofocus of handmatige focus. De focusmodus kan niet worden omgeschakeld van
handmatige naar autofocus.
78
NL
Weergave
3
3
Informatieweergave tijdens het afspelen
Beeldinformatie afspelen
Vereenvoudigde weergave
15
100-0015
×10×10
4
:
3
Wi-Fi
f
0
a
4157 89
c bde
2 3 6
2017.01.01 12:30:002017.01.01
d
100
%
d
Volledige weergave
Natuurlijk
k
jhg i
o
l
m
n
p
r
q
stuv
w
x
Weergave
79
NL
Weergave
3
1 Batterijniveau ...............................Blz. 18
2 Draadloze
LAN-verbinding ..................Blz. 142–146
3 Inclusief GPS-gegevens ............Blz. 145
4 Eye-Fi-upload voltooid ...............Blz. 130
5 Afdruk besteld
Aantal afdrukken ........................Blz. 152
6 Deelorder .....................................Blz. 84
7 Geluidsopname....................Blz. 85, 112
8 Beveiligen ....................................Blz. 83
9 Beeld geselecteerd ......................Blz. 84
0 Bestandsnummer.......................Blz. 127
a Framenummer
b Sleuf geselecteerd voor
afspelen .......................................Blz. 80
c Beeldkwaliteit .........................Blz. 57, 90
d Breedte-hoogteverhouding ..........Blz. 55
e dFocusstapeling/
m
p
HDR-beeld ...............Blz. 50, 97
f Datum en tijd................................Blz. 19
g Verhouding rand ..........................Blz. 55
h AF-meetgebied ............................Blz. 40
i Opnamemodus ..................... Blz. 24–37
j Belichtingscompensatie ...............Blz. 39
k Sluitertijd ............................... Blz. 26–29
l Diafragmawaarde ................. Blz. 26–29
m Brandpuntsafstand h
n Flitssterkteregeling.......................Blz. 62
o Witbalanscorrectie .......................Blz. 53
p Kleurruimte ..................................Blz. 67
q Fotomodus .............................Blz. 63, 90
r Compressiefactor.......................Blz. 138
s Aantal pixels ..............................Blz. 138
t ISO-gevoeligheid ...................Blz. 42, 52
u Witbalans ..............................Blz. 42, 53
v Aanpassing van
scherpstelling ............................. Blz. 118
w Modus voor meting ................Blz. 45, 52
x Histogram ....................................Blz. 23
De informatieweergave omschakelen
U kunt de informatie die tijdens het afspelen wordt
weergegeven, wijzigen via de knop INFO.
Knop INFO
Natuurlijk
Alleen beeld Volledige weergave
Vereenvoudigde
weergave
INFO
INFO
INFO
U kunt tijdens het afspelen een histogram, licht & schaduw en een lichtbak toevoegen aan
de weergegeven informatie. g [q Info] (Blz. 134)
80
NL
Weergave
3
Foto's en lms bekijken
1
Druk op de knop q.
Uw meest recente foto of lm wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste foto of lm met de voorste regelaar (r) of de pendelknop.
Druk de ontspanknop half in om naar de opnamemodus terug te keren.
% Tips
Als u de kaart wilt wijzigen die wordt afgespeeld, moet u op de knop q drukken en
gelijktijdig aan de regelaar draaien om een sleuf te selecteren en vervolgens de knop
q loslaten. De instelling voor de kaart die wordt afgespeeld keert terug naar de
oorspronkelijke instelling zodra de camera uit de modus afspelen wordt gehaald. Het
wijzigen van de kaart die wordt afgespeeld via deze bewerking heeft geen invloed op de
instelling [Sleuf q] van [Kaartsleu nstellingen] (Blz. 139).
Voorste regelaar
Geeft het
vorige beeld
weer
Geeft het
volgende
beeld weer
q-knop
20
100-0020
L
N
Wi-Fi
12:30:002017.01.012017.01.01
100
%
4
100-0004
WB
AUTO
WBWBWB
AUTOAUTOAUTO
P
HD
Wi-Fi
2017.01.012017.01.01 12:30:00
100
%
Foto
Film
Achterste regelaar (o) Inzoomen (p)/Index (q)
Voorste regelaar (r)
Vorige (t)/Volgende (s)
Handeling ook beschikbaar tijdens close-up afspelen.
Pendelknop (FGHI)
Enkelbeeldweergave: volgende (I) / vorige (H) / afspeelvolume
(FG)
Close-up weergeven: De close-up-positie wijzigen
U kunt het volgende beeld (I) of het vorige beeld (H) weergeven
tijdens de close-up-weergave door op de knop INFO te drukken.
Druk nogmaals op de knop INFO om een zoomkader weer te
geven en gebruik FGHI om de positie ervan te wijzigen.
Index//Mijn Clips/kalenderweergave: markeer afbeelding
INFO
Beeldinformatie bekijken
H
Foto selecteren (Blz. 84)
Knop AEL/AFL
Foto beveiligen (Blz. 83)
81
NL
Weergave
3
Foto verwijderen (Blz. 84)
Q
Menu's bekijken (in kalenderweergave drukt u op deze knop om
terug te keren naar enkelbeeldweergave)
Indexweergave/ kalenderweergave
Draai de achterste regelaar tijdens het afspelen van een enkel beeld naar G voor het
afspelen van de index. Draai de regelaar verder voor het afspelen van Mijn clips en nog
verder voor het afspelen van de kalender.
Draai de achterste regelaar naar U om terug te keren naar het afspelen van een enkel
beeld.
Q
Indexweergave Kalenderscherm
Enkelbeeldweergave
20
100-0020
L
N
Wi-Fi
12:30:002017.01. 012017.01.01
100
%
212017.01.01 12:30:00
100
%
Zo Ma Di Wo Do Vr Za
11:24 MOV FHD 30p
12:12 MOV FHD 30p
11:23 MOV FHD 30p
2017.01.01 12:30:00
100
%
q
p
q
p
q
p
Weergave Mijn Clips*
1
*
1
Als een of meer Mijn Clips zijn gemaakt, worden deze hier weergegeven (Blz. 74).
U kunt het aantal beelden voor de indexweergave wijzigen. g [G Instellingen] (Blz. 135)
Foto's bekijken
Close-up weergeven
Draai de achterste regelaar in enkelbeeldweergave naar U om in te zoomen. Draai naar G om
naar enkelbeeldweergave terug te keren.
2× zoom
Close-up weergeven
Enkelbeeldweergave 14× zoom
2x
100
%
q
q
p
p
20
100-0020
L
N
Wi-Fi
12:30:002017.01.012017.01.01
100
%
14
x
100
%
Roteren
Instellen of foto's al dan niet worden gedraaid.
1
Geef de foto weer en druk op de knop Q.
2
Selecteer [Roteren] en druk op de knop Q.
3
Druk op F om de afbeelding linksom te draaien of op G om de afbeelding
rechtsom te draaien; de afbeelding draait telkens wanneer u op de knop
drukt.
Druk op de knop Q om instellingen op te slaan en af te sluiten.
Het geroteerde beeld wordt opgeslagen met de huidige oriëntatie.
Films en beveiligde beelden kunnen niet worden geroteerd.
82
NL
Weergave
3
Diavoorstelling
Hierbij worden de afbeeldingen die op het kaartje zijn opgeslagen één voor één
weergegeven.
1
Druk tijdens het afspelen op de knop Q en selecteer
[m].
JPEG
Roteren
Afdruk besteld
Kopiëren
Wissen
Terug Instellen
2
Pas de instellingen aan.
Starten
De diavoorstelling starten. De afbeeldingen worden in volgorde
weergegeven, te starten bij de huidige afbeelding.
Achtergrondmuziek
Stel [Party Time] of [Uit] in.
Dia
Stel het type gegevens in dat moet worden afgespeeld.
Dia-interval
Instellen hoe lang elke dia wordt weergegeven (2 tot 10 seconden).
Filminterval
Selecteer [Full] om de volledige lengte van elke lmclip in de
diavoorstelling af te spelen of [Kort] om alleen het inleidende
gedeelte van elke lmclip af te spelen.
3
Selecteer [Start] en druk op de knop Q.
De diavoorstelling start.
Druk op de knop Q om de diavoorstelling te stoppen.
Volume
Het volume kan worden aangepast door op F of G te
drukken tijdens enkelbeeldweergave en lmweergave.
00:00:02/00:00:14
100
%
Volume van de diavoorstelling
Druk op FG tijdens de diavoorstelling om het algemene volume van de luidspreker van de
camera aan te passen. Druk op HI als de volumeregelaar zichtbaar is om de balans aan te
passen tussen het geluid dat met de foto of lm is opgenomen en de achtergrondmuziek.
83
NL
Weergave
3
Films bekijken
SelecteereenlmendrukopdeknopQ om het
weergavemenu weer te geven. Selecteer [Filmweergave]
en druk op de knop Q om het afspelen te starten. Spoel
vooruit en achteruit met H/I. Druk nogmaals op de knop Q
om het afspelen te pauzeren. Gebruik F terwijl het afspelen
is gepauzeerd om het eerste beeld weer te geven en G om
het laatste beeld weer te geven. Gebruik HI of de voorste
regelaar (r) om het vorige of het volgende beeld weer
te geven. Druk op de knop MENU om het afspelen te
stoppen.
Film
Terug Instellen
Deelorder
Film bewerken
Filmweergave
Kopiëren
Voor lms van 4 GB of groter
Alsdelmautomatischisgesplitstinmeerderebestanden,wordteenmenumetdevolgende
opties weergegeven als u op de knop Q drukt:
[Afsp.vanafbegin]: Speelteengesplitstelmhelemaalaf
[Filmweergave]: Speelt bestanden afzonderlijk af
[Gehele nverw.]: Verwijdertalleonderdelenvaneengesplitstelm
[Wissen]: Wist bestanden afzonderlijk
• Het wordt aanbevolen de laatste versie van OLYMPUS Viewer 3 te gebruiken voor het
afspelenvanlmsopeencomputer.Voordatudesoftwarevoorheteerststart,dientude
camera aan te sluiten op de computer.
Afbeeldingen beveiligen
U kunt afbeeldingen beveiligen tegen toevallige
verwijdering.
Geef het beeld weer dat u wilt beveiligen en druk op de
knop AEL/AFL om 0 aan het beeld toe te voegen
(beveiligingspictogram). Druk nog een keer op de knop
AEL/AFL om de beveiliging te annuleren. U kunt ook
meerdere geselecteerde beelden beveiligen. g “Beelden
selecteren (0, Selectie kopiëren, Selectie wissen,
Geselect. deelorder)“ (Blz. 84)
0 (beveiligen) pictogram
20
100 -0020
L
N
4
:
3
Wi-Fi
201 7.01.012017.01.01
100
%
12: 30:00
• Bij het formatteren van de kaart worden alle beelden gewist, inclusief de beveiligde
beelden.
Een beeld kopiëren (Kopiëren)
Als er kaarten aanwezig zijn met beschikbare ruimte in sleuf 1 en 2, kunt u een beeld
naar de andere kaart kopiëren. Bij het afspelen van een beeld dat u wilt kopiëren,
drukt u op de knop Q om het weergavemenu weer te geven. Nadat u [Kopiëren] hebt
geselecteerd en de knop Q hebt ingedrukt, moet u selecteren of u wel of geen map
wilt aangeven om in op te slaan. Selecteer [Ja] en druk op de knop Q om het beeld
naar de andere kaart te kopiëren.
• U kunt ook alle beelden op een kaart in één keer naar de andere kaart kopiëren.
g “Alles Kopiëren“ (Blz. 114)
84
NL
Weergave
3
Een beeld wissen
Geef een beeld weer dat u wilt wissen en druk
op de knop . Selecteer [Ja] en druk op de
knop Q.
U kunt beelden wissen zonder de
bevestigingsstap door de knopinstellingen te
veranderen. g [Snel Wissen] (Blz. 128)
-knop
Terug Instellen
Wissen
Ja
Annuleren
Beelden selecteren (0, Selectie kopiëren, Selectie wissen, Geselect.
deelorder)
U kunt meerdere beelden selecteren voor [0], [Selectie
kopiëren], [Selectie wissen] of [Geselect. deelorder].
Druk op de knop H op het indexweergavescherm (Blz. 81)
om een beeld te selecteren. Er wordt vervolgens een
pictogram v weergegeven op het beeld. Druk opnieuw op
de knop H om de selectie te annuleren.
Druk op de knop Q om het menu weer te geven en
selecteer vervolgens een optie uit [0], [Selectie kopiëren],
[Selectie wissen] of [Geselect. deelorder].
2017.01.01 12:30:00 21
100
%
Een overdrachtorder instellen voor beelden ( Deelorder)
U kunt vooraf de beelden selecteren die u naar een smartphone wilt overbrengen.
U kunt ook door de beelden bladeren die zijn opgenomen in de deelorder. Wanneer u
beelden afspeelt die u wilt overbrengen, drukt u op de knop Q om het weergavemenu
weer te geven. Nadat u [Deelorder] hebt geselecteerd en op de knop Q hebt gedrukt,
drukt u op F of G om een deelorder in te stellen op een beeld en h weer te geven.
Druk op F of G om een deelorder te annuleren.
U kunt vooraf afbeeldingen selecteren die u wilt overbrengen en tegelijk een deelorder
instellen. g “Beelden selecteren (0, Selectie kopiëren, Selectie wissen, Geselect.
deelorder)“ (Blz. 84), “Foto’s overbrengen naar een smartphone“ (Blz. 144)
U kunt een deelorder instellen op maximaal 200 afbeeldingen.
Deelorders kunnen niet worden ingesteld voor beelden in RAW-formaat of voor lms in
Motion JPEG-formaat (H).
85
NL
Weergave
3
Geluid opnemen
Er kan audio worden toegevoegd aan foto's (tot maximaal 30 seconden).
1
Geef het beeld weer waaraan u audio wilt toevoegen en druk op de knop Q.
Audio-opname is niet mogelijk bij beveiligde
afbeeldingen.
Audio-opname is ook beschikbaar in het
weergavemenu.
2
Selecteer [R] en druk op de knop Q.
Selecteer [Annuleren] om af te sluiten zonder audio toe
te voegen.
JPEG
Terug Instellen
JPEG bewrk
Toev. aan Mijn Clips
Deelorder
Roteren
3
Selecteer [R Start] en druk op de knop Q om de
opname te starten.
4
Druk op de knop Q om de opname te stoppen.
Beelden met audio-opname worden aangegeven door
het pictogram H.
Als u de opgenomen audio wilt verwijderen, selecteert
u [Wissen] in stap 3.
R Start
Annuleren
Wissen
Terug Instellen
Foto's toevoegen aan Mijn Clips (Toevoegen aan mijn clips)
U kunt ook foto's selecteren en deze aan Mijn Clips toevoegen.
Geef de foto weer die u wilt toevoegen en druk op de knop Q om het menu te openen.
Selecteer [Toev. aan Mijn Clips] en druk op de knop Q. Gebruik FGHI om Mijn
Clips en de order waaraan u de foto's wilt toevoegen, te selecteren en druk op de
knop Q.
Voor RAW-beelden of beelden die zijn opgenomen met hoge resolutie, worden ruwe
beelden toegevoegd die worden gebruikt voor weergave.
86
NL
Weergave
3
Het aanraakscherm gebruiken
U kunt het aanraakscherm gebruiken om beelden te manipuleren.
Schermvullende weergave
Het vorige of volgende beeld weergeven
Schuif uw vinger naar links om het volgende beeld weer
te geven en naar rechts om het vorige beeld weer te
geven.
100
%
Vergroting
Tik zacht op het scherm om de schuif en P weer te
geven.
Schuif de balk omhoog of omlaag om in of uit te zoomen.
Schuif uw vinger om het scherm te schuiven wanneer
het beeld is ingezoomd.
Tik op P voor het afspelen van de index .
Tik op Q voor het afspelen van de kalender en
Mijn Clips.
100
%
Afspelen van de index/Mijn Clips/kalender
De vorige of volgende pagina weergeven
Schuif uw vinger omhoog om de volgende pagina weer
te geven en omlaag om de vorige pagina weer te geven.
• Tik op Q of R om het aantal weergegeven beelden
te schakelen. g [G-instellingen] (Blz. 121)
Tik meerdere keren op R om terug te keren naar de
enkelbeeldweergave.
S
100
%
Afbeeldingen bekijken
Tik op een beeld om het beeld schermvullend weer te geven.
Afbeeldingen selecteren en beveiligen
Tik licht op het scherm in de enkelbeeldweergave om het aanraakmenu weer te
geven. U kunt de gewenste handeling uitvoeren door op de pictogrammen in het
aanraakmenu te tikken.
H
Selecteer een beeld. U kunt meerdere afbeeldingen selecteren en
gezamenlijk verwijderen.
h
U kunt ook instellen welke beelden u met een smartphone wilt delen.
g “Een overdrachtorder instellen voor beelden (Deelorder)“ (Blz. 84)
0
Beveiligt een beeld.
Tik niet met uw vingernagels of een scherp voorwerp op het display.
Handschoenen of een monitorafdekking kunnen de bediening van het aanraakscherm
hinderen.
87
NL
Menufuncties (basisbewerkingen)
4
4
Basismenubewerkingen
De menu's bevatten opname- en weergaveopties die niet worden weergegeven
door het LV-superbedieningspaneel, enzovoort, waarmee u de camera-instellingen
eenvoudig kunt aanpassen.
W
Voorafgaande en basisopnameopties (Blz. 88)
X
Geavanceerde opnameopties (Blz. 88)
n
Instellingen van de lmmodus (Blz. 102)
q
Weergave- en herwerkingsopties (Blz. 110)
G
De camera-instellingen aanpassen (Blz. 117)
d
Camera-instelling (bv. datum en taal) (Blz. 115)
1
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te geven.
LN
Opnamemenu 1
Resetten/aangep. modi
Fotomodus
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens
Terug Instellen
Uit
Druk op de knop Q om uw
instelling te bevestigen
Bedieningsaanwijzingen
Druk op de knop MENU om
één scherm terug te keren
Tabblad
Nadat u een optie hebt geselecteerd, wordt er ongeveer 2 seconden lang een uitleg
weergegeven.
Druk op de knop INFO om gidsen weer te geven of te verbergen.
2
Gebruik FG om een tabblad te selecteren en druk op de knop Q.
Het tabblad met de menugroep wordt weergegeven
wanneer het Aangepaste menu G wordt geselecteerd.
Gebruik FG om de menugroep te selecteren en druk
op de knop Q.
AF/MF
S-AF
Modus1
Aan2
S-AF
AF-modus
AEL/AFL
AF-scanner
C-AF Lock
Terug Instellen
AF-beperker
Instellingen
AF-meetgebied
Uit
Menugroep
Menufuncties
88
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
3
Selecteer een item met FG en druk op Q om opties weer te geven voor het
geselecteerde item.
Opnamemenu 2
Bracketing
HDR
Meerv. belichting
Trapeziumcorrectie
Anti-schok /Stil
Opname hoge resol.
RC-modus
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Terug Instellen
Uit
Opnamemenu 2
Bracketing
HDR
Meerv. belichting
Trapeziumcorrectie
Opname hoge resol.
Uit
Uit
Terug Instellen
Anti-schok /Stil
RC-modus
Uit
Aan
De huidige
instelling
verschijnt op
het scherm
Functie
Q
4
Gebruik FG om een optie te markeren en druk op Q om te selecteren.
Druk meerdere keren op de knop MENU om het menu te verlaten.
Voor de standaardinstellingen van iedere optie verwijzen wij naar “Menulijst“ (Blz. 174).
Opnamemenu 1/Opnamemenu 2 gebruiken
LN
Opnamemenu 1
Resetten/aangep. modi
Fotomodus
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens
Terug Instellen
Uit
Opnamemenu 1 Opnamemenu 2
W
Resetten/aangep. modi (Blz. 88)
Fotomodus (Blz. 63, 90)
KK (Blz. 57, 90)
Beeldverhouding (Blz. 55)
Digitale televoorzetlens (Blz. 90)
j/Y/i (Repeterende opnamen/
Opnamen met zelftimer of tijdinterval)
(Blz. 46, 55, 91, 92)
X
Bracketing (Blz. 93)
HDR (Blz. 50, 97)
Meervoudige belichting (Blz. 97)
Trapeziumcorrectie (Blz. 99)
Anti-Schok z/Stil[] (Blz. 100)
Opname hoge resol. (Blz. 101)
# RC-modus (Blz. 101, 161)
Standaardinstellingen herstellen (Resetten)
De camera-instellingen kunnen probleemloos worden teruggezet naar de
standaardinstellingen.
1
Selecteer [Resetten/aangep. modi] in W Opnamemenu 1 en druk op de
knop Q.
2
Selecteer [Resetten] en druk op de knop Q.
Markeer [Resetten] en druk op I om het resettype
te kiezen. Als u alle instellingen behalve de tijd, de
datum en nog enkele andere wilt resetten, markeert u
[Volledig] en drukt u op Q.
g “Menulijst“ (Blz. 174)
3
Selecteer [Ja] en druk op de knop Q.
Resetten/aangep. modi
Terug Instellen
Resetten
Toewijzen aan aangep. mod.
Opr. vanuit aangep. mod.
Basis
89
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
Favoriete instellingen opslaan ( Toewijzen aan aangepaste modus)
Aangepaste instellingen bewerken
De huidige camera-instellingen kunnen in drie Aangepaste modi (C1 tot C3) worden
opgeslagen. Draai de menuregelaar naar C1, C2 of C3 of gebruik [Oproepen uit
aangepaste modus] als u de opgeslagen instellingen wilt oproepen.
1
Pas de instellingen aan om ze op te slaan.
De functieknop op andere standen dan de modi iAUTO (A), ART of lm (n)
instellen.
2
Selecteer [Resetten/aangep. modi] in W Opnamemenu 1 en druk op de
knop Q.
3
Selecteer [Toewijzen aan aangep. mod.] en druk op I.
4
Selecteer de gewenste bestemming ([Aangepaste modus C1] tot
[Aangepaste modus C3]) en druk op de knop Q.
5
Selecteer [Instelling] en druk op de knop Q.
Wanneer u [Instellen] selecteert, worden de huidige instellingen opgeslagen waarbij
de opgeslagen instellingen worden overschreven.
Selecteer [Resetten] om het vastleggen te annuleren.
Instellingen die kunnen worden toegevoegd aan de Aangepaste modi g “Menulijst“
(Blz. 174)
De instellingen worden vooraf ingesteld voor elke Aangepaste Modus. Als u [Resetten] >
[Full] selecteert terwijl u de camera reset, worden alle vooraf ingestelde instellingen voor
elke Aangepaste modus hersteld. Zie “Standaardopties voor Aangepaste modus“ (Blz. 186).
Aangepaste instellingen oproepen
Opgeslagen instellingen voor functieknop C1, C2 of C3 kunnen worden opgeroepen.
1
Selecteer [Resetten/aangep. modi] in W Opnamemenu 1 en druk op de
knop Q.
2
Selecteer [Opr. vanuit aangep. mod.] en druk op I.
3
Selecteer [Aangepaste modus C1] tot [Aangepaste modus C3] en druk op de
knop Q.
4
Selecteer [Ja] en druk op de knop Q.
De opnamemodus wordt niet toegepast als de functieknop is ingesteld op P, A, S of M.
90
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
Verwerkingsopties (Fotomodus)
U kunt individuele aanpassingen instellen voor het contrast, de scherpte en andere
parameters in de instellingen van [Fotomodus] (Blz. 63). Wijzigingen in parameters
worden voor elke fotomodus afzonderlijk opgeslagen.
1
Selecteer [Fotomodus] in W Opnamemenu 1 en
druk op de knop Q.
De camera geeft de fotomodi weer die beschikbaar zijn
in de huidige opnamemodus.
LN
Uit
Opnamemenu 1
Resetten/aangep. modi
Fotomodus
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens
Terug Instellen
2
Selecteer een optie met FG en druk op de knop Q.
• Druk op I om gedetailleerde opties in te stellen voor de geselecteerde fotomodus.
Voor bepaalde fotomodi zijn er geen gedetailleerde opties beschikbaar.
Wijzigingen aan het contrast hebben alleen effect bij de instelling [Normaal].
% Tips
U kunt het aantal in het menu weergegeven opties voor de fotomodus beperken.
g [Beeldmodusinstellingen] (Blz. 121)
Beeldkwaliteit (KK)
g “Beeldkwaliteit selecteren (KK)“ (Blz. 57)
U kunt de combinatie van resolutie en compressiefactor van de JPEG veranderen,
evenals de pixelaantallen voor [X] en [W]. [Instellen K], [Aantal pixels]
g “Combinaties van JPEG-beeldgrootten en compressieverhoudingen“ (Blz. 138)
Digitale zoom (Digitale televoorzetlens)
De digitale televoorzetlens wordt gebruikt om in te zoomen voorbij de huidige
zoomverhouding. De camera slaat de middelste uitsnede op. Het onderwerp wordt
bijna verdubbeld in grootte.
1
Selecteer [Aan] voor [Dig. televoorzetlens] in W Opnamemenu 1.
2
De weergave in de monitor wordt met een factor twee vergroot.
Het motief wordt vastgelegd zoals het op de monitor verschijnt.
De functie kan niet worden gebruikt bij opnamen met meervoudige belichting.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer [Filmeffect] wordt weergegeven op het scherm
in de lmmodus.
Deze functie is niet beschikbaar als [Film 6] is toegewezen aan een knop met
[n Knopfuncties].
Wanneer een RAW-beeld wordt weergegeven, wordt het gedeelte dat op de monitor
zichtbaar is, weergegeven in een kader.
AF-kader valt weg
H wordt weergegeven op de monitor.
91
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
De eigen zelfontspanner instellen (j/Y)
U kunt de werking van de zelfontspanner naar wens instellen.
1
Selecteer [j/Y/i] in W Opnamemenu 1 en
druk op de knop Q.
LN
Uit
Opnamemenu 1
Resetten/aangep. modi
Fotomodus
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens
Terug Instellen
2
Selecteer [j/Y] en druk op I.
3
Selecteer [YC] (aangepast) en druk op I.
4
Gebruik FG om het item te selecteren en druk op I.
• Gebruik FG om de instelling te selecteren en druk op de knop Q.
Aantal frames Stelt het aantal beelden in dat u wilt fotograferen.
Y Timer
Stelt de tijd in die verloopt vanaf het indrukken van de ontspanknop
tot de foto is genomen.
Intervaltijd
Stelt het opname-interval in voor het tweede beeld en
daaropvolgende beelden.
Elk frame AF
Bepaalt of AF al dan niet vlak voor het maken van een foto met de
zelfontspanner moet worden uitgevoerd.
92
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
Automatisch opnamen maken met vaste intervallen
(opnemen met “time lapse“ i )
U kunt instellen dat de camera automatisch opnamen maakt met vaste intervallen.
De opgenomen beelden kunnen ook worden opgenomen en een individuele lm
vormen. Deze instelling is alleen beschikbaar in de standen P/A/S/M.
1
Selecteer [j/Y/i] in W Opnamemenu 1 en druk
op de knop Q.
LN
Uit
Opnamemenu 1
Resetten/aangep. modi
Fotomodus
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens
Terug Instellen
2
Selecteer [Intrvl. sl./Time Lapse] en druk op I.
3
Selecteer [Aan] en druk op I.
4
Pas de volgende instellingen aan en druk op de knop Q.
Aantal frames Stelt het aantal beelden in dat u wilt fotograferen.
Start wachttijd Stel de wachttijd in voordat u met opnemen begint.
Intervaltijd
Stel in hoe lang de intervallen tussen opnamen duren na aanvang
van fotograferen.
'Time Lapse'- lm
Stel de beeldkwaliteit van de framereeks in.
[Uit]: Elk beeld wordt vastgelegd als afzonderlijke foto.
[Aan]: elk beeld wordt vastgelegd als afzonderlijke foto en er wordt
een individuele lm gemaakt met behulp van de beeldreeks.
Filminstellingen
[Filmresolutie] : Kies een grootte voor 'time lapse'- lms.
[Framesnelheid] : Kies een framesnelheid voor 'Time Lapse'- lms.
5
Neem een foto.
Er worden beelden vastgelegd, zelfs als het beeld niet gefocust is na AF. Als u de
focuspositie wilt vastzetten, dient u te fotograferen met de instellingen voor handmatig
focussen.
[Opn.Beeld] (Blz. 115) blijft 0,5 seconde actief.
Als de tijdsduur voorafgaand aan opname of het interval voor fotograferen is ingesteld op
1 minuut 31 seconden of langer, schakelen de monitor en de cameravoeding automatisch
uit na 1 minuut. 10 seconden voordat de opname begint, schakelt de voeding automatisch
weer in. Wanneer de monitor is uitgeschakeld, drukt u op de ontspanknop om deze weer
in te schakelen.
Als de stand AF (Blz. 43, 52) is ingesteld op [C-AF] of [C-AF+TR], wordt dit automatisch
gewijzigd naar [S-AF].
Aanraakbediening is uitgeschakeld tijdens time lapse-fotograferen.
Deze functie kan niet worden gebruikt met HDR-fotogra e.
Het is niet mogelijk om time-lapse opnames te combineren met bracketing, meervoudige
belichting, en bulb, tijd- of composietfotogra e.
Als de oplaadtijd voor de itser langer is dan het interval tussen beelden, werkt de itser niet.
Als de camera automatisch uitschakelt tijdens intervallen tussen opnamen, schakelt deze
weer op tijd in voor de volgende opname.
Als een of meer van foto's niet correct worden opgenomen, wordt de time lapse- lm niet
gegenereerd.
93
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
Als er onvoldoende ruimte is op de kaart, wordt de time lapse- lm niet opgenomen.
Opnemen met “time lapse“ wordt automatisch geannuleerd als een van de volgende
opties wordt gebruikt:
functieknop, knop MENU, knop q, lensontkoppeling of bij verbinding met de USB-kabel.
Als u de camera uitschakelt, wordt opnemen met “time lapse“ geannuleerd.
Het opnemen kan gedurende de opnamereeks worden gestopt als er niet genoeg
voeding resteert. Zorg ervoor dat de batterij voldoende is opgeladen voordat u begint met
opnemen.
Afhankelijk van uw computersysteem kunt u mogelijk geen lms van [4K] weergeven op
uw computer. Op de website van OLYMPUS vindt u meer informatie hierover.
Variërende instellingen bij een reeks foto's (bracketing)
Met “bracketing“ wordt bedoeld dat diverse instellingen automatisch voor een reeks
opnamen of een reeks beelden worden gevarieerd rond de huidige waarde. U kunt
instellingen voor bracketing opslaan en bracket-fotograferen uitschakelen.
1
Selecteer [Bracketing] in X Opnamemenu 2 en
druk op de knop Q.
Opnamemenu 2
Bracketing
HDR
Meerv. belichting
Trapeziumcorrectie
Anti-schok /Stil
Opname hoge resol.
RC-modus
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Terug Instellen
2
Nadat u [Aan] hebt geselecteerd, drukt u op I en
selecteert u een bracketingopnametype.
Wanneer u bracketing selecteert, verschijnt t op het
scherm.
Bracketing
Terug Instellen
3
Druk op I, selecteer instellingen voor parameters zoals het aantal opnamen
en druk dan op de knop Q.
Druk meerdere malen op de knop Q totdat u terugkeert naar het scherm in stap 1.
Als u [Uit] selecteert in stap 2, worden de instellingen voor bracketing opgeslagen en
kunt u normaal foto's maken.
Bracketing kan niet worden gecombineerd met HDR, interval-timerfoto's, digitale
verschuiving, meervoudig belichte foto's of opnames met hoge resolutie.
Bracketing is niet beschikbaar als er onvoldoende ruimte op de geheugenkaart is voor het
geselecteerde aantal beelden.
% Tips
Als u [Functie v schakelen] (Blz. 119) van het Aangepast menu instelt op [Aan], worden
de bracketinginstellingen beschikbaar met gebruik van de knop. Stel de Fn-hendel in
op positie 2 en draai de regelaar terwijl u op de knop jYHDR drukt. U kunt het type
opname met bracketing selecteren met de voorste regelaar en het aantal opnamen met
de achterste regelaar. Nadat u de instellingen volledig hebt ingesteld, kunt u schakelen
tussen opnemen met bracketing en normaal opnemen door op de knop jYHDR te
drukken.
94
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
AE BKT (AE-bracketing)
De camera wijzigt de belichting bij iedere opname. U kunt een bracketingverhoging van
0.3 EV, 0.7 EV en 1.0 EV selecteren. Bij enkelbeeldopnamen wordt er één opname gemaakt
telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maar bij sequentiële opnamen
blijft de camera opnamen maken in deze volgorde terwijl de ontspanknop helemaal is
ingedrukt: geen wijziging, negatief, positief. Aantal opnamen: 2, 3, 5 of 7
• De t-indicator wordt groen tijdens bracketing.
De camera past de belichting aan door het diafragma en
de sluitertijd (modus P), de sluitertijd (modus A en M)
of het diafragma (modus S) af te wisselen. Als [Alle]
is geselecteerd voor [ISO-auto] (Blz. 125) in de modus M
en [AUTO] is geselecteerd voor [ISO] (Blz. 42, 52), past
de camera de belichting aan door de ISO-gevoeligheid af
te wisselen.
De camera past bracketing toe op de huidige geselecteerde
waarde voor belichtingscompensatie.
De grootte van de bracketingverhoging wijzigt naargelang
de waarde die is ingesteld ingesteld voor [EV-fase].
g [EV-fase] (Blz. 124)
Bracketing
Terug Instellen
Uit
WB BKT (WB-bracketing)
Op basis van één opname worden automatisch drie beelden met verschillende witbalans
(aangepast in de opgegeven kleurrichtingen) gemaakt. Hierbij wordt gestart vanaf de huidige
geselecteerde waarde voor de witbalans. WB-bracketing is beschikbaar in de standen P, A,
S en M.
De witbalans kan worden gewijzigd met 2, 4 of 6 stappen
op elk van de assen A–B (rood–blauw) en G–M (groen–
magenta).
De camera past bracketing toe op de huidige
geselecteerde waarde voor witbalanscorrectie.
3f 4 fasen 3f 4 fasen
Terug Instellen
FL BKT (FL-bracketing)
De camera varieert het itserniveau bij drie verschillende opnames (geen aanpassing bij de
eerste opname, negatief bij de tweede en positief bij de derde). Bij enkelbeeldopnamen wordt
er één opname gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt; bij sequentiële
opnamen worden alle opnamen gemaakt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
• De t-indicator wordt groen tijdens bracketing.
De grootte van de bracketingverhoging wijzigt naargelang
de waarde die is ingesteld ingesteld voor [EV-fase].
g [EV-fase] (Blz. 124)
Bracketing
Terug Instellen
Uit
95
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
ISO BKT (ISO-bracketing)
De camera wijzigt de gevoeligheid bij drie verschillende opnames, terwijl de sluitertijd
en het diafragma ongewijzigd blijven. U kunt een bracketingverhoging selecteren van
0.3 EV, 0.7 EV en 1.0 EV. Telkens als de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera
bij de eerste opname drie foto's met de ingestelde gevoeligheid (of met de optimale
gevoeligheidsinstelling bij selectie van “Automatische gevoeligheid“), bij de tweede opname
foto's met een negatief gewijzigde gevoeligheid en bij de derde opname foto's met een
positief gewijzigde gevoeligheid.
De grootte van de bracketingverhoging wijzigt niet
naargelang de waarde die is ingesteld voor [ISO-stap].
g [ISO-stap] (Blz. 124)
Bracketing wordt uitgevoerd, ongeacht de bovengrens die is
ingesteld met [ISO-auto set]. g [ISO-auto set] (Blz. 124)
Bracketing
Uit
Terug Instellen
ART BKT (ART-bracketing)
Telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, legt de camera
meerdere beelden vast, telkens met een verschillende instelling
voor creatieve lters. U kunt kunst lter-bracketing voor elk
beeldeffect afzonderlijk in- of uitschakelen.
De opname kan enige tijd in beslag nemen.
ART BKT kan niet worden gecombineerd met WB BKT of
ISO BKT.
ART BKT
Terug
Pop-art
Bleke/lichte kleur
Lichte toon
Korrelige film
Pop-art
Soft-focus
Bleke/lichte kleur
96
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
Focus-BKT (Focus-bracketing)
Maak een reeks opnamen met verschillende scherpstelstanden.
De scherpstelling ligt steeds wat verder van de aanvankelijke
scherpstelstand vandaan. Kies het aantal opnamen met
[Stel het aantal opn. in] en de verandering in scherpstelling
met [Stel focusdifferent. in]. Kies kleinere waarden voor
[Stel focusdifferent. in] om de scherpstelling met kleine
stapjes te veranderen en grotere waarden om deze met grote
stappen te veranderen. Als u een andere itser gebruikt dan
de meegeleverde itser, kunt u met de optie [#Laadtijd]
aangeven hoeveel tijd het kost om de itser te laden.
Druk de ontspanknop helemaal in en laat deze direct los.
Er worden voortdurend opnamen gemaakt tot het geselecteerde
aantal opnamen is bereikt of tot de ontspanknop opnieuw
helemaal wordt ingedrukt.
Focus-bracketing is niet beschikbaar voor lenzen waarvan
de houder voldoet aan de Four Thirds-standaard.
Focus-bracketing stopt als u tijdens het fotograferen de
zoomstand of scherpstelling wijzigt.
Fotograferen stopt als de scherpstelling oneindig bereikt.
In focus-bracketing worden foto's in de stille modus
genomen.
Als u de itser wilt gebruiken, selecteert u [Toestaan] voor
[Instellingen voor modus Stil []] > [Flitsmodus].
g [Instellingen voor modus Stil []] (Blz. 100)
Focus-bracketing kan niet worden gecombineerd met
andere vormen van bracketing.
Bracketing
Aan
Uit
Terug Instellen
Stel het aantal opn. in
Terug Instellen
Stel focusdifferent. In
Focus BKT
Focusstapeling
Stel het aantal opn. in
Breed
Smal
#Laadtijd
Terug Instellen
Laadtijd
Selecteer tijd tussen activeren
sluiter voor opladen flitser.
Deze instelling is overbodig
bij gebruik van Olympus-flitser.
sec
Terug Instellen
Focus-BKT (Focusstapeling)
De focuspositie wordt automatisch verlegd om 8 opnamen te maken die vervolgens worden
samengesteld tot een enkel JPEG-beeld waarop over het hele gebied de focus ligt, van de
voorgrond tot de achtergrond.
De focuspositie wordt automatisch verlegd naar het midden
van de brandpuntpositie en er worden 8 beelden genomen
tijdens één opname.
Als het samenstellen mislukt, wordt het beeld niet
opgeslagen.
Focusstapeling stopt als de zoomstand of de focus tijdens
het fotograferen wijzigt.
De weergavehoek voor samengestelde beelden is nauwer
dan de oorspronkelijke beelden.
Focus BKT
Focusstapeling
Stel het aantal opn. in
Stel focusdifferent. In
#Laadtijd
sec
Aan
Terug Instellen
Raadpleeg de OLYMPUS-website voor informatie over lezen die u kunt gebruiken met
[Focusstapeling].
Focusstapeling kan niet worden gecombineerd met andere vormen van bracketing.
97
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
HDR-beelden (High Dynamic Range, hoog dynamisch bereik) opnemen
U kunt HDR-beelden (High Dynamic Range) opnemen.
g
“HDR-beelden (High Dynamic Range, hoog dynamisch bereik) opnemen“ (Blz. 50)
1
Selecteer [HDR] in X Opnamemenu 2 en druk op
de knop Q.
Opnamemenu 2
Bracketing
HDR
Meerv. belichting
Trapeziumcorrectie
Anti-schok /Stil
Opname hoge resol.
RC-modus
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Terug Instellen
2
Selecteer een type HDR-fotogra e en druk op de knop Q.
3
Neem een foto.
Wanneer u op de ontspanknop drukt, maakt de camera automatisch het ingestelde
aantal beelden.
Meerdere belichtingen opnemen in één beeld (meervoudige belichting)
Maak meerdere opnamen in één beeld met de momenteel voor de beeldkwaliteit
geselecteerde optie.
1
Selecteer [Meerv. belichting] in X Opnamemenu 2 en druk op de knop Q.
2
Gebruik FG om het item te selecteren en druk op I.
• Gebruik FG om de instelling te selecteren en druk
op de knop Q.
Meerv. belichting
Aantal beelden
Auto verst.
Overlay Uit
Uit
Uit
Terug Instellen
250 F5.6
ISO
400
3838
P
1:02:031:02:03
0.0
100
%
Aantal
frames
Selecteer [2f].
Auto verst.
Bij de instelling [Aan] wordt de helderheid
van elk beeld ingesteld op 1/2 en worden de
beelden op elkaar geplaatst. Bij de instelling
[Uit] worden de beelden op elkaar geplaatst
met de oorspronkelijke helderheid van elk
beeld.
Overlay
Wanneer dit is ingesteld op [Aan], kan er
meervoudige belichting worden toegepast
over een RAW-beeld dat op een kaart is
opgeslagen. Er wordt één foto gemaakt. Het
beeld wordt opgeslagen als een nieuw beeld.
a wordt op de monitor weergegeven terwijl meervoudige
belichting van toepassing is.
3
Neem een foto.
a wordt groen weergegeven wanneer de opname start.
• Druk op om de laatste opname te verwijderen.
De vorige opname wordt boven het beeld geplaatst als referentie voor het kadreren
van de volgende opname.
98
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
De camera gaat niet naar de sluimerstand terwijl meervoudige belichting van toepassing is.
Foto's die met andere camera's werden gemaakt, kunnen niet worden opgenomen in een
meervoudige belichting.
Als [Overlay] ingesteld is op [Aan], worden de beelden die worden weergegeven als een
RAW-beeld wordt geselecteerd, ontwikkeld met de instellingen op het ogenblik van de
opname.
Om de fotografeerfuncties in te stellen, dient u eerst de functie meervoudige belichting te
annuleren. Bepaalde functies kunnen niet worden ingesteld.
Meervoudige belichting wordt in de volgende situaties automatisch geannuleerd vanaf de
eerste foto.
De camera wordt uitgeschakeld; u drukt op de knop q; u drukt op de knop MENU;
de fotografeerstand is ingesteld op een andere stand dan P, A, S, M; de batterij heeft
geen vermogen meer; er is een kabel aangesloten op de camera.
Wanneer een RAW-beeld geselecteerd is met [Overlay], wordt het JPEG-beeld
weergegeven voor het beeld dat opgenomen is in JPEG+RAW-formaat.
Meervoudige belichting kan niet worden gebruikt in combinatie met sommige
opnamefuncties, zoals bracketing.
% Tips
Om 3 of meer beelden te overlappen: Selecteer RAW voor [K] en gebruik de optie
[Overlay] om de opname met meervoudige belichting te herhalen.
Raadpleeg het volgende referentiemateriaal voor meer informatie over het overlappen
van RAW-beelden: g “Beeldoverlay“ (Blz. 112)
99
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
Trapeziumcorrectie en perspectiefbeheer (Trapeziumcorrectie)
Gebruik trapeziumcorrectie voor opnamen die van onderaf van grote gebouwen
worden genomen, of overdrijf de perspectiefeffecten met opzet. Deze instelling is
alleen beschikbaar in de standen P/A/S/M.
1
Selecteer [Aan] voor [Trapeziumcorrectie] in X
Opnamemenu 2.
18
mm
100
%
250 F5.6
P
2
Stel het effect in het scherm in en kadreer de opname.
Gebruik de voorste regelaar en de achterste regelaar voor trapeziumcorrectie.
• Gebruik FGHI om een opnameveld te kiezen. Dit veld kan niet worden gewijzigd,
afhankelijk van de grootte van de correctie.
Houd de knop Q ingedrukt om wijzigingen te annuleren.
Om diafragma, sluitertijd en andere opneemopties aan te passen terwijl
trapeziumcorrectie actief is, drukt u op de knop INFO om een andere weergave te
openen dan voor trapeziumcorrectie. Druk om trapeziumcorrectie te hervatten op de
knop INFO tot de trapeziumcorrectie wordt weergegeven.
Wanneer de grootte van de correctie toeneemt, kunnen de volgende situaties zich
voordoen.
- Het beeld wordt ruw.
- De vergrotingsverhouding voor het bijsnijden van het beeld wordt groot.
- De bijsnijdpositie kan niet worden verplaatst.
3
Neem een foto.
Selecteer om de trapeziumcorrectie te stoppen [Uit] voor [Trapeziumcorrectie] in
X Opnamemenu 2.
• Wanneer [D (Trapeziumcorrectie)] (Blz. 70) is toegewezen aan een knop met
Knopfuncties, houdt u de geselecteerde knop ingedrukt om de trapeziumcorrectie te
stoppen.
Wanneer [RAW] is geselecteerd voor beeldkwaliteit, worden beelden opgenomen in
RAW+JPEG-indeling.
Het kan voorkomen dat het gewenste resultaat niet wordt bereikt met voorzetlenzen.
Afhankelijk van de hoeveelheid correctie kan het voorkomen dat sommige AF-doelen
buiten het weergavegebied liggen. Er wordt een pictogram (g, h, i of j) weergegeven
als de camera scherpstelt op een AF-doel dat buiten het weergavegebied ligt.
De volgende opties zijn niet beschikbaar terwijl trapeziumcorrectie wordt toegepast.
Live bulb/Live Time/composiet-fotogra e, sequentiële opnamen, bracketing, HDR,
meervoudige belichting, digitale televoorzetlens, lm, autofocusmodi [C-AF] en
[C-AF+TR], fotomodi [e-Portret] en ART, eigen zelfontspanner, opname met hoge
resolutie
Als een scherpstelling is geselecteerd voor [Beeldstab.] of wanneer u een lens gebruikt
die lensinformatie bevat, wordt de correctie aangepast. Behalve bij gebruik van een
Micro Four Thirds- of Four Thirds-lens moet een brandpuntsafstand worden gekozen
met de optie [Beeldstab.] (Blz. 54).
100
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
Anti-schok/stil opnemen instellen (Anti-schok z/Stil [])
Door anti-schok/stil opnemen in te stellen, kunt u anti-schok of stil opnemen selecteren
tijdens sequentiële opnamen of opnemen met de zelfontspanner (Blz. 46).
1
Selecteer [Anti-schok z/Stil []] in X Opnamemenu 2 en druk op de knop Q.
2
Gebruik FG om het item te selecteren en druk op I.
• Gebruik FG om de instelling te selecteren en druk op de knop Q.
Anti-schok z
Stelt de periode in tussen het volledig indrukken van de sluiterknop
en het loslaten van de sluiterknop in modus Anti-schok. Als het
interval is ingesteld, wordt het item dat gemarkeerd is met een z
weergegeven als een optie voor de modus Sequentiële opnamen/
zelfontspanner. Kies [Uit] als u anti-schok niet gebruikt. Gebruik
deze modus om kleine trillingen te onderdrukken als gevolg van het
indrukken van de sluiter. De modus Anti-schok is zowel beschikbaar
voor de modus sequentiële opnamen als de modus zelfontspanner
(Blz. 46).
Stil [] Stelt de periode in tussen het volledig indrukken van de sluiterknop
en het loslaten van de sluiterknop bij fotograferen in stille modus.
Als het interval is ingesteld, wordt het item dat is gemarkeerd met
weergegeven als optie voor de modus Sequentële opnamen/
zelfontspanner. Kies [Uit] als u de stille modus niet gebruikt.
Ruisonderdr. [] Stel in op [Auto] om ruis te beperken bij opnamen met lange
belichtingstijden en het gebruik van de stille modus. Tijdens het
verwerken van ruisonderdrukking is het geluid van de sluiter
hoorbaar.
Instellingen voor
modus Stil []
Kies [Toestaan] of [Niet toestaan] voor [8], [AF hulpverl.] en
[Flitsmodus].
101
NL
Menufuncties (Opnamemenu)
4
Opnamen maken in een hoge resolutie ( Opname hoge resol.) instellen
Wanneer u de instelling voor [Opname hoge resol.] instelt, kunt u opnemen in hoge
resolutie activeren door h te selecteren uit de opties voor de modus Sequentiële
opnamen/zelfontspanner (Blz. 46).
1
Selecteer [Opname hoge resol.] in X Opnamemenu 2 druk op de knop Q.
2
Gebruik FG om het item te selecteren en druk op I.
• Gebruik FG om de instelling te selecteren en druk op de knop Q.
Opname hoge
resol.
Stelt de periode in tussen het volledig indrukken van de
sluiterknop en het loslaten van de sluiterknop bij fotograferen de
modus Opname hoge resol. Als het interval is ingesteld, wordt h
weergegeven als een optie voor de modus Sequentiële opnamen/
zelfontspanner. Wanneer u opnemen in hoge resolutie niet gebruikt,
stelt u deze optie in op [Uit].
#Laadtijd Hiermee wordt de laadtijd ingesteld voor andere itsers dan de
meegeleverde itser.
De elektronische sluiter wordt gebruikt voor opnemen in hoge resolutie.
g “Een itser gebruiken ( itserfotogra e)“ (Blz. 59)
Opnemen met draadloze, op afstand bediende itser
U kunt de meegeleverde itsereenheid met draadloze, op afstand bediende itser
gebruiken om opnamen met draadloze itser te maken. g “Flitserfotogra e met
draadloze afstandsbediening“ (Blz. 161)
102
NL
Meer functies (Videomenu)
4
Het videomenu gebruiken
De functies voor lmopnamen worden ingesteld in het
Videomenu.
Videomenu
Modus
Film
R
Terug Instellen
Specificatie-instellingen
AF/IS-instellingen
Knop/Schakelaar/Hendel
Weergave-instellingen
HDMI-uitvoer
Optie Beschrijving
g
n Modus Kies een modus om videobeelden op te nemen. 106
n Speci catie-
instellingen
Hiermee wordt de beeldkwaliteit voor lmopnamen
ingesteld.
[nK]: hiermee wordt een combinatie van
beeldkwaliteitgrootte en bitsnelheid ingesteld.
[Ruisonderdr. n]: selecteer een niveau van
ruisonderdrukking voor lmopnamen met hoge
gevoeligheid.
[Fotomodus n]: hiermee kunt u opnemen in een fotomodus
die geschikt is voor bewerking wanneer dit is ingesteld op
[Aan].
107
n AF/IS-instellingen [AF-modus n]: kies de AF-modus voor lmopnamen.
[Beeldstab. n]: hiermee wordt de beeldstabilisatie ingesteld
voor lmopnamen.
43, 52,
54
103
NL
Meer functies (Videomenu)
4
Optie Beschrijving
g
n Knop/Schakelaar/
Hendel
Stel de functies van de knop, regelaar en hendel in voor de
lmmodus.
[Knopfuncties n]: hiermee stelt u functies in voor de
knoppen voor de lmmodus.
[Regelaarfuncties n]: hiermee worden de functies van de
achterste regelaar en de voorste regelaar ingesteld voor
de lmmodus. Wanneer [Belichting F] is toegewezen aan
de voorste of achterste regelaar, wordt belichtingscorrectie
mogeliijk tot maximaal ±3 EV (stappen van 1/2 en 1 EV
worden ook ondersteund).
[Hendelfuncties n Fn]: hiermee worden functies ingesteld
waarnaar u kunt schakelen met de Fn-schakelaar in
lmmodus.
De Fn-schakelaar schakelt naar de functie die is ingesteld
met [n Functieregelaar] wanneer de hendel op [modus1]
wordt ingesteld. Als u [modus2] selecteert en op I drukt,
kunnen de volgende opties waarnaar wordt geschakeld met
de Fn-hendel, worden geselecteerd: AF-modus, 5
(AF-doelinstelling) en 6 (AF-veld). Deze instelling heeft
geen effect als [modus3] is geselecteerd voor [K Fn
hendelfunctie] (Blz. 119) of als [Voeding 1] of [Voeding 2] is
geselecteerd voor [Fn hendel/voedingshendel] (Blz. 119).
[Sluiterfuncties n]: hiermee wordt de functie voor de
ontspanknop ingesteld voor de lmmodus.
Wanneer dit is ingesteld op [w], wordt autofocus
geactiveerd wanneer er op de ontspanknop wordt gedrukt.
Opnemen van foto's is niet beschikbaar. Wanneer dit is
ingesteld op [R REC], kan de lmopname worden gestart
of gestopt door de ontspanknop geheel in te drukken.
De knop R kan bij deze instelling niet worden gebruikt
voor het starten of stopen van de lmopname.
[n Elektr. zoomsn.]: Instelling van de zoomsnelheid voor de
motorzoomlens door de zoomring.
104
NL
Meer functies (Videomenu)
4
Optie Beschrijving
g
n Weergave-
instellingen
[Controle-instellingen n]: hiermee wordt ingesteld of Live
Control (Blz. 133) en Live SCP (Blz. 51) worden weergegeven
in de lmmodus. Als u een instelling niet wilt weergeven,
selecteert u het item en drukt u op de knop Q om het
vinkje te verwijderen.
[Informatie-instellingen n]: hiermee wordt de
informatie ingesteld die wordt weergegeven op het
lmopnamescherm. Als u een instelling niet wilt weergeven,
selecteert u het item en drukt u op de knop Q om het vinkje
te verwijderen.
[ Instellingen tijdcode]: stel de tijdcodes in om op te nemen
in lmmodus.
Stel [Tijdcodemodus] in op [DF] (drop frame) om tijdcodes
op te nemen die gecorrigeerd zijn op fouten met betrekking
tot de opnametijd of stel deze optie in op [Niet-DF] (geen
dropframe) om ongecorrigeerde tijdcodes op te nemen.
Stel [Naar boven tellen] in op [OU] om tijdcodes te
gebruiken die alleen lopen tijdens het opnemen of stel
deze optie in op [VU] om tijdcodes te gebruiken die ook
lopen wanneer het opnemen is gestopt, ook wanneer de
camera is uitgeschakeld.
Stel een starttijd in voor de tijdcode in [Begintijd]. Stel
[Huidige tijd] in om de tijdcode voor het huidige beeld in te
stellen op 00. Als u 00:00:00:00 wilt instellen, selecteert u
[Resetten]. U kunt ook tijdcodes instellen met [Handmatige
invoer]. Tijdcodes kunnen niet worden opgenomen in
Motion JPEG (H).
[Weergavepatroon 8]: hiermee wordt de weergave
van het batterijniveau (“%“ of “minuten“) ingesteld in de
lmmodus en tijdens de lmopname.
Film K
Er wordt geen audio opgenomen in een lm wanneer deze
opties is ingesteld op [Uit].
108
105
NL
Meer functies (Videomenu)
4
Optie Beschrijving
g
HDMI-uitvoer n
Hiermee wordt de uitvoerinstelling ingesteld voor het
opnemen van lm met deze camera die is verbonden met
een extern apparaat via HDMI.
[Uitvoermodus]: hiermee stelt u de uitvoermodus
voor video in. Wanneer deze optie is ingesteld op
[Monitormodus], wordt beeld- en camera-informatie
uitgevoerd. De camera-informatie wordt niet weergegeven
op het camerascherm.
Wanneer deze opties is ingesteld op [Opnamemodus],
worden alleen beelden uitgevoerd. De camera-informatie
wordt weergegeven op het camerascherm.
[REC Bit]: als dit is ingesteld op [Aan], wordt de REC-
trigger verzonden vanaf de camera naar het verbonden
externe apparaat.
[Tijdcode]: als deze optie is ingesteld op [On], wordt de
tijdcode verzonden vanaf de camera naar het verbonden
externe apparaat.
De opname door het externe apparaat dat de tijdcode
gebruikt als REC-trigger, kan in de volgende gevallen
worden gestopt.
- Wanneer een ART- lm, enzovoorts, wordt
opgenomen onder zware verwerkingsbelasting
- Wanneer het scherm wordt geschakeld tussen de
monitor en de zoeker
106
NL
Meer functies (Videomenu)
4
Effecten toevoegen aan een lm
U kunt lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare effecten in de stand
Fotograferen.
1
Selecteer [Modus n] in Videomenu n en druk op de knop Q.
2
Selecteer een optie met FG en druk op de knop Q.
P
De optimale diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld overeenkomstig de
helderheid van het onderwerp.
Gebruik de voorste regelaar (r) of de achterste regelaar (o) om de
belichtingscompensatie aan te passen.
A
De weergave van de achtergrond wordt gewijzigd door de instelling van het
diafragma.
Gebruik de voorste regelaar (r) om de belichtingscompensatie aan te passen en
de achterste regelaar (o) om het diafragma aan te passen.
S
De sluitertijd is van invloed op de weergave van het onderwerp. Gebruik de voorste
regelaar (r) om de belichtingscompensatie aan te passen en de achterste regelaar
(o) om de sluitertijd aan te passen.
De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/24 sec. en 1/8000 sec.
M
Het diafragma en de sluitertijd kunnen handmatig worden ingesteld.
Gebruik de voorste regelaar (r) om de diafragmawaarde te selecteren en de
achterste regelaar (o) om de sluitertijd te selecteren.
De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/3 sec. en 1/8000 sec.
De ISO-gevoeligheid kan alleen handmatig worden ingesteld op waarden tussen
200 en 6400.
Wazige frames die worden veroorzaakt door factoren als een bewegend onderwerp terwijl
de sluiter openstaat, kunnen worden verbeterd door de kortst mogelijke beschikbare
sluitertijd te selecteren.
Het lage bereik van de sluitersnelheid verandert overeenkomstig de framesnelheid van de
lmopnamemodus.
Wanneer de camera overmatig trilt, kan dit mogelijk niet voldoende worden
gecompenseerd.
Als de binnenzijde van de camera warm wordt, wordt de opname automatisch gestopt om
de camera te beschermen.
Bij bepaalde creatieve lters is de functie [C-AF] beperkt.
107
NL
Meer functies (Videomenu)
4
De opnamemodus (nK) instellen
U kunt combinaties van beeldgrootten voor lm en bitsnelheid instellen. De instellingen
kunnen worden geselecteerd uit opties van de lmopnamemodus (Blz. 57).
1
Selecteer [Speci catie-instellingen n] in Video-menu n en druk op
de knop Q.
2
Selecteer [nK] en druk op I.
3
Gebruik FG om het item te selecteren en druk op I.
• Gebruik FG om de instelling te selecteren en druk op de knop Q.
Beeldgrootte Hiermee stelt u de beeldgrootte in op [C4K] (alleen Aangepast),
[4K], [FHD] (Full HD) of [HD].
Bitsnelheid Hiermee stelt u de bitsnelheid in op [A-I] (All-Intra), [SF]
(Super jn), [F] (Fijn) of [N] (Normaal).
[A-I] (All-Intra) is niet beschikbaar voor gebruik bij Clips.
Wanneer [4K] of [C4K] is ingesteld als beeldgrootte, kunt u
de bitsnelheid niet selecteren.
Framesnelheid Hiermee stelt u de framesnelheid in op [60p], [50p], [30p], [25p]
of [24p].
[60p] en [50p] zijn niet beschikbaar in de volgende situaties:
- Wanneer [FHD] (Full HD) is ingesteld als de beeldgrootte
en [A-I] (All Intra) is ingesteld als framesnelheid.
- Wanneer [C4K] of [4K] is ingesteld als de beeldgrootte.
Als de beeldgrootte is ingesteld op [C4K], wordt de
framesnelheid vergrendeld op 24p.
Opnametijd Hiermee stelt u de opnametijd in op [8 sec], [4 sec], [2 sec],
[1 sec] of [Uit] (alleen Aangepast).
De opnametijd kan alleen worden ingesteld voor Clips en
Aangepaste instellingen.
Wanneer [C4K] is ingesteld als de beeldgrootte, wordt de
opnametijd vergrendeld op [Uit].
Slow Motion of Fast
Motion
Hiermee wordt slow motion of fast motion ingesteld.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de ingestelde
framesnelheid.
Slow motion en fast motion kunnen niet worden gebruikt bij
bepaalde beeldkwaliteitsmodi.
108
NL
Meer functies (Videomenu)
4
De geluidsopname instellen voor lm ( K voor lm)
Con gureer de geluidsopname-instellingen voor de lmopname.
1
Selecteer [Film K] in Videomenu n en druk op de knop Q.
2
Selecteer [Aan] en druk op I.
3
Gebruik FG om het item te selecteren en druk op I.
• Gebruik FG om de instelling te selecteren en druk op de knop Q.
Opnamevolume Instelling voor de gevoeligheid van de ingebouwde microfoon en
voor optionele externe microfoons.
Pas de gevoeligheid aan met FG en controleer tegelijk het
piekgeluidsniveau dat in de afgelopen paar seconden is opgepakt
door de microfoon.
K Volumebegrenzer Als deze optie is ingesteld op [Aan], wordt het volume
automatisch geregeld wanneer het volume dat de microfoon
opvangt luider is dan normaal.
Ruisonderdr. wind Vermindert het geluid van de wind tijdens de opname.
Plug-in Power K
Stel deze optie in op [Aan] om het vermogen naar de microfoon te
leiden en op [Uit] om een professionele microfoon te gebruiken,
waarvoor geen vermogensdistributie vanuit de camera nodig is.
PCM-recorder
K-kopp.
Stel deze optie in op [Aan] om een IC-recorder te gebruiken
die als microfoon is aangesloten op de microfoonaansluiting.
g “Filmaudio opnemen met een IC-recorder“ (Blz. 109)
Volume hoofdtelefoon Stel het volume in voor de aangesloten hooftelefoon.
De werkingsgeluiden van de lens en de camera worden mogelijk opgenomen in een lm.
Als u wilt voorkomen dat deze geluiden worden opgenomen, kunt u de werkingsgeluiden
verminderen door de [AF-modus] in te stellen op [S-AF] of [MF].
Er kan geen geluid worden opgenomen in de modus k (Diorama).
• Wanneer [K Film] is ingesteld op [Uit], wordt O weergegeven.
109
NL
Meer functies (Videomenu)
4
Filmaudio opnemen met een IC-recorder
U kunt een IC-recorder gebruiken om audio op te nemen in een lm.
Sluit een IC-recorder aan op de microfoonaansluiting van de camera om geluid op te
nemen. Gebruik een niet-resistente kabel voor de verbinding.
1
Selecteer [Film K] in Videomenu n en druk op de knop Q.
2
Selecteer [Aan] en druk op I.
3
Gebruik FG om [Verbinding PCM-recorder K] te selecteren en druk op I.
4
Gebruik FG om het item te selecteren en druk op I.
• Gebruik FG om de instelling te selecteren en druk op de knop Q.
Camera Opn. volume Als deze optie is ingesteld op [Inactief], worden de
geluidsopname-instellingen van de camera uitgeschakeld en
worden de instellingen van de IC-recorder toegepast.
Slate Tone Als deze optie is ingesteld op [Aan], wordt de Slate tone
afgespeeld.
Synchrone
opname R
Als deze optie is ingesteld op [Aan], start/stopt de IC-recorder
automatisch de geluidsopname op hetzelfde moment dat de
lmopname op de camera wordt gestart/gestopt.
Filmaudio opnemen met de IC-recorder Olympus LS-100
Wanneer u de IC-recorder Olympus LS-100 gebruikt om geluid op te nemen in een
lm, kunt u een Slate tone toevoegen, en de opname starten en stoppen met de
cameraknoppen.
Stel [Slate tone] en [Synchrone opname R] in op [Aan] in [Film K] > [Verbinding
PCM-recorder K].
Zorg ervoor dat de rmware van de LS-100 bijgewerkt is naar de nieuwste versie
voordat u begint emt opnemen.
1
Verbind de LS-100 met de USB-aansluiting en de microfoon.
Wanneer de LS-100 via de USB-aansluiting is verbonden, wordt er een bericht
weergegeven waarin u wordt gevraagd een verbindingstype te selecteren. Selecteer
[PCM-recorder]. Als het bericht niet wordt weergegeven, selecteert u [Auto] voor
[USB-modus] (Blz. 124) in de aangepaste menu's.
2
Begin de lmopname.
De audio-opname op de LS-100 wordt gelijktijdig gestart.
Als u de knop Q ingedrukt houdt, kunt u een slate tone opnemen.
3
Beëindig de lmopname.
De audio-opname op de LS-100 wordt gelijktijdig beëindigd.
Raadpleeg hiervoor ook de documentatie die is meegeleverd met de LS-100.
110
NL
Menufuncties (weergavemenu)
4
Het weergavemenu gebruiken
Weergavemenu
y (Blz. 82)
Weergavemenu
Aan
Bewerk.
Afdruk besteld
Bescherming resetten
Verbinding met smartphone
Alles Kopiëren
Terug Instellen
R (Blz. 110)
Bewerken (Blz. 110)
Afdruk besteld (Blz. 152)
Bescherming resetten (Blz. 114)
Alles kopiëren (Blz. 114)
Verbinding met smartphone (Blz. 143)
Beelden gedraaid weergeven ( R)
Als deze optie is ingesteld op [Aan], worden beelden in de portretstand automatisch
gedraaid zodat de juiste stand wordt weergegeven in het afspeelscherm.
Foto's bewerken
Opgenomen beelden kunnen worden bewerkt en opgeslagen als afzonderlijke beelden.
De te bewerken beelden kunnen worden gekozen uit de beelden die momenteel op de
kaart zijn geselecteerd voor afspelen. g “De kaart instellen om hierop op te nemen“
(Blz. 139)
1
Selecteer [Bewerk.] in het Weergavemenu q en druk op de knop Q.
2
Gebruik FG om [Kies foto] te selecteren en druk op de knop Q.
3
Gebruik HI om het beeld te selecteren dat bewerkt moet worden en druk
op de knop Q.
[RAW-data bewrk] wordt weergegeven als een RAW-beeld wordt geselecteerd en
[JPEG bewrk] wordt weergegeven als een JPEG-beeld wordt geselecteerd. Voor
beelden die in RAW+JPEG-indeling zijn opgenomen, wordt zowel [RAW-data bewrk]
als [JPEG bewrk] weergegeven. Selecteer de gewenste optie.
4
Selecteer [RAW-data bewerk.] of [JPEG bewrk] en druk op de knop Q.
RAW-data
bewrk
Hiermee wordt een JPEG-kopie van een RAW-beeld gemaakt volgens de
geselecteerde instellingen.
Huidig De JPEG-kopie wordt verwerkt in overeenstemming met
de huidige camera-instellingen. Pas de camera-instellingen
aan voordat u deze optie selecteert. Bepaalde instellingen,
zoals belichtingscompensatie, worden niet toegepast.
Aangepast1 Met deze optie wordt het beeld bewerkt door de instellingen
op het scherm te wijzigen. De gebruikte instellingen kunnen
worden opgeslagen.
Aangepast2
ART BKT Het beeld wordt bewerkt op basis van de instellingen voor
de geselecteerde creatieve lter.
111
NL
Menufuncties (weergavemenu)
4
JPEG
bewerken
Kies uit de volgende opties:
[Schaduw aanpassen]: Maakt de schaduwpartijen lichter.
[Rode ogencorr.]: hiermee wordt het fenomeen van rode ogen wegen
itsopnamen verminderd.
[ P]: met deze optie wordt een beeld
bijgesneden. Gebruik de voorste regelaar (
r
)
of de achterste regelaar (
o
) om de grootte
van de uitsnede te selecteren en gebruik
FGHI om de positie van de uitsnede op te
geven.
Instellen
[Verhouding]: Wijzigt de breedte-hoogteverhouding van beelden van
4:3 (standaard) naar [3:2], [16:9], [1:1] of [3:4]. Nadat u de breedte-
hoogteverhouding heeft gewijzigd, gebruikt u FGHI om de positie van de
uitsnede op te geven.
[Zwart-wit]: Hiermee maakt u een beeld zwart/wit.
[Sepia]: Voor beelden in sepia-tinten.
[Verzadiging]: de optie verhoogt de levendigheid van beelden. Pas de
kleurverzadiging aan terwijl u het beeld op het scherm controleert.
[Q]: met deze optie wordt de beeldgrootte geconverteerd naar
1280 × 960, 640 × 480, or 320 × 240. Beelden met een andere breedte-
hoogteverhouding dan 4:3 (standaard) worden geconverteerd naar de
beeldgrootte die deze het best benadert.
[e-Portret]: met deze optie wordt de uitstraling van de huid egaler gemaakt.
Deze compensatie kan niet worden toegepast wanneer er geen gezicht kan
worden gedetecteerd.
5
Wanneer u de instellingen hebt voltooid, drukt u op de knop Q.
De instellingen worden toegepast op het beeld.
6
Selecteer [Ja] en druk op de knop Q.
Het bewerkte beeld wordt opgeslagen op de kaart.
Het is mogelijk dat de rode-ogen-correctie bij sommige foto's niet werkt.
In de volgende gevallen kunt u een JPEG-beeld niet bewerken:
Wanneer een beeld bewerkt wordt op een pc, wanneer er onvoldoende ruimte is op de
geheugenkaart of wanneer een afbeelding met een andere camera is opgenomen
De grootte van het beeld kan niet worden aangepast (Q) naar een groter formaat dan
de oorspronkelijke grootte.
[P] (bijsnijden) en [Verhouding] kunnen alleen worden gebruikt om beelden te bewerken
met een breedte-hoogteverhouding van 4:3 (standaard).
Wanneer [Kunst] is geselecteerd voor de fotomodus, wordt [Kleurruimte] (Blz. 67)
vergrendeld op [sRGB].
112
NL
Menufuncties (weergavemenu)
4
Beeldoverlay
U kunt tot 3 RAW-beelden die met de camera werden gemaakt, op elkaar plaatsen en als
een afzonderlijk beeld opslaan.
Het beeld wordt opgeslagen met de beeldkwaliteit die ingesteld is op het ogenblik waarop
het beeld wordt opgeslagen. (Als [RAW] geselecteerd is, wordt de kopie opgeslagen in het
formaat [YN+RAW].)
1
Selecteer [Bewerk.] in het Weergavemenu q en druk op de knop Q.
2
Gebruik FG om [Beeldoverlay] te selecteren en druk op de knop Q.
3
Selecteer het aantal beelden dat in de overlay moet worden gebruikt en druk
op de knop Q.
4
Gebruik FGHI om de RAW-beelden te
selecteren die in de overlay moeten worden
gebruikt.
Het overlappende beeld wordt weergegeven als
het aantal beelden is geselecteerd dat in stap 3 is
opgegeven.
5
Pas de toename aan voor elk beeld dat in de
overlay wordt gebruikt.
• Gebruik HI om een beeld te selecteren en FG
om de toename aan te passen.
De toename is instelbaar binnen het bereik 0,1 - 2,0.
Controleer de resultaten op de monitor.
6
Druk op de knop Q om het
bevestigingsdialoogvenster weer te geven.
Selecteer [Ja] en druk op de knop Q.
Beeldoverlay
Terug Instellen
Beeldoverlay
Terug Instellen
% Tips
Als u vier of meer beelden wilt laten overlappen, slaat u het over elkaar geplaatste beeld
op als een RAW-bestand en gebruikt u herhaaldelijk [Beeldoverlay].
Geluid opnemen
Er kan audio worden toegevoegd aan foto's (tot maximaal 30 seconden).
Dit is dezelfde functie als [R] tijdens de weergave (Blz. 85).
113
NL
Menufuncties (weergavemenu)
4
Een foto opslaan uit een lm ( Foto's uit lmbeeld vastleggen)
U kunt een beeld uit een lm selecteren om dit op te slaan als een foto.
1
Selecteer [Bewerk.] in het Weergavemenu q en druk op de knop Q.
2
Gebruik FG om [Kies foto] te selecteren en druk op de knop Q.
3
Gebruik HI om een lm te selecteren en druk op de knop Q.
4
Selecteer [Film bewerken] en druk op de knop Q.
5
Gebruik FG om [Foto uit lmbeeld] te selecteren en druk op de knop Q.
6
Gebruik HI om een beeld te selecteren dat moet worden opgeslagen als
een foto en druk op de knop Q.
Films die door deze camera zijn opgenomen terwijl de breedte-hoogteverhouding is
ingesteld op [16:9] en de beeldkwaliteitmodus is ingesteld op de grootte 4K in MOV,
kunnen worden bewerkt.
Films bijsnijden (Film bijsnijden)
1
Selecteer [Bewerk.] in het Weergavemenu q en druk op de knop Q.
2
Gebruik FG om [Kies foto] te selecteren en druk op de knop Q.
3
Gebruik HI om een lm te selecteren en druk op de knop Q.
4
Selecteer [Film bewerken] en druk op de knop Q.
5
Gebruik FG om [Film bijsnijden] te selecteren en druk op de knop Q.
6
Selecteer [Overschr.] of [Nieuw bestand] en druk op de knop Q.
Als het beeld is beschermd, kunt u [Overschr.] niet selecteren.
7
Geef een gebied aan om bij te snijden.
De beelden in het bereik tussen het eerste of het laatste beeld en het geselecteerde
beeld worden verwijderd.
8
Selecteer [Ja] en druk op de knop Q.
Bewerken is beschikbaar voor lms die met deze camera zijn opgenomen.
114
NL
Menufuncties (weergavemenu)
4
Alle beveiligingen annuleren
Bescherming van meerdere beelden kan tegelijkertijd worden geannuleerd.
1
Selecteer [Bescherming resetten] in het Weergavemenu q en druk op de
knop Q.
2
Selecteer [Ja] en druk op de knop Q.
Alle beschermingen van beelden die zijn opgeslagen op de kaart die wordt gebruikt
voor afspelen, worden geannuleerd.
Alles Kopiëren
Alle beelden kunnen worden gekopieerd tussen de ingevoerde kaarten in de camera
(kaartsleuf 1 en 2).
1
Selecteer [Alles Kopiëren] in het Weergavemenu q en druk op de knop Q.
2
Selecteer een optie en druk op de knop Q.
7
Alle beelden van de kaart in kaartsleuf 1 worden gekopieerd naar de kaart in
kaartsleuf 2.
8
Alle beelden van de kaart in kaartsleuf 2 worden gekopieerd naar de kaart in
kaartsleuf 1.
3
Selecteer [Ja] en druk op de knop Q.
Het kopiëren stopt als de bestemmingskaart vol is.
115
NL
Menufuncties (Setup-menu)
4
Het setup-menu gebruiken
Gebruik het d Setup-menu om de basisfuncties van de
camera in te stellen.
Nederlands
Setup-menu
Kaart-inst.
0,5 sec
Opn.Beeld
Firmware
Terug Instellen
Instellingen
Optie Beschrijving
g
Kaart-inst. Formatteer de kaart en verwijder alle beelden. 116
X (Datum-/
tijdinstelling)
Hiermee stelt u de klok van de camera in.
19
W (Taal voor de
monitor wijzigen)
U kunt de taal wijzigen die wordt gebruikt voor
schermteksten en foutmeldingen.
s ( Aanpassing
helderheid van
monitor)
U kunt de helderheid en
de kleurtemperatuur van
de monitor aanpassen.
De instelling van de
kleurtemperatuur wordt
alleen toegpast op de
weergave op de monitor
tijdens het afspelen.
Gebruik HI om j
(kleurtemperatuur) of k
(helderheid) te markeren
en FG om de waarde
aan te passen.
Levendig
Terug Instellen
Natuurlijk
Druk op de knop INFO om de verzadiging van de
monitor te schakelen tussen de instellingen [Natuurlijk]
en [Levendig].
Opn.Beeld Hiermee wordt ingesteld of het vastgelegde beeld wordt
weergegeven op de monitor na de opname en hoe lang
dit beeld wordt weergegeven. Dit is handig als u de
opname wilt controleren die u zojuist heeft genomen.
U kunt de volgende opname maken door de ontspanknop
half in te drukken terwijl het vastgelegde beeld op de
monitor wordt weergegeven.
[0,3 sec] [20 sec]: hiermee wordt de tijdsduur
(in seconden) ingesteld voor de weergave van het
vastgelegde beeld op de monitor.
[Uit]: het vastgelegde beeld wordt niet weergegeven
op de monitor.
[AUTO q]: hiermee wordt het vastgelegde beeld
weergeven en wordt vervolgens teruggeschakeld naar de
weergavemodus. Dit is handig als u een opname direct
wilt wissen nadat u deze hebt gecontroleerd.
Wi-Fi-instellingen Hiermee wordt de methode voor draadloze verbinding
voor de camera ingesteld om smartphones aan te sluiten
die draadloze LAN-verbindingen ondersteunen.
145
116
NL
Menufuncties (Setup-menu)
4
Optie Beschrijving
g
Firmware Deze optie geeft de rmwareversies van de camera en
aangesloten accessoires weer.
Controleer de versies wanneer u informatie opvraagt
over de camera of accessoires, of wanneer u de software
downloadt.
De kaart formatteren (Kaart-instelling)
Kaartjes moeten met deze camera worden geformatteerd voor ze voor het eerst
worden gebruikt, of nadat ze met een andere camera of computer werden gebruikt.
Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op het kaartje staan, ook
eventuele beveiligde opnamen.
Controleer altijd eerst of er geen beelden op een kaart staan die u wilt bewaren
voordat u de gebruikte kaart gaat formatteren. g “Toepasbare geheugenkaarten“
(Blz. 155)
1
Selecteer [Kaart-inst.] in het Setup-menu d en druk
op de knop Q.
Wanneer beide kaartsleuven een kaart bevatten, wordt
de kaartsleufselectie weergegeven. Selecteer een
kaartsleuf en druk op de knop Q.
Als er geen gegevens op de kaart staan, worden de
menu-items weergegeven. Selecteer [Formatteren]
en druk op de knop Q.
Alles wissen
Formatteren
Kaart-inst.
Terug Instellen
2
Selecteer [Ja] en druk op de knop Q.
Het kaartje wordt dan geformatteerd.
Alle beelden wissen (Kaart-instelling)
Alle beelden op de kaart kunnen tegelijkertijd worden verwijderd. Beschermde beelden
worden niet verwijderd.
1
Selecteer [Kaart-inst.] in het Setup-menu d en druk
op de knop Q.
Wanneer beide kaartsleuven een kaart bevatten,
wordt de kaartsleufselectie weergegeven.
Selecteer een kaartsleuf en druk op de knop Q.
2
Selecteer [Alles wissen] en druk op de knop Q.
Alles wissen
Formatteren
Kaart-inst.
Terug Instellen
3
Selecteer [Ja] en druk op de knop Q.
Alle beelden worden verwijderd.
117
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
De aangepaste menu's gebruiken
De camera-instellingen kunnen worden aangepast met het Aangepast menu G.
Aangepast menu
J/K/L
AF/MF (Blz. 117)
AF/MF
S-AF
Modus1
Aan2
S-AF
AF-modus
AEL/AFL
AF-scanner
C-AF Lock
Terug Instellen
AF-beperker
Instellingen
AF-meetgebied
Uit
M
Knop/Schakelaar/Hendel (Blz. 119)
N/O Release/j/Beeldstab.(Blz. 120)
P/Q/R/S Scherm/8/PC (Blz. 121)
T/U/V Bel./ISO/BULB/p (Blz. 124)
W # Aangepast (Blz. 126)
X K/WB/Kleur (Blz. 126)
Y/Z
Opnemen/Wissen (Blz. 127)
a
EVF (Blz. 128)
b/c K Hulpprogramma (Blz. 129)
J AF/MF
Optie Beschrijving
g
K AF-modus
Kies de AF-modus voor het nemen van foto's.
43, 52
AEL/AFL Pas de AF- en AE-vergrendeling aan.
130
AF-scanner
Stelt de AF-scanfunctie in wanneer de camera niet kan
scherpstellen op het onderwerp of als het contrast niet helder is.
* Scant het hele bereik van minimum tot oneindig voor een
focaal punt wanneer de camera niet kan scherpstellen op
het onderwerp of als het contrast niet helder is.
[modus1]: AF-scanner is niet geactiveerd.
[modus2]: AF-scanner is slechts één keer geactiveerd.
[modus3]: AF-scanner is geactiveerd.
C-AF Lock Stelt de gevoeligheid van de tracking voor C-AF in.
AF-beperker Begrenst het AF-veld, indien ingeschakeld [Aan].
[Afstandsinstellingen]: u kunt het AF-beperkergebied
registreren. U kunt max. 3 afstandsgebieden registreren.
Numerieke waarde en eenheid (m, ft) kunnen worden
ingesteld. De afstand is bij benadering en niet exact.
[Pri. Rls]: als [Aan] is geselecteerd, kan de sluiter worden
ontspannen als de AF-beperker werkt, zelfs als de camera
niet is scherpgesteld.
AF-beperker is niet beschikbaar in de volgende gevallen.
- Als de focusbeperker op de lens is geactiveerd.
- Bij gebruik van focus bracketing
- In lmmodus of bij het opnemen van een lm
5
Instellingen
Stelt de functies in die worden weergegeven in de AF-
doelinstellingen. Om een item te verbergen, selecteert u dit
item en drukt u op de knop Q om het vinkje te wissen.
AF-meetgebied [Aan1]: geeft het AF-doelframe groen weer.
[Aan2]: geeft het AF-doelframe groen weer bij hal ngedrukte
ontspanknop.
Als u [Uit] selecteert, wordt het AF-kader niet getoond tijdens
de bevestiging.
MENU
G J
118
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
K AF/MF
Optie Beschrijving
g
AF doelgebied Als [Aan] is geselecteerd, kunt u het AF-doel positioneren
door op de monitor te tikken tijdens opnamen met de
zoeker. Tik op de monitor en schuif met uw vinger om het
AF-doel te positioneren.
Als deze op [Aan] staat, kan de sleepfunctie worden uit- of
ingeschakeld door twee keer op de monitor te tikken.
[AF-doelgebied] is tevens bruikbaar met zoomkader-
AF(Blz. 41).
N Voorinstelling Stel de AF-doelmodus, de AF-doelpositie en de AF-modus
in die worden gebruikt als de home-positie. Druk op de
knop Q om de gewenste opties te selecteren in het scherm
[N Voorinstelling]. p verschijnt op het scherm voor
AF-kaderselectie terwijl u een home-positie kiest.
N Aangepaste
instellingen
U kunt voor het scherm AF-veld de functies van de regelaar
en de knop FGHI wijzigen.
Om de in [Instellingen 2] opgeslagen instellingen te
gebruiken, markeert u [Instellingen 2] in het menu
[N Aangepaste instellingen] en drukt u op de knop Q.
U kunt omschakelen naar [Instellingen 2] door op de knop
INFO te drukken in het selectiescherm voor AF-doelen.
AF hulpverl. Selecteer [Uit] om de AF-verlichting uit te schakelen.
I Gezichtsprio. U kunt de gezichtsprioriteit-AF of oogprioriteit-AF gebruiken. 40
AF-focusaanp. De afstelling voor de locatie van de brandpuntsafstand voor
faseverschil AF kan binnen ±20 stappen worden aangepast.
L AF/MF
Optie Beschrijving
g
MF-afst. vooraf
inst.
Stelt de scherpstelpositie van de MF vooraf inst. in.
Numerieke waarde en eenheid (m, ft) kunnen worden
ingesteld. De afstand is bij benadering en niet exact.
MF assist Als deze functie ingesteld is op [Aan], kunt u automatisch
schakelen naar zoomen of maximaliseren in de handmatige
scherpstelmodus door aan de scherpstelring te draaien.
131
MF-schakeling Wanneer u [Niet werkzaam] selecteert, kunnen de MF-
schakeling en de snapshotfunctie van de lens niet worden
gebruikt voor handmatige scherpstelling. Schuif de
scherpstelring naar voren om handmatig scherp te stellen.
Scherpstelring U kunt kiezen wat voor u de meest logische draairichting
van de scherpstelring is.
Bulb/Time-focus U kunt de scherpstelmodus veranderen tijdens het belichten
door handmatige scherpstelling (MF) te gebruiken. Bij
de instelling [Uit] is het draaien van de scherpstelring
uitgeschakeld.
Reset lens Als deze is ingesteld op [Uit] wordt de scherpstelmodus van
de lens niet gereset ook als de stroom wordt uitgeschakeld.
Bij instelling [Aan] wordt de scherpstelling van power-zoom-
lenzen eveneens gereset.
MENU
G K
MENU
G L
119
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
M Knop/Schakelaar/Hendel
Optie Beschrijving
g
K Knopfuncties Kies de functie die aan de geselecteerde knop is
toegewezen.
68
9 Vergrendeling Als [Aan] is geselecteerd, worden de functies van FGHI en
de knop Q voor PBH (reservebatterijhouder) uitgeschakeld.
K Functieregelaar U kunt de functie van de regelaars voor en achter wijzigen.
Richting regelaar Kies de richting waarin de regelaar wordt gedraaid om de
sluitertijd of het diafragma aan te passen. Verander de
verplaatsingsrichting van het programma, in de richting
waarin de regelaar is gedraaid.
K Fn-
schakelaarinstel.
[K Fn-schakelaarfunctie]: u kunt de regelaar en knopfunctie
afhankelijk van de stand van de Fn-schakelaar
omschakelen.
[Schakelaar v functie]: als u deze optie hebt ingeschakeld
[Aan], kunt u de v knopfunctie afhankelijk van de stand van
de Fn-schakelaar omschakelen. Als [Aan] is geselecteerd
en de Fn-schakelaar op stand 2 staat, activeert de knop AF
m de itser en de knop jYHDR schakelt de instelling
om naar de instelling bracketing.
131
Fn-schakelr/Aan/
uit-schak.
[Fn]: volgt de instellingen voor de Fn-schakelaarfunctie.
[Voeding 1]: de voeding wordt ingeschakeld als de Fn-
schakelaar in de stand 1 staat en uitgeschakeld in stand 2.
[Voeding 2]: de voeding wordt ingeschakeld als de Fn-
schakelaar in de stand 2 staat en uitgeschakeld in stand 1.
Als [Voeding 1] of [Voeding 2] is ingesteld, zijn de
ON/OFF-schakelaar (voedingsschakelaar)
[K Fn schakelaarinst.] en [n Fn schakelaarfunctie]
uitgeschakeld.
K Elektr. zoomsn. U kunt de gebruikte zoomsnelheid wijzigen wanneer u de
krachtige zoomlens gebruikt met de zoomring, tijdens het
opnemen van foto's.
MENU
G M
120
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
N Release/j/Beeldstab.
Optie Beschrijving
g
Ann. prioriteit S Als u [Aan] selecteert, kan de sluiter ontspannen worden,
zelfs als de camera niet scherpgesteld is. Deze optie kan
afzonderlijk worden ingesteld voor de modi S-AF en C-AF
(Blz. 43, 52).
Ann. prioriteit C
jL-instellingen Voor de sequentiële opnamesnelheid en opnamelimiet
kunt u kiezen uit [j], [j], [j] en [0]. U kunt de pre-
sluiterframes instellen voor [0]. Waarden voor sequentiële
opnamesnelheid zijn de maximale waarden bij benadering.
48
jH-instellingen
O Release/j/Beeldstab.
Optie Beschrijving
g
K Beeldstab. Stelt de beeldstabilisatie voor het opnemen van foto's in. 54
j Beeldstabili-
satie
Stelt de prioriteitsfunctie in tijdens sequentiële opnamen.
[Fps-prioriteit]: opnamesnelheid krijgt voorrang op
beeldstabilisatie. De sensor wordt niet in het centrum
gereset tijdens sequentiële opnames.
[IS-prioriteit]: de beeldstabilisatie krijgt voorrang op de
opnamesnelheid. De sensor wordt gereset naar het centrum
per frame van sequentiële opnames. De opnamesnelheid
wordt iets lager.
Half indrukken
bij IS
Indien ingesteld op [Uit] wordt de functie IS
(Beeldstabilisatie) terwijl de sluiterknop half is ingedrukt,
niet ingeschakeld.
Lensstabilisatie
Prio.
Als [Aan] geselecteerd is, wordt prioriteit gegeven
aan de lensfunctie bij gebruik van een lens met een
beeldstabilisatiefunctie.
Deze optie heeft geen effect op lenzen die zijn voorzien
van een schakelaar voor beeldstabilisatie.
MENU
G N
MENU
G O
121
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
P Scherm/8/PC
Optie Beschrijving
g
K Controle-inst. Kies de regelaars die in elke opnamemodus worden
weergegeven.
Regelaars
Opnamemodus
A
P/A/S/M
ART
Live controle (Blz. 133)

Live SCP (Blz. 51)

Live uitleg (Blz. 31)
– –
Kunstmenu (Blz. 33) – –
Druk op de knop INFO om de scherminhoud te schakelen.
132
G/Info-instelling Kies de informatie die wordt weergegeven als de knop
INFO wordt ingedrukt.
[q Info]: Kies de informatie die wordt weergegeven in
schermvullende weergave.
[qU Info]: kies de informatie die wordt weergegeven in
vergrote weergave.
[LV-Info]: Kies de informatie die wordt weergegeven
wanneer de camera zich in de opnamemodus bevindt.
[G Instellingen]: Kies de informatie die wordt weergegeven
in de weergaven index, “My Clips“ en kalender.
134,
135
Beeldmodusin-
stellingen
Selecteer een functie om in de fotomodus het
selectiescherm weer te geven (Blz. 63). Om een item te
verbergen, selecteert u dit item en drukt u op de knop Q
om het vinkje te wissen.
j/Y-instellingen Selecteer een functie in sequentiële opnamen of de
zelfontspanfunctie om het selectiescherm weer te geven
(Blz. 46). Om een item te verbergen, selecteert u dit item en
drukt u op de knop Q om het vinkje te wissen.
Instellingen
multifunctie
Selecteer een multifunctionele (Blz. 72) optie. Als u niet van
deze optie gebruikmaakt, dient u een item te selecteren en
op de knop Q te drukken om het vinkje te wissen.
Q Scherm/8/PC
Optie Beschrijving
g
LV versterk. Maak opnames terwijl u het onderwerp zelfs bij weinig licht
controleert. In de modus M kunt u deze instelling gebruiken
bij het fotograferen met Bulb/Time en Live Composiet.
[Aan1]: prioriteit voor vloeiende weergave.
[Aan2]: prioriteit voor zichtbaar beeld bij weinig licht.
Art LV-modus [modus1]: Het ltereffect wordt altijd weergegeven.
[modus2]: Wanneer u de ontspanknop half indrukt,
wordt voorrang gegeven aan een vloeiende weergave.
De kwaliteit van het creatieve lter kan hierdoor worden
beïnvloed.
MENU
G P
MENU
G Q
122
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Optie Beschrijving
g
Framesnelheid Bij instelling op [Hoog] kan een bewegend onderwerp
vloeiender worden gevolgd. Het aantal op te nemen
beelden wordt dan iets minder.
Als de camera heet wordt, wordt deze instelling automatisch
op [Standaard] gezet.
LV Close Up-inst. [LV Close-up modus]: in [modus1] keert u terug naar de
vergrote frameweergave door de knop in de vergrote live
view half in te drukken. In [modus2] schakelt u naar de
Zoom-AF-weergave zoomen door de knop in de vergrote
live view half in te drukken.
[LV versterk.]: wanneer deze op [Aan] staat, wordt het
vergrote gedeelte aangepast voor de juiste belichting. Dit
is handig om de scherpte te controleren bij het maken
van foto's op donkere locaties. Wanneer deze op [Uit]
staat, wordt het vergrote gedeelte weergegeven met de
helderheid van Live View vóór de vergroting. Dit is handig
om de scherpte te controleren bij het maken van foto's op
locaties met een verlichte achtergrond.
z -instellingen [z Vergr.]: selecteer [Aan] om het diafragma op de
geselecteerde waarde te houden, zelfs bij het loslaten van
de knop.
[LV versterk.]: selecteer [Aan] om foto's te maken tijdens het
controleren van het object, zelfs bij slecht licht.
Minder ikkering Beperk het ikkereffect onder bepaalde soorten
verlichting, waaronder uorescentielampen. Wanneer
een eventuele ikkering niet verminderd wordt door de
[Auto]-instelling, stelt u deze parameter in op [50Hz]
of [60Hz] in overeenstemming met de gebruikelijke
vermogensfrequentie in de regio waar de camera wordt
gebruikt.
Q Scherm/8/PC
MENU G Q
123
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
R Scherm/8/PC
Optie Beschrijving
g
Rasterinstellingen Stelt de weergave van de rasterlijn in die tijdens het maken
van foto's wordt weergegeven.
[Weergavekleur]: stelt de kleur en doorzichtigheid van
de rasterlijn in. Kan worden ingesteld op [Gebr.inst. 1] en
[Gebr.inst. 2].
[Rasterweergave]: selecteer [w], [x], [y], [X], [
x
] of
[1] om een raster op de monitor weer te geven.
[Inst. toepas. op EVF]: wanneer [Aan] is geselecteerd,
worden de hulplijnen die op de monitor worden
weergegeven ook toegepast op de zoeker als [Stijl 1] of
[Stijl 2] is geselecteerd voor [Stijl voor zoeker]. De in
[EVF-rasterinstellingen] geselecteerde instelling is ongeldig.
Piekinstellingen U kunt de kleur en intensiteit voor randversterking wijzigen.
De randverbeteringskleur (rood, geel, wit, zwart) en
intensiteit (standaard, laag, hoog), en de helderheid van
de pieken in de achtergrond (Aan, Uit) kunnen worden
ingesteld.
Als [Aanp. beeldhelderheid] op [Aan] staat, wordt de
helderheid van Live View aangepast voor een optimale
verbeteringskleur.
131
Histograminstel-
ling
[Licht]: Kies de onderste limiet voor de weergave van lichte
partijen.
[Schaduw]: Kies de bovenste limiet voor de weergave van
schaduwpartijen.
134
Programmauitleg Kies [Aan] om een hulp weer te geven voor de
geselecteerde modus als de functieknop naar een nieuwe
instelling wordt gedraaid.
24
Sel e-hulp Wanneer u [Aan] selecteert, wordt het scherm
geoptimaliseerd voor zelfportretten, indien de monitor zich
in de positie voor zelfportretten bevindt.
136
MENU
G R
124
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
S Scherm/8/PC
Optie Beschrijving
g
8 ( Geluidssignaal) U kunt de pieptoon die afgegeven wordt als de
scherpstelling vergrendeld wordt op [Uit] zetten door op de
ontspanknop te drukken.
HDMI [Uitvoergrootte]: het type digitaal videosignaal selecteren
als een televisie wordt aangesloten via een HDMI-kabel.
[HDMI Control]: Selecteer [On] om de camera te kunnen
bedienen met afstandsbedieningen voor televisies die
HDMI-controle ondersteunen. Deze optie heeft effect als
beelden op een tv worden weerggeven.
[Framesnelheid v. uitv.]: selecteer een framesnelheid voor
uitvoer van [50p-prioriteit] of [60p-prioriteit] als u de camera
met een HDMI-kabel op een tv aansluit.
137
USB-modus Kies een modus om de camera op een computer of
printer aan te sluiten. Kies [Auto] om de opties voor de
USB-modus weer te geven telkens wanneer de camera
wordt aangesloten. Wanneer u [ 0] selecteert, kunt u de
desbetreffende software gebruiken om de camera vanaf
een computer te bedienen en beelden van de camera
over te brengen naar een computer. Ga naar de volgende
URL om de desbetreffende software te downloaden en te
installeren. Om [0] te gebruiken moet u eerst de functieknop
op de modus P, A, S of M instellen.
http://support.olympus-imaging.com/oc1download/index/
T Exp/ISO/BULB/p
Optie Beschrijving
g
Belichtingsafst. Pas de juiste belichting afzonderlijk aan voor elke
meetmethode.
Dit beperkt het aantal opties voor de
belichtingscompensatie in de geselecteerde richting.
De effecten zijn niet zichtbaar op de monitor. Voor
normale aanpassingen aan de belichting gebruikt u de
belichtingscompensatie (Blz. 39).
EV-fase Kies de omvang van de stappen die worden gebruikt
bij het selecteren van de sluitertijd, het diafragma, de
belichtingscompensatie en andere belichtingsparameters.
ISO-stap Selecteer de beschikbare stappen voor het kiezen van de
ISO-gevoeligheid.
ISO-auto set
[Bovengrens/Stand.]: kies de bovengrens en standaardwaarde
die gebruikt worden voor de ISO-gevoeligheid als [Auto]
geselecteerd is voor ISO. [Bovengrens]: kies de bovengrens
voor de automatische keuze van ISO-gevoeligheid.
[Standaard]: kies de standaardwaarde voor de automatische
keuze van ISO-gevoeligheid.
Het maximum is 6400.
[Laagste S/S-instelling]: stelt automatisch de laagste waarde
voor de sluitertijd in als de ISO-gevoeligheid in de modus P
en A wordt gezet.
In de stand [Auto] kiest de camera automatisch de
bijpassende sluitertijd.
MENU
G S
MENU
G T
125
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Optie Beschrijving
g
ISO-auto Kies de opnamemodi waarin de ISO-gevoeligheid [Auto]
beschikbaar is.
[P/A/S]: de automatische keuze van ISO-gevoeligheid is
beschikbaar in alle modi behalve M.
[Alle]: De automatische keuze van ISO-gevoeligheid is
beschikbaar in alle modi.
K Ruis lter Kies de mate van ruisonderdrukking die toegepast wordt bij
hoge ISO-gevoeligheden.
Ruisonderdr. Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange
sluitertijden.
[Auto]: Ruisonderdrukking wordt uitgevoerd bij lange
sluitertijden of wanneer de interne temperatuur van de
camera is toegenomen.
[Aan]: Bij elke opname wordt ruisonderdrukking toegepast.
[Uit]: Ruisonderdrukking uit.
De voor ruisonderdrukking benodigde tijd wordt op het
scherm weergegeven.
[Uit] is automatisch geselecteerd tijdens repeterende
opnamen.
Bij sommige lichtomstandigheden en onderwerpen werkt
deze functie niet optimaal.
29
U Exp/ISO/BULB/p
Optie Beschrijving
g
Bulb/Time-timer Kies de maximale belichting voor bulb- en tijdfotogra e.
Bulb/Time-monitor Hiermee wordt de helderheid van de monitor ingesteld
wanneer [BULB], [TIJD] of [Live Composiet] wordt gebruikt.
Live Bulb Kies het weergave-interval tijdens het fotograferen. Het
aantal keren dat wordt geüpdated is beperkt. De frequentie
daalt bij een hoge ISO-gevoeligheid. Kies [Uit] om de
weergave uit te schakelen. Tik op de monitor of druk de
ontspanknop half in om de weergave te verversen.
Live Time
Instellingen
composiet
Stel een belichtingstijd in als referentie in
composietfotogra e.
30
V Exp/ISO/BULB/p
Optie Beschrijving
g
Meting Kies een lichtmeetmethode aan de hand van de scène. 45, 52
AEL-meting Kies de metingsmethode die wordt gebruikt voor AE-
vergrendeling (Blz. 45).
[Auto]: gebruik de momenteel geselecteerde
metingsmethode.
N Spotmeting Kies voor de meting van het geselecteerde AF-doel uit de
spotmetingsopties [Spot], [Spot licht] of [Spot schaduw].
MENU
G U
MENU
G V
T Exp/ISO/BULB/p
MENU G T
126
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
W # Aangepast
Optie Beschrijving
g
# X-sync. Kies de sluitertijd die wordt gebruikt als de its afgaat. 138
# Ondergrens Kies de langste sluitertijd die beschikbaar is als er een its
wordt gebruikt.
138
w+F
Indien ingesteld op [Aan], wordt de waarde voor belichtings-
compensatie opgeteld bij de waarde voor itscompensatie.
39, 62
#+WB Pas de witbalans aan voor gebruik met een itser.
X K/WB/Kleur
Optie Beschrijving
g
K-instelling U kunt de beeldkwaliteit van de JPEG selecteren uit
verschillende combinaties van drie resoluties en vier
compressiefactoren.
1) Gebruik HI om een
combinatie ([K1] [K4])
te kiezen en verander
met FG.
2) Druk op de knop Q.
Instellen
Aantal pixels
Terug Instellen
Compressie-
factor
Beeldgrootte
57, 90,
138
Aantal pixels Kies het aantal pixels voor beelden in [X]- en [W]-formaat.
1) Selecteer [Xiddle] of
[Wmall] en druk op I.
2) Kies een aantal pixels en
druk dan op de knop Q.
Aantal pixels
Terug Instellen
57, 90,
138
Schaduwcomp. Kies [Aan] om randverlichting te corrigeren naargelang het
type lens.
Voor televoorzetlenzen of tussenringen is er geen
correctie.
Er kan ruis zichtbaar zijn aan de randen van foto's die met
een hoge ISO-gevoeligheid genomen zijn.
WB Stel de witbalans in. U kunt ook de witbalans jnafstellen in
elke modus.
42, 53
Alle x
[Alles inst.]: Gebruik dezelfde witbalanscorrectie in alle modi
behalve [CWB].
[Alle opn.inst.]: Stel de witbalanscorrectie in op 0 voor alle
modi behalve [CWB].
W Warme kleur Selecteer [Aan] om “warme“ kleuren te behouden in foto’s
die bij gloeilamplicht werden genomen.
Kleurruimte U kunt een formaat selecteren om er voor te zorgen dat
kleuren correct worden gereproduceerd als genomen foto's
worden gereproduceerd op een monitor of met een printer.
67
MENU
G W
MENU
G X
127
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Y Opnemen/Wissen
Optie Beschrijving
g
Kaartsleu nstel-
lingen
Stelt de kaart in voor het opnemen van foto's of lms.
139
Bestandsnaam [Auto]: Zelfs als u een nieuw kaartje plaatst, worden de
bestandsnummers van het vorige kaartje aangehouden.
Het nummeren van bestanden gaat voort vanaf het laatste
nummer dat werd gebruikt of vanaf het hoogste nummer dat
beschikbaar is op het kaartje.
[Resetten]: als u een nieuwe kaart plaatst, beginnen de
mapnummers met 100 en de bestandsnaam met 0001.
Als u een kaart plaatst waarop al foto's staan, beginnen de
bestandsnummers met het nummer dat volgt op het hoogste
bestandsnummer dat al op de kaart staat. Als er gegevens
naar twee kaarten tegelijkertijd worden geschreven, worden
bestanden genummerd volgens dezelfde regel als voor
een enkele kaart, volgens het bestandsnummer en het
mapnummer van beide kaarten.
Bestandsn.bew. Kies hoe een naam aan beeldbestanden wordt gegeven
door het hierna grijs gemarkeerde gedeelte van de
bestandsnaam te bewerken.
sRGB: Pmdd0000.jpg Pmdd
Adobe RGB: _mdd0000.jpg mdd
dpi-Instelling De afdrukresolutie instellen.
Copyrightinstell.* Voeg de naam van de fotograaf en de eigenaar van het
auteursrecht toe aan nieuwe foto's. De naam kan tot 63
tekens lang zijn.
[Copyrightinfo.]: selecteer [Aan] om de naam van de
fotograaf en de eigenaar van het auteursrecht op te nemen
in de Exif-gegevens van nieuwe foto's.
[Naam artiest]: Voer de naam van de fotograaf in.
[Copyrightnaam]: Voer de naam in van de eigenaar van het
auteursrecht.
1) Selecteer tekens in 1 en druk op de knop Q.
De geselecteerde tekens worden in 2 weergegeven.
2) Herhaal stap 1 om de naam te vervolledigen,
markeer vervolgens [END] en druk op de knop Q.
Om een teken te verwijderen, drukt u op de knop
INFO om de cursor in het naamvak te plaatsen
2, markeer het teken en druk op .
Annuleren InstellenVerwijderen
Copyrightnaam
2
1
*
OLYMPUS kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
schade ten gevolge van geschillen over het gebruik van
[Copyrightinstell.]. Gebruik deze functie op uw eigen risico.
Instellingen
lensinfo
Sla de lensinfo op van maximaal 10 lenzen die de camera
niet automatisch van informatie voorzien.
140
MENU
G Y
128
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Z Opnemen/Wissen
Optie Beschrijving
g
Snel Wissen Als u [Aan] selecteert, wordt het huidige beeld onmiddellijk
verwijderd als u op de -knop drukt in de afspeelweergave.
RAW+JPEG
wissen
Kies welke actie wordt uitgevoerd als u in de
enkelbeeldweergave een foto verwijdert die opgenomen is
met de instelling RAW+JPEG.
[JPEG]: Alleen de JPEG-kopie wordt verwijderd.
[RAW]: Alleen de RAW-kopie wordt verwijderd.
[RAW+JPEG]: Beide kopieën worden verwijderd.
Zowel de RAW- als JPEG-kopieën worden gewist
wanneer geselecteerde beelden worden gewist of
wanneer [Alles wissen] (Blz. 116) is geselecteerd.
57, 84,
90
Prioriteitsinst. Kies de standaardkeuze ([Ja] of [Nee]) voor dialoogvensters
voor bevestiging.
a EVF
Optie Beschrijving
g
EVF autom.
schakelen
Als [Uit] is geselecteerd, zal de zoeker niet worden
ingeschakeld wanneer u uw oog tegen de zoeker houdt.
Druk op de knop u om de weergave te kiezen.
EVF-aanpassing Pas de helderheid en kleurschakering van de zoeker aan.
De helderheid wordt automatisch ingesteld wanneer [EVF
Autom. luminantie] op [Aan] is ingesteld. Het contrast
van het informatiescherm wordt eveneens automatisch
aangepast.
Stijl voor zoeker Kies de weergavestijl van de zoeker. 140
V Info-instelling Net als de monitor kunt u de zoeker gebruiken om
histogrammen, overbelichte en onderbelichte delen weer te
geven. De niveaumeter is beschikbaar als [Stijl 1] of [Stijl 2]
is ingesteld in [Stijl voor zoeker].
EVF-
rasterinstellingen
Kies het type en kleur van het frameraster dat in de zoeker
wordt weergegeven als [Uit] is geselecteerd voor [Inst.
toepas. op EVF] en [Stijl 1] of [Stijl 2] is geselecteerd voor
[Stijl voor zoeker]. Kies het frameraster uit [w], [x], [y],
[X], [x] of [1].
V Niv. half indruk. Wanneer deze optie is ingesteld op [Uit], wordt de
niveaumeter niet getoond wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt. De niveaumeter is beschikbaar als [Stijl 1]
of [Stijl 2] is ingesteld in [Stijl voor zoeker].
S-OVF Selecteer [Aan] voor een zoekerscherm dat overeenkomt
met een optische zoeker. Door [S-OVF] te selecteren, zijn
de details in de schaduwen beter zichtbaar.
wordt in de zoeker weergegeven als [S-OVF] start.
De weergave wordt niet aangepast voor instellingen
zoals witbalans, belichtingscompensatie en fotomodus.
MENU
G Z
MENU
G a
129
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
b
K
Hulpprogramma
Optie Beschrijving
g
Pixel-mapping Met de functie Pixel-mapping kan de camera het
beeldopneemelement en de beeldbewerkingsfuncties
controleren en bijstellen.
167
Tijd indr.-en-
vasth.
Stel de Tijd indr.-en-vasth. in totdat de functie die aan de
knop wordt toegewezen werkt, van [0,5 sec] tot [3,0 sec].
Niveau aanp. U kunt de hoek van het gauge-niveau instellen.
[Resetten]: Herstelt ingestelde waarden naar de
fabrieksinstellingen.
[Aanpassen]: Stelt de huidige camerapositie in als het
nulpunt.
Touchscreeninstel.
Activeer het aanraakscherm. Kies [Uit] om het
aanraakscherm uit te schakelen.
Menu oproepen Stel [Oproepen] in om de cursor weer te geven op de laatste
gebruikspositie als u een menu weergeeft. De cursorpositie
blijft behouden ook als u de camera uitschakelt.
c
K
Hulpprogramma
Optie Beschrijving
g
Batterij-
instellingen
[Batterijvoorkeur]: stelt de geprefereerde batterij in die
gebruikt moet worden. Als [Batterij-body] is geselecteerd,
krijgt de batterij in de behuizing voorrang. Als
[Batterijhouder] is geselecteerd, krijgt de batterij in de PBH
(reservebatterijhouder) voorrang.
[Batterijstatus]: geeft de status van de uitgeruste batterij
weer.
LCD-verl. Als gedurende de geselecteerde tijd geen handelingen
worden uitgevoerd, wordt de achtergrondverlichting gedimd
om de batterij te sparen. De achtergrondverlichting wordt
niet gedimd als [Vasthouden] geselecteerd is.
Slaapstand De camera wordt in de sluimerstand (energiebesparing)
geschakeld als er gedurende de geselecteerde periode
geen handelingen worden uitgevoerd. De camera kan
opnieuw worden geactiveerd door de ontspanknop half in
te drukken.
Autom.
uitschakelen
De camera schakelt in de slaapstand automatisch uit nadat
de ingestelde tijd is verlopen.
Snelle slaapstand Indien ingesteld op [Aan] gaat de camera naar de
energiespaarmodus tijdens het opnemen zonder live view,
zodat de camera beelden kan vastleggen en minder energie
gebruiken. De achtergrondverlichtingstijd en de slaaptijd
kunnen worden ingesteld.
Druk de ontspanknop in om terug te keren uit de
energiespaarmodus.
De camera gaat niet in de energiespaarmodus terwijl de live
view wordt weergegeven of de zoeker wordt gebruikt.
Het pictogram ECO wordt weergegeven op het
superbedieningspaneel indien deze modus op [Aan] staat.
MENU
G b
MENU
G c
130
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Optie Beschrijving
g
Eye-Fi* Schakel het uploaden in of uit wanneer een Eye-Fi-kaart
wordt gebruikt. De instelling kan worden gewijzigd als er
een Eye-Fi-kaart wordt geplaatst.
Certi cering Geef certi ceringspictogrammen weer.
* Gebruik het Eye-Fi-kaartje in overeenstemming met de geldende wetgeving en
regelgevingen van het land waar u de camera gebruikt. In een vliegtuig en op andere
plaatsen waar het gebruik van draadloze apparaten verboden is, dient u het Eye-Fi-
kaartje uit de camera te verwijderen of [Uit] te selecteren voor [Eye-Fi]. De camera
ondersteunt de “eindeloze“ Eye-Fi-modus niet.
AEL/AFL
MENU G J [AEL/AFL]
De autofocus en de meting kunnen worden uitgevoerd door
op de knop te drukken waaraan AEL/AFL is toegewezen.
Kies een modus voor elke scherpstelmodus.
AEL/S-AF
Modus1
BelichtingVolledig
Halfweg
Terug Instellen
Toewijzingen van de AEL/AFL -functie
Modus
Ontspanknopfunctie
AEL/AFL
knopfuncties
Half indrukken Helemaal indrukken
Als u de AEL-/AFL-
knop ingedrukt
houdt
Scherp-
stelling
Belich-
ting
Scherp-
stelling
Belich-
ting
Scherp-
stelling
Belich-
ting
S-AF
Modus1 S-AF Vergren-
deld
– – – Vergren-
deld
Modus2 S-AF – – Vergren-
deld
– Vergren-
deld
Modus3 – Vergren-
deld
– – S-AF
C-AF
Modus1 C-AF start Vergren-
deld
Vergren-
deld
– – Vergren-
deld
Modus2 C-AF start Vergren-
deld
Vergren-
deld
– Vergren-
deld
Modus3 – Vergren-
deld
Vergren-
deld
– C-AF start –
Modus4 – – Vergren-
deld
Vergren-
deld
C-AF start
MF
Modus1 – Vergren-
deld
– – – Vergren-
deld
Modus2 – – – Vergren-
deld
– Vergren-
deld
Modus3 – Vergren-
deld
– – S-AF
c K Hulpprogramma
MENU G c
131
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
MF assist
MENU G L [MF assist]
Dit is een hulpfunctie voor scherpstellen voor MF. Wanneer u aan de scherpstelring
hebt gedraaid, is de rand van het onderwerp verbeterd of is een gedeelte van de
schermweergave vergroot. Wanneer u niet meer aan de scherpstelring draait, keert het
scherm terug naar het originele beeld.
Vergroting Hiermee vergroot u een gedeelte van het scherm. U kunt het gedeelte
dat u wilt vergroten vooraf instellen met het AF-doel. g “Het AF-doel
instellen“ (Blz. 40)
Pieken Hiermee worden duidelijk bepaalde omtrekken met randverbetering
weergegeven. U kunt de kleur van de verbetering selecteren.
g [Piekinstellingen] (Blz. 123)
[Pieken] kan met de knop worden weergegeven. Het display verandert telkens wanneer
u op de knop drukt. Wijs de schakelfunctie vooraf toe aan een van de knoppen met
Knopfuncties (Blz. 68).
Druk op de knop INFO om de kleur en intensiteit te wijzigen als Pieken wordt
weergegeven.
Wanneer u Pieken gebruikt, worden de randen van kleine motieven vaak sterker
verbeterd. Hiermee wordt niet gegarandeerd dat de scherpstelling nauwkeurig is.
K
Fn- schakelrfunctie
MENU G M [K Fn-schakelaarinstel.] [ K Fn-schakelrfunctie]
U kunt de regelaar en knopfunctie afhankelijk van de stand van de Fn-schakelaar
omschakelen.
Lijst Fn-schakelaarstand en regelaar/knopfuncties
Modus Fn-schakelaarstand 1 Fn-schakelaarstand 2
Uit
De Fn-schakelaarfunctie is uitgeschakeld.
modus1
De functieregelaar werkt overeenkomstig de instellingen in
[K Functieregelaar] (Blz. 119).
modus2
Stelt functies in waarnaar wordt geschakeld met de Fn-schakelaar van de
AF-modus, 5 (AF-doelinstelling) en 6 (AF-veld).
modus3
Stelt de fotografeermodus in die is
geselecteerd met de functieknop.
Schakelt naar de lmmodus.
132
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Bedieningspaneelweergaven kiezen (
K
Controle-inst.)
MENU G P [KControle instellingen]
Stel in of u bedieningspanelen wilt weergeven voor de optieselectie in elke
opnamemodus.
Druk in elke opnamemodus op de knop Q om een vinkje in het bedieningspaneel te
plaatsen dat u wilt weergeven.
De bedieningspanelen weergeven
Druk op de knop Q terwijl het bedieningspaneel wordt getoond, druk dan op de knop
INFO om het scherm te wisselen.
Er worden alleen bedieningspanelen weergegeven die in het menu [KControle-
instellingen] zijn geselecteerd.
A
Live uitleg (Blz. 31)
Wijzig kleurverzadiging
INFO
INFO
INFO
INFO
Natuurlijk
Normaal
WB
Live SCP (Blz. 51)
WB Auto
Live controle
(Blz. 133)
INFO
INFO
P/A/S/M
INFO
INFO
INFO
INFO
WB Auto
Live controle
(Blz. 133)
Natuurlijk
Normaal
WB
Live SCP (Blz. 51)
ART
INFO
INFO
Kunstmenu
(Blz. 33)
Pop-art
INFO
INFO
INFO
INFO
WB Auto
Live controle
(Blz. 133)
Natuurlijk
Normaal
WB
Live SCP (Blz. 51)
• Voor lmmodus, instellen met [n Controle-inst.] van [n Weergave-instellingen] (Blz. 104).
133
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Live controle
Progr. auto
Instellingen
Functies
Beschikbare instellingen
Beeldstabilisator* ...............................Blz. 54
Fotomodus* .................................Blz. 63, 90
Witbalans* ...................................Blz. 42, 53
Sequentiële opnamen/
zelfontspanner .............................Blz. 46, 55
Breedte-hoogteverhouding ................Blz. 55
KK (beeldkwaliteit)* .........Blz. 57, 57, 90
n
modus ........................................Blz. 106
Flitsmodus .........................................Blz. 59
Flitssterkteregelaar ............................Blz. 62
Lichtmeetmodus ..........................Blz. 45, 52
AF-modus*...................................Blz. 43, 52
ISO-gevoeligheid*........................Blz. 42, 52
Gezichtsprioriteit* ..............................Blz. 40
Filmgeluidsopname* ........................Blz. 108
* Beschikbaar in de lmmodus
Afhankelijk van de fotografeermodus kunnen sommige functies niet worden gebruikt.
Als de bedieningselementen in [K Controle-inst.] zijn ingesteld op [Live controle],
kunt u live controle zelfs gebruiken in de modi A, P, A, S, M, ART (Blz. 121).
1
Druk op de knop Q om live controle weer te geven.
Druk nog een keer op de knop Q om live controle te verbergen.
2
Gebruik FG om de cursor naar de gewenste functie te verplaatsen, gebruik
dan HI om de functie te selecteren en druk vervolgens op de knop Q.
De instelling wordt bevestigd als u de camera 8 seconden in deze stand laat staan.
134
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Informatieweergaven toevoegen
MENU G P [ G /Info-instelling]
q Info (weergave van afspeelinformatie)
Gebruik [q Info] om de volgende schermen met weergavegegevens toe te voegen. De
toegevoegde schermen worden weergegeven door tijdens de weergave herhaaldelijk de
knop INFO in te drukken. U kunt ook kiezen om schermen met standaardinstellingen niet
weer te geven.
Weergave van overbelichte
en onderbelichte delen
LichtbakweergaveHistogramweergave
15
16
100
%
Schaduw
Licht
15
×10×10
100
%
Weergave van overbelichte en onderbelichte delen
Delen boven de bovengrens voor de helderheid van het beeld worden rood weergegeven,
delen onder de ondergrens blauw. g [Histograminstelling] (Blz. 123)
Lichtbakweergave
Vergelijk twee beelden naast elkaar. Druk op de knop Q om het beeld te selecteren aan de
andere kant van de monitor.
Het basisbeeld wordt rechts weergegeven. Gebruik de voorste regelaar om een beeld
te selecteren en druk op Q om het beeld naar links te verplaatsen. Het beeld dat u
wilt vergelijken met het beeld links, kan rechts worden geselecteerd. Om een ander
basisbeeld te kiezen, markeert u het rechterbeeld en drukt u op Q.
Draai aan de achterste regelaar als u de zoomverhouding wilt wijzigen. Druk op de knop
Fn1 en vervolgens FGHI om het ingezoomde gedeelte te verschuiven en draai aan de
voorste regelaar om tussen afbeeldingen te kiezen.
2x
100
%
2x
100
%
53 54
2x
100
%
Fn1
Fn1
Fn1
Fn1
Fn1
Fn1
qU Info (Vergroot weergave-informatiescherm)
De vergrote weergave-informatieschermen kunt u instellen met [qU Info]. Als [U]
(Vergroten) vooraf wordt toegewezen aan een knop met knopfuncties (Blz. 68), kunt u tussen
de ingestelde schermen schakelen door tijdens de weergave meerdere keren op de knop
U te drukken. U kunt er ook voor kiezen om schermen die in de standaardinstelling worden
getoond, niet weer te geven.
100
%
20
100-0020
L
N
12:30:002017. 01.012017.01.01
100
%
20
100-0020
L
N
12:30:002017.01.012017.01.01
100
%
12:30:002017.01.012017.01.01
UUU
135
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
LV-Info (weergave van fotografeerinformatie)
U kunt het scherm Licht&Schaduw aan [LV-Info] toevoegen
.
De toegevoegde schermen
worden weergegeven door tijdens de opname herhaaldelijk de knop INFO in te drukken.
U kunt ook kiezen om schermen met standaardinstellingen niet weer te geven.
G-instellingen ( Indexweergave/ kalenderweergave)
Met [G-instellingen] kunt u het aantal op het index-scherm weer te geven beelden wijzigen
en de standaard weer te geven schermen zo instellen dat deze niet worden weergegeven.
Aangevinkte schermen kunnen met de achterste regelaar worden geselecteerd op het
weergavescherm.
Q
Q
q
p
Indexweergave
q
q
q
q
4 beelden
2017.01.01 12:30:00 20
100
%
9, 25 of 100
beelden
2017.01.01 12:30:00 20
100
%
2017.01.01 12:30:00 20
100
%
0
0
0
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Enkelbeeldweer-
gave
20
100-0020
L
N
Wi-Fi
12:30:002017.01.012017.01.01
100
%
Weergave Mijn Clips*
11:24 MOV FHD 30p
12:12 MOV FHD 30p
11:23 MOV FHD 30p
2017.01.01 12:30:00
100
%
Kalenderscherm
Zo Ma Di Wo Do Vr Za
q
q
* Als een of meer Mijn Clips zijn gemaakt, worden deze hier weergegeven (Blz. 74).
136
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Zelfportretten maken met het menu Sel e-hulp
MENU G R [ Sel e-hulp]
Wanneer de monitor zich in de positie voor zelfportretten bevindt, kunt u een handig
aanraakmenu weergeven.
1
Selecteer [Aan] voor [Sel e-hulp] in het Aangepast menu R.
2
Richt de monitor naar u toe.
L
N
4:3
FullHD
F
100
%
1:02:031:02:03
38
Zelfportretmenu
Het zelfportretmenu wordt op de monitor weergegeven.
A
e-Portret met één
toets
Deze functie maakt de huid gladder en doorschijnend.
Werkt alleen in iAUTO-modus (A).
C
Aanraaksluiter
Ongeveer 1 seconde nadat u op het pictogram hebt getikt,
wordt de sluiter ontspannen.
D
Eigen
zelfontspanner
met één toets
Maak met de eigen zelfontspanner 3 beelden. U kunt met
[Eigen zelfontspanner] (Blz. 46, 55) instellen hoe vaak de
sluiter wordt ontspannen en wat het interval is tussen elke
opname.
3
Kadreer de opname.
Let op dat uw vingers of de
camerariem niet in de weg zitten van
de lens.
4
Tik op C en maak een foto.
Het opgenomen beeld verschijnt op de monitor.
U kunt ook een opname maken door op het onderwerp op de monitor te tikken of
door de sluiter in te drukken.
137
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Camerabeelden weergeven op een televisie
MENU G S [ HDMI]
Gebruik de apart verkochte kabel om opgenomen beelden op uw televisie weer te
geven. Deze functie is beschikbaar tijdens het opnemen. Sluit de camera aan op een
HD-tv met een HDMI-kabel om beelden van hoge kwaliteit op een televisiescherm te
bekijken.
Type A
HDMI-kabel
(Aansluiten op de HDMI-connector
op de televisie.)
HDMI-connector (type D)
Sluit de tv en camera aan en kies de invoerbron van de televisie.
Als een HDMI-kabel is aangesloten, worden beelden zowel op de tv als op de
cameramonitor weergegeven. De informatie wordt alleen op het televisiescherm
weergegeven.
Voor meer details over het wijzigen van de ingangsbron van de televisie raadpleegt u de
handleiding van de televisie.
Afhankelijk van de instellingen van uw televisie kunnen de weergegeven beelden en de
informatie uitgesneden zijn.
Als de camera via een HDMI-kabel is aangesloten, kunt u het digitale videosignaaltype
selecteren. Kies een formaat dat overeenkomt met het ingangsformaat dat op de televisie
werd geselecteerd.
C4K C4K via HDMI-uitvoer.
4K Er wordt voorrang gegeven aan 4 K HDMI-uitvoer.
1080p Er wordt voorrang gegeven aan 1080p HDMI-uitvoer.
720p Er wordt voorrang gegeven aan 720p HDMI-uitvoer.
480p/576p 480p/576p HDMI-uitvoer.
Sluit de camera niet aan op andere HDMI-uitvoerapparaten. Hierdoor zou de camera
beschadigd kunnen raken.
HDMI-uitvoer is niet mogelijk als de camera via USB verbonden is met een computer of
een printer.
Wanneer [Uitvoermodus] is ingesteld op [Opnamemodus] (Blz. 105), worden lms
uitgevoerd in de opnamemodus die voor lm is ingesteld. De beelden kunnen niet worden
weergegeven op de aangesloten tv als deze de opnamemodus niet ondersteunt.
1080p uitvoer wordt gebruikt in plaats van [4K] of [C4K] terwijl de camera wordt gebruikt
om foto’s te nemen.
138
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
De afstandsbediening van de tv gebruiken
De camera kan worden bediend met een afstandsbediening van een tv wanneer
deze is aangesloten op een tv die HDMI-bediening ondersteunt. g [HDMI] (Blz. 124)
De monitor van de camera schakelt uit.
U kunt de camera bedienen door de bedieningsaanwijzingen te volgen die worden
weergegeven op de tv.
Tijdens de enkelbeeldweergave kunt u de informatieweergave weergeven of verbergen
door op de “Rode“ knop te drukken en kunt u de indexweergave weergeven of
verbergen door op de “Groene“ knop te drukken.
Sommige televisies ondersteunen niet alle functies.
Sluitertijden als de itser itst
MENU G W [ # X-Sync.]/[ # Ondergrens]
U kunt de sluitertijd instellen voor modi waarin de itser automatisch ontbrandt.
Opnamemodus Sluitertijd met its
Bovenste
limiet
Onderste limiet
P
De camera kiest automatisch de
sluitertijd.
[# X-sync.]-
instelling
[# Ondergrens]-
instelling*
A
S
De ingestelde sluitertijd
Geen onderste
limiet
M
* Kan tot 60 seconden duren wanneer langzame synchronisatie is ingesteld.
Combinaties van JPEG-beeldgrootten en compressieverhoudingen
MENU G X [K-instelling]
U kunt de beeldkwaliteit voor JPEG instellen door beeldgrootte en compressiefactor te
combineren.
Beeldgrootte Compressiefactor
Toepassing
Naam
Aantal
pixels
SF
(Super jn)
F
(Fijn)
N
(Normaal)
B
(Basis)
Y(groot)
5184×3888*
YSF
Y
F*
Y
N* YB
Afhankelijk
van het
gewenste
printformaat
X
(middel)
3200×2400*
XSF XF
X
N* XB
2560×1920
1920×1440
1600×1200
W
(klein)
1280×960*
WSF WF
W
N* WB
Voor kleine
afdrukken en
gebruik op
websites
1024×768
* Standaard
139
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
De kaart instellen om hierop op te nemen
MENU G Y [ Kaartsleu nstellingen]
Als er in beide sleuven 1 en 2 een kaart zit, kunt u selecteren op welke kaart de foto's
en lms moeten worden opgenomen.
1
Selecteer [Kaartsleu nstellingen] in Aangepast menu Y en druk op de knop Q.
2
Gebruik FG om het item te selecteren en druk op I.
• Gebruik FG om de instelling te selecteren en druk op de knop Q.
K-instellingen
opslaan
Stelt de opnamemethode in voor het opnemen van foto's.
g “De opslagmethode voor opnamegegevens instellen
(K Opslaginstellingen)“ (Blz. 56)
K Sleuf opslaan
Stelt de kaart in voor het opnemen van foto's. Deze optie werkt
als [K Instellingen opslaan] is ingesteld op [Standaard] of
[Autom. schakelen].
n Sleuf opslaan
Stelt de bestemming in voor het opnemen van lms.
q Sleuf
Selecteert de kaart voor het weergeven van foto's als
[K-instellingen opslaan] is ingesteld op [Dual-onafh. 1] [Dual
onafhankelijk 3] of [Dual hetzelfde 1] of [Dual hetzelfde 3].
Map voor opsl. toew. Stelt de bestemmingsmap voor het opslaan van de kaart in.
Map voor opsl. toew.
1
Selecteer [Map voor opsl. toew.] en druk op de knop I.
2
Selecteer [Toewijzen] en druk op I.
3
Selecteer een map en druk op de knop Q.
• Speci ceer het 3-cijferige mapnummer en druk op de knop Q als u [Nieuwe map]
selecteert.
Als u de optie [Bestaande map] selecteert, gebruik dan
FG om de bestaande map te selecteren en druk op
de knop Q. De eerste 2 beelden en het laatste beeld in
de geselecteerde map worden weergegeven.
Bestaande map
Terug Instellen
140
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Lensinfo opslaan
MENU G Y [ Instellingen lensinfo]
Sla de lensinfo op van maximaal 10 lenzen die de camera niet automatisch van
informatie voorzien.
1
Selecteer [Lensinformatie maken] voor [Instellingen lensinfo] in het aangepast
menu Y.
2
Selecteer [Lensnaam] en voer de naam van de lens in. Markeer [END] na het
invoeren van een naam en druk op de knop Q.
3
Gebruik FGHI om de [Brandp.afst.] te kiezen.
4
Gebruik FGHI om de [Diafragmawaarde] te kiezen.
5
Selecteer [Instellen] en druk op de knop Q.
De lens wordt toegevoegd aan het lensinformatiemenu.
Wanneer een lens wordt bevestigd die de camera niet automatisch van informatie
voorziet, wordt de gebruikte informatie aangeduid met . Markeer de lens met het
pictogram en druk op de knop Q.
De weergavestijl van de zoeker kiezen
MENU G a [ Stijl voor zoeker]
Stijl 1/2: toont alleen hoofditems zoals sluitersnelheid en diafragmawaarde
Stijl 3: toont hetzelfde als de monitor
250250 F5.6
3838
L
N
M
ISO
400
FHD
F
60
P
S-IS AUTOS-IS AUTO
100
%
1:02:031:02:03
AEL
C1
250 F5.6 +2.0+2.0
Hi +7
Mid+2
Sh
-
3
Hi +7
Mid+2
Sh
-
3
WB
AUTO
WB
AUTO
ISO-A
200
ISO-A
200
1:02:03
1023
100
%
Stijl 1/Stijl 2
Stijl 3
141
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Zoekerweergave tijdens het maken van foto's met de zoeker
(Stijl 1/Stijl 2)
AEL
C1
250 F5.6 +2.0+2.0
Hi +7
Mid+2
Sh
-
3
Hi +7
Mid+2
Sh
-
3
WB
AUTO
WB
AUTO
ISO-A
200
ISO-A
200
1:02:03
1023
100
%
AEL
C1
250 F5.6 +2.0+2.0
Hi +7
Mid+2
Sh
-
3
Hi +7
Mid+2
Sh
-
3
WB
AUTO
WB
AUTO
ISO-A
200
ISO-A
200
1:02:03
1023
100
%
j
AEL
C1
250 F5.6 +2.0+2.0
Hi +7
Mid+2
Sh
-
3
Hi +7
Mid+2
Sh
-
3
WB
AUTO
WB
AUTO
ISO-A
200
ISO-A
200
1:02:03
1023
100
%
h
1 3 4 5
f e d c b 9 80 7g ai
62
1 Batterijcontrole
j: Klaar voor gebruik.
k: Batterijniveau laag
l: Batterij bijna leeg.
m: Opladen nodig.
2 z .................................................Blz. 69
3 Opnamemodus ...................Blz. 24 37
4 Toewijzen aan Aangepaste
modus ....................................Blz. 35, 89
5
n
Sleuf opslaan .......................Blz. 139
6 Beschikbare opnametijd ............Blz. 156
7 Aantal stilstaande beelden
dat kan worden opgeslagen ......Blz. 156
8 K-instellingen opslaan ...............Blz. 56
9 ISO-gevoeligheid ...................Blz. 42, 52
0 Witbalans ..............................Blz. 42, 53
a
Regeling van licht- en
schaduwpartijen
...........................Blz. 69
b Boven: Flitssterkteregelaar ..........Blz. 62
Onder: Belichtingscorrectie-
aanduiding ...................................Blz. 39
c Belichtingscorrectiewaarde .........Blz. 39
d Diafragmawaarde ................ Blz. 26 – 29
e Sluitertijd ...............................Blz. 26 – 29
f AE Vergrendeling u .........Blz. 45, 130
g AF-bevestigingsteken ..................Blz. 25
h Flitser (knippert: bezig
met laden) ....................................Blz. 59
i PBH (wordt weergegeven bij
gebruik van de voeding van de
reservebatterijhouder.) ...............Blz. 158
j Niveaumeter (wordt weergegeven door
de sluiterknop half in te drukken)
U kunt de weergavestijl van de zoeker wijzigen. g [Stijl voor zoeker] (Blz. 128)
142
NL
De camera verbinden met een smartphone
5
5
Door verbinding te maken met een smartphone via de draadloze LAN-functie van de
camera en met de aangegeven app kunt u tijdens en na het fotograferen nog meer
functies gebruiken.
Wat u allemaal kunt doen met de aangegeven app OLYMPUS Image Share
( OI.Share)
Foto's van de camera naar een smartphone overzetten
U kunt foto's van de camera in een smartphone laden.
Op afstand fotograferen vanaf een smartphone
U kunt met een smartphone de camera op afstand bedienen en fotograferen.
• Prachtige fotobewerking
U kunt creatieve lters toepassen en foto´s die in een smartphone zijn geladen van
stempels voorzien.
GPS-tags aan foto's toevoegen
U kunt GPS-tags aan foto's toevoegen door de GPS-log die op de smartphone is
opgeslagen naar de camera over te brengen.
Ga voor details naar het volgende adres:
http://app.olympus-imaging.com/oishare/
Lees voordat u de draadloze LAN-functie gebruikt “De draadloze LAN-functie gebruiken“
(Blz. 196).
Als u de draadloze LAN-functie gebruikt in een land buiten de regio waar u de camera
hebt gekocht, bestaat het risico dat de camera niet voldoet aan de regelgeving inzake
draadloze communicatie van dat land. Olympus kan niet verantwoordelijk worden geacht
voor het niet voldoen aan deze regelgeving.
Zoals bij alle draadloze communicatie bestaat er altijd een risico op onderschepping door
derden.
De draadloze LAN-functie op de camera kan niet worden gebruikt om verbinding te
maken met een privé of openbaar toegangspunt.
De antenne bevindt in de greep. Houd de antenne zoveel mogelijk uit de buurt van
metalen voorwerpen.
Bij draadloze LAN-verbinding loopt de batterij sneller leeg. Als de batterij bijna leeg is, kan
de verbinding worden verbroken tijdens de overdracht.
In de buurt van apparaten die magnetische velden, statische elektriciteit of radiogolven
genereren, zoals een magnetron of een draadloze telefoon, komt de verbinding mogelijk
moeilijk tot stand of is traag.
Als de camera is verbonden met een smartphone waarop OI.Share staat, zal de
camera functioneren alsof [Standaard] is geselecteerd voor [Kaartsleu nstellingen] >
[K Sleuf opslaan] (Blz. 139), en OI.Share heeft alleen toegang tot de kaart in de sleuf
die op dat moment geselecteerd is voor [K Sleuf opslaan]. De sleuf kan niet worden
gewijzigd met OI.Share.
Als er maar één kaart ingevoerd is zal OI.Share hier automatisch toegang tot krijgen.
Films worden opgeslagen op de kaart die wordt gebruikt voor foto’s, onafhankelijk van de
optie die is geselecteerd voor [n Sleuf opslaan].
De camera verbinden met een
smartphone
143
NL
De camera verbinden met een smartphone
5
Verbinding maken met een smartphone
Maak verbinding met een smartphone. Start de OI.Share-app die op uw smartphone is
geïnstalleerd.
1
Selecteer [Verbinding met smartphone] in het weergavemenu q en druk op
de knop Q.
U kunt ook verbinding maken door op de monitor op de w te tikken.
2
Volg de aanwijzingen op de monitor en ga door met de instellingen voor
Wi-Fi.
De SSID, het wachtwoord en de QR-code worden op de monitor weergegeven.
QR-code
SSID
Wachtwoord
Wi-Fi-verbinding voorbereiden
Verbinding maken met uw
smartphone.
Lees de QR-code met
“OLYMPUS Image Share“.
Einde Wi-Fi
SSID : E-M1MKII-P-00000001
Wachtwoord : 11223344
3
Start OI.Share op de smartphone en lees de QR-code die op de
cameramonitor wordt weergegeven.
De verbinding wordt automatisch opgezet.
Sommige smartphones moeten handmatig worden gecon gureerd na het lezen van
de QR-code.
Als u de QR-code niet kunt lezen, voert u SSID en wachtwoord in de Wi-Fi-
instellingen van de smartphone in om verbinding te maken. Zie de gebruiksaanwijzing
van de smartphone voor het openen van de Wi-Fi-instellingen.
4
Druk op de camera op MENU of tik op de monitor op [End Wi-Fi] om de
verbinding te verbreken.
U kunt de verbinding ook verbreken met OI.Share of door uw camera uit te schakelen.
De verbinding wordt verbroken.
144
NL
De camera verbinden met een smartphone
5
Foto's overbrengen naar een smartphone
U kunt foto's in de camera selecteren en deze op een smartphone laden. U kunt
tevens de camera gebruiken om vooraf afbeeldingen te selecteren die u wilt delen.
g “Een overdrachtorder instellen voor beelden (Deelorder)“ (Blz. 84)
1
Verbind de camera met een smartphone
(Blz. 143).
U kunt ook verbinding maken door op de monitor
op de w te tikken.
250250 F5.6
3030
ISO-A
200
Wi-Fi
Wi-Fi
1:02:031:02:03
2
Start OI.Share en tik op de knop Foto overbrengen.
Alle foto's die in de camera opgeslagen zijn, worden in een lijst weergegeven.
3
Selecteer de foto's die u wilt overzetten en tik op de knop Opslaan.
Na het opslaan kunt u de camera vanaf de smartphone uitschakelen.
Op afstand fotograferen met een smartphone
U kunt op afstand fotograferen door de camera met een smartphone te bedienen.
Deze functie is alleen beschikbaar in [Privé].
1
Start [Verbinding met smartphone] op de camera.
U kunt ook verbinding maken door op de monitor op de w te tikken.
2
Start OI.Share en tik op de knop Op afstand.
3
Tik op de sluiter om een opname te maken.
De gemaakte foto wordt op de geheugenkaart in de camera opgeslagen.
De beschikbare fotografeeropties zijn gedeeltelijk beperkt.
145
NL
De camera verbinden met een smartphone
5
Positiegegevens aan afbeeldingen toevoegen
U kunt GPS-tags toevoegen aan foto's die genomen zijn terwijl de GPS-log werd
vastgelegd door de GPS-log van de smartphone over te brengen naar de camera.
Deze functie is alleen beschikbaar in [Privé].
1
Start OI.Share voordat u begint met fotograferen en zet de schakelaar op de
knop Locatie toevoegen aan om de GPS-log vast te leggen.
Voordat u begint met het vastleggen van de GPS-log, moet de camera eenmaal
verbonden worden met OI.Share om de tijd te synchroniseren.
U kunt de telefoon of andere apps gebruiken terwijl de GPS-log wordt vastgelegd.
Sluit OI.Share niet af.
2
Zet de schakelaar op de knop Locatie toevoegen uit als u klaar bent met
fotograferen. De GPS-log is nu opgeslagen.
3
Start [Verbinding met smartphone] op de camera.
U kunt ook verbinding maken door op de monitor op de w te tikken.
4
Breng de opgeslagen GPS-log met OI.Share over naar de camera.
GPS-tags worden toegevoegd aan foto's op de geheugenkaart aan de hand van de
overgebrachte GPS-log.
g wordt weergegeven op beelden waaraan positiegegevens zijn toegevoegd.
Toevoegen van locatiegegevens is alleen mogelijk met smartphones die over een
GPS-functie beschikken.
U kunt geen positiegegevens toevoegen aan lms.
De verbindingsmethode wijzigen
Er zijn twee manieren om een smartphone met de camera te verbinden. Met [Privé]
worden telkens dezelfde instellingen gebruikt om verbinding te maken. Met [Eenmalig]
worden telkens verschillende instellingen gebruikt. Het kan handig zijn om [Privé] te
gebruiken als u verbinding maakt met uw eigen smartphone en [Eenmalig] bij het
overzetten van beelden naar de smartphone van een vriend enzovoort.
De standaardinstelling is [Privé].
1
Selecteer [ Wi-Fi-instellingen] in het setup-menu d en druk op de knop Q.
2
Selecteer [Wi-Fi-verbindingsinstellingen] en druk op I.
3
Selecteer de draadloze LAN-verbindingsmethode en druk op de Q-knop.
[Privé]: Maak verbinding met een smartphone (maakt na de eerste keer automatisch
verbinding met de instellingen) . Alle functies van OI.Share zijn beschikbaar.
[Eenmalig]: Maak verbinding met meerdere smartphones (maakt telkens verbinding
met verschillende verbindingsinstellingen). Alleen de functie voor beeldoverdracht
van OI.Share is beschikbaar. U kunt alleen beelden bekijken die voor delen zijn
ingesteld met de camera.
[Selecteren]: Selecteer welke methode u elke keer wilt gebruiken.
[Uit]: De Wi-Fi-functie is uitgeschakeld.
146
NL
De camera verbinden met een smartphone
5
Het wachtwoord veranderen
Wijzig het wachtwoord voor [Privé].
1
Selecteer [Wi-Fi-instellingen] in het setup-menu d en druk op de Q-knop.
2
Selecteer [Privé-wachtwoord] en druk op I.
3
Volg de bedieningsaanwijzingen en druk op de knop R.
Er wordt een nieuw wachtwoord ingesteld.
Een deelorder annuleren
Annuleer deelorders die op foto's zijn ingesteld.
1
Selecteer [Wi-Fi-instellingen] in het setup-menu d en druk op de Q-knop.
2
Selecteer [Deelorder resetten] en druk op I.
3
Selecteer [Ja] en druk op de Q-knop.
De deelorder voor de foto's die op de kaart zijn opgeslagen en gebruikt worden voor
het afspelen, wordt geannuleerd.
Draadloze LAN-instellingen initialiseren
Initialiseert inhoud van [Wi-Fi-verbindingsinstellingen].
1
Selecteer [Wi-Fi-instellingen] in het setup-menu d en druk op de Q-knop.
2
Selecteer [Wi-Fi-instellingen resetten] en druk op I.
3
Selecteer [Ja] en druk op de Q-knop.
147
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
6
De camera aansluiten op een computer
USB-connector
Kleiner contact
USB-kabel
USB-poort
Als niets wordt weergegeven op het scherm van de camera nadat de camera met de
computer werd verbonden, kan de batterij leeg zijn. Gebruik een volledig opgeladen
batterij.
Als de camera wordt ingeschakeld, moet een dialoogvenster op de monitor verschijnen
om een host te kiezen. Als dit niet het geval is, selecteert u [Auto] voor [USB-modus]
(Blz. 124) in de aangepaste menu's van de camera.
De camera aansluiten op een
computer en een printer
148
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
Foto’s naar een computer kopiëren
De volgende besturingssystemen ondersteunen de USB-verbinding:
Windows: Windows Vista SP2/Windows 7 SP1/Windows 8/
Windows 8.1/Windows 10
Macintosh: Mac OS X v10.8 - v10.11
1
Schakel de camera uit en sluit deze aan op de computer.
De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor details
raadpleegt u de handleiding van de computer.
2
Schakel de camera in.
Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding
wordt weergegeven.
3
Selecteer met FG de optie [ Opslag]. Druk op de
knop Q.
USB
Opslag
Afdrukken
Sluiten
Instellen
PCM-recorder
0
MTP
4
De computer herkent de camera als een nieuw apparaat.
Als u Windows Photo Gallery gebruikt, selecteert u [MTP] in stap 3.
In de volgende werkomgevingen is een geslaagde gegevensoverdracht niet
gegarandeerd, ook niet als de computer is uitgerust met een USB-poort.
Computers met een nieuwe geïnstalleerde USB-poort met uitbreidingskaartje, enz.,
computers zonder een af-fabriek geïnstalleerde OS of zelfgebouwde computers.
De bedieningselementen van de camera kunnen niet worden gebruikt terwijl de camera
verbonden is met een computer.
• Als [0] is geselecteerd, kunnen de bedieningselementen van de camera worden gebruikt
zelfs als de camera op een computer is aangesloten.
Als het dialoogvenster in stap 2 niet wordt weergegeven, wanneer de camera op een
computer is aangesloten, selecteert u [Auto] voor [USB-modus] (Blz. 124) in de aangepaste
menu's van de camera.
149
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
De computersoftware installeren
De foto's en lms die u met uw camera hebt gemaakt, kunnen worden overgebracht
naar een computer en daar worden weergegeven, bewerkt en georganiseerd met de
OLYMPUS Viewer 3, die wordt aangeboden door OLYMPUS.
Als u OLYMPUS Viewer 3 wilt installeren, kunt u deze downloaden van http://support.
olympus-imaging.com/ov3download/ waarna u de scherminstructies moet volgen.
Bezoek de hierboven genoemde website voor instructies over systeemvereisten en
installatie.
U moet het serienummer van het product invoeren voorafgaand aan het downloaden.
De OLYMPUS Digital Camera Updater installeren
Firmware-updates voor de camera kunnen uitsluitend met de OLYMPUS Digital
Camera Updater worden uitgevoerd. Download de updater vanaf onderstaande
website en installeer deze volgens de instructies op het scherm.
http://oup.olympus-imaging.com/ou1download/index/
Gebruikersregistratie
Bezoek de website van OLYMPUS voor informatie over het registreren van uw
Olympus-producten.
150
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
Direct afdrukken ( PictBridge)
Wanneer u de camera met het USB-kabeltje aansluit op een voor PictBridge geschikte
printer, kunt u de opgeslagen afbeeldingen rechtstreeks afdrukken.
1
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer en
schakel de camera in.
USB-connector
Kleiner contact
USB-kabel
USB-poort
Gebruik een volledig opgeladen batterij als u afdrukken wenst te maken.
Als de camera wordt ingeschakeld, moet een dialoogvenster op de monitor
verschijnen om een host te kiezen. Als dit niet het geval is, selecteert u [Auto] voor
[USB-modus] (Blz. 124) in de aangepaste menu's van de camera.
2
Gebruik FG om [Afdrukken] te selecteren.
[Even wachten] wordt weergegeven, gevolgd door een
dialoogvenster om de afdrukfunctie te selecteren.
Als het scherm na een paar minuten niet wordt
weergegeven, koppelt u de USB-kabel los en start
u opnieuw vanaf stap 1.
USB
Opslag
Instellen
Afdrukken
PCM-recorder
Sluiten
0
MTP
Ga verder met “Eenvoudig printen“ (Blz. 150)
• RAW-beelden en lms kunnen niet worden afgedrukt.
Eenvoudig printen
Gebruik de camera om de foto die u wilt afdrukken weer te geven voor u de printer via
het USB-kabeltje aansluit.
1
Selecteer met HI de af te drukken foto's om deze
op de camera weer te geven.
2
Druk op I.
Het instelmenu voor het selecteren van de afbeelding
verschijnt als het afdrukken is voltooid. Om een
andere afbeelding af te drukken, selecteert u met HI
de gewenste afbeelding en drukt u op de knop Q.
PC / Aangepast afdrukken
Eenvoudig afdrukken start
Om af te sluiten, koppelt u het USB-kabeltje los van de camera terwijl het instelmenu
voor selecteren van de afbeelding wordt weergegeven.
151
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
Printen volgens de speci catie van de klant
1
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer en
schakel de camera in.
Als de camera wordt ingeschakeld, moet een dialoogvenster op de monitor
verschijnen om een host te kiezen. Als dit niet het geval is, selecteert u [Auto] voor
[USB-modus] (Blz. 124) in de aangepaste menu's van de camera.
2
Volg de bedieningsinstructies voor het instellen van een afdrukoptie.
Afdrukmodus selecteren
Selecteer de manier van afdrukken (afdrukfunctie). De beschikbare afdrukfuncties staan
hieronder vermeld.
Afdrukken De geselecteerde afbeeldingen worden afgedrukt.
Alles
afdrukken
Alle afbeeldingen die opgeslagen zijn op het kaartje worden
afgedrukt. Elke afbeelding wordt één keer afgedrukt.
Meerv.
afdrukken
Drukt meerdere kopieën van dezelfde afbeelding af als afzonderlijke
afbeeldingen op een enkel blad.
Voll. index
Drukt een index af van alle afbeeldingen die op het kaartje zijn
opgeslagen.
Afdruk besteld
Drukt af overeenkomstig de afdrukreservering die u gemaakt heeft.
Als er geen afbeelding met afdrukreservering bestaat, is deze
functie niet beschikbaar.
De eigenschappen van het printpapier instellen
Deze instelling varieert afhankelijk van het type printer. Als alleen de STANDAARD-
instelling van de printer beschikbaar is, kunt u de instelling niet wijzigen.
Grootte Stelt het papierformaat in dat de printer ondersteunt.
Zonder rand
Selecteert of de afbeelding op een volledige pagina wordt afgedrukt
of binnen een blanco kader.
Foto/vel
Selecteert het aantal afbeeldingen per blad. Dit verschijnt als u de
functie [Meerv. afdrukken] hebt geselecteerd.
De afbeeldingen die u wilt afdrukken selecteren
Selecteer de afbeeldingen die u wilt afdrukken.
De geselecteerde afbeeldingen kunnen later worden
afgedrukt (reservering van een enkel beeld) of het beeld
dat u geopend hebt kan rechtstreeks worden afgedrukt.
2017.01.01
Enkele afdruk Meer
Selecteren Afdrukken
Afdrukken f
Hiermee wordt de huidig weergegeven afbeelding afgedrukt. Als er
een afbeelding met een reservering voor [Enkele afdruk C] bestaat,
zal alleen deze gereserveerde afbeelding worden afgedrukt.
Enkele
afdruk C
Maakt een afdrukreservering voor de afbeelding die nu wordt
weergegeven. Als u na het maken van een reservering voor [Enkele
afdruk C] deze afdrukreservering ook op andere afbeelding wilt
toepassen, selecteert u met HI de gewenste afbeeldingen.
Meer E
Voor het instellen van het aantal afdrukken en andere
eigenschappen van de nu weergegeven afbeelding, en of u deze
wilt afdrukken of niet. Hoe u dat doet, leest u in “Afdrukgegevens
instellen“ in de volgende paragraaf.
152
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
Afdrukgegevens instellen
Selecteer of u afdrukgegevens zoals de datum en het tijdstip of de bestandsnaam op
de afbeelding wilt afdrukken. Als de afdrukfunctie is ingesteld op [Alles afdrukken],
selecteert u de optie [Optie-inst.].
<× Voor het instellen van het aantal afdrukken.
Datum
Drukt de datum en het tijdstip af die bij de afbeelding zijn
opgeslagen.
Bestandsnaam Drukt de bestandsnaam af die bij de afbeelding is opgeslagen.
P
Snijdt het beeld uit voor het afdrukken. Gebruik de voorste
regelaar (r) om de grootte van de uitsnede te kiezen en FGHI
om de uitsnede te positioneren.
3
Als u de foto's die u wilt afdrukken en de afdrukgegevens hebt ingesteld,
selecteert u [Afdrukken] en drukt u vervolgens op de knop Q.
De instelling wordt toegepast op de afbeeldingen die zijn opgeslagen op de kaart die
wordt gebruikt voor de weergave.
Om te stoppen en het afdrukken te annuleren, drukt u op de knop Q. Om het
afdrukken te hervatten, selecteert u [Doorgaan].
Afdrukken annuleren
Om het afdrukken te annuleren, markeert u [Annuleren] en drukt u op de knop Q. Houd er
rekening mee dat wijzigingen aan de afdrukopdracht verloren gaan; om het afdrukken te
annuleren en terug te keren naar de vorige stap, waar u wijzigingen kunt aanbrengen in de
huidige afdrukopdracht, drukt u op MENU.
Afdruk besteld ( DPOF)
Op de geheugenkaart kunt u digitale “afdrukbestellingen“ opslaan die aangeven welke
foto's moeten worden afgedrukt en in welke oplage. U kunt dan de foto's afdrukken in
een printshop die DPOF ondersteunt of u kunt de foto's zelf afdrukken door de camera
rechtstreeks op een DPOF-printer aan te sluiten. Om een afdrukbestelling aan te
maken is een geheugenkaart vereist.
Een afdrukbestelling aanmaken
1
Druk tijdens het afspelen op de knop Q en selecteer [Afdruk besteld].
2
Selecteer [<] of [<ALL] en druk op de knop Q.
Individuele foto
Druk op HI om de afbeelding te selecteren waarvoor
u een afdrukbestelling wilt instellen en druk op FG om
het aantal afdrukken in te stellen.
Om een afdrukreservering voor meerdere afbeeldingen
in te stellen, herhaalt u deze stap. Druk op de knop Q
als alle gewenste afbeeldingen zijn geselecteerd.
Alle foto's
Selecteer [<ALL] en druk op de knop Q.
Afdruk besteld
Terug Instellen
153
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
3
Selecteer de gewenste datum- en tijdweergave en
druk op de knop Q.
Nee
De foto's worden zonder datum en tijd
afgedrukt.
Datum
De foto's worden afgedrukt met de datum van
fotograferen.
Tijd
De foto's worden afgedrukt met het tijdstip
van fotograferen.
Bij het afdrukken van afbeeldingen kan de instelling niet
tussen de afbeeldingen in worden gewijzigd.
Nee
Datum
Tijd
Terug Instellen
4
Selecteer [Instelling] en druk op de knop Q.
De instelling wordt toegepast op de afbeeldingen die zijn opgeslagen op de kaart die
wordt gebruikt voor de weergave.
De camera kan niet worden gebruikt om afdrukbestellingen te wijzigen die met andere
apparaten zijn aangemaakt. Als u een nieuwe afdrukbestelling aanmaakt, wist u eventuele
bestaande afdrukbestellingen die aangemaakt zijn met andere apparaten.
Afdrukbestellingen kunnen geen RAW-beelden of lms bevatten.
Alle of geselecteerde foto's uit de afdrukbestelling verwijderen
U kunt alle afdrukreserveringsgegevens annuleren of alleen de gegevens voor
geselecteerde foto's.
1
Druk tijdens het afspelen op de knop Q en selecteer [Afdruk besteld].
2
Selecteer [<] en druk op de knop Q.
Om alle afbeeldingen uit de afdrukbestelling te verwijderen, selecteert u [Resetten]
en druk op de knop Q. Om af te sluiten zonder alle afbeeldingen te verwijderen,
selecteert u [Bewaren] en drukt u op de knop Q.
3
Druk op HI om beelden te selecteren die u uit de afdrukbestelling wilt
verwijderen.
Gebruik G om het aantal afdrukken in te stellen op 0. Druk één keer op de knop Q
zodra u alle gewenste afbeeldingen uit de afdrukbestelling hebt verwijderd.
4
Selecteer de gewenste datum- en tijdweergave en druk op de knop Q.
Deze instelling wordt op alle beelden met printreserveringsgegevens toegepast.
De instelling wordt toegepast op de afbeeldingen die zijn opgeslagen op de kaart die
wordt gebruikt voor de weergave.
5
Selecteer [Instellen] en druk op de knop Q.
154
NL
Let op
7
7
Batterij en laadapparaat
De camera gebruikt een enkele Olympus lithium-ion batterij. Gebruik nooit andere
batterijen dan originele batterijen van Olympus.
Het energieverbruik van de camera varieert aanzienlijk, afhankelijk van de wijze van
gebruik en andere omstandigheden.
Aangezien de volgende functies veel energie verbruiken, zelfs zonder fotograferen, zal de
batterij snel leeg zijn.
Het vaak half indrukken van de ontspanknop in de modus Fotograferen waardoor de
autofocus herhaaldelijk wordt ingeschakeld.
Langdurig weergeven van beelden op de monitor.
Als de camera op een computer of printer aangesloten is.
Als u een lege batterij gebruikt, kan de camera eventueel uitschakelen zonder dat de
waarschuwing “batterij bijna leeg“ verschijnt.
Op het moment van aanschaf is deze batterij niet volledig opgeladen. Laad de batterij
voor gebruik op met het meegeleverde laadapparaat.
De normale laadtijd met de meegeleverde oplader bedraagt ongeveer 2 uur (schatting).
Gebruik geen laadapparaten die niet speciaal bedoeld zijn voor gebruik met de
meegeleverde batterij, en gebruik geen batterijen die niet speciaal bedoeld zijn voor
gebruik met het meegeleverde laadapparaat.
Er bestaat ontplof ngsgevaar als de batterij wordt vervangen door een batterij van het
verkeerde type.
Voer de gebruikte batterij af volgens de instructies onder “LET OP“ (Blz. 194) in de
instructiehandleiding.
De optionele lichtnetadapter gebruiken
De optionele AC-5 AC adapter kan worden gebruikt met de reservebatterijhouder
(HLD-9). (Blz. 158) Gebruik alleen de geschikte lichtnetadapter. Gebruik de meegeleverde
voedingskabel bij de lichtnetadapter niet voor andere producten.
Let op
155
NL
Let op
7
Uw laadapparaat in het buitenland gebruiken
De oplader kan wereldwijd in de meeste elektrische bronnen thuis worden gebruikt
binnen het bereik 100 V tot 240 V AC (50/60 Hz). Afhankelijk van uw land of regio kan
het stopcontact echter anders gevormd zijn waardoor het laadapparaat een verloopstuk
nodig heeft.
Gebruik geen in de handel verkrijgbare reisadapters omdat het laadapparaat dan
eventueel niet goed functioneert.
Toepasbare geheugenkaarten
In deze handleiding worden alle opslagapparaten “kaarten“
genoemd. De volgende soorten SD-geheugenkaarten (in de handel
verkrijgbaar) kunnen met deze camera worden gebruikt: SD, SDHC,
SDXC en Eye-Fi. Kijk voor de meest actuele informatie op de
Olympus-website.
Schrijfbeveiligingsschakelaar van SD-kaart
De SD-kaart is voorzien van een schrijfbeveiligingsschakelaar. Als
de schakelaar op “LOCK“ (vergrendeld) wordt gezet, kunnen er geen
gegevens op de kaart worden geschreven. Zet de schakelaar weer in
de ontgrendelpositie om naar de kaart te kunnen schrijven.
LOCK
De gegevens op de kaart zullen niet compleet worden gewist, zelfs niet na het formatteren
van de kaart of het wissen van de gegevens. Indien u de kaart wegdoet, dient u hem te
vernietigen om verspreiding van persoonlijke informatie te voorkomen.
Gebruik het Eye-Fi-kaartje in overeenstemming met de geldende wetgeving en
regelgevingen van het land waar u de camera gebruikt. Verwijder de Eye-Fi-kaart uit
de camera of schakel de kaartfuncties uit in vliegtuigen en op andere locaties waar het
gebruik ervan verboden is. g [Eye-Fi] (Blz. 130)
Tijdens het gebruik kan het Eye-Fi-kaartje heet worden.
Wanneer een Eye-Fi-kaartje wordt gebruikt, kan de batterij sneller leeglopen.
Wanneer een Eye-Fi-kaartje wordt gebruikt, werkt de camera mogelijk trager.
Tijdens het opnemen van Mijn Clips kan een storing optreden. Schakel in dat geval de
kaartfunctie uit.
Door de schakelaar voor schrijfbeveiliging in de stand “LOCK“ te plaatsen, worden
sommige functies mogelijk beperkt, zoals clips opnemen en weergeven.
156
NL
Let op
7
Opnamemodus en bestandsgrootte/ het aantal foto's dat
kan worden opgeslagen
De in de tabel aangegeven bestandsgrootte geldt bij benadering voor bestanden met
een breedte-hoogteverhouding van 4:3.
Opnamemodus
Beeldgrootte
( Aantal pixels)
Compressie
Bestands-
formaat
Bestandsgroot-
te (MB)
Aantal
foto's dat
kan worden
opgeslagen*
50M
F+RAW
10368×7776
Ongecompri-
meerd
ORF
181,5 428160×6120 1/4 JPEG
5184×3888
Ongecompri-
meerd
ORI
25M
F+RAW
10368×7776
Ongecompri-
meerd
ORF
169,5 445760×4320 1/4 JPEG
5184×3888
Ongecompri-
meerd
ORI
50M
F
8160×6120 1/4 JPEG Ca. 21,7 317
25M
F
5760×4320 1/4 JPEG Ca. 10,9 630
RAW
5184×3888
Verliesvrije
compressie
ORF Ca. 21,5 341
YSF 1/2,7
JPEG
Ca. 13,1 527
YF 1/4 Ca. 8,9 774
YN 1/8 Ca. 4,6 1506
YB 1/12 Ca. 3,1 2219
XSF
3200×2400
1/2,7 Ca. 5,1 1348
XF 1/4 Ca. 3,6 1952
XN 1/8 Ca. 1,9 3698
XB 1/12 Ca. 1,4 5194
XSF
2560×1920
1/2,7 Ca. 3,4 2051
XF 1/4 Ca. 2,4 2941
XN 1/8 Ca. 1,3 5424
XB 1/12 Ca. 1,0 7397
XSF
1920×1440
1/2,7 Ca. 2,0 3487
XF 1/4 Ca. 1,4 4882
XN 1/8 Ca. 0,9 8418
XB 1/12 Ca. 0,7 11096
XSF
1600×1200
1/2,7 Ca. 1,5 4786
XF 1/4 Ca. 1,1 6597
XN 1/8 Ca. 0,7 11096
XB 1/12 Ca. 0,5 13562
WSF
1280×960
1/2,7 Ca. 1,0 6781
WF 1/4 Ca. 0,8 9041
WN 1/8 Ca. 0,5 14360
WB 1/12 Ca. 0,4 17437
WSF
1024×768
1/2,7 Ca. 0,8 9389
WF 1/4 Ca. 0,6 12206
WN 1/8 Ca. 0,3 30515
WB 1/12 Ca. 0,2 40687
* Bij een SD-kaartje van 8GB.
157
NL
Let op
7
Het aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van het motief,
eventueel opgegeven afdrukreserveringen en andere factoren. In bepaalde gevallen
verandert het aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen op de monitor niet,
ook niet als u nieuwe foto's maakt of opgeslagen beelden wist.
De werkelijke bestandsgrootte is afhankelijk van het motief.
Het maximale weergegeven aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen
is 9999.
Voor de beschikbare opnametijden voor lms raadpleegt u de Olympus-website.
Verwisselbare lenzen
Kies een lens volgens het motief en uw creatieve bedoeling. Gebruik
lenzen die uitsluitend bedoeld zijn voor het Micro Four Thirds-systeem
en voorzien zijn van het label M. ZUIKO DIGITAL of het rechts
weergegeven symbool.
Met een adapter kunt u ook Four Thirds- en OM-lenzen gebruiken.
De optionele adapter is vereist.
Bij het bevestigen of verwijderen van de beschermkap of de lens kunt u de lenskoppeling
het beste naar beneden laten wijzen. Hiermee voorkomt u dat er stof en dergelijke in de
camera terecht kan komen.
• Op stof ge plaatsen kunt u de beschermkap beter niet verwijderen of de lens verwisselen.
Richt camera met de lens nooit op de zon. Dit kan camerastoringen en zelfs brand
veroorzaken omdat het zonlicht door de lens gebundeld wordt zoals bij een vergrootglas.
Zorg dat u de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens niet kwijtraakt.
Als er geen lens op de camera zit, kunt u het beste de beschermkap op de camera
bevestigen om te voorkomen dat er stof kan binnendringen.
Lens- en cameracombinaties
Lens Camera Koppeling AF Meting
Micro Four Thirds-lens
Micro Four Thirds-
camera
Ja Ja Ja
Four Thirds-lens
Koppeling
mogelijk met
lensvattings-
adapter
Ja*
1
Ja
OM-lenzen Nee Ja*
2
Micro Four Thirds-lens Four Thirds-camera Nee Nee Nee
*1 AF is niet actief bij het opnemen van lms.
*2 Een nauwkeurige lichtmeting is niet mogelijk.
158
NL
Let op
7
Reservebatterijhouder voor HLD-9
Deze kan in combinatie met de batterij van het camerahuis worden gebruikt, om
de bedrijfsduur te verlengen. In Aangepast menu kunt u functies toewijzen aan de
regelaar en de knop B-Fn. De optionele lichtnetadapter kan worden gebruikt met
de HLD-9.
Zorg ervoor dat u de camera uitschakelt als u de houder bevestigt of verwijdert.
Onderdelennamen
Voorste regelaar
Ontspanknop
Verwijderknop
Pendelknop
Knop Q
Verticale fotovergrendeling
Achterste regelaar
Klepje netaansluiting
Knop B-Fn2
Knop B-Fn1
De houder bevestigen
Verwijder de afdekking van de PBH (a)
aan de onderkant van de camera voordat
u de HLD-9 bevestigt. Zodra de houder
is bevestigd, dient u ervoor te zorgen dat
de verwijderknop van de HLD-9 stevig
vastzit. Bevestig de afdekking van de
PHB aan de camera als u de HLD-9 niet
gebruikt.
De batterij plaatsen
Gebruik BLH-1-batterijen. Zodra u de batterij in het batterijvak hebt geplaatst, moet u het
batterijvak afsluiten.
1
2
Richtingsteken
a
a
159
NL
Let op
7
De lichtnetadapter gebruiken
Open het klepje van de netaansluiting en steek de lichtnetadapter in
de netaansluiting.
De regelaars en knoppen gebruiken
U kunt de regelaar HLD-9 en de knopfuncties B-Fn instellen in [Knopfuncties K]
en [Knopfuncties n] van Aangepast menu. g “Functies aan knoppen toewijzen
(Knopfuncties)“ (Blz. 68), [K Knopfuncties] (Blz. 119), [Knopfuncties n] (Blz. 103)
Belangrijkste speci caties (HLD-9)
Voeding Batterij: BLH-1 lithium-ionbatterij x 1
Voeding: AC-5-lichtnetadapter
Afmetingen Ca. 132,7 mm (B) × 55,8 mm (H) × 66,0 mm (D)
Gewicht Ca. 255 g (exclusief batterij en kapje van de aansluiting)
Spatweerstand
(indien bevestigd aan de
camera)
Type Equivalent met IEC Standaard-uitgave 60529 IPX1
(conform de OLYMPUS-testvoorwaarden)
Opmerking
Gebruik alleen de voorgeschreven batterij en lichtnetadapter. Het nalaten hiervan kan
leiden tot lichamelijk letsel, schade aan het product of brand veroorzaken.
Gebruik niet uw nagel om aan de verwijderknop te draaien. Als u dit toch doet kan dit tot
lichamelijk letsel leiden.
Gebruik de camera alleen binnen het temperatuurbereik waarvoor de werking is
gegarandeerd.
Gebruik en berg het product niet op in stof ge of vochtige plaatsen.
Raak de elektrische contacten niet aan.
Gebruik een droge, zachte doek om de aansluitingen te reinigen. Reinig het product niet
met een vochtige doek, thinner, benzine of andere organische oplosmiddelen.
160
NL
Let op
7
Externe itsers die zijn ontworpen voor gebruik met
deze camera
Bij deze camera kunt u een van de afzonderlijk verkochte externe itsers gebruiken
om een itser te verkrijgen die past bij uw wensen. De externe itsers communiceren
met de camera, zodat u de itserfuncties van de camera kunt uitbreiden met andere
itserfuncties zoals TTL-AUTO en Super FP. Monteer een voor deze camera geschikte
externe itser op de itsschoen van de camera. U kunt de itser ook bevestigen op het
bevestigingspunt op de camera met behulp van de itskabel (optioneel). Raadpleeg
hiervoor ook de documentatie die geleverd is bij de externe itser.
De bovenste limiet van de sluitertijd is 1/250 sec. bij gebruik van een itser.
* De synchronisatiesnelheid voor de stille modus en focus-bracketing (Blz. 96) is
1/50 seconde. De synchronisatiesnelheid bij ISO-instellingen van 8000 en hoger,
en tijdens ISO-bracketing (Blz. 96) is 1/20 seconde.
Beschikbare functies bij gebruik van externe itsers
Optionele
itser
Flitsregeling RG (richtgetal) (ISO100)
RC-
modus
FL-900R
TTL-AUTO, AUTO,
MANUAL, FP TTL
AUTO, FP MANUAL,
MULTI, RC, SL AUTO,
SL MANUAL
GN58 (200 mm*
1
)
FL-600R
TTL-AUTO, AUTO,
MANUAL, FP TTL
AUTO, FP MANUAL
GN36 (85 mm*
1
) GN20 (24 mm*
1
)
FL-300R TTL-AUTO, MANUAL GN20 (28 mm*
1
)
FL-14
TTL-AUTO, AUTO,
MANUAL
GN14 (28 mm*
1
)–
STF-8 TTL-AUTO, MANUAL GN8.5
*1 - De brandpuntsafstand van de lens die gebruikt kan worden (berekend op basis van camera
met 35 mm- lm).
161
NL
Let op
7
Flitserfotogra e met draadloze afstandsbediening
U kunt een externe itser die bestemd is voor gebruik met deze camera en beschikt
over een modus voor de afstandsbediening gebruiken voor draadloze itserfotogra e.
De camera kan elk van drie groepen van externe itsers en de interne itser apart
aansturen. Raadpleeg de handleidingen die geleverd zijn bij de externe itsers voor
meer informatie.
1
Zet de externe itsers in RC-modus en plaats ze zoals u wenst.
Schakel de externe itsers in, druk op de knop MODE en selecteer de RC-modus.
Selecteer een kanaal en groep voor elke externe itser.
2
Selecteer [Aan] voor [ Modus # RC] in X Opnamemenu 2 (Blz. 88).
Het LV-superbedieningspaneel schakelt over naar de RC- itsstand.
U kunt een weergave van het LV-superbedieningspaneel kiezen door herhaaldelijk
op de knop INFO te drukken.
• Selecteer een itsstand (merk op dat rode ogen onderdrukken niet beschikbaar is
in de RC-modus).
3
Pas de instellingen voor elke groep aan in het LV-superbedieningspaneel.
Flitssterkte
Uit
Groep
• Selecteer de itserfunctie
en pas de itssterkte
afzonderlijk aan voor
elke groep. Voor de
HANDMATIG-functie
selecteert u de itssterkte.
Normale itser/Super
FP- itser
• Selecteer Normaal itsen
of Super FP- itsen.
Communicatie-lichtniveau
• Zet de lichtsterkte van
het communicatiesignaal
op [HI] (hoog), [MID]
(medium) of [LO] (laag).
Kanaal
• Zet het
communicatiekanaal op
hetzelfde kanaal dat u op
de itser gebruikt.
FlitssterkteFlitsregeling
Pas de instelling aan voor de
itser van de camera.
4
Bevestig de meegeleverde itser en schakel de camera in.
Nadat u heeft gecontroleerd of de ingebouwde en externe itsers opgeladen zijn,
maakt u een proefopname.
Instelbereik bij draadloos itsen
Plaats de draadloze itsers met de afstandsbedieningssensor gericht naar de camera.
Op de afbeelding hiernaast wordt het bereik (bij benadering) weergegeven waarbinnen de
itsers kunnen worden geplaatst. Het werkelijke bedieningsbereik varieert afhankelijk van de
plaatselijke omstandigheden.
162
NL
Let op
7
Het is aan te bevelen één groep van
maximaal drie externe itsers te gebruiken.
• Externe itsers kunnen niet langer dan
4 seconden worden gebruikt voor trage
synchronisatie met tweede sluitergordijn of
voor anti-schok-belichtingen.
Als het motief zich te dicht bij de camera
bevindt, kunnen de stuur itsen van de
camera itser de belichting beïnvloeden
(dit effect kan worden beperkt door
de intensiteit van de camera itser te
verminderen met bijvoorbeeld een diffuser).
De bovenste limiet van het
synchronisatiemoment van de itser
is 1/250 sec. wanneer de itser wordt
bestuurd via een afstandsbediening.
7m
5m
100°100°
50°
50°
50°
50°
60°
60°
30°
30°
30°
30°
Andere externe itsers
Sluit een synchronisatiekabel aan op de itsschoen of de aansluiting van de externe
itser. Wanneer u de aansluiting van de externe itser niet gebruikt, dient u ervoor te
zorgen dat de kap is bevestigd.
Houd rekening met het volgende wanneer u een itser van een andere fabrikant op de
itserschoen van de camera bevestigt:
Als u een verouderde itser bevestigt die een stroom van meer dan 250 V doorgeeft aan
het contactpunt, zal dit de camera beschadigen.
Als u een itser aansluit op de camera met contactpunten die niet beantwoorden aan de
Olympus-speci caties, kan dit de camera eveneens beschadigen.
Stel de stand Fotograferen in op M, stel de sluitertijd in op een waarde die niet hoger is
dan synchrone itssnelheid, en stel ISO-gevoeligheid in op een andere instelling dan
[AUTO].
• De itsregeling kan alleen worden uitgevoerd door de itser handmatig in te stellen op
de ISO-gevoeligheid en de diafragmawaarde die geselecteerd zijn bij de camera. De
helderheid van de itser kan worden geregeld door de ISO-gevoeligheid of het diafragma
aan te passen.
• Gebruik een itser met een verlichtingshoek die geschikt is voor de lens. De
verlichtingshoek wordt meestal uitgedrukt in equivalente brandpuntsafstanden van een
kleinbeeldcamera.
163
NL
Let op
7
Belangrijkste accessoires
Afstandsbedieningskabel (RM-CB2)
Wordt gebruikt wanneer een zeer licht beweging van de camera tot onscherpe foto's
kan leiden, bijvoorbeeld bij macro- of tijdopnamen. Sluit de kabel op de aansluiting van
de afstandsbedieningskabel van de camera aan (Blz. 11).
Voorzetlenzen
Voorzetlenzen worden op de cameralens bevestigd om snel en eenvoudig over te
schakelen naar sh-eye- of macrofotogra e. Op de website van OLYMPUS vindt
u meer informatie over de lenzen die u kunt gebruiken.
Oogkapje (EP-13)
U kunt overschakelen naar een groot oogkapje.
Verwijderen
1
2
164
NL
Let op
7
*1 Niet alle lenzen kunnen met een adapter worden gebruikt. Meer informatie vindt u op de officiële
Olympus-website. Merk ook op dat de productie van OM-systeemlenzen is stopgezet.
*2 Voor compatibele lenzen raadpleegt u de officiële website van Olympus.
*3 Gebruik de Eye-Fi-kaart overeenkomstig de wetten en voorschriften van het land waar de camera wordt
gebruikt.
*4 Alleen verkrijgbaar voor ED 40-150mm f2.8 PRO en ED 300mm f4.0 IS PRO.
Zoeker
EP-13
Oogkapje
Voeding
BCH-1
Lithium-ionlader
BLH-1
Lithium-ionbatterij
HLD-9
Reservebatterij-
houder
AC-5
Lichtnetadapter
Bediening op
afstand
RM-CB2
Afstandsbedie-
ningskabel
Systeemoverzicht
Software
OLYMPUS Viewer 3
Digitale fotobeheersoftware
SD/SDHC/
SDXC/Eye-Fi
Geheugenkaart
*3
Verbindings-
kabel
USB-kabel /
HDMI-kabel
Onderwatersys-
teem
Waterbestendige
bescherming
Hoes/riem
Schouderriem/
Cameratas
Kijk voor de meest actuele informatie op de Olympus-website.
: E-M1 Mark II-compatibele producten
: In de handel verkrijgbare producten
Hoofdtelefoon Microfoon
165
NL
Let op
7
Lens
MF-2
*1
OM-adapter 2
Flits
FL-900R
Elektronische flitser
FL-14
Elektronische flitser
FL-300R
Elektronische flitser
MMF-2/MMF-3
*1
Four Thirds-adapter
OM-systeemlenzen
Four Thirds-lenzen
M.ZUIKO DIGITAL ED 8mm f1.8 Fisheye PRO
M.ZUIKO DIGITAL ED 12mm f2.0
M.ZUIKO DIGITAL 17mm f1.8
M.ZUIKO DIGITAL 17mm f2.8
M.ZUIKO DIGITAL 25mm f1.8
M.ZUIKO DIGITAL 45mm f1.8
M.ZUIKO DIGITAL ED 25mm f1.2 PRO
M.ZUIKO DIGITAL ED 30mm f3.5 Macro
M.ZUIKO DIGITAL ED 60mm f2.8 Macro
M.ZUIKO DIGITAL ED 75mm f1.8
M.ZUIKO DIGITAL ED 7-14mm f2.8 PRO
M.ZUIKO DIGITAL ED 9-18mm f4.0-5.6
M.ZUIKO DIGITAL ED 12-40mm f2.8 PRO
M.ZUIKO DIGITAL ED 12-50mm f3.5-6.3 EZ
M.ZUIKO DIGITAL ED 12-100mm f4.0
M.ZUIKO DIGITAL ED 14-42mm f3.5-5.6 EZ
M.ZUIKO DIGITAL ED 14-42mm f3.5-5.6 II R
M.ZUIKO DIGITAL ED 14-150mm f4.0-5.6
M.ZUIKO DIGITAL ED 40-150mm f4.0-5.6 R
M.ZUIKO DIGITAL ED 40-150mm f2.8 PRO
M.ZUIKO DIGITAL ED 75-300mm f4.8-6.7 II
M.ZUIKO DIGITAL ED 300 mm f4.0 IS PRO
Teleconverter MC-14
*4
Voorzetlens*
2
FCON-P01
Visoog
WCON-P01
Groothoek
MCON-P01
Macro
MCON-P02
Macro
STF-8
Macro-flitser
FL-600R
Elektronische flitser
166
NL
Let op
7
Reinigen en opbergen van de camera
Reinigen van de camera
Schakel de camera uit en verwijder de batterij alvorens de camera te reinigen.
Gebruik geen sterke oplosmiddelen zoals benzine of alcohol of een met chemicaliën
behandeld reinigingsdoekje.
Camerahuis:
Wrijf voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera erg vuil, dan dompelt u de
doek in een mild sopje en wringt u de doek goed uit. Wrijf de camera met de vochtige
doek goed af en droog hem vervolgens met een droge doek. Heeft u de camera op het
strand gebruikt, dan wrijft u hem schoon met een met schoon water bevochtigde en goed
uitgewrongen doek.
Monitor:
Wrijf voorzichtig schoon met een zachte doek.
Lens:
Verwijder stof van de lens met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje. Wrijf de lens
met een lensreinigingsdoekje voorzichtig schoon.
Opslag
Haal de batterij en het kaartje uit de camera als u denkt de camera langere tijd niet te
gebruiken. Berg de camera op op een koele, droge, goed geventileerde plaats.
Plaats van tijd tot tijd de batterijen in de camera en controleer de functies van de camera.
Verwijder stof en andere vreemde voorwerpen van het huis en de achterkappen voor u ze
bevestigt.
Als er geen lens op de camera zit, kunt u het beste de beschermkap op de camera
bevestigen om te voorkomen dat er stof kan binnendringen. Vergeet niet de lenskapjes
vooraan en achteraan terug te zetten voor u de lens opbergt.
Maak de camera na gebruik schoon.
Niet opslaan bij insectenwerende middelen.
Berg de camera niet op in ruimtes waar met chemicaliën gewerkt wordt, om de camera te
beschermen tegen roest.
Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens
optreden.
Controleer alle onderdelen van de camera als u hem langere tijd niet heeft gebruikt.
Maak een proefopname om te controleren of de camera naar behoren werkt, voordat
u belangrijke foto's maakt.
Reinigen en controleren van het beeldopneemelement
Deze camera beschikt over een stofreductiefunctie om ervoor te zorgen dat er geen
stof op het beeldopneemelement komt en om stof of vuil van het oppervlak van het
beeldopneemelement te verwijderen met ultrasone trillingen. De stofreductie werkt als
de camera wordt ingeschakeld.
De stofreductiefunctie werkt op hetzelfde moment als Pixel-mapping, dat het
beeldopneemelement en het beeldbewerkingscircuit controleert. Omdat de stofreductie
elke keer dat de camera aangezet wordt, geactiveerd wordt, moet de camera rechtop
gehouden worden voor een effectieve stofreductie.
167
NL
Let op
7
Pixel-mapping - Controleren van de beeldbewerkingsfuncties
Met de functie Pixel-mapping kan de camera het beeldopneemelement en de
beeldbewerkingsfuncties controleren en bijstellen. Als u de monitor heeft gebruikt of
continu foto's gemaakt heeft, wacht dan minstens één minuut voordat u de functie
Pixel-mapping gebruikt om er zeker van te zijn dat de functie correct werkt.
1
Selecteer [Pixel-mapping] (Blz. 129) in b het Aangepast menu.
2
Druk op I en druk vervolgens op de knop Q.
Tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfuncties geeft de [Bezig]-balk in het
monitorbeeld de voortgang weer. Als het controleren van de beeldbewerkingsfuncties
afgesloten is, verschijnt het menu weer.
Als u tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfuncties de camera uitschakelt,
begint u opnieuw vanaf stap 1.
Afterservice
Bij de dealer waar u de camera hebt gekocht, wordt ook het garantiebewijs verstrekt. Zorg
ervoor dat op het garantiebewijs de naam van de winkel en de aankoopdatum is vermeld.
Als een of beide items ontbreken, dient u onmiddellijk contact met de dealer op te nemen.
Lees aandachtig het garantiebewijs door en berg het op een veilige plaats op.
Neem contact op met de dealer waar u de camera hebt gekocht of met een
servicecentrum van Olympus voor afterservice of als het product defect is. Als het
product defect gaat binnen één jaar vanaf de aankoopdatum, ondanks correct gebruik
overeenkomstig de handleiding, repareert Olympus op basis van de garantie het
product gratis.
Reparaties na het verstrijken van de garantieperiode brengen in de regel kosten met
zich mee.
Nadat de productie van een product is beëindigd, blijft de afterservice nog 7 jaar
beschikbaar. Echter afterservicereparaties of het vervangen van het product door een
vergelijkbaar product (productvervanging) vindt plaats naar oordeel van Olympus en
is gebaseerd op het type storing of defect, of er wel of geen vervangingsonderdelen
beschikbaar zijn en de tijdsperiode voor het beschikbaar zijn van de onderdelen
(onderdelen zijn normaliter nog 7 jaar na de beëindiging van de productie op voorraad).
Olympus aanvaart geen verantwoordelijkheid voor bijkomende schaden veroorzaakt
door een defect van het product (kosten tijdens het maken van foto's en het verlies van
inkomsten door het maken van foto's). De klant is verantwoordelijk voor alle verzend- en
verwerkingskosten.
Als u een product opstuurt voor reparatie, dient u ervoor te zorgen dat het product
adequaat wordt verpakt en een detailleerde geschreven notitie bevat met wat er
gerepareerd moet worden. Maak gebruik van een pakketleveringsdienst of geregistreerde
pakketverzending en ontvang een bewijs.
168
NL
8
Informatie
8
Fotografeertips en -informatie
De camera schakelt niet in, zelfs niet als batterijen zijn geplaatst
De batterij is niet volledig opgeladen
Laad de batterij op met het laadapparaat.
De batterijen werken tijdelijk niet vanwege een te lage temperatuur
De batterijprestaties dalen bij lage temperaturen. Verwijder de batterij en warm hem op
door hem een tijdje in uw zak te houden.
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt
De camera is automatisch uitgeschakeld
Als energiebesparing is ingeschakeld, wordt de camera in de slaapstand geschakeld
als er gedurende een bepaalde periode geen handelingen worden uitgevoerd. Om de
slaapstand te verlaten, drukt u de ontspanknop half in.
De camera wordt automatisch in de slaapstand geschakeld om de batterij minder te
belasten als er gedurende een bepaalde periode geen handelingen worden uitgevoerd.
g [Slaapstand] (Blz. 129)
Als gedurende een bepaalde tijd geen handelingen worden uitgevoerd nadat de
camera is overgeschakeld naar de slaapstand, wordt de camera automatisch
uitgeschakeld.g [Autom. uitschakelen] (Blz. 129)
De itser wordt opgeladen
Op de monitor knippert het symbool # als de batterij wordt opgeladen. Wacht tot het
knipperen stopt en druk dan op de ontspanknop.
Kan niet scherpstellen
De camera kan niet scherpstellen op objecten die zich te dicht bij de camera bevinden of
die niet geschikt zijn voor automatisch scherpstellen (het AF-bevestigingsteken knippert
op de monitor). Vergroot de afstand tot het object of stel scherp op een object met veel
contrast op dezelfde afstand van de camera als het gewenste object, kadreer de foto en
maak de opname.
Objecten waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
Het kan moeilijk zijn om met autofocus in de volgende situaties scherp te stellen.
Object met weinig
contrast
Extreem fel licht in het
midden van het beeld
Object zonder
verticale lijnen
AF-teken knippert.
Deze objecten
worden niet
scherpgesteld.
Objecten op
verschillende afstanden
Snel bewegend
onderwerp
Het onderwerp
valt niet binnen
het AF-gebied
AF-teken gaat
branden maar
het object is niet
scherpgesteld.
Informatie
169
NL
Informatie
8
Ruisonderdrukking is geactiveerd
Met name bij nachtelijke opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen
beeldruis verschijnen. De camera activeert de ruisonderdrukking na het fotograferen met
lange sluitertijden. Maak tijdens dit proces geen opname. U kunt [Ruisonderdr.] op [Uit]
zetten.
g [Ruisonderdr.] (Blz. 125)
Het aantal AF-kaders is gereduceerd
Het aantal en de grootte van de AF-velden zijn afhankelijk van de instelling voor
[Dig. televoorzetlens] (Blz. 90), [Beeldverhouding] (Blz. 55) en groepsdoelen (Blz. 39).
De datum en tijd zijn niet ingesteld
De camera wordt gebruikt met de instellingen van het moment van aanschaf
De datum en tijd van de camera zijn niet ingesteld bij aanschaf. Stel de datum en tijd in
voordat u de camera gebruikt. g “Datum en tijd instellen“ (Blz. 19)
De batterij is uit de camera verwijderd
De datum en tijd worden terug gezet naar de standaardinstellingen af fabriek als ongeveer
1 dag geen batterij in de camera zit. Deze instellingen kunnen eerder verloren gaan als de
batterij maar gedurende een korte tijd in de camera heeft gezeten. Controleer, voordat u
belangrijke foto's gaat maken, of de juiste datum en tijd zijn ingesteld.
De ingestelde functies worden weer op de standaard
fabrieksinstellingen gezet
Als u de functieknop verdraait of de camera uitschakelt in een andere fotografeerstand dan P,
A, S of M, worden functies die gewijzigd zijn hersteld naar de standaard fabrieksinstellingen.
Gemaakte foto's zien er witachtig uit
Dit kan gebeuren als de foto met tegenlicht of semitegenlicht gemaakt is. Dit wordt
veroorzaakt door het verschijnsel dat lichtverstrooiing of lichtspiegeling wordt genoemd.
Bedenk zoveel mogelijk een compositie waarbij een sterke lichtbron niet in het beeld wordt
opgenomen. Een lichtvlek kan zelfs optreden als een lichtbron niet in het beeld aanwezig
is. Gebruik een zonnekap om de lens tegen de lichtbron af te schermen. Als een zonnekap
niet helpt, gebruikt u uw hand om de lens tegen het licht af te schermen. g “Verwisselbare
lenzen“ (Blz. 157)
Onbekende heldere puntjes verschijnen op het motief van de foto
die gemaakt wordt
Dit kan worden veroorzaakt door vastgeraakte pixel(s) op het beeldopneemelement.
Voer [Pixel-mapping] uit.
Als het probleem zich blijft voordoen, herhaalt u Pixel-mapping een paar keer.
g “Pixel-mapping - Controleren van de beeldbewerkingsfuncties“ (Blz. 167)
Functies die niet vanuit menu's geselecteerd kunnen worden
Het is mogelijk dat sommige functies niet geselecteerd kunnen worden vanuit de menu's als
de pendelknop gebruikt wordt.
Functies die niet ingesteld kunnen worden met de huidige stand Fotograferen.
Functies die niet ingesteld kunnen worden vanwege een functie die al is ingesteld:
Combinaties van [T] (Blz. 46, 55) en [Ruisonderdr.] (Blz. 125), enz.
170
NL
Informatie
8
Het onderwerp wordt vervormd weergegeven
De volgende functies maken gebruik van een elektronische sluiter:
lm opnemen (Blz. 36), stille modus (Blz. 48), Pro Capture fotograferen (Blz. 48),
High Res-opname (Blz. 45), focus-bracketing (Blz. 96)
Dit kan vervorming veroorzaken als het onderwerp snel beweegt of als de camera abrupt
wordt bewogen. Vermijd abrupte camerabewegingen tijdens opnemen of gebruik de
standaard sequentiële opnamen.
Er verschijnen lijnen in foto's
De volgende functies maken gebruik van een elektronische sluiter, wat mogelijk leidt tot
lijnen als gevolg van ikkering en andere verschijnselen bij TL- en ledverlichting. Dit effect
kan soms worden verminderd door een langere sluitertijd te kiezen:
lm opnemen (Blz. 36), stille modus (Blz. 48), Pro Capture fotograferen (Blz. 48),
High Res-opname (Blz. 45), focus-bracketing (Blz. 96)
Foutcodes
Aanduiding op
monitor
Mogelijke oorzaak Oplossing
Geen Kaart
U hebt geen kaartje in de camera
geplaatst of het kaartje wordt niet
herkend.
Plaats een geheugenkaartje.
Of breng de kaart correct aan.
5 Kaartfout
Er is een probleem met de kaart
in sleuf 1.
Plaats de kaart opnieuw in de
camera. Als het probleem zich
daarna nog steeds voordoet, dan
moet u het kaartje formatteren.
Als het kaartje niet geformatteerd
kan worden, kan het niet gebruikt
worden.
4 Kaartfout
Er is een probleem met de kaart
in sleuf 2.
5 Schrijfbeveil.
Het wegschrijven naar de kaart in
sleuf 1 is verboden.
De schrijfbeveiliging van het
kaartje staat op “LOCK“. Verschuif
de schakelaar. (Blz. 155)
4 Schrijfbeveil.
Het wegschrijven naar de kaart in
sleuf 2 is verboden.
171
NL
Informatie
8
Aanduiding op
monitor
Mogelijke oorzaak Oplossing
4 Kaart vol
Het kaartje is vol. Er kunnen geen
foto's meer worden genomen
of er kan geen informatie, zoals
afdrukreservering, meer worden
opgeslagen.
Vervang het kaartje door
een ander of wis overbodige
afbeeldingen.
Breng belangrijke afbeeldingen
over naar een computer voordat u
afbeeldingen wist.
Er is geen plaats op de kaart
en afdrukreservering of nieuwe
afbeeldingen kunnen niet
opgeslagen worden.
4 Kaart vol
Het kaartje is vol. Er kunnen geen
foto's meer worden genomen
of er kan geen informatie, zoals
afdrukreservering, meer worden
opgeslagen.
Er is geen plaats op de kaart
en afdrukreservering of nieuwe
afbeeldingen kunnen niet
opgeslagen worden.
Maak de contactpunten van de
kaart schoon met een droge doek.
Kaart reinigen
Formatteren
Instellen
Kaart-inst.
Het kaartje kan niet worden
gelezen. Het kaartje is eventueel
niet geformatteerd.
Selecteer [Kaart reinigen], druk
op Q en schakel de camera uit.
Verwijder de kaart en veeg het
metalen contactvlak met een
zachte, droge doek schoon.
Selecteer [Formatteren][Ja]
en druk dan op Q om de kaart te
formatteren. Bij het formatteren
worden alle gegevens op de
kaart gewist.
5 Geen foto
Er zijn geen foto's op het kaartje
in gleuf 1 opgeslagen.
Het kaartje in sleuf 1 bevat geen
foto's.
Foto's opslaan en weergeven.
4 Geen foto
Er zijn geen foto's op het kaartje
in gleuf 2 opgeslagen.
Het kaartje in sleuf 2 bevat geen
foto's.
Foto's opslaan en weergeven.
5 Fotofout
Er heeft zich een probleem
met de geselecteerde foto
voorgedaan, waardoor deze
niet met de camera kan worden
weergegeven. Of de afbeelding
is niet geschikt om te worden
weergegeven met deze camera.
Gebruik de
beeldbewerkingssoftware om de
afbeelding op een PC te bekijken.
Lukt dat niet, dan is het
beeldbestand beschadigd.
4 Fotofout
172
NL
Informatie
8
Aanduiding op
monitor
Mogelijke oorzaak Oplossing
5 Afbeelding
kan niet worden
bewerkt
Foto's die met een andere
camera zijn genomen kunnen
niet met deze camera bewerkt
worden.
Gebruik beeldbewerkingssoftware
om de foto te bewerken.
4 Afbeelding
kan niet worden
bewerkt
5 Kan niet
afdrukken
Foto's die met een andere
camera zijn gemaakt, kunnen
op deze camera niet worden
afgedrukt.
Gebruik beeldbewerkingssoftware
om de foto af te drukken.
4 Kan niet
afdrukken
m
De interne temperatuur van
de camera is toegenomen
ten gevolge van sequentiële
opnamen.
Schakel de camera uit en wacht
tot de interne temperatuur
gedaald is.
Interne camera-
temperatuur is
te hoog.
Wacht tot deze
is gedaald voor
gebruik.
Wacht even totdat de camera
automatisch wordt uitgeschakeld.
Laat de interne temperatuur van
de camera afkoelen, voordat u de
camera weer in gebruik neemt.
Batterij leeg
De batterij is uitgeput. Laad de batterij op.
Geen verbinding
De camera is niet op de juiste
wijze verbonden met een
computer, printer, HDMI-scherm
of ander apparaat.
Sluit de camera opnieuw aan.
Geen papier
De papiervoorraad van de printer
is op.
Leg een nieuwe voorraad papier
in de printer.
173
NL
Informatie
8
Aanduiding op
monitor
Mogelijke oorzaak Oplossing
Geen inkt
De inktvoorraad van de printer
is op.
Vervang de inktcassette in de
printer.
Vastgelopen
Het papier in de printer is
vastgelopen.
Haal het papier dat de printer
blokkeert uit de printer.
Inst. gewijzigd
De papiercassette van de printer
is verwijderd of de printer werd
bediend, terwijl de instellingen op
de camera gemaakt werden.
Bedien de printer niet, terwijl u
instellingen op de camera maakt.
Afdrukfout
Er heeft zich een probleem
met de printer en/of de camera
voorgedaan.
Schakel camera en printer uit.
Controleer de printer en hef
eventuele storingen op voordat u
beide apparaten weer inschakelt.
Kan niet afdr.
Het is mogelijk dat foto's die
met andere camera's gemaakt
zijn niet vanuit deze camera
afgedrukt kunnen worden.
Gebruik een computer om de
foto's te printen.
De lens is
vergrendeld.
Schuif de lens uit.
De lens van de intrekbare lens
blijft ingeschoven.
Schuif de lens uit.
Controleer de
status van een
lens.
Er heeft zich een afwijking
voorgedaan tussen de camera
en de lens.
Schakel de camera uit, controleer
de verbinding met de lens en
schakel de stroomtoevoer weer in.
174
NL
Informatie
8
Menulijst
*1: Kan worden toegevoegd aan [Toewijzen aan aangep. mod.].
*2: Standaard kan worden hersteld door [Volledig] voor [Resetten] te selecteren.
*3: Standaard kan worden hersteld door [Basis] voor [Resetten] te selecteren.
K
Opnamemenu
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
W
Resetten / aangep. modi
88
Fotomodus C Natuurlijk

63, 90
KK
YN

57, 90
Beeldverhouding 4:3

55
Dig. televoorzetlens Uit

90
j/Y/i

46, 55,
91
j/Y
o

Intrvl. Sh./Tijdinterval Uit

92
Aantal frames
99
Start wachttijd
0:00:01
Intervaltijd
0:00:01
'Time Lapse'- lm
Uit
Filminstel-
lingen
Filmresolutie FullHD
Framesnelheid 10fps
175
NL
Informatie
8
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
X
Bracketing
Uit

93
AE BKT 3f 1.0 EV
94WB BKT
A– B
Uit
G– M
FL BKT Uit
ISO BKT Uit
95ART BKT Uit
Focus-BKT Uit

Focusstappeling Uit 96
Stel het aantal opn. in 99
96Stel focusdifferent. in 5
# Laadtijd
0 sec.

HDR Uit

50, 97
Meerv.
belichting
Aantal frames Uit

97Auto verst. Uit
Overlay Uit
Trapeziumcorrectie Uit

99
Anti-Shock z/
Stil []
Anti-Shock zz 0 sec.

102
Stil [][] 0 sec.
Ruisonderdr. [] Uit
Instellingen stille [] modus

8
Niet
toestaan
AF hulpverl.
Niet
toestaan
Flitsmodus
Niet
toestaan
X
Opname hoge
resol.
Opname hoge resol.
h0 sec.

101
#
Laadtijd
0 sec.
# RC-modus Uit

101,
161
176
NL
Informatie
8
Videomenu
n
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
n
n Modus
P
109
n Speci catie-
instellingen
nK
MOVn4K
30p

n Ruis lter
Normaal

n Fotomodus
Uit

n AF/IS-
instellingen
n AF-modus
C-AF

43, 52,
54, 102
n Beeldstab.
M-IS1

n Knop/Schakelaar/Hendel
n
Knop-
functies
U Functie
AF-gebied
select.
103
V Functie
Multifunctie
R Functie R Opname
t Functie
AEL/AFL
Y Functie
Pieken
Z Functie
U
u Functie
u
u Functie
Directe
functie
8 Functie
Elektr.
zoom
u Functie
kISO/
jWB
m Functie
AF-gebied
select.
n Functie
AEL/AFL
v Functie
Directe
functie
w Functie
Elektr.
zoom
x Functie
ISO/WB
l Functie
AF stop
n Functiere-
gelaar
P
Belichting F/
Belichting F
A
Belichting
F/FNr.
S
Belichting
F/Sluiter
M
FNr./Sluiter
177
NL
Informatie
8
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
n
n Fn-hendelfunctie
modus1
103
n Sluiterfunctie
w
n Electr. zoomsnelheid
Normaal
n Weergave-instellingen
n Controle-instellingen
Live
controle,
Live SCP
104
n Info-instelling
Aange-
past1/Aan-
gepast2
(alles aan
behalve
Filmeffect)
Instellingen
tijdcode
Tijdcodemodus DF
Naar boven tellen OU
Begintijd 0:00:00
8 Patroon weerg.
min

Film K
Aan

108
Opnamevo-
lume
Ingebouwd K
±0
MIC K
±0
K Volumebegrenzer
Aan
Ruisonderdr. wind Uit
K Plug-in Power
Uit
PCM-
recorder
K-kopp.
Camera Opn.volume Werkzaam
Slate Tone Uit

Synchrone opname R
Uit

Volume hoofdtelefoon 8

n HDMI-uitvoer
Uitvoermodus
Monitormo-
dus
105
REC Bit Uit

Tijdcode Aan

178
NL
Informatie
8
q
Weergavemenu
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
q
Y
Starten
82
Achtergrondmuziek Party Time

Dia Alle

Dia-interval 3 sec.

Filminterval Kort

R
Aan

113
Bewerk.
Kies foto
RAW-data
bewrk
110
JPEG
bewerken
111
Film
bewerken
116
R
85, 112
Beeldoverlay 112
Afdruk besteld 152
Bescherming resetten 114
Alles Kopiëren 114
Verbinding met smartphone 143
d Setup-menu
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
d
Kaart-inst. 116
X
19
W*
Engels 115
s
j ±0, k ±0, Natural

115
Opn.Beeld 0,5 sec.

115
Wi-Fi-instellingen
Wi-Fi-verb.
instellingen
Privé

145
Privé-
wachtwoord
Deelorder
resetten
146
Wi-Fi-
instellingen
resetten
Firmware 116
* Instellingen verschillen afhankelijk van het land waar de camera is gekocht.
179
NL
Informatie
8
G Aangepast menu
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
G
AF/MF
J
K AF-modus
S-AF

43, 52,
117
AEL/AFL
S-AF modus1

117, 130C-AF modus2
MF modus1
AF-scanner
modus2

117
C-AF Lock
±0

AF-beperker
Uit

Afstandsinstel-
lingen
Instelling 1

Pri. Rls Aan

5 Instellingen
Alle Aan

AF-meetgebied
Aan1

K
AF doelgebied
Uit

118
N Voorinstelling
5, 6

N Aangepast instellingen
Set 1

k
5

j
I

A
6

B
6

AF hulpverl.
Aan

IFace Priority
K

40, 118
AF-focusaanp.
Uit

118
L
MF-afst. vooraf inst.
999,9 m

118
MF assist
Vergroting Uit

118, 131
Pieken Uit

MF-schakeling
Werkzaam

118
Scherpstelring
b

Bulb/Time-focus
Aan

Reset lens
Aan

180
NL
Informatie
8
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
G
Knop/Schakelaar/Hendel
M
K Knop-
functies
U Functie
AF-gebied select.

68, 119
V Functie
Multifunctie
R Functie R Opname
t Functie AEL/AFL
Y Functie
k
Z Functie z
u Functie
u
u Functie AF-gebied select.
8 Functie
#
u Functie
j/Y
m Functie AF-gebied select.
n Functie AEL/AFL
v Functie AF-gebied select.
w Functie
#
x Functie
j/Y
l Functie AF stop
9 Vergrendeling
Uit

119
K Functie-
regelaar
P
Belichting F, Ps

A
Belichting F, FNo.
S
Belichting F, sluiter
M FNr., sluiter
Menu
HI, FG/waarde
q
GU, Vor./Volg.
Richting
regelaar
Belichting Regelaar1

Ps Regelaar1
K Fn-
schakelaar-
instel.
K Fn-
schakelrfunctie
modus1
119, 131
Schakelaar v
Functie
Uit
Fn-schakelr/Aan/uit-schak. Fn
119
K Elektr. zoomsnelh.
Normaal

181
NL
Informatie
8
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
G
Release/j/Beeldstabilisator
N
Ann. prioriteit S Uit

120
Ann. prioriteit C
Aan

jL-instellingen
j/j
Max fps 10fps

120
Aantal frames
bep.
Uit

j
Max fps 18fps

Aantal frames
bep.
Uit

0
Max fps 18fps

Pre-
sluiterframes
8 opnamen

Aantal frames
bep.
Aan, 25 opnamen

jH-instellingen
j/j
Max fps 15fps

120
Aantal frames
bep.
Uit

j
Max fps 60fps

Aantal frames
bep.
Uit

0
Max fps 60fps

Pre-
sluiterframes
14 opnamen

Aantal frames
bep.
Aan, 25 opnamen

O
K Beeldstab.
S-IS AUTO

54, 120
j Beeldstab.
Fps-prioriteit

120
Half indrukken bij IS
Aan
Lens I.S. Prioriteit
Uit

182
NL
Informatie
8
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
G
Scherm/8/PC
P
K
Controle-
instellingen
iAUTO Live uitleg

121, 132P/A/S/M Live SCP

ART Filtermenu

G/Info-
instelling
q Info Alleen bld, Algemeen

121, 134
qU Info Alle Aan
LV-Info
Alleen bld, Aangepast1
(u), Aangepast2
(Niveaumeter)

G instellingen 25, Mijn Clips, Kalender

Beeldmodusinstellingen Alle Aan

121
j/Y Instellingen
o, S, T, S, T,
p, q, h, YC, Y12s

Instellingen multifunctie
Aan voor instellingen
behalve f

Q
LV versterk.
Handmatige
opname
Aan1

121
Bulb/Time Aan2
Live Composiet
Uit
Overig Uit
Art LV-modus modus1

Framesnelheid Normaal

122
LV Close
Up-inst.
LV Close-up
modus
modus2

LV versterk. Uit

z
Instellingen
z
Vergrendeling
Uit

LV versterk. Uit

Minder ikkering Auto

R
Rasterin-
stellingen
Weergavekleur
Gebr.inst. 1

123
Rasterweer-
gave
Uit

Inst. toepas.
op EVF
Aan

Piekinstel-
lingen
Piekkleur Rood

Markeringsin-
tensiteit
Normaal
Aanp. beeld-
helderheid
Uit
Histogra-
minstelling
Licht 255

Schaduw 0
Programmauitleg Uit

Sel e-hulp Aan
123, 136
183
NL
Informatie
8
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
G
S
8
Aan

124
HDMI
Uitvoergrootte 1080p
124, 137
HDMI-
bediening
Uit
Framesnelheid
v. uit.
60p Prioriteit
USB-modus Auto

124
Exp/ISO/BULB/p
T
Belichtings-
afst.
p
±0

124
J
5
EV-fase 1/3EV

ISO-stap 1/3EV

ISO-auto
set
Bovengrens/
Stand.
Bovengrens: 6400
Standaard: 200

Laagste S/S-
instelling
Auto

ISO-auto Alle

125
K Ruis lter
Standaard

Ruisonderdr. Auto

U
Bulb/Time-timer 8 min

125
Bulb/Time-monitor -7

Live Bulb Uit

Live Time 0,5 sec.

Instellingen composiet 1 sec.

30, 125
V
Meting
p

45, 52,
125
AEL-meting Auto

125
N Spot-
meting
Spot Aan

Spot Licht Aan

Spot schaduw Aan

# Aangepast
W
#X-Sync.
1/250

126, 138
#Ondergrens
1/60

w+F
Uit

39, 62,
126
#+WB
W

126
184
NL
Informatie
8
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
G
K/WB/Kleur
X
K Instelling
K1 YF, K2 YN,
K3 XN, K4 WN

126, 138
Aantal
pixels
Xiddle 3200×2400

Wmall 1280×960
Schaduwcomp. Uit

126
WB Auto A±0, G±0

42, 53,
126
Alle x
Alles inst.

126
Alle opn.inst.
W Warme kleur
Uit

126
Kleurruimte sRGB

67, 126
Opnemen/Wissen
Y
Kaartsleu-
nstellingen
K Instellin-
gen opslaan
Standaard

127, 139
K Sleuf
opslaan
5

n Sleuf
opslaan
5

q Sleuf 5

Map voor opsl.
toew.
Niet toewijzen

Bestandsnaam Resetten

127Bestandsn.bew.

dpi-Instelling 350 dpi

Copyrightin-
stellingen
Copyrightinfo. Uit

127
Naam artiest
Copyright-
naam
Instellingen lensinfo* Uit
127, 140
Z
Snel Wissen Uit

128
RAW+JPEG wissen RAW+JPEG

Prioriteitsinst. Nee

* Met [Resetten] (Full) en [Resetten] (Basis) wordt de informatie voor afzonderlijke lenzen
niet gereset.
185
NL
Informatie
8
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
G
EVF
a
EVF autom. schakelen Aan
128
EVF-
aanpassing
EVF autom.
luminantie
Aan

EVF-
aanpassing
j ±0, k ±0
Stijl voor zoeker Stijl 3
128, 140
V Info-instelling
Basisinformatie,
Aangepast1 (u),
Aangepast2 (Niveaumeter)

128
EVF-raster-
instellingen
Weergave-
kleur
Gebr.inst. 1

Rasterweer-
gave
Uit

V Niv. half indruk.
Aan

S-OVF Uit

K
Hulpprogramma
b
Pixel-mapping 129, 167
Tijd indr.-
en-vasth.
Eind LV U 0,7 sec.

129
Resetten LV U
Beeld
0,7 sec.

Eind 6 0,7 sec.

Resetten 6
Beeld
0,7 sec.

Resetten
F
0,7 sec.

Resetten w 0,7 sec.

Resetten 7 0,7 sec.

Resetten c 0,7 sec.

Resetten N 0,7 sec.

EVF autom.
sch. opr.
0,7 sec.

Eind qU 0,7 sec.

Schakelaar
L
0,7 sec.

Slate tone
plaatsen
0,7 sec.

Eind D 0,7 sec.

Resetten D 0,7 sec.

Schakelaar
G-vergren-
deling
0,7 sec.

BKT-inst.
oproepen
0,7 sec.

186
NL
Informatie
8
Tabblad
Functie Standaard *1 *2 *3
g
G
b
Niveau aanp.
129
Touchscreeninstel. Aan
Menu oproepen Oproepen

c
Batterij-
instellingen
Batterijvoor-
keur
Batterijhouder

129
Batterijstatus

LCD-verl. Vasthouden

Slaapstand 1 min

Autom. uitschakelen 4u

Snelle slaapstand
Uit

LCD-verl. 8 sec.
Slaapstand 10 sec.
Eye-Fi Aan
130
Certi cering
Standaard Aangepaste modus-opties
Sommige functies in Aangepaste modi zijn vooraf ingesteld op andere instellingen dan
de originele standaardinstellingen.
Instellingen kunnen worden gereset naar de volgende instellingen door [Volledig] te
selecteren voor [Resetten] (Blz. 88) in W Opnamemenu 1.
Aangepaste modus C1
Functie Aangepaste modus-opties C1
g
AF-kaderstand Alle doelen 39
W
j/Y/i
S
92
KK
YN+RAW 57
G
AF/MF
J
K
AF-modus C-AF 117
AF-meetgebied Aan2 117
K
AF doelgebied Aan 118
Scherm/8/PC
Q
LV versterk.
Handmatige
opname
Aan1
121
Bulb/Time Aan2
Live Composiet Uit
Overig Aan1
Framesnelheid Hoog 122
R
Rasterinstellingen
Weergavekleur Gebr.inst. 1
123
Rasterweergave
1
187
NL
Informatie
8
Aangepaste modus C2
Functie Aangepaste modus-opties C2
g
AF-kaderstand 5-doels groep 39
AF-kaderpositie Centrum 40
W
j/Y/i p (pro capture H) 92
KK
YN+RAW 57
G
AF/MF
J
K
AF-modus S-AF 117
AF-meetgebied Aan1 117
K
AF doelgebied Aan 118
Scherm/8/PC
Q
LV versterk.
Handmatige
opname
Aan1
121
Bulb/Time Aan2
Live Composiet Uit
Overig Aan1
Framesnelheid Hoog 122
R
Rasterinstellingen
Weergavekleur Gebr.inst. 1
123
Rasterweergave
Y
Aangepaste modus C3
Functie Aangepaste modus-opties C3
g
AF-kaderstand I (Enkel doel) 39
AF-kaderpositie Centrum 40
W
j/Y/i
T
92
KK
YN+RAW 57
G
AF/MF
J
K
AF-modus S-AF 117
AF-meetgebied Aan1 117
K
AF doelgebied Aan 118
Scherm/8/PC
Q
LV versterk.
Handmatige
opname
Aan1
121
Bulb/Time Aan2
Live Composiet Uit
Overig Aan2
Framesnelheid Standaard 122
R
Rasterinstellingen
Weergavekleur Gebr.inst. 1
123
Rasterweergave
1
c
Snelle slaapstand Aan 129
188
NL
Informatie
8
Technische gegevens
Camera
Producttype
Producttype Digitale camera met verwisselbaar “Micro Four Thirds“-
standaardlenssysteem
Lens M.Zuiko Digital, Micro Four Thirds-lens
Lensvatting Micro Four Thirds-lensvatting
Equivalente
brandpuntsafstand op een
kleinbeeldcamera (35 mm)
Ca. tweemaal de brandpuntsafstand van de lens
Beeldopneemelement
Producttype 4/3” Live MOS-sensor
Totaal aantal pixels Ca. 21,77 miljoen pixels
Aantal effectieve pixels Ca. 20,37 miljoen pixels
Schermgrootte 17,4 mm (H) × 13,0 mm (V)
Breedte-hoogteverhouding 1,33 (4:3)
Zoeker
Type Elektronische zoeker met oogsensor
Aantal pixels Ong. 2.360.000 beeldpunten
Vergroting 100%
Oogpunt Ong. 21 mm (–1 m
-1
)
Live view (live bekijken)
Sensor Gebruikt Live MOS-sensor
Vergroting 100%
Monitor
Producttype 3,0" TFT kleuren-LCD, Vari-angle, touchscreen
Totaal aantal pixels Ca. 1.040.000 punten (breedte-hoogteverhouding 3 : 2)
Sluiter
Producttype Automatische spleetsluiter
Sluitertijd 1/8000 - 60 sec., bulbfotogra e, tijdfotogra e
Autofocus
Producttype Hi-Speed-belichter AF
Scherpstellingspunten 121 punten
Selectie van
scherpstelpunt
Auto, Optioneel
Belichtingsregeling
Lichtmeetsysteem TTL-lichtmeetsysteem (imager-lichtmeting)
Digitale ESP-meting / Lichtmeting met nadruk op het centrum /
Spotmeting
Meetbereik EV -2 - 20 (komt overeen met M.ZUIKO DIGITAL 17 mm f2.8, ISO100)
189
NL
Informatie
8
Fotofuncties A: iAUTO/P: Programma AE (Programmaverschuiving is mogelijk)/
A: Diafragmavoork. AE/S: Sluiterprioriteit AE/M: Handmatig/
C1: Aangepaste modus C1/C2: Aangepaste modus C2/
C3: Aangepaste modus C3/n: Film/ART: Kunst lter
ISO-gevoeligheid Laag, 200 - 25600 (1/3, 1 EV trap)
Belichtingscorrectie ±5.0EV (1/3, 1/2, 1EV trap)
Witbalans
Producttype Beeldopneemelement
Functie-instelling Auto/Ingestelde WB (7 standen)/Aangepaste WB/WB met één toets
(camera kan max. 4 instellingen opslaan)
Opnemen
Opslagmedium SD, SDHC, SDXC en Eye-Fi
UHS-II compatibel (sleuf 1)/UHS-I compatibel (sleuf 2)
Opslagsysteem Digitaal opnemen, JPEG (DCF2.0), RAW-gegevens
Compatibel met de
normen
Exif 2.3, Digital Print Order Format (DPOF), PictBridge
Geluid bij afbeeldingen Wave-indeling
Film MPEG-4 AVC/H.264 / Motion JPEG
Audio Stereo, PCM 48 kHz
Afspelen
Weergaveformaat Enkelbeeldweergave / Close-up weergeven / Indexweergave /
Kalenderweergave
Aandrijving
Aandrijvingsmodus Enkelbeeldopnamen / Sequentiële opnamen / Zelfontspanner
Sequentiële opnamen
Tot 15 fps (T)
Tot 60 fps (T/p)
Zelfontspanner Vertragingstijd: 12 sec./2 sec./Aangepast
Energiebesparende
functie
Schakelen naar slaapstand: 1 minuut, uitschakelen: 4 uur
(Deze functie kan worden aangepast.)
Flits
Flitsregeling TTL-AUTO (TTL-voor itsfunctie) / MANUAL
X-Sync. 1/250 sec. of trager
Draadloos LAN
Compatibele standaard IEEE 802.11b/g/n
Externe connector
USB-connector (type C)/HDMI-microconnector (type D)
Voeding
Batterij Lithium-ionbatterij ×1
Afmetingen / gewicht
Afmetingen 134,1 mm (B) × 90,9 mm (H) × 68,9 mm (D) (exclusief uitstekende delen)
Gewicht Ca. 574 g (inclusief batterij en geheugenkaart)
190
NL
Informatie
8
Gebruiksomgeving
Temperatuur
-10 °C - 40 °C (tijdens bedrijf)/ –20 °C - 60 °C (tijdens opslag)
Luchtvochtigheid 30% - 90% (tijdens bedrijf)/10% - 90% (tijdens opslag)
Spatweerstand Type
-equivalent met IEC standaard-uitgave 60529 IPX1
(onder OLYMPUS-testvoorwaarden)
HDMI, het HDMI-logo en High-De nition
Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI
Licensing LLC.
Flits
MODELNR. FL-LM3
Gidsnummer 9.1 (ISO100•m)
12.7 (ISO200•m)
Flitshoek Dekt de beeldhoek van een 12 mm lens (komt overeen met 24 mm in
35 mm-formaat)
Afmetingen Ca. 43,6 mm (B) × 49,4 mm (H) × 39 mm (D)
Gewicht Ca. 51 g
Spatweerstand Type Equivalent met IEC Standaard-uitgave 60529 IPX1
(in OLYMPUS-testvoorwaarden)
Lithium-ionbatterij
MODELNR. BLH-1
Type Herlaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning DC 7,4 V
Nominale capaciteit 1720 mAh
Aantal keren laden en
ontladen
Ca. 500 keer (afhankelijk van de gebruiksomstandigheden)
Omgevingstemperatuur 0 °C - 40 °C (tijdens laden)
Afmetingen Ca. 45 mm (B) × 20 mm (H) × 53 mm (D)
Gewicht Ca. 74 g
191
NL
Informatie
8
Lithium-ionlader
MODELNR. BCH-1
Nominale
ingangsspanning
AC 100 V - 240 V (50/60 Hz)
Nominaal
uitgangsvermogen
DC 8,4 V, 1100 mA
Laadtijd Ongeveer 2 uur (kamertemperatuur)
Omgevingstemperatuur 0 °C - 40 °C (tijdens bedrijf)/
-20 °C - 60 °C (tijdens opslag)
Afmetingen Ca. 71 mm (B) × 29 mm (H) × 96 mm (D)
Gewicht (zonder AC-
kabel)
Ca. 85 g
De AC-kabel die bij dit apparaat is geleverd, mag alleen met dit apparaat worden gebruikt
en niet met andere apparaten. Gebruik geen kabels van andere apparaten met dit apparaat.
WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS ZIJN VOORBEHOUDEN ZONDER
VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF VERPLICHTING VAN DE ZIJDE VAN DE
FABRIKANT.
Raadpleeg onze website voor de meest recente technische gegevens.
192
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
9
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
LET OP
GEVAAR VOOR
ELEKTRISCHE SCHOK
NIET OPENEN
LET OP: OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE
VOORKOMEN, MAG DE BEHUIZING (OF ACHTERKANT) NIET VERWIJDERD
WORDEN. IN DE CAMERA BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN
WAARAAN U ONDERHOUD KUNT VERRICHTEN. LAAT DAT OVER AAN
ERKENDE SERVICETECHNICI VAN OLYMPUS.
Een driehoek met daarin een uitroepteken vestigt uw aandacht
op belangrijke aanwijzingen in de bij deze camera geleverde
documentatie ten aanzien van de bediening en het onderhoud ervan.
WAARSCHUWING
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit
symbool verstrekte informatie, dan kan dat ernstige letsels of de
dood tot gevolg hebben.
LET OP
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit
symbool verstrekte informatie, dan kan dat letsel tot gevolg hebben.
OPMERKING
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit
symbool verstrekte informatie, dan kan dat schade aan de
apparatuur tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!
STEL DE CAMERA, OM GEVAAR VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOK TE
VOORKOMEN, NOOIT BLOOT AAN WATER, GEBRUIK DE CAMERA OOK NIET IN
OMGEVINGEN MET ZEER HOGE VOCHTIGHEID EN DEMONTEER HEM NIET.
Algemene
voorzorgsmaatregelen
Lees alle gebruiksaanwijzingen
Lees, voordat u het apparaat gaat gebruiken,
alle gebruiksaanwijzingen. Bewaar alle
gebruiksaanwijzingen en documentatie om deze
later nog eens te kunnen raadplegen.
Elektrische voedingsbron – Sluit de
camera uitsluitend aan op de in de technische
gegevens beschreven elektrische voedingsbron.
Vreemde voorwerpen – Steek om
persoonlijke letsel te voorkomen, nooit een
metalen voorwerp in de camera.
Reinigen Trek voordat u het apparaat
gaat reinigen altijd eerst de stekker uit het
stopcontact. Gebruik uitsluitend een vochtige
doek om het apparaat te reinigen. Gebruik nooit
vloeibare of aërosole reinigingsmiddelen, of welk
soort organisch oplosmiddel dan ook, om het
apparaat te reinigen.
Hitte – Gebruik of berg de camera nooit op in
de buurt van een warmtebron zoals een radiator,
verwarmingsrooster, kachel of enig ander
apparaat of toestel dat warmte ontwikkelt, met
inbegrip van stereo-versterkers.
Accessoires – Gebruik voor uw veiligheid
en om beschadigingen aan dit product te
voorkomen uitsluitend de door Olympus
aanbevolen accessoires.
Plaats van opstelling – Bevestig het
product op een statief, standaard of beugel om
beschadigingen te voorkomen.
193
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
WAARSCHUWING
Gebruik de camera niet in de buurt van
brandbare of explosieve gassen.
Geef uw ogen af en toe rust tijdens
fotograferen met de zoeker.
Als u zich niet aan deze voorzorgsmaatregel
houdt, kan dit leiden tot oogvermoeidheid,
misselijkheid of gewaarwordingen
vergelijkbaar met bewegingsziekte. Hoe vaak
en hoe lang u rust moet nemen, is individueel
afhankelijk, gebruik uw eigen inschatting.
Als u zich moe of onbehaaglijk voelt,
moet u de zoeker niet gebruiken en indien
noodzakelijk een arts raadplegen.
Gebruik de itser en LED (inclusief de
AF-hulpverlichting) nooit bij personen
(zuigelingen, kleine kinderen, enz.) die
zich dichtbij bevinden.
U moet zich minimaal op 1 m afstand
van de gezichten van de te fotograferen
personen bevinden. Het te dicht bij de
ogen van de te fotograferen personen
itsen kan tijdelijk gezichtsverlies
veroorzaken.
Kijk met de camera niet recht in de zon of
in het licht van sterke lichtbronnen.
Houd de camera uit de buurt van kleine
kinderen en zuigelingen.
Gebruik en berg de camera altijd op
buiten het bereik van kleine kinderen en
zuigelingen omdat anders de volgende
gevaarlijke situaties kunnen ontstaan die
ernstig letsel kunnen veroorzaken:
Verward raken in de riem van de
camera, wat verstikking tot gevolg
kan hebben.
Per ongeluk inslikken van de
batterijen, kaartjes of andere kleine
onderdelen.
Per ongeluk ontsteken van de itser
terwijl ze in de itser kijken of vlak
voor de ogen van andere kinderen.
Per ongeluk een letsel oplopen door
bewegende delen van de camera.
Als u vaststelt dat het laadapparaat
rook, warmte, een ongewoon geluid of
een ongewone geur afgeeft, dient u het
gebruik onmiddellijk te stoppen en de
stekker uit het stopcontact te halen.
Neem aansluitend contact op met een
erkende dealer of servicedienst.
Bespeurt u in de buurt van de camera
ongewone geuren, vreemde geluiden of
rook, gebruik de camera dan onmiddellijk
niet meer.
Haal de batterijen nooit met blote handen
uit de camera omdat u zich dan kunt
branden.
Gebruik de camera niet met natte handen.
Dit kan leiden tot oververhitting, explosie,
ontbranding, elektrische schokken of
defecten.
Laat de camera nooit achter op plaatsen
waar deze aan extreem hoge temperaturen
kan worden blootgesteld.
Doet u dat toch, dan kan daardoor
de kwaliteit van bepaalde onderdelen
achteruit gaan en in sommige gevallen
zelfs brand worden veroorzaakt. Zorg
ervoor dat de lader tijdens het laadproces
niet is bedekt (bijvoorbeeld met een
deken). Hierdoor kan oververhitting en
uiteindelijk zelfs brand ontstaan.
Behandel de camera met zorg om te
voorkomen dat u verbrandingen oploopt.
Omdat de camera metalen onderdelen
bevat, kan oververhitting ontstaan en
kunt u zich branden. Let daarom op het
volgende:
Gebruikt u de camera lang achtereen,
dan kan hij heet worden. Hanteert u de
camera in deze toestand, dan kan dat
een verbranding veroorzaken.
Op plaatsen waar extreem lage
temperaturen kunnen optreden, kan de
temperatuur van het camerahuis lager
worden dan de omgevingstemperatuur.
Draag waar mogelijk handschoenen
als u de camera bij lage temperaturen
hanteert.
Om de uiterst precieze technologie in dit
product te beschermen, mag u de camera
nooit achterlaten op de volgende plaatsen,
ongeacht of u de camera op die plaatsen
gebruikt of opslaat
Plaatsen waar de temperatuur en/of
vochtigheid hoog zijn of onderworpen
zijn aan extreme schommelingen. In
direct zonlicht, op het strand, in een
afgesloten wagen of nabij andere
warmtebronnen (kachel, radiator, enz.)
of een luchtbevochtiger.
In omgevingen met veel zand of stof.
In de buurt van brandbare of explosieve
voorwerpen.
Op natte plaatsen, zoals een badkamer
of in de regen.
Op plaatsen die blootstaan aan sterke
trillingen.
De camera gebruikt een door Olympus
voorgeschreven lithium-ionbatterij. Laad
de batterij op met het voorgeschreven
laadapparaat. Gebruik geen andere laders.
Gooi batterijen nooit in het vuur en verwarm
ze niet in een magnetron, op een hete plaat
of in de drukvaten, enz.
194
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
Laat de camera nooit achter op of nabij
elektromagnetische toestellen.
Dit kan oververhitting, brand of explosies
veroorzaken.
Verbind de contacten niet met metalen
voorwerpen.
Tref voorzorgsmaatregelen bij het vervoeren
of opbergen van batterijen om te voorkomen
dat ze in aanraking komen met metalen
objecten, zoals sieraden, pennen, paperclips,
sleutels, enz.
Kortsluiting kan oververhitting, explosies of
brand veroorzaken, waarbij u gewond zou
kunnen raken.
Volg altijd alle aanwijzingen met betrekking
tot het gebruik van batterijen zorgvuldig
op, om te voorkomen dat de batterijen
gaan lekken of de contacten ervan
beschadigd raken. Probeer nooit batterijen te
demonteren, te veranderen, te solderen, enz.
Is batterijvloeistof in uw ogen terecht
gekomen, spoel uw ogen dan onmiddellijk
overvloedig met schoon, stromend water en
raadpleeg onmiddellijk een arts.
Als u de batterij niet uit de camera kunt
halen, dient u contact op te nemen met een
geautoriseerde verdeler of servicedienst.
Probeer niet de batterij met kracht te
verwijderen.
Schade aan de buitenkant van de batterij
(krassen, etc.) kan leiden tot hitteproductie of
een explosie.
Berg batterijen altijd op buiten het bereik van
kleine kinderen en huisdieren. Als ze per
ongeluk een batterij doorslikken, raadpleeg
dan onmiddellijk een arts.
Gebruik om te voorkomen dat batterijen gaan
lekken, oververhit raken, brand veroorzaken
of exploderen, uitsluitend het voor dit product
aanbevolen type batterijen.
Indien de oplaadbare batterijen niet binnen
de vastgestelde tijd opgeladen zijn, laad de
batterijen dan niet verder op en gebruik ze
niet meer.
Gebruik geen batterijen met krassen of
schade aan de behuizing, en kras de batterij
niet.
Stel batterijen nooit bloot aan zware
schokken of ononderbroken trillingen door ze
te laten vallen of erop te slaan.
Dit kan oververhitting, brand of explosies
veroorzaken.
Is een batterij gaan lekken, geeft ze een
ongewone geur af, is ze verkleurd of
vervormd, of gedraagt de batterij zich op
een andere manier afwijkend, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de camera
en blijf op een veilige afstand van vuur.
Als er batterijvloeistof op uw kleding terecht
is gekomen, trek het kledingstuk dan uit en
spoel het onmiddellijk met schoon, stromend,
koud water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts wanneer de vloeistof met uw huid in
aanraking is gekomen.
De lithium-ionbatterij van Olympus is
uitsluitend bedoeld voor de digitale camera
van Olympus. Gebruik de batterij niet voor
andere toestellen.
Laat kinderen of huisdieren geen
batterijen hanteren of vervoeren
(voorkom gevaarlijk gedrag zoals likken,
in de mond stoppen of kauwen).
Gebruik uitsluitend
toepassingsgerichte oplaadbare
batterijen en batterijlader
We adviseren u om uitsluitend de originele
toepassingsgerichte oplaadbare batterijen en
batterijlader van Olympus voor deze camera te
gebruiken.
Het gebruik van niet-originele oplaadbare
batterijen en/of batterijladers kan brand of
persoonlijk letsel veroorzaken als gevolg van
lekken, verhitting, ontbranding of beschadiging
van de batterij. Olympus stelt zich niet
aansprakelijk voor ongelukken of beschadigingen
die voortkomen uit het gebruik van batterijen en/
of batterijladers die geen originele Olympus-
accessoires zijn.
LET OP
Dek de itser, op het moment dat die
ontsteekt, niet af met uw hand.
Bewaar batterijen nooit op een plaats waar
ze zullen blootstaan aan felle zon of aan
hoge temperaturen, zoals in een warme
wagen, nabij een warmtebron enz.
Houd batterijen altijd droog.
Tijdens langdurig gebruik kunnen de
batterijen heet worden. Verwijder de batterij
nooit onmiddellijk na gebruik van de camera
om kleine brandwonden te voorkomen.
Deze camera gebruikt één lithium-
ionbatterij van Olympus. Gebruik de
voorgeschreven originele batterij. Er
bestaat ontplof ngsgevaar als de batterij
wordt vervangen door een batterij van het
verkeerde type.
Zorg ervoor dat de batterijen gerecycled
worden om de natuurlijke hulpbronnen
te ontzien. Zorg er bij de afvoer van lege
batterijen voor, dat de polen zijn afgedekt en
neem altijd de plaatselijke voorschriften en
regelgeving in acht.
195
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
OPMERKING
Gebruik en berg de camera niet op in
stof ge of vochtige ruimten.
Gebruik uitsluitend SD/SDHC/SDXC-
geheugenkaartjes of Eye-Fi-kaartjes.
Gebruik nooit andere soorten kaartjes.
Als u per vergissing een ander soort kaart
in de camera plaatst, dient u contact op
te nemen met een erkende dealer of
servicedienst. Probeer het kaartje niet met
geweld te verwijderen.
Maak regelmatig back-ups van belangrijke
gegevens naar een computer of een ander
opslagapparaat, zodat u deze gevens niet
per ongeluk kunt verliezen.
OLYMPUS is niet aansprakelijk voor
gegevensverlies in relatie met dit apparaat.
Let op de camerariem terwijl u de camera
met u meedraagt. De riem kan achter een
vreemd voorwerp blijven haken en zo
ernstige schade veroorzaken.
Verwijder voor u de camera transporteert
het statief en alle andere niet-OLYMPUS-
accessoires.
Laat de camera nooit vallen en stel hem nooit
bloot aan zware schokken of trillingen.
Wanneer u de camera bevestigt op of
verwijdert van een statief, draait u aan de
statiefschroef, niet aan de camera.
Laat de elektrische contacten van de camera
ongemoeid.
Richt de camera niet te lang op de zon.
Daardoor kan de lens of het sluitergordijn
beschadigd raken, kunnen kleurvervalsing of
nevenbeelden op het beeldopneemelement
optreden en kan zelfs brand ontstaan.
Laat de zoeker niet blootgesteld aan een
krachtige lichtbron of rechtstreeks zonlicht.
De warmte kan de zoeker beschadigen.
Druk of trek niet met grote kracht aan de lens.
Zorg ervoor dat er geen waterdruppels of
vochtigheid meer in het product aanwezig
zijn, voordat u de batterij vervangt of deksels
opent of sluit.
Haal de batterijen uit de camera als u denkt
de camera lange tijd niet te zullen gebruiken.
Kies een koele, droge opbergplaats om
condensatie of schimmelvorming in de
camera te voorkomen. Is de camera lange
tijd opgeborgen geweest, schakel de camera
dan in en controleer of deze nog goed werkt
door de ontspanknop in te drukken.
De camera kan een storing vertonen als hij
wordt gebruikt op een plaats die blootstaat
aan een magnetisch/elektromagnetisch veld,
radiogolven of hoogspanning, bijvoorbeeld
nabij een televisietoestel, magnetron,
videogame, luidsprekers, grote monitor, tv/
radiomast of zendmasten. In dergelijke
gevallen schakelt u de camera uit en weer
aan voor u hem gebruikt.
Houd altijd rekening met de beperkingen voor
de gebruiksomgeving, die beschreven zijn in
de handleiding van de camera.
Plaats de batterijen voorzichtig, zoals
beschreven in de gebruiksaanwijzing, in de
camera.
Controleer de batterij voor het opladen altijd
op lekkage, verkleuringen, vervormingen of
andere afwijkingen.
Denkt u de camera langere tijd achtereen niet
te gebruiken, haal de batterij er dan uit.
Leg de batterij op een koele plaats als u deze
gedurende een lange periode opbergt.
De door de camera verbruikte hoeveelheid
energie is sterk afhankelijk van de gebruikte
functies.
Bij omstandigheden zoals die hieronder
beschreven zijn, wordt continu energie
verbruikt en raakt de batterij snel leeg.
Door veelvuldig te zoomen.
Door in de stand Fotograferen
herhaaldelijk automatisch scherp te
stellen door de ontspanknop half in te
drukken.
Door gedurende lange tijd een foto weer
te geven op de monitor.
Als de camera aangesloten is op een
printer.
Als een lege batterij gebruikt wordt, bestaat
het gevaar dat de camera uitgeschakeld
wordt zonder dat een waarschuwing voor de
ladingstoestand gegeven wordt.
Er kan een storing in het contact optreden
als de polen van de batterij nat of vettig zijn.
Droog de batterij voor gebruik goed met een
droge doek.
Laad de batterij altijd op als deze voor het
eerst wordt gebruikt of als deze langere tijd
niet gebruikt is.
Probeer de camera en de reservebatterij
zo warm mogelijk te houden, indien de
camera wordt gebruikt met batterijvoeding
bij een lage temperatuur. Het is mogelijk
dat een batterij die is leeggeraakt bij lage
temperaturen, weer herstelt als deze de
kamertemperatuur aanneemt.
196
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
Schaf voldoende reservebatterijen aan,
voordat u een lange reis maakt, met name
als u naar het buitenland gaat. Het is mogelijk
dat het aanbevolen type batterij in het
buitenland niet verkrijgbaar is.
De draadloze LAN-functie
gebruiken
Schakel de camera uit in ziekenhuizen
en op andere locaties waar medische
apparatuur aanwezig is.
De radiogolven van de camera kunnen
medische apparatuur negatief beïnvloeden,
waardoor deze apparatuur mogelijk niet goed
meer werkt en ongelukken kan veroorzaken.
Schakel de camera uit wanneer u zich in
een vliegtuig bevindt.
Het gebruik van draadloze apparaten in
vliegtuigen kan de veilige werking van het
vliegtuig belemmeren.
Monitor
Oefen geen overmatige kracht uit op de
monitor. Hierdoor kan het beeld vaag worden,
waardoor een storing in de weergave of
beschadigingen aan de monitor veroorzaakt
kunnen worden.
Langs de onder- en bovenrand van het
monitorbeeld kan een heldere band
verschijnen, maar dat wijst niet op een defect.
Kijkt u met de camera schuin naar een object,
dan kunnen de contouren van het beeld er
op de monitor gerafeld uitzien, maar dat wijst
niet op een defect. Dit is niet een defect,
met de camera in de stand Weergeven is dit
verschijnsel minder opvallend.
Op plaatsen waar lage temperaturen kunnen
optreden kan het enkele momenten duren
voordat de monitor oplicht of kunnen tijdelijke
kleurverschuivingen optreden.
Gebruikt u de camera op extreem koude
plaatsen, dan is het goed om de camera
tussen de opnamen op een warme plaats op
te bergen. Een monitor die slecht presteert
als gevolg van lage temperaturen herstelt
zich weer zodra de temperatuur weer
normale waarden aanneemt.
De monitor van dit product is gebouwd met
een zeer hoge nauwkeurigheid, maar er
kan een vaste of dode pixel in de monitor
voorkomen. Deze pixels hebben geen invloed
op het beeld dat u opslaat. Als gevolg van
de karakteristieke eigenschappen kan de
ongelijkmatigheid in kleur of helderheid ook
afhankelijk zijn van de hoek, maar dit is te
wijten aan de structuur van de monitor. Dit is
echter normaal en betekent geen storing.
Wettelijke en andere bepalingen
Olympus geeft geen enkele garantie of
waarborg ten aanzien van mogelijke kosten
of van winstverwachtingen door rechtmatig
gebruik van dit apparaat, of van aanspraken
van derden, die voortvloeien uit ondeskundig
gebruik van dit apparaat.
Olympus geeft geen enkele garantie of
waarborg ten aanzien van mogelijke kosten
of van winstverwachtingen door rechtmatig
gebruik van dit apparaat die voortvloeien uit
het verloren gaan van beeldgegevens.
Beperkte aansprakelijkheid
Olympus geeft geen enkele garantie of
waarborg, noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend
aanvaard, ten aanzien van of met betrekking
tot de inhoud van dit geschreven materiaal
of van de software en kan in geen enkel
opzicht aansprakelijk worden gesteld voor
enige stilzwijgende waarborg met betrekking
tot de verkoopbaarheid of de geschiktheid
voor enige speci ek doel of voor enige
directe, indirecte, zwaarwegende, bijkomstige
of andere schade (met inbegrip van en
niet beperkt tot schade door derving van
inkomsten of verlies van zakelijke winsten,
onderbreking van zakelijke activiteiten
en verlies van zakelijke informatie) die
voortvloeien uit het gebruik van of niet
kunnen gebruiken van het geschreven
materiaal of van de software of van de
apparatuur. Sommige landen accepteren
een dergelijke uitsluiting of beperking op de
aansprakelijkheid voor directe of indirecte
schade of van de stilzwijgende waarborg niet,
zodat de hierboven opgesomde beperkingen
mogelijk op uw situatie niet van toepassing
zijn.
Olympus behoudt zich alle rechten van deze
handleiding voor.
Waarschuwing
Ongeautoriseerd fotograferen of gebruik
van materiaal waarop het auteursrecht
van toepassing is kan schending van het
auteursrecht betekenen. Olympus aanvaardt
geen enkele aansprakelijkheid voor
ongeautoriseerd fotograferen, voor het gebruik
van de apparatuur of voor handelingen die in
strijd zijn met de rechten van belanghebbenden.
197
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
Betreffende het copyright
Alle rechten voorbehouden. Niets van dit
geschreven materiaal of van deze software
mag zonder vooraf verkregen schriftelijke
toestemming van Olympus op geen enkele wijze
of langs welke elektronische of mechanische
weg dan ook, met inbegrip van fotokopiëren,
het langs elektronische weg vastleggen
en het gebruik van informatieopslag en
informatiezoeksystemen, worden gebruikt
of gereproduceerd. Olympus aanvaardt
geen enkele aansprakelijkheid voor de in
deze handleiding of in de software besloten
informatie, of voor schade die kan voortvloeien
uit het gebruik van de in deze handleiding of
in de software besloten informatie. Olympus
behoudt zich het recht voor de uitvoering en de
inhoud van deze handleiding te wijzigen zonder
voorafgaande kennisgeving of enige verplichting.
Voor klanten in Europa
Eenvoudige conformiteitsverklaring
OLYMPUS CORPORATION verklaart hierbij dat de
radioapparatuur type IM002 conform is aan richtlijn
2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-
conformiteitsverklaring is beschikbaar op het
volgende internetadres:
http://www.olympus-europa.com/
Dit symbool [een doorgekruiste
rolcontainer WEEE Annex IV]
geeft aan dat oude elektrische en
elektronische apparatuur apart
wordt ingezameld in landen die
zijn aangesloten bij de EU.
Gooi uw oude apparatuur niet bij
het huisvuil.
Volg de in uw land geldende
afvalrichtlijnen wanneer u dit
product weggooit.
Dit symbool [een doorgekruiste
rolcontainer volgens Richtlijn
2006/66/EG bijlage II] geeft aan
dat in de EU-landen afgedankte
batterijen apart moeten worden
ingezameld.
Gooi oude batterijen niet bij het
huisvuil.
Volg de in uw land geldende
afvalrichtlijnen wanneer u oude
batterijen weggooit.
Waarborgbepalingen
Indien dit product gebreken vertoont, hoewel
het op de juiste wijze gebruikt wordt (in
overeenstemming met de meegeleverde
geschreven gebruiksaanwijzing, tijdens de
geldende nationale garantieperiode en als
het werd aangeschaft bij een geautoriseerde
Olympus-dealer binnen het zakengebied van
Olympus Europa SE & Co. KG zoals bepaald
op de website: http://www.olympus-europa.com,
wordt dit product gerepareerd of, naar Olympus'
keuze, kosteloos vervangen. Om Olympus in
staat te stellen u naar volledige tevredenheid en
zo snel mogelijk te voorzien van de gewenste
garantiediensten, dient u de onderstaande
informatie en instructies in acht te nemen.
1 Voro aanspraak op deze garantie moet u
de aanwijzingen volgen op http://consumer-
service.olympus-europa.com voor registratie
en tracering (deze dienst is niet in alle landen
beschikbaar) of het product, de bijbehorende
originele faktuur of aankoopbewijs en het
ingevulde garantiebewijs naar de handelaar
brengen waar u het hebt gekocht of naar een
ander servicestation van Olympus binnen het
zakelijke gebied van OLYMPUS EUROPA
SE & Co KG als aangegeven op de website
http://www. olympus-europa.com, voor het
einde van de van toepassing zijnde nationale
garantietermijn.
2 Zorg er voor dat uw garantieverklaring
volledig is ingevuld door Olympus of een
geautoriseerde dealer of onderhoudscentrum.
Controleer daarom of uw naam, de naam van
de dealer, het serienummer en het jaar, de
maand en datum van aankoop volledig zijn
ingevuld, of dat de originele factuur of de bon
(met vermelding van de naam van de dealer,
de datum van aankoop en het producttype)
aan uw garantieverklaring is toegevoegd.
3 Omdat deze garantieverklaring niet opnieuw
wordt uitgereikt, dient u ze op een veilige
plaats te bewaren.
4 Houd er rekening mee dat Olympus geen
risico accepteert of kosten betaalt voor het
vervoer van het product naar de handelaar
of naar het geautoriseerde servicestation van
Olympus.
5. Deze garantie dekt niets van het volgende
en u zult de reparatiekosten moeten
betalen, zelfs voor defecten die zich hebben
voorgedaan tijdens de hierboven vermelde
garantieperiode.
a. Elk gebrek dat optreedt wegens
onoordeelkundig gebruik (zoals
handelingen die niet worden genoemd in
de gebruiksaanwijzing, etc.)
198
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
b. Elk gebrek dat optreedt wegens een
reparatie, wijziging, reiniging, etc. die
niet is uitgevoerd door Olympus of een
geautoriseerde servicedienst van Olympus.
c. Gebreken of beschadigingen die ontstaan
bij het transporteren, door vallen, stoten,
etc. na aankoop van het product.
d. Gebreken of beschadigingen die
ontstaan door een brand, aardbeving,
overstroming, blikseminslag, andere
natuurrampen, milieuvervuiling en
onregelmatige spanningsbronnen.
e. Elk gebrek dat optreedt wegens
onzorgvuldige of ongeschikte opslag
(zoals opbergen op een plaats die is
blootgesteld aan hoge temperaturen
en relatieve vochtigheid, nabij
insectenwerende middelen zoals
naftaleen of schadelijke stoffen, etc.),
ondeskundig onderhoud, etc.
f. Elk gebrek dat optreedt wegens lege
batterijen, etc.
g. Elk gebrek dat ontstaat doordat zand,
modder, water etc. in de behuizing van
het product is gekomen.
6. De enige aansprakelijkheid van Olympus
onder deze garantie blijft beperkt tot de
reparatie of vervanging van het product.
Iedere verplichting onder de garantie
voor verlies of beschadiging, indirect of
voortvloeiend, op enigerlei wijze opgelopen
door de klant vanwege een gebrek in het
product, en met name alle soorten verlies of
schade veroorzaakt in lenzen, fotorolletjes,
andere uitrusting of toebehoren dat bij het
product hoort of ieder soort verlies dat het
resultaat is van een vertraagde reparatie
of gegevensverlies, is uitgesloten. Deze
bepalingen hebben geen invloed op de
wettelijke dwingende regelgeving.
Handelsmerken
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Macintosh is een handelsmerk van Apple Inc.
Het SDXC-logo is een handelsmerk van
SD-3C, LLC.
Eye-Fi is een handelsmerk van
Eye-Fi, Inc.
De functie “Shadow
Adjustment Technology“ bevat
gepatenteerde technologieën
van Apical Limited.
Micro Four Thirds, Four Thirds
en de Micro Four Thirds- en
Four Thirds-logo's zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van OLYMPUS
CORPORATION in Japan, de Verenigde
Staten, de lidstaten van de Europese Unie en
andere landen.
Wi-Fi is een gedeponeerd handelsmerk van
Wi-Fi Alliance.
Het Wi-Fi CERTIFIED-
logo is een
certi ceringskeurmerk van
de Wi-Fi Alliance.
De in deze handleiding genoemde normen
voor camerabestandssystemen zijn de
door de Japan Electronics and Information
Technology Industries Association (JEITA)
opgestelde “Design Rule for Camera File
System/DCF“-normen.
Alle andere genoemde bedrijfs- en
productnamen zijn gedeponeerde
handelsmerken en/of handelsmerken van de
betreffende rechthebbenden.
THIS PRODUCT IS LICENSED UNDER THE
AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE FOR THE
PERSONAL AND NONCOMMERCIAL USE
OF A CONSUMER TO (i) ENCODE VIDEO IN
COMPLIANCE WITH THE AVC STANDARD (“AVC
VIDEO”) AND/OR (ii) DECODE AVC VIDEO THAT
WAS ENCODED BY A CONSUMER ENGAGED
IN A PERSONAL AND NON-COMMERCIAL
ACTIVITY AND/OR WAS OBTAINED FROM A
VIDEO PROVIDER LICENSED TO PROVIDE
AVC VIDEO. NO LICENSE IS GRANTED
OR SHALL BE IMPLIED FOR ANY OTHER
USE. ADDITIONAL INFORMATION MAY BE
OBTAINED FROM MPEG LA, L.L.C. SEE
HTTP://WWW.MPEGLA.COM
De software in deze camera kan software
van derden bevatten. Software van derden is
onderhevig aan de algemene voorwaarden,
opgelegd door de eigenaars of licentienemers
van de betreffende software, waaronder deze
software aan u wordt verstrekt.
Deze voorwaarden en andere
softwarebepalingen van derden, indien van
toepassing, vindt u terug in het PDF-bestand met
de softwareverklaring op
http://www.olympus.co.jp/en/support/imsg/
digicamera/download/notice/notice.cfm
199
NL
Markering
Symbolen
8 (Geluidssignaal) ...........................124
0 (Beveiligen) ..................................83
Modus n (Filmmodus) .....................106
Modus # RC .....................................161
# Ondergrens ...................................138
#+WB ...............................................126
# X-Sync. .........................................138
U (Close-up weergeven) ....................81
s (Aanpassing helderheid
monitor) ......................................... 115
G (Indexweergave) ............................81
G/Info-instellingen ...........................134
w+F ...............................................126
j Beeldstab. ...................................120
j/Y Instellingen .............................121
jL Instellingen ................................120
jH Instellingen ...............................120
K Ruis lter ......................................125
K Instellingen opslaan ......................56
I/H (onder water breed/
onder water macro) .........................70
(Enkel beeld wissen) .......................84
N Aangepaste instellingen.............. 118
N Voorinstelling .............................. 118
N Spotmeting .................................125
0 (Camerabediening)..................124
W (taal) ........................................... 115
k (Witbalans met één toets) .............69
v (beeldselectie) ...............................84
5 Instellingen
(instelling AF-doel) ......................... 117
I (Gezichtsprioriteit-AF) .....................40
R (Afbeelding roteren) .................... 110
V Info-instellingen ............................128
W Warme kleur bewaren .................126
z (Voorbeeld) .....................................69
z Instellingen ....................................122
A
A (Diafragmavoorkeuzemodus) ..........27
Aangepast menu ....................... 117, 179
Aantal afbeeldingen dat kan
worden opgeslagen .......................156
Aantal pixels ......................126, 138, 156
Accessoires .......................................163
AdobeRGB ..........................................67
AEL/AFL ............................................130
AEL-meting ........................................ 125
AE-vergrendeling ........................... 45, 69
AF-beperker....................................... 117
AF doelgebied ................................... 118
AF-doelinstellingen .............................. 39
Afdrukken ..........................................150
AF-focusaanp. ................................... 118
AF hulpverl. ....................................... 118
AF-meetgebied .................................. 117
AF-modus ...................................... 43, 52
AF-scanner ........................................ 117
Afspelen
Film ...................................................83
AF-tracking ..........................................44
AF-veld ................................................40
Alle x .............................................126
Ann. prioriteit .....................................120
Anti-schok foto’s maken ..............47, 100
ART (Creatief lter) .............................33
Art LV-modus .....................................121
Autom. uitschakelen ..........................129
B
Batterijniveau ....................................... 18
Batterij opladen....................................13
Bediening van het aanraakscherm ......35
Beeldgrootte ......................................156
Beeldmodusinstellingen.....................121
Beeldoverdracht naar smartphone ....144
Beeldoverlay ...................................... 112
Beeldselectie .......................................84
Beeldstabilisator ..................................54
200
NL
Beeldverhouding..................................55
Belichtingsafst. ..................................124
Belichtingscorrectie .............................39
Bescherming tegen resetten.............. 114
Bestandsformaat ...............................156
Bestandsgrootte ................................156
Bestandsnaam...................................127
Bestandsn.bew. .................................127
Beveiligen ............................................ 83
Bijsnijden
Film ................................................. 113
JPEG-beeld .................................... 111
Bitsnelheid ......................................... 107
Bracketing............................................93
Breedte-hoogteverhouding .................. 55
BULB ...................................................30
Bulbfotogra e ......................................30
Bulb/Time-focus ................................. 118
Bulb/Time-monitor .............................125
Bulb/Time-timer .................................125
C
C-AF (Continue AF) ............................43
C-AF Lock.......................................... 117
C-AF+TR (AF-tracking) .......................44
Close-up weergeven............................81
Compressiefactor ..............................138
Computersoftware .............................149
Continue AF .........................................43
Contrast ............................................... 64
Copyrightinstellingen .........................127
Creatieve vervaging.............................37
D
Datum-/tijdinstelling (X) ...................... 19
Deelorder ............................................. 84
Diavoorstelling ..................................... 82
Dig. televoorzetlens .............................90
dpi-Instelling ......................................127
DPOF .................................................152
Draadloze op afstand
bediende itser ..............................161
E
Eén echo .............................................37
Effect (i-Enhance) ................................67
Elektr. zoom .........................................71
Enkelv. AF ............................................43
Enkelv. AF en Handmatig
scherpstellen ...................................44
EVF-aanpassing ................................ 128
EV-fase .............................................. 124
EVF autom. schakelen ......................128
EVF-rasterinstellingen .......................128
Externe itsers ...................................160
Eye-Fi ................................................130
F
Film K ................................................108
Filmeffect .............................................37
Film in slow motion ..............................77
Film opnemen ......................................36
Filmtelevoorzetlens..............................37
Firmware ............................................ 116
Flits ...................................................... 59
Focusmodus ........................................ 43
Formatteren ....................................... 116
Fotofuncties ......................................... 24
Fotograferen met Pro Capture.............48
Fotomodus.....................................63, 90
Foto uit lmbeeld ............................... 113
Framesnelheid ................................... 107
G
Geluid opnemen
Film .........................................108, 109
Foto ...................................................85
Geluidssignaal ................................... 124
Gezichtsprioriteit-AF ............................ 40
GPS-log ............................................. 145
Gradatie ............................................... 65
H
Half indrukken bij IS...........................120
Handmatig scherpstellen .....................44
HDMI .........................................124, 137
HDMI-uitvoer .....................................105
201
NL
HDR (High Dynamic Range,
hoog dynamisch bereik) ............50, 97
Helderheid van monitor aanpassen ... 115
Histograminstelling ............................123
Histogramweergave.............................23
I
Indexweergave ............................81, 135
Informatiedisplay .................................20
Installatie ...........................................149
Instelling AF-doel
(5 Instellingen) .............. 117
Instellingen beeldkwaliteit ..........138, 156
Instellingen composiet .......................125
Instellingen lensinfo ...................127, 140
Instellingen multifunctie .....................121
Instellingen opslaan ...........................139
Instellingen tijdcode ...........................104
ISO-auto ............................................125
ISO-auto set ......................................124
ISO-gevoeligheid ........................... 42, 52
ISO-stap ............................................124
J
JPEG bewerken................................. 111
K
Kaart-inst. .......................................... 116
Kaartje .................................................15
Kaartsleu nstellingen ........................139
Kabelclip .............................................. 13
Kalenderscherm ..........................81, 135
Kleuren lter .........................................66
Kleurenmaker ......................................73
Kleurruimte ..........................................67
Knopfunctie..........................................68
Knop INFO ...................................79, 23
Kopiëren
Alle beelden .................................... 114
Enkel beeld .......................................83
L
Lange belichtingstijd
(BULB/LIVE TIME) ..........................30
LCD-verl. ...........................................129
Lensstabilisatie Prio...........................120
Lichtbakweergave..............................134
Lichtnetadapter .................................. 159
Licht&schaduw ....................................68
Live Bulb ............................................125
Live Composiet-fotogra e....................30
Live controle ......................................133
LIVE TIME ...........................................30
Live uitleg ............................................31
LV-Info ...............................................135
LV-superbedieningspaneel ..................51
LV versterk. ........................................121
M
M (Handmatige modus) ......................29
Map voor opsl. toew...........................139
Meerv. belichting ..................................97
Menu............................................87, 174
Menu oproepen .................................129
Methode voor Wi-Fi-verbinding .........145
Meting ............................................ 45, 52
MF .......................................................69
MF assist ...........................................131
MF (handmatig scherpstellen) .............44
MF vooraf inst. ................................... 118
Mijn Clips .............................................74
Minder ikkering ................................122
Modus iAUTO (A)..........................31
Modus voor afstandsbediening
(Modus # RC) ..............................161
Monochrome kleur ...............................66
Multi-echo ............................................ 37
Multifunctie ....................................70, 72
N
Niveau aanp. .....................................129
Niveaumeter ........................................23
202
NL
O
OI.Share ............................................142
OLYMPUS Viewer 3 ..........................149
Onder water breed/onder water
macro (I/H) ...............................70
Oogprioriteit-AF ...................................40
Op afstand fotograferen.....................144
Opname hoge resol. (Opnamen
maken in hoge resolutie) .........49, 101
Opnamemenu .............................. 88, 174
Opn.Beeld.......................................... 115
Opnemen met ‘time lapse’ ...................92
Opslag ...............................................148
Oude lm .............................................37
P
P (Programmamodus) .........................26
PictBridge ..........................................150
Pieken..................................................70
Pixel-mapping .................................... 167
Positiegegevens ................................145
PreMF (MF vooraf inst.) ......................44
Prioriteitsinst. ..................................... 128
Programmauitleg ...............................123
Programmaverschuiving (%) .............26
R
Rasterinstellingen .............................. 123
RAW-beeld ..........................................57
RAW-data bewrk................................ 110
RAW+JPEG wissen ...........................128
Regelen van de itssterkte (w) ..........62
Reservebatterijhouder .......................158
Reset lens.......................................... 118
Resetten ..............................................88
Resolutie
Film (nK) .....................................57
Foto (KK) ....................................57
Richting regelaar ............................... 119
Roteren ........................................ 81, 110
Ruisonderdr. ......................................125
S
S (Sluiterprioriteitsmodus) ...................28
S-AF (Enkelv. AF) ...............................43
S-AF+MF (Enkelv. AF en handmatig
scherpstellen) ..................................44
Schaduwcomp. .................................. 126
Schakelaarfunctie .............................. 131
Scherpstelring.................................... 118
Scherpte ..............................................64
SD-kaart ............................................155
Sel e-hulp..........................................136
Sequentiële opnamen....................46, 55
Setup-menu ............................... 115, 178
Slaapstand...................................18, 129
Sleuf (afspelen) .................................139
Sleuf opslaan .....................................139
Snelle slaapstand ..............................129
Snel Wissen.......................................128
S-OVF ................................................128
sRGB ................................................... 67
Stijl voor zoeker .................................140
Stille opname ...............................48, 100
Superbedieningspaneel ....................... 51
Super Spot AF .....................................41
T
Taalinstelling (W) ............................ 115
Televisie .............................................137
Testopname (K TEST) ......................70
Tijdfotogra e ........................................30
Tijd indr.-en-vasth. .............................129
“Time Lapse“- lm .................................92
Toewijzen aan Aangepaste modus ......89
Touch AF..............................................35
Touchscreeninstel. .............................129
Trapeziumcorrectie .............................. 99
U
USB-modus .......................................124
203
NL
V
Verbinding
Computer ........................................147
Printer .............................................150
Smartphone ....................................142
Versnelde lms ....................................77
Verwisselbare lenzen.........................157
Verzadiging ..........................................65
Videomenu ................................102, 176
Volume.................................................82
Voorbeeld (z) .....................................69
W
Weergavemenu ......................... 110, 178
Wi-Fi-instellingen ............................... 145
Wissen
Alle beelden .................................... 116
Enkel beeld .......................................84
Witbalans ....................................... 42, 53
Witbalanscorrectie ............................... 53
Witbalans met één toets (k) .............69
Z
Zelfontspanner.........................46, 55, 91
Zoomkader-AF.....................................41
uitgiftedatum 09-2016
© 2016 WD171002
http://www.olympus.com/
OLYMPUS EUROPA SE & CO. KG
Vestiging: Consumer Product Division
Wendenstrasse 14 – 18, 20097 Hamburg, Duitsland
Tel.: +49 40 – 23 77 3-0/Fax: +49 40 – 23 07 61
Aeveradres goederen: Modul H, Willi-Bleicher Str. 36, 52353 Düren, Duitsland
Brieven: Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Duitsland
Europese Technische klantenondersteuning:
Bezoek ook onze homepage http://www.olympus-europa.com
of bel ons GRATIS NUMMER*: 00800 – 67 10 83 00
voor Oostenrijk, België, Tsjechië, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg,
Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Rusland, Spanje, Zweden, Zwitserland,
Verenigd Koninkrijk.
* Sommige (mobiele) telefoonservices / -providers geven geen toegang of hebben een
extra voorvoegsel voor +800 nummers nodig.
Voor alle Europese landen die niet vermeld werden en als u ons niet kunt bereiken
op de hierboven vermelde nummers, a.u.b. gebruik maken van de volgende
BETALENDE NUMMERS: +49 40 – 237 73 899.
172


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Olympus E-M1 Mark II at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Olympus E-M1 Mark II in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 5,74 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Olympus E-M1 Mark II

Olympus E-M1 Mark II User Manual - English - 196 pages

Olympus E-M1 Mark II User Manual - German - 211 pages

Olympus E-M1 Mark II User Manual - French - 220 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info