15
Het voltageniveau wordt gecontroleerd tijdens activering
en iedere (1) minuut tijdens het in werking zijn aan de
oppervlakte.
· Als 75% van de energie verbruikt is, wordt alleen de
laagste balk van de indicator weergegeven (1 segment)
en het hele pictogram (fig. 9) knippert een keer per
seconde als waarschuwing dat de batterij vervangen moet
worden voor de volgende duik.
· Als het voltageniveau zo laag is geworden dat er geen
goede werking meer mogelijk is, knippert de batterij-
indicator 5 keer en wordt de unit vervolgens
uitgeschakeld.
·
Als de unit handmatig geactiveerd wordt (door de knop
in te drukken) bij een laag batterijniveau, knipperen
het woord bAT en de batterij-indicator gedurende 5
seconden waarna de unit uitgeschakeld wordt.
·
Indien de knop niet ingedrukt wordt om de unit te
activeren voor een duik en het batterijniveau is laag,
zal de batterij-indicator knipperen als waarschuwing
bij een afdaling dieper dan 1,2 meter (4 voet). Er
wordt geen andere informatie weergegeven.
· Indien de eenheid geen laag batterijniveau weergaf
voordat de duikmodus geactiveeerd werd, en er ontstaat
een laag batterijniveau
tijdens de duik, dan is de
batterij vol genoeg voor een goede functionering
gedurende de rest van die duik. De batterij-indicator
verschijnt dan na de duik in de oppervlaktemodus
Fig. 9 -Laag batterijniveau