37
Instellingen
Netwerkmodus — om de tweevoudige modus (UMTS en GSM) te selecteren.
Deze optie is niet beschikbaar wanneer u aan het bellen bent.
Operatorselectie > Automatisch — om in te stellen dat automatisch een van de
mobiele netwerken wordt geselecteerd die in uw regio beschikbaar zijn.
Als u Handmatig selecteert, kunt u een netwerk selecteren dat een roaming-
overeenkomst met uw eigen serviceprovider heeft.
Automat. Help-tekst — om in te stellen of de telefoon Help-teksten moet weergeven.
Starttoon — om in te stellen of een toon wordt afgespeeld wanneer de telefoon
wordt ingeschakeld.
■ Toebehoren
Dit menu of de volgende opties worden weergegeven als de telefoon wordt of is
verbonden aan een compatibel mobiel toebehoren.
Selecteer Menu > Instellingen > Toebehoren. Selecteer een toebehoren en maak,
afhankelijk van het toebehoren, een keuze uit de volgende opties:
Standaard profiel — om het gewenste profiel te selecteren dat automatisch wordt
geactiveerd wanneer u verbinding maakt met het geselecteerde toebehoren.
Autom. opnemen — om in te stellen dat een inkomende oproep automatisch na
5 seconden wordt beantwoord. Als Menu > Instellingen > Tonen > Oproepsignaal
is ingesteld op 1 x piepen of Uit, dan is automatisch opnemen uitgeschakeld.
■ Configuratie
U kunt uw telefoon configureren met instellingen die nodig zijn om bepaalde
diensten te kunnen gebruiken. Het is ook mogelijk dat deze instellingen u worden
toegestuurd door uw serviceprovider, in de vorm van een configuratiebericht.
Selecteer Menu > Instellingen > Configuratie en kies daarna een van de volgende
opties:
Std.configuratie-inst. — om de serviceproviders weer te geven die in de telefoon
zijn opgeslagen. Als u de configuratie-instellingen van de serviceprovider wilt
instellen als standaardinstelling, selecteert u Opties > Als standaard.
Std. actv. in alle toep. — om de standaard configuratie-instellingen voor
ondersteunde toepassingen te activeren.
Voorkeurstoeg.punt — om de opgeslagen toegangspunten weer te geven. Blader
naar een toegangspunt en selecteer Opties > Details om de naam van de
serviceprovider, de gegevensdrager en het GPRS-toegangspunt of het
GSM-inbelnummer weer te geven.