Wireless LAN
Selecteer Menu > Instrum. > Instell. > Verbinding > Wireless LAN.
Als u een indicator wilt weergeven wanneer op uw huidige locatie een wireless LAN beschikbaar is, selecteert u Beschikbrhd
tonen > Ja.
Als u het tijdsinterval wilt instellen waarna uw apparaat moet scannen op beschikbare wireless LAN's en de indicator moet
bijwerken, selecteert u Zoeken nr netwerken.
Geavanceerde WLAN-instellingen
Selecteer Menu > Instrum. > Instell. > Verbinding > Wireless LAN > Opties > Geavan. instellingen. De geavanceerde wireless
LAN-instellingen worden doorgaans automatisch gedefinieerd en het is niet raadzaam deze instellingen te wijzigen.
Als u de instellingen handmatig wilt bewerken, selecteert u Automat. configuratie > Uitgeschakeld en definieert u de volgende
instellingen:
• Lange probeerlimiet — Voer het maximum aantal transmissiepogingen in dat moet worden uitgevoerd als het apparaat
geen ontvangstbevestigingssignaal van het netwerk ontvangt.
• Korte probeerlimiet — Voer het maximum aantal transmissiepogingen in dat moet worden uitgevoerd als het apparaat geen
clear-to-send-signaal van het netwerk ontvangt.
• RTS-drempel — Selecteer de packet-grootte waarbij het wireless LAN-toegangspunt een verzoek om verzending indient
voordat het pakket wordt verzonden.
• Energieniv. transmis. — Selecteer het energieniveau van uw apparaat tijdens transmissie.
• Radiometingen — De radiometingen in- of uitschakelen.
• Energiespaarstand — Besparen van batterijcapaciteit in- of uitschakelen.
Als u de oorspronkelijke waarden van alle instellingen wilt herstellen, selecteert u Opties > Std.inst. herstellen.
Beveiligingsinstellingen voor wireless LAN-toegangspunten
Selecteer Menu > Instrum. > Instell. > Verbinding > Toegangspunten. Selecteer Opties > Nieuw toegangspunt en begin met
het invoeren van een wireless LAN-toegangspunt of selecteer een wireless LAN-toegangspunt en selecteer Opties >
Bewerken.
WEP-beveiligingsinstellingen
Selecteer WLAN-beveil.modus > WEP in de instellingen voor het toegangspunt.
De WEP-coderingsmethode (Wired Equivalent Privacy) codeert gegevens voordat deze worden overgebracht. Toegang tot het
netwerk wordt geweigerd aan gebruikers die niet beschikken over de vereiste WEP-sleutels. Wanneer de WEP-
beveiligingsmodus in gebruik is, worden de gegevens genegeerd als uw apparaat een gegevenspakket ontvangt dat niet is
gecodeerd met de WEP-sleutels.
In een Ad-hoc-netwerk moeten alle apparaten dezelfde WEP-sleutel gebruiken.
Selecteer WLAN-beveil.instell. en maak een keuze uit de volgende opties:
• WEP-sleutel in gebr. — Selecteer de gewenste WEP-sleutel.
• Verificatietype — Selecteer Open of Gedeeld.
• Instell. WEP-sleutel — Bewerk de instellingen voor de WEP-sleutel.
Instellingen WEP-sleutel
Selecteer WLAN-beveil.modus > WEP in de instellingen voor het toegangspunt.
In een Ad-hoc-netwerk moeten alle apparaten dezelfde WEP-sleutel gebruiken.
Selecteer WLAN-beveil.instell. > Instell. WEP-sleutel en maak een keuze uit de volgende opties:
• WEP-codering — Selecteer de gewenste lengte van de WEP-coderingssleutel.
• Indeling WEP-sleutel — Selecteer of u de gegevens voor de WEP-sleutel wilt invoeren in de indeling ASCII of Hexadecimaal.
• WEP-sleutel — Voer de WEP-sleutelgegevens in.
802.1x beveiligingsinstellingen
Selecteer WLAN-beveil.modus > 802.1x in de instellingen voor het toegangspunt.
802.1x verifieert en autoriseert de apparaten om toegang te krijgen tot een draadloos netwerk en voorkomt toegang als de
autorisatieprocedure mislukt.
Selecteer WLAN-beveil.instell. en selecteer de volgende opties:
• WPA-modus — Selecteer EAP (Extensible Authentication Protocol) of Vooraf ged. sleutel (een geheime sleutel die wordt
gebruikt voor identificatie van het apparaat).
• Instell. EAP-plug-in — Als u WPA-modus > EAP hebt geselecteerd, selecteert u de EAP-plug-ins die in uw apparaat zijn
gedefineerd voor gebruik met het toegangspunt.
• Vooraf ged. sleutel — Als u WPA-modus > Vooraf ged. sleutel hebt geselecteerd, voert u de gedeelde persoonlijke sleutel in
waarmee uw apparaat wordt geïdentificeerd bij het wireless LAN waarmee u verbinding maakt.
I n s t e l l .
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 89