Installatie
40
• Controleer de permanente +12 V voeding (rode draad) en
contactvoeding (blauwe draad) op de connector op de
verdeelkast. Indien nodig wisselt u de configuratieconnectoren
"+12V battery" (+12V-accu) en "Ignition" (contact) van de ISO-
kabel om.
Zoek de juiste locatie van het dempingssignaal voor de autoradio
en sluit de configuratieconnector "Mute" (dempen) aan op
de betreffende contrastekker (Mute1, Mute2 of Mute3).
Standaard wordt de dempingsconnector aangesloten op de ISO-
connectorpin A2 (Mute2). Als de autoradio de dempingsfunctie
niet ondersteunt, sluit u de connector niet aan.
Steek de twee mannelijke ISO-connectoren in de autoradio.
2. Steek de stekkers voor de luidspreker en de voedingskabel van de
ISO-kabel in de betreffende connectoren op de verdeelkast.
3. Sluit het scherm aan op de betreffende connector op de verdeelkast.
Optionele stappen:
• Als u een compatibele mobiele telefoon wilt opladen via de carkit,
sluit u een compatibele oplaadkabel (zoals Nokia CA-134) aan op de
verdeelkast.
• Als u een externe microfoon wilt gebruiken (zoals de Nokia MP-2) in
plaats van de ingebouwde microfoon, sluit u de microfoon aan op de
betreffende connector op de verdeelkast en wijzigt u de microfoon-
instellingen (zie ’Installatie-instellingen’ op pagina 44). In een
lawaaiige passagiersruimte moet u wellicht een externe microfoon
gebruiken.