7
3.1 Veiligheidsrichtlijnen
Elektrische aansluiting en werkzaamheden aan het elektrische regelsysteem van de unit mogen alleen worden
uitgevoerd door bevoegd personeel. Hiervoor is de klant zelf verantwoordelijk.
Belangrijk: Voordat met het werk wordt begonnen, moet de unit spanningsloos worden gemaakt!
De bevochtiger moet worden aangesloten en werken in overeenstemming met de geldende plaatselijke voorschriften.
De hoofdstroomkabel wordt gemonteerd met een meerpolige scheidingsschakelaar met een contactafstand van
tenminste 3 mm.
De stoomgeneratoren van NORDMANN behoren tot de categorie elektrische apparaten van ‘veiligheidsklasse 1’ en
moeten worden aangesloten op een veiligheidsaarde.
Gegevens voor aansluiting van de verschillende typen zijn opgenomen in de elektrische schema's die bij elke unit
afzonderlijk worden bijgesloten.
Tabel met externe zekering per fase (A):
3.2 Stuurstroom
De standaard stuurspanning bedraagt 220–240 V en wordt in de unit afgetakt van de hoofdstroom en afgezekerd door
zekering F1 (zie elektrisch schema). Een reservezekering bevindt zich in de klemmen van de zekeringhouders. De elektro-
nica en de opties hebben een afzonderlijke 24 V-voeding, afgezekerd door een 1,6 A zekering (F2). Een reservezekering
bevindt zich in de klemmen van de zekeringhouders.
Belangrijk: Voordat met schoonmaak- en onderhoudswerk wordt begonnen, moet de spanning (hoofdstroom en
stuurstroom) d.m.v. de hoofdschakelaar of de zekeringen worden uitgeschakeld!
3. Elektrische aansluitingen
Type 424 824 434 834 1534 2364 3264 4564
Aansluiting 380 V 16 25 10 16 25 35 50 70
Heizspannung 400 V 16 25 10 16 25 35 50 70
Heizspannung 415 V 16 25 10 16 25 35 50 70
Type 422 822 432 832 1532 2362 3262 –
Aansluiting 220 V 20 50 16 25 50 63 100 –
Heizspannung 230 V 20 50 16 25 50 63 100 –
Heizspannung 240 V 20 35 16 25 50 63 80 –