42Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Een alarmnummer kiezen:
1. Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd. Controleer of de signaalontvangst voldoende is.
In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste SIM-kaart noodzakelijk zijn.
2. Druk zo vaak als nodig is op de einde-toets om het scherm leeg te maken en het apparaat gereed te maken
voor een oproep.
3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.
4. Druk op de beltoets.
Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze functies eerst moet uitschakelen voordat u een
alarmnummer kunt kiezen. Als het apparaat in het profiel Offline of Vlucht staat, moet u het profiel wijzigen
om de telefoonfunctie te activeren voordat u een alarmnummer kunt kiezen. Raadpleeg deze handleiding of uw
serviceprovider voor meer informatie.
Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op, wanneer u een alarmnummer belt.
Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een ongeluk.
Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
■ Informatie over certificatie (SAR)
Dit mobiele apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven.
Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling
aan radiogolven die worden aanbevolen door internationale richtlijnen niet worden overschreden.
Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP,
en bevatten veiligheidsmarges om de veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun leeftijd
en gezondheidstoestand.
De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific
Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over
tien gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in
alle gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau van
een werkend apparaat kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet