andere instellingen voor gezondheidszorg kunnen
gebruikmaken van apparatuur die gevoelig is voor externe
RF-energie.
Geïmplanteerde medische apparatuur
Ter voorkoming van storingen van het apparaat raden
fabrikanten van medische apparaten aan minimaal 15,3
centimeter afstand te bewaren tussen een draadloos
apparaat en een geïmplanteerd medisch apparaat, zoals
een pacemaker of geïmplanteerde defibrillator. Personen
met dergelijke apparaten moeten met het volgende
rekening houden:
● Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3
centimeter afstand van het medische apparaat wanneer
het draadloze apparaat is ingeschakeld.
● Het draadloze apparaat niet in een borstzak dragen.
● Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de
andere kant van het lichaam dan de kant waar het
medische apparaat zit om de kans op een potentiële
storing te minimaliseren.
● Schakel het draadloze apparaat onmiddellijk uit als er
enige reden is om te vermoeden dat er een storing
plaatsvindt.
● Lees en volg de instructies van de fabrikant van het
geïmplanteerde medische apparaat.
Aanvullende veiligheidsinformatie
67
Cyan
Magenta
Yellow
Black