21NL
Fotograferen
o
Zelfportret
Met deze functie fotografeert u uzelf terwijl
u de camera vasthoudt. Daarbij richt u de
camera op uzelf zodat de camera zich op
uw persoon kan scherpstellen. De camera
kiest automatisch de optimale fotografische
instellingen.
Instellen van de fotofuncties
1 Schuif de lenskap helemaal open.
• Daarmee schakelt u ook de monitor in met daarin het te fotograferen object.
2 Open het hoofdmenu door op de OK/MENU-knop te drukken.
3 Selecteer MODE MENU (Functiemenu)
door op de knop í te drukken.
• Voor het fotograferen van filmbeelden selecteert
u
o
door op Ñ te drukken.
4 Selecteer het tabblad CAMERA door op
Ñ of ñ te drukken en druk dan op í.
5 Selecteer SCENE SELECT (Fotofunctie
kiezen) door op Ñ of ñ te drukken en
druk dan op w. í.
6 Kies een van de fotofuncties ,
I
,
L
,
m
of
o
en druk dan op de
OK/MENU-knop .
• Sluit het menu door opnieuw op de
OK/MENU-knop te drukken.