36350
8
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/138
Next page
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
CONFORMITEITSVERKLARING
Hierbij verklaart, NOKIA CORPORATION, dat
het toestel RM-43 in overeenstemming is
met de essentiële eisen en de andere
relevante bepalingen van richtlijn
1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende
website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de
Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden
aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt
voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool
zijn voorzien. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil.
Copyright © 2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of
een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming
van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People en Pop-Port zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven
kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product includes software licensed from
Symbian Software Ltd © 1998-200(6). Symbian and Symbian OS are trademarks of
Symbian Ltd.
Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun
Microsystems, Inc.
Microsoft, Windows en Media Player zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Stac ®, LZS ®, ©1996, Stac, Inc., ©1994-1996 Microsoft Corporation. Includes one
or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425.
Other patents pending.
Hi/fn ®, LZS ®,©1988-98, Hi/fn. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745,
5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending.
Part of the software in this product is © Copyright ANT Ltd. 1998. All rights reserved.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software
Copyright © 1997-2005. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for
personal and noncommercial use in connection with information which has been
encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged
in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with
MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall
be implied for any other use. Additional information, including that related to
promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC.
See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor
privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd
volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé-en
niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met
MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt.
Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt.
Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele
doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC.
Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich
het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan
te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
IN GEEN GEVAL IS NOKIA AANSPRAKELIJK VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF
INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE, ONRECHTSTREEKSE OF
INDIRECTE SCHADE.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE
VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN
ENKELE GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID,
BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK
HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT
IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE
HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE
WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem
hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
Exportbepalingen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig
zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen.
Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
FCC-/INDUSTRY CANADA-KENNISGEVING
Het apparaat kan storingen veroorzaken bij tv's of radio's (bijvoorbeeld wanneer u
een telefoon te dichtbij een ontvangend apparaat gebruikt). De FCC of Industry
Canada kan u verplichten het gebruik van uw telefoon te staken als dergelijke
storing niet kan worden beëindigd. Als u hulp nodig hebt, kunt u contact opnemen
met uw plaatselijke netwerkexploitant. Dit apparaat voldoet aan artikel 15 van de
FCC-regels. Gebruik is onderhevig aan de voorwaarde dat dit apparaat geen
schadelijke storing veroorzaakt.
Uitgave 2 NL, 9241931
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Inhoud
Voor uw veiligheid.....................................9
Uw Nokia N91 .........................................12
Vaste schijf ........................................................................... 12
Geheugengebruik weergeven ..........................................12
Onvoldoende geheugen – maak geheugen vrij ..........12
Wireless LAN ........................................................................13
Belangrijke symbolen.........................................................14
Ondersteuning van Nokia via internet..........................16
Help.........................................................................................16
Zelfstudie...............................................................................16
Klok ......................................................................................... 16
Klokinstellingen ........................................................... 17
Wereldklok .................................................................... 17
Volume- en luidsprekerregeling......................................17
Bestandsbeheer ................................................................... 18
Toetsenbordvergrendeling................................................ 18
Music player.............................................20
Een muzieknummer afspelen...........................................20
Regelaars............................................................................... 20
Symbolen............................................................................... 21
Afspeelmodi.......................................................................... 21
Willekeurige volgorde ................................................ 21
Herhalen ........................................................................ 21
Geluid aanpassen................................................................21
Equalizer ........................................................................ 21
Audio-instellingen.......................................................22
Ga naar de muziekwinkel..................................................22
Instellingen voor de muziekwinkel......................... 22
Muziek overbrengen...........................................................22
Overdracht vanaf een pc...........................................23
Muziekoverdracht........................................................24
Afspeellijsten........................................................................25
Een afspeellijst maken ...............................................25
Muzieknummers toevoegen aan een
afspeellijst .....................................................................25
Muzieknummers ordenen..........................................26
Muzieknummers verwijderen uit een
afspeellijst .....................................................................26
Items vanuit weergaven toevoegen aan een
afspeellijst .....................................................................26
Details afspeellijst.......................................................26
Automatische afspeellijsten..................................... 27
Beschikbare opties..............................................................27
Opties alleen beschikbaar in Afspelen...................28
Naam wijzigen.....................................................................28
Details van een nummer weergeven en
bewerken ...............................................................................28
Details bibliotheek..............................................................29
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Een muzieknummer instellen als beltoon.....................29
Albumhoes wijzigen............................................................29
Gecodeerd geluid.................................................................29
Bitsnelheid.....................................................................29
Variabele bitsnelheid ..................................................30
Het apparaat aanpassen......................... 31
Profielen - Tonen instellen ...............................................31
Het profiel Offline........................................................31
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen ........................32
Actief standby ......................................................................33
Bellen ....................................................... 34
Spraakoproepen ...................................................................34
Een conferentiegesprek voeren................................34
Bellen met een snelkeuzetoets ................................35
Spraakgestuurd bellen................................................35
Een oproep beantwoorden of weigeren........................36
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)........................37
Opties tijdens een spraakoproep .............................37
Contacten (adresboek) ........................... 38
Namen en nummers opslaan ...........................................38
Standaardnummers en -adressen ...........................39
SIM-telefoonboek en andere SIM-diensten ................39
Contactgegevens kopiëren................................................40
Beltonen toevoegen voor contactpersonen.................40
Contactgroepen maken .....................................................40
Leden uit een groep verwijderen.............................41
Mediatoepassingen..................................42
Camera...................................................................................42
Foto's maken.................................................................42
Zoeker .............................................................................44
Tips voor het nemen van foto's ...............................44
Video's opnemen..........................................................45
Galerij .....................................................................................47
Afbeeldingen en videoclips bekijken......................47
Presentaties...................................................................47
Mappen ..........................................................................48
Music player .........................................................................48
RealPlayer™...........................................................................48
Videoclips afspelen .....................................................48
Live streaming-inhoud afspelen..............................49
RealPlayer-instellingen ontvangen ........................49
Flash-speler...........................................................................50
Flash-bestanden indelen ...........................................50
Flash-bestanden afspelen.........................................51
Opname-eenheid.................................................................51
Radio.......................................................................................51
Naar de radio luisteren..............................................52
Visuele inhoud weergeven........................................52
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Opgeslagen stations ...................................................53
Instellingen ................................................................... 53
Berichten ..................................................54
Tekst invoeren...................................................................... 55
Gewone tekstinvoer....................................................55
Tekstinvoer met
tekstvoorspelling - Tekstvoorspelling.................... 56
Tekst naar het klembord kopiëren.......................... 57
Berichten invoeren en verzenden................................... 58
MMS- en e-mailinstellingen ontvangen .............. 60
Inbox - berichten ontvangen........................................... 61
Multimediaberichten..................................................61
Gegevens en instellingen..........................................61
Webdienstberichten ................................................... 62
Mijn mappen ........................................................................ 62
Mailbox.................................................................................. 62
De mailbox openen.....................................................62
E-mailberichten ophalen........................................... 63
E-mailberichten automatisch ophalen.................. 64
E-mailberichten verwijderen....................................64
De verbinding met de mailbox verbreken............. 64
Outbox - berichten die nog niet zijn verzonden........65
Berichten op een SIM-kaart bekijken ........................... 65
Berichtinstellingen..............................................................66
SMS-berichten............................................................. 66
Multimediaberichten..................................................67
E-mail .............................................................................68
Webdienstberichten....................................................70
Infodienst.......................................................................70
Overige instellingen....................................................70
Persoonlijk................................................71
Web.........................................................................................71
Notities ..................................................................................71
Chatten - instant messaging...........................................72
Chatinstellingen ontvangen..................................... 72
Verbinding maken met een chatserver .................72
Chatinstellingen aanpassen ..................................... 72
Chatgroepen en -gebruikers zoeken...................... 73
Aanmelden bij chatgroepen .....................................73
Chatten...........................................................................73
Gesprekken bekijken en starten ..............................74
Chatcontacten..............................................................74
Chatgroepen beheren.................................................75
Instellingen van de chatserver.................................76
DVS (netwerkdienst)...........................................................77
Een DVS-toegangspunt definiëren .........................77
DVS-instellingen..........................................................77
Aanmelden bij DVS .....................................................78
DVS afsluiten................................................................78
Een 1-op-1-gesprek voeren ..................................... 79
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Een 1-op-1-gesprek beantwoorden.......................79
Groepsoproepen plaatsen..........................................79
Aanmeldingsstatus van anderen
weergeven......................................................................79
Een terugbelverzoek verzenden...............................79
Kanalen...........................................................................80
Reageren op een uitnodiging voor
een kanaal......................................................................81
Het DVS-logboek weergeven....................................81
Logboek ..................................................................................81
Recente opr. .................................................................81
Duur oproep...................................................................82
Packet-ggvns.................................................................82
Alle communicatiegebeurtenissen
controleren ....................................................................82
Agenda..................................................... 84
Agenda-items maken .........................................................84
Een agendasignaal instellen.............................................85
Agendaweergaven...............................................................85
Takenweergave.............................................................86
Agenda-items verwijderen................................................86
Agenda-instellingen ...........................................................86
Diensten....................................................87
Toegangspunt voor Diensten ...........................................87
De weergave Bookmarks ...................................................87
Bookmarks handmatig toevoegen ..........................88
Bookmarks verzenden ................................................88
Verbinding maken...............................................................88
Beveiliging van de verbinding..................................88
Browsen .................................................................................89
Opgeslagen pagina's weergeven.............................90
Items downloaden en aanschaffen................................90
Een verbinding verbreken .................................................91
De cache leegmaken...................................................91
Instellingen voor Diensten................................................91
Connectiviteit...........................................93
Bluetooth-connectiviteit ..................................................93
Instellingen....................................................................94
Gegevens verzenden via een
Bluetooth-verbinding.................................................95
Apparaten paren..........................................................96
Gegevens ontvangen via een
Bluetooth-verbinding.................................................96
Bluetooth uitschakelen..............................................97
Gegevenskabel .....................................................................97
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Pc-verbindingen .................................................................. 97
Cd-rom ........................................................................... 97
Het apparaat als modem gebruiken....................... 98
Verbindingsbeheer..............................................................98
Gegevensverbindingen...............................................98
Details van gegevensverbindingen bekijken........ 98
Wireless Local Area Network (WLAN)...........................99
Wireless LAN................................................................. 99
Synchronisatie ..................................................................... 99
Een nieuw synchronisatieprofiel maken.............100
Gegevens synchroniseren........................................101
Apparaatbeheer.................................................................101
Serverprofielinstellingen .........................................101
Instrumenten......................................... 103
Rekenmachine....................................................................103
Percentages berekenen............................................103
Omrekenen..........................................................................103
Basisvaluta en wisselkoersen instellen ...............104
Instellingen.........................................................................104
Telefoon .......................................................................104
Oproepinstellingen....................................................106
Verbinding...................................................................107
Datum en tijd .............................................................111
Beveiliging...................................................................111
Oproepen doorschakelen.........................................115
Oproepblokkering ......................................................115
Netwerk........................................................................115
Instelling toebehoren ...............................................116
Positiebepaling...................................................................116
Plaatsen ...............................................................................117
Spraakopdrachten.............................................................118
Toepassingsbeheer............................................................118
Toepassingen en software installeren .................119
Toepassingen en software verwijderen...............120
Toepassingsinstellingen...........................................121
Geheugen - Vaste schijf..................................................121
De vaste schijf formatteren....................................121
Digital Rights Management...........................................122
Problemen oplossen.............................. 124
Vraag en antwoord...........................................................124
Informatie over de batterij.................. 127
Opladen en ontladen........................................................127
Richtlijnen voor het controleren van de
echtheid van Nokia-batterijen......................................127
Verzorging en onderhoud .................... 130
Aanvullende veiligheidsinformatie...... 131
Index ...................................................... 135
9
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Voor uw veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de
richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige
gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS
HET VEILIG IS.
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van
mobiele telefoons verboden is of als dit storing
of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG.
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u
rijdt uw handen vrij om uw voertuig te
besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste
prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING.
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn
voor storing. Dit kan de werking van het
apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN
ZIEKENHUIZEN.
Houd u aan alle mogelijke beperkende
maatregelen. Schakel het apparaat uit in de
nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN
VLIEGTUIGEN.
Houd u aan alle mogelijke beperkende
maatregelen. Draadloze apparatuur kan
storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET
TANKEN.
Gebruik het apparaat niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de
nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT
VAN EXPLOSIEVEN.
Houd u aan alle mogelijke beperkende
maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar
explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG.
Gebruik het apparaat alleen in de normale
positie zoals in de productdocumentatie wordt
uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD.
Dit product mag alleen door deskundigen
worden geïnstalleerd of gerepareerd.
10
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN.
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en
batterijen. Sluit geen incompatibele producten
aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het
apparaat droog.
MAAK BACK-UPS
Maak een back-up of een gedrukte kopie van
alle belangrijke gegevens.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander
apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding
van het desbetreffende apparaat te raadplegen
voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit
geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoonfunctie van het
apparaat ingeschakeld en operationeel is. Druk
zo vaak als nodig is op om het scherm
leeg te maken en terug te keren naar het
startscherm. Toets het alarmnummer in en
druk op . Geef op waar u zich bevindt.
Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor
toestemming hebt gekregen.
Informatie over het apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt
beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het
EGSM 900/1800/1900- en UMTS 2100-netwerk. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer informatie
over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan
alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme
rechten van anderen.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of
gebruikt, aan alle regelgeving en eerbiedig de lokale
gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet
het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het
apparaat niet in wanneer het gebruik van
draadloze apparatuur storingen of gevaar kan
veroorzaken.
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn
aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel
11
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de
functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk.
Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken
beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen
moet treffen met uw serviceprovider voordat u de
netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw
serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de
diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij
sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik
van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo
bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor
bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om
bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in
uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het
menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook
speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan
betrekking hebben op wijzigingen in menunamen, de
menuvolgorde en pictogrammen. Neem voor meer
informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en
SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Sommige functies
van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail en het
downloaden van content via browser of MMS, vereisen
netwerkondersteuning voor deze technologieën.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor
informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan
de serviceprovider, netwerkoperator of een andere
leverancier zijn.
Toebehoren, batterijen en laders
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader
voordat u de batterij verwijdert.
Als u de batterij verwijdert voordat u het apparaat
uitschakelt, kan de vaste schijf beschadigd raken.
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze
bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor
gebruik met de volgende voedingsbronnen: DC-4-, AC-3
en AC-4-lader, of een AC-1-, ACP-7-, ACP-8-, ACP-9-,
ACP-12-, LCH-8-, LCH-9- of LCH-12-lader indien gebruikt
met de CA-44-adapter die bij de telefoon wordt geleverd.
Dit appaat is bedoeld voor gebruik met de batterij BL-5C.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders
en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd
voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle
andere types kan de goedkeuring of garantie doen
vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van
goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en
niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Uw Nokia N91
12
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Uw Nokia N91
Modelnummer: Nokia N91-1
Hierna aangeduid als de Nokia N91.
Gefeliciteerd met de aanschaf van de Nokia N91. Met dit
apparaat beschikt u over stereogeluid, een
opslagcapaciteit van zo'n 3000 muzieknummers,
over-the-air downloaden van muziek, toegang tot
muziekverzameling en smartphone-functionaliteit
gecombineerd met een Wi-Fi- en 2Mpix-camera.
Vaste schijf
Uw apparaat is uitgerust met een vaste schijf van 4 GB
met een hoge capaciteit aan opslagruimte voor
verschillende soorten bestanden. Sensors in het apparaat
stoppen de vaste schijf als de bedrijfstemperatuur te laag
of te hoog is, als u het apparaat laat vallen of als de
achtercover van het apparaat wordt verwijderd. Een vaste
schijf is een kwetsbaar onderdeel dat met de nodige
voorzichtigheid moet worden gehanteerd. Alle
schokeffecten verzoorzaakt door schudden, trillen, stoten,
laten vallen of andere vormen van verkeerde behandeling
van het apparaat, alsmede extreme temperaturen, vocht
en vloeistoffen kunnen de werking van de vaste schijf
negatief beïnvloeden en kunnen ervoor zorgen dat
gegevens verloren gaan of beschadigd raken.
Verwijder de achtercover niet terwijl het apparaat is
ingeschakeld.
Geheugengebruik weergeven
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd,
vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur
van de batterij af. Als u toepassingen op de achtergrond
wilt sluiten, houdt u ingedrukt om de geopende
toepassingen weer te geven. Ga naar een toepassing, druk
op en selecteer Ja om te bevestigen.
Als u wilt bekijken welke typen gegevens het apparaat
bevat en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de
verschillende gegevenstypen, drukt u op en selecteert
u Instrum. > Vaste schijf. Selecteer Opties > Details over
geheugen en ga naar Vrij geheug. om de hoeveelheid
beschikbaar geheugen in het apparaat te bekijken.
Onvoldoende geheugen – maak
geheugen vrij
U krijgt een melding als het geheugen vol raakt. Als het
apparaatgeheugen bijna leeg is terwijl de browser is
geopend, wordt de browser automatisch gesloten om
geheugenruimte vrij te maken.
Uw Nokia N91
13
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
U kunt apparaatgeheugen vrijmaken door gegevens naar
de vaste schijf over te brengen via Best.beh.. Markeer de
bestanden die u wilt verplaatsen, selecteer Opties >
Verplaats naar map > Vaste schijf en selecteer een map.
Tip! Als u geheugen op het apparaat wilt vrijmaken,
gebruikt u Image Store in Nokia PC Suite om
bestanden, afbeeldingen en videoclips over te
brengen naar een compatibele pc. Zie de cd-rom in
het pakket.
Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij te
maken, gebruikt u Best.beh. of gaat u naar de
desbetreffende toepassing. U kunt bijvoorbeeld de
volgende items verwijderen:
Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en
Verzonden in Berichten
Opgehaalde e-mailberichten in het telefoongeheugen.
Opgeslagen webpagina's.
Opgeslagen afbeeldingen, video's of geluidsbestanden.
Contactgegevens.
•Agendanotities.
Gedownloade toepassingen. Zie ook
‘Toepassingsbeheer’ op pagina 118.
Andere gegevens die u niet meer nodig hebt..
Wireless LAN
Uw apparaat is goedgekeurd voor gebruik in een wireless
LAN (Local Area Network). Met wireless LAN kunt u het
apparaat verbinden met internet.
Op sommige plaatsen, bijvoorbeeld in Frankrijk, gelden
beperkingen voor het gebruik van wireless LAN. Raadpleeg
de lokale autoriteiten voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van wireless LAN of als
dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd
terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de
batterij af.
Uw apparaat biedt ondersteuning voor de volgende
wireless LAN-functies:
IEEE 802.11g-standaard
Werking met een frequentie van 2,4 GHz
WEP-coderingsmethoden (Wired Equivalent Privacy)
met sleutels tot maximaal 128 bits, WPA (Wi-Fi
protected access) en 802.1x. Deze functies kunnen
alleen worden gebruikt als ze door het netwerk worden
ondersteund.
U kunt een internettoegangspunt definiëren voor een
wireless LAN ten behoeve van toepassingen waarvoor
verbinding met internet is vereist.
Een internettoegangspunt maken
1 Druk op en selecteer Connect. > Verb.beh. >
Beschk. WLAN.
2 Het apparaat zoekt naar wireless LAN's die binnen
bereik zijn. Als u een internettoegangspunt in een
netwerk wilt maken, selecteert u Opties > Toeg.pt
definiëren.
Uw Nokia N91
14
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
3 Het apparaat maakt een internettoegangspunt met
standaardinstellingen. Zie ‘Toegangspunten’ op
pagina 108 als u de instellingen van het
internettoegangspunt wilt weergeven of wijzigen.
Wanneer u in een toepassing wordt gevraagd om een
toegangspunt te selecteren, selecteert u het
toegangspunt dat u hebt gemaakt of selecteert u
WLAN-netwerk om te zoeken naar wireless LAN's die
binnen bereik zijn.
Er wordt een verbinding met een wireless LAN tot stand
gebracht wanneer u een gegevensverbinding maakt met
behulp van een wireless LAN-toegangspunt. De actieve
wireless LAN-verbinding wordt verbroken wanneer u de
gegevensverbinding verbreekt. Zie ‘Verbindingsbeheer’ op
pagina 98 als u de verbinding wilt verbreken.
U kunt wireless LAN gebruiken tijdens een spraakoproep
of wanneer de functie voor packet-gegevens actief is. U
kunt slechts met één wireless LAN-toegangspunt
verbonden zijn, maar verschillende toepassingen kunnen
dezelfde wireless LAN-verbinding gebruiken.
Wanneer u het profiel Offline activeert, kunt u wireless
LAN (indien beschikbaar) nog steeds gebruiken. Zorg
ervoor dat u voldoet aan alle van toepassing zijnde
vereisten ten aanzien van beveiliging wanneer u een
wireless LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Er zijn twee verschillende besturingsmodi in wireless LAN:
Infrastructuur en Ad-hoc.
Bij de besturingsmodus Infrastructuur zijn twee soorten
communicatie toegestaan: draadloze apparaten
communiceren via een wireless LAN-toegangspunt met
elkaar of met een vast LAN-apparaat.
In de besturingsmodus Ad-hoc kunnen apparaten
gegevens rechtstreeks verzenden en ontvangen. Zie
‘Toegangspunten’ op pagina 108 als u een
internettoegangspunt wilt maken voor een
ad-hoc-netwerk.
Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access
Control) wilt controleren waarmee uw apparaat
wordt herkend, voert u *#62209526# in de
standby-modus in.
Belangrijke symbolen
- De telefoon wordt gebruikt in een GSM-netwerk.
(netwerkdienst) - De telefoon wordt gebruikt in een
UMTS-netwerk. Zie ‘Netwerk’ op pagina 115.
- U hebt een of meer ongelezen berichten in de map
Inbox in Berichten.
- U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe
mailbox.
- De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn
verzonden. Zie ‘Outbox - berichten die nog niet zijn
verzonden’ op pagina 65.
Uw Nokia N91
15
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
- U hebt oproepen gemist. Zie ‘Spraakoproepen’ op
pagina 34.
- Dit wordt weergegeven als Beltoontype is ingesteld
op Stil en Berichtensignaaltoon, Chatsignaaltoon en
Signaaltoon e-mail zijn ingesteld op Uit. Zie
‘Profielen - Tonen instellen’ op pagina 31.
- Het toetsenblok van de telefoon is vergrendeld. Zie
‘Toetsenbordvergrendeling’ op pagina 18.
- Er is een alarm actief. Zie ‘Klok’ op pagina 16.
- De tweede telefoonlijn wordt gebruikt. Zie
‘Oproepinstellingen’ op pagina 106.
- Alle oproepen naar de telefoon worden omgeleid
naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt, is
het doorschakelsymbool voor de eerste lijn en
voor de tweede lijn.
- Er is een hoofdtelefoon aangesloten op de telefoon.
- Er is een gegevensoproep actief.
- Er is een GPRS- of EDGE-packet-gegevensverbinding
beschikbaar.
- Er is een GPRS- of EDGE-packet-gegevensverbinding
actief.
- Er staat een GPRS- of
EDGE-packet-gegevensverbinding in de wachtstand. Deze
pictogrammen worden weergegeven in plaats van het
symbool voor de signaalsterkte (in de linkerbovenhoek in
de standby-modus). Zie ‘Packet-gegevensverbindingen in
GSM- en UMTS-netwerken’ op pagina 107.
- Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding
beschikbaar.
- Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief.
- Er staat een UMTS-packet-gegevensverbinding in de
wacht.
- Bluetooth-connectiviteit is Aan.
- Er worden gegevens verzonden via een
Bluetooth-verbinding. Zie ‘Bluetooth-connectiviteit’ op
pagina 93.
- Het apparaat is ingesteld op zoeken naar een
wireless LAN. Er is een wireless LAN beschikbaar. Zie
‘Wireless Local Area Network (WLAN)’ op pagina 99.
- Er is een gecodeerde wireless LAN-verbinding
actief in een netwerk.
- Er is een niet-gecodeerde wireless LAN-verbinding
actief in een netwerk.
- Er is een USB-verbinding actief.
- Er is een gelezen e-mailbericht dat u kunt ophalen
naar het apparaat.
- Er is een ongelezen e-mailbericht dat u kunt ophalen
naar het apparaat.
Uw Nokia N91
16
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Ondersteuning van Nokia via
internet
Kijk op http://www.nokia.com/support of uw lokale
website van Nokia voor de nieuwste versie van deze
handleiding, aanvullende informatie, downloads en
diensten voor uw Nokia-product.
Help
Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. U hebt
vanuit elke toepassing of vanuit het hoofdmenu toegang
tot de Help.
Als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de
huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help.
Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar
de toepassing die op de achtergrond geopend is door
ingedrukt te houden.
Als u Help wilt openen vanuit het hoofdmenu selecteert
u Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing om
een lijst met Help-onderwerpen weer te geven. Als u
Help-onderwerpen wilt zoeken met behulp van
trefwoorden, selecteert u Opties > Zoeken op trefw..
Wanneer u een Help-onderwerp leest, kunt u de
bladertoets naar links of naar rechts drukken als u andere
verwante onderwerpen wilt bekijken.
Zelfstudie
De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van het
apparaat. Als u de zelfstudie wilt openen via het menu,
drukt u op , selecteert u Zelfstudie en selecteert u de
sectie die u wilt bekijken.
Klok
Druk op en selecteer Klok.
Selecteer Opties > Alarm instellen om een nieuw alarm in
te stellen. Voer de alarmtijd in en selecteer OK. Als het
alarm actief is, wordt het symbool weergegeven.
Als u het alarm wilt uitschakelen, selecteert u Stop. Als het
alarm afgaat, kunt u het gedurende vijf minuten
uitschakelen door Snooze te selecteren. Daarna gaat het
alarm weer af. U kunt dit maximaal vijf keer doen.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken
terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het
apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal
afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of het
apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen.
Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als
u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te
worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van
draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
Uw Nokia N91
17
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u een alarm wilt annuleren, selecteert u Klok >
Opties > Alarm uitschakelen.
Klokinstellingen
Als u de klokinstellingen wilt wijzigen, selecteert u Klok >
Opties > Instellingen.
Als u de klok wilt wijzigen die wordt weergegeven in
standby-modus, bladert u omlaag en selecteert u Type
klok > Analoog of Digitaal.
Als u wilt toestaan dat de tijd-, datum- en
tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door
het mobiele netwerk (netwerkdienst), bladert u omlaag en
selecteert u Tijd via netw.operator > Automatisch
aanpassen. De instelling Tijd via netw.operator wordt pas
actief als u de telefoon opnieuw hebt ingeschakeld.
Als u de alarmtoon wilt wijzigen, bladert u omlaag en
selecteert u Alarmtoon klok.
Wereldklok
Open Klok en druk de bladertoets naar rechts om de
weergave Wereldklok te openen. In de weergave
Wereldklok kunt u de tijd in verschillende steden zien.
Als u steden aan de lijst wilt toevoegen, selecteert u
Opties > Stad toevoegen. Voer de eerste letters van de
naam van de stad in. Het zoekveld verschijnt automatisch
en de overeenkomende steden worden weergegeven.
Selecteer een stad. U kunt maximaal 15 steden aan de lijst
toevoegen.
Als u de huidige stad wilt instellen, gaat u naar de
gewenste stad en selecteert u Opties > Mijn huidige stad.
De stad wordt weergegeven in de beginweergave van de
klok en de tijd op de telefoon wordt aangepast aan de
geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is en
overeenkomt met de tijdzone.
Volume- en luidsprekerregeling
Terwijl u belt of naar een geluid luistert, kunt u het
geluidsvolume van de telefoon regelen. Daartoe houdt u
of links op het apparaat ingedrukt.
De ingebouwde luidspreker maakt het mogelijk vanaf een
korte afstand te spreken en luisteren zonder dat u de
telefoon bij uw oor hoeft te houden. Geluidstoepassingen
maken standaard gebruik van de luidspreker.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende
blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw
gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht
bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt,
aangezien het volume erg luid kan zijn.
Zie Toetsen en onderdelen in de handleiding Aan de slag
voor een afbeelding van de luidspreker.
Uw Nokia N91
18
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u de luidspreker wilt gebruiken tijdens een oproep,
start u een oproep en drukt u op Opties > Luidspreker
insch..
Als u de luidspreker wilt uitschakelen tijdens een actieve
oproep of wanneer u naar een geluid luistert, selecteert u
Opties > Telefoon insch..
Voordat u een andere apparaat dan een originele
Nokia-hoofdtelefoon aansluit op de betreffende
aansluiting op uw Nokia N91, moet u het volume instellen
op minder dan de helft van het maximale volume om
vervorming van het geluid of beschadiging van het
externe apparaat te voorkomen. Na aansluiting kunt u het
volume weer op het gewenste niveau zetten.
Bestandsbeheer
Voor veel functies van de telefoon wordt geheugen
gebruikt voor het opslaan van gegevens. Het gaat hierbij
om functies voor contactpersonen, berichten,
afbeeldingen, beltonen, agenda en taken, documenten en
gedownloade toepassingen. De hoeveelheid beschikbaar
geheugen is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die
al in het telefoongeheugen is opgeslagen.
Als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het
geheugen van het apparaat of op de vaste schijf, drukt u
op en selecteert u Instrum. > Best.beh.. Druk de
bladertoets naar rechts om de inhoud van de vaste schijf
weer te geven.
Als u bestanden wilt verplaatsen of kopiëren naar een map,
drukt u tegelijkertijd op en op de bladertoets om een
bestand te markeren en selecteert u Opties > Verplaats
naar map of Kopiëren naar map.
U kunt bestanden in veel verschillende bestandsindelingen
rechtstreeks vanuit Bestandsbeheer openen. Als u echter
van alle functies wilt gebruikmaken, moet u het bestand
openen in de bijbehorende toepassing en niet in
Bestandsbeheer.
Pictogrammen in Best.beh.:
Map
Map met een submap
Als u een bestand wilt zoeken, selecteert u Opties >
Zoeken. Selecteer vervolgens de zoeklocatie en voer de
zoektekst in die overeenkomt met de bestandsnaam.
Tip! Met Nokia Phone Browser in Nokia PC Suite
kunt u de inhoud van het apparaatgeheugen en de
vaste schijf bekijken. Zie de cd-rom in het pakket.
Toetsenbordvergrendeling
De toetsen vergrendelen: schuif de vergrendeling naast de
aan / uit-toets boven op het apparaat naar links. Als u de
vergrendeling naar links schuift als de schuifklep is
Music player
20
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Music player
Music player ondersteunt bestanden in de indelingen
AAC, AAC+, eAAC+, MP3, WMA, WAV, 3G2, 3GP, 3GPP,
3GPP2, MPEG, MP4, M4A, DCF, ODF, ASF, en M3U. Music
player ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle functies
en alle variaties van bestandsindelingen.
Selecteer Opties > Help voor context-gevoelige help over
de speler.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
Een muzieknummer afspelen
1 Druk op en selecteer Muziek.
2 Ga met de bladertoets naar het gewenste nummer, de
gewenste artiest of naar een andere categorie en druk
op de bladertoets om een categorielijst te openen.
3 Druk op de afspelen / pauze-toets om het
geselecteerde muzieknummer of de lijst met nummers
af te spelen.
Als u de weergave Afspelen van de speler vanuit een
andere weergave wilt openen, drukt u op de toets voor
muziektoegang . Druk nogmaals op de toets om terug
te keren naar de vorige weergave.
Als u meer muziek wilt selecteren om af te spelen in de
weergave Afspelen, selecteert u Opties > Ga naar menu
Muziek.
Regelaars
- Druk op de toets om naar het volgende
muzieknummer te gaan. Als u vooruit wilt spoelen, houdt
u deze toets ingedrukt.
- Druk éénmaal op de toets om naar het begin van het
muzieknummer te gaan. Als u terug wilt naar het vorige
nummer, drukt u gedurende de eerste twee seconden van
het muzieknummer op deze toets. Als u het muzieknummer
wilt terugspoelen, houdt u de toets ingedrukt.
- Druk op de toets om het volume te verlagen. Deze
toets bevindt zich links op het apparaat.
- Druk op de toets om het volume te verhogen. Deze
toets bevindt zich links op het apparaat.
Als u alle toetsen van het apparaat wilt blokkeren,
verschuift u de vergrendeling boven op het apparaat.
Tip! U kunt ook de toetsen op de afstandsbediening
van het apparaat gebruiken. De vergrendeling aan de
zijkant van de afstandsbediening vergrendelt alleen
de toetsen van de afstandsbediening.
Music player
21
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Symbolen
Pictogrammen in Music
player:
- Een herhalen
- Alles herhalen
- Willekeurige
volgorde
- Luidspreker gedempt
(weergegeven in het
pop-upvenster Volume)
Afspeelmodi
Willekeurige volgorde
1 Als u de modus Willekeurige volgorde wilt in- of
uitschakelen, selecteert u Opties > Willekeurig
afspelen.
2 Selecteer Uit of Aan. De weergave Afspelen wordt
weergeven met of zonder het symbool voor
Willekeurige volgorde in de rechterbovenhoek.
Herhalen
1 Als u het huidige muzieknummer of alle nummers wilt
herhalen, of als u herhalen wilt uitschakelen, selecteert
u Opties > Herhalen.
2 Selecteer Uit, Alle of Liedje herhalen. De weergave
Afspelen wordt weergegeven met of zonder het
symbool voor Alle nummers herhalen of Eén
nummer herhalen in de rechterbovenhoek.
Geluid aanpassen
Equalizer
Als u de stijl van de geluidsweergave wilt aanpassen,
selecteert u Opties > Equalizer.
Als u een van de standaardinstellingen voor de equalizer
wilt gebruiken, selecteert u deze met de bladertoets en
drukt u op Activeren. Elke standaardinstelling bevat
instellingen voor de grafische 8-kanaals-equalizer.
Equalizer-instellingen aanpassen
1 Als u een nieuwe instelling wilt maken, selecteert
u Opties > Nwe voorinstelling. Als u een bestaande
instelling wilt aanpassen, selecteert u Opties >
Bewerken.
2 Als u de frequentie-instellingen wilt wijzigen, drukt
u de bladertoets naar links of naar rechts om de lage,
midden- of hoge frequentie te selecteren en omhoog
of omlaag om het volume van het geselecteerde kanaal
te wijzigen.
3 Als u de standaardinstellingen wilt herstellen,
selecteert u Opties > Std.waarden herst..
Music player
22
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u een instelling wilt verwijderen, gaat u er naartoe en
drukt u op . Standaardinstellingen kunnen niet
worden verwijderd.
Audio-instellingen
Als u de balans en de stereo-afbeelding wilt wijzigen of
de bas wilt verbeteren, selecteert u Opties >
Audio-instellingen.
Ga naar de muziekwinkel
In de muziekwinkel kunt u muziek zoeken, bekijken, en
kopen en downloaden naar uw apparaat. De
beschikbaarheid en het uiterlijk van de muziekwinkel kan
verschillen.
1 Ga naar Menu Muziek en selecteer Opties > Ga naar
muziekwinkel. (Deze optie is niet beschikbaar als het
webadres van de muziekwinkel niet is gedefinieerd. Zie
‘Instellingen voor de muziekwinkel’ op pagina 22.)
2 Kies een van de opties op het scherm om beltonen te
zoeken, door te bladeren of te selecteren.
Instellingen voor de muziekwinkel
Deze instellingen kunnen vooraf zijn ingesteld en kunt u
mogelijk niet bewerken.
U moet een geldige internetverbinding hebben als u deze
dienst wilt gebruiken. Zie ‘Toegangspunten’ op
pagina 108 voor meer informatie.
De beschikbaarheid en het uiterlijk van de muziekwinkel
kan verschillen.
U moet tevens het webadres van de muziekwinkel hebben
gedefinieerd in de instellingen voor de muziekwinkel.
Als u het webadres van de muziekwinkel wilt instellen of
wijzigen, gaat u naar het menu Muziek en selecteert u
Opties > Ga naar muziekwinkel. (De muziekwinkel is
mogelijk ook beschikbaar als snelkoppeling in de map
Operator.)
Ga naar de muziekwinkel en selecteer Opties >
Instellingen. Geef de volgende gegevens op:
Adres: - Voer het webadres van de muziekwinkel in.
Standaardtoegangspunt: - Selecteer of het apparaat
automatisch verbinding moet maken of om bevestiging
moet vragen voordat het verbinding maakt. Alleen
beschikbaar met WLAN.
Gebruikersnaam: - Voer uw gebruikersnaam voor de
muziekwinkel in. Als u dit veld leeg laat, moet u uw
gebruikersnaam invoeren als u zich aanmeldt.
Wachtwoord: - Voer uw wachtwoord voor de
muziekwinkel in. Als u dit veld leeg laat, moet u uw
wachtwoord invoeren als u zich aanmeldt.
Muziek overbrengen
U kunt muziek overbrengen van een compatibele pc en
van andere compatibele apparaten via een USB-kabel of
Music player
23
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
via een Bluetooth-verbinding. Zie ‘Connectiviteit’ op
pagina 93 voor meer informatie over verbindingen met uw
apparaat.
De pc moet aan de volgende eisen voldoen:
Besturingssysteem Windows® XP (of hoger).
Een compatibele versie van Windows Media® Player.
Meer informatie over compatibiliteit met
Windows Media Player vindt u in het gedeelte over de
N91 op de website van Nokia.
Nokia PC Suite 6.7 (of hoger) De sofware is beschikbaar
voor installatie op de cd-rom in het pakket.
Verbindingsmethode:
USB-gegevenskabel DKE-2 (miniUSB - USB)
Compatibele pc met Bluetooth ingeschakeld
Overdracht vanaf een pc
Er zijn drie verschillende methoden om bestanden over te
brengen:
Als u uw apparaat op uw pc wilt weergeven als een
externe vaste schijf waarnaar u gegevensbestanden
kunt overbrengen, brengt u een verbinding tot stand via
kabel of Bluetooth. Als u een DKE-2 USB-kabel
gebruikt, selecteert u de verbindingsmethode
Gegevensoverdracht.. Met deze methode hebt u
volledige controle over wat u waarheen verplaatst,
maar kunt u niet alle bestandsinformatie weergeven. U
kunt mogelijk geen gegevens overbrengen die zijn
beveiligd tegen kopiëren. Als u de bibliotheek wilt
bijwerken nadat u de muziekcollectie op uw apparaat
hebt gewijzigd, gaat u naar Menu Muziek en
selecteert u Opties > Muziekbib.vernieuw..
Als u muziek wilt synchroniseren met Windows Media
Player, maakt u verbinding via de USB-kabel en
selecteert u de verbindingsmethode Mediaspeler. Deze
methode is handig als u de muziekbestanden op uw
apparaat geheel of gedeeltelijk wilt synchroniseren
met uw compatibele pc.
Als u Nokia Music Manager in Nokia PC Suite wilt
gebruiken, sluit u de DKE-2 USB-kabel aan en
selecteert u de verbindingsmethode PC Suite.
Verbinding via USB
Sluit uw apparaat met de DKE-2 USB-kabel aan op een
compatibele pc. Als u Windows XP gebruikt, wordt uw
apparaat automatisch herkend als een externe vaste
schijf. Alle toepassingen op uw apparaat worden
afgesloten en het apparaat gaat offline.
Als u muziek wilt synchroniseren met Windows Media
Player, selecteert u de verbindingsmethode Mediaspeler.
Selecteer de verbindingsmethode met de bladertoets.
Als u de standaard USB-verbindingsmethode wilt
wijzigen, drukt u op , selecteert u Connect. >
Gegev.kabel en selecteert u een van de opties in
Gegevenskabelmodus.
Music player
24
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Muziekoverdracht
Zowel Windows Media Player als Nokia Music Manager in
Nokia PC Suite is geoptimaliseerd voor het overbrengen
van muziekbestanden. Zie de gebruikershandleiding voor
Nokia PC Suite op de cd-rom bij uw Nokia N91 voor meer
informatie over het overbrengen van muziek met Nokia
Music Manager.
De volgende instructies zijn geschreven op basis van
informatie over de laatste compatibele versie van
Windows Media Player die op het moment van schrijven
beschikbaar was. De volledige inhoud van de instructies,
met name waar het de locatie en benaming van
verschillende opties betreft, is mogelijk niet exact en is
aan wijzigingen onderhevig. Raadpleeg de betreffende
handleidingen en helpbestanden bij Windows Media
Player voor meer informatie.
Handmatig synchroniseren
Nadat u het apparaat op een compatibele pc hebt
aangesloten, selecteert Windows Media Player de optie
voor handmatige synchronisatie als er minder dan 4 GB
vrije ruimte in het apparaat beschikbaar is of als er
onvoldoende ruimte is om uw volledige bibliotheek op te
slaan. Via de optie voor handmatige synchronisatie kunt u
de nummers en afspeellijsten selecteren die u wilt
verplaatsen, kopiëren of verwijderen.
Wanneer u het apparaat voor het eerst aansluit, moet u
een naam invoeren die voor uw apparaat wordt gebruikt in
Windows Media Player.
Als u de geselecteerde items handmatig wilt
overbrengen, gaat u als volgt te werk:
1 Nadat uw apparaat verbinding heeft gemaakt met
Windows Media Player, selecteert u uw apparaat in het
navigatievenster als meer dan één apparaat is
aangesloten.
2 Sleep de muzieknummers of albums uit de
lijstweergave voor synchronisatie. Als u
muzieknummers of albums wilt verwijderen, selecteert
u het item in de lijst en klikt u op Remove from list.
3 Controleer of de lijstweergave de bestanden bevat die
u wilt synchroniseren en controleer of voldoende
ruimte op het apparaat beschikbaar is. Klik op Start
Sync. om de synchronisatie te starten.
Automatisch synchroniseren
Als u de standaardoptie voor bestandsoverdracht in
Windows Media Player wilt wijzigen, klikt u op de pijl
onder Sync. Selecteer uw apparaat en klik op Set up Sync..
Schakel het selectievakje Sync this device automatically
in of uit.
Als het selectievakje Sync this device automatically is
ingeschakeld en u sluit uw apparaat aan, wordt de
muziekbibliotheek van de N91 automatisch bijgewerkt op
Music player
25
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
basis van de afspeellijsten die u hebt geselecteerd in
Windows Media Player.
Als geen afspeellijsten zijn geselecteerd, wordt de gehele
muziekbibliotheek van de pc geselecteerd voor
synchronisatie. De bibliotheek op uw pc kan meer
bestanden bevatten dan op de vaste schijf van uw
Nokia N91 passen. Raadpleeg de Help van Windows Media
Player voor meer informatie.
De afspeellijsten op uw apparaat worden niet
gesynchroniseerd met de afspeellijsten van Windows
Media Player.
Afspeellijsten
Een afspeellijst maken
Als u een afspeellijst met muzieknummers wilt maken,
gaat u als volgt te werk:
1 Selecteer Opties > Afspeellijst maken in de weergave
Afspeellijsten.
2 Voer een naam in voor de afspeellijst en selecteer OK
of druk op de bladertoets.
3 Vouw het kopje voor een artiest uit om de gewenste
muzieknummers voor uw afspeellijst te vinden. Druk op
de bladertoets om items toe te voegen. Als u de lijst
met nummers onder het kopje voor een artiest wilt
weergeven, drukt u de bladertoets naar rechts. Als u de
lijst met nummers wilt verbergen, drukt u de
bladertoets naar links.
4 Wanneer u de gewenste nummers hebt geselecteerd,
selecteert u Gereed.
Muzieknummers toevoegen aan een
afspeellijst
U kunt muzieknummers toevoegen aan een bestaande
afspeellijst of eerst een nieuwe afspeellijst maken.
1 Ga naar een lijst met muzieknummers en selecteer
Opties > Liedjes toevoegen.
2 Vouw het kopje voor een artiest uit om de gewenste
muzieknummers voor uw afspeellijst te vinden. Druk
op de bladertoets om items toe te voegen. Als u de lijst
met nummers onder het kopje voor een artiest wilt
weergeven, drukt u de bladertoets naar rechts. Als u de
lijst met nummers wilt verbergen, drukt u de
bladertoets naar links.
3 Wanneer u de gewenste nummers hebt geselecteerd,
selecteert u Gereed.
Tip! U kunt zelfs nummers toevoegen aan de
afspeellijst die nu wordt afgespeeld.
Als u wilt zoeken naar een muzieknummer, voert u
de beginletters in met het toetsenbord.
Music player
26
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Muzieknummers ordenen
1 Open een afspeellijst en selecteer Opties > Lijst opn.
sort..
2 Het geselecteerde muzieknummer kan worden
verplaatst. Ga met de bladertoets omhoog of omlaag
of laat het nummer staan.
3 Selecteer Neerzetten.
4 Ga naar het muzieknummer dat u wilt verplaatsen.
5 Selecteer Grijpen.
6 Ga naar de nieuwe positie.
7 Selecteer Neerzetten.
8 Wanneer u de lijst hebt geordend, selecteert u Gereed.
Tip! Als u wilt slepen, kunt u ook de bladertoets
ingedrukt houden.
Muzieknummers verwijderen uit een
afspeellijst
U kunt muzieknummers verwijderen uit een afspeellijst.
1 Ga naar een nummer in een afspeellijst.
2 Selecteer Opties > Verw. uit afspeellijst.
3 Selecteer Ja ter bevestiging. Hiermee verwijdert u het
nummer niet van het apparaat. Het wordt alleen niet
meer weergegeven in de afspeellijst.
Items vanuit weergaven toevoegen aan
een afspeellijst
U kunt muzieknummers, albums, artiesten, genres en
componisten vanuit verschillende weergaven van het
Menu Muziek toevoegen aan nieuwe en bestaande
afspeellijsten.
1 Ga vanuit het Menu Muziek naar een weergave en
selecteer een item.
2 Selecteer Opties > Toev. aan afsp.lijst > Opgeslagen
afspeellijst of Nieuwe afspeellijst.
3 Als u Nieuwe afspeellijst hebt geselecteerd, voert u
een naam in voor de afspeellijst en selecteert u OK. Als
u Opgeslagen afspeellijst hebt geselecteerd, kiest u de
afspeellijst en selecteert u OK.
Tip! In sommige weergaven kunt u meerdere
muzieknummers tegelijk toevoegen door Opties >
Markeringen aan / uit > Markeren te selecteren.
Tip! U kunt het muzieknummer dat u afspeelt
toevoegen aan een afspeellijst.
Details afspeellijst
Ga naar de weergave Afspeellijsten en selecteer Opties >
Details afsp.lijst. De volgende informatie wordt
weergegeven:
Naam - De naam van de afspeellijst.
Music player
27
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Liedjes - Het huidige aantal muzieknummers in de
afspeellijst.
Locatie - De locatie van de afspeellijst op de vaste schijf.
Datum - De datum waarop de afspeellijst het laatst is
aangepast.
Tijd - De tijd waarop de afspeellijst het laatst is aangepast.
Automatische afspeellijsten
De volgende afspeellijsten verschijnen automatisch in de
weergave voor afspeellijsten:
Populaire tracks - Bevat de 40 meest afgespeelde
muzieknummers uit de afspeellijst met recent afgespeelde
nummers
Recente tracks - Bevat de 40 laatst afgespeelde
muzieknummers in omgekeerde volgorde, eindigend met
het meest recent afgespeelde nummer.
Recente aanvull. - Bevat de muzieknummers die u
gedurende de afgelopen week hebt toegevoegd aan de
bibliotheek.
Beschikbare opties
De volgende opties zijn beschikbaar in verschillende
weergaven in Music player.
Ga naar Afspelen - Hiermee opent u een weergave met
informatie over het muzieknummer dat wordt afgespeeld.
Ga naar muziekwinkel - Hiermee brengt u een draadloze
verbinding tot stand met de webwinkel, waar u muziek
kunt zoeken, door bladeren en kopen.
Muziekbib.vernieuw. - Hiermee wordt de bibliotheek
bijgewerkt door op de vaste schijf te zoeken naar nieuwe
muzieknummers en door oude koppelingen te verwijderen.
Details liedje / Details afsp.lijst / Details
muz.bibl.-Hiermee geeft u informatie weer over het
geselecteerde item.
Help - Hiermee opent u de Help-toepassing.
Afspeellijst maken - Hiermee opent u een weergave
waarin u een nieuwe afspeellijst kunt maken.
Zenden - Hiermee kunt u het geselecteerde item naar een
compatibel apparaat verzenden.
Verwijderen - Hiermee wordt het geselecteerde item
verwijderd na bevestiging. Het muzieknummer wordt
permanent verwijderd van uw vaste schijf.
Naam wijzigen - Hiermee wijzigt u de naam van het
geselecteerde item.
Toev. aan afsp.lijst - Hiermee voegt u het geselecteerde
item toe aan een nieuwe of bestaande afspeellijst.
Albumhoes - Hiermee opent u een weergave waarin de
albumhoes wordt weergegeven, die is gekoppeld aan het
geselecteerde album of muzieknummer. U kunt de
albumhoes aanpassen of instellen met afbeeldingen op uw
telefoon.
Music player
28
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Markeringen aan / uit - Hiermee kunt u meerdere items
tegelijk selecteren.
Instellen als beltoon - Hiermee stelt u het geselecteerde
muzieknummer in het actieve profiel in als beltoon. Als u
muzieknummers op de vaste schijf selecteert als beltoon,
werken deze mogelijk niet in combinatie met de
trilfunctie. Voor optimale prestaties moet u de beltonen
opslaan in het geheugen van het apparaat.
Lijst opnieuw ordenen - Hiermee ordent u de
muzieknummers in de afspeellijst.
Opties alleen beschikbaar in Afspelen
Ga naar menu Muziek - Hiermee opent u de weergave
Menu Muziek.
Willekeurig afspelen - Hiermee schakelt u de modus
Willekeurige volgorde in of uit. In de modus Willekeurige
volgorde worden muzieknummers in willekeurige
volgorde afgespeeld.
Herhalen - Hiermee herhaalt u het huidige
muzieknummer of alle muzieknummers in de afspeellijst
die wordt afgespeeld.
Equalizer - Hiermee opent u een weergave waarin u de
balans tussen geluidsfrequenties kunt aanpassen.
Audio-instellingen - Hiermee opent u een weergave
waarin u de balans, stereo-afbeelding en bass-respons
kunt aanpassen.
Naam wijzigen
1 Selecteer een Artiest, Album, Genre of Componist in
de lijst.
2 Selecteer Opties > Naam wijzigen.
3 Voer de nieuwe naam in en selecteer OK. Alle
muzieknummers die behoren tot de artiest, het album,
het genre of de componist die u hebt geselecteerd,
worden bijgewerkt.
Details van een nummer
weergeven en bewerken
Ga naar een weergave met muzieknummers en selecteer
Opties > Details liedje. De volgende informatie wordt
weergegeven en kunt u bewerken:
Naam van liedje - De titel van het muzieknummer.
Artiest - De naam van de artiest.
Album - De titel van het album waartoe dit
muzieknummer behoort.
Tracknummer - De plaats op het album waartoe dit
muzieknummer behoort.
Jaar - Het jaar waarin het album werd gelanceerd.
Genre - De muziekstijl van het nummer.
Componist - De naam van de componist.
Opmerking - Overige informatie over het muzieknummer.
Music player
29
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u details zoals Formaat, Duur en Copyright wilt
weergeven, selecteert u Opties > Bestandsdetails weerg.
in de weergave Details liedje.
Details bibliotheek
Ga naar Menu Muziek en selecteer Opties > Details
muz.bibl.. De volgende informatie wordt weergegeven:
Liedjes - Het huidige aantal muzieknummers in de
bibliotheek.
Duur - De lengte van alle muzieknummers samen.
Gebruikt - De grootte van alle bestanden in de
muziekbibliotheek samen.
Beschikbaar - De beschikbare ruimte op de vaste schijf in
gigabytes.
Vernieuwd - De datum waarop de bibliotheek het laatst is
aangepast.
Een muzieknummer instellen als
beltoon
1 Selecteer een muzieknummer.
2 Selecteer Opties > Instellen als beltoon. Het
geselecteerde muzieknummer is ingesteld als beltoon
in het actieve profiel.
Albumhoes wijzigen
1 Selecteer een muzieknummer.
2 Selecteer Opties > Albumhoes.
3 Selecteer Opties > Wijzigen.
4 Blader door de afbeeldingen in uw Galerij en selecteer
Selecteren:.
5 Als u de oorspronkelijke albumhoes wilt herstellen,
selecteert u Oorspr. hoes herstellen.
Gecodeerd geluid
Toepassingen zoals Windows Media Player en Nokia Audio
Manager coderen geluidsbestanden met codecs zoals
WMA of MP3 om schijfruimte te besparen. Bij het coderen
worden de delen van het geluidssignaal verwijderd die het
menselijk gehoor niet of nauwelijks kan onderscheiden.
De geluidskwaliteit van het gecodeerde bestand is altijd
minder goed dan het origineel, onafhankelijk van de
toepassing of de codec waarmee het is gecodeerd.
De standaardcodecs die worden ondersteund door dit
apparaat zijn AAC, WMA en MP3. Al deze codecs hebben
verschillende variaties.
Bitsnelheid
Wanneer geluid wordt gecodeerd, is de kwaliteit van het
resultaat afhankelijk van de samplefrequentie en
bitsnelheid die wordt gehanteerd bij het coderen. De
Music player
30
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
samplefrequentie wordt uitgedrukt in duizenden samples
per seconde (kHz). Voor cd-muziek is de samplefrequentie
vastgelegd op 44,1 kHz. De bitsnelheid wordt uitgedrukt
in kilobit per seconde (Kbps). Hoe hoger de bitsnelheid,
hoe beter de geluidskwaliteit.
De benodigde bitsnelheid is afhankelijk van uw wensen,
de gebruikte hoofdtelefoon en het omgevingsgeluid. Voor
bestanden in MP3-indeling is een bitsnelheid tussen 128
en 192 Kbps meestal voldoende voor het beluisteren van
popmuziek op uw apparaat. WMA en AAC met een iets
lagere bitsnelheid (96 tot 160 Kbps) bieden over het
algemeen dezelfde kwaliteit als MP3. Variaties van AAC,
zoals AAC+ en enhanced AAC+ (eAAC+) bieden geluid
met cd-kwaliteit bij bitsnelheden van slechts 48 Kbps.
Voor klassieke muziek of muziek met veel nuance is vaak
een hogere bitsnelheid gewenst dan voor gewone
popmuziek.
Voor spraak- of andere geluidsbronnen waar de kwaliteit
van het geluid minder belangrijk is dan het besparen van
opslagruimte, kunt u bitsnelheden tussen 8 en 64 Kbps
gebruiken. Bij lage bitsnelheden geven WMA en AAC over
het algemeen betere resultaten dan MP3.
Variabele bitsnelheid
Uw apparaat ondersteunt ook variabele bitsnelheden
(VBR). Een variabele bitsnelheid houdt in dat de
bitsnelheid tijdens het coderen varieert naar gelang de
complexiteit van het te coderen materiaal. Wanneer u een
variabele bitsnelheid gebruikt, is de codering tijdens het
hele nummer optimaal zonder het kwaliteitsverlies bij
complexe muzieksecties dat u bij een codering met
constante bitsnelheid (CBR) ervaart.
Het apparaat aanpassen
31
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Het apparaat aanpassen
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om
bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in
uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het
menu van uw apparaat weergegeven. Het kan ook zijn dat
het apparaat speciaal voor uw netwerkprovider is
geconfigureerd. Deze configuratie kan menunamen, de
menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer
informatie contact op met uw serviceprovider.
Profielen - Tonen instellen
Als u de beltonen, berichtensignaaltonen en andere tonen
voor verschillende gebeurtenissen, situaties of
bellergroepen wilt instellen en aanpassen, drukt u op en
selecteert u Instrum. > Profielen. Als het geselecteerde
profiel niet het profiel Algemeen is, wordt de profielnaam
in de standby-modus boven in de weergave vermeld.
Druk in de standby-modus op om het profiel te
wijzigen. Ga naar het profiel dat u wilt activeren en
selecteer OK.
Als u een profiel wilt wijzigen, drukt u op en selecteert
u Instrum. > Profielen. Ga naar het profiel en selecteer
Opties > Aanpassen. Ga naar de instelling die u wilt
wijzigen en druk op de bladertoets om de opties te openen.
Tonen die zijn opgeslagen op de vaste schijf, worden
aangegeven met . U kunt elke beltoon in de lijst
beluisteren voordat u een toon kiest. Druk op een
willekeurige toets om het geluid te stoppen.
Wanneer u een toon kiest, wordt er via Beltoondownl. een
lijst met bookmarks geopend. U kunt een bookmark
selecteren en verbinding maken met een webpagina om
tonen te downloaden.
Als u de naam van de beller wilt laten uitspreken wanneer
het apparaat overgaat, selecteert u Opties > Aanpassen
en stelt u Naam beller uitspr. in op Aan. De naam van de
beller moet worden opgeslagen in Contacten.
Als u een nieuw profiel wilt maken, selecteert u Opties >
Nieuw maken.
Als u naar muziek luistert en het profiel Muziek is
geselecteerd, hoort u een pieptoon bij inkomende
oproepen en zijn alle andere signaaltonen uitgeschakeld.
Het profiel Offline
Via het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken
zonder verbinding te maken met het draadloze netwerk.
Wanneer u het profiel Offline activeert, wordt de
Het apparaat aanpassen
32
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
verbinding met het draadloze netwerk verbroken, zoals
wordt aangegeven met in het symbool voor de
signaalsterkte. Er zijn geen draadloze telefoonsignalen
naar en van het apparaat mogelijk. Berichten die u wilt
verzenden worden in de Outbox geplaatst, zodat u deze
later kunt verzenden.
Als u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u het
wireless LAN (indien beschikbaar) nog steeds gebruiken,
bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of surfen op internet.
Zorg ervoor dat u voldoet aan alle van toepassing zijnde
vereisten ten aanzien van beveiliging wanneer u een
wireless LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt. Zie
‘Wireless LAN’ op pagina 13.
Waarschuwing: in het profiel Offline kunt u geen
gesprekken voeren (of ontvangen), behalve
oproepen naar bepaalde alarmnummers, of andere
functies gebruiken waarvoor netwerkdekking is
vereist. Als u wilt bellen, moet u de
telefoonfunctie eerst activeren door een ander
profiel te kiezen. Als het apparaat vergrendeld is,
moet u de beveiligingscode invoeren.
Waarschuwing: u kunt het profiel Offline alleen
gebruiken als het apparaat is ingeschakeld.
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van
mobiele apparaten verboden is of als dit storing of
gevaar zou kunnen opleveren.
Als u het profiel Offline wilt verlaten, drukt u op en
selecteert u Instrum. > Profielen. Ga naar een ander
profiel en selecteer Opties > Activeren > Ja. Via het
apparaat wordt de draadloze overdracht opnieuw
ingeschakeld (mits het signaal sterk genoeg is). Als er een
Bluetooth-verbinding actief was toen u het profiel Offline
inschakelde, wordt Bluetooth weer gedeactiveerd. De
Bluetooth-verbinding wordt automatisch opnieuw
geactiveerd zodra u het profiel Offline verlaat. Zie
‘Instellingen’ op pagina 94.
Het uiterlijk van het
apparaat wijzigen
Als u het uiterlijk van het display wilt wijzigen, zoals de
achtergrondafbeelding en pictogrammen, drukt u op en
selecteert u Instrum. > Thema's. Het actieve thema wordt
aangegeven met . In Thema's kunt u elementen van
andere thema's groeperen of afbeeldingen uit de Galerij
selecteren om thema's verder aan te passen. Thema's die
zijn opgeslagen op de vaste schijf, worden aangegeven
met .
Als u een browserverbinding wilt openen en meer thema's
wilt downloaden, selecteert u Themadownloads.
Als u een thema wilt activeren, selecteert u het thema en
selecteert u Opties > Toepassen. Als u een voorbeeld van
een thema wilt bekijken voordat u het activeert, selecteert
u Opties > Bekijken.
Het apparaat aanpassen
33
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u thema's wilt bewerken, selecteert u een thema en
selecteert u Opties > Bewerken om de instellingen voor
Achtergrond en Energiespaarstand te wijzigen.
Als u bij het bewerken van een thema voor het
geselecteerde thema de oorspronkelijke instellingen wilt
herstellen, selecteert u Opties > Oorspr. th. herst..
Actief standby
Via het standby-display hebt u snel toegang tot de
toepassingen die u regelmatig gebruikt. Standaard is de
actieve standby-modus ingeschakeld.
Druk op , selecteer Instrum. > Instell. > Telefoon >
Standby-modus > Actief standby en druk op de
bladertoets om de actieve standby-modus in of uit te
schakelen.
Boven aan het display in de
actieve standby-modus
worden de
standaardtoepassingen
weergegeven met daaronder
agenda-items, taken en
acties van de speler.-
Ga naar een toepassing of
item en druk op de
bladertoets.
Als de actieve standby-modus is ingeschakeld, kunt u niet
gebruikmaken van de standaardsnelkoppelingen voor de
bladertoets die beschikbaar zijn in de standby-modus.
Als u de snelkoppelingen naar standaardtoepassingen wilt
wijzigen, drukt u op , selecteert u Instrum. > Instell. >
Telefoon > Standby-modus > Toep. actief standby en
drukt u op de bladertoets.
Sommige snelkoppelingen zijn vaste koppelingen die u
niet kunt wijzigen.
Bellen
34
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Bellen
Spraakoproepen
Tip! Als u tijdens een oproep het volume wilt
verhogen of verlagen, drukt u op de toetsen links
op het apparaat.
1 Voer in de standby-modus het telefoonnummer,
inclusief het netnummer, in. Druk op om een
nummer te verwijderen.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op
voor het teken + (duidt de internationale
toegangscode aan), kiest u vervolgens het
landnummer, het netnummer (eventueel zonder
voorloopnul) en het abonneenummer.
2 Druk op om het nummer te bellen.
3 Druk op om het gesprek te beëindigen (of de
oproep te annuleren).
Tip! U kunt ook de toets op de
afstandsbediening gebruiken om een oproep te
beantwoorden of beëindigen.
Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd,
ook als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit Contacten, drukt u op en
selecteert u Contacten. Ga naar de gewenste naam of
voer in het zoekveld de eerste letters van de naam in. De
gevonden namen worden getoond. Druk op om een
nummer te kiezen.
U moet de contactpersonen kopiëren van de SIM-kaart
naar Contacten voordat u op deze manier kunt bellen. Zie
‘Contactgegevens kopiëren’ op pagina 40.
Houd ingedrukt in de standby-modus als u uw
voicemailbox (netwerkdienst) wilt bellen. Zie ook
‘Oproepen doorschakelen’ op pagina 115.
Tip! Als u het nummer van uw voicemailbox wilt
wijzigen, drukt u op en selecteert u Instrum. >
Voicemail > Opties > Nummer wijzigen. Voer het
nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en
selecteer OK.
Als u een recent gekozen nummer wilt bellen, drukt u in de
standby-modus op om een lijst weer te geven met de
20 laatstgekozen nummers. Ga naar het gewenste nummer
en druk op om het nummer te bellen.
Een conferentiegesprek voeren
1 Bel de eerste deelnemer.
2 Als u de volgende deelnemer wilt bellen, selecteert u
Opties > Nieuwe oproep. Het eerste gesprek wordt
automatisch in de wachtstand geplaatst.
Bellen
35
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de
eerste deelnemer in het conferentiegesprek opnemen.
Hiervoor selecteert u Opties > Conferentie.
Herhaal stap 2 om de volgende deelnemer aan het
gesprek toe te voegen en selecteer Opties >
Conferentie > Toev. aan confer.
Conferentiegesprekken tussen maximaal zes
deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund.
Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de
deelnemers, selecteert u Opties > Conferentie > Privé.
Ga naar een deelnemer en selecteer Pri. Het
conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst.
De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar
doorpraten. Als u het privé-gesprek hebt beëindigd,
selecteert u Opties > Conferentie > Toev. aan confer.
om terug te keren naar het conferentiegesprek.
Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt
verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijd.. Ga vervolgens naar de
desbetreffende deelnemer en selecteer Verwijd..
4 Druk op om het actieve conferentiegesprek te
beëindigen.
Bellen met een snelkeuzetoets
Als u snelkeuze wilt activeren, drukt u op en selecteert
u Instrum. > Instell. > Bellen > Snelkeuze > Aan.
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de
snelkeuzetoetsen ( - ), drukt u op en selecteert
u Instrum. > Snelkeuze. Ga naar de toets waaraan u het
telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer Opties >
Toewijz.. is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u wilt bellen in de standby-modus, drukt u op de
snelkeuzetoets en vervolgens op .
Spraakgestuurd bellen
Het apparaat ondersteunt uitgebreide spraakopdrachten.
Uitgebreide spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de
stem van de spreker. De gebruiker hoeft dus niet op
voorhand spraaklabels op te nemen. In plaats daarvan
maakt het apparaat een spraaklabel voor de
contactgegevens en vergelijkt het ingesproken spraaklabel
daarmee. De spraakherkenning in het apparaat past zich
aan de stem van de hoofdgebruiker aan, zodat de
spraakopdrachten beter worden herkend.
Het spraaklabel voor een contactpersoon is de naam of
bijnaam die op de contactkaart is opgeslagen. Als u het
samengestelde spraaklabel wilt beluisteren, opent u een
contactkaart en selecteert u Opties > Sprklabel afspelen.
Bellen via een spraaklabel
Opmerking: het gebruik van spraaklabels kan
moeilijk zijn in een drukke omgeving of tijdens een
noodgeval. Voorkom dus onder alle
omstandigheden dat u uitsluitend afhankelijk bent
van spraaklabels.
Bellen
36
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de
luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte
afstand als u het spraaklabel inspreekt.
1 Houd de rechterselectietoets ingedrukt om
spraakgestuurd bellen te starten. Als u een
compatibele hoofdtelefoon gebruikt met de toets voor
de hoofdtelefoon, houdt u de toets voor de
hoofdtelefoon ingedrukt als u spraakgestuurd bellen
wilt starten.
2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt
weergegeven. Spreek duidelijk de naam of bijnaam uit
van de persoon zoals deze op de contactkaart is
opgeslagen.
3 Het apparaat speelt een samengesteld spraaklabel af
voor de herkende contactpersoon in de geselecteerde
apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer.
Na een time-out van 1,5 seconde wordt het nummer
gekozen.
Als de herkende contactpersoon niet correct is,
selecteert u Volgende als u een lijst met andere
overeenkomsten wilt bekijken of Stoppen als u bellen
met spraaklabels wilt annuleren.
Als onder één naam meerdere nummers zijn opgeslagen,
wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is
ingesteld. Anders wordt het eerste beschikbare nummer
uit de volgende nummers geselecteerd: Mobiel, Mobiel
(thuis), Mobiel (werk), Telefoon, Telefoon (thuis) en Tel.
(werk).
Een oproep beantwoorden of
weigeren
Druk op of open de schuifklep om de oproep te
beantwoorden.
Als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt
uitschakelen, selecteert u Stil.
Tip! U kunt ook de toets op de
afstandsbediening gebruiken om een oproep te
beantwoorden of beëindigen.
Als u een oproep niet wilt beantwoorden, drukt u op
om deze te weigeren. Als u de functie
Doorsch.inst. > Indien bezet hebt geactiveerd om
oproepen door te schakelen, worden geweigerde oproepen
ook doorgeschakeld. Zie ‘Oproepen doorschakelen’ op
pagina 115.
Wanneer u een inkomende oproep weigert, kunt u ook
SMS verzenden selecteren om een SMS-bericht naar de
beller te verzenden waarin u aangeeft waarom u de oproep
niet kunt beantwoorden. U kunt de tekst bewerken voordat
u deze verzendt. Als u deze optie wilt instellen en een
standaard-SMS-bericht wilt opstellen, raadpleegt u
‘Oproepinstellingen’, p. 106.
Bellen
37
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)
U kunt een oproep beantwoorden terwijl u al een gesprek
voert als u de functie Oproep in wachtrij in Instellingen >
Bellen > Oproep in wachtrij hebt geactiveerd.
Tip! Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op p. 31 voor
meer informatie over het aanpassen van beltonen
aan omstandigheden en gebeurtenissen,
bijvoorbeeld als u wilt dat het apparaat niet
hoorbaar overgaat.
Druk op om de oproep in de wachtrij te
beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand
gezet.
Als u tussen de twee oproepen wilt wisselen, selecteert u
Wisselen. Selecteer Opties > Doorverbinden om het
actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand met
elkaar te verbinden en zelf de verbinding te verbreken.
Druk op om het actieve gesprek te beëindigen. Als u
beide oproepen wilt beëindigen, selecteert u Opties > Alle
oproep. beëind.
Opties tijdens een spraakoproep
Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een
spraakoproep, zijn netwerkdiensten. Via Opties kunt u
tijdens een gesprek de volgende functies activeren:
Dempen of Dmp oph., Aannemen, Weigeren, Wisselen,
Standby of Oproep activeren, Telefoon insch.,
Luidspreker insch. of Handsfree insch. (als er een
compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-technologie is
aangesloten), Actieve opr. beëind. of Alle oproep.
beëind., Nieuwe oproep, Conferentie en Doorverbinden.
Selecteer een van de volgende opties:
Vervangen - Hiermee beëindigt u een actieve oproep en
vervangt u deze door de oproep in de wachtstand te
beantwoorden.
MMS verzenden (alleen in UMTS-netwerken) - Hiermee
verzendt u een afbeelding of een videoclip in een
multimediabericht naar de andere deelnemer van de
oproep. U kunt het bericht bewerken en de ontvanger
wijzigen voordat u het verzendt. Druk op om het
bestand te verzenden naar een compatibel apparaat
(netwerkdienst).
DTMF verzenden - Hiermee kunt u DTMF-tonen
verzenden, bijvoorbeeld een wachtwoord. Voer de
DTMF-reeks in of zoek ernaar in Contacten. Als u een
wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt
u herhaaldelijk op . Selecteer OK om de toon te
verzenden.
Tip! U kunt DTMF-tonen toevoegen aan de velden
Telefoonnummer of DTMF op een contactkaart.
Contacten (adresboek)
38
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Contacten (adresboek)
Druk op en selecteer Contacten. In Contacten kunt u
een persoonlijke beltoon of miniatuurafbeelding
toevoegen aan een contactkaart. Ook kunt u
contactgroepen maken, zodat u een SMS of e-mail kunt
verzenden naar meerdere ontvangers tegelijk. U kunt
ontvangen contactgegevens (visitekaartjes) opslaan in
Contacten. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 61.
Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden naar
of ontvangen van compatibele apparaten.
Tip! Maak regelmatig een back-up van de gegevens
in het apparaat. U kunt de gegevens, zoals
contactpersonen, later terugzetten op het apparaat.
U kunt Nokia PC Suite gebruiken om een back-up
van de contactpersonen op te slaan op een
compatibele pc. Zie de cd-rom die bij het apparaat
is geleverd.
Namen en nummers opslaan
1 Selecteer Opties > Nieuw contact.
2 Vul de gewenste velden in en selecteer Gereed.
Als u contactkaarten wilt bewerken in Contacten, gaat u
naar de contactkaart die u wilt bewerken en selecteert u
Opties > Bewerken.
Als u een contactkaart wilt verwijderen uit Contacten,
selecteert u een kaart en drukt u op . Als u meerdere
contactkaarten tegelijk wilt verwijderen, houdt u
ingedrukt en drukt u op de bladertoets om de
contactpersonen die u wilt verwijderen, te markeren. Druk
op om de gemarkeerde contacten te verwijderen.
Tip! Als u contactkaarten wilt toevoegen en
bewerken, gebruikt u Nokia Contacts Editor in Nokia
PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is
geleverd.
Als u een miniatuurafbeelding aan een contactkaart wilt
toevoegen, opent u het visitekaartje en selecteert u
Opties > Bewerken > Opties > Thumbnail toevoeg.. De
miniatuur wordt weergegeven zodra de bijbehorende
contactpersoon belt.
Tip! Via snelkeuzetoetsen kunt u snel veelgebruikte
nummers bellen. U kunt aan acht telefoonnummers
een snelkeuzetoets toewijzen. Zie ‘Bellen met een
snelkeuzetoets’ op pagina 35.
Tip! Als u contactgegevens wilt verzenden,
selecteert u het kaartje dat u wilt verzenden.
Selecteer Opties > Zenden > Via SMS, Via
multimedia, Via e-mail of Via Bluetooth. Zie
‘Berichten’ op pagina 54 en ‘Gegevens verzenden via
een Bluetooth-verbinding’ op pagina 95.
Contacten (adresboek)
39
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u een contactpersoon aan groep wilt toevoegen,
selecteert u Opties > Toev. aan groep: (wordt alleen
weergegeven als u een groep hebt gemaakt). Zie
‘Contactgroepen maken’ op pagina 40.
Als u de hoeveelheid contactpersonen, groepen en het
beschikbare geheugen wilt weergeven, selecteert
u Contacten > Opties > Contactinfo.
Standaardnummers en -adressen
U kunt standaardnummers of -adressen toewijzen aan een
contactkaart. Op deze manier kunt u eenvoudig de
contactpersoon bellen of een bericht naar hem of haar
verzenden via een bepaald nummer of adres als een
contactpersoon meerdere nummers of adressen heeft. Het
standaardnummer wordt ook gebruikt als u belt met
spraaklabels.
1 Ga naar een contactpersoon in Contacten en druk op de
bladertoets.
2 Selecteer Opties > Standaardnummers.
3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een
nummer of adres wilt toevoegen en selecteer Toewijz.
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard wilt
instellen.
Het standaardnummer of -adres wordt onderstreept op het
visitekaartje.
SIM-telefoonboek en andere
SIM-diensten
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor
informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de
serviceprovider, netwerkoperator of een andere
leverancier zijn.
Druk op en selecteer Contacten > Opties >
SIM-contacten > SIM-telefoonb. om de namen en
nummers op de SIM-kaart te zien. In het
SIM-telefoonboek kunt nummers of contactpersonen
toevoegen, bewerken of kopiëren en oproepen uitvoeren.
Als u de lijst met vaste nummers wilt bekijken, selecteert
u Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Deze
instelling wordt alleen weergegeven als deze wordt
ondersteund door de SIM-kaart.
Als u de oproepen vanaf het apparaat wilt beperken tot
geselecteerde telefoonnummers, selecteert u Opties >
Vaste nrs. activeren. Als u nieuwe telefoonnummers wilt
toevoegen aan de lijst met vaste nummers, selecteert u
Opties > Nieuw SIM-contact. Voor deze functies hebt u
de PIN2-code nodig.
Wanneer u Vaste nummers gebruikt, zijn
packet-gegevensverbindingen niet mogelijk, behalve
wanneer u SMS-berichten verzendt via een
packet-gegevensverbinding. In dit geval moeten het
Contacten (adresboek)
40
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
nummer van de berichtencentrale en het telefoonnummer
van de ontvanger worden opgenomen in de lijst met vaste
nummers.
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt
u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Contactgegevens kopiëren
Als u namen en nummers van uw SIM-kaart wilt kopiëren
naar het
apparaat, drukt u op en selecteert u Contacten >
Opties > SIM-contacten > SIM-telefoonboek. Selecteer
de namen die u wilt kopiëren en selecteer vervolgens
Opties > Kopie naar Contact..
Als u contactpersonen naar de SIM-kaart wilt kopiëren,
drukt u op en selecteert u Contacten. Selecteer de
namen die u wilt kopiëren en selecteer vervolgens
Opties > Kopiëren > Naar SIM-telef.boek. Alleen de
velden van de contactkaart die door de SIM-kaart worden
ondersteund, worden gekopieerd.
Als u een telefoonnummer wilt bewerken waarnaar
oproepen vanaf het apparaat zijn toegestaan, selecteert u
achtereenvolgens en Contacten > Opties >
SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Ga naar de
gewenste contactpersoon en selecteer Opties >
Bewerken. Mogelijk hebt u uw PIN2-code nodig om de
vaste nummers te kunnen bewerken.
Tip! U kunt uw contactpersonen synchroniseren met
een compatibele pc waarop Nokia PC Suite is
geïnstalleerd. Zie de cd-rom die bij het apparaat is
geleverd.
Beltonen toevoegen voor
contactpersonen
Als een contactpersoon of groepslid u belt, wordt de
beltoon voor die persoon afgespeeld als het nummer van
de beller wordt meegezonden met de oproep en door het
apparaat wordt herkend.
1 Druk op de bladertoets om een contactkaart te openen
of ga naar de groepenlijst en selecteer een
contactgroep.
2 Selecteer Opties > Beltoon. Er wordt een lijst met
beltonen weergegeven.
3 Selecteer de beltoon die u wilt gebruiken voor de
afzonderlijke contactpersoon of de gehele groep.
U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon te
selecteren in de lijst met beltonen.
Contactgroepen maken
1 Druk de bladertoets naar rechts vanuit Contacten om
de groepenlijst te openen.
2 Selecteer Opties > Nieuwe groep.
Contacten (adresboek)
41
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
3 U kunt de standaardnaam Groep (nummer) gebruiken
of zelf een naam typen. Selecteer vervolgens OK.
4 Open de groep en selecteer Opties > Leden toevoegen.
5 Ga naar een contactpersoon en druk op de bladertoets
om deze te markeren. Herhaal dit voor alle
contactpersonen die u wilt toevoegen.
6 Selecteer OK om de contactpersonen aan de groep toe
te voegen.
Als u de naam van een groep wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Naam wijzigen. Voer vervolgens de nieuwe naam
in en selecteer OK.
Leden uit een groep verwijderen
1 Open in de groepenlijst de groep die u wilt wijzigen.
2 Ga naar de gewenste contactpersoon en selecteer
Opties > Verwijder uit groep.
3 Selecteer Ja om de contactpersoon uit de groep te
verwijderen.
Tip! Als u wilt controleren tot welke groep een
contactpersoon behoort, gaat u naar die
contactpersoon en selecteert u Opties > Hoort bij
groepen.
Mediatoepassingen
42
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Mediatoepassingen
Camera
De Nokia N91 ondersteunt een beeldresolutie van
1600 x 1200 pixels. De beeldresolutie kan in deze
documentatie anders worden weergegeven.
Als u de camera wilt activeren, drukt u op vanuit de
standby-modus en selecteer Camera. De camera wordt
gestart en u kunt de vast te leggen weergave bekijken.
Als de Video-modus van de camera is geselecteerd, drukt
u de bladertoets naar links om de Afbeelding-modus te
starten.
De afbeeldingen worden automatisch opgeslagen in een
JPEG-indeling. U kunt afbeeldingen ook verzenden via een
multimediabericht, als e-mailbijlage of via een
Bluetooth-verbinding.
Foto's maken
Druk op de bladertoets om een foto te maken. Houd het
apparaat stil totdat de foto is opgeslagen. De afbeelding
wordt automatisch opgeslagen in de map Afbeeldingen
van de Galerij. Zie ‘Galerij’ op pagina 47.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer
duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur
hebt gewijzigd.
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto
neemt:
Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
Als u de kleur wilt aanpassen voordat u een foto maakt,
selecteert u Opties > Aanpassen > Witbalans of
Kleurtoon. Zie ‘Kleur aanpassen’ op pagina 43.
De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die
van een niet-ingezoomde foto.
Als u een tijdje niet op een toets drukt, wordt de
batterijspaarstand geactiveerd. Druk op de bladertoets
om door te gaan met het nemen van foto's.
Wanneer u de foto hebt gemaakt:
Als u de afbeelding wilt verwijderen, selecteert u
Opties > Verwijd..
Als u de afbeelding wilt verzenden Via multimedia, Via
e-mail of Via Bluetooth, selecteert u Opties > Zenden.
Zie ‘Berichten’ op pagina 54 en
‘Bluetooth-connectiviteit’ op pagina 93 voor meer
informatie.
Als u tijdens een actief gesprek een afbeelding wilt
verzenden, selecteert u Opties > MMS verzenden.
Mediatoepassingen
43
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Belichtingsmodi
Selecteer Opties > Reeksmodus om de camera zodanig
in te stellen dat er een reeks van zes foto's wordt
gemaakt. U kunt de reeksmodus ook gebruiken in
combinatie met de Zelfontspanner. Zie ‘Zelf op de
foto-Zelfontspanner’ op pagina 43. De foto's worden
automatisch opgeslagen in de Galerij.
De genomen foto's worden in een raster weergeven op
het hoofddisplay. Druk op de bladertoets om een foto te
openen.
Selecteer Opties > Nachtmodus om de camera in te
stellen op het maken van foto’s in een omgeving met
weinig licht.
Zelf op de foto-Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u het nemen van een foto
vertragen, zodat u zelf ook op de foto komt te staan.
U schakelt de zelfontspanner in door Opties >
Zelfontspanner > 10 seconden, 20 seconden of
30 seconden te selecteren. Selecteer Activeren om de
zelfontspanner te activeren. Wanneer de zelfontspanner is
geactiveerd, knippert het zelfontspannersymbool ( ) en
hoort u een geluidssignaal. De foto wordt genomen
wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken. U kunt
de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de
Zelfontspanner. Zie ‘Belichtingsmodi’ op pagina 43.
Kleur aanpassen
Als u de kleuren van de camera nauwkeuriger wilt instellen
of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's of video's,
selecteert u Opties > Aanpassen en selecteert u een van
de volgende opties:
Witbalans - Hiermee selecteert u de huidige
belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie
kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Kleurtoon - Hiermee selecteert u een kleureffect in
de lijst.
Het display wordt aangepast aan de nieuwe instellingen
en u ziet hoe de foto's of video's er uit zullen zien.
Wanneer u de camera sluit, worden de
standaardinstellingen weer actief.
Instellingen van fotocamera aanpassen
Als u de hoofdinstellingen wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen. Deze instellingen blijven
gehandhaafd totdat u ze wijzigt. Selecteer een van de
volgende opties:
Kwaliteit afbeelding - Hoog, Normaal of Gering. Hoe
hoger de kwaliteit, hoe meer geheugenruimte de
afbeelding inneemt.
Afbeeldingsresolutie - Selecteer de resolutie die u wilt
gebruiken. Hoe hoger de beeldresolutie, hoe meer
geheugenruimte de afbeelding inneemt. De kwaliteit van
een ingezoomde foto is lager dan die van een
niet-ingezoomde foto.
Stand.naam afbeeld. - Hiermee geeft u een naam op voor
de foto’s die u neemt. Als u bijvoorbeeld Strand instelt als
Mediatoepassingen
44
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
de standaardnaam, krijgen uw clips de naam Strand,
Strand (001), Strand (002) enzovoort, totdat u de
instelling opnieuw wijzigt.
Opgen. afb. tonen - Selecteer Ja als u de vastgelegde
afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of
selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het nemen
van foto's.
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie voor afbeeldingen.
Zoeker
De zoeker toont het volgende:
Het symbool voor het gebruikte geheugen (1) geeft aan
waar de afbeeldingen momenteel worden opgeslagen: in
het apparaatgeheugen of op de vaste schijf .
De afbeeldingenteller (2) boven aan de zoeker geeft aan
hoeveel afbeeldingen, afhankelijk van de geselecteerde
beeldkwaliteit, er in het resterende geheugen van uw
apparaat.
- Het zoomsymbool
(3) geeft de
zoomfactor aan. Druk
de bladertoets
omhoog of omlaag
om in of uit te
zoomen.
- Het Nachtmodus-symbool (4) geeft aan dat de
camera is geoptimaliseerd voor omstandigheden met
weinig licht.
- Het Reeksmodus-symbool (5) geeft aan dat de
reeksmodus actief is.
- Het zelfontspannersymbool (6) geeft aan dat de
zelfontspanner is ingeschakeld. Zie ‘Zelf op de
foto-Zelfontspanner’ op pagina 43.
Tips voor het nemen van foto's
Fotokwaliteit
Gebruik de juiste fotokwaliteit. De camera beschikt over
drie verschillende fotokwaliteiten (Hoog, Normaal en
Gering). Gebruik de instelling Hoog als u foto's van de
hoogst beschikbare kwaliteit wilt maken. Houd er rekening
Mediatoepassingen
45
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
mee dat een hogere fotokwaliteit meer opslagruimte
vereist. Foto's die per MMS en e-mail worden verzonden,
moeten waarschijnlijk de kwaliteit Normaal of Gering
hebben. U kunt de kwaliteit definiëren in Opties >
Instellingen.
Achtergrond
Gebruik een eenvoudige achtergrond. Voorkom bij
portretten en andere foto's van mensen dat het onderwerp
tegen een rommelige, onoverzichtelijke achtergrond komt
te staan waardoor de aandacht wordt afgeleid. Verplaats
de camera of het onderwerp als de achtergrond
onbruikbaar is. Plaats de camera dichter bij het onderwerp
als u een scherpe portretfoto wilt maken.
Diepte
Wanneer u een landschap of andere mooie omgeving
fotografeert, geven objecten op de voorgrond de foto meer
diepte. Als dit object echter te dicht bij de camera staat,
komt het mogelijk wazig op de foto.
Belichtingssituaties
De lichtbron, lichtsterkte en invalshoek van het licht
hebben een enorme invloed op het uiteindelijke resultaat
van de foto. Hier volgen enkele typische
belichtingssituaties:
Lichtbron achter het onderwerp. Voorkom dat het
onderwerp voor een sterke lichtbron staat. Als de
lichtbron achter het onderwerp staat of in het display
schijnt, zal de foto waarschijnlijk weinig contrast
hebben, te donker ogen en ongewenste lichteffecten
vertonen.
Lichtbron aan de zijkant van het onderwerp. Een
sterke belichting vanaf de zijkant kan een opvallend
effect opleveren, maar soms ook weer leiden tot te veel
contrast.
Lichtbron voor het onderwerp. Bij fel zonlicht zal het
onderwerp mogelijk de ogen half dicht knijpen. De foto
kan dan ook te veel contrast hebben.
Optimale belichting vindt u in situaties met
voldoende diffuus, zacht licht, zoals op een heldere,
lichtbewolkte dag of in de schaduw van bomen op een
zonnige dag.
Video's opnemen
Als u de camera wilt activeren, drukt u op en
selecteert u Camera. De camera wordt gestart en u kunt
de vast te leggen weergave bekijken.
Als de modus Afbeelding van de camera actief is, opent u
de videomodus door de bladertoets naar rechts te drukken.
Als u de kleur wilt aanpassen voordat u een video maakt,
selecteert u Opties > Aanpassen > Witbalans of
Kleurtoon. Zie ‘Kleur aanpassen’ op pagina 43.
1 Druk op de bladertoets om de opname te starten. Het
rode opnamepictogram wordt weergegeven en u
hoort een geluid ten teken dat de opname is gestart.
Mediatoepassingen
46
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
2 U kunt de opname op elk gewenst moment
onderbreken door op Pauze te drukken. Het
pauzepictogram knippert op het display. De
video-opname wordt automatisch gestopt als u de
opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op
een toets drukt.
3 Selecteer Doorgaan om de opname te hervatten.
4 Selecteer Stop om de opname te stoppen. De videoclip
wordt automatisch opgeslagen in de map Videoclips
van Galerij. Zie ‘Galerij’ op pagina 47.
Symbolen in de zoeker:
- Het microfoonsymbool geeft aan dat de microfoon
wordt gedempt.
- Het zoomsymbool geeft de zoomfactor aan. Druk
de bladertoets omhoog of omlaag om in of uit te
zoomen.
Nadat u een videoclip hebt opgenomen:
Als u de zojuist opgenomen videoclip direct wilt
afspelen, selecteert u Opties > Afspelen.
Als u de videoclip wilt verwijderen, selecteert u
Opties > Verwijd..
Als u wilt teruggaan naar de zoeker om een nieuwe
videoclip op te nemen, drukt u op de bladertoets.
Als u de videoclip wilt verzenden, selecteert u Opties >
Zenden > Via multimedia, Via e-mail of Via
Bluetooth. Zie ‘Berichten’ op pagina 54 en
‘Bluetooth-connectiviteit’ op pagina 93 voor meer
informatie.
Als u tijdens een actief gesprek een videoclip wilt
verzenden, selecteert u Opties > MMS verzenden.
Video-instellingen
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de
videorecorder: tijdelijke instellingen en
standaardinstellingen. Zie ‘Kleur aanpassen’ op
pagina 43 als u de instellingen voor contrast, helderheid
en kleur wilt aanpassen. Als u de camera sluit, worden de
standaardinstellingen weer hersteld, terwijl de
standaardinstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer
wijzigt. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen,
selecteert u Opties > Instellingen en maakt u een keuze
uit de volgende opties:
Lengte: - Als u de videoclip wilt optimaliseren voor MMS,
selecteert u Kort.
VideoresolutieHoog (CIF, 352x288), Normaal (QCIF
176x144) of Gering (SubQCIF 128x96). Hoe hoger de
resolutie, hoe meer geheugenruimte de videoclip inneemt.
Standaardvideonaam: - Hiermee geeft u een naam op
voor de videoclip. Selecteer Datum of Tekst. Als u Tekst
selecteert, krijgen de videoclips standaard een naam in de
indeling 'Video'. Als u bijvoorbeeld Strand instelt als de
standaardnaam, krijgen uw videoclips de naam Strand,
Strand (01), Strand (02) enzovoort, totdat u de instelling
opnieuw wijzigt.
Mediatoepassingen
47
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Galerij
Als u de afbeeldingen, videoclips, geluidsfragmenten,
speellijsten en koppelingen naar streaming-media wilt
opslaan en ordenen, drukt u op en selecteert u
Media > Galerij. Als u de galerij in de camcordermodus
wilt openen, selecteert u Opties > Ga naar Galerij.
Selecteer Afbeeldingen, Videoclips, Tracks, Geluidsclips,
Streaming kopp. of Alle bestanden en druk op de
bladertoets om deze map te openen.
U kunt mappen openen en hierin bladeren. Daarnaast kunt
u items markeren, kopiëren en naar mappen verplaatsen. U
kunt ook mappen maken en items in de mappen markeren,
kopiëren en toevoegen. Zie ‘Mappen’ op pagina 48.
Tip! U kunt afbeeldingen overbrengen van het
apparaat naar een compatibele pc waarop Nokia
Phone Browser beschikbaar is in Nokia PC Suite. Zie
de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Druk op de bladertoets om een bestand te openen.
Videoclips, .ram-bestanden en koppelingen naar
streaming-media worden geopend en afgespeeld in de
toepassing RealPlayer en geluidsfragmenten worden
geopend en afgespeeld in de toepassing Music Player. Zie
‘RealPlayer™’ op pagina 48, ‘Music player‘, p. 20 en
‘Afbeeldingen en videoclips bekijken’ op pagina 47 voor
meer informatie.
Als u de naam van een bestand wilt wijzigen, selecteert u
het bestand en selecteert u Opties > Naam wijzigen.
Als u via de browser bestanden wilt downloaden naar de
Galerij in een van de hoofdmappen, selecteert u Graf.
dwnloads of Videodownlds, Trackdownloads of
Geluidsdownlds. De browser wordt geopend, waarna u
een bookmark kunt selecteren voor de website waarvan u
wilt downloaden.
Afbeeldingen en videoclips bekijken
De foto's die u heb gemaakt, worden opgeslagen in de map
Afbeeldingen en videoclips in de map Videoclips van de
Galerij. Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u
worden verzonden in een multimediabericht, als
e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding. Als u een
ontvangen afbeelding of videoclip in de galerij of de
mediaspeler wilt bekijken, moet u deze opslaan.
Open de map Afbeeldingen of Videoclips in de Galerij. Ga
naar links of naar rechts om door de bestanden te bladeren
en druk op de bladertoets om een bestand te openen.
Als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen, drukt
u op .
Presentaties
Met presentaties kunt u SVG-bestanden (scalable vector
graphics) zoals cartoons en kaarten bekijken.
Mediatoepassingen
48
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
SVG-afbeeldingen behouden hun uiterlijk wanneer ze in
verschillende schermgrootten en resoluties worden
afgedrukt of weergegeven. Als u SVG-bestanden wilt
weergeven, selecteert u de map Presentaties, gaat u naar
een afbeelding en selecteert u Opties > Afspelen.
Druk op om in te zoomen en druk op om uit te
zoomen.
Als u wilt schakelen tussen het volledige scherm en de
normale schermmodus, drukt u op *.
Mappen
U kunt afbeeldingen en videoclips eenvoudig beheren in
mappen.
Als u een nieuwe map wilt maken, selecteert u Opties >
Organiseren > Nieuwe map. Voer een naam voor de map
in en selecteer OK.
Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een map in
de galerij, gaat u naar de foto of videoclip en selecteert u
Opties > Organiseren > Kopiëren naar vaste
schijf / Kop. naar telef.geh. of Verplaatsen naar vaste
schijf / Verpl. naar telef.geh., afhankelijk van de huidige
locatie van het bestand. Er wordt een lijst met mappen
weergegeven. Selecteer de gewenste map en druk op de
bladertoets om de foto of videoclip aan de map toe te
voegen.
Druk op om een bestand uit een map te verwijderen.
Music player
Zie ‘Music player’ op pagina 20 voor details.
RealPlayer™
Druk op en selecteer Media > RealPlayer. U kunt met
RealPlayer, videoclips of streaming-mediabestanden
afspelen. U kunt een koppeling naar streaming-media
activeren wanneer u webpagina's bekijkt. U kunt deze ook
opslaan op de vaste schijf.
RealPlayer ondersteunt bestanden met extensies zoals
.awb of .m4a, maar niet alle variaties van de
bestandsindelingen. Sommige mp4-bestanden kunnen
echter inhoud bevatten die niet compatibel is met
3GPP-standaarden en kunnen daarom niet worden
geopend.
Tip! U kunt muziekbestanden van het apparaat naar
de vaste schijf overbrengen met behulp van Nokia PC
Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Videoclips afspelen
1 Als u een mediabestand wilt afspelen dat is opgeslagen
in het telefoongeheugen of op de vaste schijf,
selecteert u Opties > Openen en selecteert u:
Mediatoepassingen
49
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Recente clips - Hiermee kunt u een van de zes laatst
afgespeelde bestanden afspelen in RealPlayer.
Opgeslagen clip - Hiermee kunt u een bestand
afspelen dat is opgeslagen in Galerij. Zie ‘Galerij’
op pagina 47.
2 Ga naar een bestand en druk op de bladertoets om het
bestand af te spelen.
Tip! Als u een videoclip wilt bekijken op het volledige
scherm, drukt u op . Druk nogmaals hierop om
terug te gaan naar de normale schermmodus.
Live streaming-inhoud afspelen
Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt
(Internet Access Point of IAP) gebruiken als
standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders
bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken.
De toegangspunten zijn mogelijk al geconfigureerd
wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt.
Neem voor meer informatie contact op met uw
serviceprovider.
In RealPlayer kunt u alleen URL's van het type
rtsp:// openen. RealPlayer herkent echter wel een
http-koppeling naar een .ram-bestand.
Als u live streaming-inhoud wilt afspelen, selecteert u een
koppeling naar streaming-media die is opgeslagen in
Galerij, op een webpagina of die u hebt ontvangen in een
SMS- of multimediabericht. Voordat de live
streaming-inhoud wordt afgespeeld, wordt verbinding
gemaakt met de site en wordt het laden van de inhoud
gestart. De inhoud wordt niet opgeslagen in het apparaat.
RealPlayer-instellingen ontvangen
U kunt RealPlayer-instellingen ontvangen in een speciaal
SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider.
Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 61. Neem contact
op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer
informatie.
De RealPlayer-instellingen wijzigen
Selecteer Opties > Instellingen en wijzig het volgende:
Video - Hiermee past u het contrast van de video aan en
stelt u in dat in RealPlayer videoclips automatisch worden
herhaald wanneer ze zijn afgelopen.
Verbinding - Hiermee kunt u aangeven of u een
proxy-server wilt gebruiken, kunt u het
standaardtoegangspunt wijzigen en kunt u het
poortbereik instellen dat wordt gebruikt bij het maken van
de verbinding. Neem contact op met uw serviceprovider
voor de juiste instellingen.
Proxyinst.:
Proxy gebruiken - Selecteer Ja.
Proxy-serveradres - Voer het IP-adres van de
proxy-server in.
Mediatoepassingen
50
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de
proxy-server in.
Uitleg: Proxy-servers zijn tussenliggende servers
tussen mediaservers en gebruikers. Sommige
serviceproviders gebruiken deze servers voor extra
beveiliging of om de toegang tot browserpagina's
met geluidsfragmenten of videoclips te versnellen.
Netwerkinst.:
Stand. toegangspunt - Ga naar het toegangspunt dat
u wilt gebruiken om verbinding te maken met internet
en druk op de bladertoets.
Onlinetijd - Stel de tijd in waarop de verbinding met
het netwerk via RealPlayer moet worden verbroken
wanneer u een mediaclip hebt onderbroken die via het
netwerk wordt afgespeeld. Selecteer vervolgens Door
gebr. gedef. en druk op de bladertoets. Voer de tijd in
en selecteer OK.
Laagste UDP-poort - Voer het laagste poortnummer
in het serverpoortbereik in. De minimumwaarde
is 6970.
Hoogste UDP-poort - Voer het hoogste poortnummer
in het serverpoortbereik in. De maximumwaarde
is 32000.
Selecteer Opties > Geavanceerde inst. om de
bandbreedtewaarden voor verschillende netwerken te
bewerken.
Flash-speler
Met Flash-speler kunt u flash-bestanden die speciaal voor
mobiele apparaten zijn gemaakt, weergeven, afspelen en er
interactief mee werken.
Flash-bestanden indelen
Druk op en selecteer Media > Flash-speler. Druk de
bladertoets naar rechts.
Als u een map wilt openen of een flash-bestand wilt
afspelen, gaat u naar de map of het bestand en drukt u op
de bladertoets.
Als u een flash-bestand naar een andere map wilt kopiëren,
selecteert u Opties > Indelen > Kopiëren naar map.
Als u een flash-bestand naar een andere map wilt
verplaatsen, selecteert u Opties > Indelen > Verplaats
naar map.
Als u een map wilt maken om uw flash-bestanden in te
delen, selecteert u Opties > Indelen > Nieuwe map.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Als u een flash-bestand wilt verwijderen, gaat u naar het
bestand en drukt u op .
Mediatoepassingen
51
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Flash-bestanden afspelen
Druk op en selecteer Media > Flash-speler. Ga naar
een flash-bestand en druk op bladertoets.
Selecteer Opties en kies uit de volgende opties:
Opmerking: Opties zijn mogelijk niet voor alle
flash-bestanden beschikbaar.
Pauze om het afspelen te onderbreken.
Stop om het afspelen te stoppen.
Volume om het geluidsvolume te regelen. Als u het
volume wilt verhogen of verlagen, drukt u op de
volumetoets links op het apparaat.
Kwaliteit om de afspeelkwaliteit te selecteren.
Als het afspelen schokkerig en traag verloopt, wijzigt u
de instelling voor Kwaliteit in Normaal of Laag.
Volledig scherm om het bestand in het volledige
display weer te geven. Als u wilt terugkeren naar de
normale schermmodus, selecteert u Normaal scherm.
Hoewel ze in de volledige schermweergave niet worden
weergegeven, zijn de belangrijkste toetsfuncties
mogelijk nog wel beschikbaar wanneer u op een van de
toetsen onder het display drukt.
Aanpassen aan scherm om het bestand in de
oorspronkelijke grootte af te spelen nadat u hebt in- of
uitgezoomd.
Panning aan om met de bladertoets door het display te
kunnen gaan wanneer u hebt ingezoomd.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Opname-eenheid
Druk op en selecteer Media > Dictafoon om
telefoongesprekken en spraakmemo's op te nemen. Tijdens
het opnemen van een telefoongesprek horen beide
partijen elke vijf seconden een toon.
De opnamefunctie kan niet worden gebruikt wanneer er
een dataoproep of een GPRS-verbinding actief is.
Radio
Druk op en selecteer Radio. U kunt de toepassing
gebruiken als een gewone radio met automatische
afstemming en opgeslagen stations of met parallelle
visuele informatie over het radioprogramma op het
display, als u afstemt op stations die de Visual
Radio-dienst ondersteunen. Voor de Visual Radio-dienst
worden packet-gegevens gebruikt (netwerkdienst). U kunt
naar de radio luisteren terwijl u andere toepassingen
gebruikt.
Als u geen toegang hebt tot de Visual Radio-dienst,
ondersteunen de operators en radiostations in uw gebied
deze dienst mogelijk niet. De Visual Radio-dienst is
mogelijk niet in alle gebieden en landen beschikbaar.
Mediatoepassingen
52
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Normaal gesproken kunt u iemand bellen of een
inkomende oproep beantwoorden terwijl u naar de radio
luistert. De radio wordt uitgeschakeld wanneer er een
actieve oproep is.
De gebruikte frequentieband wordt geselecteerd op basis
van de landgegevens die worden ontvangen via het
netwerk. Als deze gegevens niet beschikbaar zijn, wordt u
mogelijk gevraagd uw regio te selecteren. U kunt ook de
regio selecteren in de instellingen van de Visual
Radio-dienst.
Naar de radio luisteren
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de
dekking van het radiostation in het desbetreffende gebied.
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan
de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio
functioneert alleen naar behoren als er een compatibele
hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het
apparaat is aangesloten.
Druk op en selecteer Radio. Als u naar een station wilt
zoeken, selecteert u of en drukt u op de
bladertoets. Als u de frequentie handmatig wilt wijzigen,
selecteert u Opties > Handmatig afstemmen.
Als u eerder radiostations hebt opgeslagen, selecteert u
of in het display en drukt u op de bladertoets
om naar het volgende of vorige opgeslagen station te
gaan, of drukt u op de overeenkomende cijfertoets om de
geheugenlocatie van een station te selecteren.
Houd of links op het apparaat ingedrukt om het
volume te regelen. Als u naar de radio wilt luisteren via de
luidspreker, selecteert u Opties > Luidspreker aan.
Als u de beschikbare stations wilt bekijken op basis van de
locatie, selecteert u Opties > Zenderoverzicht
(netwerkdienst).
Als u het huidige station wilt opslaan in de lijst met
stations, selecteert u Opties > Zender opslaan. Als u de
lijst met opgeslagen stations wilt openen, selecteert u
Opties > Zenders.
Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de radio
op de achtergrond wilt laten spelen, selecteert u Opties >
Afspelen in achtergr..
Visuele inhoud weergeven
Neem contact op met de netwerkoperator of
serviceprovider als u de beschikbaarheid en kosten wilt
controleren en u zich wilt abonneren op de dienst.
Als u de beschikbare visuele inhoud van een afgestemd
station wilt bekijken, selecteert u of Opties > Visuele
dienst starten. Als de id van de visuele dienst niet is
opgeslagen voor het station, voert u deze in of selecteert u
Ophalen om hiernaar te zoeken in de stationsmap
(netwerkdienst).
Wanneer er verbinding is gemaakt met de visuele dienst,
wordt op het display de huidige visuele inhoud
weergegeven.
Mediatoepassingen
53
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u de display-instellingen voor de weergave van de
visuele inhoud wilt aanpassen, selecteert u Opties >
Weergave-instellingen.
Opgeslagen stations
U kunt maximaal 20 radiostations opslaan in de radio.
Selecteer Opties > Zenders om de lijst met stations te
openen.
Als u naar een opgeslagen station wilt luisteren, selecteert
u Opties > Zender > Luisteren. Als u de beschikbare
visuele inhoud wilt bekijken voor een station met de Visual
Radio-dienst, selecteert u Opties > Zender > Visuele
dienst starten.
Als u de stationsdetails wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Zender > Bewerken.
Instellingen
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de
volgende opties:
Starttoon - Hiermee selecteert u of er een geluidssignaal
wordt afgespeeld wanneer u de toepassing start.
Autostartdienst - Selecteer Ja als u wilt dat de
Visual Radio-dienst automatisch wordt gestart wanneer u
een opgeslagen station selecteert dat deze dienst
ondersteunt.
Toegangspunt - Hiermee selecteert u het toegangspunt
voor de gegevensverbinding. U hebt geen toegangspunt
nodig als u de toepassing wilt gebruiken als normale radio.
Huidige regio - Hiermee selecteert u de regio waarin u
zich momenteel bevindt. Deze instelling wordt alleen
weergegeven als er geen netwerkdekking is op het
moment dat u de toepassing start.
Berichten
54
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Berichten
Druk op en selecteer Berichten. In Berichten kunt
u SMS-berichten, multimediaberichten, e-mailberichten
en speciale SMS-berichten met gegevens maken,
verzenden, ontvangen, bekijken, bewerken en ordenen.
Ook kunt u berichten en gegevens ontvangen via een
Bluetooth-verbinding, webdienstberichten en
infodienstberichten ontvangen en dienstopdrachten
verzenden.
Opmerking: Alleen compatibele apparaten die
deze functie ondersteunen, kunnen
multimediaberichten ontvangen en weergeven. De
manier waarop een bericht wordt weergegeven,
kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende
apparaat.
In de weergave Berichten ziet u de optie Nieuw bericht
en de volgende mappen:
Inbox - In deze map worden ontvangen berichten
opgeslagen, met uitzondering van e-mailberichten en
infodienstberichten. E-mailberichten worden opgeslagen
in de Mailbox.
Mijn mappen - In deze map kunt u berichten
onderbrengen.
Mailbox - Vanuit deze map kunt u verbinding maken
met de externe mailbox om nieuwe e-mailberichten op te
halen of eerder opgehaalde e-mailberichten offline te
bekijken. Zie ‘E-mail’ op pagina 68.
Ontwerpen - Deze map bevat conceptberichten die
nog niet zijn verzonden.
Verzonden - Deze map bevat de laatste 20 verzonden
berichten, exclusief berichten die zijn verzonden via een
Bluetooth-verbinding. Zie ‘Overige instellingen’ op pag. 70
als u meer of minder verzonden berichten wilt opslaan.
Outbox - In deze map worden berichten die nog niet
zijn verzonden, tijdelijk opgeslagen.
Voorbeeld: Berichten worden in de map Outbox
geplaatst als het apparaat zich buiten het
dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook
aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra
u weer verbinding maakt met de externe mailbox.
Rapporten - U kunt bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor de SMS-berichten en
multimediaberichten die u hebt verzonden
(netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport
ontvangen voor multimediaberichten die naar een
e-mailadres zijn verzonden.
Tip! Wanneer een van de standaardmappen is
geopend, kunt u naar een andere map gaan door de
bladertoets naar links of naar rechts te drukken.
Berichten
55
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u bepaalde aanvragen (ook wel USSD-opdrachten
genoemd), zoals activeringsopdrachten voor
netwerkdiensten, wilt invoeren en naar de aanbieder
verzenden, selecteert u Opties > Dienstopdracht in de
beginweergave van Berichten..
Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten
ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer
of het verkeer. Informeer bij de aanbieder van deze dienst
naar de beschikbare items en hun nummers. Selecteer
Opties > Infodienst in de beginweergave van Berichten.
In de beginweergave kunt u de status, het nummer en de
naam van een onderwerp zien en of het onderwerp is
gemarkeerd voor opvolgen ( ).
U kunt geen infodienstberichten ontvangen in een
UMTS-netwerk. Ook bij een packet-gegevensverbinding
kunt u mogelijk geen infodienstberichten ontvangen.
Tekst invoeren
Met ABC, abc en Abc wordt de geselecteerde tekenmodus
aangegeven. 123 geeft de cijfermodus aan.
Gewone tekstinvoer
Als u de gewone tekstinvoer gebruikt, wordt het
symbool rechtsboven op de display weergegeven.
Druk op een cijfertoets ( - ) totdat het gewenste
teken wordt weergegeven. Op de cijfertoetsen staan
niet alle tekens afgebeeld die onder een toets
beschikbaar zijn.
Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te
voegen.
Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en
cijfers.
Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de
huidige, wacht u totdat de cursor weer wordt
weergegeven (of drukt u de bladertoets kort naar
rechts om de time-out te beëindigen) en voert u de
letter in.
Druk op om één teken te wissen. Houd
ingedrukt om meerdere tekens te wissen.
De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar
onder . Druk op totdat het gewenste leesteken
wordt weergegeven.
Als u op drukt, wordt een lijst met speciale tekens
weergegeven. Ga met de bladertoets naar het
gewenste teken en druk op Selecteer om het te
selecteren.
Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie keer
op om de cursor naar de volgende regel te
verplaatsen.
Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi
wilt schakelen.
Berichten
56
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tekstinvoer met
tekstvoorspelling - Tekstvoorspelling
Voor elke letter is één toetsaanslag voldoende. Tekstinvoer
met tekstvoorspelling is gebaseerd op een interne
woordenlijst waaraan ook nieuwe woorden kunnen
worden toegevoegd. Tijdens het intoetsen van tekst in de
modus voor tekstvoorspelling, wordt rechtsboven
op het display weergegeven.
1 U schakelt tekstinvoer
met tekstvoorspelling in
door op te drukken
en Tekstvoorspelling
aan te selecteren.
Hierdoor wordt
tekstvoorspelling
geactiveerd voor alle
editors in het apparaat.
2 Typ het gewenste woord door op de toetsen
- te drukken. Druk eenmaal op een toets voor
één letter. Als u bijvoorbeeld 'Nokia' wilt intoetsen
terwijl de Nederlandse woordenlijst is geselecteerd,
drukt u op voor N, voor o, voor k, voor
i en voor a.
Het gevormde woord verandert na elke toetsaanslag.
3 Als u het woord hebt ingetoetst en het resultaat klopt,
bevestigt u dit door de bladertoets naar rechts te
drukken of door een spatie toe te voegen met .
Als het woord niet juist is, drukt u herhaaldelijk op
om de overeenkomende woorden één voor één te
bekijken, of druk op en selecteer
Tekstvoorspelling > Mogelijkheden.
Als u het teken ? ziet achter het woord, staat het
gewenste woord niet in de woordenlijst. Als u een
woord aan de woordenlijst wilt toevoegen, selecteert u
Spellen. Toets het woord in via gewone tekstinvoer en
selecteer OK. Het woord wordt toegevoegd. Als de
woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het
oudste woord in de lijst.
4 Toets het volgende woord in.
Tip! Druk twee keer kort op om tekstinvoer met
tekstvoorspelling in of uit te schakelen.
Tips voor tekstinvoer
Als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen, houdt u de
toets met het gewenste cijfer ingedrukt.
Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi wilt
schakelen.
Druk op om één teken te wissen. Houd ingedrukt
om meerdere tekens te wissen.
Als u op drukt, wordt een lijst met speciale tekens
weergegeven.
Berichten
57
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! Als u verschillende speciale tekens tegelijkertijd
wilt invoeren, drukt u op terwijl u elk teken
selecteert.
De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder .
Druk op en vervolgens op totdat het gewenste
leesteken wordt weergegeven.
Tip! De functie voor tekstinvoer met
tekstvoorspelling probeert te raden welk
veelgebruikt leesteken (.,?!') u nodig hebt. De
volgorde en beschikbaarheid van leestekens zijn
afhankelijk van de taal van de woordenlijst.
Druk meermaals op om de woorden uit de woordenlijst
een voor een te bekijken.
Druk op , selecteer Tekstvoorspelling en druk de
bladertoets naar rechts om een van de volgende opties te
selecteren:
Mogelijkheden - Hiermee geeft u een lijst met woorden
weer die met uw toetsaanslagen overeenkomen.
Woord invoegen - Hiermee voegt u een woord aan de
woordenlijst toe via gewone tekstinvoer. Als de
woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste
woord in de lijst.
Woord bewerken - Hiermee bewerkt u het woord via
gewone tekstinvoer. Deze optie is beschikbaar als het
woord actief (onderstreept) is.
Tip! Als u op drukt, worden de volgende opties
weergegeven (afhankelijk van de
bewerkingsmodus): Tekstvoorspelling (tekstinvoer
met tekstvoorspelling), Alfabetische modus
(gewone tekstinvoer), Cijfermodus, Knippen (als
tekst is geselecteerd), Kopiëren (als tekst is
geselecteerd), Plakken (wanneer tekst eerst is
geknipt of gekopieerd), Nummer invoegen,
Symbool invoegen en Invoertaal: (hiermee wijzigt
u de invoertaal voor alle editors in het apparaat).
Samengestelde woorden invoeren
Typ het eerste deel van een samenstelling en bevestig door
de bladertoets naar rechts te drukken. Typ het laatste deel
van het samengestelde woord. Als u het samengestelde
woord wilt voltooien, drukt u op om een spatie toe te
voegen.
Tekstinvoer met tekstvoorspelling uitschakelen
Druk op en selecteer Tekstvoorspelling > Uit om
tekstinvoer met tekstvoorspelling uit te schakelen voor
alle editors in het apparaat.
Tekst naar het klembord kopiëren
1 Houd ingedrukt om letters en woorden te
selecteren. Druk tegelijkertijd de bladertoets naar links
of naar rechts. Alle tekst die u zo selecteert, wordt
gemarkeerd.
Berichten
58
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
2 Houd ingedrukt en selecteer Kopiëren om de tekst
naar het klembord te kopiëren.
3 Houd ingedrukt en selecteer Plakken, of druk
eenmaal op en selecteer Plakken om de tekst in te
voegen in een document.
Houd ingedrukt om hele regels te selecteren. Druk
tegelijkertijd de bladertoets omhoog of omlaag.
Druk op als u de geselecteerde tekst uit het
document wilt verwijderen.
Berichten invoeren en verzenden
De manier waarop een multimediabericht wordt
weergegeven, kan afhankelijk van het ontvangende
apparaat verschillen.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
Tip! U kunt een bericht maken vanuit elke
toepassing die over de optie Zenden beschikt.
Selecteer een bestand (afbeelding of tekst) dat u
aan het bericht wilt toevoegen en selecteer
Opties > Zenden.
Voordat u een multimediabericht of e-mailbericht kunt
maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld. Zie
‘MMS- en e-mailinstellingen ontvangen’ op pagina 60 en
‘E-mail’ op pagina 68.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten
limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de
limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat
worden verkleind zodat deze via MMS kan worden
verzonden.
1 Selecteer Nieuw bericht en selecteer een van de
volgende opties:
SMS - Hiermee kunt u een SMS-bericht verzenden.
Multimediabericht - Hiermee kunt u een
multimediabericht (MMS) verzenden.
E-mail - Hiermee kunt u een e-mailbericht verzenden.
Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u
gevraagd om dit te doen. Als u de instellingen voor
e-mail wilt invoeren met behulp van de mailboxgids,
selecteert u Starten.
2 Druk vanuit het veld Naar op de bladertoets om
ontvangers of groepen te selecteren in de lijst met
contacten, of voer het telefoonnummer of e-mailadres
van de ontvanger in. Druk op om een puntkomma
(;) toe te voegen als scheidingsteken tussen de
ontvangers. U kunt het nummer of adres ook kopiëren
en plakken via het klembord.
Tip! Ga naar een contactpersoon en druk op de
bladertoets om deze te markeren. U kunt
meerdere ontvangers tegelijk markeren.
Berichten
59
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
3 Voer in het veld Onderw. het onderwerp van een
multimedia-of e-mailbericht in. Als u de velden die
zichtbaar zijn wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Adresvelden.
4 Druk de bladertoets omlaag om naar het berichtveld te
gaan en het bericht in te toetsen. Als u een sjabloon
wilt gebruiken, selecteert u Opties > Invoegen of
Object invoegen > Sjabloon.
5 Als u een mediaobject wilt toevoegen aan een
multimediabericht, selecteert u Opties > Object
invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip.
Wanneer u een geluid toevoegt, wordt het pictogram
weergegeven.
U kunt in een multimediabericht mogelijk geen
videoclips verzenden die zijn opgeslagen in de
.mp4-indeling. Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 46 als u
de indeling wilt wijzigen waarin opgenomen video's
worden opgeslagen.
6 Als u voor een
multimediabericht een
nieuwe foto wilt maken of
geluid of video wilt
opnemen, selecteert u
Nieuw invoegen >
Afbeelding, Geluidsclip
of Videoclip. Als u een
nieuwe dia in het bericht
wilt invoegen,
selecteert u Dia.
Als u wilt weten hoe het multimediabericht eruit zal
zien, selecteert u Opties > Voorbeeld.
7 Selecteer Opties > Invoegen > Afbeelding,
Geluidsclip, Videoclip of Notitie om een bijlage aan
een e-mailbericht toe te voegen. E-mailbijlagen
worden aangeuid met .
Tip! Als u andere bestanden dan geluiden en
notities als bijlagen wilt verzenden, opent u de
bijbehorende toepassing en selecteert u
Zenden > Via e-mail, indien beschikbaar.
8 Selecteer Opties > Zenden of druk op om het
bericht te verzenden.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden
verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één
bericht. Langere berichten worden als een reeks van twee
of meer berichten verzonden. Uw serviceprovider kan
hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen.
Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in
sommige taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte
in beslag waardoor het aantal tekens dat in één bericht
kan worden verzonden, wordt beperkt. Op de
navigatiebalk ziet u hoe de indicator van de berichtlengte
terugtelt. 10 (2) betekent bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens
kunt toevoegen als u de tekst in twee berichten wilt
verzenden.
E-mailberichten worden vóór verzending automatisch in
de map Outbox geplaatst. Als het verzenden mislukt, blijft
het bericht in Outbox staan.
Berichten
60
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! In Berichten kunt u ook presentaties maken
en als multimediabericht verzenden. Selecteer in
de editorweergave voor multimediaberichten
Opties > Presentatie maken (wordt alleen
weergegeven als MMS-aanmaakmodus is
ingesteld op Met begeleiding of Vrij). Zie
‘Multimediaberichten’ op pagina 67.
Tip! Als u een multimediabericht verzendt naar een
e-mailadres of naar een apparaat dat grote
afbeeldingen kan ontvangen, kunt u grotere
afbeeldingen gebruiken. Als u het ontvangende
apparaat niet kent of u via het netwerk geen grote
bestanden kunt verzenden, kunt u beter kleinere
afbeeldingen gebruiken en een geluidsclip van
maximaal 15 seconden. Als u de instelling wilt
wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen >
Multimediabericht > Grootte afbeelding in de
beginweergave van Berichten.
Opmerking: Hiermee wordt aangegeven dat het
bericht is verzonden naar het nummer van de
berichtencentrale dat in het apparaat is
geprogrammeerd. Dit is geen indicatie dat het
bericht is aangekomen op de doellocatie.
Raadpleeg uw serviceprovider voor meer
informatie over berichtdiensten.
MMS- en e-mailinstellingen
ontvangen
U kunt de instellingen ontvangen in een SMS-bericht van
uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en
instellingen’ op pagina 61.
Neem contact op met uw netwerkoperator of
serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid
van gegevensdiensten. Volg de instructies van de
serviceprovider.
De MMS-instellingen handmatig opgeven:
1 Druk op , selecteer Instrum. > Instell. >
Verbinding > Toegangspunten en definieer de
instellingen voor een toegangspunt voor
multimediaberichten. Zie ‘Verbinding’ op pagina 107.
2 Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > M.mediaber. > Toeg.punt in gebruik
en selecteer het toegangspunt dat u hebt gemaakt voor
de voorkeursverbinding. Zie ook ‘Multimediaberichten’
op pagina 67.
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen,
ophalen, beantwoorden en doorsturen, moet u het
volgende doen:
Een internettoegangspunt configureren. Zie
‘Verbinding’ op pagina 107.
E-mailinstellingen definiëren. Als u Mailbox
selecteert in de beginweergave van Berichten en u nog
geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd
Berichten
61
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
dit te doen. Als u de instellingen voor e-mail wilt
invoeren met behulp van de mailboxgids, selecteert u
Starten. Zie ‘E-mail’ op pagina 68.
U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg
de instructies van de aanbieder van uw externe mailbox
en van de internetaanbieder.
Inbox - berichten ontvangen
De map Inbox bevat de volgende symbolen:
- Ongelezen tekstbericht.
- Ongelezen multimediabericht.
- gegevens ontvangen via Bluetooth.
Als u een bericht hebt ontvangen, ziet u en de tekst
1nieuw bericht in de standby-modus. Selecteer Tonen
om het bericht te openen. Als u een bericht in de map
Inbox wilt openen, gaat u naar het gewenste bericht en
drukt u op de bladertoets.
Als u een ontvangen bericht wilt beantwoorden, selecteert
u Opties > Antwoorden.
Multimediaberichten
Belangrijk: Wees voorzichting met het openen van
berichten. Objecten in multimediaberichten kunnen
schadelijke software bevatten of anderszins
schadelijk zijn voor uw apparaat of pc.
U kunt een melding ontvangen dat u een
multimediabericht hebt ontvangen dat is opgeslagen
in de multimediaberichtencentrale. Als u een
packet-gegevensverbinding wilt starten om het bericht op
het apparaat te ontvangen, selecteert u Opties >
Ophalen.
Als u een multimediabericht opent ( ), kunt u
tegelijkertijd een afbeelding bekijken. geeft aan dat
het bericht geluid bevat en geeft aan dat het bericht
een videoclip bevat. Als u het geluidsfragment of de video
wilt afspelen, selecteert u het symbool.
Als u de mediaobjecten in een multimediabericht wilt
bekijken, opent u het bericht en selecteert u Opties >
Objecten.
Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt
weergegeven. Als u de presentatie wilt afspelen,
selecteert u het symbool.
Gegevens en instellingen
Met het apparaat kunt u allerlei berichten ontvangen die
gegevens bevatten:
Configuratiebericht - In een configuratiebericht kunt u
instellingen van de netwerkoperator, serviceprovider of de
afdeling voor bedrijfsinformatiebeheer ontvangen. Als u
de instellingen wilt opslaan, selecteert u Opties > Alle
opslaan.
Berichten
62
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Visitekaartje - Als u gegevens wilt opslaan in Contacten,
selecteert u Opties > Visitekaartje opsl.. Certificaten of
geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes zijn
toegevoegd, worden niet opgeslagen.
Beltoon - Als u de beltoon wilt opslaan, selecteert u
Opties > Opslaan.
Operatorlogo - Als u het logo in de standby-modus wilt
weergeven in plaats van het kenmerk van de
netwerkoperator, selecteert u Opties > Opslaan.
Agenda-item - Selecteer Opties > Opslaan in Agenda
om een uitnodiging op te slaan.
Webbericht - Selecteer Opties > Toev. aan bookms. om
een bookmark op te slaan in de lijst met bookmarks in
Web. Als het bericht zowel instellingen voor een
toegangspunt als bookmarks bevat, selecteert u Opties >
Alle opslaan.
Nwe e-mail - De melding geeft aan hoeveel nieuwe
e-mailberichten in uw externe mailbox zijn
binnengekomen. Uitgebreidere meldingen kunnen meer
details bevatten.
Webdienstberichten
Webdienstberichten ( ) zijn meldingen, bijvoorbeeld
van nieuwsberichten, en kunnen een SMS-bericht of een
koppeling bevatten. Informeer bij uw internetaanbieder
naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.
Mijn mappen
In Mijn mappen kunt u berichten in mappen
onderbrengen, nieuwe mappen maken, de naam van
mappen wijzigen en mappen verwijderen.
Tip! Met de teksten in de map voor sjablonen
voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw
moet typen.
Mailbox
Als u Mailbox selecteert en u nog geen e-mailaccount
hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de
instellingen voor e-mail wilt invoeren met behulp van de
mailboxgids, selecteert u Starten. Zie ook ‘E-mail’ op
pagina 68.
Als u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox
vervangen door de naam van de mailbox in de
beginweergave van Berichten. U kunt werken met
maximaal zes mailboxen.
De mailbox openen
Wanneer u de mailbox opent, verschijnt de vraag of u
verbinding wilt maken met de mailbox (Verbinden met
mailbox?).
Selecteer Ja om verbinding te maken met de mailbox en
nieuwe e-mailberichtkoppen of e-mailberichten op te
Berichten
63
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
halen. Als u online berichten bekijkt, hebt u
onafgebroken verbinding met een externe mailbox via
een gegevensverbinding. Zie ook ‘Verbinding’ op
pagina 107.
Selecteer Nee om eerder opgehaalde e-mailberichten
offline te bekijken. Als u e-mailberichten offline bekijkt, is
er geen verbinding tussen het apparaat en de externe
mailbox.
E-mailberichten ophalen
Als u offline bent, selecteert u Opties > Verbinden om
verbinding te maken met een externe mailbox.
Belangrijk: Wees voorzichting met het openen van
berichten. Objecten in e-mailberichten kunnen
schadelijke software bevatten of anderszins
schadelijk zijn voor uw apparaat of pc.
1 Als u verbinding hebt met een externe mailbox,
selecteert u Opties > E-mail ophalen en een van de
volgende opties:
Nieuw - Hiermee haalt u alle nieuwe e-mailberichten
op.
Geselecteerd - Hiermee haalt u alleen de gemarkeerde
e-mailberichten op.
Alle - Hiermee haalt u alle berichten op uit de mailbox.
Selecteer Annuleer om het ophalen van berichten te
stoppen.
2 Nadat u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt u
deze online bekijken. U kunt echter ook Opties >
Verbind. verbreken selecteren om de verbinding te
verbreken en de e-mailberichten offline te bekijken.
Statuspictogrammen voor e-mail:
Het nieuwe e-mailbericht (offline of online) is nog
niet opgehaald.
Het nieuwe e-mailbericht is opgehaald.
Het nieuwe e-mailbericht is gelezen maar is nog
niet opgehaald.
Het e-mailbericht is gelezen.
De berichtkop is gelezen en de bijbehorende
berichtinhoud is verwijderd uit het apparaat.
3 Druk op de bladertoets om een e-mailbericht te
openen. Als het e-mailbericht niet is opgehaald en u in
de offline modus bent, wordt u gevraagd of u dit
bericht wilt ophalen uit de mailbox.
Als u e-mailbijlagen wilt bekijken, opent u een bericht met
het bijlagesymbool en selecteert u Opties > Bijlagen.
Als het symbool voor een bijlage licht gekleurd is, is de
bijlage nog niet opgehaald. Selecteer Opties > Ophalen
om de bijlage op te halen. In de weergave Bijlagen kunt u
bijlagen ophalen, openen, opslaan of verwijderen. U kunt
ook bijlagen verzenden via een Bluetooth-verbinding.
Tip! Als uw mailbox het IMAP4-protocol gebruikt,
kunt u bepalen hoeveel berichten worden opgehaald
en of de bijlagen worden opgehaald. Met het
POP3-protocol hebt u de keus tussen Alleen
headers, Groottelmt of Ber. en bijlagen.
Berichten
64
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
E-mailberichten automatisch ophalen
Als u berichten automatisch wilt ophalen, selecteert u
Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen >
Header ophalen > Altijd ingeschakeld of Uitsl. eigen
netw. en geeft u aan wanneer en hoe vaak de berichten
worden opgehaald.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt kunnen
de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.
E-mailberichten verwijderen
Selecteer Opties > Verwijderen als u de inhoud van een
e-mailbericht van het apparaat wilt verwijderen, maar
deze inhoud nog wel in de externe mailbox wilt bewaren.
Selecteer Alleen telefoon in Verw. ber. uit:.
In het apparaat worden dezelfde e-mailberichtkoppen
weergegeven als in de externe mailbox. De berichtkop
blijft dus zichtbaar in het apparaat nadat u de
berichtinhoud hebt gewist. Als u de berichtkop ook wilt
verwijderen, moet u eerst het bericht uit uw externe
mailbox verwijderen en opnieuw een verbinding maken
om de mailboxweergave in het apparaat bij te werken.
Als u een e-mailbericht wilt verwijderen uit het apparaat
en uit de externe mailbox, selecteert u Opties >
Verwijderen. Selecteer Telefoon en server in Verw.
ber. uit:.
Als u offline bent, wordt de e-mail eerst uit het apparaat
verwijderd. De eerstvolgende keer dat u verbinding maakt
met de externe mailbox, wordt de e-mail automatisch uit
de mailbox verwijderd. Als u het POP3-protocol gebruikt,
worden berichten die zijn gemarkeerd voor verwijderen,
pas verwijderd als de verbinding met de externe mailbox is
verbroken.
Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering
uit het apparaat en van de server en u dit ongedaan wilt
maken, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht
( ) en selecteert u Opties > Verwijd. onged. mkn.
De verbinding met de mailbox
verbreken
Selecteer, terwijl u online bent, Opties > Verbind.
verbreken om de packet-gegevensverbinding met de
externe mailbox te beëindigen.
Tip! U kunt de verbinding met de mailbox ook open
laten staan. De nieuwe e-mailberichten (met Alleen
headers als standaardinstelling) worden dan
automatisch uit de externe mailbox opgehaald
(alleen als de functie IMAP IDLE wordt ondersteund
door de server). Druk twee keer op om de
toepassing Berichten actief te laten op de
achtergrond. Wanneer de verbinding open blijft,
kunnen door het gegevensverkeer de gesprekskosten
toenemen.
Berichten
65
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
E-mailberichten offline bekijken
Wanneer u de Mailbox weer opent en u de
e-mailberichten offline wilt bekijken, antwoordt u Nee op
de vraag Verbinden met mailbox?. U kunt de eerder
opgehaalde e-mailberichtkoppen en / of e-mailberichten
lezen. U kunt ook nieuwe e-mailberichten invoeren en
berichten beantwoorden of doorsturen. Deze berichten
worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de
mailbox.
Outbox - berichten die nog niet
zijn verzonden
De map Outbox is een tijdelijke opslagplaats voor
voltooide berichten die nog niet zijn verzonden.
Status van de berichten in Outbox:
Bezig met verzenden - Er wordt verbinding gemaakt en
het bericht wordt verzonden.
Wacht / In wachtrij - Het bericht wordt verzonden zodra
eerdere berichten van hetzelfde type zijn verzonden.
Opnieuw zenden om (tijd) - Na een time-outperiode
wordt opnieuw geprobeerd het bericht te verzenden.
Selecteer Zenden om het direct opnieuw te proberen.
Uitgesteld - U kunt de verzending van documenten in
Outbox uitstellen. Ga naar een bericht dat wordt
verzonden en selecteer Opties > Zenden uitstellen.
Mislukt - Het maximum aantal verzendpogingen is
bereikt. Het verzenden is mislukt. Als het een SMS-bericht
betreft, opent u het bericht en controleert u de
verzendopties.
Voorbeeld: Berichten worden in de map Outbox
geplaatst als het apparaat zich buiten het
dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook
aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra
u weer verbinding maakt met de externe mailbox.
Berichten op een SIM-kaart
bekijken
Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze
kopiëren naar een map in het apparaat.
1 Selecteer Opties > SIM-berichten in de
beginweergave van Berichten.
2 Selecteer Opties > Markeringen aan / uit >
Markeren of Alle markeren om berichten te
markeren.
3 Selecteer Opties > Kopiëren. Er wordt een lijst met
mappen weergegeven.
4 Selecteer een map en selecteer OK om het kopiëren te
starten. Open de map om de berichten te bekijken.
Berichten
66
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Berichtinstellingen
Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje
of de aanduiding Te definiëren. Volg de instructies van de
serviceprovider. U kunt ook instellingen van uw
serviceprovider ontvangen in een configuratie bericht.
Sommige of alle berichtencentrales, toegangspunten of
andere instellingen zijn wellicht vooraf ingesteld door de
serviceprovider of netwerkoperator, waardoor u deze niet
kunt maken, bewerken of verwijderen.
SMS-berichten
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > SMS en selecteer een van de volgende
opties:
Berichtencentrales - Hiermee opent u een lijst met alle
SMS-berichtencentrales die zijn gedefinieerd.
Ber.centrale in gebr. - Hiermee selecteert u de
berichtencentrale voor het bezorgen van SMS-berichten.
E-mail via SMS - Als u SMS-berichten wilt verzenden
naar en ontvangen van e-mailadressen, voert u de
e-mailgateway en de e-mail berichtencentrale in.
Tekencodering - Selecteer Beperkte ondersteuning om
indien mogelijk tekenconversie van en naar een ander
coderingssysteem te gebruiken.
Rapport ontvangen - Hiermee kunt u bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor uw berichten
(netwerkdienst).
Geldigheid bericht - Geef op hoe lang de
berichtencentrale het bericht opnieuw moet proberen te
verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als
een berichtontvanger niet binnen de geldigheidsperiode
kan worden bereikt, wordt het bericht uit de
berichtencentrale verwijderd.
Ber. verzonden als - Wijzig deze optie alleen als u zeker
weet dat uw berichtencentrale SMS-berichten in deze
andere indelingen kan omzetten. Neem contact op met uw
netwerkoperator.
Voorkeursverbinding - Selecteer de verbinding die moet
worden gebruikt voor het verzenden van SMS-berichten:
via het GSM-netwerk of via packet-gegevens, indien dit
door het netwerk wordt ondersteund. Zie ‘Verbinding’ op
pagina 107.
Ant. via zelfde centr. - Geef aan of het antwoord moet
worden verzonden via het nummer van dezelfde
SMS-berichtencentrale (netwerkdienst).
SMS-berichtencentrales toevoegen en
bewerken
Als u de SIM-kaart verwisselt, wordt de lijst met
beschikbare berichtencentrales bijgewerkt aan de hand
van de centrales op de nieuwe SIM-kaart.
Berichtencentrales zijn wellicht vooraf ingesteld door de
Berichten
67
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
serviceprovider of netwerkoperator, waardoor u deze niet
kunt maken, bewerken of verwijderen.
1 Selecteer Berichtencentrales > Opties > Nwe
berichtencentr. of Bewerken.
2 Druk op de bladertoets, typ een naam voor de
berichtencentrale en selecteer OK.
3 Schuif omlaag, druk op de bladertoets en toets het
nummer van de SMS-berichtencentrale in. U krijgt dit
nummer van uw serviceprovider.
4 Selecteer OK.
5 Ga terug naar de weergave Instellingen om de nieuwe
instellingen te activeren. Ga naar Ber.centrale in gebr.
en selecteer de nieuwe berichtencentrale.
Multimediaberichten
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Multimediabericht en selecteer een van de
volgende opties:
Grootte afbeelding - Definieer de grootte van de
afbeelding in een multimediabericht: Origineel (wordt
alleen weergegeven als MMS-aanmaakmodus is ingesteld
op Met begeleiding of Vrij), Klein of Groot.
MMS-aanmaakmodus - Als u Met begeleiding selecteert,
ontvangt u een melding als u een bericht verzendt dat
mogelijk niet door de ontvanger wordt ondersteund.
Selecteer Beperkt als u geen berichten wilt verzenden die
mogelijk niet worden ondersteund.
Toeg.punt in gebruik - Selecteert het toegangspunt
voor de voorkeursverbinding voor de
multimediaberichtencentrale.
Multimedia ophalen - Selecteer hoe u
multimediaberichten wilt ontvangen. Als u
multimediaberichten automatisch in uw thuisnetwerk wilt
ontvangen, selecteert u Aut. bij eigen netwrk. Buiten uw
thuisnetwerk kunt u een melding ontvangen dat u een
multimediabericht hebt ontvangen dat in de
multimediaberichtencentrale is opgeslagen.
Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, is het
verzenden en ontvangen van multimediaberichten
mogelijk duurder.
Als u Multimedia ophalen > Altijd automatisch
selecteert, wordt automatisch een actieve
packet-gegevensverbinding tot stand gebracht om het
bericht zowel binnen als buiten uw thuisnetwerk te
ontvangen.
Anonieme ber. toest. - Geef aan of u berichten van een
anonieme afzender wilt weigeren.
Advertent. ontvang. - Geef aan of u advertenties in
multimediaberichten wilt ontvangen.
Rapport ontvangen - Geef aan of u de status van het
verzonden bericht in het logboek wilt weergeven
(netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport
ontvangen voor multimediaberichten die naar een
e-mailadres zijn verzonden.
Berichten
68
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Rapportz. weigeren - Geef aan ofu het verzenden van
leveringsrapporten voor ontvangen multimediaberichten
wilt weigeren.
Geldigheid bericht - Geef op hoe lang de
berichtencentrale het bericht opnieuw moet proberen te
verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst).
Als een berichtontvanger niet binnen de
geldigheidsperiode kan worden bereikt, wordt het bericht
uit de berichtencentrale verwijderd.
Tip! U kunt de instellingen voor multimedia en
e-mail ook ontvangen in een configuratiebericht
van uw serviceprovider. Neem voor meer informatie
contact op met uw serviceprovider. Zie ‘Gegevens
en instellingen’, op pag. 61.
E-mail
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > E-mail en selecteer een van de volgende
opties:
Mailboxen - Selecteer een mailbox om de volgende
instellingen te wijzigen: Verbindingsinstellingen,
Gebruikersinst., Inst. voor ophalen en Automatisch
ophalen.
Mailbox in gebruik - Selecteer de mailbox die u wilt
gebruiken voor het verzenden van e-mail.
Selecteer Opties > Nieuwe mailbox in de beginweergave
van Mailbox om een nieuwe mailbox te maken.
Verbindingsinstellingen
Als u de instellingen voor inkomende e-mail wilt wijzigen,
selecteert u Inkomende e-mail en selecteert u een van de
volgende opties:
Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die door uw
serviceprovider is verstrekt.
Wachtwoord - Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld niet
invult, moet u een wachtwoord opgeven wanneer u
verbinding maakt met de externe mailbox.
Server inkom. mail - Voer het IP-adres of de hostnaam in
van de mailserver waarmee uw e-mail wordt ontvangen.
Toegangsp. in gebr. - Selecteer een
internettoegangspunt.Zie ‘Verbinding’ op pagina 107.
Mailboxnaam - Voer een beschrijvende naam in voor de
mailbox.
Mailboxtype - Definieer het e-mailprotocol dat door de
serviceprovider van uw externe mailbox wordt aanbevolen.
U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4. U kunt deze optie
slechts één keer instellen. De instelling kan niet worden
gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt opgeslagen of
hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden
e-mailberichten niet automatisch bijgewerkt in de online
modus. Verbreek de verbinding en maak opnieuw
verbinding met de mailbox als u de nieuwste
e-mailberichten wilt zien.
Berichten
69
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Beveiliging (poorten) - Selecteer de beveiligingsoptie die
moet worden gebruikt om de verbinding met de externe
mailbox te beveiligen.
Poort - Definieer een poort voor de verbinding.
APOP beveil. inloggen (alleen voor POP3) - Deze optie
wordt gebruikt met het POP3-protocol om wachtwoorden
te coderen bij verzending naar de externe e-mailserver
wanneer u verbinding maakt met de mailbox.
Als u de instellingen voor uitgaande e-mail wilt wijzigen,
selecteert u Uitgaande e-mail en selecteert u een van de
volgende opties:
Mijn e-mailadres - Voer het e-mailadres in dat u van
uw serviceprovider hebt gekregen. Antwoorden op uw
e-mailberichten worden naar dit adres verzonden.
Server uitg. mail - Voer het IP-adres of de hostnaam in
van de mailserver waarmee uw e-mail wordt verzonden. U
kunt mogelijk alleen de server voor uitgaande mail van uw
netwerkoperator gebruiken. Neem voor meer informatie
contact op met uw serviceprovider.
Toegangsp. in gebr. - Selecteer een internettoegangspunt.
Zie ‘Verbinding’ op pagina 107.
De instellingen Gebruikersnaam, Wachtwoord,
Beveiliging (poorten) en Poort lijken op die voor
Inkomende e-mail.
Gebruikersinst.
Mijn mailnaam - Voer hier uw eigen naam in. Uw
e-mailadres in het apparaat van de ontvanger wordt
vervangen door uw naam indien deze functie door het
apparaat van de ontvanger wordt ondersteund.
Bericht zenden - Bepaal hoe e-mail wordt verzonden
vanaf het apparaat. Selecteer Meteen als de telefoon
verbinding moet maken met de mailbox wanneer u
Bericht zenden selecteert. Als u Bij vlgende verb.
selecteert, wordt e-mail verzonden zodra de verbinding
met de externe mailbox beschikbaar is.
Kopie naar mij - Geef op of u een kopie van het
e-mailbericht wilt opslaan in uw externe mailbox en op
het adres dat u hebt opgegeven bij Mijn e-mailadres.
Handtek. opnemen - Geef aan of u een handtekening wilt
toevoegen aan uw e-mailberichten.
Melding nwe e-mail - Geef aan of u de nieuwe
e-mailaanduidingen, zoals een signaal of een melding,
wilt ontvangen wanneer u nieuwe e-mail ontvangt in de
mailbox.
Inst. voor ophalen
E-mail ophalen - Geef aan welke delen van de e-mail
moeten worden opgehaald: Alleen headers, Groottelmt,
Berichten (alleen voor IMAP4) of Ber. en bijlagen.
Aantal - Geef aan hoeveel nieuwe e- mailberichten
worden opgehaald naar de mailbox.
Berichten
70
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Pad IMAP4-map (alleen voor IMAP4) – Geef het pad op
voor de mappen waarop u zich wilt abonneren.
Mapabonnementen (alleen voor IMAP4) – Hiermee kunt
u een abonnement nemen op andere mappen in de
externe mailbox en inhoud uit deze mappen op te halen.
Automatisch ophalen
Header ophalen - Geef aan of nieuwe e- mail
automatisch moet worden opgehaald. U kunt aangeven
wanneer en hoe vaak de berichten worden opgehaald.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt kunnen
de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.
Webdienstberichten
Druk op en selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Dienstbericht. Geef aan of u
dienstberichten wilt ontvangen. Als u de browser van het
apparaat automatisch wilt activeren en een
netwerkverbinding tot stand wilt brengen om inhoud op
te halen wanneer u een dienstbericht ontvangt, selecteert
u Ber. downloaden > Automatisch.
Infodienst
Informeer bij de aanbieder van deze dienst naar de
beschikbare items en hun nummers. Druk op ,
selecteer Berichten > Opties > Instellingen > Infodienst
en selecteer een van de volgende opties:
Ontvangst - Geef aan of u infodienstberichten wilt
ontvangen.
Taal - Geef aan in welke talen u berichten wilt ontvangen:
Alle, Geselecteerd of Overige.
Itemherkenning - Geef aan of automatisch moet worden
gezocht naar nieuwe itemnummers en of de nieuwe
nummers zonder naam moeten worden opgeslagen in de
itemlijst.
Overige instellingen
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Overige en selecteer een van de volgende
opties:
Verzonden ber. opsl. - Selecteer deze optie als u in de map
Verzonden een kopie wilt opslaan van elk verzonden
SMS-, multimedia- of e-mailbericht.
Aantal opgesl. ber. - Definieer hoeveel verzonden
berichten de map Verzonden kan bevatten. De
standaardlimiet is 20 berichten. Wanneer de limiet wordt
bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
Gebruikt geheugen - Hiermee geeft u aan in welk
geheugen u de berichten wilt opslaan: Telefoongeh. of
Vaste schijf.
Persoonlijk
71
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijk
Web
Druk op en selecteer Persoonlijk > Web om een extra
webbrowser te openen die geschikt is voor het browsen op
websites die doorgaans niet zijn opgemaakt voor mobiel
browsen.
Met Web wordt oorspronkelijke opmaak van de pagina
behouden.
U kunt gemakkelijk in een pagina bladeren door in een
willekeurige richting door de pagina te gaan. Een kleinere
afbeelding van de pagina wordt weergegeven, waarbij een
rood kader aangeeft welk gebied momenteel wordt
bekeken.
Als u de miniatuurafbeelding van de huidige pagina wilt
weergeven, kunt u ook Opties > Instrumenten >
Paginaoverzicht selecteren. Verplaats het rode kader met
de bladertoets en druk op de bladertoets om terug te keren
naar de normale weergave.
Als u de recent bezochte pagina's als miniatuurafbeelding
wilt weergeven, selecteert u Opties > Navigatieopties.
Als u pop-upvensters wilt blokkeren, selecteert u Opties >
Instellingen > Pop-upvenstrs blokkrn.
Als u in real-time naar tekst wilt zoeken, selecteert u
Opties > Zoeken en voert u de zoektekst in. De
overeenkomende tekenreeks wordt weergegeven terwijl u
de tekst invoert.
Webfeeds: U kunt een abonnement nemen op nieuws en
blogs die door veel websites worden aangeboden. Deze
functie van de browser stuurt de gebruiker ook een
melding wanneer nieuwskoppelingen beschikbaar zijn
voor een website.
Zie ‘Diensten’ op pagina 87 voor informatie over andere
functies en opties in Web.
Notities
Druk op en selecteer Persoonlijk > Notities om
notities te maken. U kunt notities naar andere
compatibele apparaten verzenden en ontvangen
onopgemaakte tekstbestanden (.txt-indeling) opslaan in
Notities.
Persoonlijk
72
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Chatten - instant messaging
Druk op en selecteer Persoonlijk > Chatten.
Chatten (netwerkdienst) is een functie waarmee u kunt
praten met andere mensen die chatdiensten gebruiken en
waarmee u kunt deelnemen aan discussieforums
(chatgroepen) met specifieke onderwerpen. Diverse
serviceproviders beheren chatservers waarbij u zich kunt
aanmelden wanneer u zich hebt geregistreerd bij een
chatdienst. Serviceproviders kunnen verschillende
functies ondersteunen.
Selecteer Gesprekken als u een gesprek met een
chatgebruiker wilt starten of voortzetten; Chatcontacten
als u chatcontactpersonen wilt maken, bewerken of hun
online status wilt weergeven; Chatgroepen als u een
groepsgesprek met meerdere chatgebruikers wilt starten
of voortzetten, of Opgen. chats als u een vorige
chatsessie die u hebt opgeslagen, wilt weergeven.
Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van
webdiensten naar de beschikbaarheid, instructies voor het
gebruik en tarieven van diensten.
Chatinstellingen ontvangen
U moet de instellingen opslaan om gebruik te kunnen
maken van de gewenste dienst. Deze instellingen worden
gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de
netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. Zie
‘Gegevens en instellingen’ op pagina 61. U kunt de
instellingen ook handmatig invoeren. Zie ‘Instellingen van
de chatserver’ op pagina 76.
Verbinding maken met een chatserver
1 Als u verbinding wilt maken met de gebruikte
chatserver, opent u Chatten en selecteert u Opties >
Aanmelden. Zie ‘Instellingen van de chatserver’ op
pagina 76 als u de gebruikte chatserver wilt wijzigen en
nieuwe chatservers wilt opslaan.
2 Voer de gebruikers-ID en het wachtwoord in en druk op
de bladertoets om u aan te melden. De gebruikers-ID en
het wachtwoord voor de chatserver kunt u opvragen bij
de aanbieder.
3 Als u zich wilt afmelden, selecteert u Opties >
Afmelden.
Chatinstellingen aanpassen
Selecteer Opties > Instellingen > Chatinstellingen en
wijzig het volgende:
Schermnaam gebr. (wordt alleen weergegeven als
chatgroepen door de server worden ondersteund) - Als u
een bijnaam wilt invoeren, selecteert u Ja.
Persoonlijk
73
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Berichten toestaan van - Als u berichten wilt toestaan
van iedereen, selecteert u Alle.
Uitnodigingn toest. van - Als u alleen uitnodigingen wilt
toestaan van uw chatcontacten, selecteert u Alleen
chatcont.. Chatuitnodigingen worden verzonden door
chatcontacten die willen dat u deelneemt aan hun groep.
Schuifsnelh. bericht - Hiermee selecteert u de snelheid
waarmee nieuwe berichten worden weergegeven.
Sorteer chatcontactn - Hiermee selecteert u hoe uw
chatcontacten worden gesorteerd: Alfabetisch of Op
online status.
Beschikb. aut. laden - Als u wilt aangeven hoe de
informatie over de online of offline status van
chatcontacten moet worden bijgewerkt, selecteert u
Automatisch of Handmatig.
Offline contacten - Hiermee selecteert u of
chatcontacten met een offline status in de lijst met
chatcontacten moeten worden weergegeven.
Kleur eigen berichten - Selecteer de kleur voor de
chatberichten die u verzendt.
Kleur ontv. berichten - Selecteer de kleur voor de
chatberichten die u ontvangt.
Chatsignaaltoon - Wijzig de toon die wordt afgespeeld
wanneer u een nieuw chatbericht ontvangt.
Chatgroepen en -gebruikers zoeken
Als u in de weergave Chatgroepen naar groepen wilt
zoeken, selecteert u Opties > Zoeken. U kunt zoeken op
Groepsnaam, Onderwerp en Deelnemers (gebruikers-ID).
Als u in de weergave Chatcontacten naar gebruikers wilt
zoeken, selecteert u Opties > Nieuw chatcontact >
Zoeken vanaf server. U kunt zoeken op Gebruikersnaam,
Gebruikers-ID, Telefoonnummer en E-mailadres.
Aanmelden bij chatgroepen
Ga naar de weergave Chatgroepen om een lijst te bekijken
met de chatgroepen die u hebt opgeslagen of waarbij u
momenteel bent aangemeld.
Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die u hebt
opgeslagen, drukt u op de bladertoets.
Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die niet in de
lijst staat, maar waarvan u de groeps-ID kent, selecteert u
Opties > Aanm. bij nwe groep.
Als u de chatgroep wilt verlaten, selecteert u Opties >
Chatgroep verlaten.
Chatten
Wanneer u deelneemt aan een chatgroep, kunt u de
berichten bekijken die in de groep worden uitgewisseld en
kunt u uw eigen berichten verzenden.
Persoonlijk
74
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u een bericht wilt verzenden, typt u het bericht in het
editorveld voor berichten en drukt u op de bladertoets.
Als u een privé-bericht wilt verzenden naar een
deelnemer, selecteert u Opties > Privéber. verz..
Als u een privé-bericht wilt beantwoorden, selecteert u
het bericht en kiest u Opties > Beantwoorden.
Als u online chatcontacten wilt uitnodigen voor deelname
aan de chatgroep, selecteert u Opties > Uitnod.
verzenden.
Als u wilt voorkomen dat u berichten van bepaalde
deelnemers ontvangt, selecteert u Opties >
Blokkeeropties en kiest u de gewenste optie.
Chatgesprekken opnemen
Als u de berichten die tijdens een gesprek of tijdens uw
deelname aan een chatgroep worden uitgewisseld, wilt
opnemen in een bestand, selecteert u Opties > Chat
opnemen. Als u wilt stoppen met opnemen, selecteert u
Opties > Opname stoppen. Als u de opgenomen
chatgesprekken in de beginweergave wilt bekijken,
selecteert u Opgen. chats.
Gesprekken bekijken en starten
Ga naar de weergave Gesprekken voor een lijst met de
afzonderlijke deelnemers met wie u een gesprek voert.
Lopende gesprekken worden automatisch beëindigd
wanneer u Chatten afsluit.
Als u een gesprek wilt bekijken, gaat u naar een deelnemer
en drukt u op de bladertoets.
Als u het gesprek wilt voortzetten, toetst u het bericht in
en drukt u op de bladertoets.
Als u terug wilt naar de lijst met gesprekken zonder het
gesprek te beëindigen, selecteert u Terug. Als u het gesprek
wilt beëindigen, selecteert u Opties > Gesprek
beëindigen.
Als u een nieuw gesprek wilt beginnen, selecteert u
Opties > Nieuw gesprek.
Als u een gespreksdeelnemer wilt opslaan als chatcontact,
selecteert u Opties > Toev. aan chatcont..
Selecteer Opties > Autom. antw. aan als u inkomende
berichten automatisch wilt beantwoorden. U kunt nog
steeds berichten ontvangen.
Chatcontacten
In de weergave Chatcontacten kunt u lijsten met
chatcontacten van de server ophalen of een nieuw
chatcontact aan een lijst met contacten toevoegen.
Wanneer u zich bij de server aanmeldt, wordt automatisch
de lijst met chatcontacten die u de vorige keer hebt
gebruikt opgehaald van de server.
Als u een nieuwe contactpersoon wilt maken, selecteert u
Opties > Nieuw chatcontact > Handmatig opgeven. Vul
de velden Bijnaam en Gebruikers-ID in en druk op Gereed.
Persoonlijk
75
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u een contactpersoon wilt verplaatsen van een lijst op
de server naar de opgehaalde lijst, selecteert u Opties >
Nieuw chatcontact > Uit andere lijst.
Als u de lijst met chatcontacten wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Contactlijst wijzigen.
Selecteer een van de volgende opties:
Gesprek openen - Hiermee kunt u een nieuw gesprek
beginnen of een lopend gesprek met de contactpersoon
voortzetten.
Stat.indicatie insch. - Hiermee krijgt u een melding
wanneer de contactpersoon online of offline gaat.
Groepslidmaatschn - Hiermee kunt u weergeven aan
welke groepen de contactpersoon deelneemt.
Gebrkrsbesch. herladen - Hiermee kunt u informatie
bijwerken over de status (online of offline) van de
contactpersoon. De online status wordt aangegeven met
een symbool naast de naam van de contactpersoon. Deze
optie is niet beschikbaar als u de optie Beschikb. aut.
laden hebt ingesteld op Automatisch in Chatinstellingen.
Chatgroepen beheren
Ga naar de weergave Chatgroepen om een lijst te bekijken
met de chatgroepen die u hebt opgeslagen of waarbij u
momenteel bent aangemeld.
Ga naar een groep en selecteer Opties > Groep en een van
de volgende opties:
Opslaan - Hiermee slaat u een niet-opgeslagen groep op
waarbij u momenteel bent aangemeld.
Deelnemers bekijken - Hiermee kunt u bekijken wie er
momenteel zijn aangemeld bij de groep.
Details - Hiermee kunt u de groeps-ID, het onderwerp, de
deelnemers, de beheerders van de groep (alleen
weergegeven als u bewerkingsrechten hebt) en de lijst met
geblokkeerde deelnemers (alleen weergegeven als u
bewerkingsrechten hebt) bekijken, en kunt u zien of
privé-gesprekken zijn toegestaan in de groep.
Instellingen - Hiermee kunt u de instellingen voor de
chatgroep bekijken en bewerken. Zie ‘Een nieuwe
chatgroep maken’ op pagina 75.
Een nieuwe chatgroep maken
Selecteer Chatgroepen > Opties > Nwe groep maken.
Voer de instellingen voor de groep in.
U kunt de instellingen voor een chatgroep bewerken als u
beschikt over beheerdersrechten voor de groep. De
gebruiker die een groep maakt, krijgt automatisch
beheerdersrechten voor deze groep.
Groepsnaam, Onderwerp groep en
Welkomsttekst - Hiermee voegt u details toe die de
deelnemers kunnen zien wanneer ze zich aanmelden bij de
groep.
Groepsgrootte - Hiermee definieert u het maximum
aantal leden dat aan de groep mag deelnemen.
Persoonlijk
76
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Zoeken toestaan - Hiermee staat u toe dat anderen de
chatgroep via een zoekopdracht kunnen vinden.
Bewerkingsrechten - Hiermee definieert u welke
deelnemers de groepsinstellingen mogen bewerken en
anderen mogen uitnodigen voor deelname aan de
chatgroep.
Groepsleden - Zie ‘Groepsleden toevoegen en
verwijderen’ op pagina 76.
Uitsluitingslijst - Hiermee definieert u welke deelnemers
niet mogen deelnemen aan de chatgroep.
Privégespr. toestaan - Hiermee staat u privé-gesprekken
tussen bepaalde geselecteerde deelnemers toe.
Groeps-ID - De groeps-ID wordt automatisch gemaakt en
kan niet worden gewijzigd.
Groepsleden toevoegen en verwijderen
Als u leden wilt toevoegen aan een groep, selecteert u
Chatgroepen, gaat u naar een chatgroep en selecteert u
Opties > Groep > Instellingen > Groepsleden > Alleen
geselect. of Allen.
Als u een lid wilt verwijderen uit de chatgroep, gaat u naar
het lid en selecteert u Opties > Verwijderen. Als u alle
leden wilt verwijderen, selecteert u Opties > Allen
verwijderen.
Instellingen van de chatserver
Selecteer Opties > Instellingen > Serverinstellingen.
Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal
SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de
aanbieder van de chatdienst. U krijgt de gebruikers-ID en
het wachtwoord van de aanbieder wanneer u zich
abonneert op de dienst. Neem contact op met de aanbieder
als u niet weet wat uw gebruikers-ID en wachtwoord zijn.
Servers - Hiermee opent u een lijst met alle chatservers die
zijn gedefinieerd.
Standaardserver - Hiermee kunt u wijzigen met welke
chatserver u verbinding maakt.
Login-type chat - Als u zich automatisch wilt aanmelden
wanneer u Chatten start, selecteert u Bij start toep..
Als u een nieuwe server wilt toevoegen aan de lijst met
chatservers, selecteert u Servers > Opties > Nieuwe
server. Voer de volgende instellingen in:
Servernaam - Voer de naam van de chatserver in.
Toegpnt in gebruik - Selecteer het toegangspunt dat u
wilt gebruiken voor de server.
Webadres - Voer de URL van de chatserver in.
Gebruikers-ID - Voer uw gebruikers-ID in.
Wachtwoord - Voer uw aanmeldingswachtwoord in.
Persoonlijk
77
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
DVS (netwerkdienst)
DVS (drukken-voor-spreken) is een real-time
Voice over IP-dienst die wordt uitgevoerd via een
GSM/GPRS-netwerk. DVS maakt rechtstreekse gesproken
communicatie mogelijk met een druk op de knop. Met DVS
kunt u een gesprek voeren met een of meerdere personen.
Voordat u DVS kunt gebruiken, moet u het
DVS-toegangspunt en DVS-instellingen definiëren.
Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal
SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de
aanbieder van de DVS-dienst.
Druk op en selecteer Persoonlijk > DVS.
Bij DVS-communicatie spreekt een persoon terwijl de
anderen luisteren via de ingebouwde luidspreker. Sprekers
reageren ombeurten op elkaar. Omdat maar een spreker
tegelijk kan spreken, geldt er een maximum spreekduur
voor elke beurt. De maximum spreekduur is meestal
ingesteld op 30 seconden. Voor details over de maximale
spreekduur van een beurt in uw netwerk neemt u contact
op met uw netwerkprovider of serviceprovider.
Waarschuwing: Houd het apparaat vóór u en niet
tegen het oor. U kunt luisteren via de luidspreker.
Voortdurende blootstelling aan een hoog
geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen.
Telefoongesprekken hebben altijd voorrang op DVS.
Een DVS-toegangspunt definiëren
Bij veel serviceproviders moet u een
internettoegangspunt (Internet Access Point of IAP)
gebruiken als standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook
serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag
gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw
serviceprovider.
Als u geen WAP-hebt, kunt u contact opnemen met de
serviceprovider voor ondersteuning bij de eerste
verbinding, of ga naar www.nokia.com/phonesettings.
DVS-instellingen
Druk op en selecteer Persoonlijk > DVS > Opties >
Settings. Voer de volgende instellingen in:
Gebruikersinstellingen:
Inkom. DVS-oproepen - Selecteer Melden als u een
melding van inkomende oproepen wilt ontvangen.
Selecteer Automatisch accepteren als u DVS-oproepen
automatisch wilt beantwoorden. Selecteer Niet
toegestaan als u DVS-oproepen automatisch wilt
weigeren.
Toon DVS-oproep - Selecteer Ingesteld met profiel als u
wilt dat meldingen voor inkomende DVS-oproepen
volgens de instellingen in uw profiel plaats vinden. Als u
een stil profiel hebt geselecteert, is DVS ingesteld op 'niet
storen' en bent u niet beschibaar voor andere gebruikers
van DVS, behalve voor terugbelverzoeken.
Persoonlijk
78
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Toon terugbelverzoek - Selecteer een signaal voor
terugbelverzoeken.
Toepassing starten - Hiermee stelt u in of u bij de
DVS-dienst moet worden aangemeld zodra u het apparaat
inschakelt.
Standaardbijnaam - Hiermee stelt u uw
standaardbijnaam (maximaal 20 tekens) in, die wordt
weergegeven bij andere gebruikers. Het kan zijn dat uw
serviceprovider deze optie heeft uitgeschakeld voor uw
apparaat. Neem contact op met de netwerkoperator of
serviceprovider voor meer informatie.
Mijn DVS-adres tonen - Selecteer Bij
1-op-1-oproepen, Bij groepsoproepen, Bij alle
oproepen of Nooit. Het kan zijn dat uw serviceprovider
deze optie heeft uitgeschakeld voor uw apparaat. Neem
contact op met de netwerkoperator of serviceprovider
voor meer informatie.
Mijn aanm.status wrgvn - Selecteer Ja als u uw status
wilt weergeven en Nee als u uw status wilt verbergen.
Verbindingsinstellingen:
Domein - Voer de domeinnaam die u van uw
serviceprovider hebt ontvangen.
Naam toegangspunt - Voer de naam van het
toegangspunt voor DVS in. Deze naam is nodig om
verbinding te kunnen maken met het GSM/GPRS-netwerk.
Serveradres - Voer het IP-adres of de domeinnaam van de
DVS-server in, die u hebt ontvangen van uw
serviceprovider.
Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die uw
serviceprovider hebt ontvangen.
DVS-wachtwoord - Voer indien nodig een wachtwoord in
om een gegevensverbinding tot stand te brengen. Het
wachtwoord wordt gewoonlijk verstrekt door de
serviceprovider en is doorgaans hoofdlettergevoelig.
Aanmelden bij DVS
Druk op en selecteer Persoonlijk > DVS. DVS wordt
automatisch bij de dienst aangemeld zodra u de toepassing
start.
Wanneer u zich hebt aangemeld bij DVS, brengt DVS
automatisch een verbinding tot stand met de kanalen die
actief waren toen de toepassing werd gesloten. als de
verbinding wordt verbroken, wordt automatisch
geprobeerd om opnieuw verbinding te maken, totdat u DVS
afsluit.
DVS afsluiten
Selecteer Opties > Afsluiten. DVS uitschakelen na
sluiten toepassing? wordt weergegeven. Selecteer Ja om
de toepassing in de achtergrond actief te houden, of
selecteer Nee om u af te melden en de dienst te sluiten.
Persoonlijk
79
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als meerdere toepassingen geopend zijn en u wilt van de
ene naar de andere toepassing gaan, houdt u
ingedrukt.
Een 1-op-1-gesprek voeren
Selecteer Opties > DVS-contacten.
Ga naar de contactpersoon waarmee u wilt praten en
selecteer Opties > 1-op-1 praten.
Houd ingedrukt terwijl u praat en laat los als u
uitgesproken bent.
Moet het 1-op-1-gesprek afsluiten voordat u een nieuw
gesprek kunt starten. Selecteer Verbreken of druk op .
Tip! Houd het apparaat vóór u tijdens een
DVS-gesprek, zodat u het display kunt zien. Spreek in
de richting van de microfoon en bedek de luidspreker
niet met uw handen.
Een 1-op-1-gesprek beantwoorden
Druk op om een 1-op-1-gesprek te starten of op
om het gesprek te beëindigen.
Tip! U kunt ook een 1-op-1-gesprek of een
groepsgesprek starten vanuit Contacten. Selecteer
Opties > 1-op-1 praten of DVS-grpsopr. plaatsen.
Groepsoproepen plaatsen
Als u een groep wilt bellen, selecteert u Opties >
DVS-contacten. Selecteer Opties > DVS-grpsopr.
plaatsen, markeer de contacten waarmee u wilt spreken
en druk op .
Aanmeldingsstatus van anderen
weergeven
Als u de DVS-aanmeldingsstatus van anderen wilt
weergeven of verbergen, selecteert u Opties >
DVS-contacten. Selecteer de gewenste contactpersoon
en selecteer Opties > Aanm.status weergvn of
Aanm.status verbrgn.
Een terugbelverzoek verzenden
Open DVS-contacten, ga naar de gewenste naam en
selecteer Opties > Terugbelverz. verzndn.
Een terugbelverzoek beantwoorden
Wanneer u een terugbelverzoek ontvangt, wordt 1 nieuw
terugbel-verzoek weergegeven in de standby-modus.
Druk op Tonen om Terugbelinbox te openen. Select een
contactpersoon en selecteer Opties > 1-op-1 praten om
een 1-op-1-gesprek te starten.
Persoonlijk
80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Kanalen
U kunt zich aanmelden bij openbare, vooraf
geconfigureerde kanalen. Openbare kanalen staan open
voor iedereen die de URL van het kanaal kent.
Wanneer u met een kanaal verbonden bent en spreekt,
kunnen alle leden die bij het kanaal zijn aangemeld, u
horen. Er kunnen maximaal vijf kanalen tegelijk actief zijn.
Wanneer meer dan één kanaal actief is, kunt u van het ene
naar het andere kanaal gaan met Wisselen.
Selecteer Opties > DVS-kanalen.
Als u voor het eerst verbinding wilt maken met een
openbaar, vooraf geconfigureerd kanaal, selecteert u
Opties > Nieuw kanaal > Bestaand toevoegen. Wanneer
u zich bij een vooraf geconfigureerd kanaal aanmeldt,
moet u een URL voor het kanaal invoeren.
Uw eigen kanalen maken
Als u een nieuw vooraf geconfigureerd kanaal wilt maken,
selecteert u Opties > Nieuw kanaal > Nieuw maken.
U kunt uw eigen openbare kanalen maken, een naam voor
uw eigen kanaal selecteren en leden uitnodigen. Deze
leden kunnen weer andere leden voor het openbare kanaal
uitnodigen.
U kunt ook privé-kanalen instellen. Alleen gebruikers die
door de host worden uitgenodigd, mogen zich aanmelden
bij privé-kanalen en deze gebruiken.
Definieer voor elk kanaal de volgende instellingen:
Kanaalnaam, Kanaalprivacy, Bijnaam in kanaal en
Kanaalthumbnail (optioneel).
Wanneer u een kanaal hebt gemaakt, wordt gevraagd of u
uitnodigingen voor het kanaal wilt verzenden. Deze
uitnodigingen hebben de vorm van een tekstbericht.
Een kanaal beluisteren
Als u via een kanaal wilt spreken nadat u zich hebt
aangemeld bij de DVS-dienst, drukt u op . U hoort een
toon die aangeeft dat toegang is toegestaan.
Houd doorlopend ingedrukt terwijl u praat en laat
los als u uitgesproken bent.
Als u op een kanaal probeert te reageren door op te
drukken terwijl een andere deelnemer spreekt, wordt
Wachten weergegeven. Laat los, wacht tot de andere
persoon klaar is met spreken en druk vervolgens opnieuw
op . U kunt ook ingedrukt houden en wachten
tot Spreken wordt weergegeven.
Wanneer u in een kanaal spreekt, krijgt de eerste persoon
die op drukt de spreekbeurt wanneer iemand stopt
met praten.
Selecteer Verbreken of druk op wanneer u klaar bent
met het DVS-gesprek.
Als u de actieve leden van een kanaal wilt weergeven
tijdens een actieve oproep met het kanaal, selecteert u
Opties > Actieve leden.
Persoonlijk
81
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
U kunt ook nieuwe leden bij een kanaal uitnodigen
wanneer u met het kanaal verbinding hebt. Selecteer
Opties > Uitnodiging verzndn om de
uitnodigingsweergave te openen. U kunt alleen leden
uitnodigen wanneer u de host bent van een privé-kanaal,
of wanneer het een openbaar kanaal betreft. Deze
uitnodigingen hebben de vorm van een tekstbericht.
Reageren op een uitnodiging voor een
kanaal
Als u een ontvangen uitnodiging voor een kanaal wilt
opslaan, selecteert u Opties > Kanaal opslaan. Het kanaal
wordt toegevoegd aan uw DVS-contacten in de weergave
voor kanalen.
Nadat u de uitnodingen voor een kanaal hebt opgeslagen,
wordt gevraagd of u verbinding wilt maken met het kanaal.
Selecteer Ja om de weergave voor DVS-sessies te openen.
U wordt automatisch aangemeld bij de dienst als dit nog
niet is gebeurd..
Als u de uitnodiging weigert of wist, wordt deze
opgeslagen in de berichten-inbox. Als u zich later bij het
kanaal wilt aanmelden, opent u het uitnodigingsbericht en
accepteert u de uitnodiging.
Het DVS-logboek weergeven
Druk op en selecteer Persoonlijk > DVS > Opties >
DVS-logboek. Het logboek bevat de volgende mappen:
Gemiste DVS, Ontvangen DVS en Gemaakte DVS.
U kunt een 1-op-1-gesprek starten vanuit DVS-logboek
door te drukken op .
Logboek
Recente opr.
Als u de telefoonnummers wilt bijhouden van gemiste en
ontvangen oproepen en gekozen nummers, drukt u op
en selecteert u Persoonlijk > Logboek > Recente
opr.. Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen
geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt,
het apparaat aan staat en zich binnen het bereik van de
netwerkdienst bevindt.
Tip! Als in de standby-modus wordt gemeld dat u
oproepen hebt gemist, selecteert u Tonen om de
gemiste oproepen weer te geven. U kunt terugbellen
door naar het nummer of de naam te gaan en op
te drukken.
Persoonlijk
82
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u alle lijsten met recente oproepen wilt wissen,
selecteert u Opties > Wis recente oproep. in de
weergave Recente oproepen. Als u een van de lijsten met
oproepen wilt wissen, opent u de betreffende lijst en
selecteert u Opties > Lijst wissen. Als u een afzonderlijk
item wilt wissen, opent u de lijst, gaat u naar het
gewenste item en drukt u op .
Duur oproep
Als u de duur van inkomende en uitgaande oproepen wilt
bijhouden, drukt u op en selecteert u Persoonlijk >
Logboek > Duur oproep.
Als u wilt dat de gespreksduur wordt weergegeven tijdens
een gesprek, selecteert u Persoonlijk > Logboek >
Opties > Instellingen > Duur oproep tonen. Selecteer Ja
of Nee.
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die
door de serviceprovider in rekening wordt
gebracht kan variëren, afhankelijk van de
netwerkfuncties, afrondingen, belastingen,
enzovoort.
Als u gespreksduurgegevens wilt wissen, selecteert u
Opties > Timers op nul. Hiervoor hebt u de
blokkeringscode nodig. Zie ‘Beveiliging’ ‘Telefoon en SIM’
op pag. 111.
Packet-ggvns
Als u wilt controleren hoeveel gegevens er zijn
verzonden en ontvangen tijdens
packet-gegevensverbindingen, drukt u op en selecteert
u Persoonlijk > Logboek > Packet-ggvns. De kosten van
packet-gegevensverbindingen worden bijvoorbeeld
mogelijk gebaseerd op de hoeveelheid
verzonden / ontvangen gegevens.
Alle communicatiegebeurtenissen
controleren
Pictogrammen in Logboek:
Inkomend
Uitgaand
Gemiste communicatiegebeurtenissen
Als u alle geregistreerde spraakoproepen, SMS-berichten
of gegevensverbindingen wilt controleren, drukt u op ,
selecteert u Persoonlijk > Logboek en drukt u de
bladertoets naar rechts om het algemene logboek te
openen. U kunt per communicatiegebeurtenis de afzender
of ontvanger, het telefoonnummer, de serviceprovider of
het toegangspunt bekijken. Via een filter kunt u specifieke
gegevens bekijken en op basis van de logboekgegevens
nieuwe contactkaarten maken.
Persoonlijk
83
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! Als u tijdens een actieve oproep de duur van de
spraakoproep wilt weergeven op het hoofddisplay,
selecteert u Opties > Instellingen > Duur oproep
tonen > Ja.
Tip! Druk op en selecteer Berichten >
Verzonden om een lijst met verzonden berichten te
bekijken.
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen
wordt verzonden via een packet-gegevensverbinding,
gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen
met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of
webpagina's worden weergegeven als
packet-gegevensverbindingen.
Als u het logboek wilt filteren, selecteert u Opties > Filter
en selecteert u een filter.
Als u de inhoud van het logboek, de lijst met recente
oproepen en de leveringsrapporten definitief wilt wissen,
selecteert u Opties > Logboek wissen. Selecteer Ja ter
bevestiging.
Als u de optie Duur vermelding log wilt instellen,
selecteert u Opties > Instellingen > Duur vermelding log.
De gebeurtenissen worden een aantal dagen bewaard,
waarna ze automatisch worden gewist. Als u Geen
logboek selecteert, worden de lijst met recente oproepen,
de leveringsrapporten van berichten en de volledige
inhoud van het logboek definitief verwijderd.
Als u de details van een communicatiegebeurtenis wilt
bekijken, bladert u in de algemene logboekweergave naar
een gebeurtenis en drukt u op de bladertoets.
Tip! In de detailweergave kunt u een
telefoonnummer naar het klembord kopiëren en het
bijvoorbeeld in een SMS-bericht plakken. Selecteer
Opties > Nummer kopiëren.
Packet-gegevensteller en timer voor verbinding: Als u
wilt bekijken hoeveel gegevens, gemeten in kilobytes, zijn
overgebracht en hoelang een packet-gegevensverbinding
heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande
gebeurtenis die wordt aangegeven met Pack. en
selecteert u Opties > Gegevens bekijken.
Agenda
84
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Agenda
Tip! Maak regelmatig een back-up van de gegevens
in de telefoon met Nokia PC Suite. U kunt de
gegevens, zoals agenda-items, later terugzetten op
de telefoon.
Agenda-items maken
Tip! Druk vanuit de dag-, week- of maandweergave
van de agenda op een willekeurige toets ( ).
Een item van het type Vergadering wordt geopend
en de ingevoerde tekens worden toegevoegd aan
het veld Onderwerp. In de Takenweergave wordt
een taakitem geopend.
1 Druk op , selecteer Persoonlijk > Agenda >
Opties > Nieuw item en selecteer een van de
volgende opties:
Vergadering - Hiermee maakt u een afspraak op een
specifieke datum en tijd.
Memo - Hiermee maakt u een algemeen item voor een
bepaalde dag.
Verjaardag - Hiermee maakt u een herinnering voor
een verjaardag of een andere speciale datum. Dit item
wordt ingesteld als een jaarlijks terugkerend item.
Taken - Hiermee wordt u herinnerd aan een taak die op
een bepaalde datum moet worden uitgevoerd.
2 Vul de velden in.
Signaal (alleen voor vergaderingen, taken en
verjaardagen) - Selecteer Aan en schuif omlaag om de
velden Tijd signaal en Dag signaal in te vullen. in
de dagweergave geeft aan dat er een signaal is
ingesteld.
Herhalen - Druk de joystick naar rechts om het item te
laten terugkeren ( wordt weergegeven in de
dagweergave).
Herhalen tot - U kunt een einddatum instellen voor het
terugkerende item.
Synchronisatie:
Privé - Na synchronisatie kan het agenda-item alleen
door uzelf worden bekeken en niet door anderen met
on line toegang tot de agenda.
Openbaar - Het agenda-item is zichtbaar voor anderen
die online toegang hebben tot uw agenda.
Geen - Het agenda-item wordt bij het synchroniseren
niet naar de pc gekopieerd.
3 Selecteer Gereed om het item op te slaan.
Wanneer een agendasignaal voor een notitie klinkt,
selecteert u Stil om de signaaltoon uit te schakelen. De
Agenda
85
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
tekst van de herinnering blijft op het display staan. Als u
een agendasignaal wilt stoppen, selecteert u Stop.
Selecteer Snooze om het signaal tijdelijk te onderbreken.
Als u een agendanotitie naar een compatibele telefoon wilt
verzenden, selecteert u Opties > Zenden > Via SMS, Via
multimedia, Via e-mail of Via Bluetooth.
Tip! U kunt agenda- en taakgegevens van veel
verschillende Nokia-telefoons overbrengen naar uw
telefoon, of de agenda en taken synchroniseren met
een compatibele pc via Nokia PC Suite. Zie de
cd-rom die bij de telefoon is geleverd.
Een agendasignaal instellen
U kunt een signaal instellen als herinnering voor een
vergadering of verjaardag.
1 Open een item waarvoor u een signaal wilt instellen en
selecteer Signaal > Aan.
2 Stel Tijd signaal en Dag signaal in.
3 Ga naar Herhalen en druk de bladertoets naar rechts
om te selecteren hoe vaak het signaal moet worden
herhaald.
4 Selecteer Gereed.
Als u een agendasignaal wilt verwijderen, opent u het item
waarvoor u het signaal wilt verwijderen en selecteert u
Signaal > Uit.
Agendaweergaven
Tip! Selecteer Opties > Instellingen om de
begindag van de week te wijzigen of de weergave te
wijzigen die wordt getoond wanneer u de agenda
opent.
Als u de maandweergave of takenweergave wilt openen,
selecteert u Opties > Maandweergave / Takenweergave.
In de maandweergave zijn datums met agenda-items
gemarkeerd met een driehoekje in de rechterbenedenhoek.
In de weekweergave worden memo's en verjaardagen vóór
8 uur geplaatst. Druk op om te schakelen tussen de
maandweergave, weekweergave, dagweergave en
taakweergave.
Pictogrammen in de dagweergave:
Memo
Verjaardag
Er bestaat geen pictogram voor Vergadering.
Als u naar een bepaalde datum wilt gaan, selecteert u
Opties > Ga naar datum. Voer de datum in en
selecteer OK.
Druk op om naar vandaag te gaan.
Agenda
86
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Takenweergave
Druk op en selecteer Persoonlijk > Agenda >
Opties > Takenweergave om notities te maken en een
takenlijst bij te houden.
Als u een notitie wilt toevoegen, drukt u op een cijfertoets
om een taak op te geven in het veld Onderwerp.
In het vak Uiterste datum kunt u de einddatum voor de
taak invoeren.
Als u een prioriteit voor de Taak wilt instellen, gaat u naar
het veld Prioriteit en drukt u de bladertoets naar rechts
om de prioriteit te selecteren. De prioriteitspictogrammen
zijn (Hoog) en (Laag). Er bestaat geen pictogram voor
Normaal.
Als u een taak als voltooid wilt markeren, gaat u naar de
taak in de lijst Taak en selecteert u Opties > Markeer:
volbracht.
Als u een taak wilt herstellen, gaat u naar de taak in de
lijst Taak en selecteert u Opties > Markeer: niet volbr.
Agenda-items verwijderen
U kunt ruimte in het telefoongeheugen vrijmaken door
afgelopen items uit Agenda te verwijderen.
Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, gaat u naar
de maandweergave en selecteert u Opties > Item
verwijderen en een van de volgende opties:
Items voor: - Hiermee verwijdert u alle agenda-items die
vóór een bepaalde datum plaatsvinden.
Alle items - Hiermee verwijdert u alle agenda-items.
Agenda-instellingen
Ga naar de volgende instellingen en druk op de bladertoets
om ze te bewerken:
Agenda-alarmtoon - Als u de alarmtoon wilt wijzigen,
gaat u naar de nieuwe toon en drukt u op de joystick.
Standaardweergave - Als u de weergave wilt wijzigen die
wordt geopend wanneer u de agenda opent, gaat u naar de
gewenste weergave en drukt u op de joystick.
Week begint met - Als u de eerste dag van de week wilt
wijzigen, gaat u naar de gewenste dag en drukt u op de
joystick.
Titel weekweergave - Selecteer Weeknummer of Data
deze week. Als u een andere dag dan maandag selecteert
in Week begint met, is de bovenstaande instellinge niet
beschikbaar.
Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u Terug.
Diensten
87
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Diensten
Diverse aanbieders onderhouden speciale pagina's voor
mobiele apparaten. Op deze pagina's wordt WML (Wireless
Markup Language), XHTML (Extensible Hypertext Markup
Language) of HTML (Hypertext Markup Language)
gebruikt.
Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van
webdiensten naar de beschikbaarheid en tarieven van
diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor
het gebruik van deze diensten.
Druk op en selecteer Diensten.
Tip! U brengt een verbinding tot stand door
ingedrukt te houden in de standby-modus.
Toegangspunt voor Diensten
U moet dienstinstellingen opslaan om gebruik te kunnen
maken van de gewenste pagina. Deze instellingen worden
gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de
netwerkoperator of de aanbieder van de webpagina. Zie
‘Gegevens en instellingen’ op pagina 61. Neem contact op
met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer
informatie.
Tip! Het kan zijn dat de juiste instellingen
beschikbaar zijn op de website van de
netwerkoperator of aanbieder van de dienst.
Instellingen handmatig opgeven
1 Druk op , selecteer Instrum. > Instell. >
Verbinding > Toegangspunten en definieer de
instellingen voor een toegangspunt. Volg de instructies
van de serviceprovider. Zie ‘Verbinding’ op pagina 107.
2 Druk op en selecteer Diensten > Opties >
Bookmarkbeheer > Bookm. toev.. Typ een naam voor
de bookmark en het adres van de pagina die bij het
huidige toegangspunt hoort.
3 Als u het nieuwe toegangspunt wilt instellen als
standaardtoegangspunt, selecteert u Opties >
Instellingen > Toegangspunt.
De weergave Bookmarks
De weergave Bookmarks wordt geopend wanneer u
Diensten opent.
Uitleg: een bookmark omvat een internetadres
(verplicht), een titel, een toegangspunt en, als de
webpagina dat vereist, een gebruiksnaam en
wachtwoord.
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks
geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn.
Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of
ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het
Diensten
88
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
gebied van beveiliging of inhoud dezelfde
voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites
treft.
Pictogrammen in de weergave Bookmarks:
De startpagina die voor het standaardtoegangspunt
is gedefinieerd. Als u een ander standaardtoegangspunt
gebruikt voor het browsen, wordt de startpagina daaraan
aangepast.
De map Autom. bookmarks bevat bookmarks ( ) die
automatisch worden verzameld wanneer u pagina's
bekijkt. De bookmarks in deze map worden automatisch
geordend op domein.
Een bookmark die de titel of het internetadres van de
bookmark aangeeft.
Bookmarks handmatig toevoegen
1 Selecteer Opties > Bookmarkbeheer > Bookm. toev.
in de weergave Bookmarks.
2 Vul de velden in. U hoeft alleen het URL-adres op te
geven. Aan de bookmark wordt het
standaardtoegangspunt toegewezen, tenzij u een
ander toegangspunt selecteert. Druk op als u
speciale tekens wilt gebruiken zoals /, ., : en @. Druk
op om tekens te wissen.
3 Selecteer Opties > Opslaan om de bookmark op te
slaan.
Bookmarks verzenden
Ga naar een bookmark en selecteer Opties > Zenden > Via
SMS. Druk op om de bookmark te verzenden. U kunt
meerdere bookmarks tegelijk verzenden.
Verbinding maken
Zodra u de vereiste verbindingsinstellingen hebt
opgeslagen, kunt u de pagina's openen.
1 Selecteer een bookmark of typ het adres in het veld
( ). Wanneer u het adres typt, worden de
overeenkomende bookmarks boven het veld
weergegeven. Schuif omhoog om een overeenkomende
bookmark te selecteren.
2 Druk op de bladertoets om de pagina te downloaden.
Beveiliging van de verbinding
Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool
wordt weergegeven, is de overdracht van gegevens
tussen het apparaat en de internetgateway of -server
gecodeerd.
Het veiligheidssymbool geeft niet aan dat de
gegevensoverdracht tussen de gateway en de
contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde
bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de
gegevensoverdracht tussen de gateway en de
contentaanbieder.
Diensten
90
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
U kunt bestanden downloaden die niet op de pagina
kunnen worden weergegeven, zoals beltonen,
afbeeldingen, operatorlogo's, thema's en videoclips. Ga
naar de koppeling en druk op de bladertoets om het item
te downloaden.
Als u het downloaden start, krijgt u een lijst te zien van de
lopende, onderbroken en voltooide downloads tijdens de
huidige sessie. U kunt deze lijst ook bekijken door
Opties > Instrumenten > Downloads te selecteren. Ga
naar een item in de lijst en selecteer Opties om lopende
downloads te onderbreken, hervatten of annuleren, of om
voltooide downloads te openen, bewaren of verwijderen.
Gedownloade items worden verder verwerkt door de
bijbehorende toepassingen. Een gedownloade afbeelding
wordt opgeslagen in Galerij.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen
toepassingen en andere software van bronnen die
adequate beveiliging en bescherming bieden tegen
schadelijke software.
Tip! Bookmarks worden automatisch verzameld in
de browser wanneer u webpagina's bekijkt. De
bookmarks worden opgeslagen in de map met
automatische bookmarks ( ) en worden
automatisch geordend op domein. Zie ook
‘Instellingen voor Diensten’ op pagina 91.
Opgeslagen pagina's weergeven
Als u regelmatig pagina's bezoekt waarvan de inhoud niet
vaak verandert, kunt u deze pagina's opslaan om ze offline
te bekijken. In de weergave voor opgeslagen pagina's kunt
u ook mappen maken om opgeslagen pagina's in op te
slaan.
U kunt de weergave Opgeslagen pagina's openen door de
bladertoets naar rechts te drukken in de weergave
Bookmarks. Druk in de weergave Opgeslagen pagina's op
de bladertoets om een opgeslagen pagina ( ) te openen.
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan,
selecteert u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan.
Als u verbinding wilt maken met de browserdienst en de
nieuwste versie van de pagina wilt downloaden, selecteert
u Opties > Opnieuw laden. Nadat u de pagina opnieuw
hebt geladen, blijft het apparaat online.
Items downloaden en
aanschaffen
U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's,
thema's en videoclips downloaden. Deze items worden
gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade
items worden verder verwerkt door de bijbehorende
toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto wordt
bijvoorbeeld opgeslagen in Galerij.
Diensten
91
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen
toepassingen en andere software van bronnen die
adequate beveiliging en bescherming bieden tegen
schadelijke software.
1 Ga naar de koppeling en druk op de bladertoets om het
item te downloaden.
2 Selecteer de optie waarmee u het item kunt
aanschaffen.
3 Lees alle informatie nauwkeurig door.
Selecteer Accept. als u het item wilt downloaden.
Selecteer Annuleer als u het downloaden wilt
annuleren.
Zie ‘Instellingen voor de muziekwinkel’ op pagina 22 voor
informatie over het downloaden van muziek.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
Een verbinding verbreken
Selecteer Opties > Geavanc. opties > Verbind. verbreken
om de verbinding te verbreken en de browserpagina offline
te bekijken, of selecteer Opties > Afsluiten om de
verbinding te verbreken en de browser te sluiten.
De cache leegmaken
De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen
in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om
gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht
of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een
wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het
apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de
diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk
in de cache opgeslagen. U maakt de cache leeg door
Opties > Geavanc. opties > Cache wissen te selecteren.
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks
geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn.
Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of
ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het
gebied van beveiliging of inhoud dezelfde
voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites
treft.
Instellingen voor Diensten
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de
volgende opties:
Toegangspunt - U wijzigt het standaardtoegangspunt
door op de joystick te drukken. Vervolgens wordt een lijst
met beschikbare toegangspunten weergegeven.
Diensten
92
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Zie ‘Verbinding’ op pagina 107. Sommige of alle
toegangspunten zijn wellicht vooraf ingesteld door de
serviceprovider of netwerkoperator, waardoor u geen
toegangspunten kunt maken, bewerken of verwijderen.
Homepage - Hiermee kunt u de homepage configureren.
Afb. en objctn tonen - Hiermee bepaalt u of u
afbeeldingen wilt laden tijdens het browsen. Als u Nee
selecteert, kunt u afbeeldingen alsnog laden door tijdens
het browsen Opties > Toon afbeeldingen te selecteren.
Lettergrootte - Hiermee bepaalt u de lettergrootte.
Standaardcodering - Als teksttekens niet juist worden
weergegeven, kunt u een andere codering kiezen op basis
van taal.
Autom. bookmarks - Selecteer Uit als u het automatisch
verzamelen van bookmarks wilt uitschakelen. Als u wilt
doorgaan met het automatisch verzamelen van
bookmarks, maar de map wilt verbergen in de weergave
Bookmarks, selecteert u Map verbergen.
Schermformaat - Hiermee kunt u de weergave tijdens het
browsen selecteren. Selecteer Alleen sel.toetsen of
Volledig scherm.
Pagina zoeken - Hiermee kunt u een webpagina
definiëren die wordt gedownload als u Navigatieopties >
Pagina openen selecteert in de weergave Bookmarks of
als u aan het browsen bent.
Weergave - Als u de pagina-indeling zo nauwkeurig
mogelijk wilt weergeven in de modus Kleine weergave,
selecteert u Op kwaliteit. Als u geen externe trapsgewijze
opmaakmodellen wilt downloaden, selecteert u Op
snelheid.
Cookies - Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden
van cookies in of uit.
Uitleg: via cookies kunnen aanbieders van inhoud
gebruikers en hun voorkeuren met betrekking tot
veelgebruikte inhoud identificeren.
Java/ECMA-script - Hiermee schakelt u het gebruik van
scripts in of uit.
Veiligheidswrschwngn - Hiermee kunt u
veiligheidswaarschuwingen verbergen of weergeven.
Bevest. zenden DTMF - Hiermee kunt u aangeven of u
bevestiging wilt voordat het apparaat DTMF-tonen
verzendt tijdens een spraakoproep. Zie ook ‘Opties tijdens
een spraakoproep’ op pagina 37.
Connectiviteit
93
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
Bluetooth-connectiviteit
Met Bluetooth-technologie kunt u een draadloze
verbinding tot stand brengen met andere compatibele
apparaten. Dit kunnen apparaten zijn zoals mobiele
telefoons, computers, en toebehoren zoals hoofdtelefoons
en carkits. Via de Bluetooth-technologie kunt u
afbeeldingen, videoclips, muziek- en geluidsfragmenten en
notities verzenden of een draadloze verbinding tot stand
brengen met een compatibele pc om bijvoorbeeld
bestanden uit te wisselen.
Aangezien apparaten met Bluetooth-technologie
communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht'
te bestaan tussen het apparaat en het andere apparaat. De
twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar
verwijderd zijn, hoewel de verbinding wel hinder kan
ondervinden van obstakels, zoals muren of andere
elektronische apparaten.
Het apparaat is compatibel met Bluetooth-specificatie 1.2,
die de volgende profielen ondersteunt: Basic Printing
Profile, Generic Access Profile, Serial Port Profile, Dial-up
Networking Profile, Headset Profile, Handsfree Profile,
Generic Object Exchange Profile, Object Push Profile, File
Transfer Profile, Basic Imaging Profile en SIM Access
Profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor
dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met
andere apparatuur die Bluetooth-technologie
ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere
apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Uitleg: een profiel hoort bij een dienst of functie en
bepaalt hoe de verbinding tussen verschillende apparaten
tot stand wordt gebracht. Het profiel Handsfree wordt
bijvoorbeeld gebruikt voor de verbinding tussen een
handsfree apparaat en een telefoon. Apparaten kunnen
alleen compatibel zijn als ze dezelfde profielen
ondersteunen.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik
van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale
autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of
als dergelijke functies op de achtergrond worden
uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit
extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de
batterij af.
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u de
Bluetooth-connectiviteit niet gebruiken. Zie ‘Beveiliging’
op pag. 111 voor meer informatie over het vergrendelen
van apparaten.
Connectiviteit
94
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Instellingen
Druk op en selecteer Connect. > Bluetooth. Wanneer
u de toepassing de eerste keer opent, wordt u gevraagd
een naam te definiëren voor het apparaat. Nadat u een
Bluetooth-verbinding hebt ingesteld en Waarneembrh.
tel. hebt ingesteld op Waarneembaar, is het apparaat
zichtbaar voor andere apparaten met
Bluetooth-technologie.
Selecteer een van de volgende opties:
Bluetooth - Selecteer Aan of Uit. Als u een draadloze
verbinding met een ander compatibel apparaat wilt
maken, stelt u de Bluetooth-connectiviteit eerst in op Aan
en maakt u vervolgens verbinding.
Waarneembrh. tel. - Als u Waarneembaar selecteert,
kan het apparaat worden gevonden door andere
Bluetooth-apparaten. Selecteer Verborgen als u wilt
voorkomen dat de telefoon door andere apparaten wordt
gevonden.
Naam van mijn telef. - Bewerk de naam van het
apparaat.
Externe SIM-modus - Als u een ander apparaat,
bijvoorbeeld een carkit, wilt toestaan om de SIM-kaart in
uw apparaat te gebruiken om verbinding te maken met
het netwerk, selecteert u Aan.
De externe SIM-modus
Als u de externe SIM-modus wilt gebruiken, schakelt u
Bluetooth-connectiviteit in en schakelt u het gebruik van
de externe SIM-modus voor uw apparaat in. Voordat u de
modus kunt activeren, moeten de twee apparaten aan
elkaar worden gekoppeld via het andere apparaat. Tijdens
deze procedure gebruikt u een wachtwoord van 16 cijfers
en stelt u het andere apparaat in als geautoriseerd. Zie
‘Apparaten paren’ op pagina 96. De externe SIM-modus
wordt geactiveerd vanaf het andere apparaat.
Wanneer de externe SIM-modus op uw Nokia N91 is
ingeschakeld, wordt Externe SIM weergegeven in de
standby-modus. De verbinding met het draadloze netwerk
wordt verbroken, zoals wordt aangegeven met in het
symbool voor de signaalsterkte. U kunt geen
SIM-kaartdiensten of functies gebruiken waarvoor
netwerkdekking vereist is. Een wireless LAN-verbinding
blijft echter actief tijdens de externe SIM-modus.
Waarschuwing: in de externe SIM-modus zijn
geen inkomende of uitgaande oproepen mogelijk,
behalve oproepen naar bepaalde alarmnummers,
en kunt u geen andere functies gebruiken waarvoor
netwerkdekking is vereist. Als u wilt bellen, moet u
de externe SIM-modus eerst afsluiten. Als het
apparaat vergrendeld is, moet u de
beveiligingscode invoeren.
Connectiviteit
95
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
U kunt de externe SIM-modus sluiten door de
aan / uit-toets in te drukken en Externe SIM sluiten te
selecteren.
Beveiligingstips
Als u niet met Bluetooth wilt werken, selecteert u
Bluetooth > Uit of Waarneembrh. tel. > Verborgen.
Als u de telefoon tegen schadelijke software wilt
beschermen, kunt u de telefoon het beste in de modus
'verborgen' bedienen.
Pas geen paarvorming toe op een onbekend apparaat. Sta
geen verbindingen toe met Bluetooth-apparaten van
bronnen die u niet vertrouwt.
Gegevens verzenden via een
Bluetooth-verbinding
Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk
actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een
hoofdtelefoon, kunt u tegelijkertijd ook bestanden
uitwisselen met een ander compatibel apparaat.
Symbolen voor Bluetooth-verbindingen
Als wordt weergegeven in de standby-modus, is er
een Bluetooth-verbinding actief.
Als knippert, wordt geprobeerd verbinding te
maken met het andere apparaat.
Als continu wordt weergegeven, worden
gegevens overgebracht via een Bluetooth-verbinding.
Tip! Als u tekst wilt verzenden via een
Bluetooth-verbinding, opent u Notities, toets u de
tekst in en selecteert u Opties > Zenden > Via
Bluetooth.
1 Open de toepassing of map waarin het item dat u wilt
verzenden is opgeslagen. Als u bijvoorbeeld een
afbeelding wilt verzenden naar een ander compatibel
apparaat, opent u Galerij.
2 Selecteer het item en selecteer Opties > Zenden > Via
Bluetooth. Op het display verschijnen het pictogram,
de naam en het type van het apparaat of een korte
naam voor apparaten met Bluetooth-technologie die
zich binnen het bereik bevinden.
Apparaatpictogrammen: computer, telefoon,
audio- of videoapparaat en andere apparaten.
Als u de zoekopdracht wilt onderbreken, selecteert u
Stop.
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken.
4 Als paarvorming met het andere apparaat is vereist,
hoort u een geluidssignaal en moet u een wachtwoord
opgeven. Zie ‘Apparaten paren’ op pagina 96.
5 Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het
bericht Gegevens worden verzonden.
In de map Verzonden in Berichten worden geen berichten
bewaard die via Bluetooth zijn verzonden.
Connectiviteit
96
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! Het kan zijn dat bij het zoeken naar apparaten
voor sommige apparaten alleen het unieke adres
wordt weergeven (apparaatadres). Als u wilt weten
wat het unieke adres van het apparaat is, geeft u de
code *#2820# op in de standby-modus.
Apparaten paren
Druk de bladertoets naar rechts in de beginweergave
() van Bluetooth om de weergave voor gepaarde
apparaten te openen.
Stel voor de paarvorming uw wachtwoord in (1-16 cijfers
lang) en spreek met de eigenaar van het andere apparaat
af dat wachtwoord te gebruiken. Bij apparaten zonder
gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat in
de fabriek is ingesteld. Het wachtwoord is voor eenmalig
gebruik.
Als u een paarvorming tot stand wilt brengen met een
apparaat, selecteert u Opties > Nw gekoppeld app.. De
apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die
binnen bereik zijn, verschijnen een voor een op het
display. Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord
in. Op het andere apparaat moet hetzelfde wachtwoord
worden ingevoerd. Vervolgens wordt het apparaat
opgeslagen in de weergave voor gepaarde apparaten.
Gepaarde apparaten zijn te herkennen aan het symbool
in de lijst met apparaten.
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen als geautoriseerd
of niet geautoriseerd, gaat u naar een apparaat en
selecteert u een van de volgende opties:
Geautoriseerd - Verbindingen tussen uw apparaat en dit
apparaat kunnen zonder uw medeweten tot stand worden
gebracht. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te
accepteren of autoriseren. Gebruik deze optie voor uw
eigen apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of
pc, of voor apparaten van mensen die u vertrouwt.
geeft geautoriseerde apparaten aan in de weergave
voor gepaarde apparaten.
Niet geautoriseerd - Verbindingsverzoeken van dit
apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.
Als u een paarvorming wilt annuleren, gaat u naar het
apparaat en selecteert u Opties > Verwijderen. Als u alle
paarvormingen wilt annuleren, selecteert u Opties > Alle
verwijderen.
Tip! Als er momenteel een verbinding actief is tussen
het apparaat en een ander apparaat en u de
paarvorming met dat apparaat verwijdert, wordt de
paarvorming onmiddellijk opgeheven en de
verbinding verbroken.
Gegevens ontvangen via een
Bluetooth-verbinding
Als u gegevens ontvangt via een Bluetooth-verbinding,
hoort u een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het
Connectiviteit
97
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
bericht wilt ontvangen. Als u bevestigend antwoordt,
verschijnt en wordt het item in de map Inbox in
Berichten geplaatst. Berichten die u via een
Bluetooth-verbinding ontvangt, worden aangeduid
met . Zie ‘Inbox - berichten ontvangen’ op pagina 61.
Bluetooth uitschakelen
Als u Bluetooth wilt uitschakelen, selecteert u
Bluetooth > Uit.
Gegevenskabel
U kunt verbinding maken met een compatibele pc via een
USB-gegevenskabel. Via een gegevenskabelverbinding
kunt u Nokia PC Suite gebruiken en muziek of andere
gegevens, zoals afbeeldingbestanden, uitwisselen tusen
uw apparaat en de pc. Zie ‘Muziek overbrengen’ op pagina
22 voor meer informatie over het overbrengen van muziek.
Druk op en selecteer Connect. > Gegev.kabel >
Gegevenskabelmodus. Selecteer Mediaspeler om muziek
over te brengen, PC Suite om Nokia PC Suite te gebruiken,
of Gegevensoverdracht om overige gegevens over te
brengen. Als naar het doel van de verbinding moet worden
gevraagd zodra de kabel wordt aangesloten, selecteert u
Vragen bij verbinding.
Pc-verbindingen
U kunt het apparaat gebruiken met allerlei toepassingen
voor pc-connectiviteit en gegevenscommunicatie. Met
Nokia PC Suite kunt u bijvoorbeeld een back-up maken en
terugzetten van uw instellingen en objecten met
DRM-rechten; contactpersonen, agenda-items en taken
synchroniseren, plus afbeeldingen uitwisselen tussen het
apparaat en een compatibele pc. Dankzij de hoge
capaciteit van de 4 GB vaste schijf, kunt u honderden
afbeeldingen en muzieknummers in het apparaat opslaan.
Maak de verbinding om te synchroniseren met het
apparaat altijd vanaf de pc.
Zie de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite en de
Help bij Nokia PC Suite in de sectie Installeren op de
cd-rom in het verkooppakket voor meer informatie over
het installeren van Nokia PC Suite (compatibel met
Windows 2000 en Windows XP).
Cd-rom
Als het goed is, wordt de cd-rom gestart wanneer u deze
in het cd-rom-station van een compatibele pc plaatst. Zo
niet, dan gaat u als volgt te werk: Open Windows
Verkenner, klik met de rechtermuisknop op het
cd-rom-station met de cd-rom en selecteer Automatisch
afspelen.
Connectiviteit
98
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Het apparaat als modem gebruiken
U kunt het apparaat als modem gebruiken voor het
verzenden en ontvangen van e-mailberichten, of om via
een compatibele computer verbinding te maken met
internet met behulp van een Bluetooth-verbinding of een
gegevenskabel. Voor gedetailleerde installatie-instructies
raadpleegt u de sectie over modemopties in de
gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite op de cd-rom.
Tip! Wanneer u Nokia PC Suite voor de eerste keer
gebruikt, gebruikt u de wizard Verbinding maken
van Nokia PC Suite om verbinding te maken tussen
het apparaat en de compatibele pc. Zie de cd-rom in
het pakket.
Verbindingsbeheer
Er kunnen meerdere gegevensverbindingen tegelijkertijd
actief zijn wanneer u het apparaat gebruikt in GSM- en
UMTS-netwerken. Druk op en selecteer Connect. >
Verb.beh.. Als u de status van gegevensverbindingen wilt
weergeven of verbindingen wilt verbreken in een GSM- en
UMTS-netwerk en een wireless LAN, selecteert u Act.
geg.verb.. Selecteer Beschk. WLAN als u wilt zoeken naar
wireless LAN-netwerken die binnen bereik zijn.
Gegevensverbindingen
In de weergave voor actieve verbindingen, kunt u de
geopende gegevensverbindingen bekijken:
gegevensoproepen ( ), packet-gegevensverbindingen
( of ) en wireless LAN-verbindingen ( ).
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door
de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan
variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties,
afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u een verbinding wilt beëindigen, selecteert u Opties >
Verb. verbreken. Als u alle geopende verbindingen wilt
verbreken, selecteert u Opties > Alle verb. verbrek..
Als u de details van een verbinding wilt weergeven,
selecteert u Opties > Gegevens. Welke details worden
weergegeven, is afhankelijk van het verbindingstype.
Details van gegevensverbindingen
bekijken
Als u de details van een verbinding wilt bekijken, gaat u
naar een verbinding en selecteert u Opties > Gegevens.
Naam - De naam van het gebruikte internettoegangspunt
(IAP) of de modemverbinding als de verbinding een
inbelverbinding is.
Drager - Het type gegevensverbinding: Geg.oproep, Snelle
geg. (GSM) of Packet-ggvs.
Connectiviteit
99
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Status - De huidige status van de verbinding: Verbinden,
Vrb. (n. act.), Verb. (actief), Standby, Verb. verbr. of
Verb. verbr..
Ontvang. - De hoeveelheid gegevens, in bytes, die op het
apparaat is ontvangen.
Verzond. - De hoeveelheid gegevens, in bytes, die vanaf
het apparaat is verzonden.
Duur - De tijdsduur dat de verbinding is geopend.
Snelheid - De huidige snelheid van het verzenden en
ontvangen van gegevens in kilobytes per seconde.
Inbellen - Het gebruikte inbelnummer.
Gedeeld (wordt niet weergegeven als de verbinding niet
wordt gedeeld) - Het aantal toepassingen dat dezelfde
verbinding gebruikt.
Wireless Local Area Network
(WLAN)
Wireless LAN
In de weergave voor beschikbare wireless LAN-netwerken
wordt een lijst weergegeven met de wireless
LAN-netwerken die binnen bereik zijn, de bijbehorende
netwerkmodus (Infrastructuur of Ad-hoc) en het symbool
voor de signaalsterkte. wordt weergegeven voor
netwerken met coderin en als uw apparaat een
actieve verbinding in het netwerk heeft.
Als u de details van een netwerk wilt weergeven,
selecteert u Opties > Gegevens.
Als u de WLAN-code voor het MAC-adres wilt weergeven,
selecteert u Opties > Gegevens.
Als u een internettoegangspunt in een netwerk wilt
maken, selecteert u Opties > Toeg.pt definiëren. Zie
‘Wireless LAN’ op pagina 13 voor meer informatie over
wireless LAN.
Synchronisatie
Druk op en selecteer Connect. > Synchr..
Synchr. om uw notities en agenda- en contactgegevens te
synchroniseren met diverse andere agenda- en
adresboektoepassingen op een compatibele computer of
op internet.
De synchronisatietoepassing maakt gebruik van
SyncML-technologie voor het synchroniseren van
gegevens. Neem contact op met de leverancier van de
agenda- of adresboektoepassing waarmee u de gegevens
wilt synchroniseren voor informatie over de
compatibiliteit met SyncML.
Connectiviteit
100
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
U kunt synchronisatie-instellingen ontvangen in een
speciaal SMS-bericht. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op
pagina 61.
Een nieuw synchronisatieprofiel
maken
1 Als er nog geen profielen zijn gedefinieerd, wordt u
gevraagd een nieuw profiel te maken. Selecteer Ja.
Als u een nieuw profiel aan bestaande profielen wilt
toevoegen, selecteert u Opties > Nw synchr.profiel.
Bepaal of u de standaardinstellingen of de instellingen
van een bestaand profiel wilt gebruiken als basis voor
het nieuwe profiel.
2 Geef de volgende gegevens op:
Naam synchr.profiel - Voer een beschrijvende naam
in voor het profiel.
Toepassingen - Selecteer de toepassingen die u met
dit profiel wilt synchroniseren, bijvoorbeeld
Contacten en Agenda. Ga naar elke toepassing en
druk op de bladertoets om de synchronisatie-
instellingen te definiëren:
Tijdens synchronisatie - Selecteer Ja als u de
geselecteerde toepassing wilt synchroniseren.
Voer bij Externe database het juiste pad in naar de
externe agenda, het adresboek of de database op de
server.
Selecteer Synchronisatietype: Normaal
(synchronisatie in twee richtingen), Alleen naar
server of Alleen naar telefoon
Verbindingsinstellingen - Geef de volgende gegevens
op. Informeer bij uw serviceprovider of
systeembeheerder naar de juiste waarden.
Serverversie - Selecteer de SyncML-versie van de
synchronisatieserver. U moet 1.2 selecteren om
e-mail te synchroniseren.
Server-ID - Voer de server-id voor de e-mailserver in
(alleen weergegeven als Serverversie is
ingesteld op 1.2).
Gegevensdrager - Selecteer het verbindingstype:
Internet of Bluetooth.
Toegangspunt (wordt alleen weergegeven als
Gegevensdrager is ingesteld op Internet) - Selecteer
het toegangspunt voor de gegevensverbinding.
Hostadres - Het IP-adres van de server.
Poort - Het serverpoortnummer (wordt alleen
weergegeven als Gegevensdrager is ingesteld op
Internet).
Gebruikersnaam - Uw gebruikers-id voor de
synchronisatieserver.
Wachtwoord - Uw wachtwoord voor de
synchronisatieserver.
Sync.verz. toestaan - Selecteer Ja als u wilt dat er
op de server een synchronisatie kan worden gestart.
Connectiviteit
101
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Sync.verz. accept. - Selecteer Nee als u een melding
wilt ontvangen voordat een synchronisatie wordt
gestart via de server.
Netwerkverificatie (wordt alleen weergegeven als
Gegevensdrager is ingesteld op Internet) - Selecteer
Ja om een gebruikersnaam en wachtwoord op te
geven. Schuif omlaag om de velden voor de
gebruikersnaam en het wachtwoord weer te geven.
3 Selecteer Terug om de instellingen op te slaan en terug
te gaan naar de beginweergave.
Gegevens synchroniseren
In de beginweergave van Synchr. ziet u de verschillende
synchronisatieprofielen en de typen gegevens die kunnen
worden gesynchroniseerd.
1 Selecteer een synchronisatieprofiel en selecteer
vervolgens Opties > Synchroniseren. De status van het
synchronisatieproces wordt onder aan het display
weergegeven.
Als u de synchronisatie tussentijds wilt afbreken,
selecteert u Annuleer.
2 U ontvangt een melding wanneer de synchronisatie is
voltooid. Als de synchronisatie is voltooid, selecteert u
Opties > Logboek bekijken om een logboekbestand te
openen waarin de synchronisatiestatus wordt
weergegeven (Voltooid of Incompleet) en het aantal
agenda- of contactgegevens of notities dat is
toegevoegd, bijgewerkt, verwijderd of overgeslagen
(niet gesynchroniseerd) op het apparaat of de server.
Apparaatbeheer
Druk op en selecteer Connect. > App.beh.. U ontvangt
mogelijk serverprofielen en verschillende
configuratie-instellingen van uw netwerkoperator,
serviceprovider of afdeling voor informatiebeheer van uw
bedrijf. Deze configuratie-instellingen kunnen
toegangspuntinstellingen voor gegevensverbindingen en
andere instellingen voor verschillende toepassingen in het
apparaat bevatten.
Als u verbinding wilt maken met een server en de
configuratie-instellingen voor het apparaat hebt
ontvangen, selecteert u Opties > Configuratie starten.
Serverprofielinstellingen
Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste
instellingen.
Servernaam - Voer een naam in voor de
configuratieserver.
Server-ID - Voer de unieke ID in om de configuratieserver
te identificeren.
Serverwachtwoord - Voer een wachtwoord in om het
apparaat te identificeren voor de server.
Toegangspunt - Selecteer een toegangspunt voor het tot
stand brengen van een verbinding met de server.
Connectiviteit
102
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Hostadres - Voer de URL van de server in.
Poort - Voer het poortnummer van de server in.
Gebruikersnaam en Wachtwoord - Voer uw
gebruikersnaam en wachtwoord in.
Config. toestaan - Als u configuratie-instellingen wilt
ontvangen van de server, selecteert u Ja.
Autom. accepteren - Als u wilt dat om bevestiging wordt
gevraagd voordat een configuratie van de server wordt
geaccepteerd, selecteert u Nee.
Netwerkverificatie - Selecteer of netwerkverificatie
moet worden gebruikt.
Instrumenten
103
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Instrumenten
Rekenmachine
Als u wilt getallen wilt optellen, aftrekken,
vermenigvuldigen of delen, of wortels en percentages wilt
berekenen, drukt u op en selecteert u Instrum. >
Rekenm..
Opmerking: Deze rekenmachine heeft een beperkte
nauwkeurigheid en is ontworpen voor eenvoudige
berekeningen.
Als u een getal in het geheugen wilt opslaan (aangegeven
met G), selecteert u Opties > Geheugen > Opslaan. Als u
een getal uit het geheugen wilt ophalen, selecteert u
Opties > Geheugen > Oproepen. Als u een getal uit het
geheugen wilt wissen, selecteert u Opties > Geheugen >
Wissen.
Percentages berekenen
1 Voer een getal in waarvoor u een percentage wilt
berekenen.
2 Selecteer , , of .
3 Voer het percentage in.
4 Selecteer .
Omrekenen
Als u maateenheden zoals Lengte wilt omrekenen
(bijvoorbeeld van Yard naar Meter), drukt u op en
selecteert u Instrum. > Omreken..
Houd er rekening mee dat de nauwkeurigheid van
Omreken. beperkt is. Er kunnen afrondingsfouten
optreden.
1 Ga naar het veld Type en druk op de bladertoets om
een lijst met maateenheden te openen. Ga naar de
maateenheid die u wilt gebruiken en selecteer OK.
2 Ga naar het eerste veld Eenheid en druk op de
bladertoets. Selecteer de broneenheid die u wilt
omrekenen en selecteer OK. Ga naar het volgende veld
Eenheid en selecteer de doeleenheid waarnaar u de
broneenheid wilt omrekenen.
3 Ga naar het eerste veld Aantal en voer de waarde in
die u wilt omrekenen. In het andere veld Aantal wordt
automatisch de omgerekende waarde ingevuld.
Druk op om een decimaalteken in te voegen en
druk op voor de symbolen +, - (voor temperaturen)
en E (exponent).
Instrumenten
104
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! De omrekening wordt omgedraaid als u een
waarde invoert in het tweede veld Aantal. Het
omrekenresultaat wordt dan weergegeven in het
eerste veld Aantal.
Basisvaluta en wisselkoersen instellen
Voordat u valuta's kunt omrekenen, moet u een
basisvaluta kiezen en wisselkoersen toevoegen. De koers
van de basisvaluta is altijd 1. De basisvaluta bepaalt de
wisselkoers van de andere valuta's.
1 Selecteer Omreken. > Opties > Wisselkoersen. Er
wordt een lijst met valuta's geopend. De huidige
basisvaluta staat bovenaan.
Tip! In de weergave Wisselkoersen kunt u de
naam van een valuta wijzigen. Ga naar de valuta
en selecteer Opties > Naam valuta wijzig..
2 Als u de basisvaluta wilt wijzigen, gaat u naar de
valuta en selecteert u Opties > Basisvaluta.
3 Voeg wisselkoersen toe: ga naar de valuta en voer een
nieuwe koers in (het aantal eenheden van de valuta
dat gelijk is aan één eenheid van de geselecteerde
basisvaluta).
Nadat u alle benodigde wisselkoersen hebt ingevoerd,
kunt u valuta's omrekenen.
Opmerking: Wanneer u de basisvaluta wijzigt,
moet u de nieuwe koersen intoetsen, aangezien alle
eerder ingestelde koersen op nul worden
teruggezet.
Instellingen
Druk op en selecteer Instrum. > Instell. om de
instellingen te wijzigen. Ga naar een instellingengroep en
druk op de bladertoets om deze te openen. Ga naar de
instelling die u wilt wijzigen en druk op de bladertoets.
Telefoon
Algemeen
Displaytaal - Als u de taal van de displayteksten in het
apparaat wijzigt, worden ook de datum- en tijdnotatie en
de gebruikte scheidingstekens in bijvoorbeeld
berekeningen gewijzigd. Als u Automatisch selecteert,
wordt de taal geselecteerd op basis van de informatie op
de SIM-kaart. Als u de taal van de displayteksten wijzigt,
wordt het apparaat opnieuw opgestart.
De instellingen voor Displaytaal en Invoertaal beïnvloeden
elke toepassing op het apparaat en blijven actief totdat u
deze opnieuw wijzigt.
Instrumenten
105
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Invoertaal - Als u de taal wijzigt, veranderen de (speciale)
tekens die beschikbaar zijn bij het invoeren van tekst en
wordt er een andere woordenlijst gebruikt voor tekstinvoer
met tekstvoorspelling.
Tekstvoorspelling - Hiermee stelt u tekstinvoer met
tekstvoorspelling in op Aan of Uit voor alle editors op het
apparaat. Tekstinvoer met tekstvoorspelling is niet voor
alle talen beschikbaar.
Welkomstnotitie / logo - Telkens wanneer u het apparaat
inschakelt, wordt de welkomsttekst of het logo kort
weergegeven. Selecteer Standaard om de
standaardafbeelding te gebruiken, Tekst om een
welkomsttekst in te voeren (maximaal 50 letters) of
Afbeelding om een afbeelding of foto te selecteren in
Galerij.
Fabrieksinstellingen - Hiermee kunt u voor bepaalde
instellingen de oorspronkelijke waarden herstellen. U hebt
hiervoor echter de blokkeringscode nodig. Zie ‘Beveiliging’,
‘Telefoon en SIM’ op pag. 112. Nadat u de
fabrieksinstellingen hebt hersteld, kan het inschakelen van
het apparaat langer duren. Dit heeft geen effect op
documenten en bestanden.
Standby-modus
Actief standby - Hiermee kunt u in de standby-modus in
het display sneltoetsen gebruiken voor toepassingen. Zie
‘Actief standby’ op pagina 33.
Linkerselectietoets - Als u een snelkoppeling wilt
toewijzen aan de linkerselectietoets ( ) in de
standby-modus, selecteert u een toepassing in de lijst.
Rechterselectietoets - Als u een snelkoppeling wilt
toewijzen aan de rechterselectietoets ( ) in de
standby-modus, selecteert u een toepassing in de lijst.
Toep. actief standby - Als u de toepassingssneltoetsen
wilt selecteren die u in de actieve standby-modus wilt
gebruiken, selecteert u de toepassing in de lijst. Deze
instelling is alleen beschikbaar als Actief standby is
ingeschakeld.
U kunt ook sneltoetsen toewijzen aan verschillende
bewegingen met de bladertoets. Selecteer de toepassing
voor elke beweging uit de lijst. De sneltoetsen voor de
bladertoets zijn alleen beschikbaar als de modus Actief
standby is uitgeschakeld.
Operatorlogo - Deze instelling is alleen zichtbaar als u
een operatorlogo hebt ontvangen en opgeslagen. U kunt
kiezen of u het operatorlogo wilt weergeven.
Weergave
Helderheid - Hiermee stelt u de helderheid van het display
in (lichter of donkerder).
Time-out energiesp. - De energiebesparing wordt
ingeschakeld wanneer de time-out is verstreken.
Time-out verlichting - Selecteer een time-out waarna de
achtergrondverlichting van het display wordt
uitgeschakeld.
Instrumenten
106
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Oproepinstellingen
Identificatie verz. (netwerkdienst) - U kunt instellen dat
uw telefoonnummer wordt weergegeven (Ja) of verborgen
blijft (Nee) voor de persoon die u belt. De waarde kan ook
worden ingesteld door de netwerkoperator of
serviceprovider wanneer u zich abonneert (Ingst. door
netw.).
Oproep in wachtrij (netwerkdienst) - Als u deze functie
hebt geactiveerd, wordt u gewaarschuwd door het
netwerk als er een nieuwe oproep binnenkomt terwijl u
een gesprek voert. Selecteer Activeren als u de functie
Oproep in wachtrij wilt activeren, Annuleer als u deze
functie wilt uitschakelen of Controleer status als u wilt
nagaan of de functie actief is.
Opr. weig. met SMS - Selecteer Ja als u een SMS-bericht
wilt verzenden naar een beller om deze te informeren
waarom u de oproep niet kunt beantwoorden. Zie ‘Een
oproep beantwoorden of weigeren’ op pagina 36.
Berichttekst - Typ een tekst die moet worden verzonden
in een SMS-bericht wanneer u een oproep weigert.
Autom. herkiezen - Als u Aan selecteert, wordt maximaal
tien keer geprobeerd de verbinding tot stand te brengen.
Druk op als u automatisch opnieuw bellen wilt
uitschakelen.
Samenvatting na opr. - Activeer deze instelling als u wilt
dat na het gesprek kort de globale duur van het laatste
gesprek wordt weergegeven.
Snelkeuze - Selecteer Aan als u nummers wilt kunnen
kiezen via de snelkeuzetoetsen ( - ). Zie ook ‘Bellen
met een snelkeuzetoets’ op pagina 35.
Aannem. willek. toets - Selecteer Aan als u inkomende
oproepen wilt kunnen beantwoorden door op een
willekeurige toets onder de schuifklep te drukken.
Lijn in gebruik (netwerkdienst) - Deze instelling
wordt alleen weergegeven als de SIM-kaart twee
telefoonlijnen (twee abonneenummers) ondersteunt. Geef
aan welke telefoonlijn u wilt gebruiken om te bellen en
SMS-berichten te verzenden. Oproepen op beide lijnen
kunnen altijd worden beantwoord, ongeacht de
geselecteerde lijn. Als u Lijn 2 selecteert maar niet op deze
netwerkdienst bent geabonneerd, kunt u niet bellen.
Wanneer u Lijn 2 hebt geselecteerd, wordt
weergegeven in de standby-modus.
Tip! U kunt tussen de telefoonlijnen schakelen
door ingedrukt te houden in de standby-modus.
Lijn wijzigen (netwerkdienst) - U kunt voorkomen dat een
andere lijn wordt gekozen door Lijn wijzigen >
Uitschakelen te selecteren als dit wordt ondersteund door
uw SIM-kaart. Als u deze instelling wilt wijzigen, hebt u de
PIN2-code nodig.
Instrumenten
107
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Verbinding
Gegevensverbindingen en toegangspunten
Het apparaat ondersteunt packet-gegevensverbindingen
( ), zoals GPRS in het GSM-netwerk.
Uitleg: bij GPRS (General Packet Radio Service)
worden packet-gegevens in korte pulsen verzonden
via het mobiele netwerk.
Voor een gegevensverbinding hebt u een toegangspunt
nodig. U kunt verschillende soorten toegangspunten
definiëren, zoals:
MMS-toegangspunt, bijvoorbeeld voor het verzenden
en ontvangen van multimediaberichten;
Toegangspunt voor de webtoepassing voor het bekijken
van WML- of XHTML-pagina's;
Internettoegangspunt (IAP), bijvoorbeeld voor het
verzenden en ontvangen van e-mail.
Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u nodig
hebt voor de dienst waarvan u gebruik wilt maken.
Raadpleeg uw netwerkoperator of aanbieder voor
informatie over de beschikbaarheid van diensten voor
packet-gegevensverbindingen.
Packet-gegevensverbindingen in GSM- en
UMTS-netwerken
Wanneer u het apparaat gebruikt in GSM- en
UMTS-netwerken, kunnen meer gegevensverbindingen
tegelijk actief zijn en kunnen toegangspunten een
gegevensverbinding delen. In het UMTS-netwerk blijven
gegevensverbindingen actief gedurende spraakoproepen.
Zie ‘Verbindingsbeheer’ op pag. 98 als u de actieve
gegevensverbindingen wilt controleren.
De volgende symbolen worden weergegeven onder het
symbool voor de signaalsterkte, afhankelijk van het
netwerk dat u gebruikt:
GSM-netwerk, packet-gegevens zijn beschikbaar in het
netwerk.
GSM-netwerk, de packet-gegevensverbinding is actief
en gegevens worden overgedragen.
GSM-netwerk, er zijn meerdere
packet-gegevensverbindingen actief.
GSM-netwerk, de packet-gegevensverbinding staat in
de wachtstand. (Dit is bijvoorbeeld mogelijk tijdens een
spraakoproep.)
UMTS-netwerk, packet-gegevens zijn beschikbaar in
het netwerk.
UMTS-netwerk, de packet-gegevensverbinding is actief
en gegevens worden overgedragen.
UMTS-netwerk, er zijn meerdere
packet-gegevensverbindingen actief.
UMTS-netwerk, de packet-gegevensverbinding staat in
de wachtstand.
Instrumenten
108
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Toegangspunten
Sommige of alle toegangspunten zijn wellicht vooraf
ingesteld door de serviceprovider of netwerkoperator,
waardoor u geen toegangspunten kunt maken, bewerken
of verwijderen. geeft aan welke toegangspunten zijn
beveiligd. U kunt de instellingen voor toegangspunten ook
ontvangen in een SMS-bericht van een serviceprovider.
Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 61.
Tip! Zie ook ‘MMS- en e-mailinstellingen
ontvangen’, p. 60, ‘E-mail’ op pagina 68 en
‘Toegangspunt voor Diensten’ op pagina 87.
geeft een toegangspunt voor packet-gegevens aan en
een wireless LAN-toegangspunt.
Als u een nieuw toegangspunt wilt maken, drukt u op
en selecteert u Instrum. > Instellingen >
Verbinding > Toegangspunten > Opties > Nieuw
toegangspunt.
Volg de instructies van de serviceprovider.
Naam verbinding - Voer een beschrijvende naam in voor
de verbinding.
Drager gegevens - Afhankelijk van de geselecteerde
gegevensverbinding zijn alleen bepaalde velden
beschikbaar. Vul alle velden in die zijn voorzien van een
rood sterretje of de aanduiding Te definiëren. De overige
velden hoeft u alleen in te vullen als uw serviceprovider
dat aangeeft.
Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de
aanbieder van de netwerkdienst deze functie ondersteunen
en zo nodig activeren op de SIM-kaart.
Packet-gegevens
Volg de instructies van de serviceprovider.
Naam toegangspunt (alleen voor packet-gegevens)-Deze
naam is nodig om verbinding te kunnen maken met de
packet-gegevens- en UMTS-netwerken. De naam van het
toegangspunt wordt verstrekt door de netwerkoperator of
serviceprovider.
Gebruikersnaam - De gebruikersnaam kan nodig zijn bij
het maken van een gegevensverbinding en wordt
doorgaans verstrekt door de serviceprovider. De
gebruikersnaam is vaak hoofdlettergevoelig.
Vraag om wachtw. - Als u bij aanmelding op de server
telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren of als u het
wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan,
selecteert u Ja.
Wachtwoord - Een wachtwoord kan nodig zijn bij het
maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door de serviceprovider. Wachtwoorden zijn vaak
hoofdlettergevoelig.
Verificatie - Selecteer Normaal of Beveiligd.
Homepage - Voer het webadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, al naar gelang de
gegevens die u instelt. Vul de Geavanc. instell. in om uw
toegangsgegevens verder te definiëren:
Instrumenten
109
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Netwerktype - Selecteer het gewenste
internetprotocoltype: IPv4 of IPv6. De andere instellingen
zijn afhankelijk van het geselecteerde netwerktype.
IP-adres telefoon (voor IPv4) - Voer het IP-adres van uw
apparaat in.
DNS-adres - Primair DNS-adres, Secund. naamserver:
Neem voor deze adressen contact op met uw
internetprovider.
Uitleg: DNS (Domain Name Service) is een
internetdienst die een domeinnaam, zoals
www.nokia.com, omzet in een IP-adres, zoals
192.100.124.195.
Proxy-serveradres - Definieer het adres van de
proxyserver.
Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de
proxyserver in.
SIP-instellingen
SIP-instellingen (Session Initiation Protocol) zijn nodig
voor bepaalde netwerkdiensten die gebruikmaken van SIP,
zoals het delen van video. U kunt de instellingen
ontvangen in een speciaal SMS-bericht van uw
netwerkoperator of serviceprovider. U kunt deze
instellingsprofielen weergeven, verwijderen of maken in
SIP-instellingen.
Gegevensoproep
De instellingen voor gegevensoproepen hebben invloed op
alle toegangspunten die een GSM-gegevensoproep
gebruiken.
Tijd online - Hiermee stelt u in dat de verbinding voor
gegevensoproepen automatisch wordt verbroken na een
bepaalde time-out wanneer geen activiteit plaatsvindt.
Selecteer Door gebr. gedef. en voer de tijd voor de
time-out in minuten in. Als u Onbeperkt selecteert, wordt
de verbinding voor gegevensoproepen niet automatisch
verbroken.
Wireless LAN
Volg de instructies van de serviceprovider.
WLAN-netwerknaam - Selecteer Handmatig opgeven of
Netw.namen zken. Als u een bestaand netwerk selecteert,
worden WLAN-netwerkmodus en WLAN-beveil.modus
bepaald door de instellingen van het toegangspunt.
WLAN-netwerkmodus - Selecteer Ad-hoc om een ad
hoc-netwerk te maken en om toe te staan dat apparaten
gegevens rechtstreeks verzenden en ontvangen. Hiervoor
hebt u geen wireless LAN-toegangspunt nodig.
WLAN-beveil.modus - Selecteer de gebruikte codering:
WEP, 802.1x (niet voor ad hoc-netwerken), of
WPA/WPA2. Als u Open netwerk selecteert, wordt geen
codering gebruikt. De functies WEP, 802.1x en WPA
kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk deze
functies ondersteunt.
Instrumenten
110
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
WLAN-beveil.instell. - Voer de instellingen voor de
geselecteerde beveiligingsmodus in:
Beveiligingsinstellingen voor WEP:
WEP-sleutel in gebr. - Selecteer het nummer van de
WEB-sleutel. U kunt maximaal vier WEP-sleutels maken.
Dezelfde instellingen moeten worden ingevoerd voor het
wireless LAN-toegangspunt.
Verificatietype - Selecteer Open of Gedeeld als wijze van
verificatie tussen het draadloze apparaat en het wireless
LAN-toegangspunt.
Instell. WEP-sleutel - Voer de volgende gegevens in:
WEP-codering (lengte van de sleutel), Indeling
WEP-sleutel (ASCII of Hexadecimaal) en WEP-sleutel
(de WEP-sleutel in de geselecteerde indeling).
Beveiligingsinstellingen voor 802.1x en WPA/WPA2:
WPA-modus - Selecteer de verificatiemethode: EAP als u
een EAP-plug-in (Extensible Authentication Protocol) wilt
gebruiken, of Vooraf ged. sleutel als u een wachtwoord
wilt gebruiken. Voer de betreffende gegevens in:
Instell. EAP-plug-in (alleen voor EAP) - Voer de
instellingen in volgens de instructies van uw
serviceprovider.
Vooraf ged. sleutel (alleen voor Vooraf ged.
sleutel)-Voer een wachtwoord in. Hetzelfde wachtwoord
moet worden ingevoerd voor het wireless
LAN-toegangspunt.
TKIP-codering - Selecteer of TKIP-codering (Temporal Key
Integrity Protocol) wordt gebruikt.
Homepage - Stel een homepage in.
Selecteer Opties > Geavanc. instell. en wijzig het
volgende:
IPv4-instellingen: IP-adres telefoon (het IP-adres van uw
apparaat), Subnetmasker (het subnetmasker),
Standaardgateway (de gateway) en DNS-adres - Voer de
adressen in van de primaire en secundaire DNS-server.
Neem voor deze adressen contact op met uw
internetprovider.
IPv6-instellingen > DNS-adres - Selecteer Automatisch,
Standaard of Door gebr. gedef..
Ad-hoc kanaal (alleen voor Ad-hoc) - Als u handmatig
een kanaalnummer (1 tot 11) wilt instellen, selecteert u Dr
gebr. gedefinieerd.
Proxy-serveradres - Voer het adres van de proxyserver in.
Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de
proxyserver in.
Packet-gegevens
De packet-gegevensinstellingen gelden voor
alle toegangspunten waarvoor een
packet-gegevensverbinding wordt gebruikt.
Packet-ggvnsverb. - Als u Autom. bij signaal selecteert
en zich bevindt in een netwerk dat packet-gegevens
ondersteunt, wordt het apparaat automatisch aangemeld
Instrumenten
111
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
bij het packet-gegevensnetwerk. Ook het starten van een
actieve packet-gegevensverbinding verloopt sneller,
bijvoorbeeld voor het verzenden en ontvangen van e-mail.
Als u Wanneer nodig selecteert, wordt GPRS alleen
gebruikt als u een toepassing of bewerking start waarvoor
een packet-gegevensverbinding nodig is. Als er geen
GPRS-dekking is en u Autom. bij signaal hebt
geselecteerd, wordt regelmatig geprobeerd een
packet-gegevensverbinding tot stand te brengen.
Toegangspunt - U moet de naam van het toegangspunt
invullen als u het apparaat wilt gebruiken als
packet-gegevensmodem voor uw pc.
Configuraties
U ontvangt mogelijk instellingen voor vertrouwde servers
van uw netwerkoperator of serviceprovider in een
configuratiebericht. De instellingen kunnen ook zijn
opgeslagen op uw SIM- of USIM-kaart. U kunt deze
instellingen opslaan op uw apparaat of ze weergeven of
verwijderen in Configuraties.
Datum en tijd
Zie ‘Klokinstellingen’ op pagina 17.
Zie ook de taalinstellingen in ‘Algemeen’ op pag. 104.
Beveiliging
Telefoon en SIM
PIN-code vragen - Als deze optie actief is, moet u bij
inschakeling van het apparaat altijd eerst de PIN-code
opgeven. Het kan zijn dat u deze optie bij sommige
SIM-kaarten niet kunt uitschakelen. Zie ‘Uitleg van PIN-en
blokkeringscodes’ op pagina 112.
PIN-code, PIN2-code en Blokkeringscode - U kunt de
blokkeringscode, de PIN-code en de PIN2-code wijzigen.
Deze codes kunnen alleen bestaan uit cijfers van 0 t/m 9.
Zie ‘Uitleg van PIN-en blokkeringscodes’ op pagina 112.
Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken van
de alarmnummers, om te voorkomen dat u per ongeluk het
alarmnummer kiest.
Neem contact op met uw serviceprovider als u een van
deze codes bent vergeten.
Periode autom. blok. - U kunt een time-out instellen
waarna het apparaat automatisch wordt vergrendeld. Met
de juiste blokkeringscode kunt u de telefoon ontgrendelen.
Geef het aantal minuten voor de time-out op of selecteer
Geen als u de automatische blokkering wilt uitzetten.
Voer de blokkeringscode in om het apparaat te
ontgrendelen.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u soms nog wel
het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Instrumenten
112
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! U kunt het apparaat handmatig vergrendelen
door op te drukken. Er wordt een lijst met
opdrachten weergegeven. Selecteer Blokkeer
telefoon. Zie ‘Toetsenbordvergrendeling’ op
pagina 18 voor meer informatie over de
toetsenblokkering.
Blok. als SIM gewijz. - U kunt instellen dat om de
blokkeringscode wordt gevraagd wanneer er een
onbekende SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst. Op
het apparaat wordt een lijst met SIM-kaarten
bijgehouden die worden herkend als kaarten van de
eigenaar.
CUG (netwerkdienst) - Hiermee kunt u een groep mensen
opgeven die u kunt bellen of die u kunnen bellen.
Wanneer de oproepen beperkt zijn tot specifieke
gebruikersgroepen, kunt u mogelijk nog wel het
geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
SIM-diensten bevest. (netwerkdienst) - Hiermee kunt u
een bevestigingsbericht laten weergeven wanneer u een
SIM-kaartdienst gebruikt.
Uitleg van PIN-en blokkeringscodes
Neem contact op met uw serviceprovider als u een van
deze codes bent vergeten.
PIN-code (Personal Identification Number) - Deze code
beschermt de SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De
PIN-code (vier tot acht cijfers) wordt gewoonlijk bij de
SIM-kaart geleverd. Als u de PIN-code driemaal achter
elkaar foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U kunt
de SIM-kaart pas weer gebruiken nadat de blokkering is
opgeheven. Zie de informatie over de PUK-code in deze
sectie.
UPIN-code - Deze code is mogelijk bij de USIM-kaart
geleverd. De USIM-kaart is een uitgebreide versie van de
SIM-kaart die wordt ondersteund door mobiele
UMTS-telefoons. Met de UPIN-code wordt de USIM-kaart
beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik.
PIN2-code - Deze code (vier tot acht cijfers) wordt bij
sommige SIM-kaarten geleverd en verschaft u toegang tot
bepaalde functies op het apparaat.
Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode genoemd)-Deze
code (vijf cijfers) kan worden gebruikt om het apparaat te
vergrendelen ter voorkoming van ongeoorloofd gebruik. De
fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345.
Voorkom ongeoorloofd gebruik van het apparaat door de
blokkeringscode te wijzigen. Houd de nieuwe code geheim
en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het
apparaat).
PUK-code (Personal Unblocking Key) en PUK2-code - Deze
codes (acht cijfers) zijn vereist om een geblokkeerde PIN-of
PIN2-code te wijzigen. Als de codes niet bij de SIM-kaart
Instrumenten
113
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
zijn geleverd, neemt u contact op met de operator van uw
SIM-kaart.
UPUK-code - Deze code (acht cijfers) is vereist voor het
wijzigen van een geblokkeerde UPIN-code. Als deze code
niet bij de USIM-kaart is geleverd, neemt u contact op met
de operator van uw USIM-kaart.
Certificaatbeheer
Digitale certificaten vormen geen waarborg voor de
veiligheid. Ze worden gebruikt om de oorsprong van
software te verifiëren.
Uitleg: via digitale certificaten wordt de oorsprong
van XHTML- of WML-pagina's en geïnstalleerde
software geverifieerd. Een certificaat kan echter
alleen worden vertrouwd als zeker is dat het
authentiek is.
In de beginweergave van Certificaatbeheer ziet u een lijst
met de autoriteitscertificaten die in het apparaat zijn
opgeslagen. Druk de bladertoets naar rechts om een lijst
met persoonlijke certificaten weer te geven, indien
beschikbaar.
U moet digitale certificaten gebruiken als u verbinding wilt
maken met een online bank of een andere site of externe
server voor acties waarbij vertrouwelijke informatie wordt
uitgewisseld. Digitale certificaten moeten ook worden
gebruikt als u virussen of andere kwaadaardige software
zoveel mogelijk wilt vermijden en er zeker van wilt kunnen
zijn dat de software die u downloadt en installeert,
betrouwbaar is.
Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de
risico's van externe verbindingen en de installatie
van software aanzienlijk beperkt, moet u de
certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te
kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging.
De aanwezigheid van een certificaat biedt op
zichzelf geen enkele bescherming. De beveiliging
wordt pas verbeterd als de certificaten correct,
authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben
een beperkte geldigheid. Als de melding
Geldigheid certificaat verstreken of Certificaat
nog niet geldig wordt weergegeven terwijl u zeker
weet dat het certificaat geldig is, controleert u of
de ingestelde datum en tijd in de telefoon juist zijn.
De authenticiteit van certificaten controleren
U kunt alleen zeker zijn van de identiteit van een server als
de handtekening en de geldigheidsduur van het
desbetreffende servercertificaat zijn gecontroleerd.
Als de identiteit van de server niet authentiek is of als u
niet over het juiste beveiligingscertificaat beschikt, wordt
een melding weergegeven op het apparaatdisplay.
Als u de gegevens van een certificaat wilt controleren,
gaat u naar het certificaat en selecteert u Opties >
Certificaatgegevens. Wanneer u de certificaatgegevens
Instrumenten
114
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
weergeeft, wordt de geldigheid van het certificaat
gecontroleerd en wordt mogelijk een van de volgende
berichten weergegeven:
Certificaat niet vertrouwd - U hebt nog geen
toepassing ingesteld voor het certificaat. Zie ‘De
vertrouwensinstellingen wijzigen’ op pagina 114.
Geldigheid certificaat verstreken - De
geldigheidsperiode van het geselecteerde certificaat is
verlopen.
Certificaat nog niet geldig - De geldigheidsperiode
van het geselecteerde certificaat is nog niet ingegaan.
Certificaat beschadigd - Het certificaat is
onbruikbaar. Neem contact op met de uitgever van het
certificaat.
De vertrouwensinstellingen wijzigen
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u
controleren of de eigenaar van het certificaat kan worden
vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de
opgegeven eigenaar afkomstig is.
Ga naar een autoriteitscertificaat en selecteer Opties >
Inst. Vertrouwen. Afhankelijk van het certificaat, wordt
een lijst weergegeven met de toepassingen die u met het
certificaat kunt gebruiken. Voorbeeld:
Symbian-installatie: Ja - Het certificaat kan
aangeven of de oorsprong van een nieuwe toepassing
voor een Symbian-besturingssysteem betrouwbaar is.
Internet: Ja - Het certificaat kan aangeven of servers
betrouwbaar zijn.
Toep.installatie: Ja - Het certificaat kan aangeven of
de oorsprong van een nieuwe Java-toepassing
betrouwbaar is.
Selecteer Opties > Inst. Vertrouw bew. om de waarde te
wijzigen.
Beveiligd obj. volgen
Sommige auteursrechtelijk beschermde muziekbestanden
kunnen een overdrachts-ID bevatten. Selecteer of u wilt
toestaan dat de ID wordt meegezonden met het
muziekbestand als u dit verzendt of doorstuurt. De
leverancier van het muziekbestand kan de distributie van
bestanden volgen aan de hand van deze ID.
EAP-plug-ins
U kunt zien welke EAP-plug-ins zijn geïnstalleerd op uw
apparaat (netwerkdienst). Sommige
internettoegangspunten die communiceren via een
wireless LAN met WPA-beveiliging, gebruiken deze
plug-ins voor verificatie.
Beveiligingsmodule
Als u een beveiligingsmodule (indien aanwezig) wilt
weergeven of bewerken, gaat u naar de beveiligingsmodule
in Bev.module en drukt u op de bladertoets. Als u
uitvoerige informatie over de beveiligingsmodule wilt
weergeven, gaat u naar de beveiligingsmodule en
selecteert u Opties > Beveiligingsgegevens.
Instrumenten
115
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Oproepen doorschakelen
Met Doorschakelen kunt u inkomende oproepen
doorschakelen naar uw voicemailbox of een ander
telefoonnummer. Neem contact op met uw serviceprovider
voor meer informatie.
1 Druk op en selecteer Instrum. > Instellingen >
Doorschakelen.
2 Selecteer de oproepen die u wilt doorschakelen:
Spraakoproepen, Gegevensoproepen of Faxoproepen.
3 Selecteer de gewenste doorschakelingsoptie. Selecteer
bijvoorbeeld Indien bezet om spraakoproepen door te
schakelen wanneer uw nummer bezet is of wanneer u
inkomende oproepen weigert.
4 Schakel de doorschakelingsoptie in (Activeren) of uit
(Annuleer) of controleer of de optie is ingeschakeld
(Controleer status). Er kunnen meerdere
doorschakelingsopties tegelijk actief zijn.
Wanneer alle oproepen worden doorgeschakeld, wordt
weergegeven in de standby-modus.
Oproepblokkering
Met Oproepblokk. (netwerkdienst) kunt u de oproepen
beperken die worden gedaan of ontvangen met het
apparaat. Als u de instellingen wilt wijzigen, moet u een
blokkeringswachtwoord aanvragen bij uw serviceprovider.
Selecteer de gewenste blokkeringsoptie en schakel deze in
(Activeren) of uit (Annuleer) of controleer of de optie is
ingeschakeld (Controleer status). Oproepblokk. heeft
invloed op alle oproepen, met inbegrip van
gegevensoproepen.
Wanneer oproepen zijn geblokkeerd, kunt u mogelijk wel
officiële alarmnummers kiezen.
Netwerk
Het apparaat kan automatisch schakelen tussen GSM- en
UMTS-netwerken. Het GSM-netwerk wordt in de
standby-modus aangegeven met . Het UMTS-netwerk
wordt aangegeven met .
Netwerkmodus (alleen weergegeven indien ondersteund
door de netwerkoperator) - Selecteer het netwerk dat
moet worden gebruikt. Als u Dual mode selecteert, wordt
het GSM- of UMTS-netwerk automatisch geselecteerd op
basis van de netwerkparameters en de
roaming-overeenkomsten tussen de netwerkoperators.
Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer
informatie.
Operatorselectie - Selecteer Automatisch als u wilt dat
het apparaat een beschikbaar netwerk zoekt en selecteert,
of Handmatig als u handmatig een netwerk wilt
selecteren. Als de verbinding met het handmatig
geselecteerde netwerk verloren gaat, hoort u een fouttoon
en wordt u gevraagd opnieuw een netwerk te selecteren.
Tussen het geselecteerde netwerk en uw eigen netwerk
moet een roaming-overeenkomst bestaan.
Instrumenten
116
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Uitleg: een roaming-overeenkomst is een
overeenkomst tussen meerdere serviceproviders die
gebruikers van verschillende netwerken in staat
stelt van de diensten van andere serviceproviders
gebruik te maken.
Weergave info dienst - Selecteer Aan als u wilt dat
wordt aangegeven wanneer het apparaat gebruikmaakt
van een mobiel netwerk op basis van de MCN-technologie
(Micro Cellular Network) en als u de ontvangst van
relevante informatie wilt activeren.
Instelling toebehoren
Symbool in de standby-modus:
- Er is een hoofdtelefoon aangesloten.
Selecteer Hoofdtelefoon of Bluetooth handsfree en kies
een van de volgende opties:
Standaardprofiel - Hiermee kunt u het profiel instellen
dat moet worden geactiveerd wanneer u toebehoren
aansluit op het apparaat. Zie ‘Profielen - Tonen instellen’
op pagina 31.
Autom. antwoorden - Hiermee kunt u instellen dat
inkomende oproepen na vijf seconden automatisch
worden beantwoord. Als het beltoontype is ingesteld op
Eén piep of Stil, is automatisch antwoorden
uitgeschakeld.
Positiebepaling
Druk op en selecteer Instrum. > Positiebep.. Met
Positiebepaling kunt u een of meer methoden voor
positiebepaling inschakelen zodat compatibele
toepassingen de positiegegevens van de huidige locatie
van uw apparaat kunnen ontvangen. Wanneer u een van
deze methoden inschakelt, kunt u bijvoorbeeld de
positiegegevens van uw huidige locatie opslaan in
Plaatsen en Navigator.
Methoden voor positiebepaling kunnen zijn gebaseerd op
het netwerk (netwerkdienst) of vereisen dat u een
compatibele GPS-ontvanger gebruikt. Als u een methode
voor positiebepaling wilt inschakelen, gaat u naar de
gewenste methode en selecteert u Opties > Inschakelen.
Als u voor positiebepaling een compatibele GPS-ontvanger
wilt gebruiken met een Bluetooth-verbinding, gaat u naar
Bluetooth GPS en selecteert u Opties > Inschakelen.
Desgevraagd selecteert u uw GPS-ontvanger bij de
gevonden apparaten met Bluetooth-verbinding en koppelt
u de apparaten. Zie “Apparaten paren” op pagina 96.
Het GPS-systeem (Global Positioning System)
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder
het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als
enige verantwoordelijk is voor de accuratesse en het
onderhoud van het systeem. De accuratesse van de
Instrumenten
117
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door
wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met
betrekking tot de GPS-satellieten, en is onderhevig aan
veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van
defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden
en wijzigingen in het Federal Radionavigation Plan. De
accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een
gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en
kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden
beïnvloed door uw locatie, gebouwen, natuurlijke
obstakels en weersomstandigheden. U moet de
GPS-ontvanger alleen buitenshuis gebruiken voor de
ontvangst van GPS-signalen. GPS is alleen bedoeld als
navigatiehulpmiddel. Het GPS-systeem dient niet voor
exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de
locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor
positiebepaling of navigatie.
U kunt een verzoek krijgen van een netwerkdienst om uw
positiegegevens te ontvangen. Serviceproviders kunnen
informatie geven over specifieke onderwerpen, zoals
weerberichten of verkeersinformatie, op basis van de
locatie van uw apparaat.
Wanneer u een GPS-aanvraag ontvangt, wordt de dienst
weergegeven die de aanvraag heeft verzonden. Selecteer
Accept. om uw positiegegevens te laten verzenden of
selecteer Weigeren om de aanvraag te weigeren.
Plaatsen
Druk op en selecteer Instrum. > Plaatsen. Met
Plaatsen kunt u de positiegegevens van specifieke
plaatsen opslaan in uw apparaat. U kunt de opgeslagen
plaatsen onderbrengen in verschillende categorieën, zoals
werk, en daar informatie aan toevoegen, zoals adressen. U
kunt de opgeslagen plaatsen gebruiken in compatibele
navigatietoepassingen, zoals de Navigator in uw
Nokia N91.
Als u een nieuwe plaats wilt maken, selecteert u Opties >
Nieuwe plaats. Als uw apparaat is aangesloten op een
compatibele GPS-ontvanger, kunt u een GPS-aanvraag
verzenden voor de coördinaten van uw huidige locatie.
Selecteer Huidige positie om de positiegegevens op te
halen. Selecteer Handmatig opgeven om de
positiegegevens handmatig in te voeren.
Als u informatie voor een opgeslagen plaats, zoals een
adres, wilt bewerken of toevoegen, gaat u naar de
gewenste plaats en drukt u op de bladertoets. Ga naar het
gewenste veld en voer de informatie in.
U kunt de plaatsen onderbrengen in de
standaardcategorieën en nieuwe categorieën maken. Als u
categorieën voor plaatsen wilt bewerken of nieuwe
categorieën wilt maken, bladert u naar rechts in Plaatsen
en selecteert u Opties > Categor. bewerken.
Instrumenten
118
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u een plaats wilt toevoegen aan een categorie, gaat u
naar de gewenste plaats en selecteert u Opties > Toev.
aan categorie. Ga naar elke categorie waaraan u de
plaats wilt toevoegen en druk op de bladertoets om de
plaats te selecteren.
Als u een of meer plaatsen naar een compatibel apparaat
wilt verzenden, selecteert u Opties > Zenden. De
ontvangen plaatsen worden opgeslagen in de map Inbox
in Berichten.
Spraakopdrachten
U kunt het apparaat besturen met behulp van
spraakopdrachten. Zie ‘Spraakgestuurd bellen’ op pag. 35
voor meer informatie over de uitgebreide
spraakopdrachten die door het apparaat worden
ondersteund.
Als u uitgebreide spraakopdrachten voor het starten van
toepassingen of profielen wilt activeren, moet u de
toepassing Spraakopdr. en de bijbehorende map
Profielen openen. Druk op en selecteer Instrum. >
Spraakop. > Profielen. Het apparaat maakt spraaklabels
voor de toepassingen en profielen. Nu kunt u in de
standby-modus uitgebreide spraakopdrachten gebruiken
door de rechter selectietoets ( ) ingedrukt te houden
als u een spraakopdracht uitspreekt. De spraakopdracht is
de naam van de toepassing of het profiel in de lijst.
Als u meer toepassingen aan de lijst wilt toevoegen,
selecteert u Opties > Nieuwe toepassing. Als u een
tweede spraakopdracht wilt toevoegen waarmee u de
toepassing kunt starten, gaat u ernaar toe, selecteert u
Opties > Opdracht wijzigen en voert u de nieuwe
spraakopdracht als tekst in. Vermijd hele korte namen,
afkortingen en acroniemen.
Als u de instellingen van spraakopdrachten wilt wijzigen,
selecteert u Opties > Instellingen. Als u de synthesizer wilt
uitschakelen die herkende spraaklabels en opdrachten in
de geselecteerde apparaattaal afspeelt, selecteert u
Synthesizer > Uit. Als u het leren van spraakherkenning
opnieuw wilt instellen, bijvoorbeeld wanneer de
hoofdgebruiker van het apparaat is veranderd, selecteert u
Spraakaanp. herstellen.
Toepassingsbeheer
Druk op en selecteer Instrum. > Toep.beh.. U kunt
twee soorten toepassingen en software op het apparaat
installeren:
J2ME™-toepassingen op basis van Java™-technologie
met de extensie .jad of .jar ( ).
Instrumenten
119
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Andere toepassingen en software die geschikt zijn voor
het Symbian-besturingssysteem ( ). De
installatiebestanden hebben de extensie .sis. Installeer
alleen software die speciaal is ontworpen voor de Nokia
N91. Softwareproviders verwijzen meestal naar het
officiële modelnummer van dit product: de
Nokia N91-1.
Installatiebestanden kunnen naar het apparaat worden
overgebracht vanaf een compatibele pc, worden
gedownload tijdens het browsen of worden ontvangen in
een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een
Bluetooth-verbinding. Met de Nokia Application Installer
in Nokia PC Suite kunt u een toepassing installeren op uw
apparaat. Als u Microsoft Windows Verkenner gebruikt om
een bestand over te brengen, slaat u het bestand op de
vaste schijf van uw apparaat (lokale schijf) op.
Voorbeeld: Als u het installatiebestand hebt
ontvangen bij een e-mail, gaat u naar uw mailbox,
opent u de e-mail, opent u de weergave Bijlagen,
gaat u naar het installatiebestand en drukt u op de
bladertoets om de installatie te starten.
Toepassingen en software installeren
Tip! U kusnt toepassingen ook installeren via Nokia
Application Installer in Nokia PC Suite. Zie de cd-rom
die bij het apparaat is geleverd.
Pictogrammen voor toepassingen:
- .sis-toepassing
- Java-toepassing
- toepassing is niet volledig geïnstalleerd.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen
toepassingen en andere software van bronnen die
adequate beveiliging en bescherming bieden tegen
schadelijke software.
Denk aan het volgende voordat u de installatie start:
Selecteer Opties > Gegevens bekijken om het type,
het versienummer, de gegevens van het
beveiligingscertificaat en de leverancier of de
fabrikant van de toepassing te bekijken.
Als u een bestand installeert dat een update of fix voor
een bestaande toepassing bevat, kunt u het
oorspronkelijke programma alleen herstellen als u
beschikt over het oorspronkelijke installatiebestand of
een volledige back-up van het verwijderde
softwarepakket. Als u de oorspronkelijke toepassing
wilt herstellen, verwijdert u de toepassing en
installeert u deze opnieuw op basis van het
oorspronkelijke installatiebestand of de back-up.
Het .jar-bestand is vereist voor de installatie van
Java-toepassingen. Als dit bestand ontbreekt, kunt u
worden gevraagd het te downloaden. Als er geen
toegangspunt is opgegeven voor de toepassing, moet u
Instrumenten
120
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
dat alsnog selecteren. U moet mogelijk een
gebruikersnaam en wachtwoord opgeven om het
.jar-bestand van de server te kunnen downloaden.
Informeer hiernaar bij de leverancier of fabrikant van
de toepassing.
Als u toepassingen en software wilt installeren, gaat u
als volgt te werk:
1 Open Toep.beh. en ga naar een installatiebestand. U
kunt ook zoeken in het geheugen van het apparaat of
op de vaste schijf in Best.beh., of een bericht met een
installatiebestand openen in Berichten > Inbox.
2 Selecteer de toepassing en druk op de bladertoets om
de installatie te starten.
Tip! Tijdens het browsen kunt u een
installatiebestand downloaden en het
installeren zonder de verbinding te verbreken.
Tijdens de installatie wordt op het apparaat informatie
weergegeven over de voortgang van de installatie. Als u
een toepassing installeert zonder een digitale
handtekening of certificaat, wordt er een waarschuwing
weergegeven. Zet de installatie alleen voort als u de
herkomst en de inhoud van de toepassing vertrouwt.
U start een geïnstalleerde toepassing door deze in het
menu te kiezen en op de bladertoets te drukken.
Als u een netwerkverbinding wilt starten en extra
informatie over de toepassing wilt weergeven, gaat u naar
de toepassing en selecteert u Opties > Ga naar webadres,
indien beschikbaar.
Als u wilt bekijken welke softwarepakketten zijn
geïnstalleerd of verwijderd en wanneer, selecteert u
Opties > Logboek bekijken.
Als u uw installatielogboek met het overzicht van
geïnstalleerde en verwijderde software naar een helpdesk
wilt verzenden, selecteert u Opties > Logboek zenden >
Via SMS of Via e-mail (alleen beschikbaar als de correcte
e-mailinstellingen zijn opgegeven).
Toepassingen en software verwijderen
Ga naar een softwarepakket en selecteer Opties >
Verwijderen. Selecteer Ja ter bevestiging.
Verwijderde software kan alleen opnieuw worden
geïnstalleerd als u beschikt over het oorspronkelijke
softwarepakket of een volledige back-up van de
verwijderde software. Als u een softwarepakket verwijdert,
kan het zijn dat u documenten die u daarmee hebt
gemaakt, niet meer kunt openen.
Als een ander softwarepakket afhankelijk is van het
verwijderde softwarepakket, kan het zijn dat het andere
softwarepakket niet meer werkt. Raadpleeg de
documentatie bij het geïnstalleerde softwarepakket voor
meer informatie.
Instrumenten
121
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Toepassingsinstellingen
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de
volgende opties:
Online certif.controle - Hiermee controleert u de online
certificaten voordat een toepassing wordt geïnstalleerd.
Standaardwebadres - Stel het standaardadres in dat
wordt gebruikt wanneer u online certificaten controleert.
Voor sommige Java-toepassingen moet mogelijk worden
gebeld naar, een bericht worden verzonden naar of een
netwerkverbinding worden gemaakt met een specifiek
toegangspunt voor het downloaden van extra gegevens of
onderdelen. Ga in de beginweergave van Toep.beh. naar
een toepassing en selecteer Opties > Suite-instellingen
om de instellingen voor de desbetreffende toepassing te
wijzigen.
Geheugen - Vaste schijf
Druk op en selecteer Instrum. > Vaste schijf om de
hoeveelheid gebruikte en vrije schijfruimte op de vaste
schijf van uw apparaat bij te houden. Selecteer Opties >
Details over geheugen om weer te geven hoeveel
schijfruimte de verschillende toepassingen en
gegevenstypen innemen.
Selecteer Opties > Naam vaste schijf om de naam van de
vaste schijf te wijzigen.
De vaste schijf formatteren
Het formatteren van de vaste schijf vergt extra
batterijcapaciteit. U wordt geadviseerd het apparaat niet
te gebruiken en het aan te sluiten aan een oplader terwijl
de vaste schijf wordt geformatteerd.
Wanneer een vaste schijf wordt geformatteerd, gaan alle
gegevens op de schijf permanent verloren. Zorg dat u een
back-up hebt van de gegevens die u wilt bewaren, voordat
u de vaste schijf formatteert. U kunt Nokia PC Suite
gebruiken om een back-up van uw gegevens op te slaan
op een compatibele pc. Als uw apparaat moet worden
gerepareerd of vervangen, hebt u een back-up nodig om
gegevens te herstellen die beschermd zijn door
DRM-technologie (Digital Rights Management).
Als u de vaste schijf wilt formatteren, selecteert u
Opties > Vaste schijf formatt. > Snel formatteren of
Volledig formatteren. Gebruik Volledig formatteren om
de vaste schijf volledig te wissen. Dit kan nodig zijn
wanneer u het apparaat aan iemand anders geeft en eerst
al uw persoonlijke gegevens wilt verwijderen. Gebruik
Volledig formatteren ook in geval van problemen met de
vaste schijf. Indien beschadigde sectoren worden
gevonden, worden deze sectoren met Volledig
formatteren geïsoleerd om verdere problemen te
Instrumenten
122
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
voorkomen. Gebruik Snel formatteren om een eerder
geformatteerde vaste schijf te formatteren en snel alle
inhoud te wissen.
Het formatteren is geen 100% veilige methode om
vertrouwelijke gegevens te vernietigen. Bij
standaardformattering worden de geformatteerde
gebieden alleen maar gemarkeerd als beschikbare ruimte
en wordt het adres voor het opnieuw opzoeken van de
bestanden verwijderd. Het herstellen van geformatteerde
of zelfs van overschreven gegevens kan nog steeds
mogelijk zijn met speciale herstelprogramma's en
software.
DRM-technologie (Digital Rights Management) kan
voorkomen dat bepaalde back-up-gegevens kunnen
worden hersteld. Raadpleeg de serviceprovider voor meer
informatie over de DRM-technologie die voor uw content
werd gebruikt.
Met DRM beschermde content wordt geleverd met een
bijbehorende activeringssleutel die u bepaalde rechten op
het gebruik van de content verleent.
Als op uw apparaat met WMDRM beschermde content
aanwezig is, gaan zowel de activeringssleutels als de
content verloren wanneer u het apparaatgeheugen
formatteert. De activeringssleutels en de content kunnen
ook verloren gaan wanneer de bestanden op uw apparaat
beschadigd raken. Het verlies van de activeringssleutels of
de content kan uw vermogen om dezelfde content
opnieuw op uw apparaat te gebruiken, beperken. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Als in uw apparaat met OMA DRM beschermde content
aanwezig is, kunt u uitsluitend een back-up van zowel de
activeringssleutels als de daadwerkelijke inhoud maken
met behulp van de back-upfunctie van Nokia PC Suite. Via
andere methoden worden de activeringssleutels niet
overgebracht. Als de activeringssleutels niet samen met de
content worden teruggezet, kunt u met OMA DRM
beschermde content niet meer gebruiken wanneer het
apparaatgeheugen is geformatteerd. Mogelijk moet u de
activeringssleutels en de inhoud ook herstellen wanneer de
bestanden op uw apparaat beschadigd raken.
Digital Rights Management
Content-eigenaars gebruiken mogelijk verschillende typen
DMR-technologie om hun intellectuele eigendom, met
inbegrip van copyright, te beschermen. Dit apparaat
gebruikt verschillende typen DRM-software voor toegang
tot met DRM beschermde content. Met dit apparaat hebt
u toegang tot content die beschermd is door WMDRM 10,
OMA DRM 1.0 en OMA DRM 2.0. Als bepaalde
DRM-software de content niet kan beschermen, kunnen
content-eigenaars vragen om intrekking van het vermogen
Instrumenten
123
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
van de software om toegang te zoeken tot nieuwe content
die door dergelijke DRM wordt beschermd. Bovendien kan
hierdoor worden voorkomen dat door DRM beschermde
content die al in uw apparaat aanwezig is, niet meer wordt
vernieuwd. Het intrekken van dergelijke DRM-software
heeft geen gevolgen voor het gebruik van content die
beschermd is met andere typen DRM of voor het gebruik
van niet met DRM beschermde content.
Als u activeringssleutels wilt weergeven voor met DRM
beschermde content die in uw apparaat is opgeslagen,
drukt u op , selecteert u Instrum. > Act.sleutels en
maakt u een keuze uit de volgende opties:
Geldige sleutels - Hiermee kunt u sleutels bekijken die zijn
gekoppeld aan een of meer mediabestanden of waarvan de
geldigheidsperiode nog niet is ingegaan.
Ong. sleutels - Hiermee kunt u ongeldige sleutels bekijken:
de periode waarin u het mediabestand mag gebruiken, is
verlopen of er bevindt zich een beveiligd mediabestand op
het apparaat dat niet is gekoppeld aan een
activeringssleutel.
Niet-gebr. sl. - Hiermee kunt u sleutels bekijken waaraan
geen mediabestand op het apparaat is gekoppeld.
Als u meer gebruikstijd wilt kopen of de gebruiksperiode
voor een mediabestand wilt verlengen, selecteert u een
ongeldige activeringssleutel en selecteert u Opties >
Inhoud activeren. Activeringssleutels kunnen niet worden
bijgewerkt als u de ontvangst van webdienstberichten
hebt uitgeschakeld. Zie ‘Webdienstberichten’ op
pagina 62.
Ga naar een activeringssleutel en druk op de bladertoets
als u uitgebreide informatie wilt bekijken, zoals de
geldigheidsstatus en de mogelijkheid het bestand te
verzenden.
Problemen oplossen
125
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
A: Als u de agenda zo hebt ingesteld dat de week op een
andere dag dan maandag begint, worden er geen
weeknummers weergegeven.
Browserdiensten
V: Wat moet ik doen als het volgende bericht wordt
weergegeven: Geen geldig toegangspunt gedefinieerd.
Definieer een in de dienstinstellingen.?
A: Configureer de juiste browserinstellingen. Neem contact
op met de aanbieder van de dienst voor advies.
Logboek
V: Waarom lijkt het logboek leeg?
A: Mogelijk is er een filter actief en zijn er geen
communicatiegebeurtenissen die aan de filtercriteria
voldoen. Als u alle gebeurtenissen wilt weergeven,
selecteert u Persoonlijk > Logboek. Blader naar rechts en
selecteer Opties > Filter > Volledige communic..
V: Hoe verwijder ik de logboekgegevens?
A: Selecteer Persoonlijk > Logboek > Opties > Logboek
wissen of ga naar Instellingen > Duur vermelding log >
Geen logboek. Alle logboekgegevens, de lijst met recente
oproepen en leveringsrapporten voor berichten worden nu
definitief gewist.
Verbinding met pc
V: Waarom kan ik mijn telefoon niet verbinden met de pc?
A: Zorg ervoor dat Nokia PC Suite op de pc is geïnstalleerd en
actief is. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor Nokia
PC Suite op de cd-rom. Als Nokia PC Suite is geïnstalleerd
en gestart, kunt u de wizard Verbinding maken uit de
Nokia PC Suite gebruiken om de telefoon aan te sluiten op
de pc. Voor meer informatie over het gebruik van Nokia PC
Suite raadpleegt u de Help-functie van Nokia PC Suite of
gaat u naar de pagina's voor ondersteuning op
www.nokia.com.
Toegangscodes
V: Wat is mijn wachtwoord voor de blokkerings-, PIN- of
PUK-code?
A: De standaardblokkeringscode is 12345. Neem contact op
met uw leverancier als u de blokkeringscode niet meer
weet of kwijt bent.
Als u de PIN- of PUK-code niet (meer) weet of als u deze
code(s) niet hebt ontvangen, neemt u contact op met de
aanbieder van de netwerkdienst.
Neem contact op met de leverancier van het toegangspunt
(bijvoorbeeld de internet- of serviceprovider of de
netwerkoperator) voor informatie over wachtwoorden.
Toepassing reageert niet
V: Hoe sluit ik een toepassing die niet reageert?
A: Houd ingedrukt om de lijst met geopende
toepassingen weer te geven. Ga naar de gewenste
toepassing en druk op om deze te sluiten.
Telefoondisplay
V: Waarom verschijnen er steeds ontbrekende, verkleurde,
donkere of lichte stippen op het display als ik de telefoon
aanzet?
Problemen oplossen
126
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
A: Dit is typerend voor dit type display. Sommige displays
kunnen pixels of puntjes bevatten die voortdurend aan of
uit blijven. Dit is normaal, geen fout.
Geheugen bijna vol
V: Wat moet ik doen als het geheugen van de telefoon bijna
vol is?
A: Wanneer u de volgende items regelmatig verwijdert,
voorkomt u dat het geheugen vol raakt:
Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en Verzonden
in de toepassing Berichten
Opgehaalde e-mailberichten in het telefoongeheugen.
Opgeslagen browserpagina's
Afbeeldingen en foto's in Galerij
Als u contactgegevens, agendanotities, timers voor de
gespreksduur of gesprekskosten, spelscores of andere
gegevens wilt verwijderen, gaat u naar de bijbehorende
toepassing. Bij het verwijderen van meerdere items wordt
mogelijk een van de volgende meldingen weergegeven:
Onvoldoende geheugen voor bewerking. Wis eerst enkele
gegevens. of Geheugen raakt vol. Verwijder enkele
gegevens., probeer de items een voor een te verwijderen (te
beginnen met het kleinste item).
V: Hoe kan ik mijn gegevens opslaan voordat ze worden
verwijderd?
A: Sla uw gegevens op een van de volgende manieren op:
Maak met behulp van Nokia PC Suite een back-up van alle
gegevens op een compatibele computer.
Stuur afbeeldingen door naar uw e-mailadres en sla deze
vervolgens op de pc op.
Verzend gegevens via een Bluetooth-verbinding naar een
compatibel apparaat.
Verplaats gegevens van het apparaatgeheugen naar de
vaste schijf van het apparaat.
Informatie over de batterij
127
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Informatie over de batterij
Opladen en ontladen
Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De volledige
capaciteit van een nieuwe batterij wordt pas benut nadat de
batterij twee of drie keer volledig is opgeladen en ontladen. De
batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen
maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de
gesprekstijd en stand-by-tijd aanmerkelijk korter zijn dan
normaal, moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen
batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij
alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd
en bestemd zijn voor dit apparaat.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet
gebruikt. Houd niet een volledig opgeladen batterij gekoppeld
aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen
wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen
batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd
automatisch ontladen.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten
duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt
weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze
bestemd is. Gebruik nooit een beschadigde lader of batterij.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit
kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen voorwerp
zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt met de
positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij.
Deze klemmen zien eruit als metalen strips. Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in uw
zak of tas hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade
veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp waarop deze
is aangesloten.
De capaciteit en de levensduur van de batterij nemen af
wanneer u deze op hete of koude plaatsen bewaart (zoals in
een afgesloten auto in de zomer of in winterse
omstandigheden). Probeer ervoor te zorgen dat de
omgevingstemperatuur van de batterij tussen de 15°C en 25°C
ligt. Een apparaat met een warme of koude batterij kan
gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn, zelfs wanneer de
batterij volledig opgeladen is. De batterijprestaties zijn met
name beperkt in temperaturen beduidend onder het vriespunt.
Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan
ontploffen. Batterijen kunnen ook ontploffen als deze
beschadigd zijn. Verwerk batterijen in overeenstemming met
de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor
recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval.
Richtlijnen voor het controleren
van de echtheid van
Nokia-batterijen
Gebruik altijd originele Nokia-batterijen voor uw veiligheid.
Verzeker u ervan dat u een originele Nokia-batterij koopt door
Informatie over de batterij
128
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
de batterij bij een officiële Nokia-dealer te kopen, te kijken of
het Nokia Original Enhancements-logo op de verpakking staat
en het hologramlabel volgens de onderstaande stappen te
inspecteren.
Een succesvolle uitvoering van de vier stappen biedt geen
totale garantie voor de echtheid van de batterij. Als u reden
hebt om aan te nemen dat uw batterij geen echte originele
Nokia-batterij is, gebruik deze dan niet, maar breng de
batterij naar de dichtstbijzijnde officiële Nokia-dealer of
Service Point voor assistentie. De officiële Nokia-dealer of
Service Point zal de echtheid van de batterij controleren. Als
de echtheid niet kan worden vastgesteld, breng de batterij
dan terug naar de plaats van aankoop.
De echtheid van het hologram
controleren
1 Wanneer u het hologram op het
label bekijkt, hoort u vanuit de
ene hoek het Nokia-symbool met
de handen te zien, en vanuit de
andere hoek het Nokia Original
Enhancements-logo.
2 Wanneer u het hologram onder
een hoek naar links, rechts,
omlaag en omhoog houdt, hoort u
op iedere kant respectievelijk 1, 2,
3 en 4 stippen te zien.
3 Kras aan de zijkant van het label
om een 20-cijferige code zichtbaar
te maken, bijvoorbeeld
12345678919876543210. Draai
de batterij zo dat de cijfers rechtop
staan. De 20-cijferige code moet
worden gelezen te beginnen bij
het cijfer op de bovenste rij,
gevolgd door de onderste rij.
4 Controleer of de 20-cijferige code
geldig is door de instructies op
www.nokia.com/batterycheck te
volgen.
Als u een tekstbericht wilt maken,
toetst u de 20-cijferige code in
(bijvoorbeeld
12345678919876543210) en stuurt u
het bericht naar +44 7786 200276.
Er zijn nationale en internationale operatorkosten van
toepassing.
U dient een bericht te ontvangen dat aangeeft of de code is
geverifieerd.
Wat als de batterij niet origineel is?
Gebruik de batterij niet, als het u niet gelukt is vast te stellen
of de Nokia-batterij met het hologramlabel een originele
Nokia-batterij is. Breng de batterij naar de dichtstbijzijnde
Informatie over de batterij
129
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. Het
gebruik van een batterij die niet door de fabrikant is
goedgekeurd, kan gevaarlijk zijn en kan leiden tot gebrekkige
prestaties en beschadiging van het apparaat of de toebehoren.
Het kan ook de goedkeuring of garantie van het apparaat
ongeldig maken.
Kijk voor meer informatie over originele Nokia-batterijen naar
www.nokia.com/battery.
Verzorging en onderhoud
130
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Verzorging en onderhoud
Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en
vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De tips
hieronder kunnen u helpen om de garantie te behouden.
Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei
soorten vloeistoffen of vocht kunnen mineralen bevatten
die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken.
Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan de batterij en
laat het apparaat volledig opdrogen voordat u de batterij
terugplaatst.
Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige, vuile
plaatsen. De bewegende onderdelen en elektronische
onderdelen kunnen beschadigd raken.
Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het heet is.
Hoge temperaturen kunnen de levensduur van
elektronische apparaten bekorten, batterijen beschadigen
en bepaalde kunststoffen doen vervormen of smelten.
Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het koud is.
Wanneer het apparaat weer de normale temperatuur
krijgt, kan binnen in het apparaat vocht ontstaan,
waardoor elektronische schakelingen beschadigd kunnen
raken.
Probeer het apparaat niet open te maken op een andere
manier dan in deze handleiding wordt voorgeschreven.
Laat het apparaat niet vallen en stoot of schud niet met
het apparaat. Een ruwe behandeling kan de interne
elektronische schakelingen en fijne mechaniek
beschadigen.
Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of
sterke reinigingsmiddelen om het apparaat schoon te
maken.
Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen
van het apparaat blokkeren en de correcte werking
belemmeren.
Maak de lenzen (zoals de cameralens, nabijheidsensor en
lichtsensor) schoon met een zachte, schone, droge doek.
Gebruik alleen de meegeleverde of een goedgekeurde
vervangingsantenne. Niet-goedgekeurde antennes,
aanpassingen of toebehoren kunnen het apparaat
beschadigen en kunnen in strijd zijn met de regelgeving
met betrekking tot radioapparaten.
Gebruik laders binnenshuis.
Maak altijd een back-up van alle gegevens die u wilt
bewaren (zoals contactpersonen en agendanotities)
voordat u het apparaat naar een servicepunt brengt.
Alle bovenstaande tips gelden voor het apparaat, de batterij,
de lader en andere toebehoren. Neem contact op met het
dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als enig apparaat niet
goed werkt.
Aanvullende veiligheidsinformatie
131
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Aanvullende veiligheidsinformatie
Gebruiksomgeving
Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied
van kracht zijn en schakel het apparaat altijd uit op plaatsen
waar het verboden is het apparaat te gebruiken of waar het
gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik het
apparaat alleen in de normale posities. Dit apparaat voldoet
aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen
wanneer het op normale wijze tegen het oor wordt
gehouden of wanneer het zich op een afstand van minimaal
1,5 cm 5/8 inch) van het lichaam bevindt. Wanneer het
apparaat op het lichaam wordt gedragen in een draagtasje,
riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen metaal
bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde
afstand van het lichaam bevinden.
Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet
dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding
met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen
van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een
dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de
bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht is
voltooid.
Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen
voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het apparaat
en personen met een gehoorapparaat moeten het apparaat
niet tegen het oor met het gehoorapparaat houden. Houd
creditcards en andere magnetische opslagmedia uit de buurt
van het apparaat, omdat de gegevens die op deze media zijn
opgeslagen, kunnen worden gewist.
Medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze
telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde
medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts
of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen
of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe
RF-energie of als u vragen hebt. Schakel het apparaat uit in
instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat
voorgeschreven wordt door ter plaatse aangegeven
instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor
gezondheidszorg kunnen gebruik maken van apparatuur die
gevoelig is voor externe RF-energie.
Pacemakers Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er
minimaal 15,3 cm (6 inch) afstand moet worden gehouden
tussen een draadloze telefoon en een pacemaker om
mogelijke storing van de pacemaker te voorkomen. Deze
aanbevelingen komen overeen met het onafhankelijke
onderzoek en de aanbevelingen van Wireless Technology
Research. Mensen met een pacemaker moeten:
het apparaat op meer dan 15,3 cm afstand (6 inch) van de
pacemaker houden;
het apparaat niet in een borstzak dragen; en
het apparaat bij het oor houden aan de andere zijde van
het lichaam dan de zijde waar de pacemaker zich bevindt,
om de kans op storingen te minimaliseren.
Als u vermoedt dat er storing optreedt, moet u het apparaat
uitschakelen en uit de buurt van de pacemaker houden.
Aanvullende veiligheidsinformatie
132
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Gehoorapparaten Sommige digitale draadloze apparaten
kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken.
Neem contact op met uw netwerkoperator als u last hebt van
dergelijke storingen.
Voertuigen
RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische
systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd
geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld
elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische
antislip- of antiblokkeer-remsystemen, systemen voor
elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen).
Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw
voertuig of van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer
informatie.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden
onderhouden of in een auto worden gemonteerd.
Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en
de garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat
doen vervallen. Controleer regelmatig of de draadloze
apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar
behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare
vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde
ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen
of toebehoren daarvan. Voor auto's met een airbag geldt dat
de airbags met zeer veel kracht worden opgeblazen. Zet geen
voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare
draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar
de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet
goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt
opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.
Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden.
Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig binnengaat.
Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk
zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze
telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.
Explosiegevaarlijke omgevingen
Schakel het apparaat uit als u op een plaats met
explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies
op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u
gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te
zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of
brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden
kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations.
Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van
radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische
fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt.
Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet altijd,
duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om
scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen,
voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan
of butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne
deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat.
Aanvullende veiligheidsinformatie
134
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen,
testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt
u vinden onder "product information" op www.nokia.com.
Your mobile device is also designed to meet the requirements
for exposure to radio waves established by the Federal
Communications Commission (USA) and Industry Canada.
These requirements set a SAR limit of 1.6 W/kg averaged over
1 gram of tissue. The highest SAR value reported under this
standard during product certification for use at the ear is
0.74 W/kg and when properly worn on the body is 0.58 W/kg.
Information about this device model can be found at
http://www.fcc.gov/oet/fccid by searching the equipment
authorization system using FCC ID: QEYRM-43.
135
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Index
A
aannem. willek. toets 106
aanpassen
32
activeringssleutels
122
adresboek
Zie visitekaartjes
agenda
alarm
84
maken, items
84
PC Suite synchroniseren
85
alarm
agenda
85
alarmklok
16
B
beltonen
muzieknummers
29
ontvangen in een SMS-bericht
62
persoonlijke beltoon
40
berichten
54
e-mail
58
multimediaberichten
58
SMS-berichten
58
bestandsbeheer
18
bestandsindelingen
Music player 20
RealOne Player
48
.jad
118
.jar
118, 119
.sis
119
bestandsindelingen audio
20
beveiligingscode
Zie blokkeringscode
bitsnelheden
29
blokkeringscode
112
Bluetooth
93
apparaatadres
96
beveiliging
95
hoofdtelefoon
116
paren
96
twee apparaten verbinden,
paren
95
uitschakelen
97
bookmarks
87
C
cache wissen 91
Camera
42
camera
afbeeldingen verzenden
42
beeldinstellingen
43
belichting en kleur
aanpassen
42, 43, 45
instellingen van fotocamera
aanpassen
43
instellingen videorecorder
46
reeksmodus
43
videoclips opslaan
46
zelfontspanner
43
cd-rom
97
certificaten
113
chatten
Zie instant messaging
codecs
29
codes
111
beveiligingscode
112
blokkeringscode
PIN2-code
112
PIN-code
112
computerverbindingen
97
conferentiegesprek
34
contactkaarten
38
DTMF-tonen opslaan
37
foto's invoegen
38
verzenden
38
copyrightbescherming
zie activeringssleutels
136
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
D
datum 16
defragmenteren
121
dienstopdrachten
55
digital rights management, DRM
zie activeringssleutels
DNS, Domain Name Service, uitleg van
term
109
duur vermelding logboek
83
E
e-mail 58
automatisch ophalen
64
bijlagen bekijken
63
externe mailbox
62
instellingen
68
offline
65
openen
63
ophalen uit mailbox
63
externe mailbox
62
externe SIM-modus
94
F
FM-radio 51
formatteren
121
G
galerij
afbeeldingen en video's
bekijken
47
bestanden toevoegen aan
album
48
nieuw album maken
48
presentaties
47
gegevensverbindingen
details
98
symbolen
14
verbreken
98
geheugen
geheugengebruik
weergeven
12, 121
wissen
82
geluid
bestandsindelingen
20
geluiden
beltoon uitschakelen
36
geluiden opnemen
51
geluidsfragmenten
47
H
handsfree
zie luidspreker
helderheid, display aanpassen
105
Help-toepassing
16
herinnering
zie agenda, signaal
I
instant messaging 72
berichten opnemen
74
blokkeren
74
chatberichten verzenden
74
groepen
75
verbinding maken met een
server
72
instellingen
agenda
85
apparaat aanpassen
31
blokkeringscode
112
Bluetooth-verbinding
94
certificaten
113
chatten
72, 76
datum en tijd
111
display
105
fabrieksinstellingen
105
gegevensverbindingen
107
hoofdtelefoon
116
hoorapparaat
116
oproepblokkering
115
oproepen doorschakelen
115
PIN-code
112
screensaver
105
taal
104
toegangscodes
111
toegangspunten
108
138
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
R
radio 51
S
scherm wissen
Zie Standby-modus
SIM-kaart
berichten
65
namen en nummers
39
namen en nummers kopiëren naar
telefoon
40
SMS-berichten
58
SMS-berichtencentrale
66
nieuwe toevoegen
66
snelkeuze
35
sneltoetsen
internetverbinding
87
snooze
16
software
een bestand overbrengen naar het
apparaat
119
spraakberichten
34
spraakgestuurd bellen
35
spraaklabels
118
bellen
35
spraakopdrachten
118
standby-modus
31
svg-bestanden
47
symbolen
14
synchronisatie
99
T
tekst knippen 57
tekst plakken
57
thema's
32
tijd
16
toegangspunten
107
instellingen
108
maken
108
toepassingen
installeren
119
Java
118
U
UPIN-code 112
UPUK-code
113
USB-kabel
97
USSD-opdrachten
55
V
vaste nummers 39
vaste schijf
defragmenteren
121
formatteren
121
scannen
121
VBR
29
verbindingsbeheer
98
verbindingsinstellingen
107
verzenden
afbeeldingen
42
contactkaarten, visitekaartjes
38
videoclips
47
videospeler
zie RealOne Player
Visual Radio
51
id visuele dienst
52
inhoud weergeven
52
voicemailbox
34
oproepen doorschakelen naar
voicemailbox
115
telefoonnummer wijzigen
34
volumeregeling
17
luidspreker
17
tijdens gesprek
34
W
Web
toegangspunten, zie
toegangspunten
web
browser
87
wireless LAN
13
instellingen voor
toegangspunten
109
toegangspunt maken
13
Y
.sis-bestand 119
8


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Nokia N91 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Nokia N91 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 2,53 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info