50
8
Stel de sluitertijd in.
nPas de vergelijking toe om de sluitertijd te bepalen en
stel deze sluitertijd in, of één tijd trager.
Sluitertijd = Aantal flitsen per beeld ÷
Frequentie van de flitsen (Hz)
nAls het aantal flitsen per beeld bijvoorbeeld 10 is en
de frequentie bedraagt 5 Hz, delen we 10 door 5 om
een sluitertijd van 2 sec. of trager te verkrijgen.
nWe kunnen de sluitertijd ook instellen op B (bulb) – dat
is geschikt voor een willekeurig aantal keren herhaald
flitsen.
Manuele G modus
7
Stel op de camera of het objectief hetzelfde
diafragma in dat ook op de SB-80DX werd
ingesteld.
nVoor camera’s uit Groep I en II en Digitale
reflexcamera’s met een objectief met CPU stellen
we het diafragma van de SB-80DX in op de
camera (blz. 4).
9
Controleer of het flits-gereedlampje
aan staat en maak uw opname.
Ga na of de flits correct zal worden afgevuurd voor u de eigenlijke
opname maakt
m Druk op de FLASH knop om te controleren of de flits afvuurt zoals
u hem hebt ingesteld.
6
Bepaal het richtgetal op basis van de ingestelde
flitssterkte en de positie van de zoomkop.
Bereken vervolgens het correcte diafragma op
basis van het richtgetal en de opnameafstand.
Stel dit diafragma tenslotte in op de SB-80DX.
nZie “Tabel met richtgetallen” (blz. 45) en “Het
diafragma en de flitssterkte bepalen in Manuele
modus” (blz. 44).
nAls de ISO-gevoeligheid juist is ingesteld, verschijnt
op het LCD-scherm het flitsbereik dat overeenstemt
met de ingestelde flitssterkte en het diafragma.