97Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
de toepassing beëindigt, wordt ook de (E)GPRS-verbinding beëindigd, maar
blijft de telefoon geregistreerd bij het (E)GPRS-netwerk.
Als een oproep of tekstbericht binnenkomt of als u belt terwijl een
(E)GPRS-verbinding actief is, wordt de (E)GPRS-verbinding onderbroken.
De indicatoren voor GPRS en (E)GPRS zijn hetzelfde.
• Selecteer Wanneer nodig om in te stellen dat de telefoon automatisch moet
worden geregistreerd bij een (E)GPRS-netwerk en een (E)GPRS-verbinding tot
stand moet worden gebracht wanneer dit voor een toepassing vereist is. De
(E)GPRS-verbinding wordt verbroken zodra u de toepassing afsluit.
Drie gelijktijdige (E)GPRS-verbindingen worden ondersteund. U kunt bijvoorbeeld
gelijktijdig door XHTML-pagina's browsen, multimediaberichten ontvangen en
een pc-inbelverbinding actief hebben.
GPRS-inbelinstellingen
U kunt de telefoon via een infrarood- of kabelverbinding aansluiten op een
compatibele pc en de telefoon gebruiken als modem om (E)GPRS-verbinding via
de pc in te schakelen.
Als u de instellingen voor (E)GPRS-verbindingen vanaf de pc wilt instellen, drukt u
op Menu en selecteert u achtereenvolgens Instellingen, Connectiviteit, GPRS en
GPRS-modeminstellingen.
• Selecteer Actief toegangspunt en activeer het gewenste toegangspunt.
• Selecteer Actieve toegangspunt bewerken om de instellingen voor het
toegangspunt te wijzigen. Neem contact op met de netwerkoperator of
serviceprovider voor de naam van het toegangspunt.