1)
Speciaal toebehoren voor de verschillende uitvoeringen
NEPTUNE 5 / 7 / 8
6 Na de arbeid
6.1 Toestel uitschakelen
1. De hoofdschakelaar uitscha-
kelen, de schakelaar in de
positie “OFF”.
2. De waterkraan sluiten.
3. De spuitpistool activeren tot
het toestel drukloos is.
4. De veiligheidsgrendel aan de
spuitpistool inleggen.
6.2. Toevoerleidingen
losmaken
1. De waterkraan sluiten.
2. Het toestel inschakelen en
de spuitpistool activeren tot
de waterdruk afgebouwd is.
3. De veiligheidsgrendel aan de
spuitpistool inleggen.
6.3 Oprollen van het
netsnoer alsook
de hogedrukslang
en verstouwen van
toebehoren
Struikelgevaar!
Om ongevallen te vermijden,
dienen het netsnoer en de ho-
gedrukslang steeds zorgvuldig
opgerold te worden.
Bij machines met slanghaspel/
kabelhaspel:
1. Het netsnoer oprollen zoals
op de afbeelding te zien is.
2. De hogedrukslang oprollen
zoals op de afbeelding te
zien is.
3. De spuitlans en het toebeho-
ren in de houders leggen.
4. Het toestel uitschakelen.
5. De waterslang van het toe-
stel losmaken.
6. De toestelstekker uit het
stopcontact trekken.
6.4 Bewaring
(vorstbestendige
opslag)
Het toestel in een droge, vorst-
bestendige ruimte plaatsen of
op de volgende manier vorstbe-
stendig maken:
1. De watertoevoerslang van
het toestel losmaken.
2. De spuitlans afnemen.
3. Het toestel inschakelen,
schakelstand .
4. De spuitpistool activeren.
5. Het antivriesmiddel (ca. 5 l)
langzamerhand in de water-
kast (A) gieten.
6. Tijdens het aanzuigproces
de spuitpistool 2 tot 3 keer
activeren.
7. Het toestel is vorstbestendig
als antivriesmiddeloplossing
uit de spuitpistool stroomt.
8. De veiligheidsgrendel aan de
spuitpistool inleggen.
9. Het toestel uitschakelen,
schakelstand “OFF”.
10. Om elk risico te vermijden
moet het toestel voor de
herinbedrijfstelling in een
verwarmde ruimte worden
opgeslagen.
11. Bij de volgende inbedrijfstel-
ling de antivriesmiddeloplos-
sing voor hergebruik opvan-
gen.
A