645033
2
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/86
Next page
C5250
Gebruikershandleiding
Voorwoord> 2
V
OORWOORD
Er is van alles aan gedaan om de volledigheid, nauwkeurigheid en actualiteit van
de informatie in deze handleiding te garanderen. Het is echter niet mogelijk
verantwoordelijkheid te aanvaarden voor fouten veroorzaakt door derden.
Er kunnen evenmin rechten worden ontleend indien door derden wijzigingen
worden doorgevoerd in apparatuur waaraan in deze handleiding wordt
gerefereerd.
Al het mogelijke is gedaan om dit document zo accuraat en gebruiksvriendelijk te
maken. Wij kunnen echter geen garanties, in welke vorm dan ook, verlenen voor de
nauwkeurigheid en volledigheid van de hierin gegeven informatie.
De meest recente drivers en handleidingen zijn verkrijgbaar via de website van
Oki Europe:
http://www.okieurope.com
Copyright 2005. Alle rechten voorbehouden.
Oki en Microline are zijn gedeponeerde handelsmerken van Oki Electric Industry
Company Ltd.
Energy Star is een gedeponeerd handelsmerk van de United States Environmental
Protection Agency.
Hewlett-Packard, HP, en LaserJet zijn gedeponeerde handelsmerken van Hewlett-
Packard Company.
Microsoft en MS-DOS zijn gedeponeerde handelsmerken en Windows is een
handelsmerk van de Microsoft Corporation.
Apple, Macintosh en Mac OS are registered trademarks of Apple Computors Inc.
Alle vermelde merk- of productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van hun respectievelijke firma's of organisaties.
Als participant aan het Energy Star programma heeft de producent
vastgesteld dat dit product voldoet aan de Energy Star richtlijnen
voor efficiënt energieverbruik.
Dit product voldoet aan de voorschriften van EG-richtlijnen
89/336/EEC en 73/23/EEC voorzover aangepast waar van
toepassing op het gebied van elektromagnetische compatibiliteit
en laagspanning.
Voorwoord> 3
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Speciale opmerkingen in deze handleiding . . . . . . 5
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Printeroverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Vooraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Achteraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
De taal op het LCD-scherm wijzigen . . . . . . . . . . . . 9
Aanbevolen papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Cassetteladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Universele lade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Uitvoervak (afgedrukte zijde naar beneden) . . . . . 12
Uitvoervak (afgedrukte zijde naar boven) . . . . . . . 12
Duplexeenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Papier plaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Cassetteladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Universele lade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Printerinstellingen in Windows . . . . . . . . . . . . . . 17
Afdrukvoorkeuren in Windows-toepassingen . . . . . 17
Tabblad Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Tabblad Taakopties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Tabblad Kleur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Instellingen in het Configuratiescherm
van Windows . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Tabblad Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Tabblad Geavanceerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Tabblad Apparaatopties . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Afdrukken in kleur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Factoren die van invloed zijn op het
uiterlijk van afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Tips voor het afdrukken in kleur. . . . . . . . . . . . . . 27
Foto's afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Afdrukken vanuit Office-toepassingen . . . . . . . 27
Specifieke kleuren afdrukken (bijvoorbeeld
een bedrijfslogo) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
De helderheid of intensiteit van een
afdruk aanpassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Toegang tot de kleuraanpassingsopties. . . . . . . . . 28
Kleuraanpassingsopties instellen . . . . . . . . . . . . . 28
Voorwoord> 4
De functie Colour Swatch (Kleurmonster)
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Het hulpprogramma Colour Correct
(Kleuraanpassing) gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 31
Menufuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Menu information (Menu informatie). . . . . . . . . . . 33
Menu print (Menu afdrukken) . . . . . . . . . . . . . . . 33
Menu media. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Menu colour (Menu kleur) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Menu system configuration
(Menu systeemconfiguratie). . . . . . . . . . . . . . . . 39
Menu USB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Menu network (Menu netwerk) . . . . . . . . . . . . . . 41
Menu memory (Geheugen) . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Menu system adjustment (Systeemaanpassing). . . 43
Menu maintenance (Menu onderhoud) . . . . . . . . . 43
Menu usage (Menu gebruik) . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Verbruiksmaterialen vervangen . . . . . . . . . . . . . . 46
Bestelinformatie verbruikmaterialen . . . . . . . . . . . 47
Tonercassette vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Image drum vervangen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
De transportband vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . 59
De fuser vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
De LED-kop reinigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Upgrades van drivers installeren . . . . . . . . . . . . . 66
Duplexeenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Geheugenuitbreiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Tweede papierlade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Printerdrivers van Windows bijwerken . . . . . . . . . 72
Vastgelopen papier verwijderen . . . . . . . . . . . . . 73
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Trefwoordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Contactgegevens van Oki . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Speciale opmerkingen in deze handleiding> 5
S
PECIALE
OPMERKINGEN
IN
DEZE
HANDLEIDING
OPMERKING
Een opmerking ziet er zo uit. Opmerkingen zijn toelichtingen
of tips met extra informatie om u te helpen het product beter
te gebruiken en te begrijpen.
LET OP!
Een ‘let op’ ziet er zo uit. Dit zijn speciale opmerkingen
met extra informatie om storingen of schade aan het
product te voorkomen.
WAARSCHUWING!
Een waarschuwing ziet er zo uit. waarschuwingen zijn
speciale opmerkingen die u dient te lezen en op te
volgen om een mogelijk gevaarlijke situatie voor uzelf
en anderen te voorkomen.
Inleiding> 6
I
NLEIDING
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Oki-kleurenprinter.
Uw nieuwe printer is uitgerust met geavanceerde mogelijkheden
voor heldere, levendige afdrukken in kleur en scherpe afdrukken
in zwart-wit.
Uw printer biedt de volgende mogelijkheden:
> Maximaal 16 pagina’s per minuut in kleur voor het snel
afdrukken van indrukwekkende kleurenpresentaties en
andere documenten
> Maximaal 24 pagina’s per minuut in zwart-wit voor snel en
efficiënt afdrukken van alle algemene documenten die niet
in kleur hoeven te worden afgedrukt
> Een afdrukresolutie van 1200 x 600 dpi (dots per inch)
voor afbeeldingen van hoge kwaliteit waarin ook de fijnste
details worden weergegeven
> Digitale LED-kleurentechnologie met enkele doorvoer voor
een snelle verwerking van uw afdruktaken
> 10Base-T- en 100Base-TX-netwerkverbinding voor het
delen van de printer met andere gebruikers in uw
kantoornetwerk
> Fotomodus voor het verbeteren van fotografische
afbeeldingen
> “Vraag Oki”: een gloednieuwe, gebruiksvriendelijke
functie waarmee u over een rechtstreekse koppeling
beschikt tussen het printerdriverscherm (niet afgebeeld in
deze handleiding) en een specifieke website voor het
exacte model dat u gebruikt. Hier vindt u alle assistentie,
advies en ondersteuning die u nodig hebt voor de beste
resultaten van uw Oki-printer.
Bovendien zijn ook de volgende optionele functies beschikbaar:
> Automatisch tweezijdig afdrukken (duplex) voor
economisch papiergebruik en het compact afdrukken van
grotere documenten (standaard op de C5250dn);
> Extra papierlade voor nog eens 530 vel zodat er minder
vaak papier hoeft te worden geladen of om andere
papiertypen, zoals briefhoofdpapier, alternatieve
papierformaten of andere afdrukmedia te laden.
Inleiding> 7
> Extra geheugen voor het afdrukken van complexere
pagina’s, inclusief tweezijdig afdrukken en het afdrukken
van boekjes met de optionele duplexeenheid.
P
RINTEROVERZICHT
V
OORAANZICHT
Op het LCD-scherm kunnen 14 verschillende talen
worden ingesteld. (Zie “De taal op het LCD-scherm wijzigen” op
pagina 9.)
1. Uitvoervak, afgedrukte
zijde naar beneden.
Standaarduitvoervak voor
afdrukken. Kan maximaal
250 vel papier van 80 g/
bevatten.
2. Bedieningspaneel.
Menugestuurd
bedieningsknoppen en
LCD-scherm.
3. Papierlade.
Standaardlade voor blanco
papier. Kan maximaal 300
vel papier van 80 g/m²
bevatten.
4. Universele lade.
Deze lade wordt gebruikt voor zwaarder
papier, enveloppen en andere speciale
media. Als dit vereist is, kan deze lade ook
voor handmatige invoer van enkele vellen
worden gebruikt.
5. AAN/UIT-schakelaar.
6. Ontgrendeling van de voorklep (optillen).
7. Ontgrendeling van de universele lade (2)
(drukken).
1
2
3
4
5
7
7
6
Inleiding> 8
A
CHTERAANZICHT
Op deze afbeelding wordt het verbindingspaneel, het uitvoervak
aan de achterzijde en de locatie van de optionele duplexeenheid
(voor dubbelzijdig afdrukken) weergegeven.
* De netwerkinterface bevat een ‘beschermplug’ die moet worden verwijderd
voordat er een verbinding kan worden gemaakt.
Als de klep van het uitvoervak aan de achterzijde is uitgeklapt,
wordt het papier aan de achterzijde van de printer uitgevoerd en
wordt het papier gestapeld met de afgedrukte zijde naar boven.
Dit uitvoervak wordt voornamelijk gebruikt voor zwaardere
afdrukmedia. Als het uitvoervak wordt gebruikt in combinatie
met de universele lade, wordt het papier in een rechte baan door
de printer geleid. Papier hoeft niet via allerlei bochten door de
printer te worden geleid en dit maakt het mogelijk media te
gebruiken tot maximaal 203 g/m².
9
8
10
11
12
13
8. Netsnoeraansluiting.
9. USB-interface.
10. Statusindicator voor netwerk.
11. Netwerkinterface.*
12. Locatie van de optionele
duplexeenheid.
13. Achterzijde, uitvoervak voor
100 vel, afgedrukte zijde
naar boven.
Inleiding> 9
D
E
TAAL
OP
HET
LCD-
SCHERM
WIJZIGEN
De taal waarin op de printer berichten worden weergegeven en
rapporten worden afgedrukt kan eenvoudig en snel op de
volgende wijze worden gewijzigd:
1. Druk herhaaldelijk op de toets + om het menu System
Configuration (Systeemconfiguratie) weer te geven.
2. Druk op de toets ENTER om het menu System
Configuration (Systeemconfiguratie) te openen.
3. Druk op de toets om direct naar het laatste item in dit
menu te gaan: LANGUAGE.
4. Druk op ENTER om de instelling te wijzigen.
5. Gebruik de toetsen +/ om door de lijst met beschikbare
talen te bladeren tot de gewenste taal wordt
weergegeven.
6. Druk op de toets ENTER om deze taal te selecteren.
7. Druk op de toets ON LINE om het menusysteem te verlaten
en de printer weer stand-by te zetten.
De taal van het LCD-scherm kan worden gewijzigd in een van de
volgende talen:
Engels Noors
Duits Deens
Frans Nederlands
Italiaans Turks
Spaans Portugees
Zweeds Pools
Russisch Grieks
READY
ATTENTION
BACK
MENU
ENTER
ON LINE
CANCEL
Aanbevolen papier> 10
A
ANBEVOLEN
PAPIER
De printer kan allerlei afdrukmedia verwerken, inclusief papier
van verschillende gewichten en formaten, transparanten en
enveloppen. In deze sectie wordt een algemeen advies gegeven
over de keuze van de media en wordt uitgelegd hoe elk type moet
worden gebruikt.
U krijgt de beste prestaties als u standaardpapier van 75~90 g/m²
gebruikt dat is ontworpen voor het gebruik in kopieermachines en
laserprinters. Geschikte papiersoorten zijn:
Arjo Wiggins Conqueror Colour Solutions 90 g/m²;
Colour Copy van Neusiedler.
Het gebruik van papier met veel reliëf of papier met een ruw
oppervlak wordt niet aangeraden.
Voorbedrukt papier kan worden gebruikt, maar de inkt mag niet
uitlopen als het wordt blootgesteld aan de hoge
fusertemperaturen die bij het afdrukproces worden gebruikt.
Enveloppen mogen geen vouwen, krullen of andere vervormingen
hebben. De enveloppen moeten ook een rechthoekige sluitklep te
hebben, met lijm die intact blijft onder de druk van de hete fuser
die gebruikt wordt in dit type printer. Vensterenveloppen zijn niet
geschikt.
Transparanten moeten van het type te zijn dat is ontworpen
voor het gebruik in kopieermachines en laserprinters. Wij raden
u sterk aan Oki-transparanten te gebruiken
(bestelnummer 01074101). U moet met name het gebruik van
kantoortransparanten vermijden die zijn ontworpen om met
speciale stiften op te schrijven. Deze transparanten smelten in de
fuser en veroorzaken schade.
Etiketten moeten ook van het type zijn dat wordt aanbevolen voor
kopieermachines en laserprinters. De etiketvellen moeten geheel
bedekt zijn met etiketten. Andere typen etiketvellen kunnen de
printer beschadigen omdat de etiketten loslaten tijdens het
afdrukproces. Geschikte soorten zijn:
Avery White Laser Labels van het type 7162, 7664,
7666 (A4) of 5161 (Letter);
Kokuyo A693X-serie (A4) of A650 (B5).
Aanbevolen papier> 11
C
ASSETTELADEN
Als u een identieke papiersoort in een andere lade heeft geplaatst
(de 2e lade of de universele lade), kunt u de printer zo instellen
dat automatisch de andere lade wordt geselecteerd als de huidige
lade geen papier meer bevat. Bij het afdrukken vanuit Windows-
toepassingen, kan deze functie worden ingeschakeld in de
driverinstellingen. (Zie “Printerinstellingen in Windows” verderop
in deze handleiding.) Bij het afdrukken vanuit andere systemen
wordt deze functie geactiveerd in het menu Print (Afdrukken).
Zie het “Menu Functions” (menu Functies) verderop in deze
handleiding.
U
NIVERSELE
LADE
In de universele lade kan papier met dezelfde formaten worden
gebruikt als in de cassetteladen, maar kan zwaarder papier
worden gebruikt tot maximaal 203 g/m². Voor heel zwaar papier
moet u de uitvoerlade aan de achterzijde gebruiken. Als u dit
uitvoervak gebruikt, wordt het papier in een vrijwel rechte baan
door de printer geleid.
In de universele lade kan papier met een breedte van 100 mm en
een lengte van maximaal 1200 mm (voor het afdrukken van
bannerpapier) worden gebruikt.
Gebruik voor papier dat langer is dan 356 mm (Legal 14 inch)
een papiersoort met een gewicht van 90 tot maximaal 128 g/m²
en het uitvoervak aan de achterzijde.
FORMAAT AFMETINGEN GEWICHT (G/M²)
A6 (alleen
lade 1)
105 x 148 mm
Licht 64-74 g/m²
Gemiddeld 75-90 g/m²
Zwaar 91-120 g/m²
Extra
zwaar 121-176 g/m²
(alleen lade 2)
A5 148 x 210 mm
B5 182 x 257 mm
Executive 184,2 x 266,7 mm
A4 210 x 297 mm
Letter 215,9 x 279,4 mm
Legal 13 inch 216 x 330 mm
Legal 13,5
inch
216 x 343 mm
Legal 14 inch 216 x 356 mm
Aanbevolen papier> 12
Gebruik de universele lade voor het afdrukken van enveloppen
en transparanten. Er kunnen maximaal 50 transparanten of
10 enveloppen tegelijk worden geladen, waarbij de stapel niet
hoger mag zijn dan 10 mm.
Papier of transparanten moeten met de afdrukzijde naar boven
en met de bovenzijde als eerste in de printer worden geplaatst.
Gebruik niet de functie voor dubbelzijdig afdrukken (duplex).
U
ITVOERVAK
(
AFGEDRUKTE
ZIJDE
NAAR
BENEDEN
)
In het uitvoervak aan de bovenzijde van de printer kan
maximaal 250 vel standaardpapier van 80 g/m² worden
geplaatst en ondersteunt papiersoorten met een gewicht van
maximaal 176 g/m². Pagina’s die in leesvolgorde worden
afgedrukt (pagina 1 als eerste), worden in leesvolgorde
gesorteerd (de laatste pagina ligt bovenop met de afgedrukte
zijde naar beneden).
U
ITVOERVAK
(
AFGEDRUKTE
ZIJDE
NAAR
BOVEN
)
U moet het uitvoervak aan de achterzijde van de printer openen
en de papiersteun uittrekken als u dit vak wilt gebruiken. In deze
stand wordt het papier aan de achterzijde van de printer
uitgevoerd, ongeacht de driverinstellingen.
Dit uitvoervak aan de achterzijde kan maximaal 100 vel
standaardpapier van 80 g/m² bevatten en ondersteunt
papiersoorten tot maximaal 203 g/m².
Gebruik voor papiersoorten zwaarder dan 176 g/m² altijd dit vak
en de universele lade.
D
UPLEXEENHEID
Als u papier met een gewicht van 75-105 g/m² gebruikt, kunt u
met deze optie automatisch dubbelzijdig afdrukken op dezelfde
papierformaten als de papierformaten die door lade 2 worden
ondersteund (dat wil zeggen op alle cassetteformaten,
behalve op A6).
OPMERKING
De duplexeenheid wordt standaard geleverd op de C5250dn.
Papier plaatsen> 13
P
APIER
PLAATSEN
C
ASSETTELADEN
1. Verwijder de papierlade uit de printer.
2.
Waaier het papier aan de korte zijden (1) en de lange
zijden (2) uit om ervoor te zorgen dat er geen vellen aan
elkaar kleven en tik vervolgens met de zijden van het
papier op een vlak oppervlak om er weer een rechte stapel
van te maken (3).
123
Papier plaatsen> 14
3. Plaats briefhoofdpapier met de bedrukte zijde naar beneden
en met de bovenzijde in de richting van de voorkant van de
printer, zoals in de afbeelding wordt weergegeven.
4. Stel de achterste schuif (1) en de papiergeleiders (2)
in op het gebruikte papierformaat.
Vastlopen van papier voorkomen:
Laat geen ruimte vrij tussen het papier en de geleiders
en het papier en de achterste schuif.
Plaats niet te veel papier in de papierlade. Hoeveel papier
er kan worden geladen, hangt af van het soort papier.
Plaats geen beschadigd papier.
Plaats geen papier van verschillend formaat in de
papierlade.
Trek de papierlade tijdens het afdrukken niet uit de
printer (behalve zoals hieronder is beschreven voor de
2e lade).
Sluit de papierlade voorzichtig.
5. Als u over twee papierladen beschikt en u drukt af vanuit
de 1e lade (bovenste lade), kunt u de 2e lade (onderste
lade) er tijdens het afdrukken uittrekken om papier bij te
vullen. Als u echter afdrukt vanuit de 2e (onderste lade)
lade, moet u de 1e lade (bovenste lade) niet uit de printer
trekken. Als u dit doet, loopt het papier vast.
21
Papier plaatsen> 15
6. Als u wilt afdrukken en papier wilt uitvoeren met de
afgedrukte zijde naar beneden, controleert u of het
uitvoervak aan de achterzijde van de printer (3)
is gesloten (het papier wordt nu aan de bovenzijde van de
printer uitgevoerd). De capaciteit van het vak is ongeveer
250 vel, afhankelijk van het papiergewicht.
7. Als u wilt afdrukken en het papier met de afgedrukte zijde
naar boven wilt uitvoeren, controleert u of het uitvoervak
aan de achterzijde van de printer (3) is geopend en de
papiersteun (4) is uitgetrokken. Het papier wordt
gestapeld in omgekeerde volgorde. De capaciteit van het
vak is ongeveer 100 vel, afhankelijk van het
papiergewicht.
8. Gebruik altijd het uitvoervak aan de achterzijde van de
printer voor zwaar papier (indexkaarten enzovoort).
LET OP!
Open of sluit de het uitvoervak aan de achterzijde van
de printer niet tijdens het afdrukken omdat hierdoor het
papier kan vastlopen.
3
4
Papier plaatsen> 16
U
NIVERSELE
LADE
1. Open de universele lade en druk de papiersteun (1)
voorzichtig naar beneden om ervoor te zorgen dat de
steun vastzit in de onderste stand.
2. Plaats het papier en stel de papiergeleiders (2) in op het
gebruikte papierformaat.
Voor enkelzijdig afdrukken op voorbedrukt papier
plaatst u het papier in de universele lade met de
voorbedrukte zijde naar boven en met de bovenzijde
als eerste in de printer.
Voor dubbelzijdig afdrukken (duplex) op voorbedrukt
papier plaatst u het papier met de voorbedrukte zijde
naar beneden en met de bovenzijde van de printer af.
(De optionele duplexeenheid moet zijn geïnstalleerd
voor deze functie.)
Enveloppen moeten met de afdrukzijde naar boven
worden geplaatst. De bovenzijde moet aan de
linkerkant worden geplaatst zodat de korte zijde als
eerste wordt ingevoerd. Selecteer voor enveloppen
niet de optie voor dubbelzijdig afdrukken.
Laad niet meer dan ongeveer 50 vel of 10 enveloppen.
De maximale stapelhoogte is 10 mm.
3. Druk de vergrendelingsknop van de lade (3) naar binnen
om de papiersteun vrij te maken, zodat het papier wordt
opgetild en in de juiste positie wordt geplaatst.
Stel in het menu Media het juiste papierformaat voor de
universele lade in (zie “Menu Functions”).
2
1
3
Printerinstellingen in Windows> 17
P
RINTERINSTELLINGEN
IN
W
INDOWS
Via de menu’s op het bedieningspaneel van de printer hebt u
toegang tot vele opties.
Ook de printerdriver van Windows bevat veel instellingen voor
dezelfde opties. Als opties in de printerdriver overeenkomen met
de opties in de menu's op het bedieningspaneel, hebben de
instellingen van de Windows-printerdriver bij het afdrukken van
documenten vanuit Windows voorrang boven de instellingen van
de menu's op het bedieningspaneel.
De afbeeldingen in dit hoofdstuk tonen Windows XP. In andere
versies van Windows worden mogelijk dialoogvensters
weergegeven die iets afwijken van deze afbeeldingen, maar de
principes zijn hetzelfde.
A
FDRUKVOORKEUREN
IN
W
INDOWS
-
TOEPASSINGEN
Als u een document vanuit een Windows-toepassing afdrukt,
verschijnt het dialoogvenster Afdrukken. In dit dialoogvenster
wordt gewoonlijk de naam van de printer weergegeven waarop
het document wordt afgedrukt. Naast de naam van de printer
bevindt zich de knop Eigenschappen.
Als u op Eigenschappen klikt, wordt er een nieuw venster geopend
met een korte lijst met printerinstellingen die beschikbaar zijn in
de driver en die u voor dit document kunt selecteren. In de
toepassing zijn alleen instellingen beschikbaar die u eventueel
wilt wijzigen voor specifieke toepassingen of documenten.
De instellingen die u hier wijzigt, zijn meestal alleen geldig totdat
de desbetreffende toepassing wordt afgesloten.
Printerinstellingen in Windows> 18
T
ABBLAD
I
NSTELLINGEN
Als u op de knop Eigenschappen klikt
vanuit het dialoogvenster Afdrukken
van uw toepassing, wordt het
drivervenster geopend waarin u uw
afdrukvoorkeuren voor het huidige
document kunt opgeven.
1. Het papierformaat moet
hetzelfde formaat hebben
als het papierformaat van
uw document (tenzij u de
afdruk wilt aanpassen aan
een ander formaat)
en moet ook hetzelfde formaat hebben als het papier dat
in de printer is geladen.
2. U kunt de papierbron instellen. Dit kan lade 1 (de
standaardpapierlade), lade 2 (als u de optionele 2e lade
hebt geïnstalleerd) of de universele lade zijn. U kunt ook
op het juiste deel van de schermafbeelding klikken om de
lade van uw voorkeur te selecteren.
3. De instelling voor het papiergewicht moet overeenkomen
met de papiersoort waarop u wilt afdrukken.
4. U kunt allerlei afwerkingsopties selecteren, bijvoorbeeld
voor het afdrukken van één pagina per vel of afdrukken
van X op één (waarbij X een getal van 1 tot maximaal
16 kan zijn) voor het verkleind afdrukken van meer dan
één pagina per vel. Als u boekjes afdrukt, worden er twee
pagina’s per vel afgedrukt op elke zijde van het papier,
zodat het papier bij het vouwen een boekje vormt. Voor
het afdrukken van boekjes moet de duplexeenheid in de
printer zijn geïnstalleerd.
Met de optie voor het afdrukken van posters worden grote
pagina’s verdeeld over meerdere vellen afgedrukt.
5. Als u dubbelzijdig afdrukt, kunt u de pagina over de lange
zijde of over de korte zijde omslaan. Hiervoor moet de
duplexeenheid in de printer is geïnstalleerd.
6. Als u al eerder afdrukvoorkeuren hebt ingesteld en als set
hebt opgeslagen, kunt u ze opnieuw opvragen zodat u ze
niet telkens opnieuw hoeft in te stellen als u ze nodig hebt.
7. U kunt de standaardinstellingen met één druk op een
knop herstellen.
1
2
3
4
5
6
7
Printerinstellingen in Windows> 19
T
ABBLAD
T
AAKOPTIES
1. De uitvoerresolutie van de afgedrukte pagina kan als volgt
worden ingesteld.
Wanneer de hoogste afdrukkwaliteit is ingesteld, wordt
het materiaal afgedrukt met 600 x 1200 dpi. Voor deze
optie is het meeste printergeheugen vereist en is de
afdruktijd het langst.
Bij de normale instelling wordt afgedrukt met 600 x
600 dpi. Dit is voldoende voor alle standaardtoepassingen.
Bij de conceptinstelling wordt afgedrukt met 300 x 300 dpi.
Deze instelling is geschikt voor conceptdocumenten,
waarbij de afdrukkwaliteit minder belangrijk is.
2. U kunt watermerktekst afdrukken achter de afbeelding
van de hoofdpagina. Dit is handig voor het markeren van
documenten als concept, vertrouwelijk, enzovoort.
3. U kunt maximaal 999 opeenvolgende exemplaren
afdrukken, hoewel u de papierlade tijdens dergelijke lange
afdruktaken moet aanvullen.
4. De afdrukstand kan worden ingesteld op staand (lengte)
of liggend (breedte).
5. De afgedrukte pagina's kunnen worden aangepast aan
groter of kleiner papier.
6. U kunt toegang tot aanvullende instellingen krijgen door op
de knop Geavanceerd te klikken. Zo kunt u bijvoorbeeld
zwarte gebieden laten afdrukken met 100%K toner
(waarmee een matter resultaat wordt verkregen).
7. U kunt de standaardinstellingen met één druk op een
knop herstellen.
8. De kwaliteit van fotografische afbeeldingen kan worden
verbeterd.
1
3
4
5
7
2
8
Printerinstellingen in Windows> 20
T
ABBLAD
K
LEUR
1. De kleuruitvoer van de printer kan automatisch worden
ingesteld of handmatig worden ingesteld voor
geavanceerd gebruik. Meestal kan de automatische
instelling worden gebruikt. De overige opties in dit venster
worden alleen zichtbaar wanneer u een andere optie
selecteert. Voor het afdrukken van grijswaarden, worden
de printertaken uitgevoerd met 24 ppm en worden alle
pagina's zwart-wit afgedrukt.
2. U kunt kiezen uit diverse kleuraanpassingsopties,
afhankelijk van de afbeeldingsbron van het document.
Voor een foto die met een digitale camera is genomen,
hebt u bijvoorbeeld een andere kleuraanpassing nodig dan
voor een bedrijfsafbeelding die met een
werkbladtoepassing is gemaakt. In het algemeen kunt u
het beste de automatische instelling gebruiken.
3. De uitvoer kan lichter of donkerder worden afgedrukt.
Daarnaast kunnen de kleuren levendiger en met meer
verzadiging worden afgedrukt.
4. Zwarte gebieden kunnen worden afgedrukt met
100% cyaan, magenta en geel (samengesteld zwart),
waardoor de gebieden meer glans krijgen, of met alleen
zwarte toner (echt zwart), waardoor de gebieden matter
worden weergegeven. Als u de automatische instelling
kiest, kan via de driver de beste keuze worden gemaakt,
afhankelijk van de inhoud van de afbeelding.
5. U kunt de standaardinstellingen met één druk op een
knop herstellen.
1
5
4
2
3
Printerinstellingen in Windows> 21
I
NSTELLINGEN
IN
HET
C
ONFIGURATIESCHERM
VAN
W
INDOWS
Wanneer u het venster met drivereigenschappen rechtstreeks
opent vanuit Windows in plaats van via een toepassing, zijn er
meer instellingen beschikbaar. De wijzigingen die u hier
aanbrengt, beïnvloeden in het algemeen alle documenten die u
afdrukt vanuit Windows-toepassingen en worden opgeslagen
voor alle Windows-sessies.
T
ABBLAD
A
LGEMEEN
1. In dit gebied wordt een aantal hoofdfuncties van de
printer weergegeven, waaronder optionele items, zoals
dubbelzijdig afdrukken.
2. Met deze knop worden dezelfde vensters geopend als de
vensters die eerder zijn beschreven voor items die kunnen
worden ingesteld in toepassingen. De wijzigingen die u
hier aanbrengt worden echter de nieuwe
standaardinstellingen voor alle Windows-toepassingen.
3. Met deze knop wordt een testpagina afgedrukt om te
controleren of de printer goed werkt.
1
23
Printerinstellingen in Windows> 22
T
ABBLAD
G
EAVANCEERD
1. U kunt opgeven op welke tijd van de dag de printer
beschikbaar is.
2. De huidige prioriteit wordt aangegeven, van 1 (laagste)
tot 99 (hoogste). Documenten met de hoogste prioriteit
worden het eerst afgedrukt.
3. Hiermee geeft u op dat documenten in de wachtrij moeten
worden geplaatst (opgeslagen in een speciaal
afdrukbestand) voordat deze worden afgedrukt.
Het document wordt vervolgens op de achtergrond
afgedrukt, zodat de toepassing sneller beschikbaar wordt.
4. Hiermee geeft u op dat het afdrukken pas moet worden
gestart wanneer de laatste pagina in de wachtrij is
geplaatst. Als tijdens het afdrukken door de toepassing
verdere berekeningen moeten worden uitgevoerd,
waardoor de afdruktaak langer wordt onderbroken dan
een korte periode, wordt mogelijk aangenomen dat het
afdrukken van het document al is voltooid. Als u deze
optie inschakelt, wordt deze situatie voorkomen, maar
wordt de afdruktaak iets later voltooid, omdat het begin
van de afdruktaak wordt uitgesteld.
5. Deze optie is het tegenovergestelde van de optie die
hiervóór is genoemd. Het afdrukken wordt direct gestart
nadat het document in de wachtrij wordt geplaatst.
6. Hiermee kunt u opgeven dat het document niet in de
wachtrij moet worden geplaatst, maar direct moet worden
afgedrukt. De toepassing kan normaal gesproken niet
verder worden gebruikt totdat de afdruktaak is voltooid.
Aangezien er in dit geval geen wachtrijbestand is, is er
minder ruimte nodig op de vaste schijf van de computer.
1
2
3
5
4
6
7
9
8
10
11
12
Printerinstellingen in Windows> 23
7. Hiermee kunt u aangeven dat de spooler de
documentinstellingen moet controleren en deze moet
afstemmen op de printerinstellingen voordat het
document naar de printer wordt verzonden. Als er een
fout wordt gedetecteerd, blijft het document in de wachtrij
staan en wordt het pas afgedrukt wanneer de
printerinstellingen zijn gewijzigd en het document
opnieuw wordt geactiveerd vanuit de afdrukwachtrij.
Ook wanneer de wachtrij documenten bevat waarvan de
instellingen niet zijn afgestemd, worden de correct
afgestemde documenten wel afgedrukt.
8. Hiermee geeft u aan dat de spooler bij het bepalen van
de afdrukvolgorde voorrang moet geven aan documenten
die al volledig in de wachtrij zijn geplaatst, zelfs als
voltooide documenten een lagere prioriteit hebben dan
documenten die nog niet volledig in de wachtrij zijn
geplaatst. Als er nog geen documenten volledig in de
wachtrij zijn geplaatst, hebben grotere documenten in de
wachtrij voorrang boven kleinere documenten. Gebruik
deze optie als u de efficiëntie van de printer wilt
optimaliseren. Wanneer deze optie is uitgeschakeld,
worden er alleen documenten gekozen op basis van de
prioriteitsinstellingen.
9. Hiermee geeft u aan dat er geen documenten via de
spooler mogen worden verwijderd nadat deze zijn
voltooid. Hierdoor kunnen documenten opnieuw vanaf de
spooler naar de printer worden verzonden in plaats van
deze opnieuw af te drukken vanuit de toepassing. Als u
deze optie vaak gebruikt, is er veel ruimte nodig op de
vaste schijf van de computer.
10. Hiermee geeft u aan of geavanceerde functies, zoals het
afdrukken van boekjes, de paginavolgorde en pagina's per
vel beschikbaar zijn, afhankelijk van de printer. Laat deze
optie ingeschakeld voor normale afdruktaken. U kunt de
functie uitschakelen bij compatibiliteitsproblemen. In dat
geval zijn deze geavanceerde opties echter mogelijk niet
beschikbaar, hoewel deze wel door de hardware worden
ondersteund.
Printerinstellingen in Windows> 24
11. Met deze knop hebt u toegang tot dezelfde
instellingsvensters als bij het afdrukken vanuit
toepassingen. Wijzigingen die zijn aangebracht in het
Configuratiescherm van Windows worden de Windows-
standaardinstellingen.
12. U kunt een scheidingspagina ontwerpen en opgeven die
wordt afgedrukt tussen de verschillende documenten.
Dit is met name handig bij een gedeelde printer, omdat
elke gebruiker zo makkelijk zijn/haar eigen documenten in
de uitvoerstapel kan terugvinden.
T
ABBLAD
A
PPARAATOPTIES
In dit venster kunt u selecteren welke optionele upgrades op de
printer zijn geïnstalleerd. Dit wordt uitgebreid beschreven in de
sectie over de installatie van upgrades in deze handleiding.
Afdrukken in kleur> 25
A
FDRUKKEN
IN
KLEUR
De printerdrivers die geleverd zijn bij de printer, bieden
verscheidene mogelijkheden voor het wijzigen van de
kleuruitvoer. Voor algemeen gebruik voldoen de automatische
instellingen. Deze standaardinstellingen leveren goede resultaten
op voor de meeste documenten.
Veel toepassingen beschikken over eigen kleurinstellingen
waarmee de instellingen van de printerdriver kunnen worden
overschreven. Raadpleeg de documentatie van uw toepassing
voor meer informatie over de functies voor kleurbeheer van dat
specifieke programma.
F
ACTOREN
DIE
VAN
INVLOED
ZIJN
OP
HET
UITERLIJK
VAN
AFDRUKKEN
Als u de kleurinstellingen in de printerdriver handmatig wilt
instellen, moet u zich er van bewust zijn dat de reproductie van
kleuren een complex proces is en er veel factoren zijn waarmee
u rekening moet houden. Hier volgen enkele van de belangrijkste
factoren.
Verschillen in het kleurenbereik dat een printer of een monitor
kan reproduceren
> Geen enkele printer of monitor is in staat om het volledige
kleurenbereik te reproduceren dat het menselijk oog kan
waarnemen. Elk apparaat heeft een beperkt kleurenbereik.
Bovendien kan een printer niet alle kleuren reproduceren
die op een monitor worden weergegeven en omgekeerd.
> Beide apparaten gebruiken zeer verschillende technieken
om kleuren weer te geven. Een monitor gebruikt Rood,
Groen en Blauw (RGB) of vloeibare kristallen (LCD-
scherm) en een printer gebruikt Cyaan, Geel, Magenta en
Zwarte (CMYK) toner of inkt.
> Een monitor kan zeer levendige kleuren weergeven zoals
intens rode en blauwe kleuren die niet eenvoudig kunnen
worden gereproduceerd op een printer die toner of inkt
gebruikt. Zo zijn er ook bepaalde kleuren (bijvoorbeeld
sommige kleuren geel) die wel kunnen worden afgedrukt,
maar niet correct op een monitor kunnen worden
weergegeven. Dit verschil tussen monitors en printers is
vaak de belangrijkste reden dat afgedrukte kleuren niet
overeenkomen met de kleuren op het scherm.
Afdrukken in kleur> 26
Omstandigheden bij het waarnemen
Een afdruk kan er onder verschillende belichtingen heel anders
uitzien. De kleuren van een afdruk kunnen er bijvoorbeeld anders
uitzien wanneer u ze bekijkt vlak bij een zonverlicht raam dan
wanneer u ze bekijkt in een kantoor met TL-licht.
Kleurinstellingen van de printerdriver
Met de driverinstellingen voor handmatig kleuren kan het uiterlijk
van een afdruk worden gewijzigd. Er zijn diverse opties
beschikbaar om de kleuren die worden afgedrukt, beter overeen
te laten komen met de kleuren die op het scherm worden
weergegeven.
Monitorinstellingen
Met de knoppen voor de helderheid en het contrast op uw
monitor kunt u de weergave van uw documenten op het scherm
wijzigen. Ook de kleurtemperatuur van de monitor is van invloed
op hoe ‘warm’ of ‘koel’ de kleuren overkomen.
Een standaardmonitor beschikt over allerlei instellingen:
> 5000k Warm, geelachtig licht. Deze instelling wordt
meestal gebruikt in grafische toepassingen.
> 6500k Koeler. Deze instelling benadert de
omstandigheden bij daglicht.
> 9300k Koel. Dit is de standaardinstelling voor veel
monitors en televisietoestellen.
(k = graden Kelvin, een maateenheid van temperatuur.)
De weergave van kleuren van uw toepassing
In sommige grafische toepassingen, zoals Corel Draw of Adobe
Photoshop, kunnen kleuren anders worden weergegeven dan in
kantoortoepassingen, zoals Microsoft Word. Raadpleeg de online
Help van de toepassing of de gebruikershandleiding voor meer
informatie.
Papiersoort
Het soort papier dat wordt gebruikt, kan ook van invloed zijn op
de afgedrukte kleur. Een afdruk op gerecycled papier kan er
bijvoorbeeld doffer uitzien dan een afdruk op glanzend papier.
Afdrukken in kleur> 27
T
IPS
VOOR
HET
AFDRUKKEN
IN
KLEUR
Met de onderstaande richtlijnen kunt u een goede kleuruitvoer
van de printer bereiken.
F
OTO
'
S
AFDRUKKEN
Gebruik de instelling Monitor (6500k) Perceptual (Perceptueel).
Gebruik de instellingen Monitor (6500k) Vivid (Levendig)
of Digital Camera (Digitale camera) als de kleuren te dof worden
weergegeven.
A
FDRUKKEN
VANUIT
O
FFICE
-
TOEPASSINGEN
Gebruik de instelling Monitor (9300k).Deze instelling is handig
als u problemen hebt met specifieke kleuren in toepassingen,
zoals Microsoft Excel of Microsoft PowerPoint.
S
PECIFIEKE
KLEUREN
AFDRUKKEN
(
BIJVOORBEELD
EEN
BEDRIJFSLOGO
)
Op de cd met printerdrivers zijn twee hulpprogramma's
beschikbaar waarmee de specifieke kleuren kunnen worden
aangepast:
Het hulpprogramma Colour Correct (Kleuraanpassing)
Het hulpprogramma Colour Swatch (Kleurmonster)
D
E
HELDERHEID
OF
INTENSITEIT
VAN
EEN
AFDRUK
AANPASSEN
Als de afdruk te licht/donker is, kunt u deze aanpassen met de
knop voor de helderheid.
Gebruik de knop voor de verzadiging als de kleuren te intens/niet
intens genoeg zijn.
Afdrukken in kleur> 28
T
OEGANG
TOT
DE
KLEURAANPASSINGSOPTIES
De kleuraanpassingsopties van de printerdriver kunnen worden
gebruikt om de afgedrukte kleuren beter af te stemmen op de
kleuren die op uw monitor of op een andere bron, zoals een
digitale camera, worden weergegeven.
De kleuraanpassingsopties openen
vanuit het Configuratiescherm van
Windows:
1. Open het venster Printers
(‘Printers en Faxen’ in
Windows XP).
2. Klik met de rechtermuisknop
op de printernaam en kies
Eigenschappen.
3. Klik op de knop Printing
Preferences
(Afdrukvoorkeuren) (1).
De kleuraanpassingsopties openen vanuit een Windows-
toepassing:
1. Kies Bestand—Afdrukken… vanuit de menubalk van de
toepassing.
2. Klik op de knop Eigenschappen naast de printernaam.
K
LEURAANPASSINGSOPTIES
INSTELLEN
1. Selecteer Advanced Colour (Geavanceerde kleur) op het
tabblad Colour (Kleur) als u de kleuren wilt aanpassen.
1
Afdrukken in kleur> 29
2. Kies de kleurinstelling Manual (Handmatig) en selecteer
een van de volgende opties:
(a) Monitor (6500k) Perceptual (Perceptueel)
Geoptimaliseerd voor het afdrukken van foto’s.
Kleuren worden afgedrukt met nadruk op
verzadiging.
(b) Monitor (6500k) Vivid (Levendig)
Geoptimaliseerd voor het afdrukken van foto’s,
maar met nog meer verzadigde kleuren dan de
instelling Monitor (6500k) Perceptual (Perceptueel).
(c) Monitor (9300k)
Geoptimaliseerd voor het afdrukken van
afbeeldingen van toepassingen, zoals Microsoft
Office. Kleuren worden afgedrukt met nadruk op
helderheid.
(d) Digital Camera (Digitale camera)
Geoptimaliseerd voor het afdrukken van foto’s die
zijn gemaakt met een digitale camera.
De resultaten kunnen verschillen, afhankelijk van
het onderwerp en de omstandigheden waaronder de
foto is genomen.
(e) sRGB
De printer drukt af in sRGB-kleuren. Dit kan
handig zijn als u kleuren aanpast van een
sRGB-invoerapparaat, zoals een scanner of
digitale camera.
1
c
2
a
e
b
d
Afdrukken in kleur> 30
D
E
FUNCTIE
C
OLOUR
S
WATCH
(K
LEURMONSTER
)
GEBRUIKEN
Als u de functie Colour Swatch (Kleurmonster) wilt gebruiken,
moet u het hulpprogramma Colour Swatch (Kleurmonster)
installeren. Dit hulpprogramma bevindt zich op de cd die bij de
printer is geleverd.
Met de functie Colour Swatch (Kleurmonster) kunt u overzichten
met een reeks voorbeeldkleuren afdrukken. Dit is niet de
volledige reeks kleuren die de printer kan afdrukken. Bij elke
voorbeeldkleur worden de corresponderende RGB-waarden
(Rood, Groen, Blauw) vermeld. Deze waarden kunt u gebruiken
om specifieke kleuren te selecteren in toepassingen zodat u uw
eigen RGB-waarden kunt kiezen. Klik op de knop Color Swatch
(Kleurmonster) (1) en maak een keuze uit de beschikbare opties.
Een voorbeeld van het gebruik van de functie Colour Swatch
(Kleurmonster):
U wilt een bedrijfslogo afdrukken in een bepaalde kleur rood.
Ga als volgt te werk:
1. Druk een kleurmonster af en selecteer de kleur rood die
het beste overeenkomt met uw wensen.
2. Noteer de RGB-waarde van de kleur die u hebt gekozen.
3. Met behulp van de kleurenkiezer van uw toepassing voert
u deze RGB-waarden in en wijzigt u de kleur van het logo
in deze kleur.
De RGB-kleur die wordt weergegeven op de monitor, komt mogelijk
niet overeen met de kleur op het kleurmonster. Als de kleur niet
overeenkomt, ligt dat waarschijnlijk aan het verschil in de wijze
waarop de printer en de monitor kleuren reproduceren. Dit verschil
is hier niet van belang omdat uw voornaamste doel het afdrukken
van de vereiste kleur is.
1
Afdrukken in kleur> 31
H
ET
HULPPROGRAMMA
C
OLOUR
C
ORRECT
(K
LEURAANPASSING
)
GEBRUIKEN
Het hulpprogramma Colour Correct (Kleuraanpassing) van Oki
bevindt zich op de cd met printerdrivers. U moet het
hulpprogramma afzonderlijk installeren, aangezien dit niet samen
met de printerdriver wordt geïnstalleerd.
Het hulpprogramma Colour Correct (Kleuraanpassing) bevat de
volgende functies:
> Paletkleuren van Microsoft Office kunnen afzonderlijk
worden aangepast. Dit is handig als u de manier waarop een
bepaalde kleur wordt afgedrukt, wilt wijzigen.
> Kleuren kunnen worden aangepast door de tint, verzadiging
en gammawaarde te wijzigen. Dit is handig als u de algehele
kleuruitvoer wilt wijzigen.
Wanneer deze kleuraanpassingen zijn aangebracht, kunt u de
nieuwe instellingen selecteren op het tabblad Colour (Kleur) van de
printerdriver.
U kunt als volgt de aangebrachte wijzigingen selecteren met het
hulpprogramma Colour Correct (Kleuraanpassing):
1. Klik in de toepassing op File (Bestand) en wijs Print
(Afdrukken) aan.
2. Klik op Properties (Eigenschappen). Vervolgens worden de
printerdriveropties weergegeven.
3. Klik op het tabblad Colour (Kleur).
4. Klik op Advanced Colour (Geavanceerde kleur).
5. Klik op User Defined (Gedefinieerd door gebruiker).
Selecteer de kleuraanpassing die u hebt aangebracht met het
hulpprogramma Colour Correct (Kleuraanpassing).
Menufuncties> 32
M
ENUFUNCTIES
Deze sectie biedt een overzicht van de menu’s die via de knoppen
op het bedieningspaneel van de printer toegankelijk zijn en op
het LCD-scherm kunnen worden weergegeven.
Veel van deze instellingen kunnen worden overschreven en
worden vaak ook overschreven door de instellingen in de
Windows-printerdrivers. In de driver kunnen echter diverse
opties worden ingesteld op ‘Printerinstelling’. Aan deze opties
worden vervolgens de waarden toegewezen die in deze
printermenu's worden ingevoerd.
In de tabellen verderop in deze sectie worden de
fabrieksinstellingen vetgedrukt weergegeven.
In de normale werkstand, ook wel ‘stand-by’ genoemd, wordt op
het LCD-scherm van de printer ‘ONLINE’ weergegeven. Als u
vanuit deze werkstand het menusysteem wilt openen, drukt u op
de toetsen +/ op het bedieningspaneel om door de lijst met
menu’s te bladeren totdat het gewenste menu wordt
weergegeven. Ga als volgt te werk:
1. Druk op ENTER om het menu te openen.
2. Gebruik de toetsen +/ om door de items van het menu te
bladeren. Als het item dat u wilt wijzigen, wordt
weergegeven, drukt u op ENTER om dat item te wijzigen.
Naast de actieve instelling wordt een asterisk (*)
weergegeven.
3. Gebruik de toetsen +/ om door de beschikbare
instellingen voor dit item te bladeren en druk op ENTER als
de gewenste instelling wordt weergegeven. Naast de
instelling verschijnt een asterisk (*) die aangeeft dat de
instelling nu actief is.
4. Druk op BACK om terug te gaan naar de lijst met menu-items.
5. Voer een van de volgende handelingen uit:
Druk nogmaals op BACK om terug te gaan naar het
overzicht van de menu’s;
of…
•Druk op ON LINE om het menusysteem af te sluiten en
terug te gaan naar de modus stand-by.
Menufuncties> 33
M
ENU
INFORMATION
(M
ENU
INFORMATIE
)
Via dit menu kunt u snel nagaan welke items er op de printer
beschikbaar zijn.
M
ENU
PRINT
(M
ENU
AFDRUKKEN
)
Via dit menu kunt u allerlei functies voor afdruktaken wijzigen.
MENU INFORMATION (MENU INFORMATIE)
ITEM ACTIE BESCHRIJVING
PRINT MENU MAP
(Menuoverzicht
afdrukken)
UITVOEREN Hiermee drukt u een volledig overzicht
af met alle huidige instellingen.
DEMO1
(Demonstratiepagina
afdrukken)
UITVOEREN Hiermee wordt een voorbeeldpagina
afgedrukt.
MENU PRINT (MENU AFDRUKKEN)
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
COPIES (Aantal
exemplaren)
1-999 Voer in hoeveel exemplaren, van 1 tot en
met 999, u van een document wilt
afdrukken.
PAPER FEED
(Papierinvoer)
TRAY1 (Lade 1)
TRAY2 (Lade 2)
MP TRAY
(Universele lade)
Hiermee selecteert u de
standaardpapierlade, lade 1 (bovenste),
lade 2 (onderste, als deze lade is
geïnstalleerd) of de universele lade voor
de papierinvoer.
AUTO TRAY
SWITCH
(Automatische
ladewisseling)
ON/OFF (Aan/uit) Hiermee kunt u de functie voor de
automatische ladewisseling in- of
uitschakelen.
TRAY SEQUENCE
(Ladevolgorde)
DOWN (Onder)
UP (Boven)
PAPER FEED TRAY
(Papierinvoerlade)
Hier kunt u de ladevolgorde selecteren
via Automatisch lade selecteren en
Automatische ladewisseling.
MP TRAY USAGE
(Gebruik
multifunctionele
lade)
DO NOT USE (Niet
gebruiken)
WHEN MISMATCH
(Bij fout
papiersoort)
Als u een document dat moet worden
afgedrukt, een papierformaat vereist
dat niet in de geselecteerde lade is
geplaatst, kan de printer automatisch
de universele lade als papierbron
selecteren. Als deze functie niet is
ingeschakeld, stopt de printer en wordt
u gevraagd om de juiste papiersoort
te laden.
MEDIA CHECK
(Mediacontrole)
ENABLE (Inschakelen)
DISABLE
(Uitschakelen)
Hiermee bepaalt u of de printer het
papierformaat van het geladen papier
moet controleren dat vereist is voor het
document dat naar de printer wordt
verzonden.
Menufuncties> 34
MONO-PRINT
SPEED (Mono-
afdruksnelheid)
AUTO SPEED
(Automatische
snelheid)
MONO 24PPM
COLOR SPEED
(Snelheid
bij kleur)
MIXED SPEED
(Verschillende
snelheden)
Als de eerste pagina van een afdruktaak
alleen zwart-wit is, worden de
printertaken uitgevoerd met 20 ppm
(pagina's per minuut). Wanneer er een
kleurenpagina wordt gedetecteerd,
wordt het resterende gedeelte van de
afdruktaak uitgevoerd met 16 ppm.
Deze instelling werkt op dezelfde manier
als AUTO SPEED (AUTOMATISCHE
SNELHEID), behalve dat de printertaken
worden uitgevoerd met 24 ppm totdat er
een kleurenpagina wordt gedetecteerd.
Deze snelheid kan worden bereikt door
de printer 10 – 20 seconden extra te
laten opwarmen en 30 – 60 seconden
te laten afkoelen wanneer de printer
overschakelt naar 16 ppm voor
kleurenpagina's. Deze instelling is
daarom het meest geschikt wanneer de
meeste afdruktaken volledig zwart-wit
worden afgedrukt.
Alle afdruktaken worden uitgevoerd met
16 ppm. Deze instelling is het meest
geschikt wanneer de meeste afdruktaken
in kleur worden afgedrukt.
De printer schakelt automatisch tussen
16 ppm voor elke kleurenpagina en
20 ppm voor elke zwartwitpagina.
Wanneer er zwartwitpagina's worden
afgedrukt, worden de driekleurendrums
automatisch opgetild om de levensduur
te verlengen. Door deze bewerking is er
een vertraging van 10 – 20 seconden
wanneer de printer schakelt tussen het
afdrukken in kleur en in zwart-wit.
De afkoelingsvertraging van 30 – 60
seconden die is beschreven voor MONO
24ppm, wordt voorkomen door de
snelheid voor zwartwitafdrukken te
beperken tot 20 ppm. Deze instelling
is handig voor afdruktaken die
voornamelijk zwart-wit zijn met een
aantal kleurenpagina's of voor
omgevingen waarin de afdruktaken
alleen kleurenpagina's of alleen
zwartwitpagina's bevatten.
MENU PRINT (MENU AFDRUKKEN)
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
Menufuncties> 35
M
ENU
MEDIA
Via dit menu kunt u allerlei afdrukmedia instellen.
MENU MEDIA
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
TRAY1
PAPERSIZE
(Papierformaat
lade 1)
A4 / A5 / A6 / B5
LEGAL14
LEGAL13.5
LEGAL13
LETTER
EXECUTIVE
CUSTOM
(Aangepast)
Hiermee selecteert u het
papierformaat dat in lade 1 (de
bovenste lade, als beide laden zijn
geïnstalleerd) is geladen. Zie voor
de instelling CUSTOM (Aangepast)
de opties X-DIMENSION
(X-afmeting) en
Y-DIMENSION (Y-afmeting)
verderop in deze tabel.
TRAY1
MEDIATYPE
(Mediasoort
lade 1)
PLAIN (Normaal)
LETTERHEAD
(Briefhoofd)
BOND
RECYCLED
(Gerecycled papier)
CARDSTOCK
(Kaarten)
ROUGH (Ruw)
Hiermee selecteert u het type
media dat in deze lade is
geplaatst. Hierdoor kunnen de
interne parameters voor de
werking van de printer, zoals de
parameters voor de snelheid en
de fusertemperatuur, beter
worden afgestemd op het
materiaal dat moet worden
ingevoerd. Zo kan voor een
briefhoofd bijvoorbeeld een lagere
fusertemperatuur beter zijn om te
voorkomen dat de inkt uitloopt.
TRAY1
MEDIAWEIGHT
(Mediagewicht
lade 1)
LIGHT (64-74g/m²)
(Licht)
MEDIUM
(75-90g/m²)
(Gemiddeld)
HEAVY (91-120g/m²)
(Zwaar)
Hiermee stelt u de printer in voor
het gewicht van het papier in
deze lade.
TRAY2
PAPERSIZE
(Papierformaat
lade 2)
A4 / A5 / B5 /
LEGAL14
LEGAL13.5
LEGAL13
LETTER
EXECUTIVE
CUSTOM
(Aangepast)
Hiermee selecteert u het
papierformaat dat in lade 2
(de onderste lade, als deze is
geïnstalleerd) is geplaatst.
Zie voor de instelling CUSTOM
(Aangepast) de opties X-
DIMENSION (X-afmeting) en
Y-DIMENSION (Y-afmeting)
verderop in deze tabel.
Menufuncties> 36
TRAY2
MEDIATYPE
(Mediasoort
lade 2)
PLAIN (Normaal)
LETTERHEAD
(Briefhoofd)
BOND
RECYCLED
(Gerecycled papier)
CARDSTOCK
(Kaarten)
ROUGH (Ruw)
Hiermee selecteert u het type
media dat in deze lade is
geplaatst.
TRAY2
MEDIAWEIGHT
(Mediagewicht
lade 2)
LIGHT (64-74g/m²)
(Licht)
MEDIUM (75-90g/m²)
(Gemiddeld)
HEAVY (91-120g/m²)
(Zwaar)
ULTRA HEAVY
(Extra zwaar)
(121-175g/m²)
Hiermee stelt u de printer in voor
het gewicht van het papier in
deze lade.
MPT
PAPERSIZE
(Papierformaat
universele
lade)
A4 / A5 / A6 / B5
LEGAL14
LEGAL13.5
LEGAL13
LETTER
EXECUTIVE
CUSTOM
(Aangepast)
COM-9 ENVELOPE
COM-10 ENVELOPE
MONARCH ENV
DL ENVELOPE
C5 ENVELOPE
Hiermee selecteert u het
papierformaat dat moet worden
ingevoerd vanuit de universele
lade. Zie voor de instelling
CUSTOM (Aangepast) de opties
X-DIMENSION (X-afmeting) en
Y-DIMENSION (Y-afmeting)
verderop in deze tabel.
MPT
PAPERTYPE
(Papiersoort
universele
lade)
PLAIN (Normaal)
LETTERHEAD
(Briefhoofd)
TRANSPARENCY
(Transparanten)
LABELS (Etiketten)
BOND
RECYCLED
(Gerecycled papier)
CARD STOCK
(Indexkaarten)
ROUGH (Ruw)
Hiermee selecteert u het type
media dat moet worden ingevoerd
vanuit de universele lade zodat in
de printer de interne instellingen
kunnen worden aangepast aan
het geselecteerde type media.
MENU MEDIA
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
Menufuncties> 37
MPT
MEDIAWEIGHT
(Mediagewicht
universele
lade)
MEDIUM (75-90g/m²)
(Gemiddeld)
HEAVY (91-120g/m²)
(Zwaar)
ULTRA HEAVY
(121-203g/m²)
(Extra zwaar)
Hiermee selecteert het
mediumgewicht dat moet worden
ingevoerd vanuit de universele
lade.
UNIT OF
MEASURE
(Maateenheid)
MILLIMETER
INCH
Hiermee selecteert u de
maateenheid voor de volgende
twee items.
X-DIMENSION
(X-afmeting)
100-210-216
MILLIMETER
Hiermee selecteert u de breedte
van het papier die bij de instelling
‘CUSTOM’ (Aangepast)
is gedefinieerd en waarnaar in de
instellingen voor PAPER SIZE
(Papierformaat) hiervoor wordt
verwezen.
Y-DIMENSION
(Y-afmeting)
148-297-1200
MILLIMETER
Hiermee selecteert u de lengte
van het papier die bij de instelling
‘CUSTOM’ (Aangepast)
is gedefinieerd en waarnaar bij de
instellingen voor PAPER SIZE
(Papierformaat) hiervoor wordt
verwezen. In de universele lade
kan voor het afdrukken van
banners afdrukmateriaal worden
geladen met een lengte van
maximaal 1200 mm.
MENU MEDIA
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
Menufuncties> 38
M
ENU
COLOUR
(M
ENU
KLEUR
)
De printer past op gezette tijden automatisch de kleurbalans en
de dichtheid aan om de uitvoer te optimaliseren voor helderwit
papier dat wordt bekeken bij daglicht. Met de items in dit menu
kunt u de standaardinstellingen voor een speciale of bijzonder
complexe afdruktaak wijzigen. Als deze afdruktaak is voltooid,
worden de standaardwaarden weer hersteld.
MENU COLOUR (MENU KLEUR)
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
DENSITY
CONTROL
(Controle van
de dichtheid)
AUTO
(Automatisch)
MANUAL
(Handmatig)
Als deze optie is ingesteld op AUTO,
wordt de afdrukdichtheid
automatisch aangepast als de printer
wordt ingeschakeld, als er een
nieuwe image drum of tonercassette
wordt geïnstalleerd en na 100,
300 en 500 afdrukken. Als de teller
tijdens een afdruktaak de waarde
500 bereikt, wordt de
afdrukdichtheid pas aangepast als
de taak is voltooid. Dit duurt
maximaal 55 seconden. Als de optie
is ingesteld op handmatig, wordt de
afdrukdichtheid alleen aangepast als
dit door het volgende menu-item
wordt geïnitieerd.
ADJUST
DENSITY
(Dichtheid
aanpassen)
UITVOEREN Als u deze optie selecteert, wordt de
afdrukdichtheid onmiddellijk
aangepast.
AJST
REGISTRATION
(Registratie
aanpassen)
UITVOEREN Hiermee wordt automatisch de
aanpassing van de kleurregistratie
uitgevoerd. Normaal wordt deze
aanpassing uitgevoerd wanneer
de printer wordt ingeschakeld en
wanneer de kap aan de bovenzijde
van de printer wordt geopend en
weer wordt gesloten. Bij dit proces
worden de beelden in cyaan,
magenta en geel nauwkeurig
uitgelijnd ten opzichte van het beeld
in zwart.
Menufuncties> 39
M
ENU
SYSTEM
CONFIGURATION
(M
ENU
SYSTEEMCONFIGURATIE
)
Via dit menu kunt u de algemene printerinstellingen aan uw
voorkeuren aanpassen.
C REG FINE
ADJUST (Fijne
aanpassing
registratie C)
M REG FINE
ADJUST (Fijne
aanpassing
registratie M)
Y REG FINE
ADJUST (Fijne
aanpassing
registratie Y)
-3~0~+3
-3~0~+3
-3~0~+3
Hiermee voert u een fijne
aanpassing van de beeldtiming uit in
verhouding tot de zwarte
beeldcomponent.
MENU COLOUR (MENU KLEUR)
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
MENU SYSTEM CONFIGURATION (MENU SYSTEEMCONFIGURATIE)
ITEMS INSTELLINGEN BESCHRIJVING
POW SAVE TIME
(Energiebesparing)
5
15
30
60
240
Hiermee stelt u in na hoeveel tijd
een inactieve printer automatisch
overschakelt naar de
energiebesparende modus. In deze
modus wordt het energieverbruik
verminderd tot een niveau dat
minimaal vereist is om de printer te
laten werken en gegevens te
kunnen ontvangen. Als er een taak
naar de printer wordt verzonden,
heeft de printer een opwarmtijd
nodig van ongeveer 1 minuut
voordat met het afdrukken kan
worden begonnen.
CLEARABLE
WARNING
(Verwijderbare
waarschuwing)
ON (Aan)
JOB (Taak)
Als u deze optie instelt op ON (Aan),
kunnen niet-kritische
waarschuwingen, zoals verzoeken om
een ander papierformaat, worden
genegeerd door op de knop ON LINE te
drukken. Als u de optie instelt op JOB
(Taak), worden de waarschuwingen
gewist als de afdruktaak wordt hervat.
Menufuncties> 40
MANUAL TIMEOUT
(Handmatige
wachttijd)
OFF (Uit)
30
60
Hiermee geeft u op hoeveel
seconden de printer moet wachten
op papier voordat de afdruktaak
wordt geannuleerd.
WAIT TIMEOUT
(Wachttijd time-
out)
5~40~300 Hiermee geeft u op hoeveel seconden
de printer moet wachten voordat de
uitvoer van de pagina wordt
geforceerd als de gegevensontvangst
wordt onderbroken. In de modus
voor PostScript-emulatie wordt de
taak geannuleerd na de ingestelde
time-out.
LOW TONER
(Toner bijna op)
CONTINUE
(Doorgaan)
STOP
Hiermee geeft u aan of de printer
moet doorgaan met afdrukken, zelfs
als wordt gedetecteerd dat de toner
bijna op is.
JAM RECOVERY
(Herstelactie
papierstoring)
ON (Aan)
OFF (Uit)
Hiermee geeft u aan of de printer
een herstelactie moet uitvoeren na
een papierstoring. Als u deze optie
instelt op ON (Aan), probeert de
printer de pagina’s die door de
papierstoring verloren zijn gegaan,
opnieuw af te drukken als het
vastgelopen papier is verwijderd.
ERROR REPORT
(Foutenrapport)
ON (Aan)
OFF (Uit)
Hiermee geeft u op of u een
foutenrapport wilt afdrukken als zich
een interne fout voordoet.
LANGUAGE (Taal) Engels, Duits,
Frans, Italiaans,
Spaans,
Zweeds, Noors,
Deens,
Nederlands,
Turks,
Portugees,
Pools, Russisch,
Grieks
Hiermee stelt u de taal in die wordt
gebruikt voor het LCD-scherm en de
afgedrukte rapporten.
MENU SYSTEM CONFIGURATION (MENU SYSTEEMCONFIGURATIE)
ITEMS INSTELLINGEN BESCHRIJVING
Menufuncties> 41
M
ENU
USB
Via dit menu kunt u de werking bepalen van de USB-
gegevensinterface van de printer.
M
ENU
NETWORK
(M
ENU
NETWERK
)
In dit menu kunt u instellen hoe de 10Base-T/100Base-T-
netwerkinterface van de printer functioneert.
MENU USB
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
VERSION
(Versie)
2.0 Hiermee selecteert u de USB-versie
voor compatibiliteit.
SOFT RESET ENABLE /
DISABLE
(Inschakelen /
uitschakelen)
Hiermee schakelt u de opdracht
SOFT RESET in of uit.
MENU NETWORK (MENU NETWERK)
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
TCP/IP ENABLE /
DISABLE
(Inschakelen/
uitschakelen)
Hiermee schakelt u dit
netwerkprotocol in of uit.
NETBEUI ENABLE /
DISABLE
(Inschakelen /
uitschakelen)
Hiermee schakelt u dit
netwerkprotocol in of uit.
IP ADDRESS SET
(IP-adresset)
AUTO / MANUAL
(Automatisch /
handmatig)
Hiermee geeft u op of het IP-adres
automatisch (DHCP) of handmatig
wordt toegewezen.
IP ADDRESS
(IP-adres)
xxx.xxx.xxx.xxx Het huidige IP-adres dat is
toegewezen. Als u dit adres wilt
wijzigen, drukt u op ENTER en
gebruikt u de toetsen +/ om het 1e
cijferblok te wijzigen en drukt u
opnieuw op ENTER om naar het
volgende cijferblok te gaan. Als u
het 4e cijferblok hebt ingesteld,
drukt u nogmaals op ENTER om het
nieuwe adres te registreren.
SUBNET MASK
(Subnetmasker)
xxx.xxx.xxx.xxx Het huidige subnetmasker dat is
toegewezen. Als u dit adres wilt
wijzigen, volgt u de procedure die
hiervoor werd beschreven.
Menufuncties> 42
M
ENU
MEMORY
(G
EHEUGEN
)
In dit menu kunt u instellen hoe het printergeheugen moet
worden gebruikt.
GATEWAY
ADDRESS
(Gateway-
adres)
xxx.xxx.xxx.xxx Het huidige gateway-adres dat is
toegewezen. Als u dit adres wilt
wijzigen, volgt u de procedure die
hiervoor werd beschreven.
INITIALIZE NIC?
(NIC
initialiseren?)
UITVOEREN Hiermee wordt de netwerkhardware
geïnitialiseerd.
WEB/IPP ENABLE /
DISABLE
(Inschakelen/
uitschakelen)
Hiermee schakelt u de voorziening
Web config. en het Internet Printing
Protocol in of uit.
TELNET ENABLE /
DISABLE
(Inschakelen/
uitschakelen)
Hiermee schakelt u de voorziening
Telnet config. in of uit.
FTP ENABLE /
DISABLE
(Inschakelen/
uitschakelen)
Hiermee schakelt u communicatie
via FTP in of uit.
SNMP ENABLE /
DISABLE
(Inschakelen/
uitschakelen)
Hiermee schakelt u het
SNMP-protocol in of uit.
LAN NORMAL / SMALL
(Normaal /
klein)
MENU NETWORK (MENU NETWERK)
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
MENU GEHEUGEN
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
RECEIVE BUF
SIZE
(Buffergrootte
voor ontvangen)
AUTO, 0,5 MB,
1MB, 2 MB,
4MB, 8 MB,
16 MB
Hiermee stelt u de grootte van het
buffergeheugen in voor het
ontvangen van gegevens. Dit wordt
normaal gesproken dynamisch
ingesteld op de vereiste grootte.
FLASH
INITIALIZE
(Flash
initialiseren)
UITVOEREN Hiermee worden alle gegevens uit
het flashgeheugen verwijderd.
Menufuncties> 43
M
ENU
SYSTEM
ADJUSTMENT
(S
YSTEEMAANPASSING
)
Via dit menu kunt u de positie van de afbeelding op de afgedrukte
pagina fijn aanpassen in stappen van 0,25 mm.
M
ENU
MAINTENANCE
(M
ENU
ONDERHOUD
)
Via dit menu hebt u toegang tot allerlei functies voor het
onderhoud van de printer.
MENU SYS ADJUST (SYSTEEMAANPASSING)
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
X ADJUST (X aanpassen) -2.00 ~ 0 ~ +2.00 Horizontale positie.
Y ADJUST (Y aanpassen) -2.00 ~ 0 ~ +2.00 Verticale positie.
MENU MAINTENANCE (MENU ONDERHOUD)
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
MENU RESET
(menu
Standaardwaard
en instellen)
UITVOEREN Hiermee stelt u de menu's weer in
op de standaardwaarden.
SAVE MENU
(menu Opslaan)
UITVOEREN Hiermee slaat u de huidige
menu-instellingen op als de
standaardwaarden. Als u wordt
gevraagd uw keuze te bevestigen,
drukt u op ENTER om de waarden op
te slaan of op CANCEL (Annuleren)
om de bewerking te annuleren.
POWER SAVE
(Energiebe
sparing)
ENABLE /
DISABLE
(Inschakelen/
uitschakelen)
Hiermee schakelt u de modus voor
automatische energiebesparing in of
uit. De vertraging voordat de printer
naar deze modus overschakelt, kunt
u in het systeemconfiguratiemenu
instellen.
PAPER BLACK
SETTING
(Instelling zwart
op papier)
–2~0~+2 Deze instelling wordt gebruikt voor
kleine aanpassingen als de afdrukken
iets vaag zijn of kleine vlekjes of
streepjes vertonen bij het afdrukken
van documenten in zwart-wit op wit
papier. Selecteer een hogere waarde
voor afdrukken die minder vaag zijn
of een lagere waarde om het aantal
vlekjes of streepjes te verminderen
in afdrukgebieden met een hoge
dichtheid.
Menufuncties> 44
M
ENU
USAGE
(M
ENU
GEBRUIK
)
Dit menu is alleen bedoeld om informatie op te vragen en geeft een
indicatie van het totale gebruik van de printer en de resterende
gebruiksduur van de verbruiksmaterialen. Dit is met name handig
als u niet over een volledige set vervangende verbruiksmaterialen
beschikt en u wilt weten hoe snel u ze nodig hebt.
PAPER COLOR
SETTING
(Instelling kleur
op papier)
–2~0~+2 Zoals hierboven, maar dan voor
afdrukken in kleur.
TRANSPR BLACK
SETTING
(Instelling
zwart op
transparanten)
–2~0~+2 Zoals hierboven, maar dan voor
afdrukken in zwart-wit op
transparanten.
TRANSPR
COLOR SETTING
(Instelling
kleur op
transparanten)
–2~0~+2 Zoals hierboven, maar dan voor
afdrukken in kleur op transparanten.
MENU MAINTENANCE (MENU ONDERHOUD)
ITEM INSTELLINGEN BESCHRIJVING
MENU USAGE (MENU GEBRUIK)
ITEM BESCHRIJVING
TOTAL PAGE COUNT
(Totaal paginateller)
Dit is het totale aantal afdrukken dat de printer
heeft gemaakt.
TRAYn PAGE COUNT
(Paginateller lade x)
Dit is het totale aantal pagina’s dat is ingevoerd
vanuit lade x.
MPT PAGE COUNT
(Paginateller
universele lade)
Dit is het totale aantal pagina’s dat is ingevoerd
vanuit de universele lade.
COLOR PAGE COUNT
(Teller pagina's in
kleur)
Dit is het totale aantal pagina’s dat is afgedrukt
in kleur.
MONO PAGE COUNT
(Teller pagina's in
zwart-wit)
Dit is het totale aantal pagina’s dat is afgedrukt
in zwart-wit.
Menufuncties> 45
K DRUM LIFE
REMAINING
(Resterende
gebruiksduur
K-drum)
C DRUM LIFE
REMAINING
(Resterende
gebruiksduur
C-drum)
M DRUM LIFE
REMAINING
(Resterende
gebruiksduur
M-drum)
Y DRUM LIFE
REMAINING
(Resterende
gebruiksduur
Y-drum)
Dit is de resterende gebruiksduur in procenten
van deze verbruiksmaterialen.
K TONER
C TONER
M TONER
Y TONER
Huidig tonerniveau voor cassettes voor
5000 pagina's en 3000 pagina's.
MENU USAGE (MENU GEBRUIK)
ITEM BESCHRIJVING
Verbruiksmaterialen vervangen> 46
V
ERBRUIKSMATERIALEN
VERVANGEN
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de verbruiksmaterialen
vervangt als dat nodig is. Als richtlijn kunt u voor de verwachtte
gebruiksduur van deze materialen het volgende aanhouden:
> Toner: 3000 (standaardcapaciteit) of 5000 (hoge capaciteit)
pagina’s van A4-formaat bij 5% dekking, wat inhoudt dat
5% van de afdrukbare ruimte met deze kleur is bedrukt.
De gebruiksduur van de toner wordt rechtstreeks beïnvloed
door de dekking. Bij een dekking van 10% is er bijvoorbeeld
voldoende toner voor 1500 pagina's (standaardcapaciteit) of
2500 pagina's (hoge capaciteit) en bij een dekking van
2,5% bevat de cassette voldoende toner om 6000 pagina's
(standaardcapaciteit) of 10.000 pagina's (hoge capaciteit)
af te drukken.
De printer wordt geleverd met voldoende toner in de
afdrukcassettes voor 3.000 A4-pagina’s. Hierbij wordt
de toner voor 1.500 A4-pagina’s gebruikt om de image
drum te laden.
> Image drum — 17.000 pagina’s (berekend op basis van
standaardgebruik in een kantoor waarbij 20% van de
afdruktaken uit slechts één pagina bestaat, 30% uit
documenten van drie pagina’s bestaat en 50% van de
afdruktaken uit 15 paginas of meer bestaat).
> Transportband — Ongeveer 50.000 A4-pagina’s.
> Fuser — Ongeveer 45.000 A4-pagina’s.
> Tonercassette met standaardcapaciteit.
> Tonercassette met hoge capaciteit.
5K XXXXXX
3K XXXXX
1
2
Verbruiksmaterialen vervangen> 47
B
ESTELINFORMATIE
VERBRUIKMATERIALEN
* Gemiddelde gebruiksduur: 20% pagina's bij continu afdrukken, 50%
pagina's bij 3 pagina's per taak en 30% pagina's bij 1 pagina per taak.
Gebruik altijd de originele Oki-verbruiksmaterialen. Het gebruik van
“compatibele” en nagemaakte materialen kan een negatieve invloed hebben
op de prestaties en kan schade veroorzaken die niet onder de garantie valt.
ITEM GEBRUIKSDUUR BESTELNUMMER
Toner, hoge capaciteit,
zwart
5.000 A4 @ 5% 42127457
Toner, hoge capaciteit,
cyaan
5.000 A4 @ 5% 42127456
Toner, hoge capaciteit,
magenta
5.000 A4 @ 5% 42127455
Toner, hoge capaciteit, geel 5.000 A4 @ 5% 42127454
Toner, regenboogpakket
(1 x CMYK)
5.000 A4 @ 5% 42403006
Toner, standaardcapaciteit,
zwart
3.000 A4@ 5% 42804548
Toner, standaardcapaciteit,
cyaan
3.000 A4@ 5% 42804547
Toner, standaardcapaciteit,
magenta
3.000 A4@ 5% 42804546
Toner, standaardcapaciteit,
geel
3.000 A4@ 5% 42804545
Image drum, zwart 17.000 A4-pagina’s* 42126673
Image drum, cyaan 17.000 A4-pagina’s* 42126672
Image drum, magenta 17.000 A4-pagina’s* 42126671
Image drum, geel 17.000 A4-pagina’s* 42126670
Fuser 45.000 A4-pagina’s 42625503
Transportband 50.000 A4 @ 3/taak 42158712
Verbruiksmaterialen vervangen> 48
T
ONERCASSETTE
VERVANGEN
De toner die in deze printer wordt gebruikt, is een heel fijn droog
poeder. De toner zit in vier cassettes, één cassette voor cyaan,
voor magenta, voor geel en voor zwart.
Zorg ervoor dat u een vel papier bij de hand hebt zodat u de
gebruikte cassette ergens op kunt zetten terwijl u de nieuwe
cassette installeert.
Gooi de oude cassette niet zo maar weg, maar gebruik de
verpakking van de nieuwe cassette. Houdt u aan de regels,
aanbevelingen enzovoort, die mogelijk van kracht zijn op het
gebied van het recyclen van afval.
Als u tonerpoeder hebt gemorst, borstelt u het voorzichtig weg.
Als dit niet voldoende helpt, gebruikt u een vochtige doek om
eventuele tonerresten te verwijderen. Gebruik geen heet water en
gebruik nooit oplosmiddelen. Dit leidt tot blijvende vlekken.
Schakel de printer uit en laat de fuser ongeveer 10 minuten
afkoelen voordat u de kap opent.
LET OP!
Vervang de tonercassette pas wanneer ‘TONER EMPTY’
(Toner leeg) wordt weergegeven om te voorkomen dat
er toner wordt verspild en sensorfouten optreden.
WAARSCHUWING!
Als u toner inademt of in uw ogen krijgt, moet u een
beetje water drinken of uw ogen uitspoelen met veel
koud water. Neem onmiddellijk contact op met een arts.
Verbruiksmaterialen vervangen> 49
1. Druk op de ontgrendelingsknop van de kap aan de
bovenzijde van de printer en open de kap volledig.
2. Let op de posities van de vier cassettes.
WAARSCHUWING!
Als de printer ingeschakeld is geweest, is de fuser heet.
Dit gebied is duidelijk gemarkeerd. Raak dit gedeelte
van de printer niet aan.
1
2
3
4
1. Cyaan cassette 2. Magenta cassette
3. Gele cassette 4. Zwarte cassette
Verbruiksmaterialen vervangen> 50
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
(a) Als u een tonercassette vervangt die bij uw printer is
geleverd (hendel heeft drie posities), trekt u de
gekleurde ontgrendelingshendel van de toner op de
cassette die moet worden vervangen, naar de
voorzijde van de printer in de richting van de pijl en
stopt u bij de middelste (rechtopstaande) positie (1).
(b) Als u een andere tonercassette vervangt (hendel
heeft twee posities), trekt u de gekleurde
ontgrendelingshendel van de toner (1) op de
cassette die moet worden vervangen, helemaal naar
de voorzijde van de printer.
1
1
Verbruiksmaterialen vervangen> 51
4. Til de rechterzijde van de cassette op en trek de cassette
vervolgens naar rechts om de linkerzijde los te maken.
Haal de tonercassette uit de printer.
5. Plaats de cassette voorzichtig op een vel papier om te
voorkomen dat de toner vlekken maakt op uw meubilair
en om te voorkomen dat het groene drumoppervlak
beschadigd raakt.
6. Verwijder de nieuwe cassette uit de doos, maar laat het
verpakkingsmateriaal nog even zitten.
2
1
LET OP!
Het groene drumoppervlak aan de onderzijde van de
cassette is heel kwetsbaar en lichtgevoelig. Raak het
oppervlak niet aan en stel het niet langer dan 5 minuten
bloot aan normaal licht. Als de drumeenheid langere tijd
uit de printer moet worden verwijderd, moet u de
cassette in een zwarte plastic zak doen zodat de
cassette niet wordt blootgesteld aan licht. Stel de drum
nooit bloot aan direct zonlicht of heel helder kunstlicht.
Verbruiksmaterialen vervangen> 52
7. Schud de nieuwe cassette een aantal keren voorzichtig
heen en weer om de toner in de cassette los te maken en
gelijkmatig te verdelen.
8. Verwijder nu het verpakkingsmateriaal en trek het tape
van de onderzijde van de cassette.
9. Houd de cassette aan de bovenzijde in het midden vast
met de gekleurde hendel rechts. Laat de cassette in de
printer zakken op de drumeenheid waaruit u de oude
cassette hebt verwijderd.
10. Plaats de linkerzijde van de cassette eerst in de
bovenzijde van de image drum, druk deze tegen de veer
op de drumeenheid en laat vervolgens de rechterzijde van
de cassette op de drumeenheid zakken.
2
1
Verbruiksmaterialen vervangen> 53
11. Druk de cassette voorzichtig naar beneden om ervoor te
zorgen dat de cassette goed vastzit en druk vervolgens de
gekleurde hendel (1) in de richting van de achterzijde van
de printer. Hiermee vergrendelt u de cassette en kan er
toner naar de drumeenheid worden overgebracht.
12. Sluit tot slot de kap aan de bovenzijde van de printer en
druk de kap aan beide zijden stevig naar beneden om
deze goed te vergrendelen.
1
Verbruiksmaterialen vervangen> 54
I
MAGE
DRUM
VERVANGEN
Schakel de printer uit en laat de fuser ongeveer 10 minuten
afkoelen voordat u de kap opent.
De printer bevat vier image drums: cyaan, magenta, geel en zwart.
1. Druk op de ontgrendelingsknop van de kap aan de
bovenzijde van de printer en open de kap volledig.
LET OP!
Ga voorzichtig met deze apparaten om. Ze zijn
gevoelig voor statische elektriciteit.
WAARSCHUWING!
Als de printer ingeschakeld is geweest, is de fuser heet.
Dit gebied is duidelijk gemarkeerd. Raak dit gedeelte
van de printer niet aan.
Verbruiksmaterialen vervangen> 55
2. Let op de posities van de vier cassettes.
3. Pak de image drum aan de bovenkant in het midden vast
en til deze samen met de bijbehorende tonercassette uit
de printer.
1
2
3
4
1. Cyaan cassette 2. Magenta cassette
3. Gele cassette 4. Zwarte cassette
Verbruiksmaterialen vervangen> 56
4. Plaats de cassette voorzichtig op een vel papier om te
voorkomen dat de toner vlekken maakt op uw meubilair
en om te voorkomen dat het groene drumoppervlak
beschadigd raakt.
5. Houd de gekleurde ontgrendelingshendel van de toner (1)
naar rechts en trek de hendel naar u toe. Hiermee wordt
de koppeling tussen de tonercartridge en de
drumcartridge verbroken.
6. Til de rechterzijde van de cassette op en trek de cassette
vervolgens naar rechts om de linkerzijde los te maken,
zoals in de afbeelding. Haal de tonercassette uit de
EP-cartridge. Plaats de cassette op een vel papier om te
voorkomen dat er vlekken op uw meubilair komen.
LET OP!
Het groene drumoppervlak aan de onderzijde van de
cassette is heel kwetsbaar en lichtgevoelig. Raak het
oppervlak niet aan en stel het niet langer dan 5 minuten
bloot aan normaal licht. Als de drumeenheid langere tijd
uit de printer moet worden verwijderd, moet u de
cassette in een zwarte plastic zak doen zodat de
cassette niet wordt blootgesteld aan licht. Stel de drum
nooit bloot aan direct zonlicht of heel helder kunstlicht.
1
Verbruiksmaterialen vervangen> 57
7. Haal de nieuwe drumcassette uit de verpakking en plaats
deze op het vel papier waarop ook de oude cassette was
geplaatst. Plaats de cassette op dezelfde manier als de oude
eenheid. Pak de oude eenheid in het verpakkingsmateriaal
om deze te recyclen.
8. Plaats de tonercassette op de nieuwe drumcassette, zoals
is weergegeven. Druk de linkerzijde van de cassette eerst
naar beneden en laat vervolgens de rechterzijde zakken.
(Het is niet nodig om nu ook een nieuwe tonercassette te
plaatsen, tenzij het resterende tonerniveau erg laag is.)
9. Duw de gekleurde ontgrendelingshendel (1) van u af om de
tonercassette te vergrendelen op de nieuwe drumeenheid
zodat er toner naar de drum kan worden overgebracht.
1
Verbruiksmaterialen vervangen> 58
10. Houd de complete set aan de bovenzijde in het midden
vast en laat de set op zijn plaats in de printer zakken,
waarbij u de voetjes in de uitsparingen aan de zijkanten
van de printerruimte plaatst.
11. Sluit tot slot de kap aan de bovenzijde van de printer en
druk de kap aan beide zijden stevig naar beneden om
deze goed te vergrendelen.
OPMERKING
Als u de printer om een of andere reden moet terugbrengen
of vervoeren, moet u ervoor zorgen dat u de drumeenheden
van tevoren verwijdert en in de bijgeleverde zak plaatst.
Hierdoor voorkomt u dat er toner wordt gemorst.
Verbruiksmaterialen vervangen> 59
D
E
TRANSPORTBAND
VERVANGEN
De transportband bevindt zich onder de vier image drums. Deze
eenheid moet worden vervangen nadat er ongeveer 50.000
pagina’s zijn afgedrukt.
Schakel de printer uit en laat de fuser ongeveer 10 minuten
afkoelen voordat u de kap opent.
1. Druk op de ontgrendelingsknop van de kap aan de
bovenzijde van de printer en open de kap volledig.
2. Let op de posities van de vier cassettes. Het is van
essentieel belang dat ze in dezelfde volgorde worden
teruggeplaatst.
WAARSCHUWING!
Als de printer ingeschakeld is geweest, is de fuser heet.
Dit gebied is duidelijk gemarkeerd. Raak dit gedeelte
van de printer niet aan.
1
2
3
4
1. Cyaan cassette 2. Magenta cassette
3. Gele cassette 4. Zwarte cassette
Verbruiksmaterialen vervangen> 60
3. Til alle drum eenheden uit de printer en plaats ze op een
veilige plek waar ze niet worden blootgesteld aan warmte
en licht.
4. Zoek de twee bevestigingen (5) aan beide zijden van de
band en zoek de greep (6) aan de voorzijde.
5. Draai de twee bevestigingen 90° naar links. Hierdoor
komt de band los van de printerbehuizing.
6. Trek de greep (6) omhoog zodat de band aan de voorzijde
omhoog komt en trek de transportband uit de printer.
LET OP!
Het groene drumoppervlak aan de onderzijde van de
cassette is heel kwetsbaar en lichtgevoelig. Raak het
oppervlak niet aan en stel het niet langer dan 5 minuten
bloot aan normaal licht. Als de drumeenheid langere tijd
uit de printer moet worden verwijderd, moet u de
cassette in een zwarte plastic zak doen zodat de
cassette niet wordt blootgesteld aan licht. Stel de drum
nooit bloot aan direct zonlicht of heel helder kunstlicht.
5
6
Verbruiksmaterialen vervangen> 61
7. Laat de nieuwe transportband op zijn plaats zakken,
met de greep aan de voorzijde en het drijfwerk aan de
achterzijde van de printer. Zoek het drijfwerk in de
linkerhoek achterin de printer en laat de transportband
horizontaal in de printer zakken.
8. Draai de twee bevestigingen (5) 90° naar rechts tot ze
vastzitten. Hierdoor wordt de transportband op zijn plaats
gehouden.
9. Plaats nu de vier image drums compleet met de
bijbehorende tonercassettes terug in de printer,
in dezelfde volgorde als u ze hebt geplaatst: cyaan
(het dichtst bij de achterkant), magenta, geel en zwart
(het dichtst bij de voorkant).
10. Sluit tot slot de kap aan de bovenzijde van de printer en
druk de kap aan beide zijden stevig naar beneden om
deze goed te vergrendelen.
Verbruiksmaterialen vervangen> 62
D
E
FUSER
VERVANGEN
De fuser zit in de printer direct achter de vier image
drumeenheden.
Schakel de printer uit en laat de fuser ongeveer 10 minuten
afkoelen voordat u de kap opent.
1. Druk op de ontgrendelingsknop van de kap aan de
bovenzijde van de printer en open de kap volledig.
WAARSCHUWING!
Als de printer kortgeleden nog is ingeschakeld geweest,
zijn sommige fuseronderdelen erg heet. Ga heel
voorzichtig met de fuser om en houdt de fuser alleen
vast bij de greep, die slechts warm aanvoelt.
Een waarschuwingsetiket geeft duidelijk dit gebied aan.
Als u twijfelt, schakelt u de printer uit en wacht u
minimaal 10 minuten om de fuser te laten afkoelen
voordat u de kap van de printer opent.
Verbruiksmaterialen vervangen> 63
2. Zoek de fuserhendel (1) boven op de fusereenheid.
3. Trek de twee fuserhendels (2) in de richting van de
voorzijde van de printer zodat ze helemaal rechtop staan.
4. Houd de fuser vast bij de greep (1) en til de fuser recht
omhoog uit de printer. Indien de fuser nog warm is, plaats
u deze op een vlak oppervlak dat niet beschadigd kan
raken door hitte.
5. Haal de nieuwe fuser uit de verpakking en verwijder het
transportmateriaal.
6. Houd de nieuwe fuser bij de greep vast en zorg ervoor dat
u de fuser de juiste positie heeft. De hendels (2) waarmee
de fuser wordt vastgezet, moeten helemaal rechtop staan
en de twee bevestigingsnokjes (3) moeten naar u toe
te wijzen.
C
M
Y
K
1
2
3
22
Verbruiksmaterialen vervangen> 64
7. Laat de fuser in de printer zakken, waarbij u de twee
nokjes (3) in de uitsparingen in het metalen gedeelte
tussen het fusergebied en de image drums laat zakken.
8. Duw de twee hendels (2) waarmee de fuser wordt
vergrendeld naar de achterzijde van de printer om de
fuser vast te zetten.
9. Sluit tot slot de kap aan de bovenzijde van de printer en
druk de kap aan beide zijden stevig naar beneden om
deze goed te vergrendelen.
2
C
M
Y
K
Verbruiksmaterialen vervangen> 65
D
E
LED-
KOP
REINIGEN
Reinig de LED-kop als de afdrukken onhelder zijn, witte lijnen
bevatten of als tekst vaag is.
1. Schakel de printer uit en open de kap aan de bovenzijde
van de printer.
2. Veeg de LED-kop voorzichtig schoon met LED-
lensreinigingsmiddel of een zachte doek.
3. Sluit de kap aan de bovenzijde van de printer.
LET OP!
Gebruik geen methylalcohol of andere oplosmiddelen op
de LED-kop. Dit kan schade aan het lensoppervlak tot
gevolg hebben.
Upgrades van drivers installeren> 66
U
PGRADES
VAN
DRIVERS
INSTALLEREN
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u optionele apparatuur in uw
printer installeert. Dit zijn:
duplexeenheid (dubbelzijdig afdrukken) (standaard op
de C5250dn).
extra RAM-geheugen.
extra papierlade.
D
UPLEXEENHEID
Met de duplexeenheid hebt u de mogelijkheid om dubbelzijdig af
te drukken, waarbij u minder papier gebruikt en grote
documenten handzamer worden. U kunt ook boekjes afdrukken,
waarbij u nog minder papier gebruik en grote documenten nog
handzamer worden.
De duplexeenheid kan recht in de achterzijde van de printer
worden geschoven. U hebt hiervoor geen gereedschap nodig.
Zorg dat de stekker van de printer uit het stopcontact is
verwijderd en verwijder de kabel uit de netsnoeraansluiting van
de printer.
1. Pak de nieuwe eenheid uit en verwijder alle
transportmaterialen.
2. Controleer of u de eenheid met de goede kant naar boven
houdt, zoals in de afbeelding wordt weergegeven en schuif
de eenheid in de sleuf aan de achterzijde. Het paneel
wordt naar binnen gedrukt terwijl u de eenheid naar
binnen duwt. Duw de eenheid helemaal naar binnen tot
deze niet verder kan en de vergrendelingen vastklikken.
Upgrades van drivers installeren> 67
3. Schakel de printer in en wacht tot de printer is
opgewarmd (ongeveer 1 minuut).
4. Druk op de volgende manier een overzicht van de
menu's af:
(a) Druk op de knop + om het informatiemenu
te openen.
(b) Druk één keer op ENTER voor het menuoverzicht.
(c) Druk nogmaals op ENTER om het menuoverzicht af
te drukken.
(d) Als het overzicht is afgedrukt, drukt u op ON LINE om
het menusysteem af te sluiten.
5. Bekijk de eerste pagina van het menuoverzicht.
Boven aan de pagina, tussen de twee horizontale lijnen,
ziet u de huidige printerconfiguratie. In deze lijst wordt
aangegeven dat de duplexeenheid is geïnstalleerd.
U hoeft alleen nog maar de Windows-printerdriver in te
stellen om volledig gebruik te kunnen maken van de
nieuwe mogelijkheden.
Upgrades van drivers installeren> 68
G
EHEUGENUITBREIDING
Het basisprintermodel heeft een standaardgeheugen van 96 MB.
U kunt dit geheugen uitbreiden door de geheugenmodule van
64 MB te vervangen door een optionele geheugenmodule van
256 MB voor een maximale geheugencapaciteit van 288 MB.
De installatie kost een paar minuten en u hebt hiervoor een
middelgrote kruiskopschroevendraaier nodig.
1. Schakel de printer uit en verwijder het netsnoer.
2. Druk op de ontgrendelingsknop van de kap aan de
bovenzijde van de printer en open de kap volledig.
3. Til de hendel van de voorklep op en trek de klep open.
4. Verwijder de schroef waarmee de rechterklep is vastgezet.
WAARSCHUWING!
Als de printer kortgeleden ingeschakeld is geweest, is de
fuser heet. Dit gebied is duidelijk gemarkeerd. Raak dit
gedeelte van de printer niet aan.
Upgrades van drivers installeren> 69
5. Til de rand van de zijklep iets op aan de twee punten die
in de afbeelding worden weergeven en trek de klep aan de
bovenkant naar u toe. Til de klep iets op om deze van de
printer te verwijderen. Plaats de klep op een veilige plaats
naast de printer.
6. Haal de nieuwe geheugenkaart voorzichtig uit de
verpakking. Probeer de kaart alleen aan de korte zijden
vast te houden en raak geen metalen onderdelen aan.
Raak ook de connector op de rand niet aan.
7. De geheugenkaart heeft een kleine uitsparing in de
connector op de rand, die zich dichter bij de ene zijde dan
bij de andere bevindt.
8. Zoek de RAM-uitbreidingssleuf (1) in de printer.
9. Als deze RAM-uitbreidingssleuf al een geheugenkaart
bevat, moet u deze geheugenkaart verwijderen voordat u
de nieuwe kaart kunt installeren. Als u een geheugenkaart
moet verwijderen, neemt u eerst de volgende stappen.
Als de sleuf geen kaart bevat, begint u bij stap 10.
(a) Zoek de klemmen (2) aan beide zijden van de
RAM-uitbreidingssleuf (1).
(b) Druk de klemmen naar buiten en in de richting van
de printer. De geheugenkaart komt nu iets vrij.
1
2
2
Upgrades van drivers installeren> 70
(c) Pak de kaart stevig aan de korte zijden vast en trek
de kaart uit de sleuf.
(d) Plaats de verwijderde geheugenkaart in de
antistatische zak van de nieuwe geheugenkaart.
10. Pak de nieuwe geheugenkaart aan de korte zijden vast,
zodat de randconnector in de richting van de RAM-
uitbreidingssleuf wijst en de kleine uitsparing zich dichter
bij de onderkant van de printer bevindt.
11. Duw de geheugenkaart voorzichtig in de RAM-
uitbreidingssleuf totdat deze vastklikt en niet verder kan.
12. Plaats de drie klemmen aan de onderzijde van de zijklep in
de rechthoekige openingen bij de onderzijde van de printer.
13. Sluit de zijklep van de printer en draai de schroef die u in
stap 4 hebt verwijderd, weer vast.
14. Sluit de voorklep en de kap aan de bovenzijde en druk de
kap aan beide zijden stevig naar beneden om deze goed
te vergrendelen.
15. Sluit het netsnoer weer aan en schakel de printer in.
16. Wanneer de printer gereed is, drukt u op de volgende
wijze een menuoverzicht af:
(a) Druk op de knop + om het informatiemenu
te openen.
(b) Druk één keer op ENTER voor het menuoverzicht.
(c) Druk nogmaals op ENTER om het menuoverzicht af
te drukken.
(d) Als het overzicht is afgedrukt, drukt u op ON LINE om
het menusysteem af te sluiten.
17. Bekijk de eerste pagina van het menuoverzicht.
Boven aan de pagina, tussen de twee horizontale lijnen,
ziet u de huidige printerconfiguratie. In dit overzicht wordt
ook aangegeven hoeveel geheugen er in totaal in de
printer is geïnstalleerd.
Deze waarde geeft de totale hoeveelheid geheugen aan die
is geïnstalleerd: de hoeveelheid geheugen van de
geïnstalleerde geheugenkaart plus 32 MB.
Upgrades van drivers installeren> 71
T
WEEDE
PAPIERLADE
U kunt een extra papierlade installeren. Wanneer deze wordt
gecombineerd met de standaardpapierlade, wordt de
papiercapaciteit verhoogd tot ongeveer 830 vellen.
Installatie
1. Schakel de printer uit en verwijder het netsnoer en de
interfacekabel.
2. Laat de printer voorzichtig op de extra papierlade zakken,
waarbij u de openingen en verbindingssocket onder in de
printer uitlijnt met de plaatsingsvoetjes en de plug op de
extra papierlade.
3. Sluit de interfacekabel en het netsnoer aan en schakel de
printer in.
U hoeft alleen nog maar de Windows-printerdriver in te stellen
om volledig gebruik te kunnen maken van de nieuwe
mogelijkheden.
WAARSCHUWING!
De printer weegt 25 kg. Er zijn twee mensen nodig
om de printer veilig te kunnen optillen en
verwondingen te voorkomen.
Upgrades van drivers installeren> 72
P
RINTERDRIVERS
VAN
W
INDOWS
BIJWERKEN
Nadat u de upgrades hebt geïnstalleerd, moet u de printerdriver
van Windows bijwerken om de extra functies beschikbaar te
maken voor uw Windows-toepassingen.
Als u de printer deelt met gebruikers op andere computers, moet
de printerdriver ook op die computers worden bijgewerkt.
De afbeeldingen die hier worden weergegeven, hebben
betrekking op Windows XP. In andere versies van Windows
worden mogelijk dialoogvensters weergegeven die iets afwijken
van deze afbeeldingen, maar de principes zijn hetzelfde.
Als u extra geheugen hebt geïnstalleerd, hoeft u de printerdriver
niet te wijzigen en kunt u deze sectie overslaan.
Als u een duplexeenheid hebt geïnstalleerd, gaat u als volgt
te werk:
1. Open het venster Printers
(‘Printers en faxen’ in
Windows XP) via het menu
Start of vanuit het
Configuratiescherm
van Windows.
2. Klik met de rechtermuisknop
op het printerpictogram van
de printer en kies
Eigenschappen in het
snelmenu.
3. Schakel op het tabblad Device Options (Apparaatopties)
het selectievakje in voor de upgrade die u zojuist hebt
geïnstalleerd.
4. Klik op OK om het eigenschappenvenster te sluiten en sluit
vervolgens het venster Printers.
Vastgelopen papier verwijderen> 73
V
ASTGELOPEN
PAPIER
VERWIJDEREN
Als u de aanbevelingen in deze handleiding over het gebruik van
afdrukmedia opvolgt en u de media in goede staat houdt, levert
de printer jarenlang betrouwbare prestaties. Toch kan het papier
af en toe vastlopen. In deze sectie wordt uitgelegd hoe u dit
vastgelopen papier snel en eenvoudig verwijdert.
Papier kan vastlopen als het verkeerd wordt ingevoerd vanuit de
papierlade of op elk punt van de papierbaan in de printer. Als er
papier vastloopt, stopt de printer onmiddellijk en wordt op het
LCD-scherm op het bedieningspaneel weergegeven dat er een
storing is. Als u meerdere pagina’s afdrukt (of exemplaren), moet
u er rekening mee houden dat er naast een vel papier dat direct
zichtbaar is, ook nog andere vellen kunnen zijn vastgelopen.
Ook deze vellen moet u verwijderen om de storing te verhelpen
en de normale werking te herstellen.
1. Als een vel papier ver genoeg uit de bovenzijde van
de printer steekt, pakt u het vel vast en trekt u het
voorzichtig uit de printer. Als het vel papier erg vast zit,
moet u niet te veel kracht gebruiken. Het vel kan ook later
via de achterzijde van de printer worden verwijderd.
2. Druk op de ontgrendelingsknop van de kap aan de
bovenzijde van de printer en open de kap volledig.
WAARSCHUWING!
Als de printer ingeschakeld is geweest, is de fuser heet.
Dit gebied is duidelijk gemarkeerd. Raak dit gedeelte
van de printer niet aan.
Vastgelopen papier verwijderen> 74
3. Let op de posities van de vier cassettes.
U moet alle vier image drums verwijderen om bij het
papierpad te kunnen.
4. Pak de image drum aan de bovenkant in het midden vast
en til deze samen met de bijbehorende tonercassette uit
de printer.
1
2
3
4
1
2
3
4
1. Cyaan cassette 2. Magenta cassette
3. Gele cassette 4. Zwarte cassette
Vastgelopen papier verwijderen> 75
5. Plaats de cassette voorzichtig op een vel papier om te
voorkomen dat de toner vlekken maakt op uw meubilair
en om te voorkomen dat het groene drumoppervlak
beschadigd raakt.
6. Herhaal deze procedure voor elk van de vier
drumeenheden.
7. Kijk in de printer of er vellen papier bij de transportband
zichtbaar zijn.
Als u een vel aan de voorzijde van de band (1) moet
verwijderen, tilt u het vel voorzichtig van de band en
trekt u het vel naar voren in de interne drumruimte en
haalt u het vel eruit.
LET OP!
Het groene drumoppervlak is heel kwetsbaar en
lichtgevoelig. Raak het oppervlak niet aan en stel het
niet langer dan 5 minuten bloot aan normaal licht.
4
2
3
1
LET OP!
Gebruik geen scherpe of schurende voorwerpen om de
vellen van de band af te halen. Hierdoor kan het
oppervlak van de band beschadigd raken.
Vastgelopen papier verwijderen> 76
Als u een vel uit het centrale gebied van de band (2)
moet halen, tilt u het vel voorzichtig van de band en
haalt u het vel eruit.
Als u een vel moet verwijderen dat al gedeeltelijk in
de fuser (3) is ingevoerd, tilt u het uiteinde van
het vel voorzichtig van de band, drukt u de
ontgrendelingshendel (4) van de fuser naar voren en
naar beneden om de druk van het vel te halen en trekt
u het vel er via de drumruimte uit. Laat de
ontgrendelingshendel weer los.
4
2
3
1
OPMERKING
Als het vel al een heel eind in de fuser is ingevoerd en er nog
slechts een klein gedeelte van het vel zichtbaar is, moet u niet
proberen het vel uit de fuser te trekken. Neem de volgende
stap om het vel via de achterzijde van de printer te
verwijderen.
Vastgelopen papier verwijderen> 77
8. Plaats de vier image drums terug in de drumruimte. Plaats
eerst de cyaan image drum, de drum die het dichtst bij de
fuser zit, terug. Zorg ervoor dat u de drums in de juiste
volgorde plaatst.
Houd de complete set aan de bovenzijde in het midden
vast en laat de set op zijn plaats in de printer zakken,
waarbij u de voetjes in de uitsparingen aan de
zijkanten van de printerruimte plaatst.
1
2
3
4
1. Cyaan cassette 2. Magenta cassette
3. Gele cassette 4. Zwarte cassette
Vastgelopen papier verwijderen> 78
9. Sluit de kap aan de bovenzijde van de printer, maar druk
deze nog niet helemaal aan. Zo worden de drums niet
blootgesteld aan fel licht, terwijl u de overgebleven
gebieden controleert op vastgelopen papier.
10. Open de uitvoerlade aan de achterzijde (5) en controleer
of er papier in de papierbaan aan de achterzijde zit (6).
Trek eventuele vellen uit dit gedeelte van de printer.
Als het vel onder in de printer zit en moeilijk is te
verwijderen, zit het vel waarschijnlijk nog vast in de
fuser. Til in dit geval de kap aan de bovenzijde op en
druk de ontgrendelingshendel van de fuser (4)
naar beneden.
11. Sluit het uitvoervak aan de achterzijde na het verwijderen
van het papier als u dit vak niet gebruikt.
5
6
4
Vastgelopen papier verwijderen> 79
12. Als er een duplexeenheid in uw printer is geïnstalleerd,
drukt u op de ontgrendeling op het midden van de
eenheid, opent u de klep, verwijdert u eventuele vellen uit
dit gedeelte en sluit u de klep weer.
13. Til de ontgrendeling van de klep aan de voorzijde op en
open de voorklep.
Vastgelopen papier verwijderen> 80
14. Controleer of er vellen zijn vastgelopen, verwijder
eventuele vellen die u vindt en sluit de klep.
15. Trek de papierlade die werd gebruikt op het moment dat
de papierstoring zich voordeed, uit de printer en contoleer
of het papier netjes is gestapeld en niet is onbeschadigd
en controleer ook of de papiergeleiders goed tegen de
randen van de papierstapel zijn aangeschoven. Plaats nu
de lade weer terug.
16. Sluit tot slot de kap aan de bovenzijde van de printer en
druk de kap aan beide zijden stevig naar beneden om
deze goed te vergrendelen.
Vastgelopen papier verwijderen> 81
Als het vastgelopen papier is verwijderd en als Jam Recovery
is ingesteld op ON in System Configuration Menu (menu
Systeemconfiguratie), probeert de printer de pagina's die bij het
vastlopen van het papier verloren zijn gegaan, opnieuw af
te drukken.
Specificaties> 82
S
PECIFICATIES
ITEM SPECIFICATIE
Afmetingen 425 x 561 x 345 mm (B x D x H)
Gewicht 25 Kg
Afdruksnelheden 16 pagina’s per minuut in kleur/24 pagina’s per
minuut in zwart-wit
Resolutie 600 dpi of 600 x 1200 dpi
Emulaties Windows GDI
Automatische
opties
Automatische registratie
Automatische aanpassing van de dichtheid
Automatisch opnieuw instellen van de teller voor de
verbruiksartikelen
Geheugen 96 MB standaard, uitbreidbaar tot 288 MB
Papiercapaciteit
bij 80 g/m²
300 vel in de hoofdlade
530 vel in de optionele 2e lade
100 vel in de universele lade
Papiergewicht 64 ~ 120 g/m² in de hoofdlade
64 ~ 176 g/m² in de 2e lade
75 ~ 203 g/m² in de universele lade
Papieruitvoer 250 vel in het bovenste uitvoervak (afdrukzijde
naar beneden) bij 80 g/m²
100 pagina’s in het achterste uitvoervak
(afdrukzijde naar boven) bij 80 g/m²
Levensduur printer 420.000 pagina’s of 5 jaar
Gebruikscyclus 50.000 pagina’s per maand maximaal, 4000
pagina’s per maand gemiddeld
Tonergebruiksduur 5000 pagina’s bij 5% dekking
Gebruiksduur
image drum
17.000 pagina’s (22.000 pagina's bij continu
afdrukken, 15.000 pagina's met drie pagina's/taak
en 7500 pagina's met één pagina/taak)
Gebruiksduur
transportband
50.000 A4-pagina’s bij 3 pagina’s per taak
Gebruiksduur
fuser
45.000 A4-pagina’s
Trefwoordenlijst > 83
TREFWOORDENLIJST
A
Afdrukinstellingen
opslaan ................................... 18
Afdrukken
afbeeldingspositie aanpassen ..... 43
Afdrukstand
instelling in Windows................. 19
Afdrukvolgorde
uitvoervak (afgedrukte
zijde naar beneden) ................ 15
uitvoervak (afgedrukte
zijde naar boven) ................... 15
B
Boekje afdrukken
PCL-emulatie ........................... 18
D
Duplex
papierformaten en gewichten ..... 12
selecteren in Windows ............... 18
Duplexeenheid
installeren ............................... 66
E
Energiebesparing
vertragingstijd.......................... 39
Enveloppen
laden ...................................... 16
Etiketten
aanbevolen soorten................... 10
Extra papierladen .......................... 71
F
Fuser
vervangen ............................... 62
verwachtte gebruiksduur ........... 46
G
Geavanceerde functies
inschakelen of uitschakelen........ 23
Geheugen
upgrade installeren ................... 68
I
Image drum
vervangen ............................... 54
verwachtte gebruiksduur ........... 46
Image drums
resterende gebruiksduur ............45
in de wachtrij plaatsen
Windows-instellingen.................22
K
Kleuraanpassing
afbeeldingsbron kiezen ..............29
algemeen advies.......................25
algemene instellingen................20
kleurmonster afdrukken.............30
toegang ...................................28
L
Language (Taal)
weergave en taal voor
rapporten wijzigen ..................40
M
Menu’s
gebruik....................................32
menu Colour (menu Kleur) .........38
menu Information (menu
Informatie) ............................33
Menu Maintenance (menu
Onderhoud) ...........................43
menu Media .............................35
Menu Memory (Geheugen) .........42
Menu Network (menu Netwerk) ..41
menu Print (menu Afdrukken).....33
Menu System adjustment
(Systeemaanpassing) ..............43
menu System Configuration
(menu Systeemconfiguratie) ....39
Menu Usage (menu Gebruik) ......44
Menu USB................................41
menuoverzicht afdrukken...........33
O
Opties
Extra papierladen......................71
P
Papier
aanbevolen soorten...................10
briefhoofdpapier laden ...............14
cassetteladen plaatsen...............13
formaatinstelling in Windows ......18
gewicht selectie in Windows .......18
ladeselectie in Windows .............18
ondersteunde papierformaten .....11
vastgelopen papier verwijderen...73
Poster afdrukken ...........................18
Trefwoordenlijst > 84
Prioriteit
prioriteit voor afdrukwachtrij ...... 22
R
Resolutie
instelling in Windows................. 19
S
Scheidingspagina
afdruktaken scheiden op
een gedeelde printer............... 24
Standaardprinterinstellingen
Windows-standaardinstellingen... 21
T
Toner
resterende gebruiksduur............ 45
vervangen ............................... 48
verwachtte gebruiksduur ........... 46
Transparanten
aanbevolen soorten................... 10
Transportband
vervangen ...............................59
verwachtte gebruiksduur............46
U
Universele lade
gebruik....................................16
papierafmetingen......................11
W
Watermerk
afdrukken in Windows ...............19
Z
Zwart afdrukken
glanzend of mat........................20
Contactgegevens van Oki > 85
CONTACTGEGEVENS VAN OKI
Oki Systems (Holland) b.v.
Neptunustraat 27-29
2132 JA Hoofddorp
Helpdesk: 0800 5667654
Tel: 023 5563740
Fax: 023 5563750
Website: www.oki.nl
Oki Systems (Belgium)
Schaarbeeklei 49 - 51
B-1800 Vilvoorde
Helpdesk: 0900-1061
Fax: 02 2531848
Website: www.oki.be
OKI Europe Limited
Central House
Bal
four Road, Hounslow
TW3 1HY, United Kingdom
Tel:
+44 (0) 20 8219 2190
Fax:
+44 (0) 20 8219 2199
ww
w.okiprintingsolutions.com
07067712 iss.03
2


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Oki C5250 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Oki C5250 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 1,53 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info