Gebruiksaanwijzing ID1000NG
14
Geef het aantal metingen op. De volledige logtijd kan berekend worden door het interval te
vermenigvuldigen met de opslagkapaciteit. Vervolgens vraagt de centrale naar een bevestiging
met de mededeling op het display:
Bevestig (J/N)?
Wanneer op JA gedrukt wordt zal het loggen beginnen. Indien men opteert voor NEEN zal de
volledige handeling genegeerd worden.
De maximale kapaciteit voor de opslag van deze gegevens hangt af van het beschikbare
geheugen. Het maximaal aantal waarden per melder bedraagt 7200, maar indien reeds andere
melders op deze manier behandeld werden kan het beschikbare geheugen kleiner zijn. In
totaal kunnen tot 28 melders tegelijkertijd gelogd worden, met een maximaal aantal
opgeslagen meetwaarden van 8000. Voor elke logging geldt het FIFO principe; per melder
worden de oudste gegevens overschreven, en gaan aldus verloren, wanneer de maximale
kapaciteit overschreden wordt.
3.14 Uitprinten van konfiguratiegegevens (ook beschikbaar via de VDU-terminal)
Deze optie laat toe een volledige of gedeeltelijke kopie op papier te verkrijgen van alle
elementen van het systeem, met inbegrip van de meetwaarde en toestand van elk element. In
de veronderstelling dat een printer aangesloten is op de centrale of de VDU, druk op toets 2
(toets 8 op de VDU)
Indien het klavier van de centrale gebruikt wordt, verschijnt op het display:
LOG/TOON: 0=Elementen/1=Voorvallen
Hier dient 0 ingegeven te worden. Deze stap is niet noodzakelijk indien gewerkt wordt met
een VDU.
Vervolgens toont het display:
0=Display/1=Volledige Printerdump
Hier dient 1 ingegeven te worden; het display toont:
0=Melder/1=Module
Druk op 0 of 1. Indien voor melders gekozen wordt, terwijl men modules wenst, kan men
een stap in het keuzemenu terugkeren door op de toets ANNUL te drukken.
Vervolgens vraagt de centrale naar:
Keuze uit Zone-nr.: (0=ALLE)?
Geef het nummer van de zone in, gevolgd door ENTER waardoor men een selektie kan