59
en synchronisatie met het achterste gordijn
■
■
■
Synchronisatie met het achterste gordijn
Bij normale flitsopnamen, wanneer u snel bewegende onderwerpen fotografeert
met een trage sluitertijd, resulteert dit meestal in onnatuurlijk ogende foto’s waarop
het door de flits bevroren onderwerp achter of middenin de wazige beweging
verschijnt (zie foto rechts onderaan).
Fllitssynchronisatie met het achterste gordijn levert een beeld op waarin de waas
van het bewegende voorwerp (bijvoorbeeld de lichten van een auto) achter en
niet voor het onderwerp verschijnt.
• Bij synchronisatie met het voorste gordijn ontsteekt de flitser onmiddellijk nadat het
voorste gordijn volledig geopend wordt; bij synchronisatie met het achterste gordijn
ontsteekt de flitser net voordat het achterste gordijn begin dicht te gaan.
• Mogelijk bij camera’s die flitssynchronisatie met het achterste gordijn bieden. Deze
modus kan niet rechtstreeks op de SB-800 worden ingesteld, maar moet op de camera
ingesteld worden. Raadpleeg de handleiding van uw camera voor verdere informatie.
• Aangezien we overwegend met trage sluitertijden werken, kunt u best een statief
gebruiken om eventueel trillen van de camera te vermijden.
• Deze functie werkt niet bij herhaald flitsen.
• Bij multi-flitsen kan de hoofdflitser op synchronisatie met het voorste gordijn of
synchronisatie met het achterste gordijn worden ingesteld. De losse flitsers kunnen
echter niet op synchronisatie met het achterste gordijn worden ingesteld (blz. 72).
Synchronisatie met het achterste gordijn Synchronisatie met het voorste gordijn
Opnamegegevens
•
Brandpuntsafstand:
70 mm
•Sluitertijd: 2 sec.
• Diafragma: f/4,5
• Flitsmodus: Manueel
• Flitssterkte: M1/1
Overige functies