Installatie
44
1. Sluit de draden van de voedingskabel CA-153P als volgt aan op de
auto:
• De zwarte draad moet naar de aarding van het voertuig.
• De rode draad moet naar de permanente 12 V. Sluit de
meegeleverde 2 A zekering altijd aan op deze leiding, dichtbij de
bron.
• De blauwe draad moet naar de Contact- of ACC-leiding
(accessory). Sluit de meegeleverde 1 A-zekering altijd aan op deze
leiding, dichtbij de bron.
• De gele draad moet naar de dempingsinput van de autoradio.
2. Sluit de directe inputkabel CA-161 aan op de betreffende
connectoren op de autoradio en de verdeelkast.
3. Sluit het scherm aan op de betreffende connector op de verdeelkast.
In sommige auto's moet u mogelijk de autoradio inschakelen om het
geluid van de telefoon te horen.
Optionele stappen:
• Als u een compatibele mobiele telefoon wilt opladen via de carkit,
sluit u een compatibele oplaadkabel (zoals Nokia CA-134) aan op de
verdeelkast.
• Als u een optionele externe microfoon wilt gebruiken (zoals de Nokia
MP-2) in plaats van de ingebouwde microfoon, sluit u de microfoon
aan op de betreffende connector op de verdeelkast en wijzigt u de
microfooninstellingen (zie ’Installatie-instellingen’ op pagina 44).
In een lawaaiige passagiersruimte moet u wellicht een externe
microfoon gebruiken.
■ Installatie-instellingen
De installatie-instellingen mogen alleen worden gewijzigd door een
bevoegde monteur.