10
3.7 Montage van de condensaatslang
Het verdient aanbeveling de condensaatslang zo verticaal
mogelijk te monteren en de condens direct in een open
afvoertrechter of via een sifon te leiden.
Wanneer de stoomverdeelpijp boven de bevochtiger wordt
gemonteerd kan het condensaat worden teruggeleid naar de
bevochtiger door de slang in de vulbeker te laten uitkomen. In
dat geval moet in de condensaatslang een kleine sifon worden
aangebracht.
Wordt het condensaat rechtstreeks afgevoerd, dan wordt aan-
sluiting van de slang op een afvoerleiding (wel met sifon!) of een
condensaatafvoerbak aanbevolen. Hier moet de condensaatslang
in lucht met een atmosferische druk uitkomen. Als het uiteinde
van de slang in water is gedompeld wordt de condensaatafvoer
belemmerd.
4.1 Waterkwaliteit
Bevochtigers van NORDMANN gebruiken normaal leidingwater voor de productie van mineraalvrije stoom.
De watergeleidbaarheid moet liggen tussen 125 tot max. 1250 Microsiemens/cm.
De hardheid van het water wordt meestal in millimol Calcium- en Magnesium ionen per liter (mmol/l) aangeduid
(vroeger gebruikte men graden Duitse hardheid):
Zacht water: tot 1.3 mmol/l tot 7° DH
Medium hard water: 1.3 tot 2.5 mmol/l van 7–14° DH
Hard water: 2.5 tot 3.8 mmol/l 14-21° DH
Zeer hard water: über 3.8 mmol/l boven 21° DH
Andere internationale eenheden: 1° DH = 1.79° (Franse hardheid)
1° DH = 1.25° (Engelse hardheid)
1° DH = 1.05° (Amerikaanse hardheid)
1° DH = 10 mg/l CaO
1° DH = 17.9 mg/l CaCO3(ppm)
NORDMANN stoom-luchtbevochtigers kunnen worden gebruikt met zacht en hard water zonder enige
waterbehandeling.
Vanaf medium hard water wordt echter toepassing van het SC-systeem (NORDMANNs zelfreinigingssysteem)
aanbevolen om het onderhoud aan de cilinder te beperken.
Het SC-systeem is verkrijgbaar als in de fabriek ingebouwde optie of als accessoire.
Fig. 3.29
4 Wateraansluitingen
Condensaat
teruggevoerd
naar de
bevochtiger
Condensaat
separaat
afgevoerd