5
1.3 Montage van de stoomslang
De lengte van de stoomslang moet zo kort mogelijk worden gehouden. Vernauwingen (bijv. door knikken als gevolg van
een te nauwe bocht) moeten worden vermeden. Stoomslangen mogen niet doorhangen (condensaatzak). Er moet
rekening mee worden gehouden dat door de warmte tijdens bedrijf de stoomslang in de loop der tijd wat korter kan
worden. Er moeten lange straalbochten worden toegepast.
Benodigd montagemateriaal
Als de stoomleiding met een stoomslang wordt uitgevoerd, dan mag alleen de originele stoomslang van NORDMANN
worden gebruikt. Bij gebruik van een ander fabrikaat stoomslang kan NORDMANN niet aansprakelijk worden gesteld in
geval van schade.
Wanneer de stoomslang in een buis, leiding- of kabelgoot wordt gelegd moet rekening worden gehouden met de
hittebestendigheid (min. 100°C) van deze materialen. Ook bij het gebruik van isolatiematerialen moet hiermee rekening
worden gehouden.
Wanneer er voor de verbinding tussen het apparaat en de stoompijp koperen leiding wordt toegepast moeten scherpe
bochten zoveel mogelijk worden vermeden. Elke bocht veroorzaakt namelijk extra weerstand. De koperen leiding moet
bovendien dezelfde diameter hebben als de stoomslang.
Bij lange stoomleidingen met veel bochten en/of een relatief hoge kanaaldruk bestaat de kans op een voortdurende
overdruk van het water in de cilinder. Dit heeft een verminderde capaciteit tot gevolg.
Juiste installatie
1.4 Geurstofinspuiting
De geurstof dient te worden ingespoten in een verticale stoomleiding, zo dicht mogelijk bij de stoomcabine. Hiervoor
moet een T-stuk worden gebruikt.
Figuur 4
Geurstof