25
INSTALLATIE
BELANGRIJKE
INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
Wij wijzen de installateur erop dat de eventuele
zijwanden niet hoger mogen zijn dan de
kookplaat. Bovendien moeten de achterwand
en de oppervlakken die aan de kookplaat
grenzen of er omheen staan, bestand zijn
tegen een overtemperatuur van 65K.
De lijm waarmee het plastic laminaat aan het
meubel is bevestigd moet bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 150° C om te
vermijden dat de bekleding los komt.
De installatie van het toestel moet conform de
voorschriften van de normen zijn. Dit toestel is
niet aangesloten op een apparaat voor de
verwijdering van de verbrandingsproducten.
Het dient daarom te worden aangesloten in
overeenstemming met de eerder genoemde
installatieregels. U dient bijzondere aandacht
te besteden aan de hieronder vermelde
bepalingen die van toepassing zijn voor
ventilatie en verluchting.
5) VENTILATIE VERTREKKEN
Het is noodzakelijk dat het lokaal waar het toestel
wordt geïnstalleerd voortdurend geventileerd is om
een goede werking ervan te garanderen. De
benodigde hoeveelheid lucht is de hoeveelheid die
nodig is voor de juiste verbranding van het gas en
voor de ventilatie van het vertrek, met een volume
van minstens 20 m
3
. De natuurlijke luchttoevoer
rechtstreeks te geschieden door permanente
openingen in de wanden van het vertrek naar
buiten, met een minimum doorsnede van 100 cm
2
(zie afb. 3). Deze openingen moet zodanig worden
uitgevoerd dat ze niet kunnen worden verstopt.
Ook indirecte ventilatie is toegelaten, door middel
van het opname van de lucht uit ruimte die aan het
te ventileren vertrek grenzen, op voorwaarde dat
de voorschriften van de normen strikt worden
opgevolgd.
OPGELET: indien de branders van het
werkvlak niet voorzien zijn van een
veiligheidsthermokoppel, moet de ventilatie-
opening een doorsnede hebben van minimum
200 cm
2
.
6) PLAATS EN ONTLUCHTING
De gaskooktoestellen moeten altijd de
verbrandingsproducten afvoeren door
wasemkappen die zijn aangesloten op
schoorstenen, rookpijpen of rechtstreeks naar
buiten (zie afb. 4). Indien het niet mogelijk is een
wasemkap te gebruiken is ook het gebruik van
een ventilator toegestaan, die geïnstalleerd is in
een venster of een wand naar buiten, en die
tegelijkertijd met het toestel ingeschakeld moet
worden (zie afb. 5), op voorwaarde dat de
bepalingen betreffende de ventilatie die zijn
opgesomd in de normen strikt worden nageleefd.
7) GASAANSLUITING
Controleer alvorens u het apparaat aansluit dat
de gegevens op het etiket dat aan de onderkant
van de plaat is aangebracht overeenkomen met
die van het gasdistributie of elektriciteitsnet .
Een op de laatste bladzijde van dit boekje en
aan de onderkant van het onderstel
aangebracht etiket geeft de
afstellingsvoorwaarden aan: het soort gas en de
bedrijfsdruk.
De gasaansluiting moet overeenkomstig de
geldende wettelijke voorschriften worden
uitgevoerd.
Bij kanaaldistributie van het gas moet u het
apparaat aansluiten op de gastoevoerinstallatie
volgens norm NBN D 51-003:
oofwel met een rigide stalen buis volgens de
normen, met intern gedrade verbindstukken
overeenkomstig ISO norm 7/1.
oOfwel met koperen buis volgens de normen, met
mechanische afdichtingsverbindingsstukken
overeenkomsting de norm.
oOfwel met een roestvrij stalen flexibile buis uit een
stuk, overeenkomsti, met een verlengstuk van
maximaal 2 meter en met dichtingen
overeenkomsting de normen.
Wanneer het gas rechtstreeks vanuit een
gasfles wordt aangevoerd moet het apparaat
gevoed worden met een drukregelaar
overeenkomsting de normen en worden
aangesloten:
oofwel met een koperen buis conform de normen,
met mechanische afdichtingsverbindingsstukken
volgens de normen.
oOfwel met roestvrij stalen flexibele buis uit een
stuk, overeenkomsting, met een verlengstuk van
maximaal 2 meter en met dichtingen
overeenkomstig de normen. Aangeraden wordt op
de flexibile buis enn speciale, gemakkelijk in de
winkel verkrijgbare adaptor te monteren om de
verbiding met de rubbergeleider van de op de
gasfles geïnstalleerde drukregelaar.
oOfwel met rubberen slang conform de normen,
niet korten dan 400 mm en niet langer dan 1500
mm, hecht bevestigd aan de rebberdrager door
middel van veiligheidsbandjes volgens de
normen.