36228
210
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/210
Next page
Gebruikershandleiding voor de
Nokia 6810
9311568
Uitgave 1
CONFORMITEITSVERKLARING
NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product RM-2 conform is aan de
bepalingen van de volgende Richtlijn van de Raad: 1999/5/EG.
Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website:
http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
Copyright © 2004 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in
enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People en Pop-Port zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen
van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
Bluetooth is a registered trademark of Bluetooth SIG, Inc.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright (C) 1997-2004. Tegic
Communications, Inc. All rights reserved.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Java is a trademark of Sun Microsystems, Inc.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder
voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit
document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere,
incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het
toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid,
betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede
begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid
voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving
dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de
dichtstbijzijnde Nokia-leverancier.
Tips en hints
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Tips en hints
Tips en hints voor het gebruik van uw nieuwe Nokia 6810 en voor het overbrengen
van gegevens van uw vorige telefoon naar de nieuwe telefoon.
Gegevens overbrengen vanaf uw vorige telefoon
Als uw vorige telefoon geen ondersteuning bood voor PC Suite, kunt u
alleen gegevens overbrengen via de SIM-kaart.
1. Breng alle contactgegevens (namen en telefoonnummers) van de oude
telefoon over naar de SIM-kaart. Raadpleeg de gebruikershandleiding van
de oude telefoon voor meer informatie.
2. Verwijder de SIM-kaart en installeer deze in de Nokia 6810.
3. Druk op Menu en selecteer Contacten, Kopiëren, Van SIM-kaart naar
telefoon en Alles kopiëren om de contacten te kopiëren naar de nieuwe
telefoon.
Als uw vorige telefoon ondersteuning biedt voor PC Suite, kunt u gegevens
overbrengen via de toepassing Nokia Content Copier in PC Suite.
U kunt gegevens dan rechtstreeks van de oude naar de nieuwe telefoon
kopiëren. Als u de oude telefoon niet meer hebt, maar een backup hebt
bewaard op een compatibele pc, kunt u deze gegevens toch overbrengen naar
uw nieuwe telefoon. Alleen de gegevens waarvan een backup op de pc is
gemaakt kunnen dan worden overgebracht. Raadpleeg de documentatie van
PC Suite voor meer informatie.
Tips en hints
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
1. Installeer de versie van PC Suite die bij de Nokia 6810 wordt geleverd.
Opmerking: U moet de versie van PC Suite op de oude telefoon verwijderen
voordat u de nieuwe versie kunt installeren.
2. Start Nokia Content Copier.
3. Als u de oude telefoon nog hebt, verbind deze dan met de pc en kopieer de
gegevens van de telefoon naar de pc als u dat al een tijdje niet meer hebt
gedaan.
4. Verbind de nieuwe telefoon met de pc en kopieer de gegevens van de oude
telefoon vanaf de pc naar de Nokia 6810.
Opmerking: Zelfs als u de oude telefoon niet meer hebt, kunt u de backup
van de gegevens vanaf de pc overbrengen naar uw nieuwe telefoon.
Met Nokia Content Copier kunt u de volgende gegevens overbrengen van de
Nokia-telefoons in de onderstaande lijst:
Alle opgeslagen gegevens van de
Nokia 3100
Nokia 3200
Nokia 5100
Nokia 6100
Nokia 6220
Nokia 6230
Nokia 6310i
Tips en hints
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Nokia 6510
Nokia 6610
Nokia 6650
Nokia 6800
Nokia 6820
Nokia 7200
Nokia 7210
Nokia 7250
Nokia 7250i
Nokia 7600
Nokia 8310
Nokia 8910
Nokia 8910i
Contacten en items in de Agenda van de Nokia 6210, 6250 en 7110
Alleen Contacten van de Nokia 5210, 8210 en 8850
U kunt geen backup maken van de e-mailinstellingen van de telefoon en
deze instellingen daarom niet overbrengen van de oude naar de nieuwe
telefoon.
Tips en hints
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Terug naar de standby-modus
Druk op om terug te keren naar de standby-modus vanuit een willekeurige
positie in het menu.
De telefoon gebruiken in de standby-modus
Verplaats de joystick naar links om een bericht in te toetsen.
Verplaats de joystick naar rechts om de huidige maand in de Agenda te
bekijken.
Verplaats de joystick omhoog of omlaag om de lijst met contacten te openen.
Druk op om de lijst met de laatste 20 gekozen nummers te openen.
Selecteer het gewenste nummer en druk nogmaals op om het nummer te
kiezen.
Druk op om een verbinding met een browserdienst (netwerkdienst) te
maken.
Houd ingedrukt om het nummer van uw voicemailbox (netwerkdienst) te
bellen.
Hiervoor met de functie Snelkeuze zijn ingeschakeld. Druk op Menu en
selecteer achtereenvolgens Instellingen, Meer instellingen, Oproepinstellingen
en Snelkeuze.
Toets het telefoonnummer in en druk op Opslaan om een nieuw contact op te
slaan. Toets de naam in, druk op OK en opnieuw op OK.
Tips en hints
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Het profiel wijzigen: druk op , ga naar het profiel dat u wilt activeren en
druk op Select..
Toetsenblokkering gebruiken
Met de toetsenblokkering vergrendelt u de toetsen van de telefoon aan de
hand van een beveiligingscode. Zie Beveiligingscode (5 tot 10 cijfers) op pagina
24. De toetsenblokkering blijft actief als u de klep opent. Druk op Menu en
selecteer achtereenvolgens Instellingen, Meer instellingen,
Telefooninstellingen en Toetsenblokkering.
Voer de beveiligingscode in. Selecteer Aan om de toetsenblokkering in te
schakelen.
Als de klep gesloten is, activeert u de toetsenblokkering door op Menu en
vervolgens binnen anderhalve seconde op te drukken. Als u de
toetsenblokkering wilt uitschakelen terwijl de klep geopend is, drukt u op
Vrijgev. en OK en toetst u de beveiligingscode in. Als de klep gesloten is, drukt
u op Vrijgev. en vervolgens binnen anderhalve seconde op en toetst u de
beveiligingscode in.
De verlichting van de telefoon inschakelen
Wanneer de toetsen zijn vergrendeld, drukt u op de aan/uit-toets ( ) om de
toetsenblokkering op te heffen en de displayverlichting in te schakelen.
Wanneer de klep is geopend, drukt u op de aan/uit-toets ( ) om de
displayverlichting in en uit te schakelen.
Tips en hints
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De e-mailtoepassing gebruiken
Als u de e-mailtoepassing van de telefoon wilt gebruiken, moet u de e-mail- en
verbindingsinstellingen configureren. Zie Instellingen voor de e-
mailtoepassing op pagina 106 of de folder Richtlijnen voor instellingen van
uw e-mailtoepassing in het verkooppakket van de telefoon.
Ga naar www.nokia.com/phonesettings voor informatie over het instellen van
de e-maildienst voor uw operator.
Een Bluetooth-verbinding instellen
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Connectiviteit en
Bluetooth.
2. Selecteer Bluetooth en Aan om de Bluetooth-verbinding te activeren.
3. Selecteer Zoeken naar audiotoebehoren om te zoeken naar compatibele
apparaten en selecteer het apparaat dat u met de telefoon wilt verbinden.
4. Voer het wachtwoord van het geselecteerde apparaat in.
Tekst intoetsen
U kunt tekstinvoer met woordenboek snel in- en uitschakelen door tweemaal
op te drukken of door Opties ingedrukt te houden.
Als u een speciaal teken wilt intoetsen terwijl de modus voor normale
tekstinvoer is geactiveerd, drukt u op . Als de modus voor tekstinvoer met
woordenboek is geactiveerd, houdt u ingedrukt.
Tips en hints
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Ga met de joystick naar een teken en druk op Kiezen.
Als u de lettergrootte voor SMS-berichten wilt wijzigen, drukt u op Menu en
selecteert u achtereenvolgens Berichten, Berichtinstellingen, Overige inst. en
Lettergrootte.
Contacten weergeven
Als u een contactnaam met het standaardnummer wilt weergeven, houdt u
ingedrukt als u bij de naam komt terwijl u door de lijst Contacten
bladert.
De agenda en agendanotities weergeven
U kunt snel de huidige maand in de Agenda weergeven door de joystick vanuit
de standby-modus naar rechts te drukken.
Druk de joystick tijdens het bekijken van de agendanoties naar rechts om door
de notities te bladeren.
Favorieten aanpassen
Druk op Favor. en selecteer Selectieopties om de functies te selecteren
waarvoor u een snelkoppeling wilt instellen.
Druk op Favor. en selecteer Organiseren om de lijst met snelkoppelingen
opnieuw te rangschikken.
Tips en hints
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De radio gebruiken
U kunt terugkeren naar de standby-modus door kort op te drukken. Houd
ingedrukt om de radio uit te schakelen.
Het snoer van de hoofdtelefoon fungeert als de antenne van de radio. Zorg dus
dat het snoer ongehinderd omlaag hangt.
U kunt een radiozender opslaan op locatie 1 tot en met 9 door de
desbetreffende cijfertoets ingedrukt te houden, de naam van de zender in te
toetsen en op OK te drukken.
De rekenmachine gebruiken
Als de klep gesloten is, drukt u eenmaal op voor optellen, tweemaal voor
aftrekken, driemaal voor vermenigvuldigen of viermaal voor delen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
12
Inhoudsopgave
Tips en hints ..........................................................................................................4
VOOR UW VEILIGHEID ........................................................................................20
Algemene informatie ..........................................................................................24
Toegangscodes ...........................................................................................................................................24
Beveiligingscode (5 tot 10 cijfers).....................................................................................................24
PIN-code en PIN2-code (4 tot 8 cijfers), module-PIN en ondertekenings-PIN ...................24
De PUK-code en PUK2-code (8 cijfers)............................................................................................25
Blokkeerwachtwoord (4 cijfers) .........................................................................................................25
Portefeuillecode (4 tot 10 cijfers) .....................................................................................................26
Overzicht van de functies van de telefoon ........................................................................................26
Gedeeld geheugen .................................................................................................................................28
1. Aan de slag ......................................................................................................29
De SIM-kaart en de batterij installeren ..............................................................................................29
De batterij opladen ...................................................................................................................................32
De telefoon in- en uitschakelen............................................................................................................32
De klep openen .......................................................................................................................................34
De toetsenbordverlichting in- of uitschakelen..............................................................................37
2. De telefoon ......................................................................................................38
Toetsen (met gesloten klep)....................................................................................................................38
Aansluitingen..............................................................................................................................................40
Hoofdtelefoon.............................................................................................................................................40
Toetsen (met geopende klep) .................................................................................................................41
Standby-modus..........................................................................................................................................44
Screensaver..............................................................................................................................................45
Inhoudsopgave
13
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Achtergrond.............................................................................................................................................46
Belangrijke indicatoren in de standby-modus...............................................................................46
Toetsen blokkeren......................................................................................................................................48
Dienst voor OTA-instellingen.................................................................................................................50
3. Algemene functies...........................................................................................52
Opbellen .......................................................................................................................................................52
Snelkeuzetoetsen ...................................................................................................................................53
Inkomende oproepen beantwoorden of weigeren ...........................................................................54
Wachtfunctie...........................................................................................................................................55
Opties tijdens een gesprek......................................................................................................................55
4. Tekst intoetsen ................................................................................................58
Tekst intoetsen met het toetsenbord voor berichten......................................................................58
Tekens met accenten intoetsen .........................................................................................................59
Tekst intoetsen terwijl de klep gesloten is .........................................................................................60
Tekstinvoer met woordenboek in- en uitschakelen .....................................................................60
Tekstinvoer met woordenboek............................................................................................................61
Samengestelde woorden intoetsen ...............................................................................................62
Gewone tekstinvoer...............................................................................................................................62
Tips voor het intoetsen van tekst ......................................................................................................63
5. De menu’s gebruiken.......................................................................................65
Een menufunctie activeren.....................................................................................................................65
Overzicht van de menufuncties.............................................................................................................67
6. Menufuncties...................................................................................................71
Berichten (menu 1) ...................................................................................................................................71
Tekstberichten (SMS) ............................................................................................................................71
Berichten intoetsen en verzenden .................................................................................................72
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
14
Opties voor het verzenden van berichten....................................................................................72
E-mailberichten intoetsen en verzenden via SMS....................................................................73
Een SMS-bericht of e-mailbericht lezen en beantwoorden...................................................74
De mappen Inbox en Verzonden items.........................................................................................76
De map Archief en Mijn mappen.......................................................................................................76
Sjablonen..................................................................................................................................................77
Distributielijsten.....................................................................................................................................78
Berichtenteller ........................................................................................................................................79
Multimediaberichten.............................................................................................................................79
Multimediaberichten intoetsen en verzenden ...........................................................................81
Multimediaberichten lezen en beantwoorden ...........................................................................83
De mappen Inbox, Outbox, Opgeslagen items en Verzonden items.....................................85
Multimediaberichtengeheugen vol................................................................................................86
Berichten verwijderen...........................................................................................................................86
E-mailtoepassing....................................................................................................................................87
Berichten intoetsen en verzenden met de e-mailtoepassing ................................................87
E-mailberichten downloaden van uw e-mailaccount met behulp van de e-
mailtoepassing ....................................................................................................................................89
Een bericht lezen en beantwoorden met de e-mailtoepassing.............................................90
De Inbox en overige mappen (Concepten, Archief, Outbox en Verzonden items) ...........90
Berichten verwijderen met de e-mailtoepassing.......................................................................91
Chatten .....................................................................................................................................................91
Het chatmenu openen.......................................................................................................................94
Verbinding maken met de chatdienst en de verbinding verbreken......................................94
Een chatsessie starten.......................................................................................................................95
Een chatuitnodiging accepteren of weigeren ............................................................................96
Een chatbericht lezen........................................................................................................................97
Deelnemen aan een chatsessie.......................................................................................................98
Inhoudsopgave
15
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Uw eigen gegevens wijzigen...........................................................................................................99
Contacten voor chatsessies .............................................................................................................99
Berichten blokkeren en vrijgeven................................................................................................100
Groepen .............................................................................................................................................. 100
Spraakberichten................................................................................................................................... 102
Informatieberichten ........................................................................................................................... 102
Berichtinstellingen.............................................................................................................................. 103
Instellingen voor tekst- en e-mailberichten via SMS ........................................................... 103
Instellingen overschrijven ............................................................................................................. 104
Instellingen voor multimediaberichten..................................................................................... 104
Instellingen voor de e-mailtoepassing.......................................................................................... 106
Lettergrootte instellen....................................................................................................................... 110
Dienstopdrachten................................................................................................................................ 111
Oproep-info (menu 2) ........................................................................................................................... 111
Lijsten met laatste oproepen ........................................................................................................... 111
Timers en tellers.................................................................................................................................. 112
Contacten (menu 3)............................................................................................................................... 113
Instellingen selecteren voor de lijst met contacten.................................................................. 114
Namen telefoonnummers opslaan (Contact toevoegen)......................................................... 115
Meerdere nummers en tekstitems per naam opslaan........................................................... 115
Een afbeelding toevoegen aan een naam of nummer in de lijst met contacten.............. 117
Zoeken naar een contact .................................................................................................................. 117
Contacten verwijderen ...................................................................................................................... 118
Gegevens van een contact wijzigen of verwijderen.................................................................. 119
Mijn aanwezigheid ............................................................................................................................. 119
Geabonneerde contacten.................................................................................................................. 122
Contacten toevoegen aan de geabonneerde contacten....................................................... 123
De geabonneerde contacten weergeven................................................................................... 123
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
16
Abonnement op een contact opzeggen.................................................................................... 125
Contactgegevens kopiëren ............................................................................................................... 125
Een visitekaartje zenden en ontvangen........................................................................................ 126
Snelkeuze............................................................................................................................................... 126
Spraakgestuurde nummerkeuze...................................................................................................... 127
Spraaklabels toevoegen en beheren........................................................................................... 127
Bellen met behulp van een spraaklabel .................................................................................... 128
Infonummers en dienstnummers....................................................................................................129
Eigen nummers .................................................................................................................................... 129
Bellergroepen ....................................................................................................................................... 129
Instellingen (menu 4) ............................................................................................................................ 130
Profielen................................................................................................................................................. 130
Instellingen voor chatten en Mijn aanwezigheid ...................................................................... 131
Tooninstellingen .................................................................................................................................. 132
Weergave-instellingen ...................................................................................................................... 133
Instellingen tijd en datum................................................................................................................ 135
Favorieten.............................................................................................................................................. 136
Connectiviteit....................................................................................................................................... 137
Draadloze technologie via Bluetooth......................................................................................... 137
Bluetooth-verbinding..................................................................................................................... 139
Instellingen Bluetooth.................................................................................................................... 140
Infrarood ............................................................................................................................................ 140
EGPRS.................................................................................................................................................. 141
Meer instellingen ................................................................................................................................ 144
Oproepinstellingen .......................................................................................................................... 144
Telefooninstellingen........................................................................................................................ 146
Toebehoreninstellingen.................................................................................................................. 148
Beveiligingsinstellingen..................................................................................................................... 150
Inhoudsopgave
17
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Fabrieksinstellingen terugzetten .................................................................................................... 151
Galerij (menu 5) ...................................................................................................................................... 151
Radio (menu 6)........................................................................................................................................ 155
Een radiozender instellen ................................................................................................................. 156
De radio gebruiken.............................................................................................................................. 156
Organiser (menu 7) ................................................................................................................................ 158
Alarmklok............................................................................................................................................... 158
Agenda ................................................................................................................................................... 159
Een agendanotitie toevoegen ...................................................................................................... 160
Notitiemelding.................................................................................................................................. 162
Taken....................................................................................................................................................... 162
Notities................................................................................................................................................... 163
Portefeuille............................................................................................................................................ 164
De portefeuille openen................................................................................................................... 165
Kaartgegevens opslaan ..................................................................................................................165
Persoonlijke notities........................................................................................................................ 167
Een portefeuilleprofiel maken...................................................................................................... 167
Instellingen voor de portefeuille................................................................................................. 168
Richtlijnen voor betalingen met de portefeuille..................................................................... 168
Synchronisatie...................................................................................................................................... 169
Synchroniseren vanaf de telefoon .............................................................................................. 170
Instellingen voor de synchronisatiesessie................................................................................. 171
Synchroniseren vanaf een compatibele pc............................................................................... 172
Toepassingen (menu 8) ......................................................................................................................... 173
Spelletjes ............................................................................................................................................... 173
Verzameling.......................................................................................................................................... 174
Overige opties die voor elke toepassing of set toepassingen beschikbaar zijn ............. 174
Een spelletje of toepassing downloaden................................................................................... 175
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
18
Extra's..................................................................................................................................................... 177
Opname-eenheid ............................................................................................................................. 177
Rekenmachine .................................................................................................................................. 178
Timerfunctie...................................................................................................................................... 179
Stopwatch.......................................................................................................................................... 180
Diensten (menu 9).................................................................................................................................. 181
Basisstappen voor het activeren en gebruiken van diensten ................................................. 182
De telefoon instellen voor een dienst ...........................................................................................182
De dienstinstellingen handmatig intoetsen............................................................................. 183
Verbinding maken met een dienst .................................................................................................183
Browsen door de pagina’s van een dienst.................................................................................... 184
De toetsen van de telefoon gebruiken op WAP-pagina's .................................................... 185
Opties tijdens het browsen ........................................................................................................... 185
Direct bellen...................................................................................................................................... 186
De verbinding met een dienst verbreken...................................................................................... 186
Weergave-instellingen van de browser ........................................................................................ 187
Cookies................................................................................................................................................... 188
Bookmarks............................................................................................................................................. 188
Een bookmark ontvangen.............................................................................................................. 189
Downloaden.......................................................................................................................................... 189
Dienstinbox........................................................................................................................................... 190
Cachegeheugen ................................................................................................................................... 190
Browserbeveiliging ............................................................................................................................. 191
Beveiligingsmodule ......................................................................................................................... 191
Certificaten........................................................................................................................................ 192
Digitale handtekening.................................................................................................................... 193
SIM-diensten (menu 10) ...................................................................................................................... 195
Inhoudsopgave
19
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
7. Pc-verbinding ............................................................................................... 196
PC Suite..................................................................................................................................................... 196
EGPRS, HSCSD en CSD....................................................................................................................... 198
Toepassingen voor gegevenscommunicatie gebruiken................................................................ 198
8. Informatie over de batterij .......................................................................... 200
Opladen en ontladen ............................................................................................................................. 200
VERZORGING EN ONDERHOUD....................................................................... 202
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE........................................................ 204
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
20
VOOR UW VEILIGHEID
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het overtreden van de regels kan gevaarlijk of onwettig
zijn. Meer informatie vindt u in deze handleiding.
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of
als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Gebruik geen telefoon terwijl u een auto bestuurt.
STORING
Alle draadloze telefoons zijn gevoelig voor storing. Dit kan de werking van de
telefoon beïnvloeden.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN ZIEKENHUIZEN
Volg alle regels en aanwijzingen op. Schakel de telefoon uit in de nabijheid van
medische apparatuur.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN VLIEGTUIGEN
Draadloze telefoons kunnen storingen veroorzaken.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik de telefoon niet in een benzinestation. Gebruik de telefoon niet in de
nabijheid van benzine of chemicaliën.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Gebruik de telefoon niet waar explosieven worden gebruikt. Houd u aan
beperkende maatregelen en volg eventuele voorschriften of regels op.
VOOR UW VEILIGHEID
21
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
GEBRUIK DE TELEFOON VERSTANDIG
Gebruik de telefoon alleen zoals het is bedoeld. Raak de antenne niet onnodig
aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Laat alleen bevoegd personeel het apparaat installeren of repareren.
ACCESSOIRES EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde accessoires en batterijen. Sluit geen ongeschikte
producten aan.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, moet u de
gebruikershandleiding van dat apparaat lezen voor gedetailleerde
veiligheidsinstructies. Sluit geen ongeschikte producten aan.
MAAK BACK-UPS
Vergeet niet om een back-up te maken van alle belangrijke gegevens.
WATERBESTENDIGHEID
De telefoon is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
BELLEN
Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Toets het net- en abonneenummer in
en druk op . Als u een gesprek wilt beëindigen, drukt u op . Als u een
oproep wilt beantwoorden, drukt u op .
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
22
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Druk zo vaak als nodig is op om
het scherm leeg te maken (bijvoorbeeld om een gesprek te beëindigen, een menu
af te sluiten, enzovoort). Toets het alarmnummer in en druk op . Geef op
waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek niet voordat u daarvoor toestemming
hebt gekregen.
Netwerkdiensten
De draadloze telefoon zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd voor gebruik op
het EGSM 900-, GSM 1800- en GSM 1900-netwerk.
De beschikbaarheid van triband is afhankelijk van het netwerk. Vraag uw netwerkexploitant
of u zich op deze dienst kunt abonneren.
Deze telefoon ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) op basis van TCP/IP-
protocollen. Voor de technologie van sommige functies van deze telefoon, zoals MMS,
browsen, e-mail, chatten, contacten met aanwezigheidsindicatie, OMA-
gegevenssynchronisatie op afstand en het downloaden van content via browser of MMS, is
netwerkondersteuning nodig.
Sommige functies die in deze handleiding worden beschreven zijn netwerkdiensten. Dit zijn
speciale diensten waarop u zich via uw netwerkexploitant kunt abonneren. U kunt pas
gebruik maken van deze diensten nadat u zich via de exploitant van uw thuisnet op de
gewenste dienst(en) hebt geabonneerd en u de gebruiksinstructies hebt ontvangen.
Opmerking: Het is mogelijk dat sommige netwerken geen ondersteuning bieden
voor bepaalde taalafhankelijke tekens en/of diensten.
VOOR UW VEILIGHEID
23
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Toebehoren
Controleer voor gebruik altijd het modelnummer van een oplader. Deze apparatuur is
bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: ACP-7, ACP-8, ACP-9, ACP-12,
LCH-8, LCH-9, LCH-12 en AC-1.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en accessoires die door de
fabrikant van de telefoon zijn goedgekeurd voor gebruik met dit type telefoon. Het
gebruik van andere types kan de goedkeuring en garantie doen vervallen en kan
bovendien gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbare goedgekeurde accessoires.
Een aantal praktische regels voor het gebruik van toebehoren
Houd alle accessoires buiten het bereik van kleine kinderen.
Als u de stekker van een accessoire uit het stopcontact verwijdert, moet u aan de stekker
trekken, niet aan het snoer.
Controleer regelmatig of eventuele auto-accessoires nog steeds goed zijn bevestigd en
goed werken.
De montage van ingewikkelde auto-accessoires moet door bevoegd servicepersoneel
worden uitgevoerd.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
24
Algemene informatie
Toegangscodes
Beveiligingscode (5 tot 10 cijfers)
De beveiligingscode beveiligt de telefoon tegen onbevoegd gebruik. De code is
standaard ingesteld op 12345. Als u de code hebt gewijzigd, houdt u de nieuwe
code geheim en bewaart u deze op een veilige plaats uit de buurt van de telefoon.
Zie Beveiligingsinstellingen op pagina 150 voor informatie over het wijzigen van
de code en het instellen van de telefoon om de code te vragen.
Als u vijf keer na elkaar een onjuiste beveiligingscode hebt ingetoetst, wordt
Foutieve code weergegeven. Wacht vijf minuten en toets de code opnieuw in.
PIN-code en PIN2-code (4 tot 8 cijfers), module-PIN en
ondertekenings-PIN
De PIN-code (Personal Identification Number) beveiligt de SIM-kaart tegen
onbevoegd gebruik. De PIN-code wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd.
U kunt de telefoon instellen om telkens wanneer deze wordt ingeschakeld naar
de PIN-code te vragen (zie Beveiligingsinstellingen op pagina 150).
Voor bepaalde functies hebt u de PIN2-code nodig die bij sommige SIM-
kaarten wordt geleverd.
Algemene informatie
25
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
De module-PIN is vereist voor toegang tot informatie in de beveiligingsmodule.
Zie Beveiligingsmodule op pagina 191. De module-PIN wordt bij de SIM-kaart
geleverd als de SIM-kaart voorzien is van een beveiligingsmodule.
De ondertekenings-PIN is nodig voor de digitale handtekening. Zie Digitale
handtekening op pagina 193. De ondertekenings-PIN wordt bij de SIM-kaart
geleverd als de SIM-kaart voorzien is van een beveiligingsmodule.
Als u drie keer na elkaar een onjuiste PIN-code hebt ingetoetst, wordt PIN
geblokkeerd of PIN-code geblokkeerd weergegeven en wordt u gevraagd de PUK-
code in te toetsen.
De PUK-code en PUK2-code (8 cijfers)
De PUK-code (Personal Unblocking Key) is nodig om een geblokkeerde PIN-code te
wijzigen. De PUK2-code is nodig om een geblokkeerde PIN2-code te wijzigen.
Als de codes niet bij de SIM-kaart worden geleverd, neemt u contact op met uw
netwerkoperator of serviceprovider.
Blokkeerwachtwoord (4 cijfers)
Het blokkeerwachtwoord is nodig als u Oproepen blokkeren gebruikt (zie
Beveiligingsinstellingen op pagina 150). U krijgt dit wachtwoord van uw
netwerkoperator.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
26
Portefeuillecode (4 tot 10 cijfers)
De portefeuillecode is vereist voor toegang tot de portefeuillediensten. Als u
verschillende keren een verkeerde portefeuillecode intoetst, wordt de
portefeuillecode gedurende vijf minuten geblokkeerd. Zie Portefeuille op
pagina 164 voor meer informatie.
Overzicht van de functies van de telefoon
Uw Nokia 6810 is goedgekeurd voor gebruik in de netwerken EGSM 900, GSM
1800 en GSM 1900. De Nokia 6810 heeft een groot aantal functies die handig zijn
in het dagelijks gebruik, zoals een agenda, radio, luidspreker, klok en alarmklok. De
telefoon ondersteunt bovendien de volgende functies (meestal netwerkfuncties):
EDGE (Enhanced Data rates for GSM Evolution), zie EGPRS op pagina 141.
Netwerken die de transmissie van EDGE-pakketten ondersteunen bieden een
snellere verbinding dan GPRS-netwerken.
Een xHTML-browser waarmee u grafische inhoud van webservers met meer
kleur en detail kunt ophalen en bekijken. Zie Diensten (menu 9) op pagina 181.
Contacten met aanwezigheidsindicatie, waarmee u uw
beschikbaarheidsgegevens gemakkelijker kunt delen met collega's, familie en
vrienden die over compatibele apparaten en diensten beschikken. Zie Mijn
aanwezigheid op pagina 119.
Chatten, een methode voor het verzenden van korte tekstberichtjes die direct
worden afgeleverd aan on line gebruikers. Zie Chatten op pagina 91.
Algemene informatie
27
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Een gebruiksvriendelijk toetsenbord voor het invoeren van tekst, zie Berichten
intoetsen en verzenden op pagina 72.
Een e-mailfunctie voor het intoetsen, verzenden en ophalen van e-
mailberichten van uw e-mailaccount. Zie E-mailtoepassing op pagina 87.
Multimedia messaging service (MMS), waarmee u multimediaberichten met
tekst, een afbeelding, geluid of videoclips kunt verzenden naar en ontvangen
van compatibele apparaten. De afbeeldingen en beltonen kunt u opslaan om de
telefoon aan uw wensen aan te passen (zie Multimediaberichten op
pagina 79).
Polyfoon geluid (MIDI) dat bestaat uit verschillende geluidscomponenten die
tegelijkertijd worden afgespeeld. De telefoon is uitgerust met
geluidscomponenten van meer dan 40 instrumenten, maar kan slechts 16
instrumenten tegelijkertijd afspelen. De ondersteunde indeling is SP-MIDI
(Scalable Polyphonic MIDI).
Java 2 Micro Edition, J2ME
TM
bevat enkele Java
TM
-toepassingen en spelletjes
die speciaal zijn ontworpen voor mobiele telefoons. U kunt nieuwe
toepassingen en spelletjes naar de telefoon downloaden (zie Toepassingen
(menu 8) op pagina 173).
Een ingebouwde stereoradio. U kunt naar de radio luisteren via een
hoofdtelefoon of via de luidspreker (zie Radio (menu 6) op pagina 155).
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
28
Gedeeld geheugen
De volgende functies in de telefoon maken gebruik van het gedeelde geheugen:
contacten, tekst-, chat- en multimediaberichten, de e-mailtoepassing,
spraaklabels en SMS-distributielijsten, afbeeldingen, beltonen, video- en
geluidsclips in de Galerij, agenda, takenlijstnotities, Java-spelletjes en -
toepassingen, en de notitietoepassing. Als u een van deze functies gebruikt, is er
minder geheugen beschikbaar is voor andere functies die gebruikmaken van het
gedeelde geheugen. Dat is met name het geval wanneer een van de functies
intensief wordt gebruikt, hoewel sommige functies speciaal een bepaalde
hoeveelheid geheugen krijgen toegewezen boven op de hoeveelheid geheugen die
gedeeld wordt met andere functies. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen of Java-
toepassingen opslaat, kan dit al het geheugen in de telefoon in beslag nemen en
wordt een bericht weergegeven dat het geheugen vol is. In dat geval verwijdert u
een aantal items uit de functies in het gedeelde geheugen voordat u verdergaat.
Aan de slag
29
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
1. Aan de slag
De SIM-kaart en de batterij installeren
Houd alle kleine SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk door
krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de
kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
Voordat u de SIM-kaart plaatst, moet u de telefoon altijd uitschakelen,
eventuele toebehoren loskoppelen en de batterij verwijderen.
1. Plaats de telefoon met de achterzijde naar
boven, druk op de ontgrendelingsknop (1) en
schuif de achtercover van de telefoon.
Verwijder de batterij door deze uit de
telefoon te tillen.
2. U maakt de SIM-kaarthouder los door de
kaarthouder te verschuiven (2) en omhoog te
plaatsen (3). Plaats de SIM-kaart in de SIM-kaarthouder (4). Zorg ervoor dat de
SIM-kaart juist is geplaatst en dat de goudkleurige contactpunten naar
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
30
beneden zijn gericht.
3. Sluit de SIM-kaarthouder (5) en schuif deze op zijn plaats (6).
Aan de slag
31
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
4. Plaats de batterij terug (7).
5. Plaats de achtercover tegen de vergrendelingen op de voorcover (8) en schuif
de cover terug totdat deze vastklikt (9).
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
32
De batterij opladen
1. Steek de stekker van de lader in de
aansluiting aan de onderkant van de
telefoon.
2. Sluit de lader aan op een
stopcontact.
Als de telefoon is ingeschakeld,
wordt de tekst Batterij wordt
opgeladen kort weergegeven. Als de batterij helemaal leeg is, kan het enkele
minuten duren voordat de batterij-indicator wordt weergegeven of voordat u
kunt bellen.
U kunt de telefoon tijdens het opladen gewoon gebruiken.
De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader en batterij. Het opladen van een
batterij van het type BLC-2 met de lader ACP-12 duurt bijvoorbeeld ongeveer
anderhalf uur wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt.
De telefoon in- en uitschakelen
Waarschuwing: Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons
verboden is, of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Aan de slag
33
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
Als de PIN-code of een beveiligingscode wordt
gevraagd, toetst u de code in en drukt u op OK.
Zie ook Beveiligingsinstellingen op pagina 150 en
Algemene informatie op pagina 24.
Neem contact op met de netwerkoperator of
serviceprovider als de tekst SIM plaatsen wordt
weergegeven terwijl de SIM-kaart juist is geplaatst, of
als SIM-kaart niet ondersteund wordt weergegeven. De telefoon ondersteunt
geen 5-volts SIM-kaarten en de kaart moet mogelijk worden verwisseld.
TIPS VOOR EFFICIËNT GEBRUIK: De telefoon heeft een
ingebouwde antenne. Zoals voor alle
radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact met de
antenne te worden vermeden als de telefoon is
ingeschakeld. Het aanraken van de antenne kan een
nadelige invloed hebben op de gesprekskwaliteit en kan
ervoor zorgen dat de telefoon meer stroom verbruikt dan
noodzakelijk is. Door de antenne tijdens een gesprek niet
aan te raken, optimaliseert u de prestaties van de antenne
en de gesprekstijd van de telefoon.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
34
De klep openen
1. Houd de telefoon met
beide handen vast en
open de klep zoals in de
afbeelding (1) wordt
aangegeven.
Aan de slag
35
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
2. Draai de klep totdat u een klik hoort (2). Zorg ervoor
dat de goudkleurige contactpuntjes van de klep en
de telefoon elkaar raken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
36
3. Draai de telefoon horizontaal en houd deze vast zoals in de afbeelding (3). De
luidsprekerfunctie wordt automatisch geactiveerd wanneer de klep geopend is.
Aan de slag
37
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
De toetsenbordverlichting in- of uitschakelen
De toetsenbordverlichting gaat niet automatisch aan als u de klep opent. U
kunt de verlichting inschakelen door op de toets voor verlichting in de
linkerbovenhoek van het toetsenbord te drukken. De toetsenbordverlichting
wordt na bepaalde tijd uitgeschakeld, maar wordt weer ingeschakeld zodra u
op een willekeurige toets drukt.
U kunt de toetsenbordverlichting uitschakelen door op de toets voor
verlichting op het toetsenbord te drukken of door de klep te sluiten.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
38
2. De telefoon
Toetsen (met gesloten klep)
1. Aan/uit-toets
Hiermee schakelt u de
telefoon in en uit.
Als de toetsen zijn
geblokkeerd, wordt het
display van de telefoon
ongeveer 15 seconden
verlicht als u op de aan/uit-
toets drukt.
2. Volumetoets
Toets om het volume van het
luistergedeelte, de
hoofdtelefoon en de
luidspreker aan te passen.
3. Selectietoetsen en
De functie van de toetsen is
afhankelijk van de tekst die
boven de toetsen wordt
weergegeven (zie Standby-modus op pagina 44).
De telefoon
39
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
4. Joystick beweegbaar in vijf richtingen
Hiermee kunt u door namen, telefoonnummers, menu's of instellingen
bladeren. Met de joystick kunt u ook de cursor omhoog en omlaag of naar
rechts en naar links verplaatsen wanneer u tekst intoetst, in de agenda bladert
en bepaalde spelletjes of toepassingen gebruikt. Als u op de joystick drukt,
wordt dezelfde functie uitgevoerd als met de middelste selectietoets en als u
de joystick kort indrukt, wordt de functie geselecteerd die boven de joystick in
het display wordt weergegeven.
In de standby-modus functioneert de joystick als sneltoets. Druk op de joystick:
rechts om naar de agenda te gaan
links om een SMS-bericht te schrijven
omhoog of omlaag om de lijst met contacten te openen.
5. Met kunt u een telefoonnummer kiezen en een oproep beantwoorden.
Vanuit de standby-modus kunt u met deze toets de laatstgekozen nummers
weergeven.
6. Met beëindigt u een actief gesprek. Hiermee sluit u elke functie af.
7. Met - kunt u cijfers en letters invoeren.
en worden voor verschillende bewerkingen in verschillende
functies gebruikt.
8. Luistergedeelte
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
40
Aansluitingen
1. Aansluiting voor de lader
2. Pop-Port
TM
-aansluiting voor
hoofdtelefoons, gegevenskabel
en andere toebehoren. Sluit
toebehoren aan op de Pop-Port-
aansluiting zoals in de
afbeelding wordt weergegeven.
3. Infraroodpoort
4. Luidspreker
5. Microfoon
Hoofdtelefoon
Sluit de compatibele hoofdtelefoon aan op de Pop-Port-aansluiting van de
telefoon.
De telefoon
41
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Waarschuwing: Door het dragen van deze hoofdtelefoon, hoort u het
geluid rondom u mogelijk minder goed. Gebruik de hoofdtelefoon niet in
onveilige omstandigheden.
U kunt de hoofdtelefoon bijvoorbeeld dragen
zoals aangegeven in de afbeelding.
Toetsen (met geopende klep)
Wanneer u de klep opent, worden de afbeeldingen in het display 90 graden
gedraaid en veranderen de linker-, middelste en rechterselectietoets van plaats.
De tekst boven de selectietoetsen verandert niet. Zie Tekst intoetsen met het
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
42
toetsenbord voor berichten op pagina 58 voor het gebruik van de toetsen bij het
intoetsen en bewerken van tekst.
1. Met de toets voor toetsenbordverlichting kunt u de
toetsenbordverlichting inschakelen voor extra verlichting tijdens het gebruik
van het toetsenbord. Zie ook De toetsenbordverlichting in- of uitschakelen op
pagina 37.
2. Door kort op de profieltoets te drukken, opent u een lijst met profielen.
Door de toets ingedrukt te houden, schakelt u de telefoon uit.
3. Met beëindigt u een actief gesprek. Hiermee sluit u elke functie af.
4. Backspace gebruikt u om tekens te verwijderen.
5. Met de Enter-toets gaat u naar de volgende regel bij het bewerken van
tekst.
De telefoon
43
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
6. De Shift-toetsen en dienen voor het invoeren van hoofdletters
en symbolen. U kunt eerst op de Shift-toets en vervolgens op de gewenste
toets drukken of beide toetsen tegelijkertijd indrukken.
7. Met de spatietoetsen en voert u een spatie in.
8. Joystick beweegbaar in vijf richtingen .
Zie Toetsen (met gesloten klep) op pagina 38
voor informatie over het gebruik van de
joystick. Als u een functie wilt selecteren
zoals wordt weergegeven in de afbeelding
drukt u op de joystick terwijl de klep geopend
is.
9. Met kunt u een telefoonnummer kiezen
en een oproep beantwoorden. Vanuit de
standby-modus kunt u met deze toets de laatstgekozen nummers weergeven.
10.Rechterselectietoets . De functie van de toets is afhankelijk van de tekst die
boven de toets wordt weergegeven.
11.Met de aan/uit-toets/linkerselectietoets schakelt u de telefoon in en uit.
Wanneer het toetsenbord voor berichten geopend is en de telefoon
ingeschakeld is, is de functie van de linkerselectietoets afhankelijk van de tekst
die boven de toets wordt weergegeven.
12.Met de tekentoets opent u een reeks tekens en symbolen tijdens het
bewerken van tekst.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
44
Standby-modus
Wanneer de telefoon klaar is voor gebruik (de klep kan open of gesloten zijn) en u
geen tekens hebt ingetoetst, bevindt de telefoon zich in de standby-modus.
1. Toont het operatorlogo of de naam van het
netwerk om aan te geven welk cellulair
netwerk op dit moment wordt gebruikt.
2. Toont de signaalsterkte van het cellulaire
netwerk op uw huidige positie. Hoe hoger de
balk, des te sterker het signaal.
3.Toont de capaciteit van de batterij. Hoe hoger
de balk, des te groter de capaciteit van de
batterij.
4. De linkerselectietoets in de standby-modus is Favor..
Druk op Favor. om een lijst weer te geven met de beschikbare functies die u
aan uw persoonlijke favorieten kunt toevoegen. Druk op Opties en selecteer
Selectieopties om een lijst weer te geven met de beschikbare functies die u
kunt toevoegen.
Ga naar de gewenste functie en druk op Markeer om de functie toe te
voegen aan de lijst met favorieten. Als u een functie uit de lijst wilt
verwijderen, drukt u op Niet mrk..
Organiseren om de functies in de lijst opnieuw in te delen. Ga naar de
gewenste functie, druk op Verpltsn. en selecteer de plaats waar de functie
moet komen.
De telefoon
45
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Als u de inhoud van het menu Favor. om een of andere reden hebt
verwijderd, drukt u op Toevoeg. om een functie toe te voegen.
5. De middelste selectietoets in de standby-modus is Menu.
6. De rechterselectietoets in de standby-modus is Contact., een operatortoets of
een snelkoppeling naar een geselecteerde functie. Als u op de
rechterselectietoets drukt als deze is ingesteld op
Contact., kunt u het menu Contacten openen.
de operatortoets, kunt u de website van de operator openen.
een specifieke functie die u hebt geselecteerd en geactiveerd onder Rechter
selectietoets, kunt u direct naar deze functie gaan. Zie Favorieten op
pagina 136.
Zie ook Belangrijke indicatoren in de standby-modus op pagina 46.
Screensaver
De screensaver wordt automatisch geactiveerd nadat gedurende bepaalde tijd
geen telefoonfuncties zijn gebruikt (zie Weergave-instellingen op pagina 133).
Wanneer de screensaver is geactiveerd, worden de pictogrammen voor gemiste
oproepen , toetsenblokkering , stille modus , ontvangen berichten en
ontvangen multimediaberichten gewoon weergegeven.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
46
Achtergrond
U kunt de telefoon instellen om een achtergrondafbeelding weer te geven als de
telefoon zich in de standby-modus bevindt (zie Weergave-instellingen op
pagina 133).
Belangrijke indicatoren in de standby-modus
U hebt een of meer tekst- of afbeeldingberichten ontvangen. Zie Een
SMS-bericht of e-mailbericht lezen en beantwoorden op pagina 74.
U hebt een of meer multimediaberichten ontvangen. Zie
Multimediaberichten lezen en beantwoorden op pagina 83.
of
De telefoon is verbonden met een chatdienst en de
aanwezigheidsindicatie is respectievelijk on line of off line. Zie Verbinding
maken met de chatdienst en de verbinding verbreken op pagina 94.
U hebt een of meerdere chatberichten ontvangen en u hebt verbinding
met de chatdienst. Zie Verbinding maken met de chatdienst en de
verbinding verbreken op pagina 94.
De toetsen van de telefoon zijn geblokkeerd. Zie Toetsen blokkeren op
pagina 48 en Automatische toetsblokkering en Toetsenblokkering in
Telefooninstellingen op pagina 146.
De telefoon
47
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon geeft geen belsignaal bij een inkomend gesprek of
tekstbericht wanneer Oproepsignaal is ingesteld op Stil en
Berichtensignaaltoon is ingesteld op Uit. Zie Tooninstellingen op
pagina 132.
De alarmklok is ingesteld op Aan. Zie Alarmklok op pagina 158.
De timerfunctie is actief. Zie Timerfunctie op pagina 179.
De stopwatch wordt uitgevoerd in de achtergrond. Zie Stopwatch op
pagina 180.
Wanneer de EGPRS-verbindingsmodus Altijd online is geselecteerd en als
de EGPRS-dienst beschikbaar is, wordt het pictogram linksboven in het
display weergegeven. Zie EGPRS-verbinding op pagina 142.
Wanneer een EGPRS-verbinding actief is, wordt dit pictogram
weergegeven in de linkerbovenhoek van het display. Zie EGPRS-
verbinding op pagina 142 en Browsen door de pagina’s van een dienst op
pagina 184.
De EGPRS-verbinding is tijdelijk onderbroken (in de wachtstand
geplaatst), bijvoorbeeld bij een inkomende of uitgaande oproep tijdens
een EGPRS-inbelverbinding.
Pictogram infraroodverbinding. Zie Infrarood op pagina 140.
Pictogram Bluetooth-verbinding. Zie Draadloze technologie via Bluetooth
op pagina 137.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
48
Alle oproepen worden doorgeschakeld naar een ander nummer. Als u twee
telefoonlijnen hebt, is het doorschakelpictogram voor de eerste lijn
en het pictogram voor de tweede lijn. Zie Oproepinstellingen op
pagina 144.
of Als u over twee telefoonlijnen beschikt, geeft dit pictogram de
geselecteerde telefoonlijn aan. Zie Oproepinstellingen op pagina 144.
De luidspreker is geactiveerd. Zie Opties tijdens een gesprek op pagina 55.
Gesprekken zijn beperkt tot een besloten gebruikersgroep. Zie
Beveiligingsinstellingen op pagina 150.
Het tijdelijke profiel is geselecteerd. Zie Profielen op pagina 130.
, , of
Er is een hoofdtelefoon, handsfree-eenheid, hoorapparaat of
muziekstandaard op de telefoon aangesloten.
Tijd en datum
Zie Instellingen tijd en datum op pagina 135.
Toetsen blokkeren
U kunt de toetsen blokkeren om te voorkomen dat toetsen per ongeluk worden
ingedrukt, bijvoorbeeld als u de telefoon in uw tas hebt. U kunt de toetsen alleen
blokkeren wanneer de klep gesloten is.
De telefoon
49
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
De toetsen blokkeren
Druk vanuit de standby-modus op Menu en druk vervolgens binnen anderhalve
seconde op .
De toetsen vrijgeven
Druk op Vrijgev. en vervolgens binnen anderhalve seconde op , of open de
klep. De toetsenblokkering wordt niet automatisch geactiveerd wanneer u de
klep sluit en u geen automatische toetsblokkering hebt ingeschakeld.
Als u een oproep wilt beantwoorden terwijl de toetsen zijn geblokkeerd, drukt u op
. Tijdens een gesprek kan de telefoon op de normale wijze worden gebruikt.
Wanneer u het gesprek wilt beëindigen of weigeren, worden de toetsen
automatisch geblokkeerd zodra het display leeg is.
Zie Opties tijdens een gesprek op pagina 55 voor informatie over het blokkeren
van de toetsen tijdens een gesprek en zieToetsenblokkering in Telefooninstellingen
op pagina 146 voor informatie over het instellen van de toetsenbeveiliging.
Opmerking: Wanneer de telefoon is vergrendeld, kunt u soms nog wel het
alarmnummer kiezen dat is geprogrammeerd in het geheugen van uw telefoon
(bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer). Toets het alarmnummer in
en druk op . Het nummer wordt pas weergegeven nadat u het laatste cijfer hebt
ingetoetst.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
50
Dienst voor OTA-instellingen
Voor het gebruik van MMS, EGPRS en overige draadloze diensten moeten de juiste
verbindingsinstellingen op de telefoon zijn geconfigureerd. U kunt de instellingen
rechtstreeks ontvangen in een OTA-bericht en vervolgens opslaan in de telefoon.
Neem contact op met uw netwerkoperator, serviceprovider of de dichtstbijzijnde
bevoegde Nokia-leverancier voor meer informatie over de beschikbaarheid van
instellingen.
U kunt verbindingsinstellingen ontvangen voor EGPRS, multimediaberichten,
synchronisatie, chatten en aanwezigheid, e-mail en voor de multi-mode browser.
Zie Instellingen voor de e-mailtoepassing op pagina 87 voor meer informatie over
het ontvangen van de instellingen.
Als u de verbindingsinstellingen hebt ontvangen als OTA-bericht, wordt
Verbindingsinstellingen ontvangen weergegeven.
Als u de instellingen wilt opslaan, drukt u op Opties en selecteert u Opslaan.
Als de melding PIN voor inst. invoeren: verschijnt, toetst u de PIN-code voor de
instellingen in en drukt u op OK. Informeer bij de serviceprovider die de
instellingen levert naar de beschikbaarheid van de PIN-code.
Als er nog geen instellingen zijn opgeslagen, worden de instellingen
opgeslagen onder de eerste vrije verbindingsset.
Als u de ontvangen instellingen eerst wilt weergeven, drukt u op Opties en
selecteert u Bekijken. Als u de instellingen wilt opslaan, drukt u op Opslaan.
Als u de ontvangen instellingen wilt negeren, drukt u op Opties en selecteert u
Wegdoen.
De telefoon
51
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Zie Verbinding maken met een dienst op pagina 183 voor meer informatie over het
activeren van de instellingen.
Als u een verbindingsset uit de telefoon wilt verwijderen, toetst u *#335738#
(*#delset# in letters) in de standby-modus in, selecteert u de verbindingsset die u
wilt verwijderen en drukt u op Verwijd.. Bevestig uw keuze. De standby-modus
wordt weer geactiveerd.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
52
3. Algemene functies
Opbellen
1. Toets het netnummer en telefoonnummer in. Als u een onjuist teken intoetst,
drukt u op Wis om het teken te verwijderen. Als u wilt bellen terwijl de klep
geopend is, toets u het telefoonnummer in met de cijfertoetsen. De luidspreker
wordt altijd geactiveerd als u de klep opent.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op voor het
internationale prefix of drukt u op het +-teken als de klep geopend is (het +-
teken vervangt de internationale toegangscode). Toets vervolgens de landcode,
het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het telefoonnummer in.
2. Druk op om het nummer te bellen.
U kunt het volume tijdens een gesprek aanpassen met de volumetoets aan de
zijkant van de telefoon.
3. Druk op om het gesprek te beëindigen of het kiezen te onderbreken.
Zie ook Opties tijdens een gesprek op pagina 55.
Bellen met behulp van de lijst met contacten
Zie Zoeken naar een contact op pagina 117 als u wilt zoeken naar een naam of
telefoonnummer dat is opgeslagen in Contacten. Druk op om het nummer
in het display te bellen.
Algemene functies
53
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Laatste nummer herhalen
Druk vanuit de standby-modus eenmaal op om de lijst met de 20
laatstgekozen nummers weer te geven. Ga naar het gewenste nummer of de
gewenste naam en druk op om het nummer te bellen.
Uw voicemail bellen (netwerkdienst)
Houd ingedrukt in de standby-modus terwijl de klep gesloten is, of druk
op en . Wanneer de klep geopend is, houdt u de overeenkomstige
cijfertoets ingedrukt.
Als uw voicemailnummer wordt gevraagd, toetst u dit in en drukt u op OK. Zie
ook Spraakberichten op pagina 102.
Snelkeuzetoetsen
U kunt de snelkeuzetoetsen pas gebruiken nadat u de volgende procedure hebt
uitgevoerd:
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Meer instellingen,
Oproepinstellingen en Snelkeuze. Stel snelkeuze in op Aan.
U kunt een telefoonnummer programmeren onder een van de snelkeuzetoetsen
(van tot en met ). Zie Snelkeuze op pagina 126. U kunt het nummer
dan op een van de volgende manieren kiezen:
Druk op de gewenste snelkeuzetoets en vervolgens op . Als de klep geopend
is, kunt u snelkeuze ook activeren door op de overeenkomstige cijfertoets op
het toetsenbord te drukken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
54
•Als Snelkeuze is ingeschakeld, houdt u de gewenste snelkeuzetoets ingedrukt
totdat het nummer is gekozen.
Inkomende oproepen beantwoorden of weigeren
Druk op als u een inkomende oproep wilt beantwoorden en druk op als u
het gesprek wilt beëindigen.
Druk op om een inkomende oproep te weigeren.
Als u op Stil drukt, wordt alleen de beltoon uitgeschakeld. U kunt de oproep
vervolgens beantwoorden of weigeren.
Als op de telefoon een compatibele hoofdtelefoon met hoofdtelefoontoets is
aangesloten, kunt u een oproep beantwoorden en beëindigen door op de
hoofdtelefoontoets te drukken.
Tip: Als de functie Doorschakelen indien in gesprek is ingeschakeld om
gesprekken door te schakelen, bijvoorbeeld naar uw voicemail, worden ook
geweigerde gesprekken doorgeschakeld. Zie Oproepinstellingen op pagina
144.
Wanneer iemand u belt, geeft de telefoon de naam weer van de beller, evenals
diens telefoonnummer of de tekst Privé-nummer dan wel Oproep. Als in
Contacten meer dan één naam wordt gevonden met in het telefoonnummer
dezelfde zeven laatste cijfers als het telefoonnummer van de beller, wordt alleen
het telefoonnummer weergegeven (als dit beschikbaar is). Er kan een onjuiste
naam worden weergegeven als het nummer van de beller niet is opgeslagen in
Contacten maar als er wel een andere naam is met in het telefoonnummer
dezelfde zeven laatste cijfers als in het telefoonnummer van de beller.
Algemene functies
55
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Wachtfunctie
De wachtfunctie is een netwerkdienst.
Tijdens het gesprek drukt u op om het gesprek in de wachtstand te
beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst. Druk op
om het actieve gesprek te beëindigen.
Zie Oproepinstellingen op pagina 144 voor meer informatie over het activeren van
de functie Wachtfunctieopties.
Opties tijdens een gesprek
Bepaalde opties die tijdens gesprekken beschikbaar zijn, zijn netwerkdiensten.
Neem contact op met uw netwerkoperator voor informatie over de
beschikbaarheid. Druk tijdens een gesprek op Opties en selecteer:
Toetsen blokk., Opnemen, Beëindigen, Nieuwe oproep (netwerkdienst), Alles
afsluiten, Contacten, Menu, Microfoon uit of Microfoon aan, Standby of Uit
standby (netwerkdienst), Privé-oproep (netwerkdienst), Opnemen en
Weigeren.
•Met Conferentie kunt u een conferentiegesprek (netwerkdienst) voeren
waaraan maximaal vijf personen kunnen deelnemen. Tijdens het gesprek kunt
u een nieuwe deelnemer bellen (Nieuwe oproep). Het eerste gesprek wordt in
de wachtstand geplaatst. Wanneer het nieuwe gesprek is beantwoord, kunt u
de eerste deelnemer weer in het gesprek betrekken door Conferentie te
selecteren. Als u een privé-gesprek met een van de deelnemers wilt voeren,
selecteert u Privé-oproep en selecteert u de deelnemer. Selecteer Conferentie
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
56
als u het privé-gesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar het
conferentiegesprek.
DTMF verzenden wordt gebruikt om DTMF (Dual Tone Multi-Frequency)-
toonreeksen, bijvoorbeeld wachtwoorden of rekeningnummers, te verzenden.
Het DTMF-systeem wordt gebruikt door alle touch-tone telefoons. Toets de
DTMF-toonreeks in of haal deze op uit Contacten. U kunt het wachtteken w en
het pauzeteken p intoetsen door herhaaldelijk op te drukken.
•De functie Wisselen (netwerkdienst) kunt u gebruiken om te wisselen tussen
het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand. Met Doorverbinden
(netwerkdienst) kunt u een gesprek in de wachtstand doorverbinden met een
actief gesprek en zelf de verbinding verbreken.
Selecteer de functie Luidspreker als u de telefoon wilt gebruiken als
luidspreker, bijvoorbeeld tijdens een conferentiegesprek. Door de telefoon te
gebruiken als luidspreker, kunt u meerdere taken tegelijk uitvoeren, aangezien
u uw handen met deze functie vrijhoudt. Het volume kan zeer luid zijn; houd
de telefoon niet tegen het oor als de luidspreker is geactiveerd. U kunt de
luidspreker activeren door de klep te openen of, als de klep gesloten is, door op
Opties te drukken en Luidspreker te selecteren. U kunt ook op Luidspr. drukken
(als deze optie beschikbaar is).
Als u de luidspreker tijdens een gesprek wilt uitschakelen, sluit u de klep of
drukt u op Norm. als u de klep geopend wilt laten. Als de klep gesloten is, drukt
u op Opties en selecteert u Telefoon of drukt u op Norm. (als deze optie
beschikbaar is).
Algemene functies
57
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
De luidspreker wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u de oproep
beëindigt, een compatibele handsfree-eenheid of een hoofdtelefoon op de
telefoon aansluit of wanneer u de klep sluit.
Als u een compatibele handsfree-eenheid of hoofdtelefoon op de telefoon hebt
aangesloten, wordt de optie Telefoon respectievelijk vervangen door Handsfree
of door Hoofdtelefoon in de lijst met opties. De selectietoets Norm. wordt
respectievelijk vervangen door Handsf. of Hfdtel..
Zie Radio (menu 6) op pagina 155 als u de luidspreker wilt gebruiken in
combinatie met de stereoradio.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
58
4. Tekst intoetsen
De telefoon is speciaal ontworpen om snel en gemakkelijk tekst te kunnen
intoetsen. De meest eenvoudige wijze om tekst in te toetsen is door uw duimen te
gebruiken op het toetsenbord voor berichten. U kunt bijvoorbeeld beginnen met
het intoetsen van een bericht via het toetsenbord voor berichten, vervolgens de
klep sluiten en het bericht afmaken in de modus voor normale tekstinvoer of de
modus voor tekstinvoer met woordenboek. Wanneer de klep geopend is, is de
modus voor tekstinvoer met woordenboek niet beschikbaar.
Tekst intoetsen met het toetsenbord voor berichten
Wanneer de klep is geopend, kunt u een tekstbericht of notitie intoetsen.
Druk bijvoorbeeld op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten,
Tekstberichten en Bericht opstellen (zie Berichten intoetsen en verzenden op
pagina 72).
Tip: U kunt snel beginnen met het intoetsen van een bericht door de
joystick vanuit de standby-modus naar links te drukken.
Of: druk vanuit de standby-modus op een van de lettertoetsen (met uitzondering
van het pauzeteken p of het wachtteken w) om de toepassing Notities te openen
(zie Notities op pagina 163).
De volgende opties zijn tijdens het intoetsen van tekst beschikbaar als de klep
geopend is:
Tekst intoetsen
59
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Druk op de cijfertoetsen om cijfers in te toetsen. Door vanuit de standby-
modus op een cijfertoets te drukken, wordt het kiezen van een nummer gestart.
U kunt schakelen tussen kleine letters en hoofdletters (aangeduid met ,
of linksboven in het display) of symbolen intoetsen door op
of op het toetsenbord te drukken. Druk eerst op de shift-toets en
vervolgens op het gewenste teken, of houd de shift-toets en de gewenste
lettertoets gelijktijdig ingedrukt. Als u uitsluitend hoofdletters wilt gebruiken,
drukt u tweemaal op of .
Als u tekens uit het display wilt wissen, drukt u op of op Wis. Door kort op
de backspace-toets te drukken, wordt één teken tegelijkertijd gewist. Als u
deze toets langer ingedrukt houdt, worden de tekens sneller gewist.
Als u een spatie wilt invoegen, drukt u op een van de spatietoetsen of
.
Druk op om naar de volgende regel te gaan.
Tekens met accenten intoetsen
Welke tekens beschikbaar zijn, is afhankelijk van de taal die is geselecteerd in het
menu Taal display. Zie Telefooninstellingen op pagina 146. Ga als volgt te werk om
tekens met een accent of symbolen in te toetsen die niet op het toetsenbord zijn
aangegeven:
U kunt een lijst met leestekens, tekens met accent en symbolen openen door op
te drukken. Blader met de joystick door de tekens en druk op Kiezen om een
teken te selecteren.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
60
Als u een teken met accent wilt gebruiken dat zich niet in de lijst met speciale
tekens onder bevindt, bijvoorbeeld ?, houdt u ingedrukt en drukt u
tegelijkertijd herhaaldelijk op 'a' totdat de gewenste geaccentueerde variant
van de 'a' in het display verschijnt.
Tekst intoetsen terwijl de klep gesloten is
U kunt de methode voor gewone tekstinvoer of de methode voor tekstinvoer met
woordenboek gebruiken als de klep gesloten is. Tijdens het intoetsen van tekst
wordt de modus voor tekstinvoer met woordenboek aangegeven met en de
modus voor normale tekstinvoer met linksboven in het display. U kunt de
lettergrootte, aangeduid met , of , veranderen door op te
drukken. De cijfermodus wordt aangeduid met . U kunt tussen de letter- en
cijfermodus schakelen door ingedrukt te houden.
Tekstinvoer met woordenboek in- en uitschakelen
Druk tijdens het intoetsen van tekst op Opties en selecteer Woordenboek.
Als u de modus voor tekstinvoer met woordenboek wilt instellen, moet u een
taal selecteren in de lijst met woordenboekopties. Tekstinvoer met
woordenboek is alleen beschikbaar voor de talen die vermeld worden in de lijst.
Als u wilt terugkeren naar normale tekstinvoer, selecteert u Woordenbk uit.
Tip: U kunt tekstinvoer met woordenboek snel in- en uitschakelen door
tijdens het intoetsen van tekst tweemaal op te drukken of door
Opties ingedrukt te houden.
Tekst intoetsen
61
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Tekstinvoer met woordenboek
U kunt letters met één druk op een toets invoeren. Deze tekstinvoer is gebaseerd
op een ingebouwd woordenboek, waaraan u nieuwe woorden kunt toevoegen.
1. Gebruik de toetsen tot en met om een woord in te toetsen. Druk
eenmaal op een toets voor één letter. Het woord verandert na elke
toetsaanslag.
Bijvoorbeeld: Als u Nokia wilt intoetsen terwijl het Nederlandse
woordenboek is geselecteerd, drukt u eenmaal op voor N,
eenmaal op voor o, eenmaal op voor k, eenmaal op
voor i en eenmaal op voor a.
Als u een cijfer wilt invoegen terwijl de lettermodus is geactiveerd, houdt u de
gewenste cijfertoets ingedrukt.
Zie Tips voor het intoetsen van tekst op pagina 63 voor nadere instructies voor
het intoetsen van tekst.
2. Als u het gewenste woord hebt ingevoerd, bevestigt u de invoer door een spatie
toe te voegen met of door de joystick naar rechts te bewegen.
Als het woord niet juist is, drukt u herhaaldelijk op of drukt u op Opties
en selecteert u Suggesties. Als het gewenste woord wordt weergegeven,
bevestigt u de invoer.
3. Als er een vraagteken (?) achter het woord wordt weergegeven, bevindt het
woord dat u wilt intoetsen zich niet in het woordenboek. Als u het woord wilt
toevoegen aan het woordenboek, drukt u op Spellen, toetst u het woord in (via
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
62
normale tekstinvoer) en drukt u op Opslaan. Als het woordenboek vol is,
vervangt het nieuwe woord het oudste woord dat u hebt toegevoegd.
4. Start met het intoetsen van het volgende woord.
Samengestelde woorden intoetsen
Toets het eerste deel van het woord in en bevestig de invoer door de joystick naar
rechts te bewegen. Toets het laatste deel van het woord in en bevestig de invoer
door de joystick naar rechts te bewegen.
Gewone tekstinvoer
Druk herhaaldelijk op een cijfertoets ( tot en met ) totdat het gewenste
teken verschijnt. Op de toetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een
toets beschikbaar zijn. Welke tekens beschikbaar zijn, is afhankelijk van de taal die
is geselecteerd in het menu Taal display. Zie Telefooninstellingen op pagina 146.
Als u een cijfer wilt invoegen terwijl de lettermodus is geactiveerd, houdt u de
gewenste cijfertoets ingedrukt.
Als de volgende letter die u wilt invoeren zich onder dezelfde toets bevindt als
de huidige letter, wacht u tot de cursor verschijnt of drukt u de joystick naar
rechts en toetst u de letter in.
De meestgebruikte leestekens en andere speciale tekens zijn beschikbaar
onder de cijfertoets .
Zie Tips voor het intoetsen van tekst op pagina 63 voor nadere instructies voor het
intoetsen van tekst.
Tekst intoetsen
63
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Tips voor het intoetsen van tekst
Mogelijk zijn ook de volgende opties beschikbaar in de modus voor normale
tekstinvoer of de modus voor tekstinvoer met woordenboek:
Druk op om een spatie in te voegen.
Druk de joystick in de gewenste richting om de cursor naar rechts, links, boven
of onder te verplaatsen.
Als u tekens uit het display wilt wissen, drukt u op Wis. Houd Wis ingedrukt om
de tekens sneller te verwijderen.
Als u tijdens het intoetsen van een bericht alle tekens tegelijkertijd wilt
verwijderen, drukt u op Opties en selecteert u Tekst wissen.
Als u in de modus voor tekstinvoer met woordenboek een woord wilt invoegen
dat zich niet in het woordenboek bevindt, drukt u op Opties en selecteert u
Woord invoegen. Toets het woord in via de methode voor normale tekstinvoer
en druk op Opslaan. Het woord wordt tevens toegevoegd aan het
woordenboek.
Als u een speciaal teken wilt intoetsen terwijl de modus voor normale
tekstinvoer is geactiveerd, drukt u op . Als de modus voor tekstinvoer met
woordenboek is geactiveerd, houdt u ingedrukt of drukt u op Opties en
selecteert u Symbool invoegen.
Ga met de joystick naar een teken en druk op Kiezen om het te selecteren.
U kunt ook naar een teken gaan door op , , of te
drukken. Selecteer vervolgens het teken door op te drukken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
64
Tijdens het intoetsen van tekstberichten zijn de volgende opties beschikbaar:
Als u een cijfer wilt intoetsen terwijl de lettermodus is geactiveerd, drukt u op
Opties en selecteert u Nummer invoegen. Toets het telefoonnummer in of haal
dit op uit Contacten en druk op OK.
Als u een naam uit Contacten wilt invoegen, drukt u op Opties en selecteert u
Contact invoegen. Als u een telefoonnummer of een aan een naam gekoppeld
tekstitem wilt toevoegen, drukt u op Opties en selecteert u Gegev. bekijken.
De menu’s gebruiken
65
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
5. De menu’s gebruiken
De telefoon biedt een uitgebreide keuze aan functies, die gegroepeerd zijn in
menu's. Bij de meeste functies is een korte Help-tekst beschikbaar. Als u de Help-
tekst wilt bekijken, gaat u naar de gewenste menufunctie en wacht u 15
seconden. Als u de Help-tekst wilt sluiten, drukt u op Terug. Zie
Telefooninstellingen op pagina 146.
Een menufunctie activeren
Door te bladeren
1. Druk op Menu om het hoofdmenu te openen.
2. Blader door het menu door de joystick omhoog of omlaag te drukken (of naar
rechts of links als het rastermenu is geselecteerd) en selecteer een menu,
bijvoorbeeld Instellingen, door op Select. te drukken. Zie Weergave-
instellingen op pagina 133 voor het wijzigen van de menuweergave.
3. Als het menu is onderverdeeld in submenu's, selecteert u het gewenste
submenu, bijvoorbeeld Profielen.
4. Als het geselecteerde submenu nog meer submenu's heeft, herhaalt u stap 3.
Selecteer het volgende submenu, bijvoorbeeld Opnemen met willekeurige
toets.
5. Selecteer de gewenste instelling.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
66
6. Druk op Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau en druk op Uit
om het hoofdmenu af te sluiten.
Via een indexnummer
De menu’s, submenu’s en opties zijn genummerd en de meeste kunnen worden
geactiveerd via het indexnummer.
Druk op Menu om het hoofdmenu te openen. Toets binnen twee seconden het
indexnummer in van de menufunctie die u wilt activeren. Voor de functies in
menu 1 drukt u op Menu en toetst u en in. Toets vervolgens de
overige cijfers van het gewenste indexnummer in.
Druk op Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau en druk op Uit
om het hoofdmenu af te sluiten.
De menu’s gebruiken
67
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Overzicht van de menufuncties
1. Berichten
1. Tekstberichten
2. Multimediaber.
3. E-mail
4. Chatten
5. Spraakberichten
6. Informatieber.
7. Berichtinstellingen
8. Dienstopdrachten
2. Oproep-info
1. Gemiste oproepen
2. Ontvangen oproepen
3. Laatst gekozen nummers
4. Laatste oproepen verwijderen
5. Timers en tellers
3. Contacten
1. Zoeken
2. Contact toev.
3. Verwijderen
4. Mijn aanwezigheid
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
68
5. Abonneenamen
6. Kopiëren
7. Instellingen
8. Snelkeuze
9. Spraaklabels
10.Infonummers
1
11.Dienstnummers
1
12.Eigen nummers
13.Bellersgroepen
4. Instellingen
1. Profielen
2. Instellingen chat & aanwezigheid
3. Tooninstellingen
4. Weergave-instellingen
5. Instellingen tijd en datum
6. Favorieten
7. Connectiviteit
8. Meer instellingen
9. Fabrieksinstellingen terugzetten
1. Weergegeven indien ondersteund door de SIM-kaart. Neem contact op met uw
netwerkoperator of serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid.
De menu’s gebruiken
69
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
5. Galerij
1. Videoclips
2. Grafisch
3. Tonen
4. Opnamen
6. Radio
7. Organiser
1. Alarmklok
2. Agenda
3. Taken
4. Notities
5. Portefeuille
6. Synchronisatie
8. Toepassingen
1. Spelletjes
2. Verzameling
3. Extra's
9. Diensten
1. Home
2. Bookmarks
3. Download links
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
70
4. Dienstinbox
5. Instellingen
6. Ga naar adres
7. Cache wissen
10. SIM-diensten
1
1. Alleen weergegeven als dit door de SIM-kaart wordt ondersteund. De naam en inhoud zijn
afhankelijk van de SIM-kaart.
Menufuncties
71
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
6. Menufuncties
Berichten (menu 1)
U kunt tekstberichten, multimediaberichten en e-mailberichten
lezen, intoetsen, verzenden en opslaan. Alle berichten worden
ingedeeld in mappen.
Voordat u e-mail-, afbeelding- of tekstberichten (SMS) kunt verzenden, moet u
het nummer van uw berichtencentrale opslaan (zie Berichtinstellingen op
pagina 103).
Tekstberichten (SMS)
Via SMS (Short Message Service) kunt u berichten uit meerdere delen
(samengesteld uit verschillende gewone tekstberichten) verzenden en ontvangen
(netwerkdienst). Dit kan invloed hebben op de facturering van de berichten.
U kunt ook berichten met tekst en afbeeldingen verzenden en ontvangen.
De functie voor tekstberichten maakt gebruik van het gedeelde geheugen (zie
Gedeeld geheugen op pagina 28).
Opmerking: U kunt de functie voor afbeeldingberichten alleen gebruiken als deze
wordt ondersteund door uw netwerkexploitant. U kunt alleen afbeeldingberichten
ontvangen en weergeven op toestellen die deze functie ondersteunen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
72
Berichten intoetsen en verzenden
Het aantal beschikbare tekens en het nummer van het huidige gedeelte van een
bericht uit meerdere delen wordt rechtsboven in het scherm weergegeven,
bijvoorbeeld 120/2. Het gebruik van speciale tekens (Unicode) zoals ? kan meer
ruimte in beslag nemen dan andere tekens.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en
Bericht opstellen.
Tip: U kunt snel beginnen met het intoetsen van een bericht door de
joystick vanuit de standby-modus naar links te drukken.
2. Zie Tekst intoetsen op pagina 58 voor het intoetsen van tekst. Zie Sjablonen op
pagina 77 als u een tekstsjabloon of afbeelding in het bericht wilt invoegen. Elk
afbeeldingbericht bestaat uit verschillende tekstberichten. Het verzenden van
een afbeeldingbericht kan daarom meer kosten dan het verzenden van een
tekstbericht.
3. Druk op Verzend. of om het bericht te verzenden.
4. Toets het telefoonnummer van de ontvanger in (of zoek het op in Contacten)
en druk op OK om het bericht te verzenden.
Opties voor het verzenden van berichten
Nadat u een bericht hebt ingetoetst, drukt u op Opties en selecteert u
Verzendopties.
Als u een bericht naar verschillende ontvangers wilt zenden, selecteert u Meer
kopieën. Selecteer één voor één de ontvangers en druk op Verzend. na elke
selectie. Wanneer u het bericht aan alle gewenste ontvangers hebt verzonden,
Menufuncties
73
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
drukt u op OK. Aan elke ontvanger wordt een afzonderlijk tekstbericht
verzonden.
Als u een bericht wilt verzenden met behulp van een distributielijst, selecteert
u Distributielijst. Zie Distributielijsten op pagina 78 als u een distributielijst
wilt definiëren.
Als u een bericht wilt verzenden met behulp van een berichtprofiel, selecteert
u Verzendt profiel en kiest u het gewenste berichtprofiel. Zie
Berichtinstellingen op pagina 103 als u een berichtprofiel wilt definiëren.
Opmerking: Wanneer u berichten verzendt via de SMS-dienst, wordt de melding
Bericht verzonden weergegeven. Hiermee wordt aangegeven dat het bericht is
verzonden naar het nummer van de berichtencentrale dat in de telefoon is
geprogrammeerd. Het wil niet zeggen dat het bericht op de bestemming is
aangekomen. Neem contact op met de netwerkexploitant voor meer informatie
over SMS-diensten.
E-mailberichten intoetsen en verzenden via SMS
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden via SMS, moet u de instellingen voor
het verzenden van e-mail opslaan. Zie Berichtinstellingen op pagina 103. Neem
contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor informatie over en het
abonneren op de e-maildienst. Zie Meerdere nummers en tekstitems per naam
opslaan op pagina 11 5 voor informatie over het opslaan van e-mailadressen in
Contacten.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en
SMS e-mail opstell..
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
74
2. Toets het e-mailadres van de ontvanger in of haal dit op uit Contacten en druk
op OK.
3. Desgewenst kunt u een onderwerp voor het e-mailbericht intoetsen. Druk op
OK.
4. Toets het e-mailbericht in. Zie Tekst intoetsen op pagina 58. Het totaal aantal
tekens dat u kunt intoetsen, wordt rechtsboven in het display weergegeven.
Het e-mailadres en de onderwerpregel zijn in het aantal tekens inbegrepen.
Zie ook Sjablonen op pagina 77. U kunt geen afbeeldingen invoegen.
5. Druk op Verzend. of om het bericht te verzenden. Als u geen instellingen
voor het verzenden van e-mailberichten hebt opgeslagen, wordt gevraagd naar
het nummer van de e-mailserver. Druk op OK om het e-mailbericht te
verzenden.
Opmerking: Wanneer u e-mailberichten verzendt via de SMS-dienst, wordt de
melding Bericht verzonden weergegeven. Deze melding betekent dat het bericht is
verzonden naar de e-mailserver. Het wil niet zeggen dat het e-mailbericht op de
bestemming is aangekomen. Neem contact op met de netwerkexploitant voor meer
informatie over e-maildiensten.
Een SMS-bericht of e-mailbericht lezen en beantwoorden
Wanneer u een bericht of e-mailbericht hebt ontvangen, worden het pictogram
en het aantal nieuwe berichten gevolgd door de melding berichten ontvangen
weergegeven.
Het knipperende symbool geeft aan dat het berichtengeheugen vol is.
Voordat u nieuwe berichten kunt ontvangen, moet u eerst een aantal oude
berichten verwijderen in de map Inbox.
Menufuncties
75
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
1. Druk op Tonen om het bericht te lezen of op Uit als u het bericht later wilt
bekijken.
Het bericht later lezen:
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en
Inbox.
2. Als u meerdere berichten hebt ontvangen, selecteert u het bericht dat u wilt
lezen. Een ongelezen tekstbericht wordt voorafgegaan door .
3. Druk tijdens het lezen van het bericht op Opties.
U hebt verschillende mogelijkheden. U kunt het bericht bijvoorbeeld
verwijderen, doorsturen of wijzigen als tekstbericht of e-mailbericht, en u kunt
de naam van het bericht wijzigen of het bericht verplaatsen naar een andere
map.
Selecteer Kop. naar agenda om de tekst aan het begin van het bericht naar de
agenda te kopiëren als memo voor de huidige datum.
Selecteer Details bericht om de naam en het telefoonnummer van de afzender,
het gebruikte berichtencentrum en de datum en tijd van ontvangst weer te
geven.
Selecteer Gebruik gegev. om nummers, e-mailadressen en website-adressen
uit het huidige bericht op te halen.
Selecteer tijdens het lezen van een afbeeldingbericht de optie Afb. opslaan om
de afbeelding op te slaan in de map Sjablonen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
76
4. Selecteer Beantw. om het bericht te beantwoorden. Selecteer Origineel bericht
om het originele bericht in het antwoord op te nemen, selecteer een
standaardantwoord of selecteer Leeg scherm.
Als u een e-mail beantwoordt, moet u eerst het e-mailadres en onderwerp
bevestigen of wijzigen. Toets vervolgens het antwoord in.
5. Druk op Verzend. of om het bericht naar het weergegeven nummer te
verzenden.
De mappen Inbox en Verzonden items
Binnengekomen tekstberichten worden opgeslagen in de map Inbox en verzonden
berichten in de map Verzonden items van het submenu Tekstberichten.
Tekstberichten die u later wilt verzenden, kunt u opslaan in de map Opgeslagen
items, in de map Sjablonen of in een map die u zelf hebt gemaakt.
De map Archief en Mijn mappen
U kunt uw berichten indelen door berichten naar de map Opgeslagen items te
verplaatsen of door nieuwe mappen voor uw berichten toe te voegen.
Druk tijdens het lezen van een bericht op Opties. Selecteer Verplaatsen, ga naar de
map waarin u het bericht wilt plaatsen en druk op Select..
Als u een map wilt toevoegen of verwijderen, drukt u op Menu en selecteert u
achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en Mijn mappen.
Als u een map wilt toevoegen, drukt u op Opties en selecteert u Map
toevoegen. Als u geen mappen hebt opgeslagen, drukt u op Toevoeg. om een
map te maken.
Menufuncties
77
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Als u een map wilt verwijderen, gaat u naar de gewenste map, drukt u op
Opties en selecteert u Map verwijderen.
Sjablonen
De telefoon bevat tekstsjablonen (aangeduid met ) en afbeeldingsjablonen
(aangeduid met ).
U kunt de lijst met sjablonen openen door op Menu te drukken en
achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en Sjablonen te selecteren.
Als u een tekstsjabloon wilt invoegen in het bericht of de e-mail die u opstelt
of beantwoordt, drukt u op Opties. Selecteer Sjabloon invgn en selecteer de
sjabloon die u wilt invoegen.
Als u een afbeelding wilt invoegen in het tekstbericht dat u opstelt of
beantwoordt, drukt u op Opties. Selecteer Afb. invoegen en selecteer een
afbeelding om deze te bekijken. Druk op Invoeg. om de afbeelding in uw
bericht in te voegen. Het pictogram in de kop van het bericht geeft aan
dat een afbeelding is bijgesloten. Het aantal tekens dat u in een bericht kunt
gebruiken, is afhankelijk van de grootte van de afbeelding.
Als u de tekst en de afbeelding samen wilt weergeven voordat u het bericht
verzendt, drukt u op Opties en selecteert u Bekijken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
78
Distributielijsten
Als u regelmatig berichten naar een vaste groep ontvangers moet verzenden, kunt
u daarvoor een distributielijst definiëren. U kunt in de distributielijsten zowel
contacten uit het telefoongeheugen als uit het SIM-geheugen opslaan. Het
bericht wordt afzonderlijk aan elke ontvanger in de lijst gezonden. Het verzenden
van een bericht via een distributielijst kan dus meer kosten dan het verzenden van
een bericht aan één ontvanger.
Zorg ervoor dat de contacten die u aan de distributielijst wilt toevoegen, zijn
opgeslagen in de lijst met contacten in het interne geheugen van de telefoon.
Distributielijsten maken gebruik van het gedeelde geheugen (zie Gedeeld
geheugen op pagina 28).
1. Druk vanuit de standby-modus op Menu en selecteer achtereenvolgens
Berichten, Tekstberichten en Distributielijsten.
2. Als u een nieuwe lijst wilt samenstellen, drukt u op Toevoeg. als er nog geen
distributielijsten zijn. Druk op Opties en selecteer Lijst toevoegen als er al
distributielijsten aanwezig zijn.
Als u de namen in een lijst wilt bekijken, gaat u naar de gewenste lijst en drukt
u op Bekijken.
Als u de naam van een lijst wilt wijzigen, een lijst wilt leegmaken of een lijst
wilt verwijderen, drukt u op Opties en selecteert u de betreffende functie.
3. Als u een distributielijst hebt geopend door in stap 2 op Bekijken te drukken,
hebt u de volgende mogelijkheden:
Menufuncties
79
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Als u een naam uit de lijst met contacten wilt invoegen, drukt u op
Toevoeg. en selecteert u de gewenste naam in Contacten.
Als u de contactgegevens van een ontvanger wilt bekijken, gaat u naar de
gewenste naam, drukt u op Opties en selecteert u Gegev. bekijken.
Als u een ontvanger uit de lijst wilt verwijderen, gaat u naar de gewenste
naam, drukt u op Opties en selecteert u Contact verwijd..
Als het bericht niet kon worden verzonden aan bepaalde ontvangers in de
distributielijst, worden deze berichten weergegeven in de map Niet afgeleverd.
Druk op Opn. vrz. om het bericht opnieuw te verzenden, druk op Opties en
selecteer Lijst verwijderen om de lijst Niet afgeleverd leeg te maken of druk op
Bericht bekijken.
Berichtenteller
De berichtenteller toont het aantal ontvangen en verzonden tekst- en
afbeeldingberichten. Afbeeldingberichten zijn samengesteld uit meerdere
berichten. U kunt de ontvanger of afzender van het bericht bekijken of de details
van het bericht weergeven.
Multimediaberichten
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als deze wordt ondersteund door
uw netwerkexploitant. U kunt alleen multimediaberichten ontvangen en
weergeven op toestellen die deze functie ondersteunen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
80
Een multimediabericht kan tekst, één afbeelding, één geluidsfragment, één
videoclip of dia's bevatten. De telefoon ondersteunt multimediaberichten van
maximaal 100 kB. Als een bericht groter dan 45 kB is, kunt u het bericht
waarschijnlijk niet ontvangen. Afhankelijk van uw netwerk, ontvangt u een
tekstbericht waarin een internetadres is opgenomen waar u het
multimediabericht op de pc kunt bekijken.
Als het bericht een afbeelding bevat, wordt deze mogelijk aangepast aan het
display.
De functie voor multimediaberichten maakt gebruik van het gedeelde geheugen
(zie Gedeeld geheugen op pagina 28).
Sommige afbeeldingen, beltonen en andere content zijn beschermd door
auteursrecht en mogen niet worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of
doorgestuurd.
Opmerking: De multimediaberichtendienst is standaard ingeschakeld (Ontvangst
multimedia toestaan is ingesteld op Ja of In eigen netwerk) en de
netwerkexploitant of serviceprovider kan elk bericht dat u ontvangt, in rekening
brengen.
De volgende indelingen voor multimediaberichten worden ondersteund:
Afbeeldingen: JPEG, GIF, WBMP, BMP, PNG en OTA-BMP
Geluid: Scalable Polyphonic MIDI (SP-MIDI), AMR-audio en monofone
beltonen
Videoclips in H.263-indeling met SubQCIF-beeldformaat en AMR-audio.
Menufuncties
81
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle variaties van de voorgaande
bestandsindelingen. Als een bericht elementen bevat die niet worden
ondersteund, worden deze elementen vervangen door de bestandsnaam en de
tekst Objectindeling niet ondersteund.
U kunt geen multimediaberichten ontvangen tijdens het bellen, als een spelletje of
andere Java-toepassing actief is, of tijdens een actieve browsersessie voor GSM-
gegevens (zie De dienstinstellingen handmatig intoetsen op pagina 183). De
aflevering van multimediaberichten kan om verschillende redenen mislukken. Het
is daarom raadzaam voor essentiële communicatie niet uitsluitend op deze
berichten te vertrouwen.
Multimediaberichten intoetsen en verzenden
Zie Instellingen voor multimediaberichten op pagina 104 voor de instellingen voor
multimediaberichten. Neem contact op met uw netwerkoperator of
serviceprovider voor meer informatie over en het abonneren op de
multimediaberichtendienst.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Multimediaber. en
Bericht opstellen.
2. Zie Tekst intoetsen op pagina 58 voor het intoetsen van tekst.
Als u een bestand in het bericht wilt invoegen, drukt u op Opties, selecteert
u Invoegen en selecteert u de gewenste functie. De lijst met beschikbare
mappen in de Galerij wordt weergegeven. Open de gewenste map, ga naar
het gewenste bestand, druk op Opties en selecteer Invoegen. Een
bijgesloten bestand wordt aangeduid met de bestandsnaam in het bericht.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
82
De telefoon ondersteunt het zenden en ontvangen van
multimediaberichten van meerdere pagina's (dia's'). Als u een dia in het
bericht wilt invoegen, drukt u op Opties en selecteert u Invoegen en Dia.
Elke dia kan tekst, één afbeelding, één videoclip en één geluidsfragment
bevatten.
Als het bericht verschillende dia's bevat, kunt u de gewenste dia openen
door te drukken op Opties en Vorige dia, Volgende dia of Lijst met dia's te
selecteren.
Als u een interval tussen de dia's wilt instellen, drukt u op Opties en
selecteert u Timing dia's.
Als u het tekstgedeelte naar boven of naar onder in het bericht wilt
verplaatsen, drukt u op Opties en selecteert u Tekst boven of Tekst onder.
Als u een naam uit Contacten wilt invoegen, drukt u op Opties en selecteert
u Meer opties. Selecteer Contact invoegen, ga naar de gewenste naam en
selecteer deze.
Als u een nummer wilt invoegen, drukt u op Opties en selecteert u Meer
opties en Nummer invoegen. Toets het telefoonnummer in of haal dit op uit
Contacten en druk op OK.
3. U kunt het bericht bekijken voordat u het verzendt door op Opties te drukken
en Bekijken te selecteren.
4. Druk op Verzend. of om het bericht te verzenden, of druk op Opties en
selecteer Verz. naar e-mail of selecteer Meer kopieën.
Menufuncties
83
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
5. Toets het telefoonnummer (of e-mailadres) van de ontvanger in of haal dit op
uit Contacten. Druk op OK. Het bericht wordt verplaatst naar de map Outbox
om te worden verzonden.
Het verzenden van een multimediabericht duurt langer dan het verzenden van
een tekstbericht. Tijdens het verzenden van het multimediabericht wordt de
voortgangsindicator in het display weergegeven. U kunt de overige
functies van de telefoon gewoon gebruiken. Als het verzenden van het bericht
wordt onderbroken, probeert de telefoon de verzending enkele malen te
hervatten. Als dit niet lukt, blijft het bericht in de map Outbox en kunt u het
later opnieuw proberen.
De berichten die u hebt verzonden, worden opgeslagen in de map Verzonden
items als de optie Verzonden berichten opslaan is ingesteld op Ja (zie
Instellingen voor multimediaberichten op pagina 104). Wanneer een bericht is
verzonden, wil dit niet zeggen dat het bericht op de bestemming is
aangekomen.
Multimediaberichten lezen en beantwoorden
Terwijl u een multimediabericht ontvangt, wordt de voortgangsindicator
weergegeven. Na ontvangst van het bericht verschijnt het pictogram in het
display en wordt de tekst Multimediabericht ontvangen weergegeven.
Als het pictogram knippert, wil dit zeggen dat het geheugen voor
multimediaberichten vol is (zie Multimediaberichtengeheugen vol op pagina 86).
De functie voor multimediaberichten maakt gebruik van het gedeelde geheugen
(zie Gedeeld geheugen op pagina 28).
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
84
1. Druk op Tonen om het bericht te lezen of op Uit als u het bericht later wilt
bekijken.
Het bericht later lezen: druk op Menu en selecteer achtereenvolgens
Berichten, Multimediaber. en Inbox. U kunt bladeren om het bericht te
bekijken.
2. Druk op Select. om het bericht nu te bekijken. De functie van de middelste
selectietoets is afhankelijk van het weergegeven object.
Druk op Beantw. om het bericht te beantwoorden.
Druk op Verwijd. als u een object uit het bericht wilt verwijderen. Anders
drukt u op Opties en selecteert u Bericht verwijder..
Als het ontvangen bericht een presentatie bevat, drukt u op Spelen om het
bericht weer te geven.
Druk anders op Spelen om een geluidsclip af te spelen of de videoclip in het
bericht weer te geven. Druk op Zoom om in te zoomen op een bijgevoegde
afbeelding of druk op Bekijken om een visitekaartje of agendanotitie weer
te geven.
Druk op Opties voor de volgende mogelijkheden:
Bericht verwijder. om een opgeslagen bericht te wissen.
Antwoorden of Allen antwoorden om het bericht te beantwoorden. Zie
Multimediaberichten intoetsen en verzenden op pagina 81 om het
antwoord te verzenden.
Gebruik gegev. om telefoonnummers, e-mailadressen en website-adressen
uit het huidige bericht op te halen.
Menufuncties
85
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Doorst. naar nr, Drst. naar e-mail of Meer kopieën om het bericht door te
sturen.
Bewerken om een reeds ingetoetst bericht te wijzigen. Zie
Multimediaberichten intoetsen en verzenden op pagina 81.
Details bericht om het onderwerp, de grootte en de klasse van het bericht
weer te geven.
Presentatie afsp. om de presentatie bij het bericht weer te geven.
Ag.not. openen of V.krtje openen om een agendanotitie of visitekaartje te
bekijken.
Bekijk ook de opties in de Galerij (zie Galerij (menu 5) op pagina 151).
De mappen Inbox, Outbox, Opgeslagen items en Verzonden items
Ontvangen multimediaberichten worden opgeslagen in de map Inbox van het
submenu Multimediaber..
Multimediaberichten die nog niet verzonden zijn, worden verplaatst naar de map
Outbox in het submenu Multimediaber..
Multimediaberichten die u later wilt verzenden, kunt u opslaan in de map
Opgeslagen items van het submenu Multimediaber..
Verzonden multimediaberichten worden opgeslagen in de map Verzonden items
van het submenu Multimediaber. als Verzonden berichten opslaan is ingesteld op
Ja (zie Instellingen voor multimediaberichten op pagina 104).
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
86
Multimediaberichtengeheugen vol
Als een nieuw multimediabericht is binnengekomen terwijl het
berichtengeheugen vol is, knippert het pictogram en wordt Multimediageh.
vol, wachtend bericht bekijk. weergegeven. Als u het bericht wilt bekijken, drukt u
op Tonen. Als u het bericht wilt opslaan, drukt u op Opslaan en verwijdert u eerst
oude berichten door de map te openen en een oud bericht te selecteren.
Als u het wachtende bericht wilt negeren, drukt u op Uit en Ja. Als u op Nee drukt,
kunt u het bericht bekijken.
Berichten verwijderen
Als u tekstberichten wilt verwijderen, drukt u op Menu en selecteert u
achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en Berichten verwijd..
Als u alle berichten uit alle mappen wilt verwijderen, selecteert u Alle
berichten. Zodra Alle berichten verwijderen uit alle mappen? wordt
weergegeven, drukt u op Ja. Als de map ongelezen berichten bevat, wordt
gevraagd of u deze berichten ook wilt verwijderen.
Als u multimediaberichten wilt verwijderen, drukt u op Menu en selecteert u
achtereenvolgens Berichten, Multimediaber. en Berichten verwijd..
Als u alle berichten uit een map wilt verwijderen, gaat u naar de gewenste map
en drukt u op Ja. Als de map ongelezen berichten bevat, wordt gevraagd of u
deze berichten ook wilt verwijderen.
Menufuncties
87
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
E-mailtoepassing
Met de e-mailtoepassing krijgt u via de telefoon toegang tot uw e-mailaccount.
De compatibele e-mailtoepassing die u op kantoor of thuis gebruikt, wordt
mogelijk ondersteund door de e-mailfunctie in de telefoon. U kunt met de
telefoon e-mailberichten opstellen, verzenden en lezen. De telefoon ondersteunt
POP3- en IMAP4-mailservers.
De functie voor e-mailberichten maakt gebruik van het gedeelde geheugen (zie
Gedeeld geheugen op pagina 28).
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden en ontvangen:
Zorg voor een nieuwe e-mailaccount of gebruik de huidige account. Neem
contact op met de e-mailprovider voor informatie over de beschikbaarheid van
uw e-mailaccount.
Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de benodigde
instellingen voor e-mail. Zie Dienst voor OTA-instellingen op pagina 50 voor
meer informatie over het ontvangen van e-mailinstellingen als OTA-bericht
(over-the-air).
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Berichtinstellingen en
E-mailberichten om de e-mailinstellingen te configureren. Zie Instellingen
voor de e-mailtoepassing op pagina 106.
Berichten intoetsen en verzenden met de e-mailtoepassing
Toets eerst het e-mailbericht in voordat u verbinding maakt met de e-maildienst,
of maak eerst verbinding met de dienst, toets vervolgens het bericht in en verzend
de e-mail.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
88
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, E-mail en E-mail
schrijven.
2. Toets het e-mailadres van de ontvanger in en druk op OK, of druk op Bewerk,
toets het e-mailadres in en druk op OK.
Druk op Opties en selecteer Zoeken om het e-mailadres op te zoeken in
Contacten.
3. Toets desgewenst een onderwerp voor het e-mailbericht in en druk op OK.
Als u op Opties drukt, hebt u de volgende mogelijkheden: de berichteneditor
openen, een nieuwe ontvanger toevoegen, een kopie-ontvanger toevoegen of
een verborgen kopie-ontvanger toevoegen.
4. Druk op Opties en selecteer Berichteditor. Zie Tekst intoetsen op pagina 58
voor het intoetsen van tekst voor het e-mailbericht. Het totaal aantal tekens
dat u kunt intoetsen, wordt rechtsboven in het display weergegeven.
5. Druk op Verzend. om het bericht te verzenden. Selecteer
Nu verzenden om het e-mailbericht meteen te verzenden. Als u nog geen
verbinding hebt met de e-mailaccount, wordt eerst de verbinding tot stand
gebracht voordat het e-mailbericht wordt verzonden.
Later verzenden als u het e-mailbericht later wilt verzenden. Het bericht
wordt opgeslagen in de map Outbox. Als u het e-mailbericht later wilt
afmaken of wilt wijzigen, kunt u het bericht opslaan in de map Concepten
door Conceptber. opsl. te selecteren.
Menufuncties
89
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Het e-mailbericht later verzenden: druk op Menu en selecteer
achtereenvolgens Berichten, E-mail, Overige opties en Nu verzenden of
Ophalen en verz..
Opmerking: Wanneer u e-mailberichten verzendt, wordt de melding Bericht
verzonden weergegeven. Deze melding betekent dat het bericht is verzonden naar
de e-mailserver. Het wil niet zeggen dat het e-mailbericht op de bestemming is
aangekomen. Neem contact op met de netwerkexploitant voor meer informatie
over e-maildiensten.
E-mailberichten downloaden van uw e-mailaccount met behulp van de
e-mailtoepassing
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, E-mail en Ophalen om
de e-mailberichten te downloaden die naar uw e-mailaccount zijn gezonden.
Of:
Druk op Menu en selecteer Berichten, E-mail, Overige opties en Ophalen en
verz. om nieuwe de e-mailberichten te downloaden en om e-mailberichten te
verzenden die zijn opgeslagen in de map Outbox.
Als het berichtengeheugen vol is, moet u een aantal oudere berichten wissen
voordat u nieuwe berichten kunt downloaden.
2. De telefoon maakt verbinding met de e-maildienst. Er wordt een
voortgangsbalk weergegeven terwijl de e-mailberichten naar de telefoon
worden gedownload.
3. Druk op Select. om het bericht in de Inbox te lezen of druk op Terug als u het
bericht later wilt bekijken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
90
Als u meerdere berichten hebt ontvangen, selecteert u het bericht dat u wilt
lezen. Een ongelezen tekstbericht wordt aangeduid met .
Een bericht lezen en beantwoorden met de e-mailtoepassing
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, E-mail en Inbox.
2. Druk tijdens het lezen van het bericht op Opties.
U kunt bijvoorbeeld de details van het geselecteerde bericht weergeven, het
bericht als ongelezen markeren, het bericht verwijderen, beantwoorden, alle
berichten beantwoorden, het bericht doorsturen of het bericht naar een andere
map verplaatsen.
3. Druk op Beantw. om een e-mailbericht beantwoorden. Selecteer Oorspr. tekst
om de oorspronkelijke tekst in het antwoord op te nemen of selecteer Leeg
scherm.
Als u een e-mailbericht beantwoordt, moet u het e-mailadres en eventueel ook
het onderwerp wijzigen.
4. U kunt het bericht verzenden door op Verzend. te drukken en Nu verzenden te
selecteren.
De Inbox en overige mappen (Concepten, Archief, Outbox en
Verzonden items)
In het menu E-mail bevinden zich de volgende mappen:
Inbox om e-mailberichten op te slaan die u van uw e-mailaccount hebt
gedownload.
Menufuncties
91
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Overige mappen bevat de volgende mappen: Concepten voor e-mailberichten
die nog niet af zijn, Archief om uw e-mailberichten in te delen en op te slaan,
Outbox voor e-mailberichten die nog niet verzonden zijn (als u Later verzenden
hebt geselecteerd, zie Berichten intoetsen en verzenden met de e-
mailtoepassing op pagina 87) en Verzonden items voor e-mailberichten die
verzonden zijn.
Berichten verwijderen met de e-mailtoepassing
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, E-mail, Overige opties
en Ber. verwijderen om e-mailberichten te verwijderen.
Als u alle berichten uit een map wilt verwijderen, gaat u naar de gewenste map
en drukt u op Ja. Als u alle berichten uit alle mappen wilt verwijderen,
selecteert u Alle berichten en drukt u op Ja.
Als u een e-mailbericht uit de telefoon verwijdert, wordt het bericht niet van
de e-mailserver verwijderd.
Chatten
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als deze wordt ondersteund door
uw netwerkexploitant. U kunt alleen chatberichten ontvangen en weergeven op
toestellen die deze functie ondersteunen.
Chatten is een methode voor het verzenden van korte tekstberichten die via TCP/
IP-protocollen worden afgeleverd aan on line gebruikers (netwerkdienst). In uw
lijst met contacten wordt aangegeven wanneer contacten on line zijn en
beschikbaar om deel te nemen aan een chatsessie. Wanneer u het bericht hebt
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
92
ingetoetst en verzonden, blijft het zichtbaar in het display. Het antwoord wordt
boven het oorspronkelijke bericht weergegeven.
Voordat u kunt chatten, moet u zich op deze dienst abonneren. Informeer bij de
netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en
abonnementmogelijkheden voor de dienst. Bij de netwerkoperator of
serviceprovider kunt u ook een unieke ID, een wachtwoord en de instellingen voor
de chatdienst ophalen.
Zie Instellingen voor chatten en Mijn aanwezigheid op pagina 131 voor de
configuratie van de vereiste instellingen voor de chatdienst.
Terwijl een chatsessie op de achtergrond actief is, kunt u de overige functies van
de telefoon gewoon gebruiken. Afhankelijk van het netwerk, kan de batterij van de
telefoon bij een actieve chatsessie sneller leegraken en moet u de telefoon
wellicht aansluiten op de lader.
De chatfunctie maakt gebruik van het gedeelde geheugen (zie Gedeeld geheugen
op pagina 28).
Basisstappen voor chatten
Zie Het chatmenu openen op pagina 94 als u het chatmenu wilt openen (off
line).
Zie Verbinding maken met de chatdienst en de verbinding verbreken op
pagina 94 als u verbinding wilt maken met de chatdienst (on line).
Zie Chatcontacten in Een chatsessie starten op pagina 95 als u een chatsessie
wilt beginnen met een van uw contacten.
Menufuncties
93
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Zie Contacten voor chatsessies op pagina 99 als u een lijst met chatcontacten
wilt definiëren.
Zie Groepen in Een chatsessie starten op pagina 95 als u wilt deelnemen aan
een openbare chatsessie.
Zie Een chatuitnodiging accepteren of weigeren op pagina 96 om via een
uitnodigingsbericht deel te nemen aan een chatgroep.
Zie Groepen op pagina 100 als u zelf chatgroepen wilt samenstellen of als u
een openbare groep wilt toevoegen of verwijderen.
Zie Uw eigen gegevens wijzigen op pagina 99 als u uw eigen gegevens wilt
wijzigen.
Zie Zoeken in Een chatsessie starten op pagina 95 als u wilt zoeken naar
gebruikers en groepen.
Zie Een chatbericht lezen op pagina 97 als u een bericht in een nieuwe
chatsessie wilt lezen.
Zie Deelnemen aan een chatsessie op pagina 98 als u tijdens een actieve
chatsessie berichten wilt opstellen en verzenden.
Als u opgeslagen chatgesprekken wilt weergeven, hernoemen of verwijderen,
opent u het menu Chatten en selecteert u Opgeslagen conv..
Zie Berichten blokkeren en vrijgeven op pagina 100 als u contacten wilt
blokkeren of vrijgeven.
Zie Verbinding maken met de chatdienst en de verbinding verbreken op pagina
94 als u de verbinding met de chatdienst wilt verbreken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
94
Het chatmenu openen
Als u het menu Chatten wilt openen (off line chatten), drukt u op Menu en
selecteert u Berichten en Chatten. U kunt de volgende opties selecteren:
Aanmelden om verbinding te maken met de chatdienst.
Zie Verbinding maken met de chatdienst en de verbinding verbreken op pagina
94 als u de telefoon wilt instellen om automatisch verbinding te maken met de
chatdienst zodra u het menu Chatten opent.
Opgeslagen conv. om de chatgesprekken die u tijdens een sessie hebt
opgeslagen, weer te geven, te verwijderen of de naam ervan te wijzigen. U kunt
Opgeslagen conv. ook selecteren wanneer u verbinding hebt met de chatdienst.
Verbindingsinstell. om de instellingen te wijzigen die nodig zijn voor
chatberichten en aanwezigheidsweergave. Zie Instellingen voor chatten en
Mijn aanwezigheid op pagina 131. U kunt Verbindingsinstell. ook selecteren
wanneer u verbinding hebt met de chatdienst.
Verbinding maken met de chatdienst en de verbinding verbreken
Als u verbinding wilt maken met de chatdienst, opent u het menu Chatten en
selecteert u Aanmelden. Zodra de verbinding tot stand is gebracht, wordt
Aanmelding voltooid weergegeven.
Tip: Als u de telefoon wilt instellen om automatisch verbinding te maken
met de chatdienst zodra u het menu Chatten opent, maakt u verbinding
met de chatdienst en selecteert u achtereenvolgens Mijn instellingen,
Automatisch aanmelden en Bij start chatprog..
Selecteer Afmelden als u de verbinding met de chatdienst wilt verbreken.
Menufuncties
95
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Een chatsessie starten
Open het menu Chatten en maak verbinding met de chatdienst. U kunt de
volgende opties selecteren:
Gesprekken om een lijst weer te geven met nieuwe en gelezen chatberichten,
of chatuitnodigingen die tijdens de actieve chatsessie werden ontvangen. Ga
naar het gewenste bericht of de gewenste uitnodiging en druk op Openen om
het bericht te lezen.
staat voor nieuwe chatberichten en voor gelezen chatberichten.
staat voor nieuwe groepsberichten en voor gelezen groepsberichten.
staat voor uitnodigingen.
Chatcontacten bevat de contacten die u hebt toegevoegd vanuit de lijst met
contacten van de telefoon. Ga naar het contact waarmee u een chatsessie wilt
starten en druk op Chatten.
Als u een nieuw bericht van een contact hebt ontvangen, wordt dit aangeduid
met .
geeft de on line contacten aan en de off line contacten.
geeft een geblokkeerd contact aan (zie Berichten blokkeren en vrijgeven op
pagina 100).
Zie Contacten voor chatsessies op pagina 99 voor meer informatie over het
toevoegen van contacten aan de lijst.
Groepen en Openbare groepen. Hiermee wordt de lijst met bookmarks naar
openbare groepen weergegeven die door de netwerkoperator of
serviceprovider worden geleverd. Als u een chatsessie met een groep wilt
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
96
starten, gaat u naar de groep en drukt u op Deelnm.. Voer de schermnaam in
die u tijdens het chatten als alias wilt gebruiken. Wanneer u bij de chatsessie
bent aangemeld, worden de tekst Aangemeld bij groep: en de groepsnaam
weergegeven. Zie Groepen op pagina 100 als u een privé-groep wilt definiëren.
Zoeken en selecteer Gebruikers of Groepen om te zoeken naar andere
chatgebruikers of openbare groepen in het netwerk.
•Als u Gebruikers selecteert, kunt u naar een gebruiker zoeken op
telefoonnummer, schermnaam, e-mailadres of naam.
•Als u Groepen selecteert, kunt u zoeken naar een groep op de naam van een
lid van een groep, op groepsnaam, op onderwerp of op ID.
Als u de chatsessie wilt starten nadat u de gewenste gebruiker of groep hebt
gevonden, gaat u naar de gewenste gebruiker of groep, drukt u op Opties en
selecteert u respectievelijk Chatten of Aanmld bij groep.
Zie De geabonneerde contacten weergeven op pagina 123 als u de chatsessie
wilt starten vanuit Contacten.
Een chatuitnodiging accepteren of weigeren
Wanneer u verbinding hebt gemaakt met de chatdienst en de standby-modus is
geactiveerd, wordt Nieuwe uitnodiging ontvangen weergegeven als u een
chatuitnodiging ontvangt. Druk op Lezen om het bericht te lezen.
Als u meerdere uitnodigingen hebt ontvangen, wordt het aantal berichten gevolgd
door nieuwe uitnodigingen ontvangen weergegeven. Druk op Lezen, ga naar de
gewenste uitnodiging en druk op Openen.
Menufuncties
97
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Druk op Accept. om deel te nemen aan het privé-groepsgesprek. Voer de
schermnaam in die u als alias wilt gebruiken. Wanneer u bij de chatsessie bent
aangemeld, worden de tekst Aangemeld bij groep: en de groepsnaam
weergegeven.
Druk op Opties en selecteer Weigeren of Verwijderen om de uitnodiging te
negeren of te verwijderen.
Een chatbericht lezen
Als u verbinding hebt met de chatdienst en vanuit de standby-modus een nieuw
chatbericht ontvangt van een persoon die niet deelneemt aan de actieve
chatsessie, wordt Nieuw chatbericht weergegeven. Druk op Lezen om het bericht
te lezen.
Als u meerdere uitnodigingen hebt ontvangen, wordt het aantal berichten
gevolgd door nieuwe chatberichten weergegeven. Druk op Lezen, ga naar het
gewenste bericht en selecteer Openen.
Nieuwe berichten die u tijdens een actieve chatsessie ontvangt, worden
vastgelegd in de Gesprekken van het menu Chatten. Als het bericht afkomstig is
van een afzender waarvan de contactgegevens niet in de lijst Chatcontacten
staan, wordt de ID van de afzender weergegeven. Als de contactgegevens zich wel
in het telefoongeheugen voor contacten bevinden en de telefoon herkent deze
gegevens, wordt de naam van de afzender weergegeven. Als u een nieuw contact
in het telefoongeheugen wilt opslaan, drukt u op Opties en selecteert u
Contact opslaan. Voer de naam van de persoon in.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
98
Toev. aan contact. Selecteer het contact waaraan u gegevens wilt toevoegen
en druk op Toevoeg..
Deelnemen aan een chatsessie
Als u een chatsessie wilt starten of aan een chatsessie wilt deelnemen, drukt u op
Schrijven.
Tip: Als tijdens een chatsessie een nieuw bericht binnenkomt van iemand
die niet bij de huidige chatsessie betrokken is, wordt het pictogram
boven in het display weergegeven.
Toets het bericht en druk op Verzend. of om het te verzenden. Druk op Opties
voor de volgende mogelijkheden:
Conv. bekijken om de lopende chatsessie te bekijken. Als u de chatsessie wilt
opslaan, drukt u op Opslaan en voert u een naam voor de sessie in.
Contact opslaan, zie Een chatbericht lezen op pagina 97.
Toev. aan contact, zie Een chatbericht lezen op pagina 97.
Deelnemers groep om de leden van de geselecteerde privé-groep weer te
geven. Deze optie wordt alleen weergegeven als u de groep hebt gemaakt.
Besl. conversatie om de lopende chatsessie te sluiten.
Woordenboek, zie Tekstinvoer met woordenboek in- en uitschakelen op
pagina 60.
Menufuncties
99
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Uw eigen gegevens wijzigen
Open het menu Chatten en maak verbinding met de chatdienst. Selecteer Mijn
instellingen om uw eigen beschikbaarheidsgegevens of schermnaam weer te
geven of te wijzigen. Selecteer Beschikbaarheid en Beschikb. v. allen of Beschikb. v.
contn (of Offline aangeven) om in te stellen dat alle andere chatgebruikers of
alleen de contacten in de lijst u kunnen zien als zijnde on line of off line wanneer u
verbinding hebt gemaakt met de chatdienst. Het pictogram geeft aan dat u on
line bent en geeft aan dat uw on line status niet zichtbaar is voor anderen.
Contacten voor chatsessies
U kunt contacten uit het geheugen van de telefoon toevoegen aan de lijst met
chatcontacten.
Maak verbinding met de chatdienst, selecteer Chatcontacten, druk op Opties en
selecteer
Contact toev., of druk op Toevoeg. als u nog geen contacten hebt toegevoegd.
Selecteer in Contacten de naam van het contact dat u aan de lijst met
chatcontacten wilt toevoegen. Wanneer het contact is toegevoegd, worden de
tekst Toeg. aan chatcontact.: en de naam van het contact weergegeven.
Ga naar een contact en druk op Chatten om de chatsessie te starten of druk op
Opties en selecteer
Contactgegevens om de gegevens van het geselecteerde contact te zien. Zie
Gegevens van een contact wijzigen of verwijderen in het menu Contacten op
pagina 119 als u de contactgegevens wilt wijzigen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
100
Contact blokkeren (of Contact deblokk.) om de berichten van het geselecteerde
contact te blokkeren (of deblokkeren).
Contact toev. om een nieuw contact vanuit het geheugen van de telefoon toe
te voegen.
Contact verwijd. om een contact uit de lijst met chatcontacten te verwijderen.
Berichten blokkeren en vrijgeven
Maak verbinding met de chatdienst en selecteer Gesprekken of Chatcontacten.
Markeer in de lijst met contacten de naam van het contact waarvan u de
inkomende berichten wilt blokkeren. Druk op Opties, selecteer Contact blokkeren
en druk op OK.
Als u de berichten wilt vrijgeven, maakt u verbinding met de chatdienst en
selecteert u Blokkeerlijst. Ga naar het contact wiens berichten u wilt vrijgeven en
druk op Deblokk..
U kunt ook berichten uit de lijst met contacten blokkeren. Zie Contacten voor
chatsessies op pagina 99.
Groepen
U kunt privé-groepen voor een chatsessie samenstellen of de openbare groepen
gebruiken die door de serviceprovider worden ingebracht. De privé-groepen
bestaan alleen tijdens een bepaalde chatsessie. U kunt aan een privé-groep alleen
de contacten uit uw lijst met contacten (en dus het geheugen van de telefoon)
toevoegen (zie Namen telefoonnummers opslaan (Contact toevoegen) op
pagina 11 5).
Menufuncties
101
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Openbare groepen
U kunt bookmarks aanbrengen voor openbare groepen die uw serviceprovider
inbrengt. Maak verbinding met de chatdienst en selecteer achtereenvolgens
Groepen en Openbare groepen. Ga naar de groep waarmee u wilt chatten en druk
op Deelnm.. Als u niet in de groep bent opgenomen, toetst u uw schermnaam in
als alias voor de groep. Als u op Opties drukt, kunt u Groep verwijderen selecteren
om een groep uit de lijst met groepen te verwijderen.
Een privé-groep maken
Maak verbinding met de chatdienst en selecteer achtereenvolgens Groepen en
Groep maken. Toets een naam in voor de groep en toets de schermnaam in die u in
de groep wilt gebruiken. U kunt in verschillende groepen verschillende
schermnamen gebruiken. Selecteer Toevoeg. om de lijst met contacten weer te
geven. Selecteer een naam in de lijst om deze toe te voegen aan de lijst met privé-
groepen. Als u meer namen aan de lijst wilt toevoegen, drukt u op Opties,
selecteert u Deelnr. toevoegen en selecteert u een nieuwe naam.
Als u een naam uit de lijst met privé-groepen wilt verwijderen, gaat u naar de
naam, drukt u op Opties en selecteert u Deelnr. verwijd..
Als u aan de nieuwe leden die u aan de groep hebt toegevoegd een uitnodiging
wilt sturen, drukt u op Opties en selecteert u Uitnodig. verzend.. Toets de
uitnodiging in.
U kunt alleen on line contacten selecteren. Deze worden aangeduid met in de
lijst met contacten van de telefoon. Off line contacten worden aangeduid met
.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
102
Spraakberichten
Voicemail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet abonneren.
Neem contact op met de netwerkoperator voor meer informatie en voor het
voicemailnummer.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten en Spraakberichten.
Selecteer
Luisteren naar voicemail als u uw voicemail wilt bellen via het
telefoonnummer dat u hebt opgeslagen in het menu Nummer voicemailbox.
Als u over twee telefoonlijnen beschikt (netwerkdienst), kan elke telefoonlijn
een eigen voicemailnummer hebben (zie Oproepinstellingen op pagina 144).
Nummer voicemailbox om het voicemailnummer in te toetsen, te zoeken of te
wijzigen en druk op OK om het op te slaan.
Als dit door het netwerk wordt ondersteund, geeft het pictogram aan dat
nieuwe voicemailberichten zijn ontvangen. Druk op Luister om uw voicemail te
bellen.
Tip: Door ingedrukt te houden wanneer de klep gesloten is, wordt uw
voicemail gebeld. Wanneer de klep geopend is, houdt u de overeenkomstige
cijfertoets ingedrukt.
Informatieberichten
Met de netwerkdienst voor informatieberichten kunt u berichten over
verschillende onderwerpen ontvangen van de netwerkoperator, bijvoorbeeld het
weerbericht en verkeersinformatie. Vraag uw serviceprovider welke items
beschikbaar zijn en wat de nummers daarvan zijn.
Menufuncties
103
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichtinstellingen
De berichtinstellingen hebben invloed op de wijze waarop de berichten worden
verzonden, ontvangen en weergegeven.
Instellingen voor tekst- en e-mailberichten via SMS
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Berichtinstellingen,
Tekstberichten en Verzendt profiel.
2. Als meer dan één berichtprofielset door de SIM-kaart wordt ondersteund,
selecteert u de set die u wilt wijzigen.
Selecteer Nr. berichtencentrale om het telefoonnummer van de
berichtencentrale voor het verzenden van tekstberichten op te slaan. U krijgt
dit nummer van uw netwerkoperator.
Selecteer Berichten verzenden als om het berichttype te selecteren: Tekst, E-
mail, Semafoonoproep of Fax.
Selecteer Geldigheid van berichten om op te geven hoe lang het netwerk moet
proberen om uw bericht af te leveren.
Selecteer voor het berichttype Tekst de optie Standaard nr. ontvanger om een
standaardnummer op te slaan waarnaar berichten voor dit berichtprofiel
moeten worden verzonden.
Selecteer voor het berichttype E-mail de optie E-mailserver om het nummer
van de e-mailserver op te slaan.
Selecteer Afleveringsrapporten om het netwerk te vragen om
afleveringsrapporten van uw tekstberichten te verzenden (netwerkdienst).
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
104
Selecteer GPRS gebruiken en selecteer Ja om GPRS in te stellen als de
gewenste SMS-drager. Stel ook de GPRS-verbinding in op Altijd online (zie
EGPRS op pagina 141).
Selecteer Antwoord via zelfde centrale om de ontvanger van uw bericht toe te
staan een antwoord te verzenden via uw berichtencentrale (netwerkdienst).
Selecteer Naam van dit profiel wijzigen om de naam van het geselecteerde
berichtprofiel te wijzigen. Het menu met berichtprofielen wordt uitsluitend
weergegeven als uw SIM-kaart meerdere sets ondersteunt.
Instellingen overschrijven
Wanneer het berichtengeheugen vol is, kan de telefoon geen nieuwe berichten
ontvangen of verzenden. U kunt wel instellen dat oude tekstberichten in de
mappen Inbox en Verzonden items automatisch door nieuwe berichten moeten
worden overschreven.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Berichtinstellingen en
Tekstberichten. Selecteer Overschrijven in Inbox, of selecteer Overschrijven in Verz.
items. en Toegestaan.
Instellingen voor multimediaberichten
U kunt de verbindingsinstellingen voor multimedia ontvangen als OTA-bericht van
de netwerkoperator of serviceprovider. Zie Instellingen voor de e-mailtoepassing
op pagina 106 voor meer informatie over het ontvangen van instellingen als OTA-
bericht (over-the-air).
Menufuncties
105
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
De instellingen handmatig intoetsen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Berichtinstellingen en
Multimediaber.. Selecteer
Verzonden berichten opslaan. Selecteer Ja om op te geven dat verzonden
multimediaberichten moeten worden opgeslagen in de map Verzonden items.
Als u Nee selecteert, worden de verzonden berichten niet opgeslagen.
Afleveringsrapporten om het netwerk te vragen om afleveringsrapporten van
uw berichten te verzenden (netwerkdienst).
Afbeelding verkleinen om het beeldformaat te definiëren wanneer u de
afbeelding opneemt in het multimediabericht.
Standaard timing dia's om de timing voor dia's in multimediaberichten in te
stellen.
Ontvangst multimedia toestaan. Selecteer Nee, Ja of In eigen netwerk om de
multimediadienst te gebruiken. Als u In eigen netwerk selecteert, kunt u geen
multimediaberichten ontvangen wanneer u zich buiten bereik van uw eigen
netwerk bevindt.
Inkomende multimediaberichten. Selecteer Ophalen als nieuwe
multimediaberichten automatisch moeten worden opgehaald, of selecteer
Weigeren als u geen multimediaberichten wilt ontvangen.
Instellingen verbinding. Definieer verbindingsinstellingen voor het ophalen van
multimediaberichten. Selecteer eerst Actieve multimedia-instellingen en
activeer de set waarin u de verbindingsinstellingen wilt opslaan. Selecteer
Actieve multimedia-inst. bewerken en wijzig de actieve instellingen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
106
Selecteer de instellingen één voor één en toets alle vereiste instellingen in.
Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor de
instellingen.
Advertenties toestaan. U kunt opgeven of u berichten met advertenties wilt
ontvangen of weigeren. Deze instelling wordt niet weergegeven als de optie
Ontvangst multimedia toestaan is ingesteld op Nee.
Instellingen voor de e-mailtoepassing
U ontvangt de e-mailinstellingen van de netwerkoperator of serviceprovider
mogelijk in een OMA-bericht (Open Mobile Alliance). Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie over het gebruik van OMA.
Als u hebt gevraagd om de instellingen als OMA-bericht te ontvangen, zet de
telefoon dan in de standby-modus en open de toepassing voor E-mail niet totdat
u de instellingen hebt ontvangen.
Na ontvangst van de verbindingsinstellingen wordt E-mailinstellingen ontvangen
weergegeven. Als u de instellingen meteen wilt opslaan, drukt u op Starten.
Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u Opslaan. Selecteer Ja ter
bevestiging.
Als de beschikbare instellingen al zijn doorgevoerd, wordt u gevraagd of u de
bestaande set wilt vervangen. Bevestig de vervanging en selecteer de set die u
wilt vervangen.
De bestaande sets bevinden zich in het menu Berichten, E-mail, Verbinden via.
Menufuncties
107
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
U wordt gevraagd of u de opgeslagen instellingen wilt activeren. Bevestig dit
als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken.
Als u de ontvangen instellingen eerst wilt weergeven, selecteert u Bekijken.
Als u de instellingen wilt verwijderen, selecteert u Wegdoen.
Als de OMA-service niet beschikbaar is, kunt u de instellingen ook handmatig
intoetsen. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten,
Berichtinstellingen en E-mailberichten.
Selecteer eerst Actieve e-mailinstellingen en activeer de set waarin u de
verbindingsinstellingen wilt opslaan. Selecteer Bewerk actieve e-
mailinstellingen en wijzig de actieve instellingen.
Selecteer de instellingen één voor één en toets alle vereiste instellingen in.
Neem contact op met de netwerkoperator of e-mailprovider voor deze
instellingen.
Mailboxnaam. Toets de naam in die u voor de mailbox wilt gebruiken. U
kunt elke gewenste naam gebruiken.
E-mailadres. Toets het e-mailadres in.
Mijn mailnaam. Toets uw naam of alias in. Uw naam en e-mailadres worden
weergegeven.
Uitgaande (SMTP) server. Toets het adres van de server in.
Type inkomende server. Selecteer POP3 of IMAP4, afhankelijk van het type
e-mailsysteem dat u gebruikt. Als beide typen worden ondersteunt,
selecteert u IMAP4. Als u het servertype wijzigt, wordt ook het
poortnummer voor inkomende e-mail gewijzigd.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
108
Als u het servertype POP3 hebt geselecteerd, worden Inkomende (POP3)
server, POP3-gebruikersnaam en POP3-wachtwoord weergegeven. Als u
het servertype IMAP4 hebt geselecteerd, worden Inkomende (IMAP4) server,
IMAP4-gebruikersnaam en IMAP4-wachtwoord weergegeven. Toets het
serveradres voor binnenkomende e-mail in en geef vervolgens de
gebruikersnaam en het wachtwoord op om toegang te krijgen tot de e-
mailaccount. Als u geen SMTP-gebruikersnaam of SMTP-wachtwoord hebt
gedefinieerd, gebruikt de e-mailserver in plaats daarvan de POP3/IMAP4-
gebruikersnaam en het POP3/IMAP4-wachtwoord.
Overige instellingen en selecteer:
Ondertekening bijvoegen. U kunt een handtekening definiëren die
automatisch aan het einde van uw e-mailbericht moet worden
toegevoegd.
SMTP-verificatie gebruiken. Als uw e-mailprovider verificatie eist voor
het verzenden van e-mailberichten, selecteert u Ja. Verder moet u uw
SMTP-gebruikersnaam en SMTP-wachtwoord definiëren.
SMTP-gebruikersnaam. Toets de gebruikersnaam voor uitgaande e-mail
in die u van de e-mailprovider hebt ontvangen.
SMTP-wachtwoord. Toets het wachtwoord in dat u voor uitgaande e-
mailberichten wilt gebruiken.
Uitgaande (SMTP) poort. Toets het nummer van de serverpoort voor
uitgaande e-mail in. De meestgebruikte standaardwaarde is 25.
Als u het servertype POP3 hebt geselecteerd, worden de volgende opties
weergegeven:
Menufuncties
109
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Inkomende (POP3) poort. Toets het poortnummer in dat u van de e-
mailprovider hebt gekregen.
Antwoordadres. Toets het e-mailadres in waarnaar de antwoorden
moeten worden gestuurd.
Beveiligde aanmelding. Selecteer Beveiligde aanmelding aan als voor de
verbinding een gecodeerde aanmelding nodig is. Als dit niet het geval is,
laat u Beveiligde aanmelding uit ingeschakeld. Raadpleeg de
serviceprovider als u niet zeker bent. Het gebruik van gecodeerde
aanmelding verhoogt de veiligheid voor gebruikersnamen en
wachtwoorden. De beveiliging van de verbinding zelf wordt hierdoor
niet verhoogd.
E-mails ophalen. Geef aan hoeveel e-mailberichten u per keer wilt
ophalen. Het maximale aantal is 50.
Ophaalmethode. Selecteer Laatste e-mail als u alle nieuwe e-
mailberichten wilt ophalen of selecteer Laatste ongelez. als u alleen de
ongelezen e-mailberichten wilt ophalen.
SMTP-verbindingsinstellingen om de verbindingsinstellingen voor
uitgaande e-mail te definiëren.
POP3-verbindingsinstellingen om de verbindingsinstellingen voor
inkomende e-mail te definiëren. Zie De dienstinstellingen handmatig
intoetsen op pagina 183.
Selecteer de instellingen één voor één en toets alle vereiste instellingen
in. Neem contact op met uw e-mailprovider voor de instellingen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
110
Als u het servertype IMAP4 hebt geselecteerd, worden de volgende
opties weergegeven:
Inkomende (IMAP4) poort. Toets het poortnummer in dat u van de e-
mailprovider hebt gekregen.
Antwoordadres. Toets het e-mailadres in waarnaar de antwoorden
moeten worden gestuurd.
E-mails ophalen. Geef aan hoeveel e-mailberichten u per keer wilt
ophalen. Het maximale aantal is 50.
Ophaalmethode. Selecteer Laatste e-mail als u alle nieuwe e-
mailberichten wilt ophalen of selecteer Laatste ongelez. als u alleen de
ongelezen e-mailberichten wilt ophalen.
SMTP-verbindingsinstellingen om de verbindingsinstellingen voor
uitgaande e-mail te definiëren.
IMAP4-verbindingsinstellingen om de verbindingsinstellingen voor
inkomende e-mail te definiëren. Zie De dienstinstellingen handmatig
intoetsen op pagina 183.
Selecteer de instellingen één voor één en toets alle vereiste instellingen
in. Neem contact op met uw e-mailprovider voor de instellingen.
Lettergrootte instellen
Als u de lettergrootte voor het lezen en schrijven van berichten wilt instellen,
drukt u op Menu en selecteert u achtereenvolgens Berichten, Berichtinstellingen,
Overige inst. en Lettergrootte.
Menufuncties
111
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Dienstopdrachten
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten en Dienstopdrachten.
Vanuit dit submenu verzendt u serviceaanvragen (ook wel USSD-opdrachten
genoemd) naar de netwerkoperator. Dit kunnen bijvoorbeeld
activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn.
Oproep-info (menu 2)
Uw telefoon registreert gemiste, ontvangen en uitgaande
oproepen, evenals de lengte van uw gesprekken.
Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze
functies ondersteunt, de telefoon ingeschakeld is en zich binnen het servicegebied
van het netwerk bevindt.
Wanneer u op Opties drukt in het menu Gemiste oproepen, Ontvangen oproepen
of Laatst gekozen nummers, kunt u de datum en tijd van de oproep weergeven, het
telefoonnummer bewerken of uit de lijst verwijderen, het nummer opslaan in
Contacten, of een bericht naar het nummer zenden.
Lijsten met laatste oproepen
Druk op Menu, selecteer Oproep-info en selecteer vervolgens
Gemiste oproepen om een lijst weer te geven met de laatste 20
telefoonnummers vanwaar men u zonder succes heeft gebeld (netwerkdienst).
Het nummer voorafgaand aan de naam of het telefoonnummer geeft aan hoe
vaak deze beller heeft geprobeerd om u te bereiken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
112
Tip: Wanneer een melding over een gemiste oproep wordt weergegeven,
kunt u op Tonen drukken om de lijst met telefoonnummers weer te
geven. Ga naar het nummer dat u wilt terugbellen en druk op .
Ontvangen oproepen om een lijst weer te geven met de laatste 20
telefoonnummers waarvan u oproepen hebt geaccepteerd (netwerkdienst).
Laatst gekozen nummers om een lijst weer te geven met de laatste 20
telefoonnummers van personen die u hebt gebeld of geprobeerd te bellen. Zie
ook Laatste nummer herhalen op pagina 53.
Laatste oproepen verwijderen om de lijsten met laatste oproepen te wissen.
Geef aan of u alle telefoonnummers uit de lijst met laatste oproepen wilt
verwijderen, of alleen de nummers van gemiste oproepen, ontvangen oproepen
of gekozen nummers. U kunt deze actie niet ongedaan maken.
Timers en tellers
Opmerking: De gespreksduur die door de netwerkexploitant in rekening wordt
gebracht voor oproepen en diensten kan variëren afhankelijk van de
netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Oproep-info en Timers en tellers.
Selecteer
Gespreksduur tonen. Blader om de tijdsduur van inkomende en uitgaande
gesprekken weer te geven in uren, minuten en seconden. De beveiligingscode is
vereist om de tellers op 0 te zetten.
Menufuncties
113
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Als u over twee telefoonlijnen beschikt (netwerkdienst), kan elke telefoonlijn
eigen gespreksduurtellers hebben. De tellers voor de geselecteerde lijn worden
weergegeven. Zie Oproepinstellingen op pagina 144.
GPRS-gegevensteller. Blader om de grootte in bytes van verzonden of
ontvangen gegevens te controleren, de totale hoeveelheid ontvangen en
verzonden gegevens te bekijken en de tellers op 0 te zetten. De
beveiligingscode is vereist om de tellers op 0 te zetten.
GPRS-verbindingstimer. Blader om de duur van de laatste GPRS-verbinding of
de totale GPRS-verbindingstijd te controleren. U kunt de tellers ook op 0
zetten. De beveiligingscode is vereist om de tellers op 0 te zetten.
Contacten (menu 3)
U kunt namen en telefoonnummers (contactgegevens) zowel
opslaan in het geheugen van de telefoon als in het geheugen van
de SIM-kaart.
In het telefoongeheugen kunt u maximaal 500 namen met nummers en
tekstitems voor elke naam opslaan. U kunt ook een afbeelding opslaan voor
een bepaald aantal namen. Het aantal namen dat kan worden opgeslagen, is
afhankelijk van de lengte van de namen, het aantal telefoonnummers en
tekstitems en de lengte daarvan.
De lijst Contacten maakt gebruik van het gedeelde geheugen (zie Gedeeld
geheugen op pagina 28).
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
114
De telefoon ondersteunt SIM-kaarten waarop maximaal 250 namen en
telefoonnummers kunnen worden opgeslagen. Namen en nummers die in het
geheugen van de SIM-kaart zijn opgeslagen, worden aangeduid met .
In de dynamische lijst met contacten (Aanwezigheid) kunt u uw huidige
aanwezigheidsindicatie uitwisselen met compatibele apparaten die toegang
hebben tot deze dienst en die deze informatie opvragen. In het menu
Abonneenamen en in de uitgebreide weergave van een naam in Contacten kunt u
de aanwezigheidsindicatie weergeven van alle contacten die zijn opgenomen in
uw abonnement.
Instellingen selecteren voor de lijst met contacten
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Contacten en Instellingen. Selecteer
Actief geheugen om het gewenste geheugen, SIM-kaart of telefoon, voor de
lijst met contacten te kiezen. Selecteer Telefoon en SIM om namen en
nummers op te halen uit beide geheugens. In dat geval worden de namen en
nummers opgeslagen in het geheugen van de telefoon.
Weergave Contacten om aan te geven hoe de namen, nummers en
afbeeldingen in de lijst met contacten moeten worden weergegeven.
Geheugenstatus om de hoeveelheid vrij geheugen voor elk contactengeheugen
weer te geven.
Menufuncties
115
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Namen telefoonnummers opslaan (Contact toevoegen)
Namen en nummers worden opgeslagen in het actieve geheugen (zie Instellingen
selecteren voor de lijst met contacten hierboven).
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Contacten en Contact toev..
2. Toets de naam in en druk op OK. Zie Gewone tekstinvoer op pagina 62.
3. Toets het telefoonnummer in en druk op OK. Zie Opbellen op pagina 52 voor
het intoetsen van nummers.
4. Wanneer de naam en het nummer zijn opgeslagen, drukt u op OK.
Tip: Snel opslaan: toets vanuit de standby-modus het telefoonnummer in,
druk op Opslaan. Toets de naam in, druk op OK en opnieuw op OK.
Meerdere nummers en tekstitems per naam opslaan
U kunt verschillende typen telefoonnummers en korte tekstitems per naam
opslaan in het interne geheugen voor contacten van de telefoon.
Het eerste nummer dat is opgeslagen, wordt automatisch ingesteld als het
standaardnummer. Dit nummer wordt aangeduid met een kader rond de
nummertype-indicator, bijvoorbeeld . Wanneer u een naam in Contacten
selecteert, bijvoorbeeld om te bellen, wordt automatisch het standaardnummer
gekozen, tenzij u een ander nummer selecteert.
1. Zorg ervoor dat het gebruikte geheugen Telefoon of Telefoon en SIM is. Zie
Instellingen selecteren voor de lijst met contacten op pagina 11 4.
2. Als u de lijst met namen en telefoonnummers wilt weergeven, drukt u de
joystick omlaag vanuit de standby-modus.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
116
3. Blader in de lijst met contacten in het interne geheugen naar de naam
waaraan u een nieuw nummer of een nieuwe tekstaantekening wilt toevoegen
en druk op Gegev..
4. Druk op Opties en selecteer Nr. toevoegen of Info toevoegen.
5. Als u een nummer of gegeven wilt toevoegen, selecteert u respectievelijk een
van de nummertypen of teksttypen.
Als u het teksttype Gebruikers-ID selecteert:
Selecteer Zoeken om naar een ID te zoeken op basis van een mobiel
nummer of een e-mailadres op de server van de netwerkoperator of
serviceprovider als u verbonden bent met de aanwezigheidsdienst. Zie Mijn
aanwezigheid op pagina 119. Als slechts één ID wordt gevonden, wordt
deze automatisch opgeslagen. Als er meerdere ID's zijn, kunt u de ID
opslaan door op Opties te drukken en Opslaan te selecteren.
Als u de ID wilt intoetsen, selecteert u ID handm. opgev.. Toets de ID in en
druk op OK om deze op te slaan.
Als u het nummer- of teksttype wilt wijzigen, selecteert u Type wijzigen in de
lijst met opties. U kunt een ID-type niet wijzigen wanneer dit zich in de lijst
Chatcontacten of de lijst Abonneenamen bevindt.
Als u het geselecteerde nummer wilt instellen als standaardnummer, selecteert
u Als standaard.
6. Toets het nummer of de tekst in en druk op OK om de gegevens op te slaan.
7. Druk op Terug en vervolgens op Uit om terug te keren naar de standby-modus.
Menufuncties
117
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Een afbeelding toevoegen aan een naam of nummer in de lijst
met contacten
U kunt een afbeelding in een ondersteunde indeling toevoegen aan een naam of
nummer in het interne geheugen van de telefoon.
Druk de joystick omlaag vanuit de standby-modus, ga naar de gewenste naam (en
het gewenste nummer) en druk op Gegev.. Druk op Opties en selecteer Afb.
toevoegen. Een lijst met mappen in de Galerij wordt geopend. Ga naar de
gewenste afbeelding, druk op Opties en selecteer Opsl. in contn.
Zoeken naar een contact
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Contacten en Zoeken, of druk de
joystick omlaag in de standby-modus.
2. U kunt de eerste tekens van de naam waarnaar u zoekt, intoetsen in het
zoekvenster.
Druk de joystick omhoog of omlaag om te bladeren door de namen in de lijst.
Druk de joystick naar rechts of naar links om de cursor te verplaatsen in het
zoekvenster.
3. Ga naar de gewenste naam en druk op Gegev.. Blader om de gegevens van het
geselecteerde contact te zien.
De aangemelde contacten worden verschillend weergegeven, afhankelijk van
de keuze voor Weergave Contacten (zie Instellingen selecteren voor de lijst
met contacten op pagina 114). Ofwel alleen het beschikbaarheidspictogram
wordt weergegeven, ofwel het beschikbaarheidspictogram, het persoonlijke
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
118
logo en het statusbericht worden weergegeven. Druk op Gegev. om alle
veranderbare gegevens weer te geven.
Tip: Als u snel een bepaalde naam met het standaardnummer wilt
weergeven terwijl de klep gesloten is, houdt u ingedrukt als u bij de
naam komt terwijl u door Contacten bladert.
Als u het volledige statusbericht wilt weergeven, drukt u op Gegev. en houdt u
ingedrukt wanneer u bij het dynamische contact komt terwijl u door de lijst
met contacten bladert.
Contacten verwijderen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Contacten en Verwijderen om een
contact en alle bijbehorende gegevens te verwijderen.
Als het contact een ID in de lijst Chatcontacten of de lijst Abonneenamen heeft,
wordt het bericht Aanwezigheidsinfo wordt verwijderd weergegeven voordat het
contact wordt verwijderd.
Als u namen en nummers één voor één wilt wissen, selecteert u Eén voor één en
gaat u naar de gewenste naam en het gewenste nummer. Druk op Verwijd. en
selecteer Ja.
Als u alle contacten tegelijkertijd uit de lijst wilt verwijderen, selecteert u Alles
verwijderen en gaat u naar een van de geheugens, Telefoon of SIM-kaart. Druk
vervolgens op Verwijd.. Druk op Ja en bevestig deze actie met de
beveiligingscode.
Menufuncties
119
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Gegevens van een contact wijzigen of verwijderen
Druk de joystick omlaag vanuit de standby-modus, ga naar de gewenste naam en
druk op Gegev.. Ga naar de naam, het nummer, de tekst of de afbeelding die u wilt
wijzigen of verwijderen.
Druk op Bewerk of op Wijzigen, of druk op Opties en selecteer
achtereenvolgens Naam bewerken, Nr. bewerken, Info bewerken of Afb.
wijzigen, afhankelijk van de keuze voor Weergave Contacten (zie Instellingen
selecteren voor de lijst met contacten op pagina 11 4).
U kunt een ID niet wijzigen of verwijderen wanneer deze zich in de lijst
Chatcontacten of de lijst Abonneenamen bevindt.
Als u een nummer of tekstitem wilt verwijderen, selecteert u respectievelijk Nr.
verwijderen of Gegev. verwijder..
Als u de bij een contact behorende afbeelding wilt verwijderen, selecteert u
Afb. verwijderen. Als u een afbeelding verwijdert uit Contacten, wordt de
afbeelding niet verwijderd uit de Galerij.
Mijn aanwezigheid
Via de aanwezigheidsdienst (netwerkdienst) kunt u uw aanwezigheidsindicatie
delen met andere gebruikers van de dienst. De aanwezigheidsindicatie geeft uw
aanwezigheid weer, evenals een statusbericht en een persoonlijk logo. Gebruikers
met toegang tot deze dienst kunnen uw gegevens opvragen en uw status bekijken.
De opgevraagde informatie wordt weergegeven bij Abonneenamen in het menu
Contacten van degene die de informatie opvraagt. U kunt de informatie die u met
anderen deelt aanpassen en instellen wie uw status kan bekijken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
120
Voordat u de aanwezigheidsindicatie kunt gebruiken, moet u zich op deze dienst
abonneren. Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de
beschikbaarheid, tarieven en abonnementmogelijkheden voor de dienst. Bij de
netwerkoperator of serviceprovider kunt u ook een unieke ID, een wachtwoord en
de instellingen voor de dienst ophalen. Zie Instellingen voor chatten en Mijn
aanwezigheid op pagina 131 voor de configuratie van de vereiste instellingen voor
de aanwezigheidsdienst. Terwijl u met de aanwezigheidsdienst verbonden bent,
kunt u de overige functies van de telefoon gewoon gebruiken terwijl de
aanwezigheidsdienst op de achtergrond actief is.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Contacten en Mijn aanwez..
Selecteer
Verbinden met aanwezigh.dienst (of Verbinding verbreken) om verbinding te
maken met de dienst (of om de verbinding te verbreken).
Mijn huidige aanwezigheid om uw aanwezigheidsindicatie te wijzigen.
Selecteer
Huidige aanwezigheid weergeven en selecteer Aanwez. privé of Aanwez.
openb. om uw huidige privé- of openbare status weer te geven.
Mijn beschikbaarheid om uw status in te stellen op Beschikbaar (aangeduid
met ), op Bezet (aangeduid met ) of op Niet beschikb. (aangeduid met
).
Mijn aanwezigheidsbericht en toets de tekst in die aan anderen moet
worden weergegeven. U kunt ook op Opties drukken, Vorige berichten
selecteren en een oud bericht als statusbericht selecteren.
Menufuncties
121
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Mijn aanwezigheidslogo om uw persoonlijke logo te selecteren in de map
Grafisch in de Galerij. Als u het standaardlogo selecteert, wordt dit niet
gepubliceerd.
Tonen aan om de groepen te selecteren waaraan u uw
aanwezigheidsindicatie wilt weergegeven of niet wilt weergeven.
Selecteer Privé en openbaar als u contacten in uw privé-lijst toegang wilt
verlenen tot uw aanwezigheidsgegevens: beschikbaarheid, statusbericht en
logo. Andere contacten kunnen alleen uw beschikbaarheid bekijken.
Select Privé-toegang als u de contacten in uw privélijst toegang wilt
verlenen tot al uw aanwezigheidsgegevens (beschikbaarheid, statusbericht
en logo). Deze gegevens zijn niet zichtbaar voor andere gebruikers.
Selecteer Niemand als u de aanwezigheidsgegevens voor niemand
zichtbaar wilt maken.
Toegang en selecteer
Hdge toegang om alle personen weer te geven die zich hebben
geabonneerd op uw aanwezigheidsinformatie.
Privé-lijst is een lijst met de personen die toegang hebben tot al uw
aanwezigheidsgegevens, waaronder de beschikbaarheid, het statusbericht
en het logo. U kunt uw privé-lijst zelf samenstellen. Personen die u niet
opneemt in de privé-lijst kunnen alleen uw beschikbaarheid bekijken.
Blokkeerlijst om alle personen weer te geven die uw
aanwezigheidsinformatie niet mogen zien.
Instellingen en selecteer
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
122
Huidige aanwez. standby tonen om het huidige statuspictogram in de
standby-modus weer te geven.
Synchroniseren met profielen om te selecteren of u Mijn
aanwezigheidsbericht en Mijn beschikbaarheid handmatig of automatisch
wilt koppelen aan het actieve profiel. U kunt geen aangepast statuslogo
koppelen aan een profiel. Zie ook Profielen op pagina 130.
Verbindingstype om te selecteren of automatisch verbinding met de dienst
moet worden gemaakt wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
Verbindingsinstell.: zie Instellingen voor chatten en Mijn aanwezigheid op
pagina 131.
Geabonneerde contacten
U kunt een lijst samenstellen met de contacten waarvan u de
aanwezigheidsindicatie wilt bijhouden (netwerkdienst). U kunt de informatie
weergeven als de contacten dat toelaten en als de toegang niet wordt geweigerd
door het netwerk. De geabonneerde contacten kunt u bekijken door de lijst met
contacten door te bladeren of door het menu Abonneenamen te openen.
Zorg ervoor dat het gebruikte geheugen Telefoon of Telefoon en SIM is. Zie
Instellingen selecteren voor de lijst met contacten op pagina 11 4.
Als u verbinding wilt maken met de aanwezigheidsdienst, drukt u op Menu en
selecteert u achtereenvolgens Contacten, Mijn aanwez. en Verbinden met
aanwezigh.dienst. U kunt de geabonneerde contacten ook bekijken wanneer u
niet met de aanwezigheidsdienst verbonden bent, maar de
aanwezigheidsindicatie van het contact wordt dan niet weergegeven.
Menufuncties
123
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Contacten toevoegen aan de geabonneerde contacten
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Contacten en Abonneenamen.
Als u niet verbonden bent met de aanwezigheidsdienst, wordt gevraagd of u nu
verbinding wilt maken.
2. Als u geen contacten hebt opgenomen in de lijst, drukt u op Toevoeg.. Anders
drukt u op Opties en selecteert u Nieuw abonneren. De lijst met contacten
wordt weergegeven.
3. Selecteer een contact in de lijst. Als voor het contact een ID is opgeslagen,
wordt het contact toegevoegd aan de lijst met geabonneerde contacten. Als er
meerdere ID's zijn, selecteert u een ID. Nadat u zich op het contact hebt
geabonneerd, wordt Abonnement geactiveerd weergegeven.
Tip: Als u zich op een contact in de lijst Contacten wilt abonneren, drukt u
de joystick omlaag vanuit de standby-modus en gaat u naar het gewenste
contact. Druk op Gegev. en selecteer Opties. Selecteer Aanw.info aanvr. en
vervolgens Als abonnement om u te abonneren.
Als u alleen de aanwezigheidsgegevens wilt weergeven maar u niet op het contact
wilt abonneren, selecteert u Aanw.info aanvr. en vervolgens Slechts één keer.
De geabonneerde contacten weergeven
Zie ook Zoeken naar een contact op pagina 11 7 voor informatie over het
weergeven van aanwezigheidsgegevens.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Contacten en Abonneenamen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
124
De statusinformatie van het eerste contact in de dynamische lijst met
contacten wordt weergegeven. Dit kan onder meer bestaan uit tekst en de
volgende pictogrammen:
, of geven aan dat de persoon beschikbaar, bezet of niet beschikbaar
is.
geeft aan dat de aanwezigheidsgegevens van de persoon niet beschikbaar
zijn.
2. Ga naar het gewenste contact en druk op Gegev. om de gegevens van het
geselecteerde contact te bekijken. Als u op Opties drukt, hebt u de volgende
mogelijkheden:
Nieuw abonneren om een nieuw contact toe te voegen aan de lijst met
geabonneerde contacten.
Chatten om een chatsessie te starten.
Bericht verzenden om een tekstbericht aan het geselecteerde contact te
verzenden.
E-mail via SMS om een e-mailbericht aan het geselecteerde contact te
verzenden.
Visitek. verzenden om een visitekaartje aan het geselecteerde contact te
verzenden.
Abonn. opzeggen om het geselecteerde contact uit de lijst met
geabonneerde contacten te verwijderen.
Menufuncties
125
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Abonnement op een contact opzeggen
Als u het abonnement op een contact in de lijst Contacten wilt opzeggen, drukt
u de joystick omlaag vanuit de standby-modus en gaat u naar het gewenste
contact. Druk op Gegev., selecteer de ID en druk vervolgens op Opties. Druk op
Abonn. opzeggen en druk op OK om te bevestigen.
Zie De geabonneerde contacten weergeven op pagina 123 voor meer
informatie over het opzeggen van een abonnement via Abonneenamen.
Contactgegevens kopiëren
U kunt namen en telefoonnummers van het telefoongeheugen naar het SIM-
kaartgeheugen kopiëren en vice versa. Tekstitems, bijvoorbeeld e-mailadressen,
die in het interne geheugen van de telefoon zijn opgeslagen, worden niet naar de
SIM-kaart gekopieerd.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Contacten en Kopiëren.
2. Selecteer de kopieerrichting, Van telefoon naar SIM-kaart of Van SIM-kaart
naar telefoon.
3. Selecteer Eén voor één, Alles kopiëren of Standaard nrs..
Standaard nrs. wordt weergegeven als u van de telefoon naar de SIM-kaart
kopieert. Alleen de standaardnummers worden gekopieerd.
4. Selecteer Origin. behouden of Origin. verpl. om aan te geven of u de
oorspronkelijke namen en nummers wilt behouden of wissen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
126
Een visitekaartje zenden en ontvangen
U kunt contactgegevens als visitekaartje verzenden naar en ontvangen van een
compatibel apparaat.
Wanneer u een visitekaartje hebt ontvangen, drukt u op Tonen en selecteert u
Opslaan om het visitekaartje op te slaan in het telefoongeheugen. Als u het
visitekaartje wilt negeren, drukt u op Uit en vervolgens op OK.
Zoek naar de gewenste naam en het gewenste telefoonnummer in Contacten,
druk achtereenvolgens op Gegev. en Opties en selecteer Visitek. verzenden om het
visitekaartje te verzenden. Selecteer Via infrarood, Via SMS (netwerkdienst) of Via
Bluetooth.
Snelkeuze
Als u een nummer wilt programmeren onder een snelkeuzetoets, drukt u op Menu,
selecteert u achtereenvolgens Contacten en Snelkeuze en gaat u naar de
gewenste snelkeuzetoets.
Druk op Wijs toe, of druk op Opties en selecteer Wijzigen als al een nummer aan
de toets is toegewezen. Druk op Zoeken en selecteer eerst de naam en dan het
nummer dat u aan de toets wilt toekennen. Als de functie Snelkeuze is
uitgeschakeld, wordt gevraagd of u de telefoon wilt activeren.
Zie Snelkeuzetoetsen op pagina 53 voor het bellen met behulp van
snelkeuzetoetsen.
Menufuncties
127
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Spraakgestuurde nummerkeuze
U kunt een telefoonnummer kiezen door een spraaklabel voor het nummer in te
spreken. Elk gesproken woord, bijvoorbeeld een naam, kan een spraaklabel
vormen. U kunt maximaal tien spraaklabels toevoegen.
Houd rekening met het volgende voordat u voicedialling gebruikt:
Voice tags zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de stem van de spreker.
Voice tags zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de voice tags op en speel ze af
in een rustige omgeving.
Houd de telefoon in de normale positie tegen uw oor als u een voice tag opneemt of een
nummer kiest via een voice tag.
Erg korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd het gebruik
van soortgelijke namen voor verschillende nummers.
Opmerking: U moet de voice tag exact zo uitspreken als u deze hebt opgenomen.
Dit kan in bepaalde omstandigheden moeilijkheden opleveren, bijvoorbeeld in een
drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Zorg dus dat u niet uitsluitend van
voice tags afhankelijk bent.
Spraaklabels toevoegen en beheren
Zorg dat in het telefoongeheugen de contacten aanwezig zijn waaraan u een
spraaklabel wilt toevoegen. U kunt ook spraaklabels toevoegen aan namen in
het geheugen van de SIM-kaart. Als u de SIM-kaart echter door een nieuwe
kaart vervangt, moet u eerst de oude spraaklabels verwijderen voordat u
nieuwe spraaklabels kunt toevoegen. Spraaklabels maken gebruik van het
gedeelde geheugen (zie Gedeeld geheugen op pagina 28).
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
128
1. Druk vanuit de standby-modus op Menu en selecteer Contacten en Zoeken. Ga
naar het gewenste contact en druk op Gegev..
2. Druk op Opties en selecteer Spraaklabel toev..
3. Druk op Starten en spreek de woorden die u als spraaklabel wilt opnemen,
duidelijk uit. Na de opname wordt de spraaklabel afgespeeld.
4. Als de spraaklabel is opgeslagen, wordt de tekst Spraaklabel opgeslagen
weergegeven, klinkt een toon en wordt het pictogram achter het
telefoonnummer met de spraaklabel weergegeven.
U kunt de spraaklabels controleren door op Menu te drukken en achtereenvolgens
Contacten en Spraaklabels te selecteren. Ga naar het gewenste contact, selecteer
het contact en selecteer de gewenste functie.
Bellen met behulp van een spraaklabel
Als u gebruik maakt van een toepassing die een GPRS-verbinding gebruikt voor
het verzenden of ontvangen van gegevens, moet u eerst deze toepassing sluiten
voordat u spraakgestuurde nummerkeuze kunt gebruiken.
1. Houd de volumetoets aan de zijkant van de telefoon ingedrukt in de standby-
modus, of houd ingedrukt. U hoort een korte toon en de tekst Nu spreken
a.u.b. wordt weergegeven.
2. Spreek de spraaklabel duidelijk uit. Als de spraaklabel wordt herkend, wordt
deze afgespeeld en wordt vervolgens na anderhalve seconde het nummer
gekozen.
Als u een compatibele hoofdtelefoon gebruikt, houdt u de hoofdtelefoontoets
ingedrukt om te bellen via een spraaklabel.
Menufuncties
129
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Infonummers en dienstnummers
De serviceprovider heeft mogelijk informatienummers of dienstnummers op de
SIM-kaart opgenomen.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Contacten en Infonummers of
Dienstnummers. Ga naar een dienstnummer of naar het gewenste
informatienummer binnen een categorie en druk op om het nummer te bellen.
Eigen nummers
De telefoonnummers die aan de SIM-kaart zijn toegekend, worden opgeslagen
onder Eigen nummers, als dit door de kaart wordt ondersteund. Als u de nummers
wilt zien, drukt u op Menu en selecteert u achtereenvolgens Contacten en Eigen
nummers. Ga naar de gewenste naam of het gewenste nummer en druk op
Bekijken.
Bellergroepen
U kunt de namen en telefoonnummers in Contacten indelen in bellergroepen. Voor
elke bellergroep kunt u instellen dat een bepaalde beltoon moet klinken en een
logo in het scherm moet worden weergeven wanneer u wordt gebeld door een
telefoonnummer in de groep. Zie Waarschuwen bij onder Tooninstellingen op
pagina 132 als u de telefoon zodanig wilt instellen dat deze alleen overgaat
wanneer oproepen worden ontvangen van de telefoonnummers die behoren tot
een geselecteerde bellergroep.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
130
Druk op Menu, selecteer achtereenvolgens Contacten, Bellersgroepen en selecteer
de gewenste bellergroep. U kunt de volgende opties selecteren: Groepstitel,
Groepsbeltoon, Groepslogo, Leden.
Als u Leden selecteert, drukt u op Toevoeg. om een naam aan de groep toe te
voegen. Ga naar de gewenste naam en druk op Toevoeg..
Als u een naam uit de bellergroep wilt verwijderen, gaat u naar de gewenste naam
en drukt u op Verw..
Instellingen (menu 4)
Profielen
De telefoon bevat een groep profielen waarmee u de tooninstellingen van de
telefoon kunt aanpassen. U kunt een profiel activeren voor verschillende
gebeurtenissen en omgevingen. De volgende profielen zijn beschikbaar: Normaal,
Stil, Vergadering, Buiten, Mijn stijl 1 en Mijn stijl 2.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en Profielen. Ga naar
een profiel en druk op Select..
Selecteer Activeren om het geselecteerde profiel te activeren.
Als u een profiel gedurende een bepaalde tijd (maximaal 24 uur) wilt activeren,
selecteert u Tijdelijk en stelt u de eindtijd in. Wanneer dit tijdstip is
aangebroken, wordt het vorige niet-tijdelijke profiel actief.
Selecteer Aanpassen om het profiel aan te passen. Selecteer de instelling die u
wilt wijzigen en breng de gewenste wijzigingen aan.
Menufuncties
131
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
U kunt de instellingen ook wijzigen in het menu Tooninstellingen (zie
Tooninstellingen op pagina 132).
Selecteer Profielnaam als u de naam van een profiel wilt wijzigen. De naam
van het profiel Normaal kan niet gewijzigd worden.
Selecteer Mijn aanwezigheid om uw aanwezigheidsindicatie te wijzigen. Dit
menu is beschikbaar als u Synchroniseren met profielen hebt ingesteld op Aan.
Zie Mijn aanwezigheid op pagina 119. Selecteer Mijn beschikbaarheid om uw
aanwezigheidsindicatie te wijzigen en Mijn aanwezigheidsbericht om uw
statusbericht te bewerken.
Tip: U kunt snel een ander profiel instellen vanuit de standby-modus door
op de aan/uit-toets te drukken, naar het gewenste profiel te gaan en
op Select. te drukken.
Instellingen voor chatten en Mijn aanwezigheid
Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de benodigde
instellingen voor chatten. Zie Dienst voor OTA-instellingen op pagina 50 voor
meer informatie over het ontvangen van chat- een aanwezigheidsinstellingen als
OTA-bericht (over-the-air).
De instellingen handmatig intoetsen
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Instellingen chat &
aanwezigheid en Actieve instell. chat & aanw..
2. Ga naar de set die u wilt activeren en druk op Activeer.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
132
U moet de verbindingsset activeren waarin u de instellingen wilt opslaan. Een
verbindingsset is een verzameling instellingen die nodig zijn om verbinding te
maken met de chat- en aanwezigheidsdienst.
3. Selecteer Instell. actieve chat & aanw. bew..
Selecteer de instellingen één voor één en toets alle vereiste instellingen in op
basis van de richtlijnen die u van de netwerkoperator of serviceprovider hebt
ontvangen. U kunt de verbindingsinstellingen vinden in het menu Instellingen
verbinding.
Tooninstellingen
U vindt dezelfde instellingen ook in het menu Profielen (zie Profielen op
pagina 130). Als u instellingen wijzigt, worden ook de instellingen in het actieve
profiel gewijzigd.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en Tooninstellingen.
Selecteer
Oproepsignaal om aan te geven hoe u wilt worden gewaarschuwd wanneer
een spraakoproep binnenkomt.
Type beltoon om een beltoon voor inkomende spraakoproepen te selecteren.
Als u in de Galerij opgeslagen beltonen wilt selecteren, selecteert u Galerij
openen in de lijst met beltonen.
Beltoonvolume om het toonvolume voor inkomende spraakoproepen en
berichten in te stellen.
Menufuncties
133
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Tip: Als u een beltoon downloadt of ontvangt via OTA, kunt u de beltoon
opslaan in de Galerij.
Trilsignaal om het trilalarm voor inkomende spraakoproepen en berichten in te
stellen. Het trilalarm werkt niet wanneer de telefoon is aangesloten op een
lader, bureaulader of carkit.
Berichtensignaaltoon om de signaaltoon voor inkomende berichten in te
stellen.
Chatwaarschuwingstoon om de signaaltoon voor inkomende chatberichten in
te stellen.
Toetsenvolume om het toonvolume van de toetsen in te stellen.
Waarschuwingstonen om waarschuwingssignalen in te stellen, bijvoorbeeld
wanneer de capaciteit van de batterij laag is.
Waarschuwen bij om de telefoon zodanig in te stellen dat deze alleen overgaat
wanneer oproepen worden ontvangen van telefoonnummers die behoren tot
een geselecteerde bellergroep. Ga naar de gewenste bellergroep of naar Elke
oproep en druk op Markeer.
Weergave-instellingen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en Weergave-
instellingen. Selecteer
Achtergrond om een achtergrondafbeelding weer te geven als de telefoon zich
in de standby-modus bevindt. Sommige afbeeldingen zijn vooraf opgeslagen in
het menu Galerij. U kunt ook afbeeldingen ontvangen in een
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
134
multimediabericht of afbeeldingen ophalen van een compatibele pc met PC
Suite en vervolgens opslaan in het menu Galerij. De telefoon ondersteunt de
indelingen JPEG, GIF, WBMP, BMP, OTA-BMP en PNG, maar niet
noodzakelijkerwijs alle variaties van deze bestandsindelingen.
Selecteer Achtergr. select. en open een afbeeldingenmap. Ga naar de
afbeelding die u als achtergrond wilt instellen, druk op Opties en selecteer
Inst. als achtergr..
U kunt de achtergrond in- of uitschakelen door respectievelijk Aan of Uit te
selecteren.
De achtergrondafbeelding wordt niet weergegeven als de screensaver
wordt geactiveerd.
Kleurenschema's om de kleur voor sommige elementen in het display, zoals
indicatoren en signaleringen, te wijzigen.
Menuweergave om te selecteren hoe de hoofdmenu's moeten worden
weergegeven. Selecteer Lijst of Roosterweergave.
Operatorlogo om het operatorlogo weer te geven of te verbergen. Als u geen
operatorlogo's hebt opgeslagen, wordt het menu Operatorlogo grijs
weergegeven.
Het operatorlogo wordt niet weergegeven als de screensaver wordt
geactiveerd.
Timeout screensaver. Selecteer de timeout voor het activeren van de
screensaver. De duur van de timeout kan variëren tussen de 5 seconden en 60
minuten.
Menufuncties
135
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
De screensaver in de vorm van een digitale klok wordt gebruikt om energie te
besparen. De digitale klok wordt geactiveerd wanneer gedurende bepaalde tijd
geen telefoonfunctie is gebruikt. Druk op een willekeurige toets om de
screensaver uit te schakelen. De screensaver wordt ook uitgeschakeld als de
telefoon zich buiten het bereik van het netwerk bevindt. De screensaver komt
in de plaats van afbeeldingen en tekst die in de standby-modus in het display
worden weergegeven.
Displaycontrast om de helderheid van het display van de telefoon te wijzigen.
Druk de joystick naar links om de helderheid te verlagen en naar rechts om de
helderheid te verhogen. Druk op OK om de instelling te accepteren.
Instellingen tijd en datum
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en Instellingen tijd en
datum. Selecteer
Klok en Klok afbeelden (of Klok verbergen) om de tijd rechtsboven in het
display weer te geven (of te verbergen) wanneer de telefoon zich in de
standby-modus bevindt. Selecteer Tijd instellen om de juiste tijd in te stellen
en Tijdnotatie om de 12-uurs of 24-uurs tijdnotatie in te stellen.
De klok heeft onder meer ook betrekking op de functies Berichten, Oproep-
info, Alarmklok, tijdelijke Profielen, Agenda, Notities en de screensaver.
Als de batterij gedurende langere tijd uit de telefoon verwijderd is geweest,
moet de tijd mogelijk opnieuw worden ingesteld.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
136
Datum en Datum tonen (of Datum verbergen) om de datum rechtsboven in het
display weer te geven (of te verbergen) wanneer de telefoon zich in de
standby-modus bevindt. Selecteer Datum instellen om de datum aan te passen.
U kunt tevens de datumnotatie en het scheidingsteken voor de datum
selecteren.
Datum en tijd autom. aanpassen om in te stellen dat de datum en tijd
automatisch moeten worden bijgewerkt op basis van de huidige tijdzone
(netwerkdienst). Selecteer Aan. Als u wilt instellen dat eerst bevestiging moet
worden gevraagd voordat de datum en tijd worden bijgewerkt, selecteert u
Eerst bevestigen.
Het automatisch bijwerken van de datum en tijd heeft geen invloed op de tijd
die u hebt ingesteld voor de alarmklok, agenda of notities. Deze behouden de
lokale tijd. Door het bijwerken van de datum en tijd kunnen ingestelde
alarmtijdstippen verlopen.
Favorieten
U kunt de functie selecteren die voor de rechterselectietoets wordt weergegeven
in de standby-modus.
U beschikt ook over een lijst met telefoonfuncties die u kunt activeren door een
spraaklabel uit te spreken. U kunt maximaal vijf spraaklabels voor
spraakopdrachten toevoegen.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en Favorieten. Selecteer
Rechter selectietoets om de functie van de rechterselectietoets te selecteren.
Ga naar de gewenste functie en selecteer deze.
Menufuncties
137
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Spraakopdrachten, selecteer de gewenste opdrachtenmap, ga naar de functie
waaraan u een spraaklabel wilt toevoegen en druk op Toevoeg.. Als voor de
functie al een spraaklabel aanwezig is, wordt het pictogram weergegeven.
Zie Spraakgestuurde nummerkeuze op pagina 127 voor meer informatie over
het toevoegen en activeren van spraaklabels.
U kunt geen spraakopdrachten activeren of toevoegen tijdens een gesprek of
wanneer een toepassing die gebruik maakt van de EGPRS-verbinding, bezig is
met het verzenden of ontvangen van gegevens.
Connectiviteit
U kunt de telefoon via infrarood of Bluetooth verbinden met een compatibel
apparaat Hier kunt u ook de instellingen definiëren voor EGPRS-
inbelverbindingen. De Bluetooth- en infraroodverbinding kunnen niet gelijktijdig
actief zijn.
Draadloze technologie via Bluetooth
De telefoon ondersteunt de Bluetooth-technologie, waarmee u draadloos
verbinding kunt maken tussen de telefoon en een compatibel apparaat. De
apparaten moeten zich binnen een straal van 10 meter van elkaar bevinden. De
Bluetooth-verbinding kan storing ondervinden van obstakels zoals een muur of
andere elektronische apparatuur.
De telefoon voldoet aan de Bluetooth-specificatie 1.1 en ondersteunt de volgende
Bluetooth-profielen: Serial Port Profile, Dial-up Networking Profile, Object Push
Profile, File Transfer Profile en Headset Profile. Handsfree Profile wordt
ondersteund door Specification 1.0 en SIM Access Profile (SAP) in versie 0.95.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
138
Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor een juiste samenwerking van
Bluetooth-apparaten. Raadpleeg de leveranciers van andere Bluetooth-apparaten
voor informatie over de compatibiliteit met deze telefoon. In sommige landen
gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth-apparaten. Vraag dit na bij de
bevoegde instanties in uw land.
Met het SAP-profiel (SIM Access Profile) kunt u verbinding maken met
compatibele apparaten zoals de carkit RAN 610 van Nokia. Wanneer het SAP-
profiel actief is, is de verbinding met het GSM-netwerk verbroken en zijn alle
telefoonfuncties uitgeschakeld.
Opmerking: Bluetooth maakt gebruik van de batterij. Hierdoor wordt de spreektijd
van de telefoon bekort. Zorg ervoor dat deze functie niet per ongeluk op de
achtergrond actief blijft terwijl u andere bewerkingen uitvoert met de telefoon.
Een Bluetooth-verbinding instellen
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Connectiviteit en
Bluetooth.
2. Selecteer Bluetooth en Aan om de Bluetooth-functie te activeren. Als een
Bluetooth-verbinding actief is, wordt het pictogram bovenaan in het
display weergegeven.
Als u de Bluetooth-functie gedurende langere tijd niet gebruikt, kunt u de
functie uitschakelen om energie te besparen.
3. Selecteer Zoeken naar audiotoebehoren om te zoeken naar compatibele
Bluetooth-apparaten en selecteer het apparaat dat u met de telefoon wilt
verbinden.
Menufuncties
139
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
4. Toets het Bluetooth-wachtwoord van het apparaat in om de apparaten op
elkaar af te stemmen ('te koppelen') en verbind het apparaat met de telefoon.
U hoeft dit wachtwoord uitsluitend op te geven wanneer u het apparaat voor
het eerst aansluit.
Bluetooth-verbinding
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Connectiviteit en
Bluetooth.
Selecteer
Actief apparaat om te controleren welke Bluetooth-verbinding actief is. Als u
de verbinding met het geselecteerde apparaat wilt sluiten, drukt u op Verbreek
verb..
Gekoppelde apparaten om een lijst weer te geven met de Bluetooth-apparaten
die aan de de telefoon gekoppeld zijn. Ga naar het gewenste apparaat. Als u de
koppeling wilt verwijderen, drukt u op Verwijd..
Als u op Opties drukt, hebt u de volgende mogelijkheden, afhankelijk van de status
van het apparaat en de Bluetooth-verbinding. Selecteer
Verbinden om verbinding te maken met het geselecteerde apparaat.
Korte naam toewijzen om het geselecteerde apparaat een korte naam te geven
(die alleen voor u zichtbaar is).
Autom. verb. zonder bevestiging. Selecteer Ja als de telefoon automatisch
verbinding moet maken met het geselecteerde apparaat, of selecteer Nee als
hiervoor eerst bevestiging moet worden gegeven.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
140
Instellingen Bluetooth
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Connectiviteit,
Bluetooth en Instellingen Bluetooth om te definiëren hoe de telefoon aan andere
Bluetooth-apparaten moet worden weergegeven. Selecteer
Waarneembaarheid mijn telefoon en kies Waarneembaar om de telefoon weer
te geven aan alle andere Bluetooth-apparaten, of kies Verborgen om de
telefoon alleen weer te geven aan de gekoppelde apparaten.
Naam van mijn telefoon om de Bluetooth-apparaatnaam te wijzigen die aan
gebruikers van andere Bluetooth-apparaten wordt weergegeven.
Infrarood
De telefoon is uitgerust met een infraroodpoort die u kunt gebruiken om de
telefoon te verbinden met een ander IrDA-compatibel apparaat. Via de
infraroodpoort van de telefoon kunt u gegevens zoals visitekaartjes en
agendanotities, zenden naar of ontvangen van een compatibele telefoon of een
compatibel gegevensapparaat (bijvoorbeeld een computer).
Richt de infraroodstraal niet op de ogen van iemand en let op dat er geen storingen optreden
met andere infraroodapparaten. Dit apparaat is een laserproduct van Klasse 1.
Gegevens verzenden en ontvangen via infrarood
Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van het verzendende en het ontvangende
apparaat op elkaar gericht zijn en dat er zich geen obstakels tussen deze
apparaten bevinden. De aanbevolen afstand tussen beide apparaten bedraagt
maximaal één meter.
Menufuncties
141
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
U stelt de infraroodpoort van de telefoon in op het ontvangen van gegevens via
infrarood door op Menu te drukken en achtereenvolgens Instellingen,
Connectiviteit en Infrarood te selecteren.
De gebruiker van het zendende toestel selecteert vervolgens de gewenste
infraroodfunctie om de gegevenstransmissie te starten.
Als de gegevenstransmissie niet binnen twee minuten na het activeren van de
infraroodpoort wordt gestart, wordt de verbinding verbroken en moet u opnieuw
beginnen.
Pictogram infraroodverbinding
Wanneer onafgebroken wordt weergegeven, is de infraroodverbinding
geactiveerd en is de telefoon gereed voor het verzenden of ontvangen van
gegevens via de infraroodpoort.
Wanneer knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere
apparaat of is de infraroodverbinding verbroken.
De infraroodverbinding wordt automatisch uitgeschakeld.
EGPRS
GPRS (General Packet Radio Service) is een netwerkdienst waarmee mobiele
telefoons kunnen worden gebruikt voor het verzenden en ontvangen van
gegevens via een IP-netwerk (Internet Protocol).
EGPRS (Enhanced GPRS), ook wel EDGE (Enhanced Data Rates for Global
Evolution) genoemd, is vergelijkbaar met GPRS maar biedt een snellere verbinding.
Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor meer
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
142
informatie over de beschikbaarheid van EGPRS en de snelheid van
gegevensoverdracht.
Toepassingen die gebruikmaken van EGPRS zijn multimedia, chatten en
tekstberichten, browsersessies, e-mail, OMA-gegevenssynchronisatie op afstand,
downloaden van Java-toepassingen en pc-inbeldiensten (bijvoorbeeld internet en
e-mail).
Voordat u EGPRS-technologie kunt gebruiken
Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor de
beschikbaarheid van en het abonneren op de EGPRS-dienst.
Sla EGPRS-instellingen op voor alle toepassingen die u via EGPRS gebruikt.
Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de tarieven voor het
gebruik van deze functie.
Wanneer u GPRS hebt geselecteerd als gegevensdrager, maakt de telefoon gebruik
van EGPRS in plaats van GPRS als het netwerk die mogelijkheid biedt. U kunt niet
kiezen tussen EGPRS en GPRS, maar voor sommige toepassingen kunt u een keuze
maken tussen GPRS en GSM-gegevens (CSD, Circuit Switched Data).
EGPRS-verbinding
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Connectiviteit, GPRS en
GPRS-verbinding.
Selecteer Altijd online om in te stellen dat de telefoon automatisch moet
worden geregistreerd bij een EGPRS-netwerk wanneer het toestel wordt
ingeschakeld. Wanneer een GPRS-verbinding actief is, wordt het pictogram
linksboven in het display weergegeven.
Menufuncties
143
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Wanneer u een toepassing start die gebruikmaakt van EGPRS, wordt een
verbinding tussen de telefoon en het netwerk tot stand gebracht, waarna
gegevens kunnen worden overgedragen. Wanneer u de toepassing beëindigt,
wordt ook de EGPRS-verbinding beëindigd, maar blijft de telefoon
geregistreerd bij het EGPRS-netwerk.
Als u een oproep of een tekstbericht ontvangt terwijl een GPRS-verbinding
actief is, wordt het pictogram rechtsboven in het display weergegeven.
Hiermee wordt aangegeven dat de EGPRS-verbinding is onderbroken.
GPRS- en EGPRS-verbindingen worden met hetzelfde pictogram aangeduid.
•Als u Wanneer nodig selecteert, worden de EGPRS-registratie en -verbinding
tot stand gebracht wanneer een GPRS-toepassing deze nodig heeft. De
verbinding wordt verbroken wanneer u de toepassing sluit.
De telefoon ondersteunt drie gelijktijdige EGPRS-verbindingen. Afhankelijk van
het netwerk kunt u bijvoorbeeld gelijktijdig browsen door xHTML-pagina's,
multimediaberichten ontvangen en werken met een actieve pc-inbelverbinding.
EGPRS-modeminstellingen
U kunt de telefoon via een infrarood-, Bluetooth- of kabelverbinding aansluiten
op een compatibele pc en de telefoon gebruiken als modem om EGPRS-verbinding
via de pc in te schakelen.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Connectiviteit, GPRS en
GPRS-modeminstellingen. Selecteer Actief toegangspunt om het gewenste
toegangspunt te activeren. Selecteer Actieve toegangspunt bewerken om de
instellingen voor het toegangspunt te wijzigen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
144
Ga naar Alias voor toegangspunt en druk op Select.. Toets de gewenste naam
voor het geactiveerde toegangspunt in en druk op OK.
Ga naar GPRS-toegangspunt en druk op Select.. Toets de naam van het
toegangspunt in om een verbinding met een EGPRS-netwerk tot stand te
brengen. Neem contact op met de netwerkoperator voor de naam van het
toegangspunt.
U kunt de EGPRS-inbelinstellingen (naam van toegangspunt) ook configureren op
de pc met behulp van de software Nokia Modem Options. Zie PC Suite op
pagina 196. Als u de instellingen op zowel de pc als de telefoon hebt
geconfigureerd, worden de instellingen van de pc gebruikt.
Meer instellingen
Oproepinstellingen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Meer instellingen en
Oproepinstellingen.
Selecteer
Doorschakelen (netwerkdienst) om uw inkomende oproepen door te verbinden,
bijvoorbeeld naar uw voicemailnummer. Doorschakelopties die niet door de
SIM-kaart of netwerkoperator worden ondersteund, worden mogelijk niet
weergegeven. Raadpleeg de serviceprovider voor meer informatie.
Selecteer bijvoorbeeld Doorschakelen indien in gesprek om oproepen door te
schakelen wanneer uw nummer in gesprek is of wanneer u een inkomende
oproep weigert.
Menufuncties
145
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Selecteer Activeren om de doorschakeloptie in te schakelen en selecteer
vervolgens de timeout om de oproep door te schakelen (indien beschikbaar
voor de doorschakeloptie). Als u het doorschakelen van oproepen wilt
uitschakelen, selecteert u Annuleren. U kunt controleren of een
doorschakeloptie is geactiveerd door Status control. te selecteren als deze
mogelijkheid voor de doorschakeloptie beschikbaar is. Er kunnen verschillende
doorschakelopties tegelijkertijd actief zijn.
Zie Belangrijke indicatoren in de standby-modus op pagina 46 als u de
doorschakelpictogrammen wilt weergeven in de standby-modus.
Opnemen met willekeurige toets. Selecteer Aan om een inkomende oproep te
beantwoorden door kort op een willekeurige toets te drukken, met
uitzondering van , de selectietoetsen en wanneer de klep
gesloten is ( en wanneer de klep geopend is) en .
Automatisch opnieuw kiezen. Selecteer Aan om maximaal 10 pogingen te
ondernemen om de verbinding te bewerkstelligen na een mislukte
oproeppoging.
Snelkeuze. Selecteer Aan om de namen en telefoonnummers die aan de
snelkeuzetoetsen ( tot en met ) zijn toegekend, te kiezen door de
desbetreffende cijfertoets ingedrukt te houden als de klep gesloten is, of door
de desbetreffende cijfertoetsen op het toetsenbord ingedrukt te houden.
Wachtfunctieopties. Selecteer Activeren als het netwerk moet waarschuwen
als er een nieuwe binnenkomende oproep is terwijl u een gesprek voert
(netwerkdienst). Zie Wachtfunctie op pagina 55.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
146
Samenvatting na oproep. Selecteer Aan om na elk gesprek kort de duur van het
gesprek weer te geven (netwerkdienst).
Identificatie verzenden. Selecteer Ja om uw telefoonnummer weer te geven
aan degene naar wie u belt (netwerkdienst). Selecteer Netwerkinstelling als u
de instelling wilt gebruiken die u bent overeengekomen met uw
netwerkoperator.
Lijn uitgaande oproepen (netwerkdienst) om telefoonlijn 1 of 2 voor
gesprekken te selecteren. U kunt bijvoorbeeld lijn 1 gebruiken voor persoonlijke
gesprekken en lijn 2 voor zakelijke gesprekken. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie over de beschikbaarheid van deze
functie.
Als u Lijn 2 selecteert en niet op deze netwerkdienst bent geabonneerd, kunt u
geen gesprekken voeren. Oproepen op beide lijnen kunnen echter altijd worden
beantwoord, ongeacht welke lijn is geselecteerd.
Als dit door de SIM-kaart wordt ondersteund, kunt u lijnselectie voorkomen
door de optie Blokkeren te selecteren.
Telefooninstellingen
Druk op Menu en selecteer Instellingen, Meer instellingen, Telefooninstellingen.
Selecteer
Taal display om de gewenste taal voor displayteksten te selecteren. Als
Automatisch is geselecteerd, wordt automatisch de taal geselecteerd op basis
van de informatie op de SIM-kaart.
Menufuncties
147
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Geheugenstatus om de hoeveelheid vrij, gebruikt en totaal beschikbaar
geheugen voor elke functie weer te geven. U kunt de informatie over het
geheugen ook vinden in het menu van bepaalde functies, zoals het menu
Toepassingen.
Selecteer Automatische toetsblokkering om in te stellen dat de toetsen
automatisch moeten worden geblokkeerd na een bepaalde, vooraf ingestelde
tijd wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt en geen
telefoonfuncties worden gebruikt. Selecteer Aan en stel een timeout tussen de
5 seconden en 60 minuten in.
Zie ook Toetsen blokkeren op pagina 48.
Toetsenblokkering om de toetsen van de telefoon te blokkeren aan de hand van
een beveiligingscode. Zie Beveiligingscode (5 tot 10 cijfers) op pagina 24.
Voer de beveiligingscode in. Selecteer Aan om de toetsenblokkering in te
schakelen.
De toetsenblokkering blijft actief als u de klep opent.
Als de klep gesloten is, activeert u de toetsenblokkering door op Menu en
vervolgens binnen anderhalve seconde op te drukken. Als u de
toetsenblokkering wilt uitschakelen terwijl de klep geopend is, drukt u op
Vrijgev. en OK en toetst u de beveiligingscode in. Als de klep gesloten is,
drukt u op Vrijgev. en vervolgens binnen anderhalve seconde op en
toetst u de beveiligingscode in.
Wanneer de toetsen geblokkeerd zijn, wordt bovenaan in het display
weergegeven. Als u de toetsenblokkering hebt geactiveerd, kunnen de
gegevens in de telefoon nog wel worden benaderd via PC Suite.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
148
Celinformatie. Selecteer Aan om de telefoon zodanig in te stellen dat wordt
aangegeven wanneer de telefoon in een cellulair netwerk wordt gebruikt dat
op MCN-technologie (Micro Cellular Network) is gebaseerd.
Welkomsttekst. Toets het bericht in dat u kort wilt weergeven wanneer de
telefoon wordt ingeschakeld. Als u de tekst wilt opslaan, drukt u op Opslaan.
Operatorselectie. Selecteer Automatisch om automatisch een van de
netwerkoperators te selecteren die in uw regio beschikbaar zijn.
Als u Handmatig selecteert, kunt u een netwerkoperator selecteren die een
registratieovereenkomst met uw eigen netwerkoperator heeft. Als de melding
Geen toegang wordt weergegeven, moet u een andere netwerkoperator
selecteren. De handmatige modus blijft geactiveerd totdat de automatische
modus wordt geselecteerd of een andere SIM-kaart in de telefoon wordt
geplaatst.
SIM-dienstacties bevestigen. Zie SIM-diensten (menu 10) op pagina 195.
Automatische Help-tekst om de helpteksten weer te geven. Zie ook De menu’s
gebruiken op pagina 65.
Starttoon om een toon af te spelen wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
Toebehoreninstellingen
Het menu voor toebehoreninstellingen wordt alleen weergegeven als de telefoon
is aangesloten of aangesloten geweest op bepaalde mobiele toebehoren, zoals
handsfree-eenheden.
Menufuncties
149
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Meer instellingen en
Toebehoreninstellingen. U kunt het gewenste toebehoren selecteren in de lijst,
mits het betreffende toebehoren op de telefoon is aangesloten of aangesloten
geweest. Selecteer
Standaard profiel om automatisch het gewenste profiel te selecteren wanneer
u verbinding maakt met de geselecteerde toebehoren. U kunt een ander profiel
selecteren terwijl het toebehoren is aangesloten.
Automatisch opnemen om inkomende gesprekken binnen vijf seconden
automatisch te beantwoorden. Als de optie Oproepsignaal is ingesteld op 1 x
piepen of Stil, is Automatisch opnemen niet actief.
Verlichting om de verlichting permanent in te schakelen (Aan). Selecteer
Automatisch om de verlichting na het indrukken van een toets 15 seconden
ingeschakeld te laten. De optie Verlichting is uitsluitend beschikbaar als
Handsfree is geselecteerd.
Als de telefoon is aangesloten op de volledige carkit, selecteert u
Ontstekingsdetector en Aan om de telefoon automatisch uit te schakelen
ongeveer 20 seconden nadat u de auto hebt uitgezet.
Voor Teksttelefoon selecteert u Teksttelefoon gebruiken en Ja om de
instellingen voor de teksttelefoon te gebruiken in plaats van de instellingen
voor de hoofdtelefoon of het hoorapparaat.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
150
Beveiligingsinstellingen
Opmerking: Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld die oproepen
beperken (zoals Oproepen blokkeren, Beperkte groep gebruikers en Vaste
nummers), kunnen in sommige netwerken nog wel bepaalde alarmnummers
gekozen worden (bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer).
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Meer instellingen en
Beveiligingsinstellingen. Selecteer
PIN-code vragen als u de telefoon wilt instellen om naar de PIN-code te vragen
wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. Sommige SIM-kaarten ondersteunen
het uitschakelen van de PIN-code niet.
Oproepen blokkeren (netwerkdienst) als u inkomende en uitgaande oproepen
wilt beperken. Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers als u uitgaande oproepen en tekstberichten wilt beperken tot
geselecteerde telefoonnummers als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund.
Hiervoor hebt u de PIN2-code nodig.
Wanneer het gebruik van vaste nummers is ingeschakeld, zijn er alleen GPRS-
verbindingen mogelijk door tekstberichten via een GPRS-verbinding te
verzenden. In dat geval moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het
nummer van het berichtencentrum in de lijst met vaste nummers worden
opgenomen.
Beperkte groep gebruikers. Dit is een netwerkdienst waarmee een groep
mensen wordt opgegeven die u kunt bellen en die u kunnen bellen. Neem
contact op met uw netwerkoperator voor meer informatie.
Menufuncties
151
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Beveiligingsniveau. Selecteer Telefoon als de beveiligingscode gevraagd moet
worden zodra een nieuwe SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst.
Selecteer Geheugen als de beveiligingscode gevraagd moet worden wanneer
het geheugen van de SIM-kaart is geselecteerd en u het gebruikte geheugen
wilt wijzigen (zie Instellingen selecteren voor de lijst met contacten op
pagina 114). Zie Contactgegevens kopiëren op pagina 125 als u van het ene
naar het andere geheugen wilt kopiëren.
Toegangscodes als u de beveiligingscode, de PIN-code, de PIN2-code of het
blokkeerwachtwoord wilt wijzigen. De codes kunnen uitsluitend uit de cijfers 0
tot en met 9 bestaan.
Fabrieksinstellingen terugzetten
Als u bepaalde menu-instellingen op de oorspronkelijke waarden wilt terugzetten,
drukt u op Menu en selecteert u achtereenvolgens Instellingen en
Fabrieksinstellingen terugzetten. Toets de beveiligingscode in en druk op OK. De
gegevens die u hebt ingetoetst of gedownload, zoals de namen en
telefoonnummers in Contacten, worden niet verwijderd.
Galerij (menu 5)
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de
telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele
telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
152
In het menu Galerij kunt u de afbeeldingen, foto's, opnamen, tonen en videoclips
beheren die in de telefoon zijn opgeslagen en die u bijvoorbeeld hebt ontvangen in
multimediaberichten. Zie Multimediaberichten lezen en beantwoorden op
pagina 83.
Uw telefoon ondersteunt gebruiksrechten ter bescherming van opgehaalde
content. Content, zoals een beltoon, kan beschermd zijn en onderworpen aan
bepaalde gebruiksregels, bijvoorbeeld een beperking in aantal te gebruiken keren
en periode van gebruik. De regels zijn vastgelegd in de gebruiksrechten bij de
content die samen met de content worden geleverd of onafhankelijk daarvan,
afhankelijk van de serviceprovider. Het is mogelijk dat u deze rechten kunt
bijwerken. Controleer altijd de leveringsvoorwaarden van content en
gebruiksrechten voordat u tot aanschaf overgaat, omdat er van een tarief of
andere vergoeding sprake kan zijn.
De galerij maakt gebruik van het gedeelde geheugen (zie Gedeeld geheugen op
pagina 28).
1. Druk op Menu en selecteer Galerij. Een lijst met mappen wordt weergegeven.
De mappen Videoclips, Grafisch, Tonen en Opnamen zijn de oorspronkelijke
mappen van de telefoon.
2. Ga naar de gewenste map en druk op Openen om een lijst met de bestanden in
de map weer te geven, of druk op Opties voor de volgende mogelijkheden:
Map verwijderen, Verplaatsen, Map hernoemen, Gegevens, Type weergave,
Sorteren, Map toevoegen, Lijst activ.sleutels en Downloads
Oorspronkelijke mappen kunt u niet verwijderen, verplaatsen of
hernoemen.
Menufuncties
153
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Type weergave om te selecteren hoe de mappen moeten worden
weergegeven.
Lijst activ.sleutels om een lijst met beschikbare gebruiksrechten weer te
geven.
Downloads om meer afbeeldingen en tonen te downloaden. Selecteer Graf.
downloads of Beltonendownlds. De lijst met beschikbare
browserbookmarks wordt weergegeven. Selecteer Meer bookmarks om de
lijst met bookmarks in het menu Diensten te openen (zie Bookmarks op
pagina 188).
Selecteer de juiste bookmark om verbinding te maken met de gewenste site.
Als de verbinding niet tot stand komt, hebt u mogelijk geen toegang tot de
pagina met de actieve dienstinstellingen. In dat geval opent u het menu
Diensten en activeert u een andere set dienstinstellingen. Zie Verbinding
maken met een dienst op pagina 183. Probeer opnieuw verbinding te
maken met de site.
Informeer bij de netwerkoperator en/of serviceprovider naar de
beschikbaarheid en tarieven van de verschillende diensten. Download
alleen content van bronnen die u vertrouwt.
3. Als u in stap 2 een map hebt geopend, selecteert u het bestand dat u wilt
openen en drukt u op Openen.
Of: druk op Opties en gebruik een van de volgende functies voor het
geselecteerde bestand (functies zoals Naam wijzigen zijn niet beschikbaar voor
alleen-lezen bestanden):
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
154
Verwijderen, Verzenden, Verplaatsen, Naam wijzigen, Inst. als achtergr.,
Inst. als beltoon, Afb. bewerken, Gegevens, Type weergave, Sorteren, Alle
verwijderen, Open in volgorde, Spelen, Audio onderdruk. (Audio vrijgeven),
Contrast instellen.
Verzenden om het geselecteerde bestand te verzenden via MMS, Bluetooth
of infrarood.
Alle verwijderen om alle bestanden in de geselecteerde map te verwijderen.
Afb. bewerken om tekst, een kader of illustraties aan de geselecteerde
afbeelding toe te voegen.
Open in volgorde om de bestanden in de map één voor één weer te geven.
Spelen) om een geluidsbestand of afbeeldingbestand in het bericht te
beluisteren of bekijken.
Audio onderdruk. (Audio vrijgeven) om het geluid van een videobestand uit
te schakelen (of in te schakelen).
Contrast instellen om het contrastniveau van de afbeelding in te stellen.
Inhoud activeren om de gebruiksrechten van het geselecteerde bestand bij
te werken. Deze optie wordt alleen weergegeven als het bijwerken van
rechten door het bestand wordt ondersteund.
Sommige afbeeldingen, beltonen en andere content zijn beschermd door
auteursrecht en mogen niet worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of
doorgestuurd.
Menufuncties
155
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Radio (menu 6)
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de
telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele
telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Als u naar de radio in de telefoon wilt luisteren, sluit u de compatibele
hoofdtelefoon aan op de overeenkomstige aansluiting aan de onderzijde van de
telefoon. Het snoer van de hoofdtelefoon fungeert als de antenne van de radio.
Zorg dus dat het snoer ongehinderd omlaag hangt.
De kwaliteit van het geluid is afhankelijk van het bereik van de radiozender in uw
gebied.
1. Druk op Menu en selecteer Radio om de radio in te schakelen. De volgende
informatie wordt in het display weergegeven:
De locatie en de naam van de radiozender (indien u deze eerder hebt
opgeslagen).
De frequentie van de radiozender.
2. Als er al radiozenders zijn opgeslagen, kunt u naar de gewenste zender
bladeren of de locatie 1 tot en met 9 selecteren door op de desbetreffende
cijfertoets te drukken.
Als u de compatibele hoofdtelefoon gebruikt, drukt u op de hoofdtelefoontoets
om naar de opgeslagen zender te gaan.
3. Druk op Opties en selecteer Uitschakelen als u de radio uit wilt zetten.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
156
Tip: U kunt terugkeren naar de standby-modus door kort op te drukken.
Houd ingedrukt om de radio snel uit te schakelen.
Een radiozender instellen
Zet de radio aan en druk de joystick omhoog of omlaag om naar een radiozender
te zoeken. Het zoeken stopt wanneer een radiozender is gevonden. Als u de zender
wilt opslaan, drukt u op Opties en selecteert u Kanaal opslaan. Toets de naam van
de zender in en druk op OK. Selecteer de locatie waar u de zender wilt opslaan.
Tip: U kunt snel een radiozender opslaan op locatie 1 tot en met 9 door de
desbetreffende cijfertoets ingedrukt te houden, de naam van de zender in
te toetsen en op OK te drukken.
De radio gebruiken
Als de radio aanstaat, drukt u op Opties en selecteert u
Uitschakelen om de radio uit te zetten.
Kanaal opslaan om de gevonden radiozender op te slaan (zie Een radiozender
instellen hierboven). U kunt maximaal 20 radiozenders opslaan.
Autom. afstem.. Druk de joystick omhoog of omlaag om in de betreffende
richting naar radiozenders te zoeken. Het zoeken stopt wanneer een zender is
gevonden. Druk op OK. Sla het kanaal op (zie Kanaal opslaan hierboven).
Handm. afstem.. Druk de joystick omhoog of omlaag om in de betreffende
richting naar zenders te zoeken. Houd de joystick omhoog of omlaag ingedrukt
om sneller door de zenders te bladeren. Als u het gevonden zendkanaal wilt
Menufuncties
157
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
opslaan, drukt u op OK en selecteert u Kanaal opslaan (zie de procedure
hierboven).
Tip: Als u snel de optie Handm. afstem. wilt selecteren, drukt u op
vanuit het menu Radio.
Kies frequentie. Als u de frequentie van de gewenste radiozender kent (tussen
87.5 MHz en 108.0 MHz), toetst u de frequentie in en drukt u op OK. Sla het
kanaal op (zie Kanaal opslaan hierboven).
Tip: Als u snel de optie Kies frequentie wilt selecteren, drukt u op
vanuit het menu Radio.
Kanaal verwijd.. Als u een opgeslagen zender wilt verwijderen, gaat u naar de
zender en selecteert u achtereenvolgens Verwijd. en OK.
Naam wijzigen. Toets een nieuwe naam voor de opgeslagen zender in en druk
op OK.
Luidspreker (of Hoofdtelefoon) om via de luidspreker (of de hoofdtelefoon)
naar de radio te luisteren. Zorg dat de hoofdtelefoon op de telefoon blijft
aangesloten, aangezien het snoer van de hoofdtelefoon fungeert als
radioantenne. Als een oproep binnenkomt, komt deze altijd via de
hoofdtelefoon binnen.
Mono (of Stereo) om in mono (of stereo) naar de radio te luisteren.
Terwijl u naar de radio luistert, kunt u gewoon bellen of een inkomende oproep
beantwoorden; de radio wordt automatisch uitgeschakeld. Zodra u het gesprek
beëindigt, wordt de radio automatisch weer ingeschakeld. Terwijl u naar de radio
luistert, kunt u andere functies van de telefoon gewoon gebruiken en bijvoorbeeld
berichten intoetsen of een spelletje spelen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
158
Wanneer een toepassing die gebruikmaakt van een GPRS- of HSCSD-verbinding,
bezig is met het verzenden of ontvangen van gegevens, kan dit de radio-ontvangst
storen.
Waarschuwing: Zet de muziek niet te hard. Voortdurende blootstelling
aan harde muziek kan uw gehoor beschadigen.
Organiser (menu 7)
Opmerking: U kunt de functies in het menu Organiser alleen
gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het
gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen
opleveren.
Alarmklok
Voor de alarmklok wordt de tijdsnotatie gebruikt die is ingesteld voor de klok. De
alarmklok werkt ook als de telefoon is uitgeschakeld.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Organiser en Alarmklok.
Selecteer Tijd alarm instellen, toets de tijd voor het alarmsignaal in en druk op
OK.
Selecteer Aan om het alarmtijdstip te wijzigen.
Selecteer Alarmgeluid en selecteer het standaard alarmgeluid, pas het
alarmgeluid aan door een geluid te selecteren in de lijst met beltonen of de
galerij, of stel de radio in als alarmgeluid.
Menufuncties
159
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Als u de radio als alarmgeluid selecteert, wordt daarvoor de laatste zender
gebruikt die u via de luidspreker hebt beluisterd. Als u de hoofdtelefoon
loskoppelt, wordt in plaats van de radio het standaard waarschuwingssignaal
gebruikt.
Als het alarmtijdstip is aangebroken
Er klinkt een alarmsignaal, de tekst Alarm! knippert en het alarmtijdstip wordt in
het display weergegeven.
Druk op Stop om het alarmsignaal te stoppen (als u de radio hebt geselecteerd als
signaal, kunt u de radio desgewenst aan laten). Als u het alarmsignaal een minuut
lang laat klinken of op Snooze drukt, wordt het alarmsignaal ongeveer tien
minuten onderbroken en vervolgens hervat.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl de telefoon is uitgeschakeld,
wordt de telefoon ingeschakeld en wordt er een waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u op
Stop drukt, wordt u gevraagd of de telefoon moet worden geactiveerd voor oproepen,
Telefoon inschakelen?. Druk op Nee als u de telefoon wilt uitschakelen of op Ja als u de
telefoon wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden.
Opmerking: Druk niet op Ja als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of
als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Agenda
In de agenda kunt u belangrijke afspraken, herinneringsnotities, verjaardagen en
telefoontjes bijhouden.
De agenda maakt gebruik van het gedeelde geheugen (zie Gedeeld geheugen op
pagina 28).
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
160
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Organiser en Agenda.
Tip: U kunt snel de huidige maand in de Agenda weergeven door de joystick
vanuit de standby-modus naar rechts te drukken.
Blader naar de gewenste dag. De huidige dag is gemarkeerd met een kader. Als
voor de betreffende dag notities zijn ingesteld, wordt de dag vetgedrukt
weergegeven.
Als u een notitie wilt weergeven, gaat u naar de gewenste notitie en drukt u op
Bekijken. U kunt door de notitie bladeren.
Druk op Opties voor de lijst met opties. U kunt een notitie maken, een notitie
verzenden via infrarood of Bluetooth, en een notitie als notitie of tekstbericht
verzenden naar de agenda van een compatibele telefoon.
Er zijn opties voor het wissen, bewerken, verplaatsen en herhalen van een
notitie of de optie om een notitie naar een andere dag te kopiëren.
Instellingen om de datum, tijd, datum- of tijdnotatie of de eerste dag van de
week in te stellen. Met de optie Autom. verwijd. kunt u instellen dat oude
notities na een bepaalde tijd automatisch moeten worden verwijderd. De
herhalingsnotities voor bijvoorbeeld verjaardagen worden echter niet
verwijderd.
Een agendanotitie toevoegen
Zie Tekst intoetsen op pagina 58 voor het intoetsen van letters en cijfers.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Organiser en Agenda, of druk de
joystick naar rechts vanuit de standby-modus om de maandweergave te openen.
Ga naar de gewenste datum en druk op Bekijken. Druk op Toevoeg. als er geen
Menufuncties
161
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
notities voor de dag zijn, of druk op Opties, selecteer Notitie maken en selecteer
een van de volgende mogelijkheden:
Vergadering - toets het onderwerp in en druk op Opslaan (of druk op
Opties en zoek de naam op in Contacten). Toets vervolgens de locatie voor de
vergadering in en druk op Opslaan. Toets de aanvangstijd voor de vergadering
in en druk op OK. Toets ook de eindtijd voor de vergadering in en druk op OK.
Als u een waarschuwingstoon voor de notitie wilt instellen, selecteert u Met
geluid of Stil (geen waarschuwingstoon) en stelt u de tijd voor het signaal in.
Oproep - toets het telefoonnummer in en druk op Opslaan. Toets de naam
in en druk op Opslaan. (In plaats van het telefoonnummer in te toetsen, kunt u
de naam en het nummer ophalen uit Contacten.) Toets vervolgens de tijd voor
de oproep in en druk op OK. Als u een waarschuwingstoon voor de notitie wilt
instellen, selecteert u Met geluid of Stil (geen waarschuwingstoon) en stelt u
de tijd voor het signaal in.
Verjaardag - toets de naam van de persoon in (of druk op Opties en zoek
de naam op in Contacten) en druk op Opslaan. Toets vervolgens het
geboortejaar in en druk op OK. Als u een waarschuwingstoon voor de notitie
wilt instellen, selecteert u Met geluid of Stil (geen waarschuwingstoon) en
stelt u de tijd voor het signaal in.
Memo - toets het onderwerp in en druk op Opslaan. Toets de einddatum
voor de notitie in en druk op OK. Als u een waarschuwingstoon voor de notitie
wilt instellen, selecteert u Met geluid of Stil (geen waarschuwingstoon) en
stelt u de tijd voor het signaal in.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
162
Herinnering - toets het onderwerp voor de herinnering in, druk op
Opslaan. Als u een waarschuwingstoon voor de notitie wilt instellen, selecteert
u Alarm aan en stelt u de tijd voor het signaal in.
Als een waarschuwingstoon is ingesteld, wordt het pictogram weergegeven
wanneer u de notities weergeeft.
Notitiemelding
Er klinkt een piepsignaal en de notitie wordt weergegeven. Als een notitie van het
type wordt weergegeven, kunt u het weergegeven nummer kiezen door op
te drukken. Als u de waarschuwingstoon wilt uitschakelen en de notitie wilt
bekijken, drukt u op Bekijken. Druk op Snooze om terug te keren naar de standby-
modus. Als u de waarschuwingstoon wilt uitschakelen zonder de notitie te
bekijken, drukt u op Uit.
Taken
In de takenlijst kunt u notities opslaan voor taken die u moet uitvoeren. U kunt de
taken op verschillende manieren beheren.
De takenlijst maakt gebruik van het gedeelde geheugen (zie Gedeeld geheugen op
pagina 28).
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Organiser en Taken.
Als u een nieuwe taak wilt toevoegen als de takenlijst leeg is, drukt u op
Toevoeg.. Druk op Opties en selecteer Toevoegen als er al taken aanwezig zijn.
Druk op Opslaan en selecteer de prioriteit van de notitie: Hoog, Gemiddeld of
Laag. De deadline wordt automatisch ingesteld zonder alarmsignaal voor de
Menufuncties
163
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
notitie. Als u de deadline wilt wijzigen, opent u de notitie en selecteert u de
optie voor de deadline.
Zie Tekstinvoer met woordenboek in- en uitschakelen op pagina 60 voor meer
informatie over het Woordenboek.
Als u vanuit de takenlijst op Opties drukt, kunt u de taken sorteren op prioriteit
of deadline, taken naar een andere telefoon sturen, een taak opslaan als
agendanotitie of de agenda openen.
Als u een taak wilt weergeven, gaat u naar de gewenste taak in de lijst en drukt
u op Bekijken. Druk op Bewerk als u de weergegeven taak wilt wijzigen.
Notities
U kunt de toepassing Notities gebruiken om notities op te stellen en deze via
infrarood, Bluetooth of als SMS- of MMS-bericht naar een andere, compatibele
telefoon te verzenden. De toepassing Notities maakt gebruik van het gedeelde
geheugen (zie Gedeeld geheugen op pagina 28).
1. U opent de notitietoepassing door op Menu te drukken en achtereenvolgens
Organiser en Notities te selecteren, of door een willekeurig teken in te toetsen
wanneer het toetsenbord voor berichten geopend is.
2. Als u een nieuwe notitie wilt toevoegen, drukt u op Notitie (als de lijst met
notities leeg is) of drukt u op Opties en selecteert u Notitie maken.
Als u een notitie wilt weergeven, gaat u naar de gewenste notitie in de lijst en
drukt u op Bekijken. Druk op Bewerk als u de weergegeven notitie wilt
wijzigen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
164
3. Toets de notitie in en druk op Opslaan.
Als u op Opties drukt, kunt u Tijd & datum inv. selecteren om de huidige datum
en tijd aan de notitie toe te voegen. Als er niet voldoende ruimte is om de
datum en tijd in te voegen, wordt gevraagd of u het benodigde aantal tekens
uit de notitie wilt verwijderen.
Als de notitie te lang is om als bericht te worden verzonden, wordt gevraagd of
u het benodigde aantal tekens uit de notitie wilt verwijderen.
Portefeuille
U kunt de portefeuille gebruiken om via de browser voor uw aankopen te betalen.
In de portefeuille kunt u vertrouwelijke gegevens opslaan, bijvoorbeeld
creditkaartnummer en adressen. De gegevens die in de portefeuille zijn
opgeslagen, kunt u gebruiken tijdens het browsen. U kunt ook toegangscodes
opslaan voor mobiele diensten die om een gebruikersnaam en wachtwoord
vragen.
De gegevens in de portefeuille zijn beveiligd met een portefeuillecode, die u kunt
definiëren wanneer u de portefeuille voor het eerst gebruikt. Toets de code in bij
de vraag Code portefeuille maken: en druk op OK om de code te bevestigen. Toets
de code opnieuw in bij Portefeuillecode verifiëren: en druk op OK.
Als u de volledige inhoud van de portefeuille inclusief de portefeuillecode wilt
verwijderen, toetst u *#7370925538# (*#res wallet# in letters) in vanuit de
standby-modus. U hebt ook de beveiligingscode van de telefoon nodig (zie
Toegangscodes op pagina 24).
Menufuncties
165
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
De portefeuille openen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Organiser en Portefeuille. Toets de
portefeuillecode in en druk op OK. Selecteer
Port. profielen om kaartcombinaties te maken, bijvoorbeeld voor verschillende
diensten. Een portefeuilleprofiel is handig als u tijdens het browsen wordt
gevraagd om veel gegevens in te vullen. U kunt dan het juiste
portefeuilleprofiel selecteren in plaats van verschillende kaarten afzonderlijk
te moeten selecteren. Zie Een portefeuilleprofiel maken op pagina 167.
Kaarten om vertrouwelijke kaartgegevens op te slaan. U kunt gegevens van
betaalkaarten en klantenkaarten opslaan, kaartgegevens weergeven,
bijvoorbeeld gebruikersnamen en wachtwoordcombinaties voor verschillende
diensten, en adressen en gebruikersgegevens opslaan. Zie Kaartgegevens
opslaan op pagina 165.
Tickets voor het opslaan van aankondigingen van e-tickets die u via een
mobiele dienst hebt gekocht. Ga naar het gewenste ticket en druk op Bekijken
om het ticket weer te geven.
Ontvngstbwijz. om ontvangstbewijzen van mobiele aankopen op te slaan.
Persoonl. notitie om persoonlijke gegevens op te slaan die u wilt beschermen
met de portefeuillecode. Zie Persoonlijke notities op pagina 167.
Instellingen, zie Instellingen voor de portefeuille op pagina 168.
Kaartgegevens opslaan
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Organiser, Portefeuille en
Kaarten.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
166
2. Ga naar een van de volgende kaarttypen om de gegevens op te slaan en druk op
Select..
Betaalkaart voor creditkaarten en betaalkaarten.
Klantenpas voor klantenkaarten.
Toegangskaart voor persoonlijke gebruikersnamen en wachtwoorden voor
on line diensten.
Gebruikersgegevenskaart voor aangepaste persoonlijke voorkeuren voor on
line diensten.
Adreskaarten voor algemene contactgegeven voor thuis/kantoor.
3. Als nog geen kaarten in de map aanwezig zijn, drukt u op Toevoeg. om een
nieuwe kaart te maken.
Als u de gegevens van een kaart wilt bekijken, gaat u naar de gewenste kaart
en drukt u op Bekijken.
4. Toets de kaartnaam in of accepteer de weergegeven kaartnaam en vul de
gewenste gegevens in de velden in.
U kunt ook kaartgegevens in een OTA-bericht ontvangen van de uitgever van de
kaart of van de serviceprovider. De categorie van de kaarten wordt vermeld. Sla de
ontvangen kaartgegevens op of negeer ze. U kunt de opgeslagen kaart weergeven
maar niet wijzigen, Vraag de uitgever van de kaart of de serviceprovider naar de
mogelijkheid om kaartgegevens over-the-air te ontvangen.
Menufuncties
167
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke notities
U kunt persoonlijke notities opslaan, bijvoorbeeld rekeningnummers,
wachtwoorden, codes of notaties.
Open de portefeuille en selecteer Persoonl. notitie. Druk op Toevoeg. om een
nieuwe persoonlijke notitie te maken.
Als u een notitie wilt weergeven, gaat u naar de gewenste notitie in de lijst en
drukt u op Bekijken. Druk op Bewerk als u de weergegeven notitie wilt wijzigen.
Terwijl een notitie wordt weergegeven, kunt u de volgende opties selecteren:
Verzend als tekst, Kop. naar agenda, Gebruik gegev. of Verwijderen.
Een portefeuilleprofiel maken
Wanneer u gegevens van persoonlijke kaarten hebt opgeslagen, kunt u deze
combineren in een portefeuilleprofiel. Dit profiel kunt u vervolgens gebruiken om
portefeuillegegevens voor verschillende kaarten op te halen tijdens het browsen.
1. Open de portefeuille en selecteer Port. profielen.
2. Druk op Toevoeg. om een nieuw portefeuilleprofiel te maken.
3. Vul de volgende velden in en druk op OK. Sommige velden bevatten gegevens
die geselecteerd worden in de portefeuille. U moet deze gegevens opslaan
voordat u een portefeuilleprofiel kunt maken.
Selecteer nu betaalkaart: selecteer een kaart in de lijst met betaalkaarten.
Selecteer nu klantenpas: selecteer een kaart in de lijst met klantenkaarten.
Selecteer nu toegangskaart: selecteer een kaart in de lijst met
toegangskaarten.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
168
Selecteer nu gebruikersgegevenskaart: selecteer een kaart in de lijst met
gebruikerskaarten.
Selecteer nu factureringsadres: selecteer een adres in de lijst met
adreskaarten.
Selecteer nu verzendadres: selecteer een adres in de lijst met adreskaarten.
Selecteer nu leveringsadres voor ontvngstbew.: selecteer een adres in de
lijst met adreskaarten.
Selecteer nu leveringsmethode voor ontvngstbew.: selecteer de
aflevermethode voor het ontvangstbewijs, Kwitantie naar telefoonnummer
of Kwitantie naar e-mailadres.
Naam portefeuilleprofiel:: voer een naam voor het profiel in.
Instellingen voor de portefeuille
Open de portefeuille en selecteer Instellingen. Selecteer
Code wijzigen om de portefeuillecode te wijzigen.
RFID om de RFID-code in te stellen.
Richtlijnen voor betalingen met de portefeuille
Als u aankopen wilt doen, gaat u naar de gewenste site van de dienst die de
portefeuille ondersteunt. Zie Verbinding maken met een dienst op pagina 183.
Kies het product dat u wilt aanschaffen en lees aandachtig alle gegevens door
voordat u tot aankoop overgaat.
Opmerking: De tekst past mogelijk niet geheel in het display. Blader
eerst door de hele tekst voordat u tot aankoop overgaat.
Menufuncties
169
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Als u voor de gewenste items wilt betalen, wordt gevraagd of u al dan niet de
portefeuille wilt gebruiken. Bovendien wordt gevraagd naar de
portefeuillecode.
Selecteer de kaart waarmee u wilt betalen in de lijst Betaalkaart. De
creditkaartgegevens of gegevens uit het portefeuilleprofiel worden
automatisch ingevuld, mits het gegevensformulier dat u van de serviceprovider
krijgt, de ECML (Electronic Commerce Modelling Language)-norm ondersteunt.
Bevestig de aankoop. De informatie wordt doorgezonden.
Mogelijk ontvangt u een bevestiging of digitale kwitantie van de aankoop.
Selecteer Portef. sluiten om de portefeuille te sluiten. Als u de portefeuille
gedurende vijf minuten niet gebruikt, wordt deze automatisch gesloten.
Opmerking: Als u gebruik hebt gemaakt of geprobeerd hebt gebruik te maken van
vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven (bijvoorbeeld
uw bankrekening), kunt u de cache van de telefoon na gebruik beter legen.
Zie
Cachegeheugen op pagina 190 voor informatie over het legen van de cache.
Synchronisatie
Door synchronisatie kunt u de gegevens in de agenda, de lijst met contacten en
notities opslaan op een externe internetserver (netwerkdienst) of een compatibele
pc. Als u gegevens hebt opgeslagen op een internetserver, kunt u
telefoongegevens synchroniseren door de synchronisatiesessie starten vanaf de
telefoon. U kunt de gegevens in de agenda, de lijst met contacten en notities van
de telefoon ook met de gegevens op een compatibele pc synchroniseren door de
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
170
synchronisatiesessie te starten vanaf de pc. De contactgegevens op de SIM-kaart
worden niet gesynchroniseerd.
Wanneer u tijdens het synchroniseren een oproep beantwoordt, wordt de
synchronisatiesessie beëindigd en moet u deze opnieuw starten.
Synchroniseren vanaf de telefoon
Voordat u met de telefoon een synchronisatiesessie kunt starten, moet u mogelijk
eerst:
Een abonnement nemen op een synchronisatiedienst. Neem contact op met de
netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie over de
beschikbaarheid van en de instellingen voor de synchronisatiedienst.
De synchronisatie-instellingen ophalen bij de netwerkoperator of
serviceprovider (zie Instellingen voor de synchronisatiesessie op pagina 171).
De verbindingsinstellingen voor de synchronisatiesessie definiëren. Zie De
telefoon instellen voor een dienst op pagina 182.
De synchronisatie starten vanaf de telefoon:
1. Activeer de verbindingsinstellingen die u voor de synchronisatie nodig hebt.
Zie De telefoon instellen voor een dienst op pagina 182.
2. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Organiser, Synchronisatie,
Instellingen en Actieve internet-bijw. instellingen. Ga naar de set die u wilt
activeren en druk op Activeer. Markeer de gegevens die u wilt synchroniseren.
Zie Te synchroniseren gegevens in Instellingen voor de synchronisatiesessie op
pagina 171.
Menufuncties
171
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
3. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Organiser, Synchronisatie en
Synchroniseren.
De gemarkeerde gegevens in de actieve set worden gesynchroniseerd na uw
bevestiging.
Als de lijst met contacten en de agenda vol zijn, kan het synchroniseren bij een
eerste synchronisatiesessie of na een onderbroken synchronisatiesessie wel 30
minuten duren.
Instellingen voor de synchronisatiesessie
U kunt de verbindingsinstellingen voor synchronisatie van de netwerkoperator of
serviceprovider ontvangen als OTA-bericht. Zie Dienst voor OTA-instellingen op
pagina 50 voor meer informatie over het ontvangen van instellingen als OTA-
bericht (over-the-air).
De instellingen handmatig intoetsen
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Organiser, Synchronisatie en
Instellingen.
2. Selecteer Actieve internet-bijw. instellingen. Ga naar de set die u wilt activeren
en druk op Activeer.
U moet de verbindingsset activeren waarin u de synchronisatie-instellingen
wilt opslaan. Een verbindingsset is een verzameling instellingen die nodig zijn
om verbinding te maken met een bepaalde dienst.
3. Selecteer Act. internet-bijw. instell. bewerken. Selecteer de instellingen één
voor één en toets alle vereiste instellingen in.
Naam set instellingen. Toets een naam in voor de set en druk op OK.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
172
Te synchroniseren gegevens. Markeer de gegevens die u wilt synchroniseren
(Contacten, Agenda en/of Notities) en druk op OK.
Adressen database. Selecteer Database contacten , Database agenda en/of
Notitiedatabase.
Gebruikersnaam. Toets de gebruikersnaam in en druk op OK.
Wachtwoord. Toets het wachtwoord in en druk op OK. Controleer het
wachtwoord en druk op OK.
Synchronisatieserver. Toets de naam van de server in en druk op OK.
Instellingen verbinding. Definieer de verbindingsinstellingen voor de
synchronisatiesessie. Zie De dienstinstellingen handmatig intoetsen op
pagina 183.
Selecteer de instellingen één voor één en toets alle vereiste instellingen in.
Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor de
instellingen.
Selecteer PC-synchronisatie-instellingen om de instellingen voor
synchronisatie via de server in te toetsen. Toets de Gebruikersnaam en het
Wachtwoord in.
Synchroniseren vanaf een compatibele pc
Als u de lijst met contacten, de agenda en notities wilt synchroniseren vanaf een
compatibele pc, moet u een infrarood- of Bluetooth-verbinding gebruiken of een
gegevenskabel aansluiten. Bovendien moet de PC Suite-software voor de telefoon
op de pc zijn geïnstalleerd. Start de synchronisatiesessie met PC Suite op de pc.
Menufuncties
173
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Toepassingen (menu 8)
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de
telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele
telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Spelletjes
Spelletjes maken gebruik van het gedeelde geheugen (zie Gedeeld geheugen op
pagina 28).
Druk op Menu en selecteer Toepassingen. Een lijst met mappen wordt
weergegeven. Selecteer Spelletjes en selecteer vervolgens
Selecteer spel en ga naar het gewenste spelletje of de set spelletjes (de naam is
afhankelijk van het spelletje). Druk op Openen om een spelletje te starten. Zie
Overige opties die voor elke toepassing of set toepassingen beschikbaar zijn op
pagina 174 voor de overige functies die beschikbaar zijn als u op Opties drukt
in de lijst met spelletjes.
Spel.downloads om een spelletje naar de telefoon te downloaden. Zie Een
spelletje of toepassing downloaden op pagina 175.
Geheugen om de hoeveelheid beschikbaar geheugen voor de installatie van
spelletjes en toepassingen weer te geven.
Toep.instellingen om geluiden, verlichting en trilsignaal in te stellen voor het
spelletje.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
174
Sommige spelletjes verbruiken veel batterijvermogen; mogelijk moet u de telefoon
op de lader aansluiten.
Verzameling
Het menu Verzameling maakt gebruik van het gedeelde geheugen (zie Gedeeld
geheugen op pagina 28).
Druk op Menu en selecteer Toepassingen. Een lijst met mappen wordt
weergegeven. Selecteer Verzameling en selecteer vervolgens
Toepassing select. en ga naar de gewenste toepassing of de set toepassingen
(de naam is afhankelijk van de toepassing). Druk op Openen om een toepassing
te starten. Zie Overige opties die voor elke toepassing of set toepassingen
beschikbaar zijn op pagina 174 voor de overige functies die beschikbaar zijn als
u op Opties drukt in de lijst met toepassingen.
Toep.downloads om een toepassing naar de telefoon te downloaden. Zie Een
spelletje of toepassing downloaden op pagina 175.
Geheugen om de hoeveelheid beschikbaar geheugen voor de installatie van
spelletjes en toepassingen weer te geven.
Sommige toepassingen verbruiken veel batterijvermogen; mogelijk moet u de
telefoon op de lader aansluiten.
Overige opties die voor elke toepassing of set toepassingen beschikbaar
zijn
Verwijderen: hiermee kunt u de toepassing of toepassingenset van de telefoon
verwijderen.
Menufuncties
175
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Als u een vooraf geïnstalleerde toepassing of set toepassingen van de telefoon
hebt verwijderd, kunt u deze mogelijk opnieuw naar de telefoon downloaden
vanaf www.nokia.com.
Details: hiermee kunt u meer informatie over de toepassing weergeven.
Versiecontrole: hiermee kunt u controleren of een nieuwe versie van de
toepassing beschikbaar is om via de diensten te downloaden (netwerkdienst).
Webpagina: hiermee kunt u meer informatie of extra gegevens voor de
toepassing op een internetpagina weergeven. Dit is een netwerkdienst en het
menu wordt alleen weergegeven als een internetadres bij de toepassing werd
geleverd.
Webtoegang: hiermee kunt u netwerktoegang voor de toepassing beperken.
Selecteer Eerst vragen als gevraagd moet worden naar toestemming voor
netwerktoegang, Toegestaan om netwerktoegang toe te staan of Niet
toegestaan om netwerktoegang niet toe te staan.
Verbinden via om de netwerkinstellingen te activeren die u voor de toepassing
wilt gebruiken. U kunt Standaard of Internet selecteren.
Een spelletje of toepassing downloaden
De telefoon ondersteunt J2ME Java-spelletjes en -toepassingen. Controleer eerst
of een toepassing of spelletje compatibel is met de telefoon voordat u downloadt.
U kunt op verschillende manieren nieuwe Java-toepassingen downloaden
(netwerkdienst):
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
176
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Toepassingen, Verzameling en
Toep.downloads, of druk op Menu en selecteer achtereenvolgens
Toepassingen, Spelletjes en Spel.downloads.
De lijst met beschikbare browserbookmarks wordt weergegeven. Selecteer
Meer bookmarks om de lijst met bookmarks in het menu Diensten te openen
(zie Bookmarks op pagina 188).
Selecteer de juiste bookmark om verbinding te maken met de gewenste site.
Als de verbinding niet tot stand komt, hebt u mogelijk geen toegang tot de
pagina met de geselecteerde dienstinstellingen. In dat geval opent u het menu
Diensten en activeert u een andere set dienstinstellingen. Zie Verbinding
maken met een dienst op pagina 183. Probeer opnieuw verbinding te maken
met de site.
Informeer bij de netwerkoperator en/of serviceprovider naar de
beschikbaarheid en tarieven van de verschillende diensten.
Druk op Menu en selecteer Diensten en Download links om de gewenste
toepassing of het gewenste spelletje te downloaden. Zie Browsen door de
pagina’s van een dienst op pagina 184.
Gebruik het installatieprogramma voor Nokia-toepassingen in PC Suite om de
toepassingen naar de telefoon te downloaden.
Opmerking: Nokia staat niet garant voor toepassingen van sites die niet van Nokia
zijn. Als u van deze sites Java-toepassingen wilt downloaden, moet u net zoals
voor andere sites maatregelen treffen om de veiligheid of inhoud van de site te
garanderen.
Menufuncties
177
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Wanneer u een spelletje of toepassing downloadt, wordt dit item mogelijk
opgeslagen in het menu Spelletjes in plaats van het menu Verzameling. Download
alleen content van bronnen die u vertrouwt.
Extra's
Opname-eenheid
U kunt bijvoorbeeld een naam en telefoonnummer opnemen om deze later te
noteren.
Opmerking: Houd u aan de lokale wetgeving met betrekking tot het opnemen van
gesprekken. Gebruik deze functie niet op onrechtmatige wijze.
Opnemen
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Toepassingen, Extra's en
Spraakrecorder.
2. Druk op Opnemen om het opnemen te starten. Als wilt opnemen tijdens een
gesprek, drukt u op Opties en selecteert u Opnemen. Terwijl een gesprek wordt
opgenomen, horen beide partijen een zachte pieptoon.
Houd de telefoon tijdens het opnemen in de normale positie tegen het oor.
3. Als u het opnemen wilt stoppen, drukt u op Stop. De opname wordt opgeslagen
in de map Opnamen van het menu Galerij.
4. Druk op Ltste opn. afspln om de laatste opname te beluisteren. Selecteer
Verzend. om de opname te verzenden als multimediabericht of om de opname
te verzenden via een infrarood- of Bluetooth-verbinding.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
178
Lijst met opnamen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Toepassingen, Extra's,
Spraakrecorder en Opnamelijst. De lijst met mappen in de Galerij wordt
weergegeven. Ga naar Opnamen, druk op Openen en selecteer de gewenste opties
voor bestanden in de Galerij. Zie Galerij (menu 5) op pagina 151.
Rekenmachine
Met de rekenmachine in uw telefoon kunt u optellen, aftrekken,
vermenigvuldigen, delen, het kwadraat en de wortel berekenen, en valuta
omzetten.
De nauwkeurigheid van deze calculator is beperkt en met name in lange delingen kunnen
afrondingsfouten optreden.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Toepassingen, Extra's en
Rekenmachine.
2. Wanneer '0' in het display wordt weergegeven, toetst u het eerste getal van de
berekening in. Druk op voor een decimaalteken of druk op het
overeenkomstige symbool op het toetsenbord als de klep open is.
3. Druk op Opties en selecteer Optellen, Aftrekken, Vermenigvuldigen, Delen,
Kwadraat, Wortel of Teken wijzigen.
Als de klep geopend is, kunt u de overeenkomstige rekenkundige symbolen op
het toetsenbord gebruiken, indien beschikbaar.
Tip: Als de klep geopend is, kunt u ook eenmaal op drukken voor
optellen, tweemaal voor aftrekken, driemaal voor vermenigvuldigen of
viermaal voor delen.
Menufuncties
179
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
4. Toets het tweede getal in.
5. Druk op Uitkomst voor het resultaat. Herhaal stap 3 tot en met 5 zo vaak als
nodig is.
6. Als u een nieuwe berekening wilt uitvoeren, houdt u eerst Wis ingedrukt.
Valuta's omrekenen
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Toepassingen, Extra's en
Rekenmachine.
2. Als u de wisselkoers wilt opslaan, drukt u op Opties en selecteert u Wisselkoers.
Selecteer een van de twee opties die worden weergegeven. Toets de
wisselkoers in (druk op voor een decimaalteken) en druk op OK. De
wisselkoers blijft in het geheugen aanwezig totdat u een andere koers intoetst.
3. Om de valuta om te rekenen, toetst u het bedrag in, drukt u op Opties en
selecteert u In eigen valuta of In vreemde valuta.
U kunt ook valuta omrekenen in de standby-modus. Toets het bedrag in dat u wilt
omrekenen, druk op Opties en selecteer In eigen valuta of In vreemde valuta.
Timerfunctie
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Toepassingen, Extra's en
Timerfunctie. Toets de gewenste tijd in uren en minuten in en druk op OK.
Desgewenst kunt u een notitie intoetsen die moet worden weergegeven als het
tijdstip voor de waarschuwingstoon is aangebroken. Druk op OK om de
timerfunctie te starten.
Selecteer Tijd wijzigen als u de tijd voor de timerfunctie wilt wijzigen of
selecteer Timer stoppen om de timerfunctie te stoppen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
180
Als het timertijdstip is aangebroken als de telefoon zich in de standby-modus
bevindt, klinkt een waarschuwingstoon en knippert de bijbehorende tekst als deze
is ingesteld of wordt Tijd timer verstreken weergegeven. U kunt de
waarschuwingstoon met een druk op een willekeurige toets onderbreken. Als geen
toets wordt ingedrukt, stopt het signaal automatisch binnen 30 seconden. Als u de
waarschuwingstoon wilt uitschakelen en de tekst wilt wissen, drukt u op Uit. Druk
op Opn. strt. om de timerfunctie opnieuw te starten.
Stopwatch
Met de stopwatch kunt u de tijd opnemen en tussentijden en rondetijden
opnemen. Tijdens de tijdsopname kunnen de overige functies van telefoon
gewoon worden gebruikt. Druk op als u de tijdsopname met de stopwatch op
de achtergrond wilt activeren.
Opmerking: De functie Stopwatch maakt gebruik van de batterij. Hierdoor wordt
de spreektijd van de telefoon bekort. Zorg ervoor dat deze functie niet per ongeluk
op de achtergrond actief blijft terwijl u andere bewerkingen uitvoert met de
telefoon.
Tussentijden of rondetijden opnemen
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Toepassingen, Extra's en
Stopwatch. Selecteer Tussentijden of Rondetijden en druk op Starten. U kunt
Doorgaan selecteren als u de tijdsopname op de achtergrond hebt geactiveerd.
2. Druk op Interval om een tussentijd op te nemen, op Ronde om een rondetijd op
te nemen of op Stop om de tijdsopname te stoppen. U kunt bladeren door de
tussentijden of rondetijden die onder de totaaltijd worden weergegeven.
Menufuncties
181
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
3. Druk op Opslaan om de rondetijden of tussentijden als tijdset op te slaan. Als u
de tijd opnieuw wilt instellen of de tijdsopname wilt voortzetten, drukt u op
Opties en selecteert u Opnieuw instellen of Starten.
Tijden weergeven en verwijderen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Toepassingen, Extra's en Stopwatch.
Als de stopwatch niet op 0 wordt gezet, kunt u Laatste tonen selecteren om de
meest recente tijdsopname weer te geven. Selecteer Tijden bekijken om een lijst
met namen of de eindtijden van de tijdsets weer te geven. Selecteer de tijd die u
wilt weergeven.
Druk op Tijden verwijder. als u de opgeslagen tijden wilt wissen. Selecteer Alle
verwijderen of Een voor een, ga naar de tijden die u wilt wissen en druk op
Verwijd..
Diensten (menu 9)
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de
telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele
telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Verschillende serviceproviders onderhouden pagina's met diensten die speciaal
voor mobiele telefoons zijn ontwikkeld. Dit kunnen diensten zoals
nieuwsberichten, weerberichten, financiële gegevens, reisinformatie,
entertainment en spelletjes zijn. Met de multi-mode browser van de telefoon kunt
u diensten weergeven op pagina's die gebruikmaken van WML (Wireless Mark-Up
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
182
Language) of xHTML (extensible HyperText Markup Language), of een combinatie
daarvan.
Informeer bij de netwerkoperator en/of serviceprovider waarvan u een dienst wilt
gebruiken naar de beschikbaarheid en tarieven van deze dienst. Serviceproviders
verstrekken u ook de instructies voor het gebruik van hun diensten.
Aangezien het display en de geheugencapaciteit van een telefoon veel kleiner zijn
dan die van een computer, worden de pagina's mogelijk anders weergegeven
vanwege de beperkte grootte van het display.
Basisstappen voor het activeren en gebruiken van diensten
1. Sla de dienstinstellingen op die nodig zijn voor toegang tot de gewenste
dienst. Zie pagina 182.
2. Maak verbinding met de gewenste dienst. Zie pagina 183.
3. Start een browsersessie door de pagina's van de dienst. Zie pagina 184.
4. Beëindig de verbinding met de dienst als u klaar bent. Zie pagina 186.
De telefoon instellen voor een dienst
U kunt de dienstinstellingen als OTA-bericht ontvangen van de netwerkexploitant
of serviceprovider die de gewenste dienst aanbiedt. U kunt de instellingen ook
handmatig intoetsen of instellingen toevoegen en wijzigen met PC Suite.
Neem voor meer informatie en voor de juiste instellingen contact op met de
netwerkoperator of serviceprovider die de gewenste dienst aanbiedt.
Menufuncties
183
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Zie Dienst voor OTA-instellingen op pagina 50 voor meer informatie over het
ontvangen van dienstinstellingen als OTA-bericht.
De dienstinstellingen handmatig intoetsen
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten, Instellingen en
Instellingen verbinding.
2. Selecteer Actieve dienstinstellingen.
3. Ga naar de verbindingsset die u wilt activeren en druk op Activeer.
U moet de verbindingsset activeren waarin u de dienstinstellingen wilt
opslaan. Een verbindingsset is een verzameling instellingen die nodig zijn om
verbinding te maken met een bepaalde dienst.
4. Selecteer Actieve dienstinst. bewerken.
Selecteer de instellingen één voor één en toets alle vereiste instellingen in op
basis van de richtlijnen die u van de netwerkoperator of serviceprovider hebt
ontvangen. Alle instellingen voor de drager kunt u vinden in het menu
Instellingen drager.
Verbinding maken met een dienst
Controleer eerst of de dienstinstellingen van de gewenste dienst zijn geactiveerd.
De instellingen activeren:
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten, Instellingen en
Instellingen verbinding. Selecteer Actieve dienstinstellingen, ga naar de set die
u wilt activeren en druk op Activeer.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
184
Maak verbinding met de gewenste dienst. U kunt op drie manieren verbinding
maken:
Open de startpagina van de dienst, bijvoorbeeld de homepage van de
serviceprovider:
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten en Home, of houd
ingedrukt vanuit de standby-modus. Wanneer de klep geopend is, houdt u de
overeenkomstige cijfertoets ingedrukt.
Selecteer de bookmark van de dienst:
Druk op Menu, selecteer achtereenvolgens Diensten en Bookmarks en
selecteer een bookmark.
Als de bookmark niet werkt met de huidige dienstinstellingen, activeert u een
andere set dienstinstellingen en probeert u het nogmaals.
Toets het adres van de dienst in:
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten en Ga naar adres. Toets
het adres van de dienst in en druk op OK.
Het prefix http:// wordt automatisch v??r het adres toegevoegd. Dit hoeft u
dus niet in te toetsen.
Browsen door de pagina’s van een dienst
Nadat u verbinding met de dienst hebt gemaakt, kunt u door de pagina's van de
dienst browsen. De functies van de telefoontoetsen kunnen per dienst verschillen.
Volg de instructies in het display van de telefoon. Neem contact op met uw
serviceprovider voor meer informatie.
Menufuncties
185
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Als EGPRS is geselecteerd als de gegevensdrager, wordt tijdens het browsen het
pictogram linksboven in het display weergegeven. Als u een oproep of een
tekstbericht ontvangt terwijl een EGPRS-verbinding actief is, wordt het pictogram
rechtsboven in het display weergegeven. Hiermee wordt aangegeven dat de
EGPRS-verbinding is onderbroken. Na een oproep probeert de telefoon de EGPRS-
verbinding opnieuw tot stand te brengen.
De toetsen van de telefoon gebruiken op WAP-pagina's
Druk de joystick omhoog of omlaag om door de pagina te bladeren.
Druk kort op de joystick of druk op om een gemarkeerd item te selecteren.
Als u letters en cijfers wilt intoetsen, drukt u op de toetsen - . Druk
op om speciale tekens in te toetsen. Als de klep van de telefoon geopend
is, kunt u letters en cijfers gewoon intoetsen.
Opties tijdens het browsen
Druk op Opties voor de volgende mogelijkheden. Mogelijk biedt uw
serviceprovider nog andere opties. Selecteer
Home om terug te keren naar de homepage.
Snelkoppelingen om een nieuwe lijst te openen met opties die bijvoorbeeld
specifiek bij de pagina horen.
Bookmark toev. om de pagina op te slaan als bookmark.
Bookmarks. Zie Bookmarks op pagina 188.
Download links om een lijst te openen met bookmarks die u kunt downloaden.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
186
Opslaan in map om een actieve pagina als downloadkoppeling in een
geselecteerde map op te slaan.
Overige opties om een lijst met andere opties te openen, bijvoorbeeld opties
voor de portefeuille en een aantal beveiligingsopties.
Opnieuw laden om de huidige pagina opnieuw te laden en bij te werken.
Afsluiten. Zie De verbinding met een dienst verbreken op pagina 186.
Opmerking: Als u gebruik hebt gemaakt of geprobeerd hebt gebruik te maken van
vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven
(bijvoorbeeld uw bankrekening), kunt u de cache van de telefoon na gebruik beter
legen.
Zie
Cachegeheugen op pagina 190 voor informatie over het legen van de cache.
Direct bellen
De multi-mode browser ondersteunt functies waartoe u toegang hebt tijdens het
browsen. U kunt telefoneren, DTMF-tonen zenden terwijl u telefoneert en een
naam en telefoonnummer van een pagina opslaan.
De verbinding met een dienst verbreken
Als u het browsen wilt stoppen en de verbinding wilt beëindigen, drukt u op
Opties en selecteert u Afsluiten. Als Browser afsluiten? wordt weergegeven, drukt
u op Ja.
U kunt ook tweemaal op drukken. De verbinding met de dienst wordt
verbroken.
Menufuncties
187
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Weergave-instellingen van de browser
Druk tijdens het browsen op Opties en selecteer Overige opties en Weergave-
instell., of druk vanuit de standby-modus op Menu en selecteer achtereenvolgens
Diensten, Instellingen en Weergave-instellingen. Selecteer
Tekstterugloop. Selecteer Aan als u de tekst wilt laten doorlopen op de
volgende regel of selecteer Uit als u de tekst wilt inkorten.
Lettergrootte. Selecteer Klein, Normale letters of Grote letters.
Afbeeldingen tonen. Selecteer Nee als u de afbeeldingen op de pagina niet wilt
weergeven. Dit kan het browsen op pagina's met veel afbeeldingen versnellen.
Waarschuwingen. Selecteer Waarsch. voor onbev. verbinding en Ja om in te
stellen dat een waarschuwingssignaal klinkt wanneer een beveiligde
verbinding tijdens het browsen verandert in een onbeveiligde verbinding.
Selecteer Waarsch. voor onbev. items en Ja om in te stellen dat een
waarschuwingssignaal klinkt wanneer een beveiligde pagina een onbeveiligd
item bevat. De waarschuwingssignalen zijn geen garantie voor een beveiligde
verbinding. Zie Browserbeveiliging op pagina 191 voor meer informatie.
Tekencodering om de tekenset te selecteren die moet worden gebruikt voor de
weergave van browserpagina's die geen codegegevens bevatten of om in te
stellen dat altijd UTF8-codering moet worden gebruikt wanneer een webadres
naar een compatibele telefoon wordt verzonden.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
188
Cookies
Een cookie bestaat uit gegevens die een site opslaat in het cachegeheugen in de
telefoon. Deze gegevens kunnen bijvoorbeeld uw gebruikersgegevens of
browservoorkeuren zijn. Cookies blijven opgeslagen totdat u het cachegeheugen
leegmaakt (zie Cachegeheugen op pagina 190).
1. Druk tijdens het browsen op Opties en selecteer Overige opties, Beveiliging en
Cookies
of druk vanuit de standby-modus op Menu en selecteer achtereenvolgens
Diensten, Instellingen, Beveiligingsinstellingen en Cookies.
2. Selecteer Toestaan om het ontvangen van cookies toe te staan of Weigeren om
cookies te verbieden.
Bookmarks
U kunt adressen in het telefoongeheugen opslaan als bookmark.
1. Druk tijdens het browsen op Opties en selecteer Bookmarks,
of druk vanuit de standby-modus op Menu en selecteer achtereenvolgens
Diensten en Bookmarks.
2. Ga naar de gewenste bookmark en druk op Select. of druk kort op de joystick
om verbinding te maken met de pagina die aan de bookmark is gekoppeld. U
kunt ook op Opties drukken voor de volgende mogelijkheden: Bekijken,
Bewerken, Verwijderen, Verzenden, Nieuw bookmark of Opslaan in map.
Menufuncties
189
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Opmerking: In de telefoon zijn mogelijk een aantal bookmarks voorgeïnstalleerd
voor sites die niet met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia
gegarandeerd of ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u net zoals voor
andere sites maatregelen treffen om de veiligheid of inhoud van de site te
garanderen.
Een bookmark ontvangen
Wanneer u een bookmark hebt ontvangen als OTA-bericht (over-the-air), drukt u
op Opslaan om de bookmark toe te voegen aan de lijst met bookmarks, of druk op
Opties en selecteer Bekijken of Wegdoen.
Downloaden
1. Als u meer tonen, afbeeldingen of toepassingen naar de telefoon wilt
downloaden, drukt u op Menu en selecteert u achtereenvolgens Diensten en
Download links.
2. Selecteer Beltonendownlds voor het downloaden van beltonen, Graf.
downloads voor het downloaden van afbeeldingen, en Spel.downloads of
Toep.downloads voor het downloaden van toepassingen.
Opmerking: Nokia staat niet garant voor toepassingen van sites die niet van Nokia
zijn. Als u van deze sites Java-toepassingen wilt downloaden, moet u net zoals
voor andere sites maatregelen treffen om de veiligheid of inhoud van de site te
garanderen.
Download alleen content van bronnen die u vertrouwt.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
190
Dienstinbox
De telefoon kan dienstberichten ontvangen die door de serviceprovider worden
gezonden. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten, Instellingen en
Instellingen dienstinbox om de instellingen voor de dienstinbox te configureren of
te wijzigen. Selecteer
Dienstberichten en Aan om de telefoon in te stellen op het ontvangen van
dienstberichten.
Automatisch verbinden. Selecteer Aan om in te stellen dat de content die in
het dienstbericht wordt vermeld, automatisch moet worden opgehaald.
Druk op Tonen om een ontvangen dienstbericht weer te geven Als u op Uit drukt,
wordt het bericht verplaatst naar de Dienstinbox. Als u het dienstbericht later wilt
bekijken, drukt u op Menu en selecteert u achtereenvolgens Diensten en
Dienstinbox.
Druk tijdens het browsen op Opties en selecteer achtereenvolgens Overige opties
en Dienstinbox. Ga naar het gewenste bericht en druk op Downldn om de
gemarkeerde content van de webpagina te downloaden, of druk op Opties en
selecteer Ophalen, Details of Verwijderen.
Cachegeheugen
De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in de cache van de
telefoon. Een cache is een buffergeheugen waarin gegevens tijdelijk worden
opgeslagen. Het cachegeheugen leegmaken:
Menufuncties
191
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
druk tijdens het browsen op Opties en selecteer achtereenvolgens Overige
opties en Cache wissen, of
druk vanuit de standby-modus op Menu en selecteer achtereenvolgens
Diensten en Cache wissen.
Browserbeveiliging
Voor sommige diensten, zoals bankdiensten of winkelen op een site, zijn
beveiligingsfuncties nodig. Voor deze verbindingen hebt u beveiligingscertificaten
nodig, en mogelijk een beveiligingsmodule die wellicht op de SIM-kaart
beschikbaar is. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie.
Beveiligingsmodule
De beveiligingsmodule bevat certificaten alsmede persoonlijke en publieke
sleutels. De beveiligingsmodule biedt beveiligingsdiensten voor toepassingen
waarvoor een browserverbinding nodig is en biedt de mogelijkheid een digitale
handtekening te gebruiken. De certificaten worden in de beveiligingsmodule
opgeslagen door de serviceprovider.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten, Instellingen,
Beveiligingsinstellingen en Instell. beveiligingsmodule. Selecteer
Gegev. beveiligingsmodule om de titel, status, fabrikant en het serienummer
van de beveiligingsmodule weer te geven.
Verzoek PIN voor module als u de telefoon wilt instellen om naar de module-
PIN te vragen wanneer diensten van de beveiligingsmodule worden gebruikt.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
192
Toets de code in en selecteer Aan. Als u het verzoek om de module-PIN wilt
uitschakelen, selecteert u Uit.
PIN voor module wijzigen om de module-PIN te wijzigen, als de
beveiligingsmodule dit toestaat. Toets de huidige module-PIN in en toets
vervolgens tweemaal de nieuwe code in.
OndertekeningsPIN wijzigen. Selecteer de ondertekenings-PIN die u wilt
wijzigen. Toets de huidige PIN-code in en toets vervolgens tweemaal de
nieuwe code in.
Zie ook Toegangscodes op pagina 24.
Certificaten
Er zijn drie soorten certificaten: servercertificaten, autorisatiecertificaten en
gebruikerscertificaten.
Een servercertificaat wordt gebruikt om de beveiliging van de verbinding
tussen de telefoon en de contentserver te verbeteren. De telefoon ontvangt het
servercertificaat van de serviceprovider voordat de verbinding tot stand wordt
gebracht. De geldigheid van het certificaat wordt vervolgens gecontroleerd
aan de hand van de autorisatiecertificaten die in de telefoon zijn opgeslagen.
Servercertificaten worden niet opgeslagen.
Als de gegevenstransmissie tussen de telefoon en de contentserver is
gecodeerd, wordt tijdens een verbinding het beveiligingspictogram
weergegeven.
Autorisatiecertificaten worden door sommige diensten, zoals bankdiensten,
gebruikt voor het controleren van de geldigheid van andere certificaten.
Menufuncties
193
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Autorisatiecertificaten kunnen in de beveiligingsmodule zijn opgeslagen door
de serviceprovider, of kunnen worden opgehaald van het netwerk als de dienst
het gebruik van autorisatiecertificaten ondersteunt.
Gebruikerscertificaten worden uitgegeven door een certificerende autoriteit.
Gebruikerscertificaten zijn bijvoorbeeld vereist om een digitale handtekening
te zetten.
Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de risico's van externe
verbindingen en software-installaties beduidend verkleint, moeten de
certificaten juist worden gebruikt om van deze verhoogde veiligheid
gebruik te kunnen maken. De aanwezigheid van een certificaat biedt op
zich geen beveiliging; het certificatenbeheer moet de juiste, authentieke
of vertrouwde certificaten bevatten om verhoogde veiligheid te kunnen
bieden.
Belangrijk: Certificaten hebben een beperkte levensduur. Als een melding
wordt weergegeven dat een certificaat is verlopen of niet geldig is terwijl
het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u of de datum en tijd in
de telefoon juist zijn ingesteld.
Belangrijk: Voordat u deze instellingen wijzigt, moet u controleren of u
de eigenaar van het certificaat werkelijk kunt vertrouwen en of het
certificaat daadwerkelijk aan de vermelde eigenaar toebehoort.
Digitale handtekening
U kunt via de telefoon digitale handtekeningen plaatsen. De handtekening kan
naar u terug worden herleid via de persoonlijke sleutel in de beveiligingsmodule
en via het gebruikerscertificaat dat werd gebruikt om de handtekening uit te
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
194
voeren. Het gebruik van de digitale handtekening voor een wettelijk document
kan worden gelijkgesteld aan het fysiek ondertekenen daarvan.
Selecteer een koppeling op een pagina, bijvoorbeeld de titel van een boek dat u
wilt aanschaffen en de prijs van het boek. De te ondertekenen tekst (mogelijk
inclusief het bedrag, de datum, enzovoort) wordt weergegeven.
Controleer of de koptekst Lezen en het pictogram voor digitale ondertekening
worden weergegeven.
Opmerking: Als het pictogram voor digitale ondertekening niet wordt
weergegeven, wil dit zeggen dat er een beveiligingsprobleem is en dat u
geen persoonlijke gegevens, zoals een ondertekenings-PIN, moet
invoeren.
Voordat u de digitale ondertekening toevoegt, leest u eerst de tekst door.
Vervolgens selecteert u Tekenen.
Opmerking: De tekst past mogelijk niet geheel in het display. Blader eerst
door de hele tekst voordat u ondertekent.
Selecteer het gewenste gebruikerscertificaat. Toets de ondertekenings-PIN (zie
Toegangscodes op pagina 24) in en druk op OK. Het pictogram voor digitale
ondertekening verdwijnt en de dienst geeft mogelijk een bevestiging van uw
aankoop weer.
Menufuncties
195
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
SIM-diensten (menu 10)
Naast de functies die in de telefoon zelf beschikbaar zijn, kan
uw SIM-kaart extra diensten bieden die u kunt activeren via
menu 10. Menu 10 wordt uitsluitend weergegeven als dit door de SIM-kaart
wordt ondersteund. De naam en de inhoud van het menu zijn volledig afhankelijk
van de beschikbare diensten.
Opmerking: Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart (bijvoorbeeld uw
netwerkexploitant, dienstenprovider of andere leverancier) voor informatie over de
beschikbare SIM-diensten, de tarieven en het gebruik van deze SIM-diensten.
U kunt de telefoon zodanig instellen dat de bevestigingsberichten worden
weergegeven die tussen uw telefoon en het netwerk worden uitgewisseld bij
gebruik van de SIM-kaartdiensten. Hiervoor selecteert u de optie Vragen in SIM-
dienstacties bevestigen in Telefooninstellingen.
U moet mogelijk een tekstbericht (SMS) verzenden of een betaalde telefonische
oproep uitvoeren om deze diensten te activeren.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
196
7. Pc-verbinding
U kunt e-mailberichten verzenden en ontvangen en verbinding maken met
internet terwijl de telefoon via infrarood, Bluetooth of een gegevenskabel is
aangesloten op een compatibele pc. U kunt bij de telefoon een hele reeks
toepassingen voor pc-verbinding en gegevenscommunicatie gebruiken, mits u op
de benodigde diensten bent geabonneerd.
Meer informatie en bestanden die u kunt downloaden vindt u op de Nokia-
website www.nokia.com.
PC Suite
PC Suite bevat de volgende toepassingen:
Nokia Application Installer om Java-toepassingen, bijvoorbeeld spelletjes en
woordenlijsten, vanaf een compatibele pc op de telefoon te installeren.
Nokia Image Converter om afbeeldingen in ondersteunde indelingen te maken
voor gebruik als portretafbeelding, in multimediaberichten of als achtergrond
en om de afbeeldingen naar de telefoon over te brengen.
Nokia Sound Converter om polyfone beltonen te wijzigen zodat deze een
geschikte indeling hebben voor de telefoon en om de beltonen over te brengen
naar de telefoon.
Pc-verbinding
197
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Nokia Content Copier om gegevens te kopiëren (bijvoorbeeld als reservekopie)
van de telefoon naar een compatibele pc of naar een andere compatibele
Nokia-telefoon.
Nokia Settings Manager om uw browserbookmarks te wijzigen en verzenden,
of om de verbindingssets voor de telefoon bij te werken.
Nokia Phone Editor om tekstberichten (SMS) te verzenden en de contacten in
uw telefoon te wijzigen.
Nokia Phone Browser om de inhoud van de map Galerij van de telefoon op een
compatibele pc weer te geven. U kunt bladeren door de afbeelding- en
geluidsbestanden in het telefoongeheugen en de bestanden uitwisselen tussen
de telefoon en de pc.
Nokia Multimedia Player om multimediaberichten (MMS), geluidsbestanden
en videobestanden af te spelen. U kunt ook afspeellijsten met uw favoriete
multimediabestanden maken.
Nokia PC Sync om de lijst met contacten, de agenda, de takenlijstnotities en
notities te synchroniseren tussen de telefoon en een compatibele pc. Dit kan
lokaal via infrarood, Bluetooth of een gegevenskabel of op afstand via OMA-
gegevenssynchronisatie.
Nokia Modem Options bevat instellingen voor HSCSD- en GPRS-
verbindingen.
Nokia Connection Manager om het verbindingstype tussen de pc en de
telefoon te selecteren.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
198
Language Selection om de taal te selecteren die tijdens de installatie van PC
Suite en voor de toepassing PC Suite zelf moet worden gebruikt.
HTML Help voor ondersteuning bij het gebruik van de toepassing.
Sommige afbeeldingen, beltonen en andere content zijn beschermd door
auteursrecht en mogen niet worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of
doorgestuurd.
EGPRS, HSCSD en CSD
U kunt de gegevensdiensten EGPRS (Enhanced GPRS), GPRS (General Packet Radio
Service), HSCSD (High Speed Circuit Switched Data) en CSD (Circuit Switched
Data, GSM-gegevens) voor de telefoon gebruiken.
Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor de
beschikbaarheid van en het abonneren op gegevensdiensten.
Het gebruik van de HSCSD-dienst belast de batterij van de telefoon zwaarder dan
gewone spraak- of gegevensoproepen. Mogelijk moet u de telefoon tijdens
gegevenstransmissies aansluiten op een lader.
Zie EGPRS-modeminstellingen op pagina 143.
Toepassingen voor gegevenscommunicatie gebruiken
Raadpleeg de documentatie bij de toepassing voor meer informatie over het
gebruik van toepassingen voor gegevenscommunicatie.
Als een pc-verbinding actief is, wordt het gebruik van de telefoon om te bellen en
oproepen te beantwoorden afgeraden omdat dit de werking kan storen.
Pc-verbinding
199
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
U krijgt betere prestaties als u de telefoon tijdens gegevenstransmissies met de
toetsen naar beneden op een stevige ondergrond plaatst. Beweeg de telefoon niet
en houd deze tijdens een dataoproep niet in uw hand.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
200
8. Informatie over de batterij
Opladen en ontladen
De telefoon werkt op een oplaadbare batterij.
De capaciteit van een nieuwe batterij wordt pas optimaal benut nadat de batterij twee of
drie keer volledig is opgeladen en ontladen.
De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd
treedt slijtage op. Wanneer de gebruiksduur (stand-by- en gesprekstijd) aanzienlijk korter is
dan normaal, kunt u beter een nieuwe batterij kopen.
Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd door de fabrikant van de telefoon en laad de
batterijen alleen op met de laadapparaten die zijn goedgekeurd door de fabrikant. Haal de
oplader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Laat de batterij nooit langer dan
een week in een laadapparaat zitten omdat de gebruiksduur van de batterij kan afnemen
wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt,
wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Extreme temperaturen kunnen van invloed zijn op de oplaadcapaciteit van de batterij.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze bestemd is.
Gebruik nooit een beschadigde oplader of batterij.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren
wanneer u een reservebatterij in een tas of jaszak hebt tezamen met een metalen voorwerp
(zoals een munt, paperclip of pen) dat in direct contact komt met de poolklemmen van de
batterij (de metalen strips op de batterij). Kortsluiting veroorzaakt schade aan de batterij of
aan het item waarop deze is aangesloten.
Informatie over de batterij
201
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
De capaciteit en de levensduur van batterijen nemen af wanneer u deze in extreem warme of
koude temperaturen bewaart (zoals in een afgesloten auto in de zomer of in de vrieskou).
Probeer er voor te zorgen dat de omgevingstemperatuur van de batterij tussen de 15°C en
25°C ligt. Een telefoon met een extreem warme of koude batterij kan gedurende bepaalde
tijd onbruikbaar zijn, zelfs wanneer de batterij volledig is opgeladen. De prestaties van
batterijen zijn beduidend minder in temperaturen onder het vriespunt.
Gooi batterijen nooit in vuur!
Verwerk batterijen in overeenstemming met de lokale wetgeving (bijvoorbeeld recycling).
Batterijen mogen nooit bij het huishoudafval worden gegooid.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
202
VERZORGING EN ONDERHOUD
Uw telefoon is een geavanceerd apparaat, dat met zorg is ontworpen en geproduceerd. Ga er
zorgvuldig mee om. De tips hieronder kunnen u helpen om de garantie te behouden en vele
jaren plezier te hebben van dit product.
Houd de telefoon en alle onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine
kinderen.
Houd de telefoon droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht
bevatten mineralen die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken.
Gebruik of bewaar de telefoon niet op stoffige of vuile plaatsen. De bewegende
onderdelen kunnen worden beschadigd.
Bewaar de telefoon niet op plaatsen waar het heet is. Hoge temperaturen kunnen de
levensduur van elektronische apparaten bekorten, batterijen beschadigen en bepaalde
kunststoffen doen smelten of vervormen.
Bewaar de telefoon niet op plaatsen waar het koud is. Wanneer het apparaat weer
opwarmt (tot de normale temperatuur), kan binnenin vocht ontstaan, waardoor
elektronische schakelingen beschadigd kunnen raken.
Probeer niet het apparaat open te maken. Ondeskundige behandeling kan het apparaat
beschadigen.
Laat de telefoon niet vallen en probeer stoten en schudden te voorkomen. Een ruwe
behandeling kan de elektronische schakelingen beschadigen.
Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of reinigingsmiddelen om de
telefoon schoon te maken.
Verf de telefoon niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren en
de werking belemmeren.
VERZORGING EN ONDERHOUD
203
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Gebruik alleen de meegeleverde of een goedgekeurde vervangingsantenne. Niet-
goedgekeurde antennes, aanpassingen of accessoires kunnen de telefoon beschadigen
en kunnen in strijd zijn met de regels met betrekking tot radioapparaten.
Alle bovenstaande tips gelden voor de telefoon, de batterij, oplader en andere accessoires.
Neem contact op met het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als een van deze onderdelen
niet goed werkt. Het personeel zal u helpen en indien nodig zorgen voor onderhoud of
reparatie.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
204
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE
Verkeersveiligheid
Gebruik geen handtelefoon terwijl u een auto bestuurt. Bewaar de telefoon altijd in de
houder; leg de telefoon niet op de passagiersstoel of op een plaats waar de telefoon los kan
raken bij een botsing of wanneer u plotseling moet remmen.
Verkeersveiligheid heeft altijd voorrang!
Gebruiksomgeving
Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied van kracht zijn en schakel de
telefoon altijd uit op plaatsen waar het verboden is deze te gebruiken of waar het gebruik
ervan storing of gevaar kan veroorzaken.
Maak alleen normaal gebruik van de telefoon.
Bepaalde delen van de telefoon zijn magnetisch. Metalen voorwerpen kunnen worden
aangetrokken door de telefoon. Personen met een gehoorapparaat moeten de telefoon niet
tegen het oor met het gehoorapparaat houden. Klik de telefoon altijd goed vast in de houder.
De hoofdtelefoon kan worden aangetrokken door metalen voorwerpen. Houd creditcards en
andere magnetische opslagmedia uit de buurt van de telefoon, omdat de gegevens op deze
media kunnen worden gewist.
Elektronische apparaten
De meeste elektronische apparatuur is beschermd tegen radiofrequentiesignalen (RF-
signalen). Het is echter mogelijk dat bepaalde elektronische apparaten niet beschermd zijn
tegen de RF-signalen van de draadloze telefoon.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE
205
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Pacemakers
Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er minimaal 20 cm afstand moet worden
gehouden tussen een draadloze handtelefoon en een pacemaker om mogelijke storing van
de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen komen overeen met het onafhankelijke
onderzoek en de aanbevelingen van Wireless Technology Research. Voor mensen met een
pacemaker geldt het volgende:
Houd de telefoon op meer dan 20 cm afstand van uw pacemaker als de telefoon is
ingeschakeld;
Draag de telefoon niet in een borstzak;
Houd de telefoon bij het oor aan de andere zijde van het lichaam dan waar de pacemaker
zich bevindt om de kans op storing te minimaliseren.
Als u denkt dat er storing optreedt, moet u de telefoon onmiddellijk uitschakelen.
Gehoorapparaten
Sommige digitale draadloze telefoons kunnen storing in bepaalde gehoorapparaten
veroorzaken. Als u last hebt van dergelijke storing, kunt u contact opnemen met uw
netwerkexploitant.
Andere medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van mobiele telefoons, kan storing
veroorzaken bij het functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur.
Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het
apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt. Schakel de
telefoon uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt.
Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruik maken van
apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
206
Voertuigen
RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde
voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende beschermd zijn (bijvoorbeeld
elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip-remsystemen (of
antiblokkeer-remsystemen), systemen voor elektronische snelheidsregeling,
airbagsystemen). Raadpleeg de fabrikant van uw voertuig of een vertegenwoordiger van de
fabrikant voor meer informatie. Raadpleeg ook de fabrikant van eventueel in uw auto
geïnstalleerde apparatuur.
Borden
Schakel de telefoon uit in gebouwen waar dit door middel van borden wordt gevraagd.
Explosiegevaarlijke omgevingen
Schakel de telefoon uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle
aanwijzingen en instructies op. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of brand
veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden kunnen vallen.
Gebruikers wordt geadviseerd om de telefoon uit te schakelen in benzinestations. Gebruikers
worden gewezen op de noodzaak om zich te houden aan de beperkingen van het gebruik van
radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische fabrieken of op plaatsen waar met
explosieven wordt gewerkt.
Plaatsen met explosiegevaar zijn vaak, maar niet altijd, duidelijk gemarkeerd. Dergelijke
plaatsen zijn onder andere scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen,
voertuigen die gebruik maken van LPG (onder andere propaan of butaan), gebieden waar de
lucht chemicaliën of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat en
andere plaatsen waar u gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE
207
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Voertuigen
De telefoon mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto worden
gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die
eventueel van toepassing is doen vervallen.
Controleer regelmatig of de draadloze-telefoonapparatuur in uw auto nog steeds goed is
bevestigd en naar behoren functioneert.
Zorg ervoor dat de telefoon, onderdelen ervan of bijbehorende accessoires zich niet in
dezelfde ruimte bevinden als brandbare vloeistoffen, gasvormige materialen of explosieven.
Voor auto's met een airbag geldt dat de airbag met zeer veel kracht wordt opgeblazen. Zet
geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur, in de
ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet
goed is geïnstalleerd in de auto kan dit ernstige verwondingen veroorzaken als de airbag
wordt opgeblazen.
Het is verboden de telefoon in een vliegtuig te gebruiken. Schakel de telefoon uit voordat u
een vliegtuig binnengaat. Het gebruik van draadloze telefoons kan gevaarlijk zijn voor de
werking van het vliegtuig en kan het draadloze telefoonnetwerk verstoren. Bovendien kan
het in strijd met de wet zijn.
Het negeren van deze voorschriften kan ertoe leiden dat de overtreder het gebruik van
telefoondiensten (tijdelijk) wordt ontzegd en/of dat gerechtelijke stappen worden
ondernomen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
208
Alarmnummer kiezen
Belangrijk: Zoals alle draadloze telefoons maakt ook deze telefoon gebruik van
radiosignalen, draadloze netwerken en kabelnetwerken en door de gebruiker
geprogrammeerde functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle
omstandigheden worden gegarandeerd. Het is daarom van groot belang dat u
nooit alleen vertrouwt op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen van
essentiële communicatie (bijvoorbeeld bij medische noodgevallen).
Het is mogelijk dat in sommige draadloze telefoonnetwerken of wanneer bepaalde
netwerkdiensten en/of telefoonfuncties in gebruik zijn, geen alarmnummers
kunnen worden gebeld. Neem voor meer informatie contact op met uw
netwerkexploitant.
Een alarmnummer kiezen:
1. Schakel de telefoon in als dat nog niet is gebeurd. Controleer of de ontvangst van het
signaal sterk genoeg is.
In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste SIM-kaart noodzakelijk zijn.
2. Druk zo vaak als nodig is op (bijvoorbeeld om een gesprek te beëindigen, een menu
af te sluiten, enzovoort) om het scherm leeg te maken en de telefoon gereed te maken
voor een oproep.
3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt (bijvoorbeeld 112 of een
ander officieel alarmnummer). Alarmnummers verschillen van land tot land.
4. Druk op de toets .
Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze functies moet uitschakelen
voordat u een alarmnummer kunt kiezen. Voor meer informatie hierover raadpleegt u deze
handleiding of de exploitant van uw telefoonnetwerk.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE
209
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
Vergeet niet bij het bellen van een alarmnummer alle noodzakelijke informatie zo
nauwkeurig mogelijk te omschrijven. Uw draadloze telefoon is mogelijk het enige
communicatiemiddel op de plaats van een ongeluk; verbreek de verbinding niet voordat u
daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over certificatie (SAR)
DIT TYPE TELEFOON VOLDOET AAN DE EISEN DIE DE EUROPESE UNIE HANTEERT VOOR
BLOOTSTELLING AAN RADIOGOLVEN.
Deze mobiele telefoon is een radiozender en -ontvanger. Het apparaat is ontworpen en
geproduceerd in overeenstemming met de limieten voor blootstelling aan
radiofrequentiesignalen (RF-signalen) die worden aanbevolen door de raad van de Europese
Unie. Deze beperkingen maken deel uit van uitgebreide richtlijnen en definiëren het
toegestane niveau voor RF-energie voor de algemene bevolking. Deze richtlijnen zijn
ontwikkeld door onafhankelijke wetenschappelijke organisaties door middel van periodieke
en grondige evaluaties van wetenschappelijke studies. In deze beperkingen is een grote
veiligheidsmarge ingebouwd om de veiligheid van alle personen te kunnen waarborgen,
ongeacht de leeftijd of gezondheidstoestand.
De standaard voor blootstelling aan mobiele telefoons wordt uitgedrukt in de maateenheid
SAR (Specific Absorbtion Rate). De raad van de Europese Unie beveelt een SAR-limiet van
2,0W/kg aan.* Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt. De telefoon gebruikt
tijdens de tests in alle frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau. Doordat de
SAR wordt bepaald op het hoogst toegestane energieniveau, kan het werkelijke SAR-niveau
van de telefoon tijdens gebruik sterk lager liggen dan de maximumwaarde. Dit komt doordat
de telefoon is ontworpen voor gebruik bij verschillende energieniveaus, zodat niet meer
energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk. Over het
algemeen geldt dat hoe dichter u zich bij een zendmast bevindt, hoe minder energie er wordt
gebruikt.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
210
Voordat een telefoon op de markt komt, moet eerst worden aangetoond dat deze voldoet
aan de Europese R&TTE-richtlijn. Deze richtlijn bevat één essentiële vereiste en dat is de
bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de gebruiker en alle andere personen.
De hoogste SAR-waarde die voor dit telefoonmodel is bereikt tijdens tests voor gebruik
naast het oor is 0,82 W/kg. Hoewel er verschillen kunnen zijn tussen de SAR-niveaus van
verschillende telefoons en bij verschillende posities, voldoen deze allemaal aan de eisen van
de Europese Unie op het gebied van blootstelling aan radiogolven
Dit product voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het op
normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van
minimaal 2,2 cm van het lichaam bevindt. Wanneer het product op het lichaam wordt
gedragen in een etui, riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen metaal bevatten
en moet het product zich op een afstand van minimaal 2,2 cm van het lichaam bevinden.
*De SAR-limiet die voor mobiele telefoons voor het publiek wordt gehanteerd, is 2,0 watt/
kilogram (W/kg) evenredig verdeeld over tien gram weefsel. In de limiet is een aanzienlijke
veiligheidsmarge ingebouwd, voor extra bescherming en om eventuele meetvariaties te
ondervangen. SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen en
de netwerkband. Meer informatie over SAR in andere regio's kunt u vinden onder Product
information op de website van Nokia op www.nokia.com.
210


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Nokia 6810 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Nokia 6810 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 2,52 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Nokia 6810

Nokia 6810 User Manual - German - 217 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info