29Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
als voedingsbron gebruiken: AC-1 of ACP-12. De reservebatterij wordt opgeladen
als de telefoon niet is geplaatst of als de batterij in de telefoon volledig is
opgeladen. De capaciteit van de batterij van de telefoon wordt weergegeven op
het display van de telefoon.
De blauwe lichtindicator geeft de oplaadstatus van de reservebatterij aan en heeft
de volgende functie:
• De lichtindicator knippert blauw als de bureaustandaard leeg is, als de telefoon
is geplaatst (de batterij van de telefoon is volledig opgeladen of wordt
opgeladen) of als zowel de telefoon als de reservebatterij zijn geplaatst en de
reservebatterij volledig is opgeladen.
• Ononderbroken blauw licht geeft aan dat de geplaatste reservebatterij niet
volledig is opgeladen. Als de telefoon is geplaatst, wordt de reservebatterij pas
opgeladen als de batterij van de telefoon volledig is opgeladen.
• U kunt de lichtindicator uitschakelen door op de schakelaar aan de achterkant
van de bureaustandaard te drukken. Door nogmaals op de schakelaar te
drukken schakelt u de lichtindicator weer in.
• Als de lichtindicator uit is zonder dat u op de schakelaar hebt gedrukt, kan dat
een van de volgende oorzaken hebben: er wordt een niet-compatibele lader
gebruikt of de temperatuur van de reservebatterij is te hoog. Controleer of de
lader compatibel is en gebruik alleen compatibele Nokia-laders. Als de
temperatuur van de reservebatterij te hoog is, wordt deze niet opgeladen. Als
de temperatuur van de reservebatterij weer normaal is, begint het opladen en
gaat de lichtindicator weer branden.