287887
7
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/184
Next page
D-590 ZOOM
C-470 ZOOM
X-500
Uitgebreide handleiding
DIGITAL CAMERA
1 Fotograferen
2 Beelden weergeven
3
Instellen van de camera
4 Beelden printen
5
Camera aansluiten op een computer
6 Appendix
2
Hoe u deze handleiding gebruikt
Deze handleiding bevat een inhoudsopgave, een index en menu’s met
behulp waarvan u het onderwerp dat u wilt gebruiken of waarover
u meer wilt weten gemakkelijk kunt terugvinden.
Gebruik van de inhoudsopgave gblz. 5
De inhoud geeft, gegroepeerd in hoofdstukken, een overzicht van
alle paragrafen in deze handleiding. De diverse hoofdstukken
behandelen de onderwerpen fotograferen, weergeven, printen
enzovoort.
Gebruik van de index gblz. 181
De index is een in alfabetische volgorde gerangschikt overzicht van
camerafuncties, onderdelen en in deze handleiding gebruikte
uitdrukkingen. Treft u in de handleiding een woord aan dat u niet
begrijpt of zoekt u een bepaald begrip, dan kunt u in de index de
pagina(‘s) vinden waar die worden behandeld.
Gebruik van de overzichten van de menu's
g
blz. 172
De cameramenu’s hebben een waaiervormige structuur waarin
vertakkingen naar de beschikbare functies en instelmogelijkheden
verwijzen. Daarvoor zoekt u het gewenste menu op en vindt dan het
paginanummer waar de betreffende functie beschreven is.
Contents
2 Viewing ........................................................ 45
Displaying several pictures at once G ................................................46
Selecting the number of pictures G ..........................................47
Enlarging pictures U ............................................................................49
Rotating pictures y ..............................................................................50
Displaying pictures one after another m .............................................53
Recording sound with pictures taken R ................................................54
Playing back movies q .......................................................................56
Creating an index........................................................................58
Playback on a TV..................................................................................60
Displaying shooting information ............................................................63
Editing pictures......................................................................................64
Creating black and white pictures...............................................64
Creating sepia-toned pictures .....................................................66
Changing the resolution Q .......................................................68
Protecting pictures 0.........................................................................70
Erasing one picture S...........................................................................72
Stel u wilt een index van door
u gefotografeerde beelden bekijken.
Daarvoor wordt u in hoofdstuk 2 verwezen
naar de paragraaf “Meer beelden tegelijk
weergeven G ...zie blz. 46.”
Een voorbeeld...
Index
A
AC adapter ........................... 167
AF target mark ........................ 10
ALL RESET ............................ 80
All-frame reservation U ...... 106
Arrow pads ........................... 169
AUTO (white balance) ............ 28
Auto-flash ............................... 21
AV cable ................................. 60
A/V OUT jack .......................... 61
B
Battery .................................. 180
Battery charger ..................... 180
Battery check
indicator .................. 165, 170
Battery compartment/card
cover ............................... 169
DC-IN jack .............................167
DIGITAL ZOOM ...................... 19
DPOF ....................................105
DRIVE .....................................36
E
Enlarging pictures U ..............49
Erasing all pictures R ........... 73
Erasing one picture S ............72
Error messages .....................157
ESP .........................................31
Exposure Compensation F ..30
F
FILE NAME .............................94
File name ................................94
File number ........................... 171
Fill-in flash # .......................... 21
Fl h # 21 168
Stel u wilt iets meer weten over ESP-
lichtmeting.
Daarvoor gaat u naar de index, achterin
de handleiding en zoekt u onder de letter
“E” en vindt daar: “ESP…31”.
Een voorbeeld...
172
Appendix
SETUP
GREEN/PINK
8
OFF/
/HIGH
P. 8 4
SHUTTER SOUND OFF/ /2/3
P. 8 6
/HIGH
REC VIEW
OFF/
P. 8 2
FILE NAME
/
AUTO
P. 9 4
PIXEL MAPPING
P. 101
s
P. 9 9
X
P. 7 8
VIDEO OUT
NTSC/PAL
P. 6 0
K
SHQ/
/SQ1/SQ2
P. 2 3
F
–2.0 - - +2.0
P. 3 0
0
/5/3/1/
>
P. 2 8
is the setting when shipped from the factory (default setting).
Setting differs according to the r egion where the camera is sold.
LOW
1
LOW
ON
RESET
HQ
0.0
AUTO
Stel u wilt weten wat voor instellingen
u voor de WB (witbalans) kunt kiezen.
Daarvoor zoekt u dan in de menu’s de functie
WB op en vindt daarachter het nummer van
de pagina waar dit beschreven staat.
Een voorbeeld...
3
Hoe u de aanwijzingen leest
Onderstaande voorbeeldpagina laat zien hoe u de aanwijzingen in deze
handleiding moet lezen. U doet er goed aan, voordat u gaat fotograferen
of uw foto’s gaat bekijken, dit voorbeeld aandachtig door te lezen
.
In deze handleiding gebruikte aanwijzingen
Deze voorbeeldpagina dient uitsluitend ter informatie en kan verschillen
van de feitelijke pagina’s in deze handleiding.
Belangrijke informatie over factoren die de juiste werking
kunnen verstoren of problemen met de bediening kunnen
veroorzaken. Tevens wijst dit pictogram u op handelingen die
u absoluut achterwege moet laten.
Verwijst naar nuttige informatie en geeft u aanwijzingen die
u kunnen helpen uw camera optimaal te gebruiken.
g
Een verwijzing naar pagina’s die details verschaffen van de
betreffende informatie.
2
Viewing
Displaying several pictures at once G
This function lets you view several thumbnail
pictures on the monitor at once. It is useful
when you are looking for a specific picture.
You can change the number of pictures
displayed.
g
“Selecting the number of pictures G” (P.
47)
Press the G side of the zoom button
in playback mode.
The index display appears.
Use the arrow pads to select a
picture.
b: Moves to the previous picture.
d: Moves to the next picture.
a: Jumps to the previous index display.
(the frames before the top left frame)
c: Jumps to the next index display.
(the frames following the bottom right frame)
Press the U side of the zoom button.
The screen returns to single-frame
1 2 3
4
7
5 6
8 9
1 2 3
4
7
5 6
8 9
HQ
HQ
100-0005
100-0005
De bijbehorende
afbeelding laat
zien welke
knoppen u voor
het uitvoeren van
de betreffende
functie nodig
heeft, en waar die
zich bevinden.
Getoond worden de werkwijze en het beeld dat daarbij in
de monitor verschijnt.
LET OP
4
Menubewerkingen
Het beeld dat in de monitor verschijnt als u de camera inschakelt en op de OK/
MENU-knop drukt, heet het “Hoofdmenu”. Er zijn drie hoofdmenu’s, zie hieronder.
De wijze waarop u de menu’s gebruikt wordt hieronder geïllustreerd aan de
hand van de menu’s die verschijnen met de camera in de stand Fotograferen.
Zie gblz. 172 voor een overzicht van de menu’s.
Om het instelmenu te sluiten, drukt u opnieuw op de OK/MENU-knop.
De pijl ( of ) bovenaan of onderaan het menu geeft aan dat het menu
nog meer functies bevat.
F
WB
K
MODE MENU
m
ERASE
INFO
MODE MENU
MOVIE PLAYBACK
ERASE
INFO
MODE MENU
Stand Fotograferen Stand Weergeven
(stilstaande beelden)
Stand Weergeven
(videobeelden)
AUTO
WB
SELECT
GO
WB
ESP/n
CARD
SET
DIGITAL ZOOM
PANORAMA
R
ESP
o
OFF
OFF
DRIVE
CAMERA
Druk op de knop a
Belichtingscorrectie
0.0
F
+
SELECT
GO
Bedieningsknoppen
(pendelknop en OK/MENU-knop)
Druk op de knop c
SHQ 2272×1704
HQ 2272×1704
SQ1 2048×1536
SQ2 640×480
K
SELECT
GO
Witbalans
Functiemenu
F
WB
K
MODE MENU
Bedieningsknoppen
(pendelknop en OK/MENU-
knop)
Selecteer een tab en een functie
met de pendelknop.
Bedieningsknoppen (pendelknop en OK/MENU-knop).
Druk op de knop b
Functiemenu
Druk op de knop d
Tab Functie
5
Inhoudsopgave
Hoe u deze handleiding gebruikt.............................................................2
Hoe u de aanwijzingen leest...................................................................3
Menubewerkingen...................................................................................4
1 Fotograferen.................................................9
Scherpstellen op een onderwerp dat niet in het beeldmidden staat
(Focusgeheugen)..................................................................................10
Een ander motiefprogramma kiezen – l ....................................12
De diverse motiefprogramma’s...................................................13
Videobeelden fotograferen N..............................................................16
Zoomen.................................................................................................18
Optisch zoomen..........................................................................18
Digitaal zoomen activeren...........................................................19
Gebruik van de flitser #........................................................................21
Andere resolutie en beeldkwaliteit K instellen....................................23
Beeldkwaliteiten voor stilstaande beelden..................................23
Beeldkwaliteiten voor video-opnamen........................................26
Selecteren van de witbalans aan de hand van
de omgevingsverlichting –0 ............................................................28
Belichtingscorrectie F instellen..........................................................30
Wanneer helderheid van onderwerp en achtergrond verschillen n...31
Close-ups fotograferen &.....................................................................33
Instellen van de functie Supermacro %.....................................34
Fotograferen met de zelfontspanner Y ................................................35
Repeterende opnamen fotograferen j ..............................................36
Panoramaopnamen...............................................................................38
Twee-in-een opnamen – /...........................................................41
Geluid opnemen bij stilstaande beelden R ...........................................43
2 Beelden weergeven....................................45
Meer beelden tegelijk weergeven G ...................................................46
Aantal getoonde beelden instellen G........................................47
Gezoomd weergeven U.......................................................................49
Beelden draaien y ...............................................................................50
Diashow m..........................................................................................53
Inhoudsopgave
6
Geluid opnemen bij gefotografeerde beelden R ...................................54
Video-opnamen weergeven q............................................................56
Samenstellen van een index.......................................................58
Weergeven op een TV..........................................................................60
Informatieweergave in de monitor.........................................................63
Stilstaande beelden bewerken..............................................................64
Zwart-wit ....................................................................................64
Sepia ..........................................................................................66
Resolutie wijzigen Q ................................................................68
Beelden beveiligen 0 ........................................................................70
Een enkel beeld wissen S....................................................................72
Alle beelden wissen R........................................................................73
3 Instellen van de camera..............................75
Taal instellen W...............................................................................76
Instellen van datum en tijd X..............................................................78
Camera-instellingen opslaan.................................................................80
Een beeld onmiddellijk na de opname controleren...............................82
Instellen van het akoestisch signaal/waarschuwingssignaal 8...........84
Instellen van het sluitergeluid................................................................86
Instellen van het volume van het afgespeelde geluid...........................88
Inschakelbeeld en geluid instellen........................................................90
Instellen van de achtergrondkleur.........................................................92
Instellen van de bestandsnaam ............................................................94
Kaartje formatteren ...............................................................................97
Instellen van de helderheid van de monitor s ...................................99
Instellen van CCD en beeldbewerkingfuncties....................................101
4 Beelden printen.........................................103
Selecteren van de printmethode.........................................................104
Printreserveringen specificeren <......................................................105
Alle beelden reserveren U......................................................106
Eén beeld reserveren <...........................................................108
Annuleren van reserveringen....................................................110
Printen met een PictBridge-compatibele printer..................................112
Inhoudsopgave
7
Gebruik van de directe printfunctie...........................................112
Aansluiten van de camera op een printer.................................113
Beelden printen.........................................................................115
De makkelijkste manier om een beeld te printen......................116
De functies PRINT en MULTI PRINT........................................118
De functie ALL PRINT (Alles printen) .......................................122
De functies ALL INDEX en PRINT ORDER..............................125
Afsluiten van de functie Direct Printen......................................127
5 Camera aansluiten op een computer........129
Werkvolgorde......................................................................................130
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master...............131
Wat is OLYMPUS Master? .......................................................131
OLYMPUS Master installeren...................................................132
Aansluiten van de camera op een computer.......................................138
OLYMPUS Master starten...................................................................140
In de camera opgeslagen beelden weergeven op een computer.......142
Camerabeelden overbrengen naar en opslaan
op een computer.......................................................................142
Stilstaande beelden en videobeelden bekijken...................................145
Beelden printen...................................................................................147
Beelden vanuit de camera overbrengen naar en opslaan op een
computer, zonder gebruik te maken van OLYMPUS Master..............149
6 Appendix...................................................151
Voorzorgsmaatregelen........................................................................152
Hanteren van de camera..........................................................152
Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van batterijen.............154
Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van kaartjes...............155
LCD-monitor..............................................................................156
Foutmeldingen ....................................................................................157
Als zich een probleem voordoet..........................................................161
Betekenis van indicatie-LED's en functiepictogram............................165
Onderhoud van de camera .................................................................166
Lichtnetadapter (los verkrijgbaar)........................................................167
De verschillende onderdelen...............................................................168
Inhoudsopgave
8
Indicaties in de monitor.......................................................................170
Overzicht van de menu’s.....................................................................172
Instellingen van de diverse fotofuncties..............................................176
Technische gegevens – Camera ........................................................178
Technische gegevens – Accessoires..................................................180
Index...................................................................................................181
9
1
Fotograferen
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u opeenvolgende beelden
fotografeert en video-opnamen maakt, hoe u de flitser gebruikt,
hoe u zoomt enzovoort.
Wilt u de camera anders instellen, dan raadpleegt u “3 Instellen
van de camera”.
1
Fotograferen
10
1
Fotograferen
Scherpstellen op een onderwerp dat niet in het beeldmidden staat (Focusgeheugen)
Staat het onderwerp waarop u wilt scherpstellen niet exact in het
midden van het monitorbeeld, en kunt u er ook het AF-teken niet op
zetten, dan kunt u de camera scherpstellen op een ander onderwerp op
ongeveer dezelfde afstand (focusgeheugen) en de opname maken
zoals dat hieronder is beschreven. Dit heet “focusgeheugen”.
Richt met de camera in de stand
Fotograferen, het AF-teken op het
onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
Fotografeert u een onderwerp waarop de
camera zich moeilijk kan scherpstellen, dan
richt u de camera op een onderwerp op
ongeveer dezelfde afstand als het gewenste onderwerp.
Druk de ontspanknop half in.
Brandt de groene LED constant, dan
betekent dat dat de gemeten
scherpstelling, belichting en
witbalans worden vastgehouden.
Knippert de groene LED, dan
betekent dat…:
…dat u te dicht bij uw onderwerp staat. Maak de opname op minstens
50 cm afstand van het onderwerp. Is de afstand tussen camera en
onderwerp minder dan 50 cm, dan stelt u de camera in op macro-
opname. g“Close-ups fotograferen &” (zie blz. 33)
…dat de gemeten scherpstelling niet wordt vastgehouden. Laat de
ontspanknop los, kader opnieuw af op uw onderwerp en druk de
ontspanknop opnieuw half in.
Kader de opname opnieuw af terwijl
u de ontspanknop half ingedrukt
houdt.
P
a
2272*1704
2272*1704
2020
20
HQ
HQ
o
AF-teken
P
a
(
2272*1704
2020
HQ
o
Scherpstellen op een onderwerp dat niet in het beeldmidden staat (Focusgeheugen)
11
1
Fotograferen
Maak de opname door de
ontspanknop helemaal in te
drukken.
Onderwerpen waarop de camera zich moeilijk kan scherpstellen
Het doel van de automatische scherpstelfunctie van de camera is
automatisch scherp te stellen op het onderwerp dat u wilt fotograferen. Maar
onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk dat het autofocus niet werkt
zoals u verwacht. Als dat gebeurt, stelt u scherp op een contrastrijk object op
dezelfde afstand als het gewenste onderwerp (autofocusgeheugen), kadert
uw onderwerp opnieuw af en maakt vervolgens uw opname.
Voor details van de werkwijze met het focusgeheugen, raadpleegt u
g
blz. 10.
Heeft het onderwerp dat u wilt fotograferen geen verticale lijnen, dan draait
u de camera verticaal en stelt met het autofocusgeheugen scherp op het
onderwerp door de ontspanknop half in te drukken. Vervolgens draait u de
camera – met de ontspanknop nog steeds half ingedrukt – weer horizontaal
en maakt uw opname.
Onderwerp met weinig
contrast
Onderwerp met een
bijzonder helder vlak in
het midden van het beeld
Onderwerp zonder
verticale lijnen
(Zie onderstaande “TIPS”)
Onderwerpen op
verschillende
afstanden
Snel bewegende
onderwerpen
Onderwerp niet in het
midden van het
monitorbeeld
12
1
Fotograferen
Een ander motiefprogramma kiezen –
l
Bij deze camera kunt u kiezen uit 10 (tien)
motiefprogramma’s. Om het door u gewenste
effect te verkrijgen, selecteert u eenvoudig de
functie die voor uw doel of voor de heersende
lichtomstandigheden het meest geschikt is.
Tot u zich helemaal vertrouwd heeft gemaakt met de camera doet u er goed
aan te fotograferen met de fotofunctie [PROGRAM AUTO]
(Programmagestuurd automatisch).
Druk met de camera in de stand
Fotograferen, op de knop a
(l).
Links in de monitor verschijnt nu een palet
met fotofuncties waarin u het gewenste
motiefprogramma kunt selecteren.
Selecteer het gewenste
motiefprogramma door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/
MENU-knop.
Daarmee heeft u het gewenste
motiefprogramma ingesteld.
PROGRAM AUTO
SELECT
GO
For normal
shooting
PORTRAIT
SELECT
GO
Een ander motiefprogramma kiezen –
l
13
1
Fotograferen
De diverse motiefprogramma’s
Programmagestuurd Auto P
Het enige wat u hoeft te doen is de ontspanknop indrukken. De camera
kiest automatisch de optimale instellingen.
Portret
I
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen
van beeldvullende portretten van personen en
is ideaal voor het accuraat vastleggen van
huidtinten.
Binnenshuis
H
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen
van onderwerpen binnenshuis, samen met de
scène op de achtergrond.
Als beeldkwaliteit kunt u SQ2 “1280 x 960”, “1024 x 768” en “640 x 480”
pixels instellen.
Strand en sneeuw R
Aan het strand of in de sneeuw zorgt deze
functie voor fraaie beelden. Met deze functie
maakt u fraaie opnamen van landschappen
met wit zand of sneeuw.
Een ander motiefprogramma kiezen –
l
14
1
Fotograferen
Culinair G
Met deze functie maakt u fraaie opnamen van
gerechten, enzovoort. Voor een scherpe,
levendige weergave van het onderwerp
worden verzadiging, scherpte en
contrastinstellingen hoog ingesteld.
Landschap + Portret
K
Deze functie gebruikt u om zowel uw
onderwerp als het omringende landschap
vast te leggen.
Landschap
L
Met deze functie maakt u heldere en scherpe
opnamen van weidse landschappen. Deze
functie zorgt voor een zeer grote
scherptediepte waarin het hele beeldveld
scherp wordt weergegeven.
Nachtscène
m
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen
van nachtelijke stadsgezichten, bijvoorbeeld
van verlichte gebouwen.
Kiest u het motiefprogramma m (Nachtscène), dan stelt de camera daarbij
een lange sluitertijd in. Om bij lange sluitertijden wazige opnamen als gevolg
van bewegen van de camera (bewegingsonscherpte) te voorkomen, doet u er
goed aan een statief te gebruiken.
Een ander motiefprogramma kiezen –
l
15
1
Fotograferen
Zelfportret o
Met deze functie fotografeert u zichzelf terwijl
u zelf de camera hanteert.
De zoomlens wordt vastgezet in de W-stand
(groothoek) en met de camera ingesteld op Zelfportret kunt u dat niet
veranderen.
Met deze functie kunt u ook geen spotmeting uitvoeren.
Video-opnamen N
Stelt u in staat filmopnamen te maken.
g“Videobeelden fotograferen N” (zie blz. 16)
16
1
Fotograferen
Videobeelden fotograferen N
Met deze camera kunt u zowel stilstaande
beelden als bewegende beelden (video)
fotograferen.
Samen met de videobeelden wordt
automatisch ook geluid opgenomen.
Druk met de camera in de stand
Fotograferen, op de knop a
(l).
Links in de monitor verschijnt nu een palet
met fotofuncties waarin u het gewenste
motiefprogramma kunt selecteren.
Selecteer de functie [MOVIE] (n)
door op a of c te drukken en druk
dan op de OK/MENU-knop.
Daarmee heeft u de camera ingesteld op
Video-opnamen.
Richt het AF-teken op uw onderwerp
terwijl u naar het beeld in de monitor
kijkt.
Tijdens video-opnamen wordt in de monitor
de nog beschikbare opnametijd aangegeven.
PROGRAM AUTO
SELECT
GO
For normal
shooting
MOVIE
SELECT
GO
$
$
R
$
00:3600:36
00:36
HQ
HQ
N
AF-teken
Nog beschikbare
opnametijd
Videobeelden fotograferen
N
17
1
Fotograferen
Druk de ontspanknop half in en
houd hem half ingedrukt.
De gemeten scherpstelling en
witbalans worden vastgehouden
en de groene LED brandt constant.
Start de opname door de
ontspanknop helemaal in te
drukken en daarna los te laten.
Tijdens het fotograferen van
videobeelden licht het
functiepictogram N rood op.
Wilt u de opname stoppen, dan drukt u opnieuw op de
ontspanknop.
Als de nog beschikbare opnametijd verstreken is, stopt de opname
automatisch.
Wilt u de zojuist gefotografeerde video-opnamen bekijken, dan raadpleegt
u g“Video-opnamen weergeven q” (zie blz. 56).
Tijdens video-opnamen is optisch zoomen niet mogelijk. Denkt u tijdens
video-opnamen de zoomfunctie nodig te hebben, dan kiest u voor de
instelling van [DIGITAL ZOOM] de optie [ON] (Aan). g“Zoomen” (zie
blz. 18).
18
1
Fotograferen
Zoomen
De camera beschikt over twee zoomsystemen, het ene is een normaal
optisch zoomsysteem en het andere een digitaal zoomsysteem.
Door op uw onderwerp in of uit te zoomen, kunt u sfeer en compositie
van het beeld wijzigen.
Optisch zoomen
Om te zoomen drukt u met de camera in de stand
Fotograferen op de zoomknop.
Om op een ver verwijderd object in te zoomen (dichterbij te halen),
houdt u de T-kant (Tele) van de zoomknop ingedrukt.
Om uit te zoomen en zo een weidser beeld te verkrijgen, houdt u de
W-kant (Groothoek) van de zoomknop ingedrukt.
Opnameafstand en beeldvlak
Optisch zoomen Maximale vergroting: 3×
Optisch zoomen + digitaal zoomen Maximale vergroting: 12×
Zoomstand Opnameafstand
Beeldvlak (b × h)
(Kleinste opnameafstand)
Stand Macro (W) 20 cm – ) (oneindig) 207 mm × 154 mm (20 cm)
Stand Macro (T) 20 cm – ) 70 mm × 53 mm (20 cm)
Normale opnamen (W) 50 cm – ) 502 mm × 373 mm (50 cm)
Normale opnamen (T) 50 cm – ) 170 mm × 127 mm (50 cm)
o o
De indicator in de zoombalk beweegt omhoog of omlaag.
Groothoek (W)
Tele (T)
Zoomen
19
1
Fotograferen
Digitaal zoomen activeren
Om optisch te zoomen hoeft u alleen maar op
de zoomknop te drukken. Wilt u daarentegen
digitaal zoomen, dan moet u eerst in de
monitor de functie [DIGITAL ZOOM] (Digitaal
zoomen) op [ON] (Aan) zetten.
Het optische zoomsysteem vergroot het
onderwerp door de brandpuntsafstand van
de lens te verlengen. Digitaal zoomen, daarentegen, vergroot het beeld
door het door de camera geregistreerde beeld digitaal te bewerken. Van het
beeldveld in het midden van het beeld wordt een uitsnede gemaakt die in de
monitor vergroot wordt afgebeeld. Een en ander kan wel tot gevolg hebben
dat digitaal gezoomde beelden er enigszins korrelig uitzien.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Open het functiemenu [MODE MENU]
door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [CAMERA] door
op a of c te drukken.
Open het instelmenu [CAMERA] door
op d te drukken.
F
WB
K
MODE MENU
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
R
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
DIGITAL ZOOM
OFF
Zoomen
20
1
Fotograferen
Selecteer de functie [DIGITAL ZOOM]
door op a of c te drukken.
Open het instelmenu voor digitaal
zoomen door op d te drukken.
Selecteer de optie [ON] (Aan) door op
a of c te drukken en druk dan op
de OK/MENU-knop.
Daarmee heeft u de functie Digitaal
zoomen geactiveerd.
Wilt u het menu sluiten, dan drukt
u opnieuw op de OK/MENU-knop.
Selecteert u de optie [OFF] (Uit), dan is digitaal zoomen niet mogelijk.
Om digitaal te zoomen, drukt u nu op de zoomknop.
Beelden die u fotografeert met digitaal zoomen, kunnen er wat korrelig uitzien.
Bij sterkere vergrotingen worden de gevolgen van bewegen van de camera
duidelijker merkbaar. Plaats de camera op een statief, enzovoort om
bewegen ervan tegen te gaan.
Met de camera in de stand Zelfportret kunt u niet zoomen.
CAMERA
CARD
SET
DIGITAL ZOOM
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
ESP/n
R
OFF
OFF
ON
CARD
SET
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
DRIVE
CAMERA
o o
Witte vlak: Optisch zoombereik
Rode vlak: Digitaal zoombereik
LET OP
21
1
Fotograferen
Gebruik van de flitser #
Hoewel de camera bij aflevering door de fabriek is ingesteld op
Autoflitsen kunt u, afhankelijk van de lichtomstandigheden, kiezen uit
de volgende 4 (vier) flitserfuncties.
Autoflitsen (Standaardinstelling af fabriek)
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch.
!Flitsen met onderdrukken van rode ogen
Het door de flitser geleverde licht is er de oorzaak van dat in
flitsopnamen de ogen van uw onderwerp er soms rood uitzien. De
functie flitsen met onderdrukken van rode ogen [!] zorgt ervoor dat
dit verschijnsel in belangrijke mate wordt onderdrukt, door een aantal
inleidende flitsen af te geven voordat de hoofdflits ontsteekt. De
inleidende flitsen geven de ogen de gelegenheid zich in te stellen op
het heldere flitslicht en minimaliseren zo het verschijnsel rode ogen.
Na de inleidende flitsen duurt het ongeveer 1 (één) seconde voordat de
eigenlijke opname gemaakt wordt. Houd de camera vooral stevig vast om
bewegen ervan te voorkomen.
Kijkt het onderwerp niet recht in de inleidende flitsen of is de afstand tot het
onderwerp te groot, dan kan dat het effect van de functie teniet doen. Ook
persoonlijke lichamelijke kenmerken kunnen het effect beperken.
#Invulflitsen
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht het beschikbare licht. Deze functie is
vooral praktisch om schaduwen (bijvoorbeeld van boombladeren) op
het gelaat van personen, in situaties met tegenlicht, enzovoort weg te
werken. Maar ook om kleurverschuivingen te corrigeren welke
veroorzaakt worden door kunstlicht, en dan met name door TL-licht.
$Flitser uit
De flitser ontsteekt nooit, ook niet bij weinig licht. Deze functie gebruikt
u op plaatsen waar flitsen niet is toegestaan, bijvoorbeeld in musea.
LET OP
Gebruik van de flitser
#
22
1
Fotograferen
Omdat met de flitser uitgeschakeld en bij weinig licht automatisch een lange
sluitertijd wordt ingesteld, doet u er goed aan een statief te gebruiken om
bewegen van de camera tegen te gaan.
Kies de gewenste flitserfunctie door
met de camera in de stand
Fotograferen herhaald op de knop d
(#) te drukken.
Met elke druk op de pijlknop wisselt de
flitserfunctie in de hieronder
afgebeelde volgorde. Na de functie [$] wisselt de
flitserfunctie weer naar [AUTO].
Tijdens het opladen van de
flitser knippert de
laadindicator (#).
Voorbeeld: Kiest u als
flitserfunctie [#], dan wordt
dat in de monitor
aangegeven door het
functiepictogram #.
Het functiepictogram voor de
flitserfunctie dooft automatisch.
LET OP
P
P
a
AUTO
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
AUTO
#
$
!
P
a
#
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
o
Functie-
pictogram
Flitser
Effectief flitsbereik
Onderstaande tabel geeft het effectieve bereik van de flitser aan.
Effectief flitsbereik (W) 0,5 m – 3,6 m
Effectief flitsbereik (T) 0,5 m – 2,0 m
23
1
Fotograferen
Andere resolutie en beeldkwaliteit
K
instellen
Beeldkwaliteiten voor stilstaande beelden
Met deze functie selecteert u de resolutie en de beeldkwaliteit waarmee
de beelden worden opgeslagen op het geheugenkaartje. U doet er
goed aan bij het kiezen van de resolutie en de beeldkwaliteit rekening
te houden met het doel waarvoor u uw opnamen wilt gebruiken.
Standaard staat de camera ingesteld op beeldkwaliteit HQ.
Opslagcapaciteit van geheugenkaartjes en aantallen beelden die kunnen
worden opgeslagen
Opslag-
functie
Beeldkwa-
liteit
Resolutie Toepassing
SHQ
Gedetailleerd
2272 × 1704
(Lage compressie)
Voor het maken van grote
prints en voor bewerkingen
op een computer.
HQ
Normaal
2272 × 1704
(Verder aan te duiden
met standaard
compressie)
Voor printen op
briefkaartformaat.
SQ1 2048 × 1536
Voor printen op 3" × 5"
formaat.
SQ2
1600 × 1200
Voor kleine prints, voor
publicatie op internet en
voor e-mail bijlagen.
1280 × 960
1024 × 768
640 × 480
Beeldkwa-
liteit
Capaciteit
kaartje
SHQ HQ SQ1
SQ2
1600 ×
1200
1280 ×
960
1024 ×
768
640 ×
480
16MB 5 16 20 24 38 58 90
32MB 11 32 40 48 76 117 180
64MB 22 65 81 97 153 234 362
128MB 45 130 163 194 307 469 726
256MB 90 262 326 389 614 940 1453
512MB 180 523 652 779 1229 1879 2904
Hoog
Laag
Andere resolutie en beeldkwaliteit
K
instellen
24
1
Fotograferen
De in de tabel vermelde aantallen beelden die kunnen worden opgeslagen
gelden bij benadering.
Het aantal beelden dat nog kan worden opgeslagen, kan variëren met het
onderwerp en met de print reservering.
Het is mogelijk dat wanneer een foto wordt gemaakt of een opgeslagen beeld
wordt gewist, het aantal beelden dat nog kan worden opgeslagen niet verandert.
Opnemen van geluid bij stilstaande beelden, vermindert het aantal opnamen
dat u op een kaartje kunt opslaan.
Compressieverhouding en beeldkwaliteit
De kwaliteit van het beeld is afhankelijk van de compressieverhouding.
Beelden die worden gefotografeerd met een lage compressieverhouding zijn
helderder dan beelden die met de standaard compressieverhouding worden
gefotografeerd. Daar staat echter tegenover dat een lagere
compressieverhouding de beeldbestanden groter maakt, waardoor het aantal
beelden dat op een beeldkaartje kan worden opgeslagen kleiner wordt.
Resolutie
Onder de resolutie wordt het aantal pixels (verticaal × horizontaal) verstaan
waarmee een beeld wordt opgeslagen. Moet het beeld worden geprint, dan
verdient een hogere resolutie (groter aantal pixels) de voorkeur omdat dat
een helderder beeld oplevert. Maar een hogere resolutie maakt ook het
beeldbestand (de hoeveelheid beeldmateriaal) groter, waardoor het aantal
beelden dat kan worden opgeslagen afneemt.
Resolutie en beeldformaat op het computerscherm
Wordt een beeld overgebracht naar een computer, dan is de grootte van het
beeld op het computerscherm afhankelijk van de instelling van de monitor.
Zo wordt bijvoorbeeld een beeld dat wordt gefotografeerd met een resolutie
van 1024 × 768 schermvullend afgebeeld, mits ook de monitor is ingesteld
op 1024 × 768. Stelt u daarentegen voor de monitor een hogere resolutie in
dan 1024 × 768 (bijvoorbeeld 1280 × 1024), dan beslaat het beeld maar een
deel van het scherm.
Resolutie en compressieverhouding
Andere resolutie en beeldkwaliteit
K
instellen
25
1
Fotograferen
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiepictogram [
K]
(Beeldkwaliteit) door op de knop b te
drukken.
Selecteer als beeldkwaliteit [SHQ],
[HQ], [SQ1] of [SQ2] door op a of
c te drukken.
Selecteert u [SHQ], [HQ] of [SQ1], dan gaat
u verder met stap 4.
Selecteert u [SQ2], dan gaat u verder met
stap 3.
Open het instelmenu voor
beeldkwaliteit [SQ2] door op d te
drukken.
Kies de gewenste resolutie met a of
c en druk dan op de OK/MENU-
knop.
Druk op de OK/MENU-knop.
In de monitor wordt nu de geselecteerde beeldkwaliteit aangegeven,
samen met het aantal stilstaande beelden dat u nog kunt
fotograferen.
Wilt u de ingestelde beeldkwaliteit ook gebruiken wanneer u de volgende
keer gaat fotograferen, dan kiest u voor de functie [ALL RESET] (Alles
herstellen) de optie [OFF] (Uit). g “Camera-instellingen opslaan” (zie
blz. 80).
F
WB
K
MODE MENU
SHQ 2272×1704
HQ 2272×1704
SQ1 2048×1536
SQ2 640×480
K
SELECT
GO
1600×1200
1280×960
1024×768
640×480
SQ2
SELECT
GO
CANCEL
Andere resolutie en beeldkwaliteit
K
instellen
26
1
Fotograferen
Beeldkwaliteiten voor video-opnamen
Voor video-opnamen kunt u kiezen uit 2 (twee)
beeldkwaliteiten. De opnametijd is afhankelijk
van de gekozen beeldkwaliteit.
Totale opnametijd per kaartje
De in bovenstaande tabel vermelde opnametijden gelden bij benadering.
Opslagfunctie
Resolutie
(Aantal beelden per seconde)
Opnametijd (16 MB)
HQ
320 × 240
(15 beelden per seconde)
Circa 41 s.
SQ
160 × 120
(15 beelden per seconde)
Circa 150 s.
Beeldkwaliteit
HQ SQ
Capaciteit kaartje
16MB Circa 41 s. Circa 150 s.
32MB Circa 83 s. Circa 300 s.
64MB Circa 170 s. Circa 600 s.
128MB Circa 330 s. Circa 1200 s.
256MB Circa 670 s. Circa 2400 s.
512MB Circa 1300 s. Circa 4800 s.
Andere resolutie en beeldkwaliteit
K
instellen
27
1
Fotograferen
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand [MOVIE] (n) op
de OK/MENU-knop te drukken.
g “Videobeelden fotograferen N” (zie
blz. 16)
Selecteer het functiepictogram [K]
(Beeldkwaliteit) door op b te drukken.
Selecteer beeldkwaliteit [HQ] of [SQ]
door op a of c te drukken.
Druk op de OK/MENU-knop.
In de monitor worden nu de geselecteerde beeldkwaliteit en de nog
beschikbare opnametijd aangegeven.
F
WB
K
MODE MENU
HQ 320×240
SQ 160×120
K
SELECT
GO
28
1
Fotograferen
Selecteren van de witbalans aan de hand van de omgevingsverlichting –
0
Wanneer daglicht, zonlicht of gloeilamplicht
door wit materiaal wordt weerkaatst, zal voor
elk van die materialen de gereproduceerde
kleur wit er anders uitzien. Het menselijk oog
daarentegen herkent witte objecten als wit,
ongeacht het omgevingslicht. Maar bij een
digitale camera moet, om er voor te zorgen dat
witte objecten er ook als wit uitzien, de kleur
worden aangepast aan het omgevingslicht. Een dergelijke aanpassing
wordt “instellen van de witbalans” genoemd.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiepictogram [0]
door op c te drukken.
AUTO
De camera past de witbalans automatisch aan aan de hand van de
heersende lichtomstandigheden, zodat natuurlijke kleuren worden
gereproduceerd.
Vooringesteld
Kies aan de hand van de heersende lichtomstandigheden een van
de volgende witbalans instellingen.
5 Bedoeld voor het fotograferen onder een heldere hemel.
3 Bedoeld voor het fotograferen onder een bewolkte hemel.
1
Bedoeld voor het fotograferen onder kunstlicht
(gloeilamplicht).
> Bedoeld voor het fotograferen onder TL-licht.
F
WB
K
MODE MENU
Selecteren van de witbalans aan de hand van de omgevingsverlichting –
0
29
1
Fotograferen
Selecteer de gewenste
witbalansfunctie [AUTO], [5], [3],
[1] of [>] door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/
MENU-knop.
Daarmee heeft u de gewenste witbalans
ingesteld.
Wordt een witbalansfunctie geselecteerd,
dan verschijnt het pictogram van de
betreffende functie – 5, 3, 1, > – in
de monitor.
Wordt als witbalansfunctie [AUTO]
geselecteerd, dan verschijnt daarvan geen
functiepictogram in de monitor.
Wilt u een zonsopgang of een zonsondergang met fraaie roodtinten
fotograferen, dan kiest u als witbalansfunctie [5] of [3].
Het is mogelijk dat de witbalansfunctie onder het licht van bepaalde
lichtbronnen weinig of geen effect heeft, bijvoorbeeld wanneer meerdere
lichtbronnen worden gebruikt.
Stelt u een andere witbalans dan [AUTO] in, dan doet u er goed aan het
gefotografeerde beeld in de monitor weer te geven en de kleuren te
controleren.
Ontsteekt de flitser bij een andere witbalans dan [AUTO], dan is het mogelijk
dat de kleuren in de uiteindelijke opname verschillen van de kleuren van het
beeld dat u in de monitor zag.
AUTO
WB
SELECT
GO
WB
>
WB
SELECT
GO
WB
-1.0
-1.0
P
5
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
a
o
Indicator
LET OP
30
1
Fotograferen
Belichtingscorrectie F instellen
Is het gefotografeerde onderwerp bijzonder
helder of donker, of is het contrast tussen
onderwerp en achtergrond sterk, dan kunt u de
helderheid aanpassen door de belichting te
corrigeren. U kunt de belichting over een bereik
van + 2,0 EV tot – 2,0 EV in stappen van 1/3 EV
(Exposure Value = belichtingswaarde)
corrigeren.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiepictogram [ F ]
door op a te drukken.
Selecteer de gewenste
belichtingscorrectiewaarde door op
a of c te drukken.
a: Corrigeert in positieve (+) zin voor een
helderder beeld.
c: Corrigeert in negatieve (–) zin voor
een donkerder beeld.
Druk op de OK/MENU-knop.
Nu wordt de geselecteerde belichtingscorrectie toegepast.
Vaak worden heldere onderwerpen (bijvoorbeeld sneeuw) in de uiteindelijke
opname donkerder afgebeeld dan hun natuurlijke kleuren. Door dergelijke
onderwerpen in positieve (+) zin te corrigeren, worden de werkelijke
kleurschakeringen van deze onderwerpen beter benaderd. Om dezelfde redenen
corrigeert u in negatieve (–) zin als u donkere onderwerpen fotografeert.
U doet er goed aan om, nadat u een opname met een gecorrigeerde
belichting heeft gemaakt, de belichtingscorrectie weer op 0 (nul) terug te
zetten.
Gebruikt u de flitser, dan kan de helderheid (belichting) van het beeld
afwijken van de bedoelde helderheid (belichting).
F
WB
K
MODE MENU
0.0
+
SELECT
GO
F
LET OP
31
1
Fotograferen
Wanneer helderheid van onderwerp en achtergrond verschillen
n
Fotografeert u een onderwerp in tegenlicht,
dan is het mogelijk dat gezichten van personen
en andere objecten op de voorgrond te donker
worden afgebeeld. Is dat het geval, dan voert
u een spotmeting uit zodat u ervan verzekerd
bent dat, ongeacht de achtergrondverlichting,
het onderwerp toch helder wordt afgebeeld.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [CAMERA] door
op a of c te drukken.
Open het instelmenu [CAMERA] door
op d te drukken.
ESP (geen
functiepictogram)
Deze functie voert voor een optimale belichting
afzonderlijke lichtmetingen uit aan het midden van het
monitorbeeld en aan het omringende vlak.
n (Spotmeting)
Deze functie voert, voor een juiste belichting van het
onderwerp in het beeldmidden, de lichtmeting uitsluitend
aan het onderwerp binnen het AF-vlak in het midden van
het monitorbeeld uit.
F
WB
K
MODE MENU
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
R
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
DIGITAL ZOOM
OFF
Wanneer helderheid van onderwerp en achtergrond verschillen
n
32
1
Fotograferen
Selecteer het functiemenu [ESP/n]
door op a of c te drukken.
Selecteer de lichtmeetfunctie door op
d te drukken.
Selecteer de lichtmeetfunctie [n]
door op a of c te drukken en druk
op de OK/MENU-knop.
Daarmee heeft u de camera ingesteld op
spotmeting.
Sluit het menu door opnieuw op de OK/
MENU-knop te drukken.
Maak de opname met spotmeting.
Neem uw onderwerp in het midden van het monitorbeeld
en druk de ontspanknop half in.
Kader uw opname af en maak de opname door de
ontspanknop helemaal in te drukken.
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
ESP
o
OFF
OFF
DRIVE
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
ESP
n
DRIVE
CAMERA
CARD
SET
33
1
Fotograferen
Close-ups fotograferen &
De macrofunctie gebruikt u wanneer u een
onderwerp, bijvoorbeeld een bloem, van
dichtbij wilt fotograferen.
Met de macrofunctie kunt u uw onderwerp tot
op 20 cm naderen. Wilt u nog dichter op uw
onderwerp toe gaan, dan selecteert u de
functie Supermacro. Met deze functie kunt u onderwerpen op afstanden
van slechts 9 cm fotograferen.
Selecteer de functie [&] (Macro) door
herhaald op de knop b (&) te
drukken.
Verschijnt in de monitor het functiepictogram
&, dan is de camera ingesteld op macro-
opname.
Maak de opname.
Wilt u de macrofunctie uitschakelen, dan selecteert u de functie [&OFF].
Met de macrofunctie ingeschakeld [ON], kunt u ook objecten op meer dan
50 cm afstand fotograferen, maar het scherpstellen duurt dan langer dan
gewoonlijk.
Gebruikt u de flitser bij macro-opnamen, dan is het mogelijk dat er
schaduwen in het beeld verschijnen en dat niet de juiste belichting kan
worden ingesteld.
Opnameafstand en beeldvlak
Zoomstand Opnameafstand
Beeldvlak (b × h)
(kleinste opnameafstand)
Stand Macro (W) 20 cm – ) (oneindig) 207 mm × 154 mm (20 cm)
Stand Macro (T) 20 cm – ) 70 mm × 53 mm (20 cm)
P
P
a
&
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
Close-ups fotograferen
&
34
1
Fotograferen
Instellen van de functie Supermacro %
Met de functie Supermacro kunt u objecten op
slechts 9 cm afstand van de camera
fotograferen.
Daarbij wordt de lens in de telestand (T) gezet
en de flitser uitgeschakeld.
Selecteer de functie [%]
(Supermacro) door herhaald op de
knop b (&) te drukken.
Daarmee wordt de lens in de telestand (T)
gezet en de camera op supermacro
ingesteld. In de monitor verschijnt dan het
functiepictogram %.
Maak de opname.
Wilt u de functie Supermacro uitschakelen, dan selecteert u de functie
[&OFF].
Probeert u met de camera ingesteld op Supermacro een object te
fotograferen op een afstand van meer dan 20 cm, dan duurt het
scherpstellen langer dan gewoonlijk.
Opnameafstand en beeldvlak
Zoomstand Opnameafstand
Beeldvlak (b × h)
(kleinste opnameafstand)
Stand Supermacro (T) 9 cm – 50 cm 33 mm × 25 mm (9 cm)
P
P
a
%
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
35
1
Fotograferen
Fotograferen met de zelfontspanner Y
Heeft u de zelfontspanner ingeschakeld en
drukt u de ontspanknop in, dan duurt het
ongeveer 12 (twaalf) seconden voordat de
opname gemaakt wordt. U doet er daarbij
goed aan de camera op een statief te zetten.
Selecteer de functie [Y ON]
(Zelfontspanner ingeschakeld) door
herhaald op de knop c (Y) te
drukken.
Schakelt u de zelfontspanner in, dan
verschijnt in de monitor het
functiepictogram Y.
Maak de opname.
Om de zelfontspanner uit te schakelen,
selecteert u de functie [Y OFF].
De zelfontspanner-LED brandt circa 10 (tien)
seconden en begint dan te knipperen. Nadat de
LED circa 2 (twee) seconden heeft geknipperd,
wordt de opname gemaakt.
Loopt de zelfontspanner en wilt u hem
uitschakelen, dan drukt u op de knop c
.
De zelfontspanner wordt na elke opname automatisch uitgeschakeld.
Ga om een opname met de zelfontspanner te maken niet vóór de camera
staan, omdat de camera er dan niet in slaagt zich scherp te stellen en de
belichting in te stellen.
P
P
a
Y ON
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
Brandt
Knippert
LET OP
36
1
Fotograferen
Repeterende opnamen fotograferen j
Met deze functie kunt u, door de ontspanknop
ingedrukt te houden, snel achter elkaar een
reeks stilstaande beelden fotograferen met
een snelheid van circa 1 (één) beeld per
seconde (circa 4 (vier) beelden met de camera
in de stand [HQ]).
Omdat u uit een dergelijke opnamenreeks de
beste opname kunt kiezen, kunt u deze functie
heel goed gebruiken voor het fotograferen van bewegende objecten.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [CAMERA] door
op a of c te drukken.
Open het instelmenu [CAMERA] door
op d te drukken.
Selecteer het menu [DRIVE]
(Sluiterfunctie) door op a of c te
drukken.
Selecteer de gewenste functie door
op d te drukken.
F
MODE MENU
K
WB
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
R
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
DIGITAL ZOOM
OFF
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
ESP
o
OFF
OFF
DRIVE
CAMERA
CARD
SET
Repeterende opnamen fotograferen
j
37
1
Fotograferen
Selecteer de functie [j] door op a
of c te drukken en druk dan op de
OK/MENU-knop.
Daarmee heeft u de camera ingesteld op het
fotograferen van een reeks opeenvolgende
beelden.
Sluit het menu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
Maak de opnamenreeks.
Druk de ontspanknop helemaal in en houd hem ingedrukt. De camera blijft
achter elkaar door fotograferen tot u de ontspanknop loslaat.
De camera stelt zich scherp op het eerste beeld.
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
DRIVE
CAMERA
CARD
SET
o
j
P
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
j
a
Tijdens repeterende opnamen verschijnt
dit functiepictogram in de monitor
38
1
Fotograferen
Panoramaopnamen
Als u een Olympus xD-Picture Card gebruikt,
kunt u gebruik maken van de panoramafunctie.
Met de software OLYMPUS Master, op de bij
de camera geleverde CD-ROM, kunt
u beelden waarvan de beeldranden elkaar
overlappen met de panoramafunctie tot een
enkele panoramaopname samenvoegen.
De panoramafunctie is uitsluitend beschikbaar als u Olympus xD-Picture
Cards gebruikt.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE MENU]
door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [CAMERA] door
op a of c te drukken.
Open het instelmenu [CAMERA] door
op d te drukken.
Selecteer de functie [PANORAMA]
door op a of c te drukken.
Open het panorama fotovenster door
op d te drukken.
LET OP
F
K
MODE MENU
WB
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
R
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
DIGITAL ZOOM
OFF
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
ESP
o
OFF
OFF
DRIVE
CAMERA
CARD
SET
Panoramaopnamen
39
1
Fotograferen
Selecteer met de pendelknop in
de monitor de richting waarin de
opnamen gemaakt moeten
worden.
d: Gefotografeerd wordt van links
naar rechts.
b: Gefotografeerd wordt van
rechts naar links.
a: Gefotografeerd wordt van
beneden naar boven.
c: Gefotografeerd wordt van
boven naar beneden.
Maak de eerste opname.
Scherpstelling, belichting en witbalans worden
ingesteld aan de hand van de eerste opname.
Kies voor de eerste opname geen extreem
helder object (zoals de zon).
Gefotografeerd wordt van links
naar rechts
Gefotografeerd wordt van
beneden naar boven
Panoramaopnamen
40
1
Fotograferen
Zorg ervoor dat de randen van de beelden elkaar overlappen
en maak dan uw opnamen.
Gebruik bij het afkaderen van de beelden de kaders aan de rand van
het monitorbeeld als oriëntatiepunt. De eerste en tweede opname
worden zo gemaakt dat de beeldfragmenten A elkaar overlappen. De
tweede en derde opname worden zo gemaakt dat de
beeldfragmenten B elkaar overlappen. Onthoud het beeld in de
kaders zodat u de volgende opname kunt afkaderen.
Panoramaopnamen zijn mogelijk tot maximaal 10 (tien) beelden.
Nadat u 10 (tien) opnamen gemaakt heeft, verschijnt in de monitor de
waarschuwing .
Als u klaar bent met het fotograferen van panoramaopnamen, sluit
u de panoramafunctie door op de OK/MENU-knop te drukken.
Om de uiteindelijke panoramaopname samen te stellen, rijgt u de
afzonderlijke beelden aan elkaar met de software OLYMPUS Master, op de
bij de camera geleverde CD-ROM.
A B
Eerste opname Tweede opname Derde opname
41
1
Fotograferen
Twee-in-een opnamen – /
Met deze functie kunt u twee
achtereenvolgens gefotografeerde beelden
naast elkaar plaatsen en deze combinatie als
een enkel beeld opslaan. Op die manier kunt
u twee verschillende objecten tot één beeld
combineren.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op d te drukken.
Eerste beeld Tweede beeld
Aan de linkerkant geplaatst Aan de rechterkant geplaatst
Het uiteindelijke, weergegeven beeld
1st
P
2272*1704
2272*1704
2020
20
HQ
HQ
o
2nd
P
2272*1704
2272*1704
2020
20
HQ
HQ
b
o
F
K
WB
MODE MENU
Twee-in-een opnamen –
/
42
1
Fotograferen
Selecteer het tabblad [CAMERA] door
op a of c te drukken.
Open het instelmenu [CAMERA] door
op d te drukken.
Selecteer de functie [/] door op
a of c te drukken.
Open het instelmenu voor het maken
van samengestelde opnamen door op
d te drukken.
Maak de eerste opname.
Maak de tweede opname.
Nadat u de tweede opname heeft
gemaakt, opent de camera automatisch
weer het hoofdmenu in de monitor.
Wilt u de [/]-functie uitschakelen voordat u de eerste of de tweede
opname gemaakt heeft, dan drukt u op de OK/MENU-knop. De opname die
het eerst werd gemaakt, wordt dan niet opgeslagen.
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
R
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
DIGITAL ZOOM
OFF
2 IN 1
CAMERA
CARD
SET
1st
P
2272*1704
2272*1704
2020
20
HQ
HQ
o
2nd
P
2272*1704
2272*1704
2020
20
HQ
HQ
b
o
43
1
Fotograferen
Geluid opnemen bij stilstaande beelden
R
Met deze functie kunt u, tijdens het
fotograferen van stilstaande beelden, geluid
opnemen. De geluidsopname start ongeveer
0,5 seconde na het indrukken van de
ontspanknop en duurt ongeveer 4 (vier)
seconden. Als u deze functie activeert, wordt
bij elke opname die u maakt automatisch
geluid opgenomen. Deze functie is vooral
handig om een zojuist gefotografeerd beeld van gesproken
commentaar te voorzien.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [CAMERA] door
op a of c te drukken.
Open het instelmenu [CAMERA] door
op d te drukken.
Selecteer de functie [R] door op a of
c te drukken.
Selecteer de functie voor het
opnemen van geluid bij stilstaande
beelden door op d te drukken.
F
K
WB
MODE MENU
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
R
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
DIGITAL ZOOM
OFF
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
ESP
o
OFF
OFF
DRIVE
CAMERA
CARD
SET
Geluid opnemen bij stilstaande beelden
R
44
1
Fotograferen
Selecteer de optie [ON] (Aan) door op
a of c te drukken en druk dan op
de OK/MENU-knop.
Daarmee is de camera ingesteld op het
opnemen van geluid bij stilstaande
beelden.
Wilt u het instelmenu sluiten, dan drukt u opnieuw op de OK/MENU-
knop.
Start de geluidsopname door de
ontspanknop in te drukken. Nadat
u de geluidsopname gestart heeft,
richt u de microfoon op de
geluidsbron.
Het volume van het opgenomen geluid kunt
u tijdens het afspelen ervan instellen.
g“Instellen van het volume van het
afgespeelde geluid” (zie blz. 88).
Is de bron waarvan u het geluid opneemt meer dan 1 ( één) m van de
microfoon verwijderd, dan is het mogelijk dat de geluidsopname niet erg
duidelijk is.
U kunt de volgende opname pas maken nadat de geluidsopname gestopt is.
Geluid opnemen is niet mogelijk tijdens het maken van repeterende
opnamen (zie blz. 36), tijdens panoramaopnamen (zie blz. 38) of met de
camera in de stand voor het fotograferen van 2 IN 1 beelden (zie blz. 41).
OFF
ON
ESP/n
DRIVE
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
CARD
SET
CAMERA
Microfoon
BUSY
LET OP
45
2
Beelden weergeven
Dit hoofdstuk beschrijft de wijze waarop u de stilstaande
beelden en de videobeelden kunt bekijken die u met uw camera
heeft gefotografeerd.
Wilt u de instellingen voor het weergeven van beelden wijzigen,
dan raadpleegt u hoofdstuk “3 Instellen van de camera”.
2
Beelden weergeven
46
2
Beelden weergeven
Meer beelden tegelijk weergeven G
Met deze functie kunt u in de monitor een
aantal miniatuurbeelden (hierna verder
aangeduid met thumbnails) tegelijk bekijken.
Deze functie is vooral handig wanneer u naar
een bepaald beeld zoekt. Het aantal beelden
dat in de monitor getoond wordt, kunt u zelf
instellen.
g
“Aantal getoonde beelden instellen G” (zie
blz. 47)
Druk met de camera in de stand
Weergeven op de G-kant van de
zoomknop.
In de monitor verschijnt nu het indexbeeld.
Selecteer een van de getoonde
beelden met de pendelknop.
b: Selecteert het voorgaande beeld.
d: Selecteert het volgende beeld.
a: Springt naar het voorgaande
indexbeeld (de pagina met beelden
die voorafgaat aan het beeld in de
linkerbovenhoek).
c: Springt naar het volgende indexbeeld
(de pagina met beelden die volgt op het beeld in de
rechterbenedenhoek).
Druk op de U-kant van de zoomknop.
Daarmee wordt de camera weer
ingesteld op enkelbeeldweergave.
1 2 3
4
7
5 6
8 9
1 2 3
4
7
5 6
8 9
HQ
HQ
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
5
100-0005
100-0005
Meer beelden tegelijk weergeven G
47
2
Beelden weergeven
Aantal getoonde beelden instellen G
U kunt zelf instellen of het getoonde
indexbeeld uit 4 (vier), 9 (negen) of
16 (zestien) thumbnails moet bestaan.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Weergeven op de
OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op d te drukken.
Selecteer de functie [G] door op a
of c te drukken.
Open het instelmenu voor de index
instellingen door op d te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
VOLUME
ON
ENGLISH
W
CARD
PLAY
EDIT
SETUP
NORMAL
LOW
9
SETUP
CARD
PLAY
EDIT
s
X
VIDEO OUT
G
8
LOW
,
04.01.01
00:00
NTSC
Meer beelden tegelijk weergeven G
48
2
Beelden weergeven
Kies het gewenste aantal beelden –
[4], [9] of [16] – door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/
MENU-knop.
Daarmee heeft u het aantal
samenstellende thumbnails voor het
indexbeeld ingesteld.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
4
16
9
SETUP
CARD
EDIT
PLAY
s
X
VIDEO OUT
G
8
49
2
Beelden weergeven
Gezoomd weergeven U
Om de scherpte van het gefotografeerde beeld
te controleren, kunt u het in de monitor
getoonde beeld vergroten tot 4× het
oorspronkelijke formaat.
Druk met de camera in de stand
Weergeven op de U-kant van de
zoomknop.
Met elke druk op de U-kant van de
zoomknop wordt het beeld stapsgewijs
verder vergroot – 1,5
×, 2,0×, 2,5×, 3,0×,
3,5
× en 4,0×.
Door op de pijlknoppen van de pendelknop te drukken, kunt u verschillende
vlakken van het vergrote beeld weergeven en controleren.
Druk op de G-kant van de
zoomknop.
Daarmee wordt de monitor weer in de
stand enkelbeeldweergave gezet.
3.0*
3.0*
50
2
Beelden weergeven
Beelden draaien y
Foto’s die u maakt terwijl u de camera verticaal vasthoudt, worden
horizontaal weergegeven.
Geef, met de camera in de stand Weergeven, het beeld weer
dat u wilt draaien.
HQ
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
100-0020
100-0020
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
100-0020
100-0020
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
100-0020
100-0020
Het oorspronkelijke beeld
90 graden met de klok mee gedraaid (+ 90°)
90 graden tegen de klok
in gedraaid (– 90°)
Beelden draaien y
51
2
Beelden weergeven
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [PLAY]
(Weergeven) door op a of c te
drukken.
Selecteer het instelmenu [PLAY] door
op d te drukken.
Selecteer de functie [y] door op a
of c te drukken.
Open het instelmenu voor de draaiing
door op d te drukken.
Selecteer de gewenste draaiing
[+ 90°] of [– 90°] door op a of c te
drukken.
Het beeld wordt nu gedraaid weergegeven.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
0
<
R
y
OFF
EDIT
PLAY
CARD
SET
R
0
y
<
OFF
PLAY
EDIT
CARD
SET
CARD
SET
-
90°
0
y
<
R
PLAY
EDIT
Beelden draaien y
52
2
Beelden weergeven
Druk op de OK/MENU-knop.
Het gedraaide beeld wordt nu opgeslagen.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
Beveiligde beelden kunt u niet draaien. Voordat u een beveiligd beeld
kunt draaien, moet u eerst de beveiliging van dat beeld opheffen.
g“Beelden beveiligen 0” (zie blz. 70)
De volgende beelden kunt u niet draaien:
- Videobeelden.
- Beelden die werden bewerkt op een computer.
- Beelden die werden gefotografeerd met een andere camera.
LET OP
53
2
Beelden weergeven
Diashow m
Met deze functie kunt u de opgeslagen
beelden achtereenvolgens weergeven
(diashow). In het geval van videobeelden
wordt alleen het eerste beeld getoond.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Weergeven op de
OK/MENU-knop te drukken.
Start de diashow door op de knop a
te drukken.
Achtereenvolgens worden nu de beelden
getoond met intervallen van circa 3 (drie)
seconden.
Stilstaande beelden waarbij geluid werd opgenomen, worden weergegeven
met intervallen van circa 4 (vier) seconden.
Sluit de diashow door opnieuw op de OK/MENU-knop te
drukken.
Bij het vertonen van lange diashows doet u er goed aan een lichtnetadapter
(los verkrijgbaar) te gebruiken. Gebruikt u de batterij, dan stopt de camera
de diashow automatisch na circa 30 minuten en schakelt daarna uit.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
LET OP
54
2
Beelden weergeven
Geluid opnemen bij gefotografeerde beelden
R
Met deze functie kunt u geluid opnemen bij
reeds eerder gefotografeerde beelden, of
eerder opgenomen geluid vernieuwen. Bij elk
beeld kan circa vier (4) seconden geluid
worden opgenomen.
Geef met de camera in de stand Weergeven het beeld weer
waarbij u geluid wilt opnemen.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Kies het functiemenu [MODE MENU] door
op de knop
d te drukken.
Selecteer het tabblad [PLAY]
(Weergeven) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [PLAY] door op
de knop d te drukken.
Selecteer de functie [R] (Geluidsopna-
me) door op a of c te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
0
y
<
R
OFF
SET
CARD
EDIT
PLAY
0
OFF
y
<
R
SET
CARD
EDIT
PLAY
Geluid opnemen bij gefotografeerde beelden R
55
2
Beelden weergeven
Selecteer de optie [START] door op
de knop d te drukken en druk op de
OK/MENU-knop.
Nu begint de geluidsopname.
Is de bron waarvan u het geluid opneemt meer dan 1 (één) m van de
camera verwijderd, dan is het mogelijk dat het opgenomen geluid niet erg
duidelijk is.
Wordt geluid opgenomen bij een beeld waarbij reeds geluid werd
opgenomen, dan wordt de eerdere geluidsopname gewist en wordt alleen
het nieuw opgenomen geluid vastgelegd.
Is op het kaartje (kaartjes die een waarschuwing kunnen laten zien)
onvoldoende geheugenruimte beschikbaar, dan kan mogelijk geen geluid
worden opgenomen.
Worden tijdens het opnemen van geluid de knoppen van de camera
bediend, dan is het mogelijk dat ook de daardoor veroorzaakte geluiden
worden opgenomen.
Heeft u geluid bij een beeld opgenomen, dan kunt u dat alleen nog wissen
door er ander geluid overheen op te nemen.
START
0
y
<
R
PLAY
EDIT
CARD
SET
LET OP
56
2
Beelden weergeven
Video-opnamen weergeven q
Met deze functie kunt u in de monitor van de
camera videobeelden weergeven.
Activeert u de weergavefunctie, dan wordt in
de monitor het beeld weergegeven dat het
laatst werd opgeslagen. Om beelden te
selecteren en weer te geven die met het
functiepictogram n zijn gemarkeerd, volgt
u onderstaande aanwijzingen.
Selecteer met de camera in de stand
Weergeven het beeld dat is
gemarkeerd met het functiepictogram
n door op b d a of c te drukken.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
HQ
HQ
20
20
n
100-0020
100-0020
H
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
INFO
MODE MENU
ERASE
MOVIE PLAYBACK
Video-opnamen weergeven q
57
2
Beelden weergeven
Selecteer de functie [MOVIE
PLAYBACK] (Videobeelden weergeven)
door op de knop
a te drukken.
Nu worden de videobeelden
weergegeven.
In de monitor worden de weergavetijd en de
totale opnametijd aangegeven.
De tijd die verstrijkt voordat de videobeelden in de monitor verschijnen, is
afhankelijk van de lengte van de reeks videobeelden en van de ingestelde
beeldkwaliteit.
Tijdens het weergeven van video-opnamen
kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren:
b: Terug (wikkelen)
d: Snel vooruit
a: Volume verhogen
c: Volume verlagen
OK/MENU-knop: Pauze
Vanuit de stand pauze kunt u de volgende
bewerkingen uitvoeren:
b: Achteruit weergeven.
d: Normaal weergeven.
a: Het eerste beeld weergeven.
c: Het laatste beeld weergeven.
OK/MENU-knop: Het menu voor het weergeven van video-opnamen openen.
Aan het einde van de weergave
verschijnt weer het instelmenu voor
het weergeven van video-opnamen.
Door op
a of c
te drukken,
selecteert u in het functiemenu de
functie [RESTART] (Opnieuw
beginnen) of [EXIT] (Afsluiten) en drukt
dan op de OK/MENU-knop.
RESTART: Speelt de hele reeks video-opnamen opnieuw af.
EXIT: Sluit de functie video-opnamen weergeven.
HQ
HQ
n
00:02/01:45
00:02/01:45
7
H
100-0020
100-0020
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
Weergavetijd
Totale opnametijd
n
00:03/01:45
00:03/01:45
HQ
HQ
H
100-0020
100-0020
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
RESTART
EXIT
MOVIE PLAYBACK
GO
SELECT
Video-opnamen weergeven q
58
2
Beelden weergeven
Samenstellen van een index
De camera licht automatisch 9 (negen)
beelden uit een reeks video-opnamen en slaat
die op als stilstaande beelden zodat u in één
oogopslag de inhoud van de video kunt
beoordelen.
Selecteer met de camera in de stand Weergeven een met het
functiepictogram n gemarkeerde reeks video-opnamen.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Kies het functiemenu [MODE MENU]
door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [EDIT]
(Bewerken) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [EDIT] door op
de knop d te drukken.
INFO
MODE MENU
ERASE
MOVIE PLAYBACK
INDEX
SET
EDIT
PLAY
CARD
Video-opnamen weergeven q
59
2
Beelden weergeven
Open de functie voor het samenstellen
van een index door opnieuw op de
knop d te drukken.
Selecteer de functie [INDEX] door op
a of c te drukken en druk dan op
de OK/MENU-knop.
Als u klaar bent met de procedure, worden
de beelden opgeslagen als een nieuw
stilstaand beeld.
Het indexbeeld wordt opgeslagen met een andere beeldkwaliteit dan de
oorspronkelijke reeks videobeelden.
Het interval tussen de voor de index automatisch geselecteerde
beelden is afhankelijk van de lengte van de reeks videobeelden.
Beeldkwaliteit tijdens het
fotograferen van de videobeelden
Beeldkwaliteit bij opslag in de vorm
van een index
HQ SQ2 (1024 × 768 pixels)
SQ SQ2 ( 640 × 480 pixels)
INDEX
SET
CARD
EDIT
PLAY
INDEX
CANCEL
SELECT
GO
INDEX
LET OP
60
2
Beelden weergeven
Weergeven op een TV
De door u gefotografeerde beelden kunt
u weergeven op een TV-ontvanger. Daarvoor
sluit u de camera aan op de TV-ontvanger met
het bij de camera geleverde AV-kabeltje.
In overeenstemming met het bij u ter plaatse
uitgezonden TV-signaal selecteert u als
televisiesysteem NTSC of PAL.
Televisiesystemen
NTSC: Ver. Staten van Noord-Amerika, Taiwan, Korea, Japan.
PAL: Europese landen, China.
Open, met de camera in de stand
Weergeven, het hoofdmenu door op
de OK/MENU-knop te drukken.
Kies het functiemenu [MODE MENU]
door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
Selecteer de functie [VIDEO OUT]
(Video-uitgang) door op a of c te
drukken en open het instelmenu voor
het selecteren van het videosignaal
door op d te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
VOLUME
ON
ENGLISH
W
CARD
PLAY
EDIT
SETUP
NORMAL
LOW
s
X
VIDEO OUT
LOW
8
,
04.01.01
00:00
NTSC
G
9
CARD EDIT PLAY
SETUP
Weergeven op een TV
61
2
Beelden weergeven
Kies het videosysteem door met a
of c [NTSC] of [PAL] te selecteren
en druk dan op de OK/MENU-knop.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de
OK/MENU-knop te drukken.
Schakel de camera en de TV-ontvanger uit.
Steek de ene plug van het
AV-kabeltje in de audio/video-
uitgangsconnector A/V OUT van
de camera.
Steek de gele plug en de witte
plug van het AV-kabeltje in de
respectievelijke connectors voor
de TV-ingang (geel) en de
audio-ingang (wit).
Voor nadere informatie over de audio/
video ingangsconnectors van de TV
raadpleegt u de handleiding van uw
TV-ontvanger.
NTSC
PAL
s
X
VIDEO OUT
G
8
CARD EDIT PLAY
SETUP
A/V OUT
Klepje over de connectors
Weergeven op een TV
62
2
Beelden weergeven
Schakel de TV-ontvanger in en zet die in de stand
Video-ingang.
Voor nadere informatie over de functie Video-ingang raadpleegt u de
handleiding van uw TV-ontvanger.
Schakel de camera in door op de
weergaveknop (q) te drukken.
Het beeld wordt weergegeven op de
TV-ontvanger.
Om beelden op uw TV-ontvanger weer te geven, bedient u de camera op
dezelfde wijze als bij het normaal weergeven van beelden.
Om de batterij in de camera te sparen, doet u er goed aan bij het weergeven
van beelden op een TV-ontvanger de lichtadapter (los verkrijgbaar) te
gebruiken.
Voordat u het AV-kabeltje afkoppelt, schakelt u eerst de camera uit door op
de weergaveknop te drukken.
HQ
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
100-0020
100-0020
63
2
Beelden weergeven
Informatieweergave in de monitor
Met deze functie kunt u specificeren welke fotografische informatie in
de monitor moet worden weergegeven.
De fotografische informatie wordt gedurende
ongeveer 3 (drie) seconden in de monitor
getoond.
Open met de camera in de stand
Weergeven het hoofdmenu door op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer de functie [INFO]
(Informatie) door op de knop b te
drukken.
In de monitor wordt nu uitgebreide
fotografische informatie getoond.
Om naar normale weergave terug te keren, herhaalt u de stappen 1 en 2.
Uitgebreide informatie Normale informatie
HQ
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
9H
5
SIZE:
SIZE:
2272*1704
2272*1704
+2.0
+2.0
<
*
10
10
100-0020
100-0020
HQ
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
9H
<
*
10
10
100-0020
100-0020
m
ERASE
INFO
MODE MENU
HQ
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
9H
5
SIZE:
SIZE:
2272*1704
2272*1704
<
*
10
10
+2.0
+2.0
100-0020
100-0020
64
2
Beelden weergeven
Stilstaande beelden bewerken
Zwart-wit
Met deze functie kunt u een geselecteerd
beeld omzetten in een zwart-witbeeld en het
aldus verkregen beeld opslaan als een nieuw
beeld.
Geef, met de camera in de stand Weergeven, het beeld weer
dat u wilt omzetten in een zwart-witbeeld.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [EDIT]
(Bewerken) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [EDIT] door op
de knop d te drukken.
Selecteer de functie [BLACK &
WHITE] (Zwart-wit) door op a of c
te drukken.
Open het instelmenu voor de zwart-
wit instellingen door op d te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
BLACK & WHITE
SEPIA
CARD
EDIT
PLAY
SET
Q
BLACK & WHITE
SEPIA
CARD
EDIT
PLAY
SET
Q
Stilstaande beelden bewerken
65
2
Beelden weergeven
Selecteer [BLACK & WHITE] door op
a of c te drukken.
Om het zwart-witbeeld te creëren, drukt u op de OK/MENU-
knop.
Het zwart-witbeeld dat u op die manier heeft verkregen, wordt
opgeslagen als een nieuw beeld.
Als het kaartje vol is, kunt u geen nieuw zwart-witbeeld creëren.
CANCEL
BLACK & WHITE
BLACK & WHITE
GO
SELECT
CANCEL
LET OP
Stilstaande beelden bewerken
66
2
Beelden weergeven
Sepia
Met deze functie kunt u een geselecteerd
beeld omzetten in een sepiakleurig beeld en
het aldus verkregen beeld opslaan als een
nieuw beeld.
Geef, met de camera in de stand Weergeven, het beeld weer
dat u wilt omzetten in een sepiabeeld.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [EDIT]
(Bewerken) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [EDIT] door op
de knop d te drukken.
Selecteer de functie [SEPIA] door op
a of c te drukken.
Open het instelmenu voor de sepia
instelling door op d te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
BLACK & WHITE
SEPIA
CARD
EDIT
PLAY
SET
Q
BLACK & WHITE
SEPIA
CARD
EDIT
PLAY
SET
Q
Stilstaande beelden bewerken
67
2
Beelden weergeven
Selecteer [SEPIA] door op a of c
te drukken.
Om het sepiabeeld te creëren, drukt u op de OK/MENU-knop.
Het sepiabeeld dat u op die manier heeft verkregen, wordt
opgeslagen als een nieuw beeld.
Als het kaartje vol is, kunt u geen nieuw sepiabeeld creëren.
CANCEL
SEPIA
SEPIA
GO
SELECT
CANCEL
LET OP
Stilstaande beelden bewerken
68
2
Beelden weergeven
Resolutie wijzigen Q
Met deze functie kunt u van een geselecteerd
beeld de resolutie wijzigen en het aldus
verkregen beeld opslaan als een nieuw beeld.
Deze functie is voorral handig om de
hoeveelheid beeldmateriaal te beperken,
bijvoorbeeld als u beelden op het internet wilt
zetten of beelden als bijlage bij e-mail wilt
verzenden.
U kunt kiezen uit twee resoluties: 640 × 480 en 320 × 240 pixels.
Geef, met de camera in de stand Weergeven, het beeld weer
waarvan u de resolutie wilt wijzigen.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [EDIT]
(Bewerken) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [EDIT] door op
de knop d te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
BLACK & WHITE
SEPIA
CARD
EDIT
PLAY
SET
Q
Stilstaande beelden bewerken
69
2
Beelden weergeven
Selecteer de functie [Q] door op a
of c te drukken.
Open het instelmenu voor de resolutie
instellingen door op d te drukken.
Selecteer de gewenste resolutie door
op a of c te drukken.
Om het beeld met de gewijzigde resolutie te creëren, drukt
u op de OK/MENU-knop.
Het beeld waarvan u op die manier het formaat heeft gewijzigd, wordt
opgeslagen als een nieuw beeld.
Werd het beeld gefotografeerd met resolutie 640 × 480, dan kunt u de
optie [640 × 480] niet instellen.
In de volgende gevallen kunt u de resolutie niet wijzigen:
Van video-opnamen.
Van beelden die bewerkt werden op een PC.
Als het kaartje vol is.
Van beelden die met een andere camera gefotografeerd werden.
BLACK & WHITE
SEPIA
CARD
EDIT
PLAY
SET
Q
Q
640×480
320×240
CANCEL
GO
SELECT
CANCEL
LET OP
70
2
Beelden weergeven
Beelden beveiligen 0
Beelden die voor u van belang zijn kunt
u beveiligen om zo onbedoeld wissen ervan te
voorkomen. Wissen van beveiligde beelden is
met de functies Een beeld wissen en Alle
beelden wissen niet mogelijk.
Door te formatteren wist u zowel beveiligde als onbeveiligde beelden.
g“Kaartje formatteren” (zie blz. 97).
Geef, met de camera in de stand Weergeven, het beeld weer
dat u wilt beveiligen.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [PLAY]
(Weergeven) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [PLAY] door op
de knop d te drukken.
Selecteer de functie [0] (Beveiligd)
door op a of c te drukken.
Open het instelmenu voor de
beveiligingsinstellingen door op d te
drukken.
LET OP
m
ERASE
INFO
MODE MENU
0
<
R
y
OFF
CARD
EDIT
PLAY
SET
y
0
<
R
OFF
CARD
EDIT
PLAY
SET
Beelden beveiligen 0
71
2
Beelden weergeven
Selecteer de optie [ON] (Aan) door op
a of c te drukken.
Om een beveiliging op te heffen, selecteert
u de optie [OFF] (Uit).
Druk op de OK/MENU-knop.
Het geselecteerde beeld is nu beveiligd.
Tijdens de weergave van een beveiligd beeld
verschijnt in de monitor het functiepictogram
9.
y
0
<
R
CARD
EDIT
PLAY
SET
OFF
ON
9
HQ
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
100-0020
100-0020
9 Beveiligd beeld
72
2
Beelden weergeven
Een enkel beeld wissen S
Met digitale camera’s kunt u beelden wissen
die u niet wilt bewaren.
U kunt alle op het kaartje opgeslagen beelden
ook in één keer wissen (met uitzondering van
beveiligde beelden). g“Alle beelden wissen
R” (zie blz. 73).
Beveiligde beelden kunt u niet wissen. g“Beelden beveiligen 0” (zie
blz. 70)
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen.
Geef, met de camera in de stand Weergeven, het beeld weer
dat u wilt wissen.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer de functie [ERASE] door op
de knop c te drukken.
Selecteer de optie [YES] door op a
te drukken en druk dan op de OK/
MENU-knop.
Het in de monitor getoonde beeld wordt nu
gewist.
LET OP
m
ERASE
INFO
MODE MENU
YES
NO
S ERASE
GO
SELECT
73
2
Beelden weergeven
Alle beelden wissen R
Deze functie wist alle op het kaartje
opgeslagen beelden.
Beveiligde beelden kunt u niet wissen.
g“Beelden beveiligen 0” (zie blz. 70).
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen.
Open, met de camera in de stand
Weergeven, het hoofdmenu door op de
OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [CARD]
(Kaartje) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [CARD] door op
de knop d te drukken.
Selecteer de functie [ALL ERASE]
(Alles wissen) door op a of c te
drukken.
Druk op de knop d.
LET OP
m
ERASE
INFO
MODE MENU
ALL ERASE
FORMAT
CARD
EDIT
PLAY
SET
ALL ERASE
FORMAT
CARD
EDIT
PLAY
SET
Alle beelden wissen R
74
2
Beelden weergeven
Selecteer de optie [YES] door op de
knop a te drukken en druk dan op
de OK/MENU-knop.
Met uitzondering van beveiligde beelden
worden nu alle beelden gewist.
R ALL ERASE
CAUTION ERASING ALL
YES
NO
GO
SELECT
75
3
Instellen van de camera
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de verschillende functies van de
camera kiest en hoe u de gekozen functies instelt.
3
Instellen van de camera
In die gevallen waar in de standen “Fotograferen” en “Weergeven” dezelfde
instellingen voorkomen, zijn in dit hoofdstuk de monitorbeelden van de stand
“Fotograferen” gebruikt.
76
3
Instellen van de camera
Taal instellen W
De taal waarin in de monitor de menu’s en de
foutmeldingen worden weergegeven, kunt
u zelf kiezen.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
Selecteer de functie [W] (Taal)
door op a of c te drukken.
Open het instelmenu voor de taal door
op d te drukken.
F
WB
K
MODE MENU
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ON
ENGLISH
NORMAL
LOW
W
CARD
CAM
SETUP
ON
W
W
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CARD
CAM
SETUP
Taal instellen W
77
3
Instellen van de camera
Selecteer de gewenste taal door op
a of c te drukken.
Welke talen beschikbaar zijn, is afhankelijk
van het land waar u de camera kocht.
Druk op de OK/MENU-knop.
De geselecteerde taal is nu ingesteld.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
Het aantal talen waarover de camera standaard beschikt, kunt u ook nog
uitbreiden. De firmware voor die andere talen kunt u downloaden van de
OLYMPUS homepage. Voor details raadpleegt u de OLYMPUS homepage.
FRANCAIS
ENGLISH
ESPAÑOL
PORTUGUES
W
GO
SELECT
78
3
Instellen van de camera
Instellen van datum en tijd X
Op deze camera kunt u datum en tijd instellen.
Deze functie bewijst vooral nuttige diensten bij
het op een computer beheren van beelden of
bij het printen ervan.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
Selecteer de functie [X] (Datum en
tijd) door op a of c te drukken.
Open het instelmenu voor de datum/
tijd instellingen door op d te drukken.
F
WB
K
MODE MENU
W
CARD
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CAM
SETUP
ON
X
,
04.01.01
00:00
VIDEO OUT
NTSC
CARD
CAM
SETUP
Instellen van datum en tijd X
79
3
Instellen van de camera
Selecteer een van de volgende
datumnotaties: [Y]-[M]-[D] (Jaar /
Maand / Dag), [M]-[D]-[Y] (Maand /
Dag / Jaar) of [D]-[M]-[Y] (Dag /
Maand / Jaar).
Selecteer de cijfergroep van het
jaartal door op de knop d te drukken.
Het nu volgende laat zien hoe u datum en tijd instelt wanneer als
datumnotatie [Y]-[M]-[D] wordt gebruikt.
Stel elk van de laatste twee cijfers van
het jaartal in door op a of c te
drukken.
Selecteer de cijfergroep voor de
maand door op de knop d te drukken.
Herhaal bovenstaande stappen tot
u alle cijfergroepen van datum en tijd
heeft ingesteld.
De tijd wordt aangegeven in het 24-uurs formaat. Daarbij wordt bijvoorbeeld
1:00 p.m. aangegeven met 13:00.
Druk op de OK/MENU-knop.
Nu wordt de cameraklok gelijkgezet.
Wilt u de tijd nauwkeurig instellen, dan drukt
u op de OK/MENU-knop op het moment dat
de klok 00 seconden aanwijst. De klok van
de camera begint te lopen op het moment dat
u de knop indrukt.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
Laat u de camera ongeveer een dag zonder batterij liggen, dan worden de
ingestelde datum en tijd teruggezet op de standaardinstellingen af fabriek.
X
20
200
4 . .01
01
01
01
:00
00
00
00
YMD
GO
SELECT
SET
2004
2004
. .12
12
01
01
:00
00
00
00
X
GO
SELECT
SET
2004
2004
. .12
12
23
23
:12
12
34
34
X
GO
SELECT
SET
LET OP
80
3
Instellen van de camera
Camera-instellingen opslaan
Met deze functie kunt u kiezen of de tijdens
fotograferen of weergeven gemaakte
instellingen wel of niet moeten worden
opgeslagen als u de camera uitschakelt.
Op het moment van aanschaf staat deze camerafunctie ingesteld op [ON] (Aan).
Op g blz. 81 vindt u een overzicht van alle instellingen waarop de functie
[ALL RESET] (Alles herstellen) van toepassing is.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op
a
of
c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
Selecteer de functie [ALL RESET]
(Alles herstellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu voor het wel of
niet opslaan van de instellingen door
op d te drukken.
ON
Bij het uitschakelen van de camera worden
van alle instellingen de standaardinstellingen
af fabriek (uitgangswaarden) hersteld.
OFF
Bij het uitschakelen van de camera worden
alle instellingen, die werden gemaakt
voordat de camera wordt uitgeschakeld,
opgeslagen.
F
WB
K
MODE MENU
ON
W
CARD
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CAM
SETUP
ON
W
W
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CARD
CAM
SETUP
PW ON SETUP
ALL RESET
Camera-instellingen opslaan
81
3
Instellen van de camera
Selecteer de optie [OFF] (Uit) door op
a of c te drukken.
Activeer het opslaan van instellingen door op de OK/MENU-
knop te drukken.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
Instellingen die in bovenstaande tabel niet genoemd worden, worden altijd
opgeslagen.
Zie g“Overzicht van de menu’s” (zie blz. 172 – 175) voor alle informatie
over de standaardinstellingen (de instellingen op het moment van aflevering
door de fabriek).
OFF
ON
W
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
CARD
CAM
SETUP
Functies en instellingen waarop de functie [ALL RESET] van
toepassing is.
Functie
Standaardinstellingen
af fabriek
Zie blz.
l PROGRAM AUTO 12
Flash (Flitsfotografie) AUTO 21
&
%
&OFF 33
F 0.0 30
K HQ 23
n ESP 31
DRIVE o 36
DIGITAL ZOOM OFF 19
R
(Geluidsopname stilstaande beelden)
OFF 43
0 AUTO 28
82
3
Instellen van de camera
Een beeld onmiddellijk na de opname controleren
Met de functie REC VIEW kunt u in de monitor
het zojuist door u gefotografeerde beeld
controleren. Het beeld wordt tussen twee
opnamen gedurende enkele seconden
getoond, zodat u elk beeld kunt controleren
zoals dat werd gefotografeerd. Wilt
u onmiddellijk de volgende opname maken,
zonder eerst de voorgaande opname te
controleren, dan zet u de functie [REC VIEW] (Controlebeeld) op [OFF].
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
Selecteer de functie [REC VIEW] door
op a of c te drukken.
Open het instelmenu van REC VIEW
door op d te drukken.
F
WB
K
MODE MENU
ON
W
CARD
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CAM
SETUP
SHUTTER SOUND
FILE NAME
PIXEL MAPPING
s
ON
RESET
REC VIEW
CARD
CAM
SETUP
Een beeld onmiddellijk na de opname controleren
83
3
Instellen van de camera
Selecteer de optie [ON] of [OFF] door
op a of c te drukken en druk dan op
de OK/MENU-knop.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de
OK/MENU-knop te drukken.
Voor video-opnamen kunt u de functie [REC VIEW] niet instellen.
Tijdens repeterende opnamen worden geen controlebeelden getoond.
OFF
O N
SHUTTER SOUND
FILE NAME
PIXEL MAPPING
s
REC VIEW
CARD
CAM
SETUP
84
3
Instellen van de camera
Instellen van het akoestisch signaal/waarschuwingssignaal
8
Met deze functie kunt u het volume instellen
van het akoestisch signaal dat als
waarschuwingssignaal wordt gebruikt en dat
klinkt wanneer u op knoppen drukt. Ook kunt
u het geluid uitschakelen.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
Selecteer de functie [8] door op a of
c te drukken.
Open het instelmenu voor het
akoestisch signaal door op de knop d
te drukken.
F
WB
K
MODE MENU
W
CARD
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CAM
ON
SETUP
W
W
CARD
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CAM
ON
SETUP
ALL RESET
Instellen van het akoestisch signaal/waarschuwingssignaal 8
85
3
Instellen van de camera
Selecteer de optie [OFF] (Uit), [LOW]
(Zacht) of [HIGH] (Hard) door op a of
c te drukken.
Wilt u het akoestisch signaal uitschakelen,
dan selecteert u de optie [OFF].
Druk op de OK/MENU-knop.
Het akoestisch signaal wordt nu ingesteld op het geselecteerde
volume.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
W
W
LOW
HIGH
OFF
CARD
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
CAM
SETUP
86
3
Instellen van de camera
Instellen van het sluitergeluid
Voor het akoestisch signaal dat moet klinken
wanneer de sluiter ontspant, kunt u kiezen uit
drie verschillende geluiden. Tevens kunt u het
volume van het geluid instellen op [HIGH]
(Hard) of [LOW] (Zacht).
Open met de camera in de stand
Fotograferen het hoofdmenu door op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
Selecteer de functie [SHUTTER
SOUND] (Sluitergeluid) door op a of
c te drukken.
Open het instelmenu voor het
sluitergeluid door op de knop d te
drukken.
F
WB
K
MODE MENU
W
CARD
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CAM
ON
SETUP
SHUTTER SOUND
FILE NAME
PIXEL MAPPING
s
ON
RESET
REC VIEW
CARD
CAM
SETUP
Instellen van het sluitergeluid
87
3
Instellen van de camera
Selecteer de optie [1], [2], [3] of [OFF]
door op a of c te drukken.
Heeft u sluitergeluid [1], [2] of [3]
geselecteerd, dan kunt u het volume
daarvan instellen door op d te drukken.
Wilt u het sluitergeluid uitschakelen, dan selecteert u de optie [OFF].
Selecteer de optie [HIGH] (Hard) of
[LOW] (Zacht) door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/
MENU-knop.
Sluit het instelmenu door tweemaal op de
OK/MENU-knop te drukken.
Daarmee heeft u het sluitergeluid ingesteld.
Met de camera ingesteld op video-opnamen kunt u het sluitergeluid niet
instellen.
OFF
1
2
3
LOW
LOW
LOW
SHUTTER SOUND
SELECT
GO
CANCEL
LOW
HIGH
1
2
3
OFF
SHUTTER SOUND
SELECT
GO
LET OP
88
3
Instellen van de camera
Instellen van het volume van het afgespeelde geluid
Tijdens het weergeven van stilstaande
beelden met geluid of van videobeelden kunt
u het volume van het geluid instellen.
Open, met de camera in de stand
Weergeven, het hoofdmenu door op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
Selecteer de functie [VOLUME] door op
a of c te drukken.
Open het instelmenu voor het volume
door op de knop d te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
VOLUME
ON
ENGLISH
NORMAL
LOW
W
CARD
PLAY
EDIT
SETUP
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
VOLUME
ON
ENGLISH
NORMAL
W
LOW
EDIT PLAY
SETUP
CARD
Instellen van het volume van het afgespeelde geluid
89
3
Instellen van de camera
Selecteer de optie [HIGH] (Hard),
[LOW] (Zacht) of [OFF] (Uit) door op a
of c te drukken.
Wilt u het geluid uitschakelen, dan selecteert
u de optie [OFF].
Druk op de OK/MENU-knop.
Daarmee heeft u het volume ingesteld.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
Tijdens het weergeven van beelden met geluid verschijnt in de monitor het
functiepictogram H.
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
VOLUME
W
EDIT PLAY
HIGH
OFF
LOW
SETUP
CARD
90
3
Instellen van de camera
Inschakelbeeld en geluid instellen
U kunt de camera zo instellen dat telkens
wanneer u de camera inschakelt een bepaald
beeld in de monitor verschijnt en geluid wordt
afgespeeld.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
Selecteer de functie [PW ON SETUP]
(Instellen inschakelbeeld) door op a
of c te drukken.
Open het instelmenu voor het beeld
en het geluid door op de knop d te
drukken.
F
WB
K
MODE MENU
W
CARD
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CAM
ON
SETUP
W
W
CARD
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CAM
ON
SETUP
Inschakelbeeld en geluid instellen
91
3
Instellen van de camera
Selecteer de functie [SCREEN] door op
a of c te drukken en druk dan op
de knop d.
Selecteer de optie [OFF], [1] of [2] door
op a of c te drukken en druk dan
op de OK/MENU-knop.
Selecteer de functie [VOLUME] door op
a of c te drukken en druk dan op
de knop d.
Selecteer de optie [OFF], [LOW] of
[HIGH] door op a of c te drukken.
Is bij het instellen de functie [SCREEN] ingesteld op [OFF], dan kunt u de
optie [VOLUME] niet selecteren.
Druk op de OK/MENU-knop.
Sluit het instelmenu door tweemaal op de OK/MENU-knop te
drukken.
Daarmee heeft u het schermbeeld en het volume van het geluid
ingesteld.
SCREEN
OFF
2
1
VOLUME
PW ON SETUP
GO
SELECT
LOW
HIGH
OFF
SCREEN
VOLUME
PW ON SETUP
SELECT
GO
92
3
Instellen van de camera
Instellen van de achtergrondkleur
Voor de achtergrondkleur van de monitor kunt
u kiezen uit [NORMAL] (Normaal), [BLUE]
(Blauw), [GREEN] (Groen) of [PINK] (Roze).
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
Selecteer de functie [COLOR] (Kleur)
door op a of c te drukken.
Open het instelmenu voor de kleur
door op de knop d te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
W
CARD
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CAM
ON
SETUP
W
W
CARD
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CAM
ON
SETUP
Instellen van de achtergrondkleur
93
3
Instellen van de camera
Selecteer als achtergrondkleur
[NORMAL],
[BLUE], [GREEN] of [PINK]
door op a of c te drukken.
Druk op de OK/MENU-knop.
Daarmee heeft u de achtengrondkleur van de monitor ingesteld.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
NORMAL
BLUE
GREEN
PINK
COLOR
GO
SELECTCANCEL
94
3
Instellen van de camera
Instellen van de bestandsnaam
Voor de beelden die op het kaartje worden opgeslagen worden door de
camera automatisch bestandsnamen en mapnamen aangemaakt.
Bestandsnamen en mapnamen worden toegekend volgens
onderstaand schema. Daarbij lopen de bestandsnummers van 0001 tot
en met 9999 en de mapnummers van 100 tot en met 999.
Om te specificeren hoe bestandsnummers en mapnummers worden
toegekend kan deze functie worden ingesteld op [RESET] of op
[AUTO]. Voor het overbrengen van beelden naar een computer
selecteert u de functie die voor u het handigst is.
Wordt het bestandsnummer "9999" bereikt, dan wordt een nieuwe map
aangemaakt en begint de nummering van de bestanden weer met "0001".
Wordt in een map met het nummer "999" het bestandnummer "9999"
bereikt, dan kunt u verder geen foto's meer maken, ook al is het kaartje nog
niet vol. In dat geval moet u het kaartje vervangen door een nieuw
exemplaar.
RESET
Telkens wanneer u een kaartje in de camera steekt, wordt het
bestandsnummer teruggezet op “0001” en het mapnummer op “100”.
Deze functie is vooral handig voor het beheren van beelden die
op verschillende kaartjes zijn opgeslagen.
AUTO
Bij het toekennen van bestandsnummers en mapnummers worden
bestanden en mappen uitgaande van het voorgaande kaartje
doorlopend genummerd. Deze functie voorkomt dubbele
nummers als met meerdere kaartjes wordt gewerkt.
\DCIM\***OLYMP\Pmdd****.JPG
Mapnummer
(100-999)
BestandsnaamMapnaam
Maand (1-C)
Dag (01-31)
Bestandsnummer
(0001-9999)
De maanden januari tot en met september worden genummerd
van 1 tot en met 9. Oktober krijgt de letter A, november de letter B
en december de letter C.
LET OP
Instellen van de bestandsnaam
95
3
Instellen van de camera
Open met de camera in de stand
Fotograferen het hoofdmenu door op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
Selecteer de functie [FILE NAME]
(Bestandsnaam) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu voor de
bestandsnaam door op de knop d te
drukken.
F
WB
K
MODE MENU
W
CARD
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CAM
ON
SETUP
SHUTTER SOUND
FILE NAME
PIXEL MAPPING
s
ON
RESET
REC VIEW
CARD
CAM
SETUP
Instellen van de bestandsnaam
96
3
Instellen van de camera
Selecteer de optie [RESET] of [AUTO]
door op a of c te drukken.
Druk op de OK/MENU-knop.
Daarmee heeft u voor de bestandsnaam de gewenste functie
ingesteld.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
RESET
AUTO
SHUTTER SOUND
FILE NAME
PIXEL MAPPING
s
REC VIEW
CARD
CAM
SETUP
97
3
Instellen van de camera
Kaartje formatteren
Door te formatteren bereidt u het kaartje voor
op het opslaan van beeldmateriaal door de
camera. Het is mogelijk dat deze camera geen
kaartjes herkent die werden geformatteerd met
een computer of met een andere camera.
Onthoud vooral dat u de kaartjes in deze
camera moet formatteren.
Tijdens het formatteren van kaartjes wordt alle daarop opgeslagen
beeldmateriaal gewist.
Ook beveiligde beelden worden gewist. Let tijdens het formatteren van
kaartjes waarop beelden zijn opgeslagen vooral op dat u geen beelden
onbedoeld wist.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [CARD] (Kaartje)
door op a of c te drukken.
Open het instelmenu [CARD] door op
de knop d te drukken.
LET OP
F
WB
K
MODE MENU
FORMAT
SET
CARD
CAM
Kaartje formatteren
98
3
Instellen van de camera
Druk op de knop d.
Met de camera in de stand Fotograferen,
verschijnt het instelmenu [IFORMAT].
Met de camera in de stand Weergeven,
verschijnt het instelmenu voor het kaartje.
Open het instelmenu [IFORMAT] door met a of c de functie
[FORMAT] te selecteren en dan op de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer de optie [YES] door op de
knop a te drukken.
Druk op de OK/MENU-knop.
De voortgangsbalk [BUSY] (Bezig) in het
beeld geeft aan hoe ver het formatteren
gevorderd is.
Open tijdens het formatteren van het kaartje nooit het deksel van het
batterijcompartiment/kaartcompartiment, steek geen batterij in de camera
en haal die er ook niet uit en sluit ook niet de lichtnetadapter aan en koppel
die ook niet af, omdat dergelijke handelingen het kaartje onbruikbaar
kunnen maken.
YES
NO
I FORMAT
GO
SELECT
CAUTION ERASING ALL
YES
NO
I
FORMAT
GO
SELECT
BUSY
LET OP
99
3
Instellen van de camera
Instellen van de helderheid van de monitor
s
Met deze functie kunt u de helderheid van het
monitorbeeld instellen.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
Selecteer de functie [s] door op a
of c te drukken.
Open het instelmenu voor de
helderheid door op de knop d te
drukken.
F
WB
K
MODE MENU
W
CARD
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CAM
ON
SETUP
SHUTTER SOUND
FILE NAME
PIXEL MAPPING
s
ON
RESET
REC VIEW
CARD
CAM
SETUP
Instellen van de helderheid van de monitor s
100
3
Instellen van de camera
Stel de helderheid in door, terwijl
u naar het beeld in de monitor kijkt, op
a of c te drukken.
Op de knop a drukken, maakt het
monitorbeeld helderder en op c drukken,
donkerder
Druk op de OK/MENU-knop.
Daarmee heeft u de helderheid ingesteld.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
s
GO
SELECT
101
3
Instellen van de camera
Instellen van CCD en beeldbewerkingfuncties
Met de functie Pixel Mapping kunt u de CCD
en de beeldbewerkingfuncties controleren en
bijstellen. Deze handelingen dient u eenmaal
per jaar uit te voeren. Om er voor te zorgen dat
de CCD controlefunctie (Pixel Mapping) goed
functioneert wacht u ongeveer één minuut
nadat u een opname gemaakt heeft of na het
weergeven van een beeld.
Omdat deze camera vóór aflevering door de fabriek werd afgeregeld hoeft
u dat na aanschaf ervan niet onmiddellijk te doen.
Open met de camera in de stand
Fotograferen het hoofdmenu door op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
F
WB
K
MODE MENU
W
CARD
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
8
ENGLISH
NORMAL
LOW
CAM
ON
SETUP
Instellen van CCD en beeldbewerkingfuncties
102
3
Instellen van de camera
Selecteer de functie [PIXEL MAPPING]
door op a of c te drukken.
Open het instelmenu voor de CCD
controlefunctie door op de knop d te
drukken.
Druk op de OK/MENU-knop.
Tijdens het controleren van de CCD-
functies en het afregelen van de camera
geeft de voortgangsbalk [BUSY] (Bezig)
aan hoe ver de bewerking gevorderd is.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/
MENU-knop te drukken.
Schakelt u de camera, tijdens het uitvoeren van de controlefunctie, per
ongeluk uit dan begint u opnieuw met stap 1.
SHUTTER SOUND
FILE NAME
PIXEL MAPPING
s
ON
RESET
REC VIEW
CARD
CAM
SETUP
BUSY
LET OP
103
4
Beelden printen
Dit hoofdstuk beschrijft de beide manieren waarop u beelden
kunt printen die u met deze camera heeft gefotografeerd.
Terwijl bij de ene methode gebruik wordt gemaakt van de functie
Digital Print Order Format (DPOF) wordt bij de andere een voor
PictBridge geschikte printer gebruikt.
4
Beelden printen
104
4
Beelden printen
Selecteren van de printmethode
Printen zonder tussenkomst van een computer
Hiervoor kunt u gebruik maken van de door fotospeciaalzaken
geboden printservices.
De op een kaartje opgeslagen
beelden kunt u laten printen door
een fotospeciaalzaak. Heeft u met
de DPOF-functie printen
gereserveerd, dan kunt u de
beelden laten printen aan de hand van de met de printreservering
gespecificeerde informatie. g“Printreserveringen specificeren <
(zie blz. 105).
Met een voor het PictBridge-systeem geschikte printer kunt
u de beelden ook rechtstreeks afdrukken.
Door de camera met het USB-kabeltje aan te sluiten op een PictBridge-
compatibele printer, kunt u de opgeslagen beelden rechtstreeks
printen.
g“Printen met een PictBridge-compatibele printer” (zie blz. 112).
Printen met een computer
U kunt uw foto’s ook printen op een printer die is aangesloten
op een computer.
De beelden die u op het kaartje heeft
opgeslagen, kunt u overbrengen
naar een computer en ze van daaruit
printen. Met de bij uw camera
geleverde software OLYMPUS
Master kunt u uw foto’s op
eenvoudige wijze printen.
g“Gebruik van de meegeleverde
software OLYMPUS Master” (zie blz. 131).
105
4
Beelden printen
Printreserveringen specificeren <
Op het kaartje kunt u de beelden die u wilt printen en het aantal kopieën
vastleggen. Daarna brengt u het kaartje met daarop de
Printreserveringen naar een fotospeciaalzaak die over DPOF-
faciliteiten beschikt. Maar als u over een DPOF-compatibele printer
beschikt, kunt u uw foto’s ook thuis printen.
Er zijn twee manieren om printen te reserveren. U kunt alle beelden
reserveren [U] (Alle beelden reserveren) of elk beeld afzonderlijk
selecteren en reserveren [<] (Eén beeld reserveren).
g“Alle beelden reserveren U” (zie blz. 106).
g“Eén beeld reserveren <” (zie blz. 108).
Wat is DPOF?
DPOF is de afkorting van Design rule for Camera File system”
(Ontwerpnormen voor camera bestandssystemen). Dit is een
bestandstype voor het opslaan van informatie met betrekking tot welke
beelden werden geselecteerd, hoeveel kopieën van elk nodig zijn en of
ook datum en tijd moeten worden geprint. De data van de DPOF
printreservering worden opgeslagen op het kaartje.
Op een en hetzelfde kaartje kunnen DPOF-reserveringen worden
gespecificeerd voor maximaal 999 beelden.
Het opslaan van reserveringsgegevens kan enige tijd duren.
Het is mogelijk dat DPOF-reserveringen die werden gespecificeerd met
een ander apparaat, met deze camera niet kunnen worden gewijzigd.
Eventuele wijzigingen moet u dan aanbrengen met het oorspronkelijke
apparaat.
Bevat een kaartje DPOF-reserveringen die met een ander apparaat
werden gespecificeerd, dan wordt met deze camera over de
oorspronkelijke gespecificeerde reserveringen heen geschreven.
LET OP
Printreserveringen specificeren <
106
4
Beelden printen
Alle beelden reserveren U
Deze functie gebruikt u wanneer u alle op het
kaartje opgeslagen beelden wilt printen.
Daarbij kunt u aangeven of datum en tijd al
dan niet moeten worden geprint. Van elke
opname wordt één exemplaar geprint. Wilt
u meerdere kopieën van een enkel beeld
printen, dan specificeert u dat met de functie
Eén beeld reserveren.
U kunt geen printen reserveren voor met het functiepictogram n (Video)
gemarkeerde beelden.
Open met de camera in de stand
Weergeven het hoofdmenu door op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [PLAY]
(Weergeven) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [PLAY] door op
de knop d te drukken.
Selecteer de functie [<] door op a
of c te drukken.
Open het instelmenu voor de
printreserveringen door op de knop d
te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
y
0
<
R
OFF
CARD
EDIT
PLAY
SET
CARD
EDIT
PLAY
SET
y
0
<
R
OFF
Printreserveringen specificeren <
107
4
Beelden printen
Werden al eerder printreserveringen gespecificeerd, dan verschijnt het
instelmenu [<PRINT ORDER SETTING]. Daarin kunt u aangeven of u de
reserveringsgegevens wilt handhaven of wilt annuleren.
Selecteer de functie [U] door op a
of c te drukken en druk dan op de
OK/MENU-knop.
Selecteer of ook datum of tijd moeten
worden geprint door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/
MENU-knop.
NO: De beelden worden zonder fotodatum
en tijd geprint.
DATE: Op de beelden wordt de fotodatum
geprint.
TIME: Op de beelden wordt de fototijd geprint.
Selecteer de functie [SET] door op a
of c te drukken en druk dan op de
OK/MENU-knop.
De reserveringsgegevens worden nu
opgeslagen op het kaartje.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de
OK/MENU-knop te drukken.
<
U
< PRINT ORDER
GO
SELECT
CANCEL
NO
DATE
TIME
X
GO
SELECT
CANCEL
SET
7 ( 7)
< PRINT ORDER
CANCEL
GO
SELECT
CANCEL
Printreserveringen specificeren <
108
4
Beelden printen
Eén beeld reserveren <
Deze functie gebruikt u om beelden te
selecteren waarvan u maar één exemplaar
tegelijk wilt printen. Voor elk beeld kunt u het
gewenste aantal kopieën specificeren maar
ook eerdere reserveringen wijzigen.
U kunt geen printen reserveren voor met het
functiepictogram n gemarkeerde
videobeelden.
Open met de camera in de stand
Weergeven het hoofdmenu door op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [PLAY]
(Weergeven) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [PLAY] door op
de knop d te drukken.
Selecteer de functie [<] door op a
of c te drukken.
Open het instelmenu voor de
printreserveringen door op de knop d
te drukken.
Werden al eerder printreserveringen gespecificeerd, dan verschijnt het
instelmenu [<PRINT ORDER SETTING] waarin u kunt aangeven of u de
reserveringsgegevens wilt handhaven of wilt annuleren.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
CARD
EDIT
PLAY
SET
y
0
<
R
OFF
CARD
EDIT
PLAY
SET
y
0
<
R
OFF
Printreserveringen specificeren <
109
4
Beelden printen
Selecteer de functie [<] door op a
of c te drukken en druk dan op de
OK/MENU-knop.
Selecteer het beeld dat u wilt printen
door op b of d te drukken.
Selecteer het gewenste aantal
kopieën met a of c.
Maximaal kunt u 10 (tien) kopieën specificeren. Selecteert u het aantal
0 (nul), dan worden geen kopieën geprint.
Druk op de OK/MENU-knop.
Geef aan of datum / tijd moet worden
afgedrukt of niet, door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/
MENU-knop.
NO: De beelden worden zonder fotodatum
en tijd geprint.
DATE: Op de beelden wordt de fotodatum
geprint.
TIME: Op de beelden wordt de fototijd geprint.
Selecteer de functie [SET] door op a
of c te drukken en druk dan op de
OK/MENU-knop.
De reserveringsgegevens worden nu
opgeslagen op het kaartje.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/
MENU-knop te drukken.
<
U
< PRINT ORDER
GO
SELECT
CANCEL
100-0020
100-0020
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
20
20
HQ
HQ
GO
<
*
2
SELECT
NO
DATE
TIME
X
GO
SELECT
CANCEL
< PRINT ORDER
SET
3 ( 8)
3 ( 8)
CANCEL
GO
SELECT
CANCEL
Printreserveringen specificeren <
110
4
Beelden printen
Annuleren van reserveringen
Met deze functie kunt u alle op het kaartje
opgeslagen reserveringsgegevens annuleren.
Open met de camera in de stand
Weergeven het hoofdmenu door op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [PLAY]
(Weergeven) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [PLAY] door op
de knop d te drukken.
Selecteer de functie [<] door op a
of c te drukken.
Open het instelmenu voor de
printreserveringen door op de knop d
te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
y
0
<
R
OFF
CARD
EDIT
PLAY
SET
y
0
<
R
OFF
CARD
EDIT
PLAY
SET
Printreserveringen specificeren <
111
4
Beelden printen
Selecteer de functie [RESET] door op
a of c te drukken en druk dan op
de OK/MENU-knop.
Open weer het instelmenu PLAY door
op b te drukken.
Sluit het instelmenu door op de OK/MENU-
knop te drukken.
PRINT ORDERED
< PRINT ORDER SETTING
RESET
KEEP
GO
SELECT
CANCEL
< PRINT ORDER
<
U
GO
SELECT
CANCEL
112
4
Beelden printen
Printen met een PictBridge-compatibele printer
Gebruik van de directe printfunctie
Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een PictBridge-
compatibele printer, dan kunt u de op het kaartje opgeslagen beelden
rechtstreeks printen. Met de camera aangesloten op de printer,
selecteert u in de monitor van de camera de beelden die u wilt printen
en stelt u het aantal kopieën in. U kunt ook beelden printen waarvoor
reserveringsgegevens zijn gespecificeerd.
g“Printreserveringen specificeren <” (zie blz. 105)
Om vast te stellen of uw printer wel of niet geschikt is voor PictBridge
raadpleegt u de handleiding van de printer.
Wat is PictBridge?
PictBridge is de norm voor het aansluiten van digitale camera’s en
printers van verschillende fabrikanten en voor het rechtstreeks printen
van de beelden.
Wat is een STANDAARD instelling?
Alle voor PictBridge geschikte printers beschikken over standaard
printinstellingen. Selecteert u in het instelmenu (zie blz. 116 – 126) de
functie [<STANDARD], dan worden de beelden geprint zoals dat is
vastgelegd in deze instellingen. Voor de standaardinstellingen van uw
printer raadpleegt u de handleiding of neemt u contact op met de
fabrikant van de printer.
Voor details van de soorten printerpapier, inktcassettes, enzovoort
raadpleegt u de handleiding van de printer.
Tijdens het printen van beelden verdient het aanbeveling de optionele
lichtnetadapter te gebruiken. Gebruikt u de batterij, zorg er dan voor dat die
geheel opgeladen is. Stopt de camera terwijl dataverkeer met de printer
plaats vindt, dan is het mogelijk dat de printer niet goed werkt of dat
beeldmateriaal verloren gaat.
Video-opnamen kunt u niet printen.
Is het USB-kabeltje op de camera aangesloten, dan is de sluimerfunctie van
de camera buiten gebruik.
LET OP
Printen met een PictBridge-compatibele printer
113
4
Beelden printen
Aansluiten van de camera op een printer
Sluit de camera met het meegeleverde USB-kabeltje aan op een
PictBridge-compatibele printer.
Schakel de printer in en steek de
gemarkeerde plug van het USB-
kabeltje in de USB-connector van
de printer.
Voor de wijze waarop u de printer inschakelt en hoe en waar u de
USB-connector kunt vinden, raadpleegt u de handleiding van uw printer.
Steek de andere plug van het
USB-kabeltje in de USB-connector
van de camera.
De camera wordt automatisch
ingeschakeld.
De monitor van de camera wordt
ingeschakeld met daarin het menu voor
het selecteren van de bestemming van het
USB-kabeltje.
USB-connector
Klepje over de
connectors
Printen met een PictBridge-compatibele printer
114
4
Beelden printen
Selecteer de functie [PRINT] door op
a of c te drukken en druk dan op
de OK/MENU-knop.
In de monitor verschijnt de melding [ONE
MOMENT] (Een ogenblik a.u.b.) en daarna
het menu [PRINT MODE SELECT]
(Selecteren van de printerfunctie). Stel de
printer in volgens de aanwijzingen in de
monitor.
g “Beelden printen” (zie blz. 115).
Heeft u onbedoeld de functie [PC]
geselecteerd, dan koppelt u het USB-kabeltje
af en begint u opnieuw met stap 1.
Het is wellicht ook mogelijk te printen met een
printer die niet PictBridge-compatibel is. Voor
de details daarvan neemt u contact op met de fabrikant van de printer.
P C
PRINT
EXIT
USB
GO
SELECT
LET OP
Printen met een PictBridge-compatibele printer
115
4
Beelden printen
Beelden printen
Heeft u de printer op de juiste wijze op een
PictBridge-compatibele printer aangesloten,
dan verschijnt in de monitor van de camera
het instelmenu [PRINT MODE SELECT]
(Selecteren van de printfunctie). In dit menu
selecteert u de gewenste printerfunctie.
Daarbij kunt u kiezen uit de volgende
printfuncties.
PRINT
Deze functie print het geselecteerde beeld.
g“De functies PRINT en MULTI PRINT” (zie blz. 118).
ALL PRINT
Deze functie print alle op het kaartje opgeslagen beelden.
g“De functie ALL PRINT (Alles printen)” (zie blz. 122).
MULTI PRINT
Deze functie print een meervoudige bladindeling van
hetzelfde beeld.
g“De functies PRINT en MULTI PRINT” (zie blz. 118).
ALL INDEX
Deze functie print een index van alle op het kaartje
opgeslagen beelden.
g“De functies ALL INDEX en PRINT ORDER” (zie
blz. 125).
PRINT ORDER
Deze functie print de beelden volgens de op het kaartje
opgeslagen reserveringsgegevens (DPOF). Werden geen
printreserveringen gespecificeerd (zie blz. 105), dan is deze
optie niet beschikbaar.
g
“De functies ALL INDEX en PRINT ORDER” (zie blz. 125).
PRINT MODE SELECT
PRINT
ALL PRINT
MULTI PRINT
ALL INDEX
EXIT
GO
SELECT
PRINT ORDER
PRINT MODE SELECT
EXIT
GO
SELECT
De beschikbare printfuncties, papierformaten, enzovoort zijn afhankelijk van
de gebruikte printer. Raadpleeg voor de details hiervan de service
organisatie van de fabrikant van de printer of raadpleeg de handleiding.
Printfuncties en de diverse instellingen
Printen met een PictBridge-compatibele printer
116
4
Beelden printen
De makkelijkste manier om een beeld te printen
Het nu volgende beschrijft de makkelijkste
manier om een met de camera
gefotografeerd beeld te printen.
Selecteer in het geopende instelmenu
[PRINT MODE SELECT] (Printfunctie
selecteren) de functie [PRINT] door
op a of c te drukken en druk dan
op de OK/MENU-knop.
Daarmee opent u het instelmenu [PRINT
PAPER] (Printerpapier).
Selecteer het gewenste papierformaat
door op a of c te drukken en druk
dan op de knop d.
Wordt het instelmenu [PRINT PAPER] niet
geopend, dan zijn de opties [SIZE]
(Papierformaat), [BORDERLESS]
(Randloos) en [PICS/SHEET] (Beelden
per blad) ingesteld op [<STANDARD]. Ga verder met stap 4.
PRINT MODE SELECT
PRINT
ALL PRINT
MULTI PRINT
ALL INDEX
EXIT
GO
SELECT
< <
PRINT PAPER
SIZE
BORDERLESS
STANDARD
STANDARD
GO
CANCEL
SELECT
Printen met een PictBridge-compatibele printer
117
4
Beelden printen
Selecteer door op a of c te
drukken of u wel of niet randloos
[BORDERLESS] wilt printen en druk
dan op de OK/MENU-knop.
OFF ( ): Het beeld wordt met een blanco
rand geprint.
ON ( ): Het geprinte beeld vult het hele
blad.
Selecteer het beeld dat u wilt printen
door op b of d te drukken en druk
dan op de OK/MENU-knop.
Selecteer de optie [OK] door op a of
c te drukken en druk dan op de OK/
MENU-knop.
De printer begint met het printen van de
beelden.
Om weer het instelmenu [PRINT MODE
SELECT] te openen, kiest u [CANCEL]
(Annuleren) en drukt dan op de OK/MENU-knop.
Als het printen voltooid is, keert u terug naar stap 4. Wilt u nog meer
beelden printen, dan herhaalt u de stappen 4 en 5.
< <
PRINT PAPER
SIZE
BORDERLESS
STANDARD
STANDARD
SELECT
GO
MORE
SELECT
PRINT
SINGLE PRINT
100-0020
100-0020
PRINT
OK
CANCEL
GO
SELECT
CANCEL
Printen met een PictBridge-compatibele printer
118
4
Beelden printen
De functies PRINT en MULTI PRINT
Selecteer in het geopende instelmenu
[PRINT MODE SELECT] (Printfunctie
selecteren) de functie [PRINT] of
[MULTI PRINT] door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/
MENU-knop.
Daarmee opent u het instelmenu [PRINT PAPER] (Printerpapier).
Selecteer het gewenste papierformaat
door op a of c te drukken en druk
dan op de knop d.
Functie PRINT:
Ga door met stap 3.
Functie MULTI PRINT:
Ga door met stap 4.
Verschijnt het instelmenu [PRINT PAPER]
niet, dan zijn de opties [SIZE]
(Papierformaat), [BORDERLESS] (Randloos) en [PICS/SHEET]
(Beelden per blad) ingesteld op [
<
STANDARD]. Ga verder met stap 5.
Selecteer door op a of c te
drukken of u wel of niet randloos
[BORDERLESS] wilt printen en druk
dan op de OK/MENU-knop. Ga door
met stap 5.
OFF ( ): Het beeld wordt met een blanco
rand geprint.
PRINT MODE SELECT
PRINT
ALL PRINT
MULTI PRINT
ALL INDEX
EXIT
GO
SELECT
PRINT PAPER
SIZE
BORDERLESS
STANDARD
STANDARD
< <
GO
CANCEL
SELECT
< <
PRINT PAPER
SIZE
BORDERLESS
STANDARD
STANDARD
SELECT
GO
Printen met een PictBridge-compatibele printer
119
4
Beelden printen
ON ( ): Het geprinte beeld vult het hele blad.
Selecteer de functie [PICS/SHEET]
door op a of c te drukken en druk
dan op de OK/MENU-knop.
Selecteer het beeld dat u wilt printen
door op b of d te drukken.
Door op de G-kant van de zoomknop te
drukken, opent u het indexbeeld waarin u de
beelden kunt selecteren die u wilt printen.
Selecteer de reserveringsmethode voor het printen.
SINGLE PRINT (Een enkele print): Met deze functie specificeert u een
enkelbeeldreservering voor het geselecteerde beeld
volgens de standaardinstellingen. Er wordt 1 (één)
kopie van het beeld geprint.
MORE (Meer): Met deze functie specificeert u het aantal kopieën van
het geselecteerde beeld. Ook kunt u de datum of de
bestandsnaam toevoegen.
Instellen van een enkelbeeld
reservering SINGLE PRINT
Druk op de knop a.
Is het getoonde beeld gemarkeerd met het
functiepictogram [<], dan kunt u de
reservering annuleren door op de knop
a te drukken.
<
16
PRINT PAPER
SIZE
PICS/SHEET
STANDARD
SELECT
GO
100-0020
100-0020
MORE
SELECT
PRINT
SINGLE PRINT
<
MORE
SELECT
PRINT
CANCEL
100-0020
100-0020
Functiepictogram voor de
printreservering
Printen met een PictBridge-compatibele printer
120
4
Beelden printen
Instellen van een de reservering MORE
Open het instelmenu [PRINT INFO]
(Printgegevens) door op de knop c te
drukken.
Selecteer de functie die u wilt instellen
door op a of c te drukken en druk dan
op de knop d.
Wijzig de instelling door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/MENU-
knop.
<x: Met deze functie stelt u het aantal kopieën in.
U kunt maximaal 10 (tien) kopieën specificeren.
DATE ( ):
Selecteert u bij deze functie de optie [WITH] (Met),
dan worden de beelden met fotodatum geprint.
FILE NAME ( ): Selecteert u bij deze functie de optie [WITH], dan
worden de beelden met bestandsnaam geprint.
De functies [DATE] en [FILE NAME] zijn bij de functie [MULTI PRINT] niet
beschikbaar.
Heeft u alle instellingen voor de functie [MORE] gespecificeerd, dan
drukt u op de OK/MENU-knop.
Nu wordt het in stap 5 getoonde instelmenu geopend.
Wilt u met de functie [PRINT] en/of
[MULTI PRINT] meer dan één kopie
printen, dan herhaalt u de stappen 5
en 6 en specificeert u “enkelbeeld en/
of multibeeld reserveringen” voor alle
beelden die u wilt printen.
Bij de functie [MULTI PRINT]
verschijnt in de monitor het
functiepictogram .
Open het instelmenu [PRINT] door op de OK/MENU-knop te
drukken.
< ×
DATE
FILE NAME
PRINT INFO
WITHOUT
1
WITHOUT
SET
GO
SELECT
MORE
SELECT
PRINT
CANCEL
<W
*
10
10
100-0020
100-0020
In de monitor verschijnen
de door u gespecificeerde
instellingen.
Printen met een PictBridge-compatibele printer
121
4
Beelden printen
Print de beelden.
Selecteer de optie [OK] of [CANCEL] door
op a of c te drukken en druk dan op de
OK/MENU-knop.
OK: Start het printen van de
beelden.
CANCEL: De instellingen worden
geannuleerd en in de monitor
verschijnt weer het instelmenu
[PRINT MODE SELECT].
Als het printen voltooid is, verschijnt in de
monitor weer het instelmenu [PRINT
MODE SELECT].
g“Afsluiten van de functie Direct Printen” (zie blz. 127)
Printen annuleren
Drukt u tijdens de overdracht van
printgegevens op de OK/MENU-knop, dan
verschijnt het instelmenu waarin u kunt
aangeven of u wilt doorgaan met printen of
dat u het printen wilt annuleren. Om het
printen te annuleren, selecteert u [CANCEL]
door op a of c te drukken en drukt dan op
de OK/MENU-knop.
PRINT
OK
CANCEL
GO
SELECT
CANCEL
TRANSFERRING
CANCEL
Monitorbeeld tijdens
dataverkeer
PRINT
CONTINUE
CANCEL
GO
SELECT
Printen met een PictBridge-compatibele printer
122
4
Beelden printen
De functie ALL PRINT (Alles printen)
Selecteer in het geopende instelmenu
[PRINT MODE SELECT] (Printfunctie
selecteren) de functie [ALL PRINT]
(Alles printen) door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/
MENU-knop.
Daarmee opent u het instelmenu [PRINT PAPER] (Printerpapier).
Selecteer het gewenste papierformaat
door op a of c te drukken en druk
dan op de knop d.
Wordt het instelmenu [PRINT PAPER] niet
geopend, dan zijn de opties [SIZE]
(Papierformaat) en [BORDERLESS]
(Randloos) ingesteld op [<STANDARD].
Ga verder met stap 4.
Selecteer door op a of c te
drukken de optie [BORDERLESS] en
druk dan op de OK/MENU-knop.
OFF ( ): Het beeld wordt met een blanco
rand geprint.
ON ( ): Het geprinte beeld vult het hele
blad.
Nu wordt het instelmenu [PRINT INFO] geopend.
PRINT MODE SELECT
PRINT
ALL PRINT
MULTI PRINT
ALL INDEX
EXIT
GO
SELECT
< <
PRINT PAPER
SIZE
BORDERLESS
STANDARD
STANDARD
GO
CANCEL
SELECT
< <
PRINT PAPER
SIZE
BORDERLESS
STANDARD
STANDARD
SELECT
GO
Printen met een PictBridge-compatibele printer
123
4
Beelden printen
Selecteer door op a of c te
drukken de functie die u wilt instellen
en druk dan op de knop d.
Wijzig de instelling door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/MENU-
knop.
Kunt u op uw printer de functie [PRINT
INFO] niet instellen, dan gaat u verder met stap 6.
Van elk beeld wordt 1 (één) kopie geprint.
DATE ( ): Selecteert u bij deze functie de optie [WITH] (Met),
dan worden de beelden met fotodatum geprint.
FILE NAME ( ): Selecteert u bij deze functie de optie [WITH], dan
worden de beelden met bestandsnaam geprint.
Open het instelmenu [PRINT] door op de OK/MENU-knop te
drukken.
Print de beelden.
Selecteer de optie [OK] of [CANCEL] door
op a of c te drukken en druk dan op de
OK/MENU-knop.
OK: Start het printen van de
beelden.
CANCEL: De instellingen worden
geannuleerd en in de monitor
verschijnt weer het instelmenu
[PRINT MODE SELECT].
Als het printen voltooid is, verschijnt in de
monitor weer het instelmenu [PRINT
MODE SELECT].
g“Afsluiten van de functie Direct Printen” (zie blz. 127)
DATE
FILE NAME
PRINT INFO
GO
SELECT
< ×
WITHOUT
1
WITHOUT
SET
PRINT
OK
CANCEL
GO
SELECT
CANCEL
TRANSFERRING
CANCEL
Monitorbeeld tijdens
dataoverdracht
Printen met een PictBridge-compatibele printer
124
4
Beelden printen
Printen annuleren
Drukt u tijdens de overdracht van
printgegevens op de OK/MENU-knop, dan
verschijnt het instelmenu waarin u kunt
aangeven of u wilt doorgaan met printen of
dat u het printen wilt annuleren. Om het
printen te annuleren, selecteert u [CANCEL]
door op a of c te drukken en drukt dan op
de OK/MENU-knop.
PRINT
CONTINUE
CANCEL
GO
SELECT
Printen met een PictBridge-compatibele printer
125
4
Beelden printen
De functies ALL INDEX en PRINT ORDER
Selecteer in het geopende instelmenu
[PRINT MODE SELECT] (Printfunctie
selecteren) de functie [ALL PRINT]
(Alles printen) of de functie [PRINT
ORDER] (Print bestelling) door op a
of c te drukken en druk dan op de
OK/MENU-knop.
Daarmee opent u het instelmenu [PRINT PAPER] (Printerpapier).
Selecteer het gewenste papierformaat
door op a of c te drukken en druk
dan op de knop d.
Wordt het instelmenu [PRINT PAPER] niet
geopend, dan zijn de opties [SIZE]
(Papierformaat) en [BORDERLESS]
(Randloos) ingesteld op [<STANDARD]
(standaard printerinstellingen). Ga verder met stap 4.
Selecteer door op a of c te
drukken de optie [BORDERLESS] en
druk dan op de OK/MENU-knop.
OFF ( ): Het beeld wordt met een blanco
rand geprint.
PRINT MODE SELECT
PRINT
ALL PRINT
MULTI PRINT
ALL INDEX
EXIT
GO
SELECT
< <
PRINT PAPER
SIZE
BORDERLESS
STANDARD
STANDARD
GO
CANCEL
SELECT
< <
PRINT PAPER
SIZE
BORDERLESS
STANDARD
STANDARD
SELECT
GO
Printen met een PictBridge-compatibele printer
126
4
Beelden printen
ON ( ): Het geprinte beeld vult het hele blad.
Nu wordt het instelmenu [PRINT] geopend.
Is de functie [ALL INDEX] actief, dan kunt u de functie [BORDERLESS]
niet selecteren. Ga verder met stap 4.
Print de beelden.
Selecteer de optie [OK] of [CANCEL] door
op a of c te drukken en druk dan op de
OK/MENU-knop.
OK: Start het printen van de beelden.
CANCEL: De instellingen worden
geannuleerd en in de monitor
verschijnt weer het instelmenu
[PRINT MODE SELECT].
Als het printen voltooid is, verschijnt in de
monitor weer het instelmenu [PRINT
MODE SELECT].
g“Afsluiten van de functie Direct
Printen” (zie blz. 127)
Printen annuleren
Drukt u tijdens de overdracht van
printgegevens op de OK/MENU-knop, dan
verschijnt het instelmenu waarin u kunt
aangeven of u wilt doorgaan met printen of
dat u het printen wilt annuleren.
Om het printen te annuleren, selecteert
u [CANCEL] door op a of c
te drukken
en drukt dan op de OK/MENU-knop.
PRINT
OK
CANCEL
GO
CANCEL
SELECT
TRANSFERRING
CANCEL
Monitorbeeld tijdens
dataoverdracht
PRINT
CONTINUE
CANCEL
GO
SELECT
Printen met een PictBridge-compatibele printer
127
4
Beelden printen
Afsluiten van de functie Direct Printen
Als u klaar bent met printen, koppelt u de
camera los van de printer.
Druk met het instelmenu [PRINT
MODE SELECT] in de monitor op de
knop b.
Nu verschijnt de melding REMOVE USB
CABLE (USB-kabeltje afkoppelen).
Trek de plug van het USB-kabeltje uit
de USB-connector van de camera.
De camera schakelt uit.
Trek de andere plug van het
USB-kabeltje uit de
USB-connector van de printer.
PRINT MODE SELECT
PRINT
ALL PRINT
MULTI PRINT
ALL INDEX
EXIT
GO
SELECT
REMOVE USB CABLE
128
MEMO
4
Beelden printen
129
5
Camera aansluiten op een computer
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de op het kaartje opgeslagen
beelden overbrengt naar een computer en hoe u de diverse
functies van de software OLYMPUS Master gebruikt.
Voor details raadpleegt u het onderwerpgerichte “Help”-menu en
de handleiding van OLYMPUS Master.
5
Camera aansluiten op een computer
130
5
Camera aansluiten op een computer
Werkvolgorde
Sluit u de camera met het meegeleverde USB-kabeltje aan op uw computer, dan kunt
u de op het kaartje opgeslagen beelden overbrengen naar de computer.
Gebruikt u de camera aangesloten op een computer, dan verdient het
aanbeveling de lichtnetadapter (los verkrijgbaar) te gebruiken. Gebruikt u met de
camera aangesloten op een computer de batterij, zorg er dan voor dat die geheel
opgeladen is. Onthoud vooral dat wanneer de camera is aangesloten op een
computer en er dataverkeer plaats vindt, de batterij geleidelijk aan ontladen
wordt. Is de batterij uitgeput en functioneert de camera niet meer, dan kunnen er
storingen in de computer optreden en kan het beeldmateriaal dat op dat moment
wordt overgebracht verloren gaan.
Open niet het deksel van het batterijcompartiment / kaartcompartiment, sluit niet
de lichtnetadapter aan en koppel die ook niet af terwijl de camera is aangesloten
op een computer.
Is de camera via een USB-hub aangesloten op een computer, dan kan geen
betrouwbare werking worden gegarandeerd. Treden er storingen op, dan sluit
u de camera rechtstreeks aan op de computer, zonder een USB-hub te
gebruiken.
Gebruik van in een computer geïmporteerde beelden.
Kopieer beelden naar de computer voordat u ze met grafische software gaat
bewerken. Afhankelijk van de gebruikte applicatiesoftware, kan bewerken (zoals
draaien) van op het kaartje opgeslagen beelden het beeldbestand op het kaartje
beschadigen.
Als het niet lukt beeldmateriaal vanaf het kaartje over te brengen via het
aangesloten USB-kabeltje.
Gebruik, afhankelijk van het besturingssysteem, een xD-Picture Card adapter (los
verkrijgbaar) om het beeldmateriaal vanaf het kaartje over te brengen naar een
computer. Voor details raadpleegt u de homepage van Olympus.
Installeer OLYMPUS Master gzie blz. 132
Sluit de camera aan op de computer met het meegeleverde USB-kabeltje gzie blz. 138
Activeer OLYMPUS Master gzie blz. 140
Sla beelden op op de computer gzie blz. 142
Koppel de camera af van de computer gzie blz. 143
LET OP
131
5
Camera aansluiten op een computer
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master
De bij de camera geleverde CD-ROM bevat de applicatiesoftware
OLYMPUS Master waarmee u uw foto’s en video’s kunt bewerken en
organiseren.
Wat is OLYMPUS Master?
OLYMPUS Master is bedoeld voor gebruik op computers voor het
weergeven, bewerken en organiseren van de foto’s die u met de
digitale camera heeft gemaakt. Nadat u deze software heeft
geïnstalleerd, kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren.
Voor andere functies en handelingen raadpleegt u het
onderwerpgerichte “Help”-menu, de handleiding van OLYMPUS Master
en de betreffende paragrafen in deze handleiding.
U kunt vanuit de camera of vanaf
media beeldmateriaal overbrengen.
U kunt de beelden bewerken door ze te
draaien, om te keren, deelvergrotingen
te maken, het formaat te wijzigen of de
kleurbalans aan te passen.
U kunt panoramaopnamen
samenstellen uit de beelden die
u met de camera in de stand
panoramaopnamen fotografeert.
U kunt beelden en video-opnamen
weergeven, maar u kunt ze ook
weergeven in de vorm van een
diashow en geluid afspelen.
U kunt de beelden sorteren en
beheren door ze in chronologisch
volgorde weer te geven. Door gebruik
te maken van datum en tijdstip van
de opname of van een trefwoord kunt
u gezochte beelden snel terugvinden.
Met de printer kunt u verschillende
soorten printen maken, zoals
indexen, kalenders en
ansichtkaarten.
U kunt de helderheid van de beelden
corrigeren en filter- en
correctiefuncties toepassen.
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master
132
5
Camera aansluiten op een computer
OLYMPUS Master installeren
Controleer voordat u de software OLYMPUS Master installeert eerst het
besturingssysteem van uw computer.
Voor de geschiktheid van de software voor nieuwe besturingssystemen
raadpleegt u de OLYMPUS Website.
Werkomgeving
Windows
Deze software is bedoeld voor gebruik op computers waarop het
besturingssysteem van fabriekswege werd geïnstalleerd.
Van de Windows XP systemen, wordt uitsluitend Windows XP Professional /
Home Edition ondersteund.
Van de Windows 2000 systemen, wordt uitsluitend Windows 2000
Professional ondersteund.
Werkt u met Windows 98 SE, dan wordt de USB-driver automatisch
geïnstalleerd.
Installeert u de software terwijl u met Windows 2000 Professional / XP
werkt, dan moet u zich aanmelden als gebruiker met beheerdersaccount.
Op uw computer moet QuickTime 6 of later en Internet Explorer 6 of later
geïnstalleerd zijn.
Besturingssysteem Windows 98SE/Me/2000 Professional/XP
CPU Pentium III 500MHz of beter
RAM 128 MB of meer (256 MB of meer aanbevolen)
Ruimte op de harde schijf
300 MB of meer.
Connector USB-connector
Monitor 1024 × 768 dots of meer, 65.536 of meer kleuren
LET OP
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master
133
5
Camera aansluiten op een computer
Macintosh
Is de Macintosh niet van fabriekswege uitgerust met een USB-connector
dan kan, met de camera aangesloten op de USB-connector, het slagen van
normaal op een computer uitgevoerde bewerkingen niet worden
gegarandeerd.
Op uw computer moet QuickTime 6 of later en Safari 1.0 of later
geïnstalleerd zijn.
Voordat u onderstaande handelingen uitvoert, moet u er voor zorgen dat
u de geïnstalleerde media verwijdert door die naar de prullenbak te slepen.
Doet u dat niet, dan kan dat tot instabiliteit van de computer leiden zodat
u die opnieuw moet opstarten.
loskoppelen van het verbindingskabeltje tussen camera en computer,
uitschakelen van de camera,
openen van het deksel van het batterijcompartiment / kaartcompartiment
van de camera.
Besturingssysteem Mac OS 10.2 of later
CPU Power PC G3 500 MHz of beter
RAM 128 MB of meer (256 MB of meer aanbevolen)
Ruimte op de harde schijf
300 MB of meer
Connector USB-connector
Monitor 1024 × 768 dots of meer, 32.000 of meer kleuren
LET OP
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master
134
5
Camera aansluiten op een computer
Windows
Leg de CD-ROM in het CD-ROM-
station van de computer.
Nu wordt het installatievenster van
OLYMPUS Master geopend.
Verschijnt het installatievenster van
OLYMPUS Master niet automatisch, dan dubbelklikt u op het
pictogram [My Computer] (Deze computer) op het bureaublad en klikt
dan op het pictogram van de CD-ROM.
Selecteer de taal waarin u de
software wilt installeren.
Klik op de knop [OLYMPUS
Master].
Nu wordt automatisch het
installatievenster QuickTime
geopend.
Het programma QuickTime heeft u
nodig om met OLYMPUS Master te
kunnen werken. Is op uw computer reeds QuickTime 6, of een latere
versie, geïnstalleerd, dan verschijnt dit venster niet. Ga verder met
stap 5.
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master
135
5
Camera aansluiten op een computer
Klik op de knop [Next] (Volgende),
nu verschijnt het volgende
dialoogvenster. Ga te werk volgens
de aanwijzingen in het scherm.
Als de software licentieovereenkomst
verschijnt, leest u die aandachtig door
en klikt dan op de knop [Agree]
(Akkoord).
Nu verschijnt het installatievenster van OLYMPUS Master.
Ga te werk volgens de
aanwijzingen in het scherm.
Als de software licentieovereenkomst
verschijnt leest u die aandachtig door
en klikt dan op [Yes] (Ja).
Wanneer het venster voor de
gebruikerinformatie verschijnt, typt
u daarin uw naam in het vak [Name]
en het serienummer in de vakjes van
[OLYMPUS Master Serial Number].
Vervolgens selecteert u het land van
vestiging en klikt dan op [Next].
Het serienummer vindt u op het etiket, op de doos met de CD-ROM.
Lees de licentieovereenkomst in het venster van DirectX en klik dan
op [Yes].
In het installatievenster van Adobe Reader dat nu geopend wordt,
wordt u gevraagd of u het programma al dan niet wilt installeren.
Het programma Adobe Reader heeft u nodig om de handleiding te
kunnen lezen. Is op uw computer Adobe Reader al geïnstalleerd, dan
verschijnt dit dialoogvenster niet.
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master
136
5
Camera aansluiten op een computer
Als u Adobe Reader wilt
installeren, klikt u op [OK].
Wilt u het programma niet installeren, dan klikt u op [Cancel] en gaat
u verder met stap 8.
Nu verschijnt het installatievenster van Adobe Reader.
Ga te werk volgens de
aanwijzingen in het scherm.
Nu verschijnt het afsluitvenster van de
installatie.
Klik op [Finish] (Voltooien).
Nu wordt weer het aanvangsvenster geopend.
Selecteer de optie om de computer onmiddellijk weer op te
starten en klik op [Finish]. Haal de CD-ROM uit het CD-ROM-
station en berg hem op.
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master
137
5
Camera aansluiten op een computer
Macintosh
Leg de CD-ROM in het CD-ROM-
station van de computer.
Nu wordt het installatievenster van
OLYMPUS Master geopend.
Verschijnt het installatievenster niet, dan
dubbelklikt u op het pictogram [CD ROM]
met de naam [OLYMPUS Master], op uw
bureaublad.
Dubbelklik op het pictogram van het
installatieprogramma.
Ga te werk volgens de aanwijzingen in het
scherm.
Nu wordt het installatieprogramma van
OLYMPUS Master geactiveerd.
Als de licentieovereenkomst verschijnt, leest u die door en klikt u op
[Continue] (Doorgaan) en op [Agree] (Akkoord).
Nu verschijnt het afsluitvenster van de installatie.
Klik op [Finish] (Voltooien).
Haal de CD-ROM uit het CD-ROM-station en klik op [Restart]
(Opnieuw starten).
138
5
Camera aansluiten op een computer
Aansluiten van de camera op een computer
Sluit de camera aan op een computer met het meegeleverde
USB-kabeltje.
Steek de gemarkeerde
plug van het USB-
kabeltje in de USB-
connector van de
computer.
Voor de plaats van de USB-connector op uw computer, raadpleegt
u de handleiding van uw computer.
Steek de andere plug van het
USB-kabeltje in de USB-connector
van de camera.
De camera wordt automatisch
ingeschakeld. Tevens wordt de monitor
van de camera ingeschakeld, met daarin
het instelmenu waarin u kunt selecteren
waarvoor u de USB-aansluiting wilt
gebruiken.
Selecteer de functie [PC] door op a
of c te drukken en druk dan op de
OK/MENU-knop.
USB-connector
Klepje over de
connectors
PC
PRINT
USB
EXIT
SELECT
GO
Aansluiten van de camera op een computer
139
5
Camera aansluiten op een computer
De computer herkent de camera als een nieuw apparaat.
Windows 98SE/Me/2000
De eerste keer dat u de camera op uw computer aansluit, installeert de
computer de software die de camera moet herkennen. Wacht tot dit
herkenningsproces voltooid is en de melding daarvan verschijnt.
Sluit de melding af door op [OK] te klikken.
De computer herkent de camera nu als een (Verwisselbare
schijf).
Windows XP
Als de camera al eerder op de computer aangesloten is geweest,
verschijnt een venster waarin u gevraagd wordt de voor de
beeldbestanden vereiste bewerking te selecteren. In dit geval klikt u op
[CANCEL] (Annuleren) omdat de beelden overgebracht zullen worden
door OLYMPUS Master.
Mac OS X
De beeldbestanden worden doorgaans beheerd met een iPhoto
applicatie. Sluit u de camera voor de eerste keer aan, dan wordt het
applicatieprogramma iPhoto geactiveerd zodat u dat moet afsluiten.
Sluit u de camera aan op een computer, dan fungeert de camera niet langer
als zodanig.
LET OP
140
5
Camera aansluiten op een computer
OLYMPUS Master starten
Windows
Dubbelklik op het pictogram (OLYMPUS Master), op het
bureaublad.
Het hoofdmenu wordt automatisch geopend.
Macintosh
Dubbelklik op het pictogram (OLYMPUS Master) in de map
“OLYMPUS Master”.
Het hoofdmenu wordt automatisch geopend.
De eerste keer dat de computer wordt
geactiveerd, verschijnt het venster
voor de gebruikerinformatie. Daarin
typt u uw naam in het vak [Name] en
het serienummer in de vakjes van
[OLYMPUS Master Serial Number].
Vervolgens selecteert u het land van
vestiging.
OLYMPUS Master starten
141
5
Camera aansluiten op een computer
Het hoofdmenu van OLYMPUS Master
Knop [Transfer Images]
Met deze knop kunt u beelden vanaf de camera of vanaf media
overbrengen.
Knop [Upgrade]
Met deze knop opent u het dialoogvenster waarmee u het programma
kunt opwaarderen naar OLYMPUS Master Plus.
Knop [Browse Images]
Met deze knop kunt u in de opgeslagen beelden bladeren.
Knop [Backup Images]
Met deze knop kunt u reservekopieën van de beelden maken.
Knop [Create and Share]
Met deze knop opent u menu’s.
Knop [Print Images]
Met deze knop opent u de menu’s voor het printen van beelden.
Sluitknop
Met deze knop sluit u het applicatieprogramma OLYMPUS Master af.
OLYMPUS Master sluiten
Sluit het applicatieprogramma OLYMPUS Master door in het
hoofdmenu op de knop te klikken.
142
5
Camera aansluiten op een computer
In de camera opgeslagen beelden weergeven op een computer
Camerabeelden overbrengen naar en opslaan op
een computer
Beelden vanuit de camera overbrengen naar een computer
Klik in het hoofdmenu van OLYMPUS Master op de knop
(Beelden overbrengen).
Daarmee opent u het instelmenu voor de bron van het
beeldmateriaal.
Klik in het hoofdmenu op de knop
(From camera – Vanuit de
camera).
Daarmee opent u het venster voor de
bron van het beeldmateriaal, met
daarin een lijst van alle beelden die
werden opgeslagen op het kaartje in
de camera.
Selecteer het gewenste
beeldbestand en klik op de knop
[Transfer Images] (Beelden
overbrengen).
Daarna verschijnt een venster waarin
u om bevestiging wordt gevraagd.
In de camera opgeslagen beelden weergeven op een computer
143
5
Camera aansluiten op een computer
Klik op de knop [Browse images
Now] (Nu in de beelden bladeren).
Nu wordt het naar het browse-venster
overgebrachte beeld weergegeven.
Om naar de hoofdmenu’s terug te keren, klikt u in het browse-venster
op de knop [MENU].
Tijdens het overbrengen van de beelden knippert de indicatie-LED naast de
monitor rood.
Open nooit het deksel van het batterijcompartiment/kaartcompartiment, zet
geen batterij in de camera en haal die er ook niet uit, sluit niet de
lichtnetadapter aan en koppel die ook niet af. Doet u dat toch, dan kan dat
het beeldmateriaal op het kaartje beschadigen.
Camera loskoppelen van de computer
Nadat u de beelden vanuit de camera heeft overgebracht, kunt u de
camera afkoppelen.
Overtuig u ervan dat in de
monitor de indicatie-LED
Dataverkeer gedoofd is.
Voor Windows 98 SE
1 Dubbelklik op [My Computer] (Deze
computer) en open het snelmenu door met
de rechtermuisknop op [Removable Disk]
(Verwisselbare schijf) te klikken.
2 Klik in het snelmenu op de opdracht [Eject]
(Uitwerpen).
LET OP
X
Indicatie-LED
Dataverkeer
In de camera opgeslagen beelden weergeven op een computer
144
5
Camera aansluiten op een computer
Voor Windows Me/2000/XP
1 Klik in de knoppenbalk op de knop [Eject
Hardware] (Hardware verwijderen).
2 Klik op de getoonde melding.
3 Verschijnt de melding [Safe to Remove
Hardware] (U kunt de hardware nu veilig verwijderen), dan klikt
u op [OK].
Voor Macintosh
1 Sleep het pictogram [NO_NAME] (of
[NO_NAME]) op het bureaublad naar
de [TRASH] (Prullenbak).
2 Het pictogram dat de verbinding met de computer aangeeft
verdwijnt.
Trek de plug van het USB-kabeltje uit
de connector van de camera.
Bij Windows Me/2000/XP
Klikt u op het menu [Eject Hardware] (Hardware verwijderen), dan is
het mogelijk dat de melding [Cannot Stop Camera] (Kan de camera niet
stoppen) verschijnt. In dat geval controleert u of de camera bezig is met
het lezen van beeldmateriaal of dat de camera de applicatiesoftware
voor het openen van camera beeldbestanden gebruikt. In dat geval
geeft u de opdracht [Eject Hardware] opnieuw en koppelt u het kabeltje
af.
LET OP
145
5
Camera aansluiten op een computer
Stilstaande beelden en videobeelden bekijken
Open het dialoogvenster Browse door in het hoofdmenu op de
knop (Browse Images) (In beelden bladeren) te klikken.
Dubbelklik op de thumbnail van
het stilstaande beeld dat u wilt
bekijken.
Het beeld wisselt nu naar de stand
Weergeven en het beeld wordt
beeldschermvullend weergegeven.
Om naar het hoofdmenu terug te
keren, klikt u in het dialoogvenster
Browse op de knop [Menu].
Thumbnail (miniatuurbeeld)
Stilstaande beelden en videobeelden bekijken
146
5
Camera aansluiten op een computer
Videobeelden bekijken
Dubbelklik in het dialoogvenster Browse op de thumbnail van
de video-opnamen die u wilt bekijken.
Het beeld wisselt nu naar de stand Weergeven en in de monitor
verschijnt het eerste beeld van de video-opnamen.
Start het weergeven van de video-opnamen door aan de
onderrand van het videovenster op de weergaveknop te
klikken.
De andere knoppen hebben de volgende functies:
Knop Beschrijving
1 Weergave schuifregelaar
Door de schuifknop te verplaatsen, kunt
u een bepaald beeld selecteren.
2 Tijdweergave
Geeft tijdens weergave de verstreken tijd
aan.
3 Knop Weergeven / Pauze
Geeft de videobeelden weer. Fungeert
tijdens het weergeven als pauzeknop.
4 Knop Eén beeld terug Geeft het voorgaande beeld weer.
5 Knop Eén beeld vooruit Geeft het volgende beeld weer.
6 Stopknop
Stopt het weergeven van de videobeelden
en geeft weer het eerste beeld weer.
7 Herhaalknop
Geeft de reeks videobeelden steeds weer
opnieuw weer.
8 Volumeregelaar Toont de schuifregelaar voor het volume.
1 2 3 4 5 6 7 8
147
5
Camera aansluiten op een computer
Beelden printen
Het programma beschikt over tal van printmenu’s voor foto’s, indexen,
ansichtkaarten, kalenders, enzovoort. Deze paragraaf beschrijft het
printen van foto’s.
Open het printmenu door in het hoofdvenster van OLYMPUS
Master op de knop [Print Images] (Beelden printen) te klikken.
Open het dialoogvenster Photo
Print (Foto’s printen) door op de
knop (Photo) te klikken.
Open het dialoogvenster Printer
Settings (Printerinstellingen) door
in het dialoogvenster Photo Print
op de knop [Settings]
(Instellingen) te klikken. Kies de
gewenste instellingen.
Selecteer de bladindeling en het
formaat van de afgedrukte
beelden.
Wilt u op de foto’s datum en/of tijdstip
van de opname printen, dan klikt u in
het keuzevakje [Print Date] (Datum
printen) en selecteert u vervolgens de
optie [Date] (Datum) of [Date & Time]
(Datum en tijd).
Beelden printen
148
5
Camera aansluiten op een computer
Selecteer de thumbnail van het
beeld dat u wilt printen en klik op
de knop [Add] (Toevoegen).
Het geselecteerde beeld wordt nu als
printvoorbeeld weergegeven.
Stel het aantal kopieën in.
Klik op [Print].
Om naar de hoofdmenu’s terug te keren, klikt u in het dialoogvenster
Photo Print op de knop [Menu].
149
5
Camera aansluiten op een computer
Beelden vanuit de camera overbr enge n naar en opslaan op een computer, zonder gebruik te maken van OLYMPUS Master
Deze camera voldoet aan de normen voor USB Mass Storage Class
Devices. Dat wilt zeggen dat u beelden kunt overbrengen en opslaan
door de camera met het meegeleverde apparaatspecifieke USB-
kabeltje op een computer aan te sluiten en zonder dat u daarbij
OLYMPUS Master hoeft te gebruiken.
Geschikte besturingssystemen:
Windows:
Windows 98/98SE/Me/2000 Professional/XP
Macintosh:
Mac OS 9.0 – 9.2/X
Van computers waarop de hieronder opgesomde besturingssystemen zijn
geïnstalleerd kan Olympus niet de juiste werking garanderen, ook niet
wanneer die computers zijn voorzien van een USB-connector.
Windows 95/NT 4.0.
Windows 98 / 98 SE opgewaardeerd vanuit Windows 95.
Mac OS 8.6 of eerder (alleen van Mac OS 8.6 en oorspronkelijk voorzien
van een USB-connector en USB Mass Storage Device Support 1.3.5 is
bekend dat het goed werkt).
Computers met nieuw geïnstalleerde USB-connector met
uitbreidingskaart, enzovoort.
Computers die normaliter niet met een geïnstalleerd besturingssysteem
geleverd worden of zelfgebouwde computers.
Bij gebruik van Windows 98 / 98 SE moet de USB-driver van fabriekswege
geïnstalleerd zijn. Voordat u de camera met een USB-kabeltje aansluit op
een computer, dubbelklikt u op [INSTALL.EXE] om de USB-driver te
installeren vanuit de map (hieronder aangegeven) op de bij de camera
geleverde CD-ROM met OLYMPUS Master.
(stationsnaam op uw computer):\USB
LET OP
150
5
Camera aansluiten op een computer
MEMO
151
6
Appendix
Opheffen van storingen, Onderhouden van de camera,
Controleren van functies en Technische gegevens.
6
Appendix
152
6
Appendix
Voorzorgsmaatregelen
Hanteren van de camera
WAARSCHUWING
Gebruik de camera niet in de buurt van brandbare of explosieve gassen.
Gebruik de camera, om brand of explosies te voorkomen, nooit in de buurt van
brandbare of explosieve gassen.
Maak nooit flitsfoto’s van dichtbij van personen (jongeren en kleine kinderen,
enzovoort).
Wees voorzichtig wanneer u flitsfoto’s van dichtbij maakt. Bij flitsfoto’s moet u een
afstand tot het gelaat van de gefotografeerde persoon aanhouden van minstens 1 (één)
meter, zeker als u jongeren en kleine kinderen fotografeert. Ontsteekt de flitser te dicht bij
de ogen van de gefotografeerde persoon, dan kan dat tijdelijk verlies van het
gezichtsvermogen tot gevolg hebben.
Houd de camera uit de buurt van jongeren en kleine kinderen.
Gebruik en berg de camera altijd op buiten het bereik van jongeren en kleine kinderen
om de volgende gevaarlijke situaties die ernstig letsel kunnen veroorzaken te
voorkomen.
Verward raken in de riem van de camera, wat verstikking tot gevolg kan hebben.
Per ongeluk inslikken van de batterij, kaartjes of andere kleine onderdelen.
Per ongeluk onsteken van de flitser terwijl zij in de flitser kijken of vlak voor de ogen
van derden of van kinderen.
Per ongeluk letsel oplopen door bewegende delen van de camera.
Kijk met de camera niet recht in de zon of in het licht van andere sterke
lichtbronnen.
Om te voorkomen dat u oogletsel oploopt, richt u de camera nooit recht op de zon of op
andere extreem sterke lichtbronnen.
Raak nooit een batterij die wordt opgeladen of het batterijlaadapparaat aan tot het
opladen voltooid is en de batterij is afgekoeld.
Tijdens het opladen kunnen batterij en batterijlaadapparaat flink warm worden. Ook het
GEVAAR
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de
onder dit symbool verstrekte informatie, dan kan dat
ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de
onder dit symbool verstrekte informatie, dan kan dat
letsel of de dood tot gevolg hebben.
LET OP
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de
onder dit symbool verstrekte informatie, dan kan dat
licht persoonlijk letsel, schade aan apparatuur, of het
verlies van waardevolle data tot gevolg hebben.
Voorzorgsmaatregelen
153
6
Appendix
voorgeschreven type lichtnetadapter wordt tijdens gebruik flink warm. Op die momenten
kunnen ze kleine brandblaren veroorzaken.
Gebruik en berg de camera niet op in stoffige of vochtige ruimten.
Gebruiken en opbergen van de camera in stoffige of vochtige ruimten kan brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
Dek de flitser, op het moment dat die ontsteekt, niet af met de hand.
Dek de flitser op het moment van ontsteken niet af met de hand, maar raak hem ook vlak
daarna niet aan. Het is mogelijk dat de flitser heet is en kleine brandblaren kan
veroorzaken. Gebruik de flitser bij voorkeur niet lang achtereen.
Probeer niet de camera te demonteren of aan te passen.
Probeer nooit de camera te demonteren. De schakelingen in het inwendige van de
camera voeren hoge elektrische spanningen die ernstige verbrandingen of elektrische
schokken kunnen veroorzaken.
Zorg ervoor dat geen water of vreemde voorwerpen in de camera binnendringen.
Heeft u de camera per ongeluk in het water laten vallen of heeft u vloeistof in de camera
gemorst, gebruik hem dan niet meer maar laat hem drogen en haal de batterij uit de
camera. Neem contact op met het dichtstbijzijnde erkende Olympus service center.
LET OP
Bespeurt u in de buurt van de camera ongewone geuren, vreemde geluiden of
rook, gebruik de camera dan onmiddellijk niet meer.
Bespeurt u ongewone geuren, vreemde geluiden of rook, schakel de camera dan
onmiddellijk uit en koppel de voorgeschreven lichtnetadapter af (als die is aangesloten).
Laat de camera uitgeschakeld enkele minuten afkoelen. Neem de camera mee naar
buiten, uit de buurt van brandbare objecten, en haal de batterij voorzichtig uit de camera.
Haal de camera nooit met blote handen uit de camera omdat u zich dan kunt branden.
Neem onmiddellijk contact op met het dichtstbijzijnde erkende Olympus service center.
Gebruik de camera niet met natte handen.
Om gevaarlijke elektrische schokken te vermijden, moet u de camera nooit met natte
handen hanteren.
Laat de camera nooit achter op plaatsen waar die aan extreem hoge temperaturen
kan worden blootgesteld.
Doet u dat toch, dan kan daardoor de kwaliteit van bepaalde onderdelen achteruit gaan
en in sommige gevallen zelfs brand veroorzaken. Gebruik het laadapparaat of de
lichtnetadapter nooit terwijl die is afgedekt, bijvoorbeeld met een deken. Dit kan
oververhitting en uiteindelijk brand veroorzaken.
Behandel de camera met zorg om te voorkomen dat u verbrandingen oploopt.
Camera’s die metalen onderdelen bevatten, kunnen door oververhitting verbrandingen
veroorzaken. Let daarom op het volgende:
Gebruikt u de camera lang achtereen, dan kan hij heet worden. Hanteert u de
camera in deze toestand, dan kan dat een verbranding veroorzaken.
Op plaatsen waar extreem lage temperaturen kunnen optreden, kan de temperatuur
van het camerahuis hoger worden dan de omgevingstemperatuur. Draag waar
mogelijk handschoenen als u de camera bij lage temperaturen hanteert.
Let op de camerariem.
Wees voorzichtig met de camerariem als u de camera met u meedraagt. De riem kan
achter een vreemd voorwerp blijven haken en zo ernstige schade veroorzaken.
Gebruik uitsluitend de door Olympus voorgeschreven lichtnetadapter.
Gebruik nooit een lichtnetadapter van een ander type dan het door Olympus
voorgeschreven type. Gebruik van een andere lichtnetadapter kan de camera of de
elektrische voeding ervan beschadigen of ongelukken of brand veroorzaken. Overtuig
u ervan dat de gebruikte lichtnetadapter geschikt is voor het land waar u hem gebruikt.
Voor meer informatie neemt u contact op met het dichtstbijzijnde erkende Olympus
service center of met de winkel waar u de camera kocht. Olympus aanvaardt geen
Voorzorgsmaatregelen
154
6
Appendix
enkele aansprakelijkheid voor schade die voortvloeit uit het gebruik van niet door
Olympus geadviseerde lichtnetadapters.
Beschadig niet het netsnoer.
Trek nooit aan het netsnoer of aan de lichtnetadapter of aan accessoires en probeer die ook
niet aan te passen. Pak altijd de stekker vast als u de stekker in het stopcontact steekt of eruit
trekt. Stop het gebruik van de camera onmiddellijk en neem contact op met het
dichtstbijzijnde erkende Olympus service center of de met winkel waar u de camera kocht in
het geval:
Het netsnoer heet wordt, begint te roken of een ongewone geur verspreidt.
Het netsnoer ingesneden of anderszins beschadigd is, of de stekkerpennen
beschadigd zijn.
Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van batterijen
GEVAAR
Deze camera werkt met een lithium-ionbatterij volgens de specificaties van Olympus.
Laad de batterij op met het voorgeschreven type laadapparaat. Gebruik daarvoor geen
andere soorten laadapparaten.
Probeer nooit batterijen te verhitten en gooi ze ook niet in het vuur.
Tref maatregelen bij het vervoeren of opbergen van batterijen om te voorkomen dat ze in
aanraking komen met andere metalen objecten, zoals sieraden, pennen, paperclips,
enzovoort.
Berg batterijen nooit op op plaatsen waar ze blootgesteld kunnen worden aan direct
zonlicht of aan hoge temperaturen zoals bijvoorbeeld in een afgesloten auto in de zon, in
de buurt van warmtebronnen, enzovoort.
Volg de aanwijzingen voor het gebruik van batterijen zorgvuldig op, om te voorkomen dat
batterijen gaan lekken en dat de batterijcontacten beschadigd worden. Probeer nooit een
batterijen uit elkaar te halen of op een of andere manier aan te passen, bijvoorbeeld door
er aan te solderen, enzovoort.
Is batterijvloeistof in uw ogen terecht gekomen, spoel uw ogen dan onmiddellijk
overvloedig met schoon, stromend water en raadpleeg onmiddellijk een arts.
Berg batterijen altijd op buiten het bereik van kleine kinderen. Heeft een kind per ongeluk
een batterij ingeslikt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
WAARSCHUWING
Houd batterijen altijd droog. Zorg ervoor dat batterijen niet in aanraking komen met zoet
of zout water.
Gebruik in dit apparaat uitsluitend batterijen van het aanbevolen type, om te voorkomen
dat batterijen gaan lekken, oververhit raken of brand of explosie veroorzaken.
Steek de batterij vooral op de juiste wijze in de camera, zoals beschreven in de
handleiding. Zet de batterij niet met plus- en mincontacten verwisseld in de camera.
Probeer nooit de batterij met kracht in het batterijcompartiment te drukken.
Heeft een heroplaadbare batterij zich niet binnen de gespecificeerde tijd opnieuw
opgeladen, laad hem dan niet verder op en gebruik hem niet meer.
Gebruik geen batterij die gebarsten of gebroken is.
Volg onderstaande belangrijke richtlijnen op om te voorkomen dat
batterijen gaan lekken, oververhit raken, ontbranden, exploderen of
elektrische schokken of verbandingen veroorzaken.
Voorzorgsmaatregelen
155
6
Appendix
Is de batterij gaan lekken, verkleurd of vervormd, of gedraagt deze zich of een of andere
manier afwijkend, gebruik dan de camera niet meer en raadpleeg uw dealer of een
erkend Olympus service center. Voortgezet gebruik kan brand veroorzaken of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
Is batterijvloeistof op uw kleding gelekt, trek het kledingstuk dan uit en spoel het
onmiddellijk met ruim, stromend schoon water. Raadpleeg onmiddellijk een arts wanneer
de vloeistof met uw huid in aanraking is gekomen.
Probeer nooit het batterijcompartiment van de camera te modificeren en steek nooit
voorwerpen (behalve het voorgeschreven type batterij) in het batterijcompartiment.
Stel batterijen nooit bloot aan zware schokken of ononderbroken trillingen.
LET OP
Controleer de batterij, voordat u hem in de camera zet, zorgvuldig op lekken,
verkleuringen, vervormingen of op andere afwijkingen.
Olympus lithium-ionbatterijen zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik in Olympus digitale
camera’s. Wilt u weten wat voor soort batterij u in uw camera kunt gebruiken, raadpleeg
dan de handleiding van de camera.
Een lithium-ionbatterij die u voor het eerst gaat gebruiken, of die u lang niet heeft
gebruikt, moet u eerst opladen.
Tijdens langdurig ononderbroken gebruik wordt de batterij warm. Om lichte verbandingen
te voorkomen moet u de batterij niet vlak na het gebruik ervan uit de camera halen.
Wilt u de camera met batterijvoeding bij lage temperaturen gaan gebruiken, probeer dan
de camera met daarin de batterij en eventuele reservebatterijen, zo warm mogelijk te
houden. Batterijen waarvan de lading bij lage temperaturen te laag geworden is, zullen
zich bij normale kamertemperatuur weer herstellen.
Wilt u de camera voor langere tijd opbergen, haal de batterij er dan uit.
Lees, voordat u een heroplaadbare batterij gaat gebruiken, vooral de gebruiksaanwijzing
ervan.
Het aantal opnamen dat u kunt maken is afhankelijk van zowel de fotografische condities
als van de batterijlading.
Schaf voordat u op reis gaat voldoende reservebatterijen aan, zeker als u naar het
buitenland gaat. Het is niet ondenkbaar dat het voorgeschreven type batterij in het
buitenland niet verkrijgbaar is.
Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van kaartjes
Het geheugenkaartje behoort tot de elektronische precisiecomponenten. Voorkom
doorbuigen ervan, stel het kaartje niet bloot aan schokken, en houd het uit de buurt van
statische elektriciteit. Hoewel het beeldmateriaal op het kaartje in een niet-vluchtig
halfgeleidergeheugen wordt opgeslagen, is het wel mogelijk dat het per ongeluk wordt
gewist.
Stel het kaartje niet bloot aan water en berg het ook niet op in zeer stoffige ruimten.
Gebruik het kaartje niet en berg het ook niet op in ruimten met hoge temperaturen en
hoge vochtigheid.
Gebruik het kaartje niet in de buurt van apparaten die warmte ontwikkelen of in de buurt
van brandbare materialen.
Vingerafdrukken of vuil op de contactvlakjes van het kaartje kunnen verhinderen dat het
beeldmateriaal op de juiste wijze wordt gelezen of opgeslagen. Reinig de contactvlakjes
door ze voorzichtig met een zachte droge doek schoon te wrijven.
Het kaartje is een verbruiksartikel dat uiteindelijk zijn eigenschappen om
beeldmateriaal op te slaan en weer te geven zal verliezen. Als dat punt bereikt
wordt, moet u het geheugenkaartje vervangen door een nieuw exemplaar.
Voorzorgsmaatregelen
156
6
Appendix
Olympus aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor enige schade toegebracht
aan data opgeslagen in andere media of voor verlies van het op het kaartje
opgeslagen beeldmateriaal.
LET OP de werkomgeving
Laat de camera, ter bescherming van de hogeprecisie technologie die er aan ten
grondslag ligt, nooit achter op de hieronder genoemde plaatsen, niet tijdens gebruik en
niet tijdens opslag.
Plaatsen met hoge temperaturen en/of vochtigheid of plaatsen waar extreme
fluctuaties optreden. Direct zonlicht, aan het strand, in een afgesloten auto, of in de
buurt van warmtebronnen (kachels,, radiatoren, enzovoort) of luchtbevochtigers.
In zanderige of stoffige omgevingen.
In de buurt van brandbare of explosieve stoffen.
In natte ruimten, zoals in de badkamer of in de regen. Lees, ook als u een
weerbestendig product gebruikt, de handleiding aandachtig door.
In ruimten waar sterke trillingen kunnen optreden.
Laat de camera niet vallen en stel hem niet bloot aan zware schokken of trillingen.
Richt de camera, als die op een statief is geplaatst, door aan de statiefkop te draaien.
Draai niet aan de camera.
Raak de elektrische contacten in de camera niet aan.
Laat de camera niet achter met de lens op de zon gericht. Daardoor kan de lens of het
sluitergordijn beschadigd raken, kleurvervalsing optreden, nevenbeelden op de CCD
optreden en zelfs brand ontstaan.
Druk niet met grote kracht op de lens en trek er ook niet aan.
Haal de batterij uit de camera als u hem voor lange tijd opbergt. Kies een koele, droge
plaats om de camera op te bergen om te voorkomen dat zich condens of schimmel vormt
in het inwendige ervan. Is de camera lange tijd opgeborgen geweest, dan beproeft u de
camera door hem in te schakelen en de ontspanknop in te drukken, teneinde u ervan te
voertuigen dat de camera normaal werkt.
Houd u altijd aan de beperkingen van de bedrijfstemperatuur en vochtigheid in de
werkomgeving zoals die zijn gepubliceerd in de handleiding van de camera.
LCD-monitor
Druk nooit met kracht op de monitor. Daardoor kan het beeld vaag worden, kan de
monitor defect raken of op een andere manier beschadigd raken.
Langs onder- en bovenrand van het monitorbeeld kan een heldere band verschijnen,
maar dat wijst niet op een defect.
Kijkt u met de camera schuin naar een object, dan kunnen de contouren van het beeld in
de monitor er gerafeld uitzien, maar dat wijst niet op een defect. Met de camera in de
stand Weergeven is dit verschijnsel minder opvallend.
Op plaatsen waar lage temperaturen kunnen optreden kan het enkele momenten duren
voordat de LCD-monitor oplicht. Gebruikt u de camera op extreem koude plaatsen, dan
is het goed idee om de camera tussen de opnamen op een warme plaats op te bergen.
Een LCD-monitor die slecht presteert als gevolg van lage temperaturen herstelt zich
weer zodra de temperatuur weer normale waarden aanneemt.
Hoewel de in de camera ingebouwde LCD-monitor met uiterst precieze technologieën
werden vervaardigd, is het in weerwil daarvan toch mogelijk dat in het monitorbeeld
zwarte of heldere punten zichtbaar blijven. Als gevolg van de karakteristieke
eigenschappen van de monitor of van de hoek waaronder u het beeld in de monitor
bekijkt, zijn die punten niet gelijkmatig van kleur en helderheid. Dit wijst echter niet op
een defect.
157
6
Appendix
Foutmeldingen
Indicatie in de monitor Oplossing
Steek een kaartje in de camera of verwijder
het kaartje en steek het dan in de juiste stand
terug.
Wrijf de goudkleurige contactvlakjes schoon
met in de handel verkrijgbaar
reinigingspapier en steek het kaartje weer
terug in de camera. Blijft het probleem
bestaan, dan moet u het kaartje formatteren.
Lukt het niet het kaartje te formatteren, dan
moet u een ander kaartje gebruiken.
Er heeft zich een probleem met het kaartje
voorgedaan waardoor u het kaartje niet kunt
gebruiken. Lukt het niet het kaartje te
formatteren, dan moet u een ander kaartje
gebruiken. Steek een nieuw kaartje in de
camera.
Met een computer is voor dit kaartje de
eigenschap “Alleen lezen” ingesteld. Hef met
de computer deze instelling weer op.
Verdwijnt deze melding niet, dan slaat u de
op het kaartje opgeslagen beelden op in de
computer en formatteert u het kaartje in de
camera.
Vervang het kaartje of wis enkele overbodig
geworden beelden. Breng voordat u beelden
wist alle belangrijke beeldmateriaal over naar
een computer.
Het kaartje bevat geen beelden. Om beelden
weer te geven moet u eerst enkele beelden
op het kaartje opslaan.
NO CARD
CARD ERROR
WRITE-PROTECT
CARD FULL
NO PICTURE
Foutmeldingen
158
6
Appendix
Probeer de beelden met
beeldbewerkingsoftware, zoals het bij de
camera geleverde OLYMPUS Master, op een
computer te bekijken. Lukt dat niet, dan is het
beeldbestand beschadigd.
Formatteer het kaartje. g (zie blz. 97)
Sluit het klepje over het kaartcompartiment.
g Raadpleeg de bij de camera geleverde
handleiding.
Stel datum en tijd in. g (zie blz. 78).
Laad de batterij op.
Indicatie in de monitor Oplossing
PICTURE ERROR
POWER OFF
CARD SETUP
FORMAT
SELECT
GO
CARD-COVER OPEN
Y/M/D
BATTERY EMPTY
Foutmeldingen
159
6
Appendix
De camera is niet op de juiste wijze op de
printer of op de computer aangesloten.
Koppel de camera af en sluit hem dan weer
opnieuw, maar nu goed, aan.
De papiervoorraad van de printer is uitgeput.
Leg een nieuwe voorraad papier in de printer.
De inktvoorraad van de printer is uitgeput.
Vervang de inktpatroon in de printer.
Het papier in de printer is vastgelopen. Haal
het papier dat de printer blokkeert uit de
printer.
De papierlade van de printer is verwijderd of
er werd een soortgelijke actie uitgevoerd.
Gebruik de printer niet tijdens het
configureren van de printerinstellingen.
Indicatie in de monitor Oplossing
NO CONNECT
ION
CANCEL
YES
NO PAPER
CANCEL
YES
NO INK
CANCEL
YES
JAMMED
CANCEL
YES
SETTINGS CHANGED
CANCEL
Foutmeldingen
160
6
Appendix
Er heeft zich een probleem met de printer en/
of de camera voorgedaan. Schakel camera
en printer uit, controleer de printer en schakel
beide apparaten weer in.
Indicatie in de monitor Oplossing
PRINT ERROR
CANCEL
YES
161
6
Appendix
Als zich een probleem voordoet
Mogelijke oorzaak Oplossing Blz.
De camera reageert niet of de monitor licht niet op
De camera is uitgeschakeld.
Schakel de camera in. *1
De batterij is uitgeput.
Laad de batterij op. *1
Door de kou levert de batterij
tijdelijk niet voldoende energie.
Warm de batterij op door hem
een tijdje in een jas- of
broekzak te stoppen.
In het inwendige van de
camera heeft zich condens
gevormd.
Schakel de camera uit en wacht
tot hij is opgedroogd voordat
u hem weer inschakelt.
De camera werd in de stand
Fotograferen automatisch
uitgeschakeld.
Om de batterij te sparen wordt
de camera, als die circa 3 (drie)
minuten niet wordt gebruikt, in
de sluimerstand gezet. Om de
camera weer te activeren, drukt
u op een van de knoppen,
bijvoorbeeld de zoomknop.
*1
De camera werd in de stand
Weergeven automatisch
uitgeschakeld.
Om de batterij te sparen werd de
camera in de sluimerstand gezet.
Schakel de camera weer in.
*1
De camera is aangesloten op
een computer.
Is de camera aangesloten op een
computer, dan werkt de camera
niet als zodanig.
De camera werkt niet goed
U heeft een kaartje gebruikt
dat werd geformatteerd met
een computer.
Het kaartje of de
beeldbestanden op het kaartje
kunnen hierdoor beschadigd
raken. Het is ook mogelijk dat
de opnametijd uitzonderlijk
lang wordt of dat weergeven
niet mogelijk is. Formatteer het
kaartje in de camera.
97
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt
Het kaartje is vol.
Wis enkele overbodig geworden
beelden of steek een nieuw
kaartje in de camera. Breng alle
belangrijke beelden over naar de
computer voordat u beelden wist.
*1
72,
73,
142
De flitser wordt opgeladen.
Wacht tot de laadindicator van
de flitser niet meer knippert.
165
Het beeld wordt opgeslagen op
het kaartje.
Wacht tot de rode LED op het
camerahuis niet meer knippert.
165
De geheugenindicator is vol.
Wacht tot er weer ruimte is in
de geheugenindicator.
*1
*1 Raadpleeg de bij de camera geleverde handleiding.
Als zich een probleem voordoet
162
6
Appendix
De flitser ontsteekt niet
Als flitserfunctie is [$]
ingesteld.
Selecteer een andere
flitserfunctie dan [$].
21
Het onderwerp was
uitzonderlijk helder verlicht.
Als u wilt dat de flitser ook bij
een helder verlicht onderwerp
ontsteekt, stelt u als
flitserfunctie [#] in.
21
Het beeld kan niet worden weergegeven
De camera is uitgeschakeld.
Schakel de camera in. *1
De camera staat in de stand
Fotograferen.
Druk op de weergaveknop. *1
U heeft geen foto’s gemaakt.
Maak enkele foto’s voordat
u probeert beelden weer te
geven.
*1
De beeldgegevens
(bestandsnaam, enzovoort)
werden gewijzigd met een
computer.
Om onjuiste werking van de
camera te voorkomen, mag ude
informatie op het kaartje niet
wijzigen met een computer.
De in de beeldgegevens vastgelegde data zijn niet juist
De functie Datum/tijd is niet
ingesteld.
Stel datum en tijd in. Op het
moment van aanschaf van de
camera zijn datum en tijd niet
ingesteld.
78
De camera is blijven liggen
zonder dat er een batterij in is
gezet.
Stel datum en tijd opnieuw in. 78
Tijdens gebruik heeft de
camera een probleem in de
energievoorziening vanuit de
batterij / lichtnetadapter
vastgesteld.
Als de elektrische voeding
tijdens gebruik onderbroken
raakt, zal de camera niet meer
werken. Wordt de camera
daarna weer ingeschakeld,
dan is het mogelijk dat alle
camera instellingen verloren
zijn gegaan. In dat geval stelt
u datum en tijd opnieuw in.
78
Bij het uitschakelen van de camera worden de standaardinstellingen
af fabriek hersteld
De camera werd uitgeschakeld
zonder de instellingen op te
slaan.
Stel de functie [ALL RESET]
(Alles herstellen) in op [OFF]
(Uit).
80
Mogelijke oorzaak Oplossing Blz.
*1 Raadpleeg de bij de camera geleverde handleiding.
Als zich een probleem voordoet
163
6
Appendix
Het monitorbeeld is lastig te zien
De helderheid is niet goed
ingesteld.
Stel de helderheid van de
monitor in.
99
Het volle zonlicht valt op de
monitor.
Dek het invallend zonlicht af
met uw hand.
Het beeld is onscherp
Bij het indrukken van de
ontspanknop werd de camera
bewogen.
Houd de camera op de juiste
wijze vast. Druk de ontspanknop
rustig in. Maakt u bij weinig licht
een opname met de camera
ingesteld op [
$
] of [
m
]
(NIGHT SCÈNE), dan moet
u een statief gebruiken of de
camera op een andere manier
stabiel opstellen.
*1
21, 12
De onderwerp staat te dichtbij.
Stel de camera in op Macro of
Supermacro.
33, 34
U stond met de camera in de
stand Zelfontspanner vóór de
camera toen u de ontspanknop
indrukte.
Drukt u op de ontspanknop terwijl u
vóór de camera staat, dan stelt de
camera zich scherp op uw persoon.
Druk de ontspanknop in terwijl u
naar het beeld in de monitor kijkt.
Toen u de ontspanknop half
indrukte knipperde de groene
LED in de monitor.
Wacht tot de groene LED
constant brandt voordat u de
ontspanknop helemaal indrukt.
165,
*1
U heeft niet het
autofocusgeheugen gebruikt
terwijl de onderwerp niet in het
midden van het beeld stond.
Om nauwkeurig scherp te
stellen gebruikt u het
autofocusgeheugen.
10
De lens was vuil (water op de
lens, enzovoort).
Wrijf de lens schoon. Gebruik
een in de handel verkrijgbaar
blaaskwastje en verwijder stof
door de lens met
lensreinigingspapier schoon te
wrijven. Op een vuile of natte
lens kan zich schimmel vormen.
Het beeld heeft donkere rand(en)
U heeft de lens met uw vingers
of met de camerariem afgedekt.
Houd de camera op de juiste
wijze vast.
*1
De onderwerp stond te dichtbij.
Controleer het daadwerkelijk
gefotografeerde beeldvlak
door de opname met de
monitor te maken.
*1
Mogelijke oorzaak Oplossing Blz.
*1 Raadpleeg de bij de camera geleverde handleiding.
Als zich een probleem voordoet
164
6
Appendix
Het beeld is te helder
Als flitserfunctie was [#]
ingesteld.
Stel een andere flitserfunctie
dan [
#] in.
21
Het onderwerp was
uitzonderlijk helder verlicht.
Stel een negatieve (–)
belichtingscorrectie in of kies
een ander camerastandpunt.
30
Het beeld is te donker
U heeft uw vinger(s) voor de
flitser gehouden.
Houd de camera vooral op de
juiste wijze vast.
*1
Het onderwerp stond buiten
het effectieve flitsbereik.
Let bij flitsopnamen vooral op
het effectieve flitsbereik.
22
Als flitser functie was [$]
ingesteld.
Selecteer een andere flitser
functie dan [$].
21
De opname werd tegen het
licht in gemaakt.
Stel als flitser functie [#] in of
gebruik de spotlichtmeetmethode.
21
31
U fotografeerde een helder
onderwerp, bijvoorbeeld een
sneeuwlandschap.
In dergelijke situaties kunt u fraaie
opnamen maken door als
fotofunctie [
R
] (BEACH & SNOW
– Strand en sneeuw) te kiezen.
12
Binnenshuis gemaakte opnamen zien er onnatuurlijk uit
De verlichting binnenshuis kan
de kleuren in het beeld nadelig
beïnvloeden.
Pas de witbalans aan aan de
heersende verlichting.
28
In het onderwerp komt de kleur
wit niet voor.
Zorg dat er iets wits in het beeld
staat of maak de opname met
de flitser functie [
#
].
21
De witbalans is verkeerd
ingesteld.
Pas de witbalans aan aan de
heersende verlichting.
28
De printer slaagt er niet in verbinding te maken
Nadat u de printer met het
USB-kabeltje had
aangesloten, heeft u de functie
[PC] geselecteerd.
Koppel het USB-kabeltje af en
begin opnieuw met stap 1.
113
De printer is niet geschikt voor
PictBridge.
Raadpleeg de handleiding van
de printer of neem contact op
met de fabrikant van de printer.
De computer herkent de camera niet
Er is geen USB-driver
geïnstalleerd.
Voor Windows 98 / 98 SE moet
u de USB-driver installeren.
Installeer de driver.
132,
149
Mogelijke oorzaak Oplossing Blz.
*1 Raadpleeg de bij de camera geleverde handleiding.
165
6
Appendix
Betekenis van indicatie-LED's en functiepictogram
Branden, gedoofd zijn of knipperen van de groene indicatie-LED, van
de flitser paraatindicator / flitser laadindicator, van de indicator
batterijlading in de monitor en van de indicatie-LED Dataverkeer heeft
de volgende betekenis.
LED,
functiepictogram of
functiepictogram
Status van de camera Mogelijke / Onmogelijke acties
Groene LED in
de monitor
brandt.
De camera heeft zich
scherpgesteld op het onderwerp
(als de ontspanknop half wordt
ingedrukt).
U kunt fotograferen.
Groene LED in
de monitor
knippert.
De camera heeft zich niet
scherpgesteld op het onderwerp
(als de ontspanknop half wordt
ingedrukt).
U kunt weliswaar uw opname
maken, maar die wordt niet
scherp.
Flitser
paraatindicator /
Flitser
laadindicator
(#) blinks
De flitser wordt opgeladen. U kunt niet fotograferen.
Als u de flitser nodig heeft, moet
u wachten tot het
functiepictogram niet meer
knippert.
Waarschuwing tegen bewegen
van de camera of tegen
verkeerde belichting (als de
ontspanknop half wordt
ingedrukt).
U kunt weliswaar uw opname
maken, maar deze wordt te
donker of wazig. Houd de
camera stevig vast of kies als
flitserfunctie [#].
In de monitor
brandt de
indicator (f)
voor de
batterijlading.
De batterij raakt uitgeput. Laad de batterij op of vervang
de batterij door een opgeladen
exemplaar.
De indicatie-
LED
Dataverkeer
(X) knippert.
Het beeld of de video-opname
wordt opgeslagen op het kaartje
of wordt bewerkt.
Open nooit het deksel van het
batterijcompartiment/
kaartcompartiment, zet geen
batterij in de camera en haal die
er ook niet uit, sluit de
lichtnetadapter niet aan en
koppel die ook niet af. Doet
u dat toch, dan kunnen de
gefotografeerde beelden niet
worden opgeslagen en op het
kaartje opgeslagen beelden
kunnen verloren gaan.
166
6
Appendix
Onderhoud van de camera
Reinigen van de camera
Uitwendig
Wrijf de camera voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera
erg vuil, dan dompelt u de doek in een oplossing van een milde
zeepsoort en wringt de doek goed uit. Wrijf de camera met de vochtige
doek goed af en wrijf hem vervolgens droog met een droge doek. Heeft
u de camera aan het strand gebruikt, dan wrijft u hem schoon met een
met schoon water bevochtigde en goed uitgewrongen doek.
Lens
Verwijder stof van de lens met een in de handel verkrijgbaar
blaaskwastje. Bevochtig lensreinigingspapier met wat
lensreinigingsvloeistof en wrijf de lens voorzichtig schoon.
Monitor
Wrijf de monitor voorzichtig schoon met een zachte doek.
Kaartje, batterij en laadapparaat
Wrijf kaartje, batterij en laadapparaat voorzichtig schoon met een zachte doek.
Gebruik geen agressieve oplosmiddelen zoals benzine of alcohol of met
chemicaliën behandelde reinigingsdoekjes.
Reinigen mag uitsluitend gebeuren nadat u de batterij uit de camera
heeft gehaald en de lichtnetadapter heeft afgekoppeld.
Laat u de camera met een vuile of met een natte lens liggen, dan kan
schimmelvorming op de lens optreden.
Opbergen van de camera
Denkt u de camera langere tijd achtereen niet te gebruiken, dan haalt
u de batterij en het kaartje uit de camera en bergt de camera op in een
koele, droge en goed geventileerde ruimte.
Teneinde de camera in goede gebruiksconditie te houden doet u er
goed aan van tijd tot tijd de batterij in de camera te zetten en de werking
ervan te controleren.
Condensvorming in het inwendige van de camera
Wat is condens?
Als het buiten koud is, koelt de waterdamp in de lucht snel af en verandert
in waterdruppels. Condensvorming treedt op wanneer de camera vanuit
een koude ruimte abrupt naar een warme ruimte wordt overgebracht.
Voorkomen van condensvorming
Wilt u de camera van een koude naar een warme ruimte overbrengen,
dan stopt u hem in een plastic zak en sluit die zo goed mogelijk
luchtdicht af. Houd de camera gedurende ongeveer één uur in de zak
zodat de camera de nieuwe temperatuur kan aannemen.
LET OP
167
6
Appendix
Lichtnetadapter (los verkrijgbaar)
Behalve de met de camera meegeleverde lithium-ionbatterij kunt u ook
de gespecificeerde lichtnetadapter met een batterijadapter (los
verkrijgbaar) gebruiken. Een lichtnetadapter is vooral praktisch bij het
uitvoeren van tijdrovende taken zoals het overbrengen van beelden.
Gebruik uitsluitend het aanbevolen type lichtnetadapter (los
verkrijgbaar).
Sluit de lichtnetadapter aan in de hieronder afgebeelde volgorde.
Om de lichtnetadapter af te koppelen gaat u in omgekeerde volgorde tewerk
als hierboven.
Zorg ervoor dat de camera uitgeschakeld is voordat u de lichtnetadapter
aansluit of afkoppelt. Doet u dat niet, dan kunnen de inwendige instellingen
van de camera of de functies verstoord raken.
Sluit u de lichtnetadapter aan terwijl de batterij nog in de camera zit, dan
vindt de energievoorziening plaats vanuit de lichtnetadapter. Daarbij wordt
echter niet de batterij opgeladen.
De lichtnetadapter is geschikt voor netspanningen van 100 V tot 240 V (50/
60 Hz wisselspanning). Wilt u de lichtnetadapter in het buitenland
gebruiken, dan heeft u misschien een verloopstekker nodig omdat de
vormen van contactpennen en –bussen per land kunnen verschillen. Voor
details neemt u contact op met de plaatselijke energieleverancier of met uw
reisbureau.
Gebruik niet de in de handel verkrijgbare spanningconverters als u naar het
buitenland gaat, omdat die uw lichtnetadapter kunnen beschadigen.
Steek de stekker in het
stopcontact
Netstekker
Lichtnetadapter
Gelijkspanningsplug van
de lichtnetadapter
Gelijkspanningsconnector DC-IN
Klepje over de connectors
LET OP
168
6
Appendix
De verschillende onderdelen
Ontspanknop
g*1
Flitser
gzie blz. 21
Microfoon
gzie blz. 44
Zelfontspanner-LED
gzie blz. 35
Lens
g*1
Cameraschakelaar
g*1
Gelijkspanningsconnector DC-IN
gzie blz. 167
Audio/video-uitgangsconnector A/V OUT
g
zie blz. 61
Klepje over de connectors
g
zie blz. 61
,
113
,
138, 167
USB-connector
g
zie blz. 113
,
138
*1 Raadpleeg de bij de camera geleverde handleiding.
De verschillende onderdelen
169
6
Appendix
De pendelknop dient voor het
instellen van de macrofunctie,
flitserfunctie en andere instellingen.
De pijlknoppen ervan fungeren
tevens als richtingsknoppen.
g“Menubewerkingen” zie blz. 4
Pendelknop
Knop Snelweergave – QUICK VIEW
g*1
Zoomknop
gzie blz. 18, 46, 49
Bevestigingspunt camerariem
g*1
Deksel batterijcompartiment /
kaartcompartiment
g*1
Luidspreker
OK/MENU-knop
gzie blz. 4
Statiefaansluiting
Monitor
g*1, zie blz. 170
*1 Raadpleeg de bij de camera geleverde handleiding.
170
6
Appendix
Indicaties in de monitor
*1 Raadpleeg de bij de camera geleverde handleiding.
In de stand Fotograferen
Stilstaande beelden Videobeelden
Functie Indicaties Blz.
1 Fotofuncties
P, I, H, R, G, K, L, m,
o, N
12
2 Indicator batterijlading e, f *1
3 Groene LED 165
4 Flitser paraat
Waarschuwing tegen bewegen van de
camera
Flitser wordt opgeladen
#(Brandt)
#(Knippert)
22,
165
5 Macro
Supermacro
&
%
33, 34
6 Flitserfunctie !,
#, $ 21
7 Zelfontspanner Y 35
8 Sluiterfunctie , 36
9 Geluidsopname R 43
10 Beeldkwaliteit SHQ, HQ, SQ1, SQ2, SQ 23
11 Resolutie 2272 × 1704, 2048 × 1536,
1600 × 1200, 1280 × 960,
1024 × 768, 640 × 480
23
12 Belichtingscorrectie –2.0 – +2.0 30
13 Indicatie-LED Dataverkeer X *1
14 Spotmeting
31
15 Witbalans 5, 3, 1, > 28
16 Autofocusteken [ ] *1
17 Geheugenindicator a b c d *1
18 Aantal beelden dat nog kan worden
opgeslagen
Nog beschikbare opnametijd
11
00:36
*1,
16
+2.0
+2.0
X
R
%
5
e
P
5
a
$
j
Y
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
(#
1
14
12
15
2
3
4
5
9
7
8
10
11
18
6
13
17
16
+2.0
+2.0
X
R
&
5
N
5
$
HQ
HQ
00:3600:36
00:36
e
1
14
15
2
5
10
18
6
7
13
16
12
Y
5
Indicaties in de monitor
171
6
Appendix
*1 Raadpleeg de bij de camera geleverde handleiding.
Bij videobeelden kan de getoonde informatie van het geselecteerde beeld
en bij het weergeven van videobeelden verschillen.
In de stand Weergeven
Stilstaande beelden Videobeelden
Functie Indicaties Blz.
1 Batterijlading e, f *1
2 Bestandsnummer 100 - 0030 94
3 Printreservering, Aantal printen
Video-opnamen
< ×10
n
105,
56
4 Geluidsopname H 54
5 Beveiligd 9 70
6 Beeldkwaliteit SHQ, HQ, SQ1, SQ2, SQ 23
7 Resolutie 2272 × 1704, 2048 × 1536,
1600 × 1200, 1280 × 960,
1024 × 768, 640 × 480,
320 × 240, 160 × 120
23
8 Belichtingscorrectie –2.0 – +2.0 30
9 Witbalans 5, 3, 1, > 28
10 Datum en tijd ’04.12.18 15:30 78
11 Beeldnummer
Weergavetijd/Totale opnametijd
30
00:00/01:45
56
f
f
5
100-0030
100-0030
SIZE:
SIZE:
+2.0
2.0
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
30
30
HQ
HQ
2272*1704
2272*1704
9
H
<
*
10
10
1
2
11
6
9
1
0
7
8
5
4
3
9Hn
5
100-0020
100-0020
SIZE:
SIZE:
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
00:00/01:45
00:00/01:45
HQ
HQ
320*240
320*240
7
e
1
2
6
10
11
7
9
5
3
LET OP
172
6
Appendix
Overzicht van de menus
De functiemenu’s voor het fotograferen en weergeven van stilstaande
beelden en videobeelden zijn hieronder afzonderlijk afgebeeld.
Het functiemenu Fotograferen (Stilstaande beelden)
Hoofdmenu Tab Functie Instelling Blz.
MODE MENU
CAMERA
ESP/
5
/
5
31
DRIVE
/
j
36
DIGITAL ZOOM
/ON
19
R
/ON
43
PANORAMA
38
/
41
CARD FORMAT YES/
97
SETUP
ALL RESET
OFF/
80
W
76
PW ON SETUP
SCREEN: OFF/ /2
VOLUME: OFF/
/HIGH
90
COLOR
/BLUE/
GREEN/PINK
92
8
OFF/
/HIGH
84
SHUTTER SOUND OFF/ /2/3
86
/HIGH
REC VIEW
OFF/
82
FILE NAME
/
AUTO
94
PIXEL MAPPING
101
s
99
X
78
VIDEO OUT
NTSC/PAL
60
K
SHQ/
/SQ1/SQ2
23
F
–2.0 - - +2.0
30
0
/5/3/1/
>
28
De arcering markeert de instelling op het moment van aflevering door de fabriek
(standaardinstelling).
Deze instelling verschilt met het land waar de camera werd gekocht.
ESP
o
OFF
OFF
NO
ON
1
LOW
NORMAL
LOW
1
LOW
ON
RESET
HQ
0.0
AUTO
Overzicht van de menu’s
173
6
Appendix
Het functiemenu Fotograferen (Video-opnamen)
Hoofdmenu Tab Functie Instelling Blz.
MODE MENU
CAMERA
ESP/
5 /5
31
DIGITAL ZOOM
/ON
19
CARD FORMAT YES/
97
SETUP
ALL RESET
OFF/
80
W
76
PW ON SETUP
SCREEN: OFF/ /2
VOLUME: OFF/
/HIGH
90
COLOR
/BLUE/
GREEN/PINK
92
8
OFF/
/HIGH
84
FILE NAME
/AUTO
94
PIXEL MAPPING
101
s
99
X
78
VIDEO OUT
NTSC/PAL
60
K
/SQ
26
F
–2.0 - - +2.0
30
0
/5/3/1/
>
28
De arcering markeert de instelling op het moment van aflevering door de fabriek
(standaardinstelling).
Deze instelling verschilt met het land waar de camera werd gekocht.
ESP
OFF
NO
ON
1
LOW
NORMAL
LOW
RESET
HQ
0.0
AUTO
Overzicht van de menu’s
174
6
Appendix
Het functiemenu Weergeven (Stilstaande beelden)
Hoofdmenu Tab Functie Instelling Blz.
MODE MENU
PLAY
0
/ON
70
y
+90°/ /–90°
50
<
/
U
105
R
54
EDIT
BLACK & WHITE
/
CANCEL
64
SEPIA /CANCEL
66
Q
,
/320 × 240/
CANCEL
68
CARD
ALL ERASE YES/
73
FORMAT YES/
97
SETUP
ALL RESET
OFF/
zie
blz. 80
W
76
PW ON SETUP
SCREEN: OFF/ /2
VOLUME: OFF/
/HIGH
90
COLOR
/BLUE/
GREEN/PINK
92
VOLUME
OFF/
/HIGH
88
8
OFF/
/HIGH
84
s
99
X
78
VIDEO OUT
NTSC/PAL
60
G
4/ /16
47
m
53
INFO
63
ERASE YES/
72
De arcering markeert de instelling op het moment van aflevering door de fabriek
(standaardinstelling).
Deze instelling verschilt met het land waar de camera werd gekocht.
OFF
<
BLACK & WHITE
SEPIA
640 × 480
NO
NO
ON
1
LOW
NORMAL
LOW
LOW
9
NO
Overzicht van de menu’s
175
6
Appendix
Het functiemenu Weergeven (Video-opnamen)
Hoofdmenu Tab Functie Instelling Blz.
MODE MENU PLAY 0
/ON
70
EDIT INDEX
, /OFF
58
CARD
ALL ERASE YES/
73
FORMAT YES/
97
SETUP
ALL RESET
OFF/
80
W
76
PW ON SETUP
SCREEN: OFF/ /2
VOLUME: OFF/
/HIGH
90
COLOR
/BLUE/
GREEN/PINK
92
VOLUME OFF/ /HIGH
88
8
OFF/
/HIGH
84
s
99
X
78
VIDEO OUT
NTSC/PAL
60
G
4/ /16
47
MOVIE PLAYBACK
56
INFO
63
ERASE YES/
72
De arcering markeert de instelling op het moment van aflevering door de fabriek
(standaardinstelling).
Deze instelling verschilt met het land waar de camera werd gekocht.
OFF
INDEX
NO
NO
ON
1
LOW
NORMAL
LOW
LOW
9
NO
176
6
Appendix
Instellingen van de diverse fotofuncties
Afhankelijk van de ingestelde fotofunctie zijn bepaalde instellingen niet
beschikbaar. Voor details raadpleegt u onderstaande tabel.
Fotofunctie
Functie
P I H R G
&

#

Y

QUICK VIEW

Optisch Zoomen

K

*1

F

0

ESP/ n

j

DIGITAL ZOOM

R

%

PANORAMA

/

FORMAT

ALL RESET

W

PW ON SETUP

COLOR

8

SHUTTER SOUND

REC VIEW

FILE NAME

PIXEL MAPPING

s

X

VIDEO OUT

*1 Voor beeldkwaliteit SQ2 zijn uitsluitend de resoluties [1280 × 960],
[1024 × 768] en [640 × 480] beschikbaar.
Instellingen van de diverse fotofuncties
177
6
Appendix
Fotofunctie
Functie
K L m o N
&

#

Y

QUICK VIEW

Optisch Zoomen

Vast
ingesteld
op
groothoek
*2
K

F

0

ESP/ n

ESP
j

DIGITAL ZOOM

R

%
––––
PANORAMA

––
/

FORMAT

ALL RESET

W

PW ON SETUP

COLOR

8

SHUTTER SOUND

REC VIEW

FILE NAME

PIXEL MAPPING

s

X

VIDEO OUT

*2 Uitsluitend beschikbaar voordat u de opname start.
178
6
Appendix
Technische gegevens – Camera
Soort camera : Digitale camera voor het fotograferen en weergeven van
beelden.
Opslagsysteem
Stilstaande beelden
: Digitaal opslagsysteem, JPEG (in overeenstemming met
Design Rule for Camera File system (DCF))
Compatibel met de normen
: Exif 2.2, Digital Print Order Format (DPOF) en PRINT
Image Matching II, PictBridge
Geluid met stilstaande
beelden
: Bestandstype Wave (Wav.)
Videobeelden : QuickTime Motion, JPEG ondersteund
Opslagmedium : xD-Picture Cards, 16 MB – 512 MB
Aantal beelden dat kan
worden opgeslagen
(bij gebruik van een 16 MB
kaartje)
: Stilstaande beelden
Beeldkwaliteit Resolutie Aantal beelden
SHQ
2272 × 1704
Circa 5 beelden
HQ Circa 16 beelden
SQ1 2048 × 1536 Circa 20 beelden
SQ2
1600 × 1200 Circa 24 beelden
1280 × 960 Circa 38 beelden
1024 × 768 Circa 58 beelden
640 × 480 Circa 90 beelden
Video
Beeldkwaliteit Resolutie Opnametijd
HQ
320 × 240
(15 beelden / s)
Circa 41 s
SQ
160 × 120
(15 beelden / s)
Circa 150 s
Aantal beelden dat kan worden
opgeslagen met een nieuwe
batterij (volledig opgeladen)
: Circa 150 beelden
(vastgesteld volgens de CIPA-normen voor het bepalen
van de gebruiksduur van batterijen)
Aantal effectieve pixels : 4.000.000 pixels
Beeldopneemelement : 10 mm (1/2,5 inch) CCD met primaire kleurenfilter.
Lens : Olympus-lens, 5,8 mm – 17,4 mm (komt overeen met
een 35 mm – 105 mm lens van een kleinbeeldcamera),
F3,1 tot F5,2
Lichtmeetsysteem : iESP en spotmeting
Sluitertijd : 1/2 s – 1/1000 s (in de stand Nachtscène: 4 s)
Technische gegevens – Camera
179
6
Appendix
WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS EN UITVOERING VOORBEHOUDEN
ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF ENIGE VERPLICHTING VAN DE ZIJDE
VAN DE FABRIKANT.
Scherpstelbereik : Normal: 0,5 m – ) (oneindig),
Macro: 0,2 m – )
Supermacro: 0,09 m – 0,5 m
Monitor : 45 mm (1,8 inch) TFT LCD-kleurenmonitor;
134.000 pixels.
Oplaadtijd flitser : Circa 6 s (Bij gebruik van een volledig opgeladen nieuwe
batterij. De oplaadtijd wordt vastgesteld bij normale
temperatuur en na het ontsteken van de flitser met volle
lichtopbrengst.)
Connectors : Gelijkspanningsconnector DC-IN, USB-connector
(mini-B), audio/video-uitgangsconnector A/V OUT
Kalendersysteem : Automatisch over het tijdvak van 2000 tot en met het jaar
2099
Bedrijfscondities
Temperatuur
: Tijdens bedrijf: 0 tot 40°C /
Tijdens opslag: –20 tot 60°C
Relatieve vochtigheid : Tijdens bedrijf: 30 % tot 90 %
Tijdens opslag: 10 % tot 90 %
Energievoorziening : Heroplaadbare lithium-ionbatterij van het
gespecificeerde type of lichtnetadapter
Afmetingen : 99,5 mm × 58,0 mm × 35,5 mm (b × h × d)
Niet gemeten over uitstekende delen
Massa : 160 g (zonder batterij en kaartje)
180
6
Appendix
Technische gegevens Accessoires
xD-Picture Card
Batterijlaadapparaat (LI-10C)
Heroplaadbare lithium-ionbatterij (LI-12B)
WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS EN UITVOERING VOORBEHOUDEN
ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF ENIGE VERPLICHTING VAN DE ZIJDE
VAN DE FABRIKANT.
Type : xD-Picture Card voor digitale camera’s
Geheugentype : NAND flash EEPROM geheugen
Opslagcapaciteit : 16 MB
Nominale voedingsspanning : 3 V (3,3 V)
Omgevingstemperatuur
: Tijdens bedrijf: 0 °C tot 55 °C
Tijdens opslag: – 20°C tot 65 °C
Relatieve omgevingsvochtigheid : Minder dan 95 % (tijdens bedrijf en opslag)
Afmetingen : Circa 20,0 mm × 25,0 mm × 1,7 mm
Netspanning : 100 V tot 240 V wisselspanning, 50/60 Hz
9 VA (100 V) tot 10 VA (240 V)
Nominale uitgangsspanning : 4,2 V gelijkspanning bij 860 mA
Oplaadtijd : Circa 120 minuten
Omgevingstemperatuur
: Tijdens opladen: 0 °C tot 40 °C
Tijdens opslag: – 20 °C tot 60 °C
Afmetingen : 46,0 mm × 37,5 mm × 86,0 mm
Massa : Circa 75 g.
Type : Heroplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale uitgangsspanning : 3,7 V gelijkspanning
Nominale capaciteit : 1230 mAh
Aantal laad/ontlaadcycli : Circa 300
(afhankelijk van de gebruikscondities)
Omgevingstemperatuur
: Tijdens opladen: 0 °C tot 40 °C
Tijdens bedrijf: – 10°C tot 60 °C
Tijdens opslag: 0°C tot 30 °C
Afmetingen : 31,9 mm × 45,8 mm × 10,0 mm
Massa : Circa 36 g
181
6
Appendix
Index
A
Aantal beelden dat kan worden
opgeslagen ....................... 23
AF-teken ................................. 10
Akoestisch signaal/
Waarschuwingssignaal
8 .84
ALL RESET ............................ 80
Alle beelden reserveren U .. 106
Alle beelden wissen R ......... 73
Audio/video-uitgangsconnector
A/V OUT ...........................61
AUTO (witbalans) ................... 28
Autoflitsen ............................... 21
AV-kabeltje ............................. 60
B
Batterij .................................. 180
Batterijlaadapparaat ............. 180
Beelden beveiligen 0 .......... 70
Beelden draaien y ................ 50
Beeldkwaliteit K ................... 23
Beeldnummer ....................... 171
Belichtingscorrectie F ......... 30
Bestandsnaam ........................ 94
Bestandsnummer ................. 171
Bevestigingspunt
camerariem ..................... 169
Bewolkte hemel 3 ...............28
Binnenshuis H ...................... 13
BLUE (Blauw – Achtergrondkleur)
........................................... 92
C
Cameraschakelaar ............... 168
Close-ups & .......................... 33
COLOR (Kleur) .......................92
Compressieverhouding ........... 24
Culinair G ..............................14
D
De diverse
motiefprogramma’s ...........13
Deksel batterijcompartiment/
kaartcompartiment ..........169
Diashow m ............................53
Digitaal zoomen ......................19
DPOF ....................................105
DRIVE .....................................36
E
Eén beeld reserveren <........108
Een enkel beeld wissen S ......72
ESP .........................................31
F
Flitsen # .........................21, 168
Flitsen met onderdrukken van
rode ogen ! ...................21
Flitser paraat .........................170
Flitser uit $ ............................21
Flitserfunctie ..........................170
Focusgeheugen ......................10
FORMAT I ............................97
Foutmeldingen ......................157
Functiemenu .............................4
G
Geheugenindicator ................170
Gelijkspanningsconnector DC-IN
167
Geluid bij stilstaande beelden R .
43
Geluid opnemen bij
gefotografeerde beelden ...54
Gezoomd weergeven U .........49
Index
182
6
Appendix
Gloeilamplicht 1 ....................28
GREEN (Groen
– Achtergrondkleur) ..........92
Groene LED .................... 10, 165
H
Heldere hemel 5 ..................28
Helderheid van
de monitor s .................. 99
Hoofdmenu ............................... 4
HQ .................................... 23, 26
I
INDEX ..................................... 58
Indexbeeld G .................. 46, 47
Indicator batterijlading .. 165, 170
Informatieweergave (INFO) .... 63
Instellen van datum en tijd
X 78
Invulflitsen # .......................... 21
K
Kaartje .................................... 97
Klepje over de connectors
........... 61, 113, 138, 167, 168
Knop Snelweergave – QUICK
VIEW ............................... 169
L
Landschap + Portret K ......... 14
Landschap L ........................ 14
Lens ...................................... 168
Lichtmeting ............................. 31
Lichtnetadapter ..................... 167
Lithium-ionbatterij ................. 180
Luidspreker ........................... 169
M
Mapnaam ................................ 94
Microfoon ........................44, 168
Monitor ..........................169, 170
N
Nachtscène m .......................14
Nog beschikbare
opnametijd ...................16, 26
NORMAL (Normaal
– Achtergrondkleur) ...........92
NTSC ......................................60
O
OK/MENU-knop ....................169
OLYMPUS Master ................131
Ontspanknop .........................168
Opnameafstand ..........18, 33, 34
Opnametijd ......................57, 171
Optisch zoomen ......................18
P
PAL .........................................60
PANORAMA ...........................38
Pendelknop ...........................169
PictBridge ..............................112
PINK (Roze
– Achtergrondkleur) ...........92
PIXEL MAPPING ..................101
Portret I ...............................13
Printen ...................................104
Printreserveringen .................105
Programmagestuurd Auto P ...13
PW ON SETUP .......................90
R
REC VIEW ..............................82
Repeterende opnamen j .....36
Resolutie .................................23
Resolutie wijzigen Q ............68
Index
183
6
Appendix
S
Scherpstelafstand .......18, 33, 34
SEPIA ..................................... 66
SHQ ........................................ 23
Sluitergeluid ............................ 86
Spotmeting (n) .................... 31
SQ .......................................... 26
SQ1 ........................................ 23
SQ2 ........................................ 23
Statiefaansluiting .................. 169
Strand en sneeuw R ............ 13
Supermacro % ...................... 34
T
Taal W .............................. 76
TL-licht > .............................. 28
Twee beelden samenvoegen
/ .............................. 41
U
USB-connector ..... 113, 138, 168
USB-kabeltje ................. 113, 138
V
Video-opnamen weergeven .... 56
VOLUME ................................ 88
W
Waarschuwing tegen bewegen
van de camera ................ 165
Weergavetijd ................... 57, 171
Weergeven op een
TV-ontvanger .................... 60
Witbalans 0 ....................... 28
X
xD-Picture Card ..............38, 180
Z
Zelfontspanner Y ...................35
Zelfontspanner-LED ........35, 168
Zelfportret o ..........................15
Zoomknop .............................169
Zwart-wit .................................64
http://www.olympus.com/
© 2004
VM012601
Shinjuku Monolith, 3-1 Nishi-Shinjuku 2-chome, Shinjuku-ku, Tokyo, Japan
Two Corporate Center Drive, PO Box 9058, Melville, NY 11747-9058,
U.S.A. Tel. 631-844-5000
Technical Support (USA)
24/7 online automated help: http://www.olympusamerica.com/support
Phone customer support: Tel. 1-888-553-4448 (Toll-free)
Our phone customer support is available from 8 am to 10 pm
(Monday to Friday) ET
E-Mail: distec@olympus.com
Olympus software updates can be obtained at: http://www.olympus.com/digital
Premises: Wendenstrasse 14-18, 20097 Hamburg, Germany
Tel: +49 40-23 77 3-0 / Fax: +49 40-23 07 61
Goods delivery:Bredowstrasse 20, 22113 Hamburg, Germany
Letters: Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Germany
European Technical Customer Support:
Bezoek ook onze homepage http://www.olympus-europa.com
Of bel ons gratis nummer: 00800 - 67 10 83 00 voor
België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië,
Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd
Koninkrijk, Zweden, Zwitserland.
Sommige (mobiele) telefoon services / providers geven geen toegang of hebben
een extra voorvoegsel voor +800 nummers nodig.
Voor alle niet genoemde Europese landen en is het geval geen verbinding tot
stand kan worden gebracht met het bovenstaande nummer, belt u een van de
volgende NIET GRATIS nummers:
+49 180 5 - 67 10 83 of +49 40 - 237 73 899
Onze Hotline is van maandag tot en met vrijdag bereikbaar tussen 09.00 uur en
18.00 uur.
7


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Olympus c-470 zoom at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Olympus c-470 zoom in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 7,02 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info