678554
388
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/388
Next page
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk
(behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen)
worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van
NIKON CORPORATION.
Nikon D7500
AMA16698
Gedrukt in Europa
SB7C01(1F)
6MB3861F-01
Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera
gebruikt.
Om correct gebruik van de camera te verzekeren, vergeet
niet “Voor uw Veiligheid” te lezen (pagina xii).
Bewaar deze handleiding na het lezen op een
gemakkelijk toegankelijke plaats voor later gebruik.
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
(met garantie)
Nl
Nl
Gebruik SnapBridge om de camera vanaf uw smartphone of tablet
(smartapparaat) op afstand te bedienen en foto’s vanaf de camera te
downloaden.
Vandaag gratis te downloaden!
SnapBridge is gratis beschikbaar in de
Apple App Store®, via Google Play™ en de
volgende website:
http://snapbridge.nikon.com
Bezoek de Nikon-website voor het laatste
SnapBridge-nieuws.
Verbind uw camera met een smartapparaat
Volg de onderstaande stappen om uw camera met een smartapparaat te
koppelen:
1 Start de verbindingswizard op uw camera.
2 Tik op de naam van de camera op uw
smartapparaat.
3 Druk op J op de camera en tik op
Koppelen op het smartapparaat (de
weergave varieert afhankelijk van
het apparaat en het
besturingssysteem).
Zie pagina 28 voor meer informatie over koppelen.
Neem nu SnapBridge!
D7500 Modelnaam: N1610
i
Verbeter uw beeldervaring met SnapBridge.
Verrijk uw beeldervaring door SnapBridge te gebruiken voor:
Download foto’s vanaf uw camera naar uw
smartapparaat via een “altijd aan”-verbinding, zodat
online delen van foto’s eenvoudiger en minder stressvol
is dan ooit.
Upload foto’s en miniaturen naar de cloudopslagservice
van NIKON IMAGE SPACE.
Het op afstand bedienen van de camera
Rechtstreeks credits (twee keer copyrightinformatie,
commentaar, tekst of logo’s) aan uw foto’s toevoegen
Automatisch de tijd en locatie van uw smartapparaat
naar uw camera uploaden
Firmware-updates van de camera ontvangen
A Meer over SnapBridge
Gebruik voor meer informatie de online helpfunctie in de SnapBridge-app.
ii
Lees alle aanwijzingen grondig door om uw camera optimaal te
benutten en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen
die het product gebruikt deze kan lezen.
Symbolen en conventies
Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de
volgende symbolen en conventies gebruikt:
In de cameramonitor weergegeven menu-items, opties en berichten worden
vetgedrukt aangeduid. Camera- en smartapparaatmenu’s en vensters
kunnen verschillen van menu's en vensters die hier worden getoond.
In deze gehele handleiding worden smartphones en tablets aangeduid als
“smartapparaten”.
Camera-instellingen
De uitleg in deze handleiding gaat er steeds van uit dat de
standaardinstellingen worden gebruikt.
D
Dit pictogram staat bij waarschuwingen; lees deze informatie vóór
gebruik om beschadiging van de camera te voorkomen.
A
Dit pictogram staat bij opmerkingen; lees deze informatie voordat
u de camera gebruikt.
0
Dit pictogram staat bij verwijzingen naar andere secties in deze
handleiding.
Nikon Manual Viewer 2
Installeer de app Nikon Manual Viewer 2 op uw smartphone of
tablet om altijd en overal handleidingen van Nikon digitale
camera’s te bekijken. Nikon Manual Viewer 2 kan gratis worden
gedownload in de App Store en via Google Play. Downloaden van
de app en andere producthandleidingen vereist een
internetverbinding, waarvoor kosten in rekening kunnen worden
gebracht door uw telefoon- of internetserviceprovider.
AVoor uw veiligheid
Lees voordat u de camera voor het eerst gebruikt de veiligheidsinstructies
in “Voor uw veiligheid” (0 xii).
iii
Nikon gebruikersondersteuning
Bezoek de volgende website om uw camera te registreren en op de hoogte te
blijven van de meest recente productinformatie. U vindt hier antwoorden op
veelgestelde vragen (FAQ's) en u kunt contact met ons opnemen voor
technische bijstand.
http://www.europe-nikon.com/support
❚❚ De menugids
Voor meer informatie over menuopties en onderwerpen zoals hoe de camera
op een printer of televisie aan te sluiten, download de Menugids van de
camera via de Nikon-website, zoals hieronder beschreven. De Menugids is in
pdf-formaat en kan worden bekeken met behulp van Adobe Reader of Adobe
Acrobat Reader.
1 Start op uw computer een webbrowser en open de downloadsite voor de
Nikon-handleiding op http://downloadcenter.nikonimglib.com/
2 Navigeer naar de pagina voor het gewenste product en download de
handleiding.
iv
Controleer of alle hier genoemde items met uw camera zijn
meegeleverd.
Kopers van de optionele objectiefset dienen te controleren of de
verpakking inderdaad een objectief bevat. Geheugenkaarten worden
afzonderlijk verkocht. Camera’s aangeschaft in Japan geven menu’s
en berichten alleen in het Engels en Japans weer; andere talen
worden niet ondersteund. Onze verontschuldigingen voor het
ongemak dat dit kan veroorzaken.
Inhoud verpakking
DK-28 rubberen oogschelp
(0 90; wordt bevestigd aan
de camera geleverd)
BF-1B bodydop (0 24, 287)
Camera D7500 (0 1)
EN-EL15a oplaadbare Li-ion-accu met afdekkapje (0 19, 21)
MH-25a batterijlader (wordt geleverd met type en vorm stekkeradapter of
netsnoer dat varieert per land of regio van aankoop; 0 19)
DK-5 oculairkapje (0 90)
AN-DC3 BK-riem (0 19)
UC-E20 USB-kabel
Garantie (afgedrukt op de
achterkant van deze handleiding)
Gebruikshandleiding (deze gids)
A ViewNX-i- en Capture NX-D-computersoftware
Gebruik ViewNX-i om foto’s te verfijnen of om foto’s naar een computer te
kopiëren om ze daarop te bekijken, of Capture NX-D om foto’s fijn af te
stellen die naar een computer zijn gekopieerd en om NEF (RAW)-
afbeeldingen naar andere formaten te converteren. Deze applicaties
kunnen worden gedownload van: http://downloadcenter.nikonimglib.com/
U kunt de website ook bezoeken voor de nieuwste informatie over
Nikon-software, inclusief systeemvereisten.
v
Inhoud verpakking ............................................................................ iv
Voor uw veiligheid............................................................................ xii
Kennisgevingen................................................................................ xvi
Inleiding 1
Kennismaking met de camera .......................................................... 1
De camerabody............................................................................................. 1
De standknop ................................................................................................ 6
Het bedieningspaneel ................................................................................ 8
De zoeker......................................................................................................... 9
De dioptrieregelaar ................................................................................... 11
De kantelmonitor gebruiken.................................................................. 12
Het aanraakscherm gebruiken .............................................................. 14
De multi-selector........................................................................................ 18
Eerste stappen 19
Bevestig de camerariem .......................................................................... 19
Laad de accu op .......................................................................................... 19
Plaats de accu en een geheugenkaart................................................ 21
Bevestig een objectief .............................................................................. 24
Schakel de camera in ................................................................................ 26
Verbinding maken met behulp van SnapBridge 28
Wat SnapBridge voor u kan betekenen....................................... 29
Wat heeft u nodig ............................................................................ 30
Het smartapparaat gereedmaken ................................................ 31
Koppelen en verbinding maken.................................................... 32
Verbindingstips ................................................................................ 37
De Wi-Fi-prompt (alleen iOS) ................................................................. 37
Meer over koppelen en verbinden ............................................... 39
“Kan geen verbinding maken.” ............................................................. 39
Koppelproblemen...................................................................................... 39
Foto's downloaden.................................................................................... 40
Inhoudsopgave
vi
Tutorial 41
Cameramenu’s: een overzicht........................................................ 41
Cameramenu’s gebruiken ...................................................................... 42
Het accuniveau en het aantal resterende opnamen ................. 46
Basisfotografie en weergave 48
“Richten-en-maken”-fotografie (standen i en j).................... 48
Tips voor livebeeld .................................................................................... 56
Basisweergave .................................................................................. 59
Ongewenste foto’s wissen...................................................................... 60
Instellingen aanpassen aan het onderwerp of de situatie
(onderwerpstand) 61
Een onderwerpstand kiezen........................................................... 61
Speciale effecten 64
Speciale effecten kiezen.................................................................. 64
Beschikbare opties in livebeeld ............................................................ 66
Standen P, S, A en M 72
Een stand kiezen............................................................................... 72
P: Automatisch programma ................................................................... 73
S: Sluitertijdvoorkeuze.............................................................................. 74
A: Diafragmavoorkeuze............................................................................ 75
M: Handmatig .............................................................................................. 76
Lange tijdopnamen (alleen stand M) .................................................. 79
Gebruikersinstellingen: Standen U1 en U2 83
Gebruikersinstellingen opslaan............................................................ 83
Gebruikersinstellingen oproepen........................................................ 84
Gebruikersinstellingen terugzetten.................................................... 85
vii
Ontspanstand 86
Een ontspanstand kiezen ............................................................... 86
Zelfontspannerstand (E)................................................................ 89
Stand spiegel omhoog (M
UP)........................................................... 91
Opties voor beeldopname 93
Beeldveld ........................................................................................... 93
Beeldkwaliteit................................................................................... 97
Beeldformaat .................................................................................... 99
Scherpstelling 100
Autofocus ........................................................................................ 100
Autofocusstand........................................................................................ 100
AF-veldstand............................................................................................. 103
Scherpstelvergrendeling...................................................................... 111
Handmatige scherpstelling.......................................................... 115
ISO-gevoeligheid 118
ISO-gevoeligheid instellen........................................................... 118
Autom inst ISO-gevoeligheid ...................................................... 120
Belichting 123
Lichtmeting ..................................................................................... 123
Vergrendeling automatische belichting ................................... 125
Belichtingscorrectie....................................................................... 127
viii
Witbalans 130
Witbalansopties.............................................................................. 130
Fijnafstelling witbalans ................................................................. 134
Een kleurtemperatuur kiezen ...................................................... 137
Handmatige voorinstelling .......................................................... 139
Zoekerfotografie ..................................................................................... 139
Livebeeld (Spot-witbalans).................................................................. 143
Voorinstellingen beheren .................................................................... 146
Beeldverbetering 148
Picture Controls .............................................................................. 148
Een Picture Control selecteren........................................................... 148
Picture Controls aanpassen................................................................. 150
Details in hoge lichten en schaduwen behouden.................... 153
Actieve D-Lighting.................................................................................. 153
Hoog dynamisch bereik (HDR)........................................................... 155
Flitserfotografie 159
De ingebouwde flitser gebruiken ............................................... 159
Automatische pop-up-standen ......................................................... 159
Handmatige pop-up-standen ............................................................ 161
Flitserregelingsstand ..................................................................... 164
Flitscorrectie.................................................................................... 167
Flitswaardevergrendeling ............................................................ 169
Informatie over de ingebouwde flitser bekijken...................... 172
Optionele flitsers ............................................................................ 174
Fotograferen met de afstandsbediening 175
Een optionele afstandsbediening ML-L3 gebruiken ............... 175
ix
Films opnemen en bekijken 179
Films opnemen ............................................................................... 179
De i-knop gebruiken............................................................................. 183
De livebeeldweergave: Films .............................................................. 185
Aanduidingen bekijken en verbergen............................................. 187
Beeldformaat, beeldsnelheid en filmkwaliteit.............................. 188
Indices ......................................................................................................... 189
De filmuitsnede........................................................................................ 190
Foto’s maken in filmstand.................................................................... 191
Films bekijken................................................................................. 194
Films bewerken .............................................................................. 196
Films bijsnijden ........................................................................................ 196
Geselecteerde beelden opslaan ........................................................ 200
Andere opnameopties 201
De R-knop (Zoekerfotografie).................................................... 201
De i-knop ........................................................................................ 205
Reset met twee knoppen:
Standaardinstellingen herstellen.......................................... 206
Bracketing ....................................................................................... 209
Locatiegegevens ............................................................................ 223
Meer over weergave 225
Beelden bekijken............................................................................ 225
Schermvullende weergave.................................................................. 225
Miniatuurweergave ................................................................................ 225
Kalenderweergave.................................................................................. 226
Het aanraakscherm gebruiken ........................................................... 228
De i-knop .................................................................................................. 230
Foto-informatie .............................................................................. 231
Van dichtbij bekijken: Zoomweergave...................................... 240
x
Foto’s tegen wissen beveiligen ................................................... 242
Foto’s waarderen............................................................................ 243
Individuele foto’s waarderen.............................................................. 243
Meerdere foto’s waarderen................................................................. 244
Foto’s voor uploaden selecteren................................................. 245
Individuele foto’s selecteren............................................................... 245
Meerdere foto’s selecteren.................................................................. 246
Foto’s wissen ................................................................................... 247
Tijdens weergave .................................................................................... 247
Het weergavemenu................................................................................ 248
Menulijst 250
D Het weergavemenu: Beelden beheren ........................................ 250
C Het foto-opnamemenu: Foto-opnameopties .............................. 252
1 Het filmopnamemenu: Filmopnameopties .................................. 257
A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling camera-instellingen........ 260
B Het setup-menu: Camera-instellingen............................................ 268
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken.................. 275
O Mijn menu/m Recente instellingen ........................................ 278
Technische opmerkingen 279
Compatibele objectieven.............................................................. 279
Compatibele CPU-objectieven .......................................................... 279
Compatibele objectieven zonder CPU............................................ 285
Overige accessoires........................................................................ 287
A Cameramenu’s
Meer informatie over cameramenu’s is beschikbaar in de Menugids die kan
worden gedownload via de Nikon-website (0 iii).
xi
Behandeling van uw camera........................................................ 288
Opslag ......................................................................................................... 288
Reinigen...................................................................................................... 288
Reiniging beeldsensor........................................................................... 289
Onderhoud van camera en accu: Waarschuwingen................ 296
Problemen oplossen...................................................................... 301
Accu/Weergave........................................................................................ 301
Opname (Alle standen) ......................................................................... 302
Opname (P, S, A, M)................................................................................... 305
Weergave ................................................................................................... 306
Bluetooth en Wi-Fi (Draadloze netwerken) ................................... 308
Diversen...................................................................................................... 308
Foutmeldingen............................................................................... 309
Specificaties .................................................................................... 315
AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED VR-
objectieven ................................................................................ 329
AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II-
objectieven ................................................................................ 336
Goedgekeurde geheugenkaarten .............................................. 346
Capaciteit geheugenkaart............................................................ 347
Gebruiksduur van de batterij....................................................... 349
Index ................................................................................................. 351
Garantievoorwaarden - Nikon Europees garantiebewijs....... 359
xii
Om schade aan eigendommen of letsel aan uzelf of anderen te voorkomen, lees
“Voor uw veiligheid” in zijn geheel door alvorens dit product te gebruiken.
Bewaar deze veiligheidsinstructies daar waar iedere gebruiker van dit product ze
kan lezen.
Voor uw veiligheid
GEVAAR: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, zorgt voor groot gevaar voor de dood of ernstig letsel.
WAARSCHUWING: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen,
gemarkeerd met dit pictogram, kan de dood of ernstig letsel tot gevolg hebben.
LET OP: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, kan letsel of schade aan eigendommen tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Gebruik niet tijdens het lopen of het bedienen van een motorvoertuig.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken of ander letsel
veroorzaken.
Dit product niet uit elkaar halen of aanpassen. Raak geen interne delen aan
die worden blootgesteld als gevolg van een val of ander ongeluk.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan een elektrische schok of
ander letsel tot gevolg hebben.
Mocht u afwijkingen aan het product ontdekken zoals het produceren van
rook, hitte of ongebruikelijke geuren, ontkoppel dan onmiddellijk de accu
of voedingsbron.
Voortgaand gebruik kan brand, brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Houd droog. Niet met natte handen vastpakken. Pak de stekker niet met
natte handen vast.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
Laat uw huid niet langdurig in contact komen met dit product terwijl deze
in en uit het stopcontact wordt gehaald.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan lichte brandwonden tot
gevolg hebben.
Gebruik dit product niet in de aanwezigheid van ontvlambaar stof of gas
zoals propaan, benzine of spuitbussen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een explosie of brand tot
gevolg hebben.
xiii
Kijk niet rechtstreeks in de zon of andere felle lichtbronnen door middel
van het objectief of camera.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beperkt
gezichtsvermogen tot gevolg hebben.
Richt de flitser of AF-hulpverlichting niet op de bestuurder van een motorvoertuig.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg
hebben.
Houd dit product uit de buurt van kinderen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan letsel of een defect aan
het product tot gevolg hebben. Merk bovendien op dat kleine onderdelen
verstikkingsgevaar opleveren. Mocht een kind onderdelen van dit product inslikken,
zoek dan onmiddellijk medische hulp.
Wikkel, draai en raak niet verstrikt in de riemen om uw nek.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg
hebben.
Gebruik geen accu’s, laders of lichtnetadapters die niet specifiek zijn
bedoeld voor gebruik met dit product. Bij het gebruik van accu’s, laders en
lichtnetadapters die bedoeld zijn voor gebruik met dit product, ga geen:
- Snoeren of kabels beschadigen, aanpassen, met overmatige kracht
trekken aan of buigen van kabels of ze onder zware voorwerpen plaatsen
of ze blootstellen aan hitte of vlammen.
- Reisadapters of adapters gebruiken die speciaal ontworpen zijn om van
de ene spanning naar een andere spanning over te schakelen, of met DC-
naar-AC-omvormers.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
Pak de stekker niet vast tijdens het opladen van het product of gebruik van
de lichtnetadapter tijdens onweersbuien.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok tot
gevolg hebben.
Pak niet met blote handen vast op plaatsen die worden blootgesteld aan
extreem hoge en lage temperaturen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brandwonden of
bevriezingsverschijnselen tot gevolg hebben.
LET OP
Laat het objectief niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen gericht.
Licht dat wordt geconvergeerd door het objectief kan brand of schade aan de
interne onderdelen van het product veroorzaken. Houd de zon goed buiten beeld
bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht. Zonlicht geconvergeerd in de
camera wanneer de zon zich dicht bij het beeld bevindt, kan brand veroorzaken.
xiv
Schakel dit product uit wanneer het gebruik ervan verboden is. Schakel
draadloze functies uit wanneer het gebruik van draadloze apparatuur
verboden is.
De radiofrequentie-emissies geproduceerd door dit product kunnen interfereren
met apparatuur aan boord van vliegtuigen of in ziekenhuizen of andere medische
faciliteiten.
Verwijder de accu en ontkoppel de lichtnetadapter als voor langere tijd
geen gebruik wordt gemaakt van dit product.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan
het product tot gevolg hebben.
Raak geen bewegende delen van het objectief of andere bewegende delen aan.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan letsel tot gevolg hebben.
Laat de flitser niet flitsen terwijl deze in contact is met of zich nabij de huid
of voorwerpen bevindt.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brandwonden of brand
tot gevolg hebben.
Laat het product niet achter op een plaats waar het voor langere tijd wordt
blootgesteld aan extreem hoge temperaturen, zoals in een afgesloten auto
of in direct zonlicht.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan
het product tot gevolg hebben.
GEVAAR (Accu’s)
Voorkom onjuist gebruik van accu’s.
Het niet in acht nemen van de volgende voorzorgsmaatregelen kan ervoor zorgen
dat de accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
- Gebruik uitsluitend oplaadbare accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit
product.
- Stel accu’s niet bloot aan vlammen of extreme hitte.
- Haal niet uit elkaar.
- Sluit de aansluitingen niet kort door ze in aanraking te laten komen met
kettingen, haarspelden of andere metalen voorwerpen.
- Stel accu’s of de producten waarin ze worden geplaatst, niet bloot aan
krachtige fysieke schokken.
Probeer EN-EL15a oplaadbare accu’s niet op te laden met behulp van laders
die niet specifiek bedoeld zijn voor dit doel.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ervoor zorgen dat de
accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
Als accuvloeistof in aanraking komt met de ogen, spoel dan met veel
schoon water en zoek onmiddellijk medische hulp.
Het uitstellen van deze handeling kan oogletsel tot gevolg hebben.
xv
WAARSCHUWING (Accu’s)
Houd accu’s buiten bereik van kinderen.
Mocht een kind een accu inslikken, zoek dan onmiddellijk medische hulp.
Dompel accu’s niet onder in water en stel ze niet bloot aan regen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan
het product tot gevolg hebben. Droog het product onmiddellijk met een handdoek
of gelijkwaardig voorwerp, mocht deze nat worden.
Stop het gebruik onmiddellijk indien u veranderingen aan de accu’s
opmerkt, zoals verkleuring en vervorming. Stop met het opladen van
EN-EL15a oplaadbare accu’s als ze niet binnen de opgegeven tijdsduur
worden opgeladen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan ervoor zorgen dat de
accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
Isoleer de accupolen met tape alvorens deze weg te gooien.
Oververhitting, scheuren of brand kan het gevolg zijn indien metalen voorwerpen in
aanraking komen met de aansluiting. Recycle of gooi accu’s weg overeenkomstig de
lokale voorschriften.
Als accuvloeistof in aanraking komt met iemand zijn huid of kleding, spoel
het getroffen gebied dan onmiddellijk met veel schoon water.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan huidirritatie tot gevolg
hebben.
xvi
Niets uit de handleidingen die bij dit
product horen, mag in enigerlei vorm
of op enigerlei wijze worden
verveelvoudigd, uitgezonden,
overgezet of opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of
worden vertaald in een andere taal
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor het
uiterlijk en de specificaties van de
hardware en software die in deze
handleidingen worden beschreven op
elk moment te wijzigen zonder
voorafgaande kennisgeving.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige
schade die voortkomt uit het gebruik
van dit product.
Hoewel al het mogelijke in het werk is
gesteld om ervoor te zorgen dat de
informatie in deze handleidingen
accuraat en volledig is, stellen we het
ten zeerste op prijs als u eventuele
fouten of onvolkomenheden onder de
aandacht wilt brengen van de Nikon-
vertegenwoordiger in uw land/regio
(adres apart vermeld).
Kennisgevingen
xvii
Kennisgevingen voor klanten in Europa
Dit pictogram geeft aan dat
elektrische en
elektronische apparaten via
gescheiden inzameling
moeten worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese
landen:
Dit product moet gescheiden van het
overige afval worden ingeleverd bij
een daarvoor bestemd
inzamelingspunt. Gooi niet samen met
het huishoudelijk afval weg.
Gescheiden inzameling en recycling
helpt bij het behoud van natuurlijke
bronnen en voorkomt negatieve
consequenties voor mens en milieu die
kunnen ontstaan door onjuist
weggooien van afval.
Neem voor meer informatie contact op
met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij/
accu duidt aan dat de
batterij/accu afzonderlijk
moet worden ingezameld.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese
landen:
Alle batterijen/accu’s, al dan niet
voorzien van dit symbool, moeten
afzonderlijk worden ingezameld op
een geschikt inzamelpunt. Gooi dit
product niet weg als huishoudafval.
Neem voor meer informatie contact op
met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
WAARSCHUWING: GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS ACCU WORDT VERVANGEN VOOR
EEN ONJUIST TYPE. VOER ACCU’S AF VOLGENS DE INSTRUCTIES.
xviii
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of
gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat
wettelijk strafbaar kan zijn.
Voorwerpen die volgens de wet niet mogen
worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld,
munten, waardepapieren of obligaties
van (plaatselijke) overheden, zelfs niet
als dergelijke kopieën of reproducties
worden voorzien van een stempel
“Voorbeeld” of “Specimen”.
Het kopiëren of reproduceren van
papiergeld, munten of
waardepapieren die in het buitenland
in omloop zijn, is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend,
is het kopiëren of reproduceren van
ongebruikte door de overheid
uitgegeven postzegels of briefkaarten
verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door
de overheid uitgegeven postzegels en
gecertificeerde wettelijke documenten
is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van bepaalde
waardepapieren
De overheid heeft waarschuwingen
uitgevaardigd met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door
commerciële instellingen (aandelen,
wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons,
behalve als het gaat om een minimum
aantal kopieën voor zakelijk gebruik
door een bedrijf. Het is eveneens niet
toegestaan om door de overheid
uitgegeven paspoorten, vergunningen
van overheidsinstellingen en andere
instanties, identiteitsbewijzen,
toegangsbewijzen, pasjes en
maaltijdbonnen te kopiëren of te
reproduceren.
Auteursrechten
Onder de wet op het auteursrecht
kunnen foto’s en opnamen van
auteursrechtelijk beschermd werk
gemaakt met de camera niet worden
gebruikt zonder toestemming van de
auteursrechthebbende. Uitzonderingen
zijn van toepassing op persoonlijk
gebruik, maar houd er rekening mee dat
zelfs persoonlijk gebruik aan
beperkingen onderhevig kan zijn in het
geval van foto’s of opnamen van
tentoonstellingen of live-optredens.
xix
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden
verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia
formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk
verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat
misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is
zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software alvorens een opslagmedium
weg te werpen of aan een ander over te dragen. Een alternatief is het medium eerst
te formatteren en vervolgens geheel te vullen met beelden zonder persoonlijke
informatie (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Voorkom letsel bij het fysiek
vernietigen van opslagmedia.
Voordat de camera wordt afgedankt of het eigendom wordt overgedragen aan
een ander persoon, moet u ook de optie Alle instellingen terugzetten in het
setup-menu van de camera gebruiken om alle persoonlijke netwerkinformatie te
wissen.
xx
AVC Patent Portfolio License
DIT PRODUCT IS GELICENTIEERD ONDER DE AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE VOOR HET
PERSOONLIJK EN NIET-COMMERCIEEL GEBRUIK DOOR EEN CONSUMENT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN
OVEREENSTEMMING MET DE AVC-STANDAARD (“AVC-VIDEO”) EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE
DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT WERD GECODEERD IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE
EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF WERD VERKREGEN VAN EEN VIDEOLEVERANCIER DIE OVER
EEN LICENTIE BESCHIKT OM AVC-VIDEO AAN TE BIEDEN. ER WORDT GEEN LICENTIE VERLEEND OF
GESUGGEREERD VOOR ENIG ANDER GEBRUIK. VOOR MEER INFORMATIE KUNT U TERECHT BIJ MPEG
LA, L.L.C. Z
IE http://www.mpegla.com
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe
elektronische schakelingen. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon
(inclusief batterijladers, accu’s, lichtnetadapters en flitsaccessoires) die door Nikon
speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera, zijn ontwikkeld om
binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen
te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
Gebruik van niet-originele elektronische accessoires kan schade
aan de camera tot gevolg hebben die niet onder de Nikon-
garantie valt. Het gebruik van oplaadbare Li-ionbatterijen van
andere fabrikanten, die niet zijn voorzien van het holografische
zegel van Nikon (zie rechts), kan de normale werking van de camera verstoren of
ertoe leiden dat de accu’s oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een
door Nikon geautoriseerde leverancier.
xxi
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon
Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik
met uw Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan
de geldende veiligheids- en functioneringsvoorschriften. HET GEBRUIK VAN
NIET-ORIGINELE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN
UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.
A Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een
huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken om te
controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor
schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist functioneren van
het product.
A Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikons inzet voor “permanente kennisoverdracht” met
het oog op doorlopende productondersteuning en -educatie is
voortdurend bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende
sites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten:
http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites om up-to-date te blijven met de nieuwste
productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs) en
algemeen advies over digital imaging en digitale fotografie. Aanvullende
informatie kan mogelijk worden verstrekt door de Nikon-importeur in uw
land/regio. Bezoek de volgende website voor contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
xxii
❚❚ Bluetooth en Wi-Fi (Draadloos LAN)
Dit product valt onder de United States Export Administration Regulations (EAR).
Toestemming van de regering van de Verenigde Staten is niet vereist voor export
naar andere landen dan de hier vermelde landen waarvoor op het moment van
schrijven een embargo of speciale controles gelden: Cuba, Iran, Noord-Korea,
Soedan en Syrië (lijst onderhevig aan veranderingen).
Het gebruik van draadloze apparaten kan verboden zijn in sommige landen of
regio’s. Neem contact op met een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger alvorens gebruik te maken van de draadloze functies
van dit product buiten het land van aankoop.
xxiii
Kennisgevingen voor klanten in Europa
Hierbij verklaart Nikon Corporation dat het radioapparatuurtype
D7500 overeenkomt met Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar op
het volgende internetadres: http://imaging.nikon.com/support/pdf/DoC_D7500.pdf.
xxiv
Beveiliging
Hoewel één van de voordelen van dit product is dat anderen vrijelijk verbinding
kunnen maken om overal draadloze gegevens uit te wisselen binnen het
betreffende bereik, kan het volgende zich voordoen als de beveiliging niet is
ingeschakeld:
Gegevensdiefstal: Kwaadwillige personen kunnen draadloze transmissies
onderscheppen om gebruiker-id’s, wachtwoorden en ander persoonlijke
informatie te stelen.
Onbevoegde toegang: Onbevoegde gebruikers kunnen toegang krijgen tot het
netwerk en gegevens wijzigen of andere kwaadwillige acties uitvoeren. Door het
ontwerp van draadloze netwerken kunnen gespecialiseerde aanvallen
onbevoegde toegang mogelijk maken, zelfs wanneer de beveiliging is
ingeschakeld.
Onbeveiligde netwerken: Verbinding maken met open netwerken kan leiden tot
ongeautoriseerde toegang. Gebruik alleen beveiligde netwerken.
1
Inleiding
Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de
camerabedieningen en schermen van de camera. Leg eventueel
een bladwijzer in dit hoofdstuk zodat u het gemakkelijk kunt
terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
De camerabody
Kennismaking met de camera
1
Keuzeknop ontspanstand............... 86
2
Standknop .............................................6
3
Oogje voor camerariem .................. 19
4
Ontgrendelingsknop van standknop
.................................................................6
5
Ontgrendelingsknop keuzeknop
ontspanstand ................................... 86
6
Accessoireschoen (voor optionele
flitser)................................................287
7
Filmopnameknop ........................... 179
8
Hoofdschakelaar ........................... 5, 26
9
Ontspanknop...............................52, 53
10
E-knop..................................... 127, 206
11
S/Q-knop.......................... 118, 268
12
Bedieningspaneel................................8
13
Filmvlakmarkering (E)................ 116
2
De camerabody (vervolg)
1
Ingebouwde flitser ...................55, 159
2
Stereomicrofoon .................... 183, 259
3
AF-hulpverlichting ...................52, 261
Zelfontspannerlampje......................89
Lampje rode-ogenreductie
.................................................. 160, 162
4
Spiegel.........................................91, 292
5
Objectiefbevestigingsmarkering
..............................................................24
6
M/Y-knop .................... 159, 161, 167
7
Infraroodontvanger ....................... 176
8
D-knop ................................ 158, 209
9
Klepje voor USB, HDMI en externe
microfoonaansluitingen .............. 287
10
Deksel voor accessoire-aansluiting
en hoofdtelefoonaansluiting
.................................................. 184, 223
11
Objectiefontgrendeling ...................25
12
AF-standknop......................... 100, 103
13
Selectieknop voor scherpstelstand
.................................................. 100, 115
14
Aansluiting voor externe microfoon
.................................................. 184, 287
15
USB-aansluiting .............................. 287
16
HDMI-aansluiting ........................... 287
17
Accessoire-aansluiting ......... 223, 287
18
Hoofdtelefoonaansluiting............ 184
A Sluit het aansluitingendeksel
Sluit het aansluitingendeksel wanneer de aansluitingen niet in gebruik zijn.
Vuil in de aansluitingen kan storing veroorzaken tijdens
gegevensoverdracht.
3
1
Secundaire instelschijf................... 266
2
Fn1-knop .................................. 266, 267
3
Fn2-knop .................................. 266, 267
4
Deksel van het batterijvak ........21, 23
5
Ontgrendeling deksel batterijvak
........................................................21, 23
6
Afdekking van de stroomaansluiting
7
Statiefaansluiting
8
CPU-contacten
9
Objectiefvatting ........................24, 116
10
AF-koppeling
11
Bodydop................................ iv, 24, 287
4
De camerabody (vervolg)
1
O/Q-knop........................60, 247, 268
2
K-knop.......................................59, 225
3
Kantelmonitor ....................12, 14, 269
4
G-knop...................................41, 250
5
L/U-knop ..................42, 130, 242
6
X/T-knop ............ 57, 97, 99, 240
7
W/Z-knop ........................... 123, 225
8
R-knop.................................... 187, 201
9
Zoekeroculair................................. 9, 11
10
Oogsensor ...........................................13
11
Rubberen oogschelp.........................90
12
Dioptrieregelaar.................................11
13
A-knop .................. 111, 125, 266, 267
14
Hoofdinstelschijf............................. 266
15
Luidspreker .................................. 5, 194
16
a-knop ......................................49, 179
17
Multi-selector .............................. 18, 42
18
J-knop ............................... 18, 42, 266
19
Vergrendeling van de
scherpstelselectieknop ................ 107
20
Toegangslampje geheugenkaart
....................................................... 53, 87
21
Deksel geheugenkaartsleuf ..... 21, 23
22
i-knop............................. 183, 205, 230
23
Livebeeld-selector....................49, 179
5
A Lcd-verlichting
Als de hoofdschakelaar naar D wordt gedraaid, worden de
stand-by-timer en de verlichting van het bedieningspaneel
(lcd-verlichting) geactiveerd, zodat de weergave in het donker
kan worden afgelezen. Nadat de hoofdschakelaar wordt
losgelaten, zal de verlichting gedurende enkele seconden
blijven branden terwijl de stand-by-timer actief is of totdat de
sluiter wordt ontspannen of de hoofdschakelaar opnieuw
naar D wordt gedraaid.
D De luidspreker
Plaats de luidspreker niet in de buurt van magnetische apparaten. Het niet
in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan van invloed zijn op de
gegevens opgenomen op de magnetische apparaten.
Hoofd-
schakelaar
6
De standknop
De camera beschikt over de hieronder vermelde standen. Druk op
de ontgrendelingsknop van de standknop en draai aan de
standknop om een stand te kiezen.
Standknop
Ontgrendelingsknop van standknop
1
Standen P, S, A en M:
P
Automatisch programma
... 73
SSluitertijdvoorkeuze .......... 74
ADiafragmavoorkeuze......... 75
M Handmatig......................... 76
2
Automatische standen:
i Automatisch ..........................48
j Automatisch (flitser uit) ...... 48
3
Standen speciale effecten.............. 64
4
Standen U1 en U2 ............................ 83
5
Onderwerpstanden ......................... 61
A Objectieven zonder CPU
Objectieven zonder CPU (0 285) kunnen alleen in stand M worden
gebruikt. Het selecteren van een andere stand wanneer een objectief
zonder CPU is bevestigd, schakelt de ontspanknop uit.
7
A Geluidssignalen tijdens livebeeld
Een geluidssignaal kan klinken als u tijdens livebeeld aan de standknop
draait. Dit duidt niet op een fout of defect.
8
Het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel toont een verscheidenheid aan camera-
instellingen wanneer de camera aan is. De hier getoonde items
verschijnen zodra de camera voor het eerst wordt ingeschakeld;
informatie over andere instellingen is te vinden in de
desbetreffende delen van deze handleiding.
1
Sluitertijd ......................................74, 76
2
Diafragma (f-waarde) ................75, 76
3
ISO-gevoeligheid ............................ 118
4
Aantal resterende opnamen...........47
5
Batterijaanduiding ............................46
6
Lichtmeting...................................... 123
7
Aanduiding ISO-gevoeligheid..... 118
Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding ........... 121
A Weergave camera uit
Als de camera wordt uitgeschakeld met een
accu en geheugenkaart in de camera geplaatst,
wordt het aantal resterende opnamen
weergegeven (bepaalde geheugenkaarten
kunnen in uitzonderlijke gevallen deze
informatie alleen weergeven als de camera
ingeschakeld is).
Bedieningspaneel
9
De zoeker
1
Aanduiding stand speciale effecten
.............................................................. 64
2
Monochroomaanduiding ...... 64, 148
3
AF-veldhaakjes ............................11, 51
4
Aanduiding “Geen geheugenkaart”
.............................................................. 21
5
1,3× DX-uitsnede........................93, 94
6
Raster (weergegeven wanneer Aan
is geselecteerd voor Persoonlijke
instelling d6, Rasterweergave in
zoeker) ........................................... 264
7
Scherpstelpunten ............52, 107, 260
8
Aanduiding 1,3× DX-uitsnede
.......................................................93, 94
9
Hellingsaanduiding
1, 2
10
Flikkerdetectie................................. 255
11
Rolaanduiding
1, 3
12
Scherpstelaanduiding ....52, 111, 116
13
Vergrendeling automatische
belichting (AE)................................ 125
14
Aanduiding flexibel programma ...73
10
1 Kan worden weergegeven door een knop in te drukken waaraan Virtuele horizon in
zoeker is toegewezen met behulp van Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0 266).
2 Werkt als rolaanduiding wanneer de camera wordt gedraaid om foto’s in “staande” (portret) stand te
maken.
3 Werkt als hellingsaanduiding wanneer de camera wordt gedraaid om foto’s in “staande” (portret)
stand te maken.
Opmerking: Weergave toont alle aanduidingen die branden voor illustratieve doeleinden.
15
Sluitertijd ......................................74, 76
16
Diafragma (f-waarde) ................75, 76
17
HDR-aanduiding ............................. 156
18
Aanduiding belichtings-/
flitsbracketing ................................ 210
Aanduiding witbalansbracketing
........................................................... 215
Aanduiding ADL-bracketing ........ 219
19
Waarschuwing lage batterijspanning
..............................................................46
20
Aanduiding ISO-gevoeligheid..... 118
21
“k” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer dan
1.000 opnamen) ...............................47
22
Flitsgereedaanduiding ............55, 271
23
Aanduiding
flitswaardevergrendeling............ 169
24
Aanduiding flitssynchronisatie ... 265
25
Belichtingsaanduiding .....................77
Weergave belichtingscorrectie... 127
26
Aanduiding flitscorrectie .............. 167
27
Aanduiding belichtingscorrectie
........................................................... 128
28
Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding ........... 121
29
Aantal resterende opnamen...........47
Aantal resterende opnamen tot
buffergeheugen vol is............87, 347
ISO-gevoeligheid ............................ 118
Opnameaanduiding handmatige
voorinstelling witbalans.............. 139
D Geen accu
Als de accu volledig leeg is of als er geen accu is geplaatst, wordt de
weergave in de zoeker gedimd. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
De zoekerweergave wordt weer normaal zodra een volledig opgeladen
accu is geplaatst.
D Het bedieningspaneel en de zoekerweergaven
De helderheid van het bedieningspaneel en de zoekerweergaven verschilt
afhankelijk van de temperatuur en de reactietijden van de displays kunnen
afnemen bij lage temperaturen. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
11
De dioptrieregelaar
Draai aan de dioptrieregelaar
totdat de AF-veldhaakjes
scherp in beeld zijn. Let op dat
u bij het bedienen van de
regelaar met uw oog tegen de
zoeker niet per ongeluk uw
vingers of nagels in uw oog
steekt.
Zoeker niet scherp Zoeker scherp
AF-veldhaakjes
12
De kantelmonitor gebruiken
De monitor kan worden gekanteld, zoals hieronder aangeduid.
Normaal gebruik: De monitor wordt
doorgaans in opgeborgen positie
gebruikt.
Low-angle-opnamen: Kantel de
monitor omhoog om in livebeeld
foto’s te maken terwijl de camera
omlaag wordt gehouden.
High-angle-opnamen: Kantel de
monitor omlaag om in livebeeld
foto’s te maken terwijl de camera
omhoog wordt gehouden.
13
D De monitor gebruiken
Draai de monitor voorzichtig en stop wanneer u weerstand voelt. Oefen
geen kracht uit. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan
de camera of monitor beschadigen. Als de camera op een statief is
gemonteerd, moet voorzichtigheid worden geboden om er zeker van te
zijn dat de monitor niet in aanraking komt met het statief.
Til of draag de camera niet met behulp van de monitor. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de camera beschadigen. Als de
monitor niet wordt gebruikt om foto’s te maken, plaats deze dan terug in
de opgeborgen positie.
De grip en delen van de camera om de monitor
kunnen heet worden. Dit duidt niet op een
defect.
Laat geen vloeistof in aanraking komen met
het binnenoppervlak van de monitor. Het niet
in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel
kan een defect aan het product veroorzaken.
A Informatiescherm autom. uit
De oogsensor schakelt het informatiescherm automatisch uit als u uw oog
tegen de zoeker houdt terwijl de stand-by-timer actief is. De weergave
schakelt weer in zodra u uw oog van de zoeker verwijdert. Indien gewenst
kunt u voorkomen dat het informatiescherm uitschakelt met behulp van de
optie Informatiescherm automat. uit in het setup-menu (0 269). Merk
echter op dat ongeacht de selectie van de optie het Informatiescherm zal
uitschakelen wanneer de stand-by-timer afloopt.
Vooral dit deel wordt heet.
14
Het aanraakscherm gebruiken
De aanraakgevoelige monitor ondersteunt de volgende
bewerkingen:
Vegen
Veeg met een vinger een kort stukje naar
links of rechts over het scherm.
Schuiven
Schuif een vinger over de monitor.
Spreiden/samenknijpen
Plaats twee vingers op de monitor en
beweeg ze uit elkaar of knijp ze samen.
15
❚❚ Het aanraakscherm gebruiken
Tijdens weergave (0 228) kan het aanraakscherm voor de volgende
taken worden gebruikt:
Andere beelden bekijken
In- of uitzoomen
Miniaturen bekijken
Films bekijken
Tijdens livebeeld kan het aanraakscherm worden gebruikt om foto's
te maken (aanraaksluiter; 0 16) of om een waarde voor spot-
witbalans te meten (0 143). Het aanraakscherm kan ook worden
gebruikt om te typen (0 270) of om door menu’s te navigeren
(0 45).
D Het aanraakscherm
Het aanraakscherm reageert op statische elektriciteit en reageert niet
wanneer het scherm is bedekt met in de handel verkrijgbare
beschermfolies of bij aanraking met vingernagels of handschoenen.
Gebruik niet te veel kracht en raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
D Het aanraakscherm gebruiken
Het aanraakscherm reageert mogelijk niet zoals verwacht als u het probeert
te bedienen terwijl uw handpalm of een andere vinger op een tweede plek
op het scherm rust. Het scherm herkent mogelijk geen andere gebaren als
uw aanraking te zacht is, uw vingers te snel worden verplaatst of over een
te korte afstand niet in aanraking blijven met het scherm, of als de
beweging van de twee vingers bij het samenknijpen of spreiden niet goed
samenwerken.
A Aanraakbediening inschakelen of uitschakelen
Aanraakbediening kan worden in- of uitgeschakeld met behulp van de
optie Aanraakbediening in het setup-menu (0 271).
A Zie ook
Zie, voor informatie over het kiezen van de richting waarin u uw vinger
veegt om andere beelden in schermvullende weergave te bekijken, B >
Aanraakbediening (0 271).
16
❚❚ Aanraakfotografie (aanraaksluiter)
Raak de monitor aan om scherp te stellen
en til uw vinger op om de foto te maken.
Tik op het pictogram in de afbeelding om
de bewerking te kiezen die wordt
uitgevoerd door het tikken op de monitor
in opnamestand. Kies uit de volgende
opties:
Voor informatie over aanraakfotografiescherpstelling, zie
“Scherpstelling” (0 100).
Optie Beschrijving
8
(Aanraaksluiter/AF:
Aan)
Raak de monitor aan om het scherpstelpunt te
positioneren en stel scherp (alleen autofocus;
de aanraaksluiter kan niet worden gebruikt om
scherp te stellen wanneer de selectieknop voor
de scherpstelstand naar M wordt gedraaid om
handmatige scherpstelling te selecteren).
Scherpstelling vergrendelt terwijl uw vinger op
de monitor blijft rusten; til uw vinger van het
scherm om de sluiter te ontspannen.
!
(Aanraak-AF: Aan)
Zoals hierboven, behalve dat het optillen van
uw vinger van het scherm er niet voor zorgt dat
de sluiter ontspant. Als onderwerp volgen
actief is, kunt u op het huidige onderwerp
scherpstellen door op de monitor te tikken.
9
(Aanraaksluiter/-AF:
Uit)
Aanraaksluiter en AF uitgeschakeld.
17
D Foto’s maken met behulp van aanraakopname-opties
De ontspanknop kan worden gebruikt om scherp te stellen en foto’s te
maken, zelfs wanneer het pictogram 8 wordt weergegeven om aan te
duiden dat de aanraakopnameopties actief zijn. Gebruik de ontspanknop
om foto’s te maken in continue opnamestand (0 86) en tijdens
filmopnamen. Aanraakopnameopties kunnen uitsluitend worden gebruikt
om één voor één foto’s te maken in continue opnamestand en kan niet
worden gebruikt om foto’s te maken tijdens filmopnamen.
Het aanraakscherm kan niet worden gebruikt om het scherpstelpunt te
positioneren wanneer de vergrendeling van de scherpstelselectieknop zich
in de positie L (vergrendeling) (0 107) bevindt, maar het kan nog steeds
worden gebruikt om het onderwerp te selecteren wanneer
gezichtprioriteit-AF is geselecteerd voor AF-veldstand (0 103).
In de zelfontspannerstand (0 89) vergrendelt de scherpstelling op het
geselecteerde onderwerp wanneer u de monitor aanraakt en de timer start
wanneer u uw vinger van het schermt tilt. Bij standaardinstellingen wordt
de sluiter, nadat de timer start, na ca. 10 sec. ontspannen; de vertraging en
het aantal opnamen kan worden gewijzigd met behulp van Persoonlijke
instelling c3 (Zelfontspanner, 0 263). Als de optie geselecteerd voor
Aantal opnamen groter is dan 1, dan maakt de camera automatisch de één
na de andere foto totdat het geselecteerde aantal opnamen is vastgelegd.
18
De multi-selector
In deze handleiding worden bedieningen, die gebruik maken van
de multi-selector, vertegenwoordigd door de pictogrammen 1, 3,
4 en 2.
1: Druk de multi-selector omhoog
4: Druk de multi-
selector naar links
2: Druk de multi-
selector naar rechts
J-knop
3: Druk de multi-selector omlaag
19
Eerste stappen
Bevestig de camerariem
Bevestig de riem stevig aan de oogjes van de camera.
Laad de accu op
Plaats de accu en steek de lader in het stopcontact (afhankelijk van
het land of de regio wordt de lader met een stekkeradapter of
netsnoer geleverd). Een lege accu wordt in ongeveer twee uur en
35 minuten volledig opgeladen.
Stekkeradapter: Plaats de stekkeradapter in de voedingsingang van
de lader (q). Schuif de vergrendeling van stekkeradapter zoals
afgebeeld (w) en draai de adapter 90° om deze op zijn plaats te
zetten (e). Plaats de accu en steek de lader in het stopcontact.
Vergrendeling stekkeradapter
90°
20
Netsnoer: Plaats de accu en steek de kabel in, nadat het netsnoer is
aangesloten met de stekker in de getoonde richting.
Het CHARGE (LADEN)-lampje knippert terwijl de accu oplaadt.
Accu laadt op Opladen voltooid
21
Plaats de accu en een geheugenkaart
Controleer eerst of de hoofdschakelaar in de OFF (UIT)-positie staat
alvorens de accu of geheugenkaarten te plaatsen of te verwijderen.
Plaats de accu in de getoonde richting door met de accu de oranje
batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden. De
vergrendeling vergrendelt de accu op zijn plaats zodra de accu
volledig is geplaatst.
Houd de geheugenkaart in de getoonde richting en schuif deze
recht in de sleuf totdat de kaart op zijn plaats klikt.
Batterijvergrendeling
A De accu en lader
Lees en volg de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen in “Voor uw
veiligheid” (0 xii) en “Onderhoud van de camera en batterij:
waarschuwingen” (0 296).
22
D Geheugenkaarten
Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom
voorzichtig te werk bij het verwijderen van geheugenkaarten uit de
camera.
Zet de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of
verwijderd. Verwijder geen geheugenkaarten uit de camera, zet de
camera niet uit en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens
het formatteren of op het moment dat gegevens worden opgeslagen,
gewist of naar een computer worden gekopieerd. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregelen kan gegevensverlies of beschadiging
van de camera of de kaart tot gevolg hebben.
Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen
voorwerpen.
U mag kaarten niet buigen, laten vallen of blootstellen aan hevige
schokken.
Oefen geen druk uit op de behuizing van de kaart. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van de kaart tot gevolg
hebben.
Stel niet bloot aan water, hitte, hoge luchtvochtigheid of direct zonlicht.
Formatteer geheugenkaarten niet in een computer.
A Geen geheugenkaart
Indien er geen geheugenkaart is geplaatst,
tonen het bedieningspaneel en de zoeker
S. Als de camera wordt uitgeschakeld
met een opgeladen accu en er is geen
geheugenkaart geplaatst, dan wordt S
in het bedieningspaneel weergegeven.
A De beveiligingsschakelaar
SD-geheugenkaarten zijn uitgerust
met een beveiligingsschakelaar om
onbedoeld gegevensverlies te
voorkomen. Wanneer de schakelaar
in de “vergrendelen”-positie staat,
kan de geheugenkaart niet worden
geformatteerd en kunnen er geen foto’s worden gewist of vastgelegd (er
wordt een waarschuwing weergegeven wanneer u de sluiter probeert te
ontspannen). Schuif de schakelaar naar de “schrijven”-positie om de
geheugenkaart te ontgrendelen.
Beveiligingsschakelaar
16
GB
23
❚❚ De accu en geheugenkaarten verwijderen
De accu verwijderen
Schakel, om de accu te verwijderen, de
camera uit en open het deksel van het
batterijvak. Druk de batterijvergrendeling
in de richting aangeduid door de pijl om de
accu vrij te geven en verwijder de accu
vervolgens handmatig.
Geheugenkaarten verwijderen
Zet, na controle of het toegangslampje van
de geheugenkaart uit is, de camera uit,
open het deksel van de
geheugenkaartsleuf en druk op de kaart
om deze uit te werpen (q). De kaart kan
vervolgens handmatig worden verwijderd
(w).
16
GB
24
Bevestig een objectief
Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het
objectief of de bodydop wordt verwijderd. Het objectief dat in het
algemeen in deze handleiding wordt gebruikt voor illustratieve
doeleinden is een AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED VR.
Vergeet niet de objectiefdop te verwijderen alvorens foto’s te
maken.
Verwijder de
bodydop van de
camera
Verwijder de achterste
objectiefdop
Bevestigingsmarkering (camera)
Bevestigingsmarkering
(objectief)
Leg de
bevestigingsmarkeringen
op één lijn
Draai het objectief zoals getoond totdat het op zijn plaats klikt
25
A Het objectief losmaken
Vergeet niet de camera uit te zetten bij het
verwijderen of verwisselen van objectieven.
Houd, om het objectief te verwijderen, de knop
van de objectiefontgrendeling (q) ingedrukt
terwijl het objectief naar rechts wordt gedraaid
(w). Plaats, na het verwijderen van het
objectief, de objectiefdoppen en de bodydop
van de camera terug.
D CPU-objectieven met diafragmaringen
Vergrendel het diafragma op de kleinste instelling (hoogste f-waarde) bij
gebruik van CPU-objectieven uitgerust met een diafragmaring (0 280).
26
Schakel de camera in
Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, wordt u verzocht
een taal te kiezen met behulp van de multi-selector en J-knop.
Er wordt een verbindingswizard
weergegeven; om de camera en het
smartapparaat te koppelen, ga naar
“Verbinding maken met behulp van
SnapBridge” (0 28).
Druk, om door te gaan zonder gebruik te
maken van SnapBridge om de camera met
het smartapparaat te koppelen, op G en
gebruik de multi-selector en J-knop om
de cameraklok in te stellen. Er kunnen geen
andere bewerkingen worden uitgevoerd
totdat de klok is ingesteld.
G-knop
27
qw
Selectie tijdzone Selecteer datumnotatie
er
Selecteer zomertijdoptie Stel tijd en datum in (merk op dat
de camera een 24-uurs klok
gebruikt)
D Koppelen op een later moment herstarten
Als u het koppelen niet voltooid wanneer u de camera voor het eerst
inschakelt, dan kunt u het koppelen op elk gewenst moment starten door
Verbinden met smartapparaat te selecteren in het setup-menu van de
camera (0 272).
28
Verbinding maken met behulp van
SnapBridge
Gebruik SnapBridge om de camera vanaf uw smartapparaat op
afstand te bedienen en foto’s vanaf de camera te downloaden.
Deze paragraaf beschrijft hoe u de SnapBridge-app gebruikt voor
draadloze verbindingen tussen uw camera en het smartapparaat.
De instructies die volgen, verwijzen naar versie 2.0 van de
SnapBridge-app; zie voor informatie over de nieuwste versie de
SnapBridge Verbindingsgids (pdf), als download beschikbaar via de
volgende website:
http://downloadcenter.nikonimglib.com
A De interface
De SnapBridge-app bestaat uit een menu (q) en drie tabs (wr).
q
Pas instellingen aan of bekijk
helpinformatie van de app of
meldingen van Nikon.
w
Pas instellingen aan, hoofdzakelijk
voor verbinding met de camera.
e
Bekijk foto’s die zijn gedownload van
de camera of wis of deel beelden.
r
Ga via een speciale app naar NIKON
IMAGE SPACE (installatie van de app
en Nikon-ID vereist).
A Meer over SnapBridge
Raadpleeg, voor gedetailleerde informatie, de online helpfunctie (zodra het
koppelen is voltooid, kunt u de online helpfunctie bekijken door Help te
selecteren in het SnapBridge-appmenu).
https://nikonimglib.com/snbr/onlinehelp/nl/index.html
29
Gebruik de SnapBridge-app voor het volgende:
Foto’s downloaden op het moment dat ze worden gemaakt of
eerdere foto’s selecteren om te downloaden
Op afstand foto’s maken met behulp van de bedieningen in de
SnapBridge-app; de foto’s worden naar het smartapparaat
gedownload op het moment dat ze worden gemaakt
Locatiegegevens van het smartapparaat uploaden naar de camera
De cameraklok synchroniseren met de tijd geregistreerd door het
smartapparaat
Foto’s afdrukken met commentaar, de opnametijd en andere
informatie op het moment dat ze worden gemaakt
Wat SnapBridge voor u kan betekenen
30
Wat heeft u nodig
Camera Smartapparaat
Geheugenkaart
Accu
31
Maak, alvorens u verbinding maakt, eerst uw smartapparaat gereed
door de SnapBridge-app te installeren en Bluetooth en Wi-Fi in te
schakelen.
1 Zoek naar “snapbridge” in de Apple App Store®
(iOS) of Google Play™ (Android™) en installeer de
SnapBridge-app.
Informatie over ondersteunde besturingssystemen is
beschikbaar via de downloadsite. Deze camera is niet
compatibel met de app SnapBridge 360/170.
2 Schakel Bluetooth en Wi-Fi in op het smartapparaat. Merk op
dat de werkelijke verbinding met de camera tot stand wordt
gebracht met behulp van de SnapBridge-app; probeer geen
verbinding te maken met behulp van de Instellingen-app op
uw apparaat.
Het smartapparaat gereedmaken
32
Controleer, alvorens te koppelen, of er voldoende ruimte
beschikbaar is op de geheugenkaart van de camera. Om
onverwachte onderbrekingen te voorkomen, dient u ook te
controleren of de accu van de camera volledig is opgeladen.
In de instructies die volgen, wordt voor illustratieve doeleinden een
Android-smartapparaat gebruikt.
1 Camera: Druk op de G-knop en selecteer het pictogram B om
het setup-menu weer te geven.
2 Camera: Selecteer Verbinden met smartapparaat in het setup-
menu, markeer vervolgens Starten en druk op J.
Koppelen en verbinding maken
G-knop
33
3 Camera: Druk op J wanneer het
volgende bericht wordt weergegeven.
4 Camera: Controleer of de camera het
rechts getoonde bericht weergeeft en
maak het smartapparaat gereed.
5 Smartapparaat: Start de SnapBridge-app
en tik op Met camera koppelen.
Wordt u gevraagd een camera te kiezen,
tik dan op de cameranaam.
34
6 Smartapparaat: Tik op de cameranaam in
het venster “Met camera koppelen”.
Gebruikers die voor het eerst een
camera met een iOS-apparaat koppelen,
krijgen eerst de instructies voor het
koppelen te zien; blader, na het lezen
van de instructies, naar de onderkant
van het scherm en tik op Begrepen.
Wordt u vervolgens gevraagd een
accessoire te kiezen, tik dan opnieuw op
de cameranaam (er kan enige vertraging optreden voordat de
cameranaam wordt weergegeven).
7 Camera/smartapparaat: Controleer of de camera en het
smartapparaat beiden hetzelfde zescijferige getal weergeven.
Sommige versies van iOS tonen mogelijk geen getal; ga naar
Stap 8 als er geen getal wordt weergegeven.
35
8 Camera/smartapparaat: Druk op J op de camera en tik op
KOPPELEN op het smartapparaat (de weergave verschilt
afhankelijk van het apparaat en het besturingssysteem).
9 Camera/smartapparaat: Voltooi het koppelen.
Camera: Druk op J wanneer het rechts
getoonde bericht wordt
weergegeven.
Smartapparaat: Tik op OK wanneer het
rechts getoonde bericht wordt
weergegeven.
36
10
Camera: Volg de instructies op het scherm om de setup te
voltooien.
Om de camera de gelegenheid te geven locatiegegevens aan foto’s toe te
voegen, selecteer Ja in reactie op “Locatiegegevens
downloaden van smartapparaat?” en schakel vervolgens
locatieservices in op het smartapparaat en schakel Auto
koppelingsopties > Locatiegegevens synchroniseren in de
SnapBridge-app tab.
Om de cameraklok te synchroniseren met de tijd die wordt verstrekt door
het smartapparaat, selecteer Ja in reactie opKlok synchroniseren
met smartapparaat?” en schakel vervolgens Auto
koppelingsopties > Klokken synchroniseren in de
SnapBridge-app tab.
Het smartapparaat en de camera zijn nu met elkaar verbonden.
Foto’s die u met de camera maakt, worden automatisch naar het
smartapparaat geüpload.
37
Lees deze paragraaf voor hulp bij het verbinden met of downloaden
van foto’s van de camera.
De Wi-Fi-prompt (alleen iOS)
SnapBridge vertrouwt meestal op Bluetooth voor verbinding tussen
de camera en het smartapparaat, maar schakelt over naar Wi-Fi voor
op afstand bediende fotografie en dergelijke. In sommige versies
van iOS vraagt SnapBridge u handmatig over te schakelen, waarbij u
de onderstaande stappen dient uit te voeren.
1 Tik, na het noteren van de
cameranetwerknaam (SSID) en het
wachtwoord, op Opties bekijken. De
standaard SSID is dezelfde als die van de
cameranaam.
2 Selecteer in de netwerklijst de SSID die u
hebt genoteerd in Stap 1.
Verbindingstips
38
3 Wanneer u voor het eerst via Wi-Fi
verbinding maakt, wordt u gevraagd het
wachtwoord van de camera in te voeren.
Voer het wachtwoord in dat u hebt
genoteerd in Stap 1 (merk op dat
wachtwoorden hoofdlettergevoelig zijn). Zodra een
verbinding tot stand is gebracht, verschijnt er een naast de
SSID van de camera zoals rechts aangeduid; ga terug naar de
SnapBridge-app. U hoeft geen wachtwoord in te voeren
wanneer u daarna verbinding maakt met de camera. Wi-Fi,
SSID en het wachtwoord van de camera kunnen worden
gewijzigd met behulp van de optie Wi-Fi >
Netwerkinstellingen in het setup-menu van de camera. Wij
raden u aan het wachtwoord regelmatig te veranderen om zo
uw privacy te beschermen.
39
Deze paragraaf beschrijft een aantal situaties die u tegen kunt
komen tijdens het gebruik van de SnapBridge-app.
“Kan geen verbinding maken.”
Als de camera een bericht weergeeft met daarin de melding dat
verbinding maken niet mogelijk is, druk dan op J en ga terug naar
Stap 3 (0 33) van “Koppelen en verbinden”. Druk op de G-knop
om het koppelen te annuleren.
Koppelproblemen
Ondervindt u problemen bij het verbinding maken met de camera,
probeer dan:
De SnapBridge-app afsluiten en opnieuw opstarten. Sluit de SnapBridge-
app af en controleer of het niet actief is op de achtergrond. Tik op
het app-pictogram om de app opnieuw te starten en herhaal
vervolgens “Koppelen en verbinden” vanaf Stap 1.
IOS verzoeken de camera te “vergeten” (alleen iOS). Als het koppelen op
een iOS-apparaat mislukt, is het mogelijk dat het apparaat de
cameranaam nog steeds onthoudt, in welk geval u iOS moet
verzoeken de camera te “vergeten”, zoals hieronder aangeduid.
Meer over koppelen en verbinden
40
Foto's downloaden
Als het downloaden traag verloopt of u ondervindt andere
problemen met het downloaden van foto’s naar het smartapparaat,
beëindig dan het koppelen en probeer de apparaten opnieuw te
koppelen.
1 Smartapparaat: Open in de
SnapBridge-app de tab
, tik op > Camera
vergeten > D7500 en tik
op Ja om het koppelen
te beëindigen wanneer
daarom wordt
gevraagd. Gebruikers
van iOS moeten
vervolgens iOS
verzoeken de camera te “vergeten”, zoals hieronder
aangeduid.
2 Camera: Selecteer Verbinden met smartapparaat in het setup-
menu van de camera, markeer Starten, druk op J en volg de
instructies vanaf Stap 2 (0 32) of “Koppelen en verbinden” om
de camera met het smartapparaat te koppelen.
41
Tutorial
De meeste opname-, weergave- en
instellingenopties zijn toegankelijk via de
cameramenu’s. Om menu’s te bekijken,
druk op de G-knop.
Cameramenu’s: een overzicht
Tabbladen
Kies uit de volgende menu’s:
D: Weergave (0 250)
C: Fotograferen (0 252)
1: Filmen (0 257)
A: Persoonlijke instellingen (0 260)
B: Instellingen (0 268)
N: Retoucheren (0 275)
O/m: MIJN MENU of RECENTE
INSTELLINGEN (standaard op MIJN
MENU; 0 278)
Helppictogram (0 42)
G-knop
Schuifbalk toont positie in huidig
menu.
Menuopties
Opties in huidig menu.
Huidige instellingen worden
aangeduid door pictogrammen.
42
Cameramenu’s gebruiken
❚❚ Menubediening
U kunt via het aanraakscherm door de menu’s navigeren of met
behulp van de multi-selector en J-knop.
A Het d (Help)-pictogram
Als er een d-pictogram in de linkerbenedenhoek van de monitor wordt
weergegeven, dan kan een beschrijving van de huidige geselecteerde
optie of het menu worden weergegeven door op de L (U)-knop te
drukken. Druk op 1 of 3 om door de weergave te bladeren. Druk
nogmaals op L (U) om naar de menu’s terug te keren.
L (U)-knop
2: Selecteer gemarkeerd
item of geef submenu weer
1: Beweeg cursor omhoog
3: Beweeg cursor omlaag
J-knop: Selecteer
gemarkeerd item
4: Annuleer en keer terug
naar vorig menu
43
❚❚ Door de menu’s navigeren
Volg de onderstaande stappen om door de menu’s te navigeren.
1 Geef de menu’s weer.
Druk op de G-knop om de menu’s
weer te geven.
2 Markeer het pictogram
voor het huidige menu.
Druk op 4 om het
pictogram voor het huidige
menu te markeren.
3 Selecteer een menu.
Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren.
4 Plaats de cursor in het
geselecteerde menu.
Druk op 2 om de cursor in
het geselecteerde menu te
plaatsen.
G-knop
44
5 Markeer een menu-item.
Druk op 1 of 3 om een
menu-item te markeren.
6 Geef opties weer.
Druk op 2 om opties voor
het geselecteerde menu-
item weer te geven.
7 Markeer een optie.
Druk op 1 of 3 om een
optie te markeren.
8 Selecteer het gemarkeerde item.
Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren.
Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een
selectie te maken.
Let op het volgende:
Menu-items die grijs worden weergegeven, zijn momenteel niet
beschikbaar.
Het indrukken van 2 heeft in het algemeen hetzelfde effect als het
indrukken van J, maar in bepaalde gevallen kan het item alleen
worden geselecteerd door op J te drukken.
Druk de ontspanknop half in om de menu’s af te sluiten en naar de
opnamestand terug te keren.
45
❚❚ Het aanraakscherm gebruiken
U kunt ook door de menu’s navigeren met behulp van de volgende
aanraakschermbedieningen.
Bladeren
Schuif omhoog of omlaag om te
bladeren.
Kies een
menu
Tik op een menupictogram om een
menu te kiezen.
Selecteer
opties/pas
instellingen
aan
Tik op menu-items om opties weer
te geven en tik op pictogrammen
of schuifbalken om te wijzigen. Tik
op 6 om af te sluiten zonder
instellingen te wijzigen.
46
❚❚ Accuniveau
Het accuniveau is zichtbaar in het bedieningspaneel en de zoeker.
Het accuniveau en het aantal resterende
opnamen
Bedieningspaneel Zoeker
Bedieningspaneel Zoeker Beschrijving
L
Accu volledig opgeladen.
K
Accu gedeeltelijk leeg.
J
I
H d
Accu bijna leeg. Laad de accu op of leg een
reserve-accu klaar.
H
(knippert)
d
(knippert)
Ontspanknop uitgeschakeld. Laad de accu op
of vervang de accu.
47
❚❚ Aantal resterende opnamen
Het bedieningspaneel en de zoeker tonen
het aantal foto’s dat kan worden gemaakt
bij de huidige instellingen (waarden boven
1.000 worden naar beneden afgerond naar
het dichtstbijzijnde honderdtal, bijv.
waarden tussen 2.100 en 2.199 worden
aangeduid als 2,1 k).
Aantal resterende
opnamen
Bedieningspaneel
Zoeker
48
Basisfotografie en weergave
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u foto’s kunt maken in
de standen i en j. i en j zijn automatische
“richten-en-maken”-standen waarin de meeste
instellingen door de camera worden geregeld in
reactie op de opname-omstandigheden; het
verschil tussen de twee is dat de flitser niet flitst in
de stand j.
1 Schakel de camera in.
Het informatiescherm en
bedieningspaneel gaan
branden.
“Richten-en-maken”-fotografie (standen i
en j)
Hoofdschakelaar
49
2 Draai, terwijl de
ontgrendelingsknop van de
standknop bovenop de
camera wordt ingedrukt, de
standknop naar i of j.
Foto’s kunnen in de zoeker of in de
monitor (livebeeld) worden gekadreerd.
Draai, om livebeeld te starten, de
livebeeld-selector naar C en druk op de
a-knop.
Foto’s kadreren in de
zoeker
Foto’s kadreren in de
monitor (livebeeld)
Standknop
Ontgrendelingsknop van standknop
Livebeeld-selector
a-knop
50
3 Maak de camera gereed.
Zoekerfotografie: Houd, bij het kadreren van foto’s in de zoeker, de
handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camerabody of
het objectief met uw linkerhand. Plaats uw ellebogen tegen de
zijkanten van uw borst.
Livebeeld: Houd, bij het kadreren van foto’s in de monitor, de
handgreep in uw rechterhand en ondersteun het objectief met
uw linkerhand.
A Foto’s kadreren in portretstand (staand)
Houd, bij het kadreren van foto’s in portretstand (staand), de camera
volgens onderstaande afbeelding vast.
Foto’s kadreren in de
zoeker
Foto’s kadreren in de
monitor
51
4 Kadreer de foto.
Zoekerfotografie: Kadreer een foto in de
zoeker met het hoofdonderwerp in de
AF-veldhaakjes.
Livebeeld: Bij standaardinstellingen
detecteert de camera automatisch
gezichten en selecteert het
scherpstelpunt. Als er geen gezicht is
gedetecteerd, gebruik dan de multi-
selector om het scherpstelpunt boven
het hoofdonderwerp te plaatsen.
A Een zoomobjectief gebruiken
Gebruik de zoomring om op het onderwerp in
te zoomen, zodat het onderwerp een groter
deel van het beeld vult, of zoom uit voor een
groter zichtbaar gebied in de uiteindelijke foto
(selecteer langere brandpuntsafstanden op de
schaal van de brandpuntsafstand om in te
zoomen, kortere brandpuntsafstanden om uit
te zoomen).
AF-veldhaakjes
Scherpstelpunt
Inzoomen Uitzoomen
Zoomring
52
5 Druk de ontspanknop half in.
Zoekerfotografie: Druk de ontspanknop
half in om scherp te stellen (de
AF-hulpverlichting gaat mogelijk
branden als het onderwerp slecht
belicht is). Zodra de
scherpstelbewerking is voltooid,
verschijnen het actieve scherpstelpunt
en de scherpstelaanduiding (I) in de
zoeker.
Livebeeld: Het scherpstelpunt knippert
groen terwijl de camera scherpstelt. Als
de camera niet kan scherpstellen, wordt
het scherpstelpunt groen weergegeven;
anders knippert het scherpstelpunt
rood.
Scherpstelaanduiding Beschrijving
I Onderwerp scherp in beeld.
F
Scherpstelpunt bevindt zich tussen camera en
onderwerp.
H Scherpstelpunt bevindt zich achter onderwerp.
FH Camera kan niet scherpstellen met behulp van
autofocus (0 114).
(knippert)
Scherpstelpunt
Scherpstelaanduiding
Scherpstelpunt
53
6 Maak de foto.
Druk de ontspanknop
gelijkmatig en volledig in om
de sluiter te ontspannen en
de foto te maken. Het
toegangslampje van de
geheugenkaart gaat
branden en de foto wordt
gedurende enkele seconden
in de monitor weergegeven.
Werp de geheugenkaart niet uit en verwijder of ontkoppel niet de
voedingsbron voordat het lampje uit is en de opname is voltooid.
Om livebeeld te beëindigen, druk op de
a-knop.
Toegangslampje
geheugenkaart
a-knop
54
A De stand-by-timer (zoekerfotografie)
De zoeker en sommige bedieningspaneelschermen schakelen
uit als er gedurende ongeveer zes seconden geen
handelingen worden uitgevoerd, waardoor de accu minder
snel leeg raakt. Druk de ontspanknop half in om de weergave
opnieuw te activeren. De tijdsduur voordat de stand-by-timer
automatisch afloopt kan worden geselecteerd met behulp van Persoonlijke
instelling c2 (Stand-by-timer, 0 263).
Belichtingsmeters aan Belichtingsmeters uit
55
A De ingebouwde flitser
Als er extra verlichting is vereist voor de juiste
belichting in de i-stand, dan klapt de
ingebouwde flitser automatisch op zodra de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Als de flitser
is opgeklapt, kunnen alleen foto’s worden
gemaakt wanneer de flitsgereedaanduiding (M)
wordt weergegeven. Als de
flitsgereedaanduiding niet wordt
weergegeven, is de flitser aan het laden; verwijder uw vinger kort van de
ontspanknop en probeer opnieuw.
Zoeker Livebeeld
Om stroom te besparen wanneer de flitser niet
in gebruik is, moet deze voorzichtig naar
beneden worden geklapt totdat de
vergrendeling op zijn plaats klikt.
56
Tips voor livebeeld
❚❚ Aanduidingen bekijken en verbergen
Door de R-knop in te drukken, kan door de volgende schermen
worden gebladerd.
Virtuele horizon Informatie aan
Rasterlijnen Informatie uit
57
❚❚ Voorbeeld livebeeldzoom
Druk op de X (T)-knop om het beeld in de monitor tot een
maximum van ongeveer 17× te vergroten. Er verschijnt een
navigatievenster in een grijs kader in de rechterbenedenhoek van
de weergave. Gebruik de multi-selector om naar delen van het
beeld te scrollen die niet op de monitor te zien zijn, of druk op
W (Z) om uit te zoomen.
X (T)-knop Navigatievenster
D De tellerweergave
Gedurende 30 sec. wordt een teller weergegeven voordat livebeeld
automatisch eindigt (de timer wordt rood als livebeeld op het punt staat te
eindigen om de interne circuits te beschermen of, als er een andere optie
dan Geen limiet is geselecteerd voor Persoonlijke instelling c4—Monitor
uit > Livebeeld; 0 263—5 sec. voordat de monitor op het punt staat
automatisch uit te schakelen). Afhankelijk van de opnameomstandigheden
wordt de timer mogelijk onmiddellijk weergegeven zodra livebeeld is
geselecteerd.
A De tijd waarna de monitor wordt uitgeschakeld (livebeeld)
De monitor schakelt uit als er gedurende ongeveer tien minuten geen
handelingen worden uitgevoerd. De tijdsduur voordat de monitor
automatisch uitschakelt, kan worden geselecteerd met behulp van
Persoonlijke instelling c4 (Monitor uit, 0 263) > Livebeeld.
A Belichting
Afhankelijk van de scène kan de belichting verschillen van de belichting die
wordt verkregen wanneer livebeeld niet wordt gebruikt.
58
D Fotograferen in livebeeld
Om te voorkomen dat licht dat via de zoeker van invloed is op foto’s en de
belichting, kan voor aanvang van het fotograferen de rubberen oogschelp
worden verwijderd en de zoeker worden afgedekt met het meegeleverde
oculairkapje (0 90).
Hoewel ze niet op de uiteindelijke foto verschijnen, kunnen gekartelde
randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken in de monitor verschijnen,
terwijl in bepaalde velden heldere plekken of banden met knipperende
tekens en andere intermitterende lichtbronnen kunnen verschijnen of als
het onderwerp kort door een strobe of andere heldere, kortstondige
lichtbron wordt verlicht. Bovendien kan vertekening optreden bij
bewegende voorwerpen, vooral als de camera horizontaal wordt gepand
of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt. Flikkering en
banden zichtbaar in de monitor onder tl-licht, kwikdamplampen of
natriumdamplampen kunnen worden verminderd met behulp van de
optie Flikkerreductie in het filmopnamemenu (0 259), hoewel ze in de
uiteindelijke foto nog steeds zichtbaar kunnen zijn bij sommige
sluitertijden. Voorkom dat de camera naar de zon of andere lichtbronnen is
gericht wanneer in livebeeld wordt gefotografeerd. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van
de camera tot gevolg hebben.
Langdurig gebruik van livebeeld kan ertoe
leiden dat de handgreep en delen van de
camera rondom de monitor heet worden. Dit
duidt niet op een defect.
Vooral dit deel wordt heet.
59
1 Druk op de K-knop.
Er wordt een foto weergegeven in de
monitor.
2 Bekijk meer foto’s.
Meer foto’s kunnen worden
weergegeven door op 4 of 2 te
drukken of door een vinger naar links of
rechts over de weergave te vegen. Druk,
om extra informatie over de huidige
foto te bekijken, op 1 en 3 (0 231).
Druk de ontspanknop half in om de weergave te beëindigen en
terug te keren naar de opnamestand.
Basisweergave
A Controlebeeld
Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu
(0 250), worden foto’s na het fotograferen automatisch weergegeven in
de monitor.
K-knop
60
Ongewenste foto’s wissen
Druk op de O (Q)-knop om de foto te wissen die momenteel wordt
weergegeven in de monitor. Merk op dat eenmaal gewiste foto’s niet
kunnen worden hersteld.
1 Geef de foto weer.
Geef de foto weer die u wilt wissen,
zoals beschreven in “Basisweergave”
(0 59).
2 Wis de foto.
Druk op de O (Q)-knop. Er wordt een
bevestigingsvenster weergegeven; druk
nogmaals op O (Q)-knop om de
afbeelding te wissen en naar weergave
terug te keren. Druk op K om af te
sluiten zonder de foto te wissen.
A Wissen
Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om geselecteerde beelden
(0 248), alle beelden gemaakt op een geselecteerde datum (0 249) of alle
beelden op een gekozen locatie op de geheugenkaart (0 248) te wissen.
K-knop
O (Q)-knop
61
Instellingen aanpassen aan het onderwerp
of de situatie (onderwerpstand)
De camera beschikt over verschillende “onderwerp”standen. Bij het
kiezen van een onderwerpstand worden de instellingen
automatisch aan de geselecteerde scène aangepast, waardoor
creatieve fotografie net zo eenvoudig wordt als het selecteren van
een stand, het kadreren van een foto en het maken van een foto,
zoals beschreven in “‘Richten-en-maken’-fotografie (standen i en
j)” (0 48).
De volgende onderwerpen kunnen worden geselecteerd door de
standknop naar SCENE te draaien en aan de hoofdinstelschijf te
draaien totdat het gewenste onderwerp in de monitor verschijnt.
Merk op dat de scène niet kan worden gewijzigd tijdens
filmopnamen.
Een onderwerpstand kiezen
Standknop Hoofdinstelschijf Monitor
62
❚❚ Scènes
Optie Beschrijving
k
Portret
Gebruik voor portretten met zachte, natuurlijke
huidtinten. Als het onderwerp zich te ver van de
achtergrond bevindt of als een teleobjectief wordt
gebruikt, worden de achtergronddetails verzacht om
de compositie een gevoel van diepte te geven.
l
Landschap
Gebruik voor levendige landschapsopnamen bij
daglicht.
1, 2
p
Kinderen
Gebruik voor snapshots van kinderen. Kleding en
achtergronddetails worden levendig weergegeven,
terwijl huidtinten zacht en natuurlijk blijven.
m
Sport
Korte sluitertijden bevriezen beweging voor
dynamische sportopnamen waarin het
hoofdonderwerp duidelijk naar voren komt.
1, 2
n
Close-up
Gebruik voor close-upfoto’s van bloemen, insecten en
andere kleine voorwerpen (voor scherpstellen op zeer
korte afstand kan een macro-objectief worden
gebruikt).
o
Nachtportret
Gebruik voor een natuurlijke balans tussen het
hoofdonderwerp en de achtergrond in portretten
gemaakt met weinig licht.
r
Nachtlandschap
Verminder ruis en onnatuurlijke kleuren bij het
fotograferen van nachtlandschappen, inclusief
straatverlichting en neonreclame.
1, 2
s
Party/binnen
Leg de effecten vast van achtergrondverlichting
binnenshuis. Gebruik voor feesten en andere scènes
binnenshuis.
t
Strand/sneeuw
Leg de helderheid vast van zonovergoten
oppervlakken zoals water, sneeuw of zand.
1, 2
63
1 De ingebouwde flitser schakelt uit.
2 De AF-hulpverlichting schakelt uit.
u
Zonsondergang
Behoudt de diepe tinten in zonsondergangen en
zonsopgangen.
1, 2
v
Schemering
Behoudt de kleuren in het waterige natuurlijke licht
vóór zonsopgang of na zonsondergang.
1, 2
w
Dierenportret Gebruik voor portretten van actieve huisdieren.
2
x
Kaarslicht Voor foto’s gemaakt bij kaarslicht.
1
y
Bloesem
Gebruik voor bloemenvelden, bloeiende
boomgaarden en andere landschappen met
uitgestrekte bloesemlandschappen.
1
z
Herfstkleuren
Legt de stralende rode en gele kleuren vast in
herfstbladeren.
1
0
Voedsel
Gebruik voor levendige foto’s van voedsel. Druk voor
flitserfotografie op de M (Y)-knop om de flitser op te
klappen (0 161).
A Onscherpte voorkomen
Gebruik een statief om onscherpte veroorzaakt door cameratrillingen bij
lange sluitertijden te voorkomen.
Optie Beschrijving
64
Speciale effecten
Speciale effecten kunnen worden gebruikt bij het maken van foto’s
en opnemen van films.
De volgende effecten kunnen worden geselecteerd door de
standknop naar EFFECTS te draaien en aan de hoofdinstelschijf te
draaien totdat de gewenste optie in de monitor verschijnt.
Merk op dat het effect niet kan worden gewijzigd tijdens
filmopnamen.
❚❚ Speciale effecten
Speciale effecten kiezen
Standknop Hoofdinstelschijf Monitor
Optie Beschrijving
%
Nachtzicht
Gebruik onder donkere omstandigheden om
monochrome beelden bij hoge ISO-gevoeligheden
vast te leggen (handmatige scherpstelling is
beschikbaar als de camera niet kan scherpstellen).
1
f
Superlevendig
Algehele verzadiging en contrast worden verhoogd
voor een levendiger beeld.
d
Pop
De algehele verzadiging wordt verhoogd voor een
levendiger beeld.
e
Foto-illustratie
Maak omtrekken scherper en vereenvoudig de kleuren
voor een postereffect dat kan worden aangepast in
livebeeld (0 66). Films opgenomen in deze stand
worden als diashow van een serie foto’s afgespeeld.
'
Speelgoedcamera-
effect
Maak foto’s en films die er uitzien alsof ze zijn gemaakt
met een speelgoedcamera. Het effect kan worden
aangepast in livebeeld (0 67).
65
1 De ingebouwde flitser schakelt uit.
2 De AF-hulpverlichting schakelt uit.
i
Miniatuureffect
Maak foto’s die op afbeeldingen van diorama’s lijken.
Werkt het best bij het fotograferen vanaf een hoog
zichtpunt. Films met miniatuureffecten spelen op
hoge snelheid af, waarbij circa 45 minuten aan
filmopnamen, opgenomen bij 1.920 × 1.080/30p,
worden gecomprimeerd naar een geluidloze film die
in circa drie minuten wordt afgespeeld. Het effect kan
worden aangepast in livebeeld (0 68).
1, 2
u
Selectieve kleur
Alle andere kleuren dan de geselecteerde kleuren
worden in zwart-wit vastgelegd. Het effect kan worden
aangepast in livebeeld (0 70).
1
1
Silhouet Silhouetonderwerpen tegen heldere achtergronden.
1
2
High-key
Gebruik het bij het fotograferen van heldere
onderwerpen om heldere beelden te creëren die met
licht lijken te zijn gevuld.
1
3
Low-key
Gebruik het bij het fotograferen van donkere
onderwerpen om donkere, low-key beelden met
opvallende hoge lichten te creëren.
1
A Onscherpte voorkomen
Gebruik een statief om onscherpte veroorzaakt door cameratrillingen bij
lange sluitertijden te voorkomen.
A NEF (RAW)
NEF (RAW)-opname is niet beschikbaar in standen %, f, d, e, ', ( en u.
Foto’s gemaakt terwijl in deze standen een NEF (RAW)- of NEF (RAW) +
JPEG-optie is geselecteerd, worden opgeslagen als JPEG-beelden. JPEG-
afbeeldingen gecreëerd bij de instellingen NEF (RAW) + JPEG worden bij de
geselecteerde JPEG-kwaliteit vastgelegd, terwijl beelden vastgelegd bij de
instelling NEF (RAW) als beelden met fijne kwaliteit worden opgeslagen.
A Standen e en i
Autofocus is niet beschikbaar tijdens filmopname. De
vernieuwingsfrequentie voor livebeeld daalt samen met de beeldsnelheid
voor continue opnamestand; het gebruik van autofocus tijdens livebeeld
verstoort de voorbeeldfunctie.
Optie Beschrijving
66
Beschikbare opties in livebeeld
Instellingen voor het geselecteerde effect worden aangepast in de
livebeeldweergave.
❚❚ e Foto-illustratie
1 Selecteer livebeeld.
Druk op de a-knop. Het beeld door het
objectief wordt in de monitor
weergegeven.
2 Pas de dikte van de omtreklijnen aan.
Druk op J om opties weer te geven.
Druk op 4 of 2 om omtreklijnen dikker
of dunner te maken.
3 Druk op J.
Druk op J om af te sluiten zodra de instellingen zijn voltooid.
a-knop
67
❚❚ ' Speelgoedcamera-effect
1 Selecteer livebeeld.
Druk op de a-knop. Het beeld door het
objectief wordt in de monitor
weergegeven.
2 Pas opties aan.
Druk op J om opties weer te geven.
Druk op 1 of 3 om Levendigheid of
Vignettering te markeren en druk op 4
of 2 om te wijzigen. Pas levendigheid
aan om kleuren meer of minder
verzadigd te maken, vignettering om de
hoeveelheid vignettering te regelen.
3 Druk op J.
Druk op J om af te sluiten zodra de instellingen zijn voltooid.
a-knop
68
❚❚ i Miniatuureffect
1 Selecteer livebeeld.
Druk op de a-knop. Het beeld door het
objectief wordt in de monitor
weergegeven.
2 Positioneer het scherpstelpunt.
Gebruik de multi-selector om het
scherpstelpunt in het scherp te stellen
gebied te plaatsen en druk vervolgens
de ontspanknop half in om de
scherpstelling te controleren. Druk op X
(T) om de opties voor
miniatuureffect tijdelijk uit het scherm te wissen en het beeld in
de monitor te vergroten om nauwkeurig te kunnen
scherpstellen. Druk op W (Z) om de miniatuureffectweergave
te herstellen.
3 Geef opties weer.
Druk op J om opties voor
miniatuureffect weer te geven.
a-knop
69
4 Pas opties aan.
Druk op 4 of 2 om de richting te kiezen
van het scherp te stellen gebied en druk
op 1 of
3 om de breedte van het
gebied aan te passen.
5 Druk op J.
Druk op J om af te sluiten zodra de instellingen zijn voltooid.
70
❚❚ u Selectieve kleur
1 Selecteer livebeeld.
Druk op de a-knop. Het beeld door het
objectief wordt in de monitor
weergegeven.
2 Geef opties weer.
Druk op J om opties voor selectieve
kleur weer te geven.
3 Selecteer een kleur.
Kadreer een voorwerp in het witte
vierkant in het midden van het scherm
en druk op 1 om de kleur van het
voorwerp te kiezen als de kleur die
behouden blijft in het uiteindelijke
beeld (de camera kan problemen
ondervinden bij het detecteren van
onverzadigde kleuren; kies een verzadigde kleur). Druk op
X (T) om in te zoomen op het midden van de weergave voor
meer nauwkeurige kleurselectie. Druk op W (Z) om uit te
zoomen.
a-knop
Geselecteerde kleur
71
4 Kies het kleurbereik.
Druk op 1 of 3 om het bereik van
gelijkwaardige tinten, die in het
definitieve beeld worden vastgelegd, te
verhogen of te verlagen. Kies uit
waarden tussen 1 en 7; merk op dat
hogere waarden tinten van andere
kleuren kunnen bevatten.
5 Selecteer meer kleuren.
Draai, om nog meer kleuren
te selecteren, aan de
hoofdinstelschijf om één van
de drie kleurvakken
bovenaan het scherm te
markeren en herhaal Stap 3
en 4 om een andere kleur te selecteren. Herhaal voor een derde
kleur, indien gewenst. Druk op O (Q) om de gemarkeerde kleur
te deselecteren. Houd O (Q) ingedrukt om alle kleuren te
verwijderen. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven;
selecteer Ja.
6 Druk op J.
Druk op J om af te sluiten zodra de instellingen zijn voltooid.
Tijdens het fotograferen worden alleen voorwerpen van de
geselecteerde tinten in kleur vastgelegd; alle overige kleuren
worden in zwart-wit vastgelegd.
Kleurbereik
72
Standen P, S, A en M
Standen P, S, A en M bieden verschillende
regelniveaus voor sluitertijd en diafragma.
Een stand kiezen
Stand Beschrijving
P
Automatisch programma (0 73): De camera stelt sluitertijd en
diafragma in voor optimale belichting. Aanbevolen voor
snapshots en in andere situaties met weinig tijd voor het
aanpassen van de camera-instellingen.
S
Sluitertijdvoorkeuze (0 74): Gebruiker kiest sluitertijd; camera
selecteert diafragma voor de beste resultaten. Gebruik om
beweging te bevriezen of onscherp te maken.
A
Diafragmavoorkeuze (0 75): Gebruiker kiest diafragma; camera
selecteert sluitertijd voor de beste resultaten. Gebruik om
achtergrond onscherp te maken of om zowel voorgrond als
achtergrond scherp in beeld te brengen.
M
Handmatig (0 76): Gebruiker regelt zowel sluitertijd als diafragma.
Stel sluitertijd in op Bulb (A) of Tijd (%) voor lange
tijdopnamen.
A Objectieftypen
Vergrendel, bij het gebruik van een CPU-objectief met een diafragmaring
(0 280), de diafragmaring bij het kleinste diafragma (hoogste f-waarde).
Type G- en E-objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
Objectieven zonder CPU kunnen alleen worden gebruikt in de stand M
(handmatig) wanneer diafragma alleen kan worden aangepast met behulp
van de diafragmaring van het objectief. Het selecteren van elke andere
stand schakelt de ontspanknop uit. Voor meer informatie, zie “Compatibele
objectieven” (0 279).
73
P: Automatisch programma
In deze stand past de camera sluitertijd en diafragma automatisch
aan volgens een ingebouwd programma voor een optimale
belichting in de meeste situaties.
A Flexibel programma
In stand P kunnen verschillende combinaties
van sluitertijd en diafragma worden
geselecteerd door aan de hoofdinstelschijf te
draaien terwijl de belichtingsmeters
ingeschakeld zijn (“flexibel programma”).
Draai de instelschijf naar rechts voor grote
diafragma’s (lage f-waarden) om
achtergronddetails onscherp te maken of
voor korte sluitertijden om beweging te
“bevriezen”. Draai de schijf naar links voor
kleine diafragma’s (hoge f-waarden) om
scherptediepte te vergroten of voor lange
sluitertijden om beweging onscherp te
maken. Alle combinaties leveren dezelfde
belichting op. Terwijl het flexibele
programma actief is, wordt een flexibele
programma-aanduiding (O of E)
weergegeven. Om de standaardinstellingen
voor sluitertijd en diafragma te herstellen,
draai aan de hoofdinstelschijf totdat de
aanduiding niet langer wordt weergegeven of
schakel de camera uit.
A Zie ook
Voor informatie over het activeren van de belichtingsmeters, zie “De stand-
by-timer (zoekerfotografie)” (0 54).
Hoofdinstelschijf
Zoeker
Monitor
74
S: Sluitertijdvoorkeuze
In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf de sluitertijd kiezen
terwijl de camera automatisch het diafragma selecteert dat de
optimale belichting oplevert.
Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de
belichtingsmeters aan zijn om een
sluitertijd te kiezen. Sluitertijd kan worden
ingesteld op “v” of op waarden tussen
30 sec. en
1
/
8.000 sec.
Bedieningspaneel Monitor
A Zie ook
Voor informatie over wat te doen als een knipperende “A” (“Bulb”)- of
%” (“Tijd”)-aanduiding in de sluitertijdweergaven verschijnt, zie
“Foutberichten” (0 309).
Hoofdinstelschijf
75
A: Diafragmavoorkeuze
In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera
automatisch de sluitertijd selecteert die de optimale belichting
oplevert.
Draai, om een diafragma te kiezen uit de
minimale en maximale waarden van het
objectief, aan de secundaire instelschijf
terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld
zijn.
Bedieningspaneel Monitor
A Geluidssignalen tijdens livebeeld
Een geluidssignaal kan klinken als u diafragma aanpast, de livebeeld-
selector gebruikt of tijdens livebeeld aan de standknop draait. Dit duidt niet
op een fout of defect.
Secundaire instelschijf
76
M: Handmatig
In handmatige belichtingsstand regelt u zowel sluitertijd als
diafragma. Draai, terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn, aan
de hoofdinstelschijf om een sluitertijd te kiezen en aan de
secundaire instelschijf om diafragma in te stellen. Sluitertijd kan
worden ingesteld op “v” of op waarden tussen 30 sec. en
1
/
8.000 sec., of de sluiter kan voor onbepaalde tijd worden
opengehouden voor een lange tijdopname (A of %, 0 79).
Diafragma kan worden ingesteld op waarden tussen de minimale
en maximale waarden voor het objectief. Gebruik de
belichtingsaanduidingen om de belichting te controleren.
Diafragma:
Sluitertijd:
Secundaire
instelschijf
Hoofdinstelschijf
77
A AF Micro NIKKOR-objectieven
Onder voorwaarde dat een externe belichtingsmeter wordt gebruikt, hoeft u
alleen rekening te houden met de belichtingsverhouding wanneer de
diafragmaring wordt gebruikt voor het instellen van het diafragma.
A De belichtingsaanduidingen
Als er een andere sluitertijd dan “bulb” of “tijd” is geselecteerd, tonen de
belichtingsaanduidingen of de foto wel of niet onder- of overbelicht zal zijn
bij de huidige instellingen. Afhankelijk van de optie gekozen voor
Persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0 262), wordt de
hoeveelheid onder- of overbelichting in stappen van
1
/
3 LW of
1
/
2 LW
aangeduid. Als de limieten van het belichtingsmeetsysteem worden
overschreden, dan knipperen de weergaven.
Persoonlijke instelling b2 ingesteld op
1
/
3 stap
Optimale belichting
Onderbelicht met
1
/
3 LW
Overbelicht met 2 LW
Bedieningspaneel
Zoeker
(zoekerfotografie)
Monitor
(livebeeld)
78
A Geluidssignalen tijdens livebeeld
Een geluidssignaal kan klinken als u diafragma aanpast, de livebeeld-
selector gebruikt of tijdens livebeeld aan de standknop draait. Dit duidt niet
op een fout of defect.
A Belichtingsvoorbeeld
In standen P, S, A en M kunt u livebeeld
gebruiken om vooraf te bekijken hoe
wijzigingen aan sluitertijd, diafragma en ISO-
gevoeligheid van invloed zijn op de belichting:
druk eenvoudig op de i-knop en selecteer Aan
voor Belichtingsvoorbeeld (opgemerkt moet
worden dat ondanks het feit dat
belichtingscorrectie kan worden ingesteld op
waarden tussen –5 en +5 LW, alleen waarden tussen –3 en +3 vooraf in de
monitor kunnen worden bekeken). Belichtingsvoorbeeld is niet
beschikbaar bij sluitertijden A (bulb) en % (tijd), daar waar het
voorbeeld op onnauwkeurige wijze het eindresultaat toont tijdens
bracketing, bij een sluitertijd v wanneer belichtingsvoorbeeld wordt
gebruikt met Actieve D-Lighting (0 153) of HDR (hoog dynamisch bereik;
0 155), wanneer A (automatisch) is geselecteerd voor de parameter
Picture Control Contrast (0 151) of wanneer de ingebouwde flitser wordt
gebruikt of als er een optionele flitser is bevestigd. Als het onderwerp zeer
helder of zeer donker is, wordt de belichting mogelijk onnauwkeurig in de
weergave getoond en zal de belichtingsaanduiding knipperen.
A Zie ook
Zie, voor informatie over het omkeren van de belichtingsaanduidingen
zodat negatieve waarden rechts en positieve waarden links worden
weergegeven, A > Persoonlijke instelling f5 (Aanduidingen omkeren,
0 267).
79
Lange tijdopnamen (alleen stand M)
Selecteer de volgende sluitertijden voor
lange tijdopnamen van bewegende
lichten, de sterren, nachtlandschappen of
vuurwerk.
Bulb (A): De sluiter blijft open terwijl
de ontspanknop ingedrukt wordt
gehouden. Gebruik een statief of een
optionele draadloze afstandsbediening
(0 287) of afstandsbedieningskabel
(0 287) om onscherpte te voorkomen.
Tijd (%): Start de belichting met behulp van de ontspanknop op de
camera of op een optionele afstandsbediening,
afstandsbedieningskabel of draadloze afstandsbediening. De
sluiter blijft open totdat de knop een tweede keer wordt
ingedrukt.
Monteer, voordat u verder gaat, de camera op een statief of plaats
deze op een stabiele, vlakke ondergrond. Verwijder de rubberen
oogschelp en bedek de zoeker met het meegeleverde oculairkapje
om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt in de foto
verschijnt of de belichting verstoort (0 90). Nikon raadt aan een
volledig opgeladen accu of een optionele lichtnetadapter en
stroomaansluiting te gebruiken om stroomverlies te voorkomen
terwijl de sluiter open is. Merk op dat er ruis (heldere vlekken,
willekeurige heldere pixels of waas) kan optreden in lange
tijdopnamen. Heldere vlekken of waas kunnen worden verminderd
door Aan te kiezen voor Ruisonderdr. lange tijdopname in het
foto-opnamemenu (0 255).
Sluitertijd: A
(belichting van
35 seconden)
Diafragma: f/25
80
❚❚ Bulb
1 Draai de standknop naar M.
2 Kies de sluitertijd.
Draai, terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn, aan de
hoofdinstelschijf om sluitertijd “Bulb” (A) te kiezen.
3 Maak de foto.
Druk, na het scherpstellen, de ontspanknop op de camera of op
de optionele draadloze afstandsbediening of
afstandsbedieningskabel volledig in. Verwijder uw vinger van de
ontspanknop zodra de opname is voltooid.
Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Monitor
Standknop
81
❚❚ Tijd
1 Draai de standknop naar M.
2 Kies de sluitertijd.
Draai, terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn, aan de
hoofdinstelschijf om sluitertijd “Tijd” (%) te kiezen.
3 Open de sluiter.
Druk, na het scherpstellen, de ontspanknop op de camera of
optionele afstandsbediening, afstandsbedieningskabel of
draadloze afstandsbediening volledig in.
4 Sluit de sluiter.
Herhaal de bewerking uitgevoerd in Stap 3.
Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Monitor
Standknop
82
A ML-L3 afstandsbedieningen
Als u een ML-L3 afstandsbediening gaat gebruiken, selecteer dan de
afstandsbedieningsstand (Vertraagd op afstand, Direct op afstand of
Spiegel omhoog op afstand) met behulp van de optie
Afstandsbedieningsstand (ML-L3) in het foto-opnamemenu (0 175).
Mocht u een ML-L3 afstandsbediening gebruiken, merk dan op dat foto’s in
stand “Tijd” worden gemaakt, ook al is “Bulb”/A geselecteerd voor
sluitertijd. De opname start wanneer de ontspanknop op de
afstandsbediening wordt ingedrukt en eindigt na 30 minuten of wanneer
de knop opnieuw wordt ingedrukt.
83
Gebruikersinstellingen: Standen U1 en U2
Wijs veelgebruikte instellingen toe aan de posities U1 en U2 op de
standknop.
Gebruikersinstellingen opslaan
1 Selecteer een stand.
Draai de standknop naar de
gewenste stand.
2 Pas instellingen aan.
Pas de gewenste aanpassingen toe op flexibel programma
(stand P), sluitertijd (standen S en M), diafragma (standen A en M),
belichting en flitscorrectie, flitsstand, scherpstelpunt,
lichtmeting, autofocus en AF-veldstanden, bracketing en
instellingen in de foto-opname-, fillmopname- en Persoonlijke
instellingen-menu’s.
A Gebruikersinstellingen
Het volgende kan niet worden opgeslagen in U1 of U2.
Foto-opnamemenu:
Opslagmap
Kies beeldveld
Picture Control beheren
Afstandsbedieningsstand (ML-L3)
Meervoudige belichting
Intervalopnamen
Filmopnamemenu:
Kies beeldveld
Picture Control beheren
Time-lapse-film
Menu Persoonlijke instellingen:
a10 (Handm. scherpstelring in
AF-st.)
d9 (Optische VR)
Standknop
84
3 Selecteer Gebruikersinstellingen
opslaan.
Druk op de G-knop om de menu’s
weer te geven. Markeer
Gebruikersinstellingen opslaan in het
setup-menu en druk op 2.
4 Selecteer Opslaan in U1 of Opslaan in U2.
Markeer Opslaan in U1 of Opslaan in U2 en druk op 2.
5 Sla de gebruikersinstellingen op.
Markeer Instellingen opslaan en druk op J om de instellingen,
geselecteerd in Stap 1 en 2, toe te wijzen aan de
standknoppositie geselecteerd in Stap 4.
Gebruikersinstellingen oproepen
Draai op eenvoudige wijze de
standknop naar U1 om de
instellingen toegewezen aan
Opslaan in U1 te herroepen of
naar U2 om de instellingen
toegewezen aan Opslaan in U2
te herroepen.
G-knop
Standknop
85
Gebruikersinstellingen terugzetten
Voer het volgende uit om instellingen voor U1 of U2 terug te zetten
naar standaardwaarden:
1 Selecteer Gebruikersinstell.
terugzetten.
Druk op de G-knop om de menu’s
weer te geven. Markeer
Gebruikersinstell. terugzetten in het
setup-menu en druk op 2.
2 Selecteer U1 terugzetten of U2 terugzetten.
Markeer U1 terugzetten of U2 terugzetten en druk op 2.
3 Zet de gebruikersinstellingen terug.
Markeer Terugzetten en druk op J.
G-knop
86
Ontspanstand
Druk op de ontgrendelingsknop van de
keuzeknop voor de ontspanstand en draai
de keuzeknop voor de ontspanstand
zodanig dat de aanwijzer op een lijn ligt
met de gewenste instelling.
Een ontspanstand kiezen
Stand Beschrijving
S
Enkel beeld: De camera maakt één foto telkens wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt.
CL
Continu lage snelheid: Zolang de ontspanknop ingedrukt wordt
gehouden, maakt de camera foto’s met een snelheid van 1–7
beelden per seconde.
*
Beeldsnelheid kan worden gekozen met
behulp van Persoonlijke instelling d1 (Opnamesnelheid CL-stand,
0 263).
CH
Continu hoge snelheid: Zolang de ontspanknop ingedrukt wordt
gehouden, maakt de camera foto’s tot maximaal 8 beelden per
seconde.
*
Gebruik voor actieve onderwerpen.
Q
Stil ontspannen: Zoals voor enkel beeld, behalve dat de spiegel niet
terug op zijn plaats klikt terwijl de ontspanknop volledig wordt
ingedrukt, waardoor de gebruiker de timing van de klik gemaakt
door de spiegel kan regelen, wat tevens stiller is dan in de stand
enkel beeld. Bovendien is er geen signaal te horen, ongeacht de
instelling voor Signaalopties in het setup-menu (0 271).
QC
QC (stil continu) ontspannen: Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt
gehouden, maakt de camera foto’s met een snelheid van 3 beelden
per seconde.
*
Cameraruis wordt verminderd.
E
Zelfontspanner: Maak foto’s met de zelfontspanner (0 89).
MUP
Spiegel omhoog: Kies deze stand om cameratrillingen te
minimaliseren in tele- of close-upfotografie of in andere
omstandigheden waarbij de kleinste camerabeweging kan
resulteren in onscherpe foto’s (0 91).
Aanwijzer
87
* Gemiddelde beeldsnelheid met een EN-EL15a-accu, continue servo-AF, handmatig of
sluitertijdvoorkeuze belichting, een sluitertijd van
1
/
250 sec. of korter, overige instellingen (of in het
geval van CL, resterende instellingen anders dan Persoonlijke instelling d1) bij standaardwaarden en
resterend geheugen in het buffergeheugen. De vermelde snelheden zijn mogelijk niet beschikbaar
onder bepaalde omstandigheden. Beeldsnelheden kunnen afnemen bij hoge ISO-gevoeligheden (Hi
0,3–Hi 5) of bij extreem kleine diafragma’s (hoge f-waarden) of lange sluitertijden, wanneer
vibratiereductie (beschikbaar voor VR-objectieven) of automatische instelling ISO-gevoeligheid
(0 120) ingeschakeld is, wanneer bepaalde objectieven worden gebruikt of als de accu bijna leeg is
of flikkering is gedetecteerd wanneer flikkerreductie ingeschakeld is in het foto-opnamemenu
(0 255). Er wordt slechts één foto gemaakt als de flitser flitst.
A Het buffergeheugen
De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat
u opnamen kunt blijven maken terwijl de foto’s op de geheugenkaart
worden opgeslagen. De beeldsnelheid neemt af wanneer de buffer vol is
(tAA).
Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, geven de opnametellers het
geschatte aantal beelden weer dat bij de huidige instellingen kan worden
opgeslagen in het buffergeheugen.
Terwijl foto’s op de geheugenkaart worden vastgelegd, brandt het
toegangslampje van de geheugenkaart. Afhankelijk van de
opnameomstandigheden en prestaties van de geheugenkaart kan het
enkele seconden tot enkele minuten duren om een foto vast te leggen.
Verwijder niet de geheugenkaart en verwijder of ontkoppel niet de
voedingsbron voordat het toegangslampje is gedoofd. Als de camera wordt
uitgeschakeld terwijl de buffer nog gegevens bevat, wordt de voeding pas
uitgeschakeld nadat alle beelden in de buffer zijn vastgelegd. Als de accu
leeg is terwijl de buffer nog beelden bevat, wordt de ontspanknop
uitgeschakeld en worden de beelden overgezet naar de geheugenkaart.
88
A Livebeeld
Als een continue ontspanstand wordt gebruikt tijdens livebeeld, zullen
foto’s worden weergegeven in plaats van het beeld door het objectief
terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
A Zie ook
Voor meer informatie over:
Kiezen van het maximaal aantal foto’s in een enkele serieopname kunnen
worden gemaakt, zie A > Persoonlijke instelling d2 (Max. aant. continu-
opn., 0 263).
Het aantal foto’s dat in een enkele serieopname kan worden gemaakt, zie
“Geheugenkaartcapaciteit” (0 347).
89
De zelfontspanner kan worden gebruikt voor zelfportretten of om
cameratrilling te verminderen.
1 Selecteer de
zelfontspannerstand.
Druk op de
ontgrendelingsknop van de
keuzeknop voor de
ontspanstand en draai de
keuzeknop voor de
ontspanstand naar E.
2 Kadreer de foto en stel scherp.
De zelfontspanner kan niet worden gebruikt als de
camera niet kan scherpstellen met behulp van
enkelvoudige servo-AF of in andere situaties waarin
de sluiter niet kan worden ontspannen.
3 Start de timer.
Druk de ontspanknop
volledig in om de timer te
starten. Het
zelfontspannerlampje
begint te knipperen. Twee seconden voordat de foto wordt
gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met knipperen. De
sluiter wordt ongeveer tien seconden na het starten van de timer
ontspannen.
Draai, om de zelfontspanner uit te schakelen voordat een foto is
gemaakt, de keuzeknop voor de ontspanstand naar een andere
instelling.
Zelfontspannerstand (E)
Keuzeknop ontspanstand
90
A De zoeker afdekken
Verwijder, bij het fotograferen zonder uw oog tegen de zoeker, de
rubberen oogschelp (q) en plaats het meegeleverde oculairkapje zoals
aangeduid (w). Dit voorkomt dat licht dat via de zoeker binnenvalt in foto’s
verschijnt of de belichting verstoort. Houd de camera stevig vast bij het
verwijderen van de rubberen oogschelp.
Rubberen oogschelp Oculairkapje
D De ingebouwde flitser gebruiken
Druk, alvorens een foto met flitser te maken in standen die handmatig
opklappen van de flitser vereisen, op de M (Y)-knop om de flitser op te
klappen en wacht tot de flitsgereedaanduiding (M) wordt weergegeven
(0 161). Het fotograferen wordt onderbroken als de flitser wordt
opgeklapt nadat de zelfontspanner is gestart. Merk op dat er slechts één
foto wordt gemaakt wanneer de flitser flitst, ongeacht het aantal opnamen
geselecteerd voor Persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner; 0 263).
A Zie ook
Voor meer informatie over:
Kiezen van de duur van de zelfontspanner, het aantal gemaakte opnamen
en de interval tussen opnamen, zie A > Persoonlijke instelling c3
(Zelfontspanner; 0 263).
De signalen die klinken wanneer de zelfontspanner wordt gebruikt, zie B
> Signaalopties (0 271).
91
Kies deze stand om onscherpte veroorzaakt door beweging van de
camera bij een opgeklapte spiegel te minimaliseren. Druk, om de
stand voor spiegel omhoog te gebruiken, op de
ontgrendelingsknop van de ontspanknop en draai de keuzeknop
voor de ontspanstand naar M
UP (spiegel omhoog).
Druk, na het half indrukken van de
ontspanknop om scherpstelling en
belichting in te stellen, de ontspanknop
verder in om de spiegel op te klappen. 4
wordt in het bedieningspaneel
weergegeven; druk de ontspanknop opnieuw volledig in om de
foto te maken (in livebeeld is het niet nodig de spiegel op te
klappen; de foto wordt gemaakt zodra de ontspanknop voor het
eerst volledig wordt ingedrukt). Er klinkt een signaal, tenzij Uit is
geselecteerd voor Signaalopties > Signaal aan/uit in het setup-
menu (0 271). De spiegel gaat omlaag zodra de opname is
beëindigd.
Stand spiegel omhoog (MUP)
Ontgrendelingsknop keuzeknop ontspanstand
Keuzeknop ontspanstand
D Spiegel omhoog
Met opgeklapte spiegel kunnen geen foto’s in de zoeker worden
gekadreerd en zullen autofocus en lichtmeting niet worden uitgevoerd.
92
A Stand spiegel omhoog
Er wordt automatisch een foto gemaakt als er gedurende ongeveer 30 sec.
met de spiegel opgeklapt geen bewerkingen worden uitgevoerd.
A Onscherpte voorkomen
Druk, om onscherpte veroorzaakt door camerabeweging te voorkomen, de
ontspanknop soepel in, of gebruik een optionele afstandsbediening,
draadloze afstandsbediening of afstandsbedieningskabel (0 287). Zie
“Fotograferen met de afstandsbediening” voor informatie over het gebruik
van de optionele ML-L3 afstandsbediening voor fotografie met spiegel
omhoog (0 175). Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
A Zie ook
Zie A > Persoonlijke instelling d4 (Elektr. eerste gordijnsluiter, 0 264)
voor informatie over het gebruik van de elektronische eerste-gordijnsluiter
om onscherpte verder te verminderen.
93
Opties voor beeldopname
Kies een beeldveld uit DX (24×16) en 1,3× (18×12).
Beeldveld
Optie Beschrijving
a
DX (24×16)
Foto’s worden vastgelegd bij 23,5 × 15,7 mm beeldveld
(DX-formaat).
Z
1,3× (18×12)
Foto’s worden vastgelegd bij een 18,0 × 12,0 mm
beeldveld, waardoor een tele-effect wordt
geproduceerd zonder dat er objectieven moeten
worden verwisseld.
Zoekerweergave
Foto met DX-beeldveld
(24×16)
Foto met beeldveld van 1,3×
(18×12)
94
A Beeldveld
De geselecteerde optie wordt in de weergave getoond.
Informatiescherm Opnameweergave
A De zoekerweergave
Er wordt een s-pictogram weergegeven in de
zoeker wanneer de 1,3× DX-uitsnede is
geselecteerd.
A Zie ook
Voor meer informatie over:
De uitsneden die beschikbaar zijn voor filmopname, zie “De filmuitsnede”
(0 190).
Het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende
beeldveldinstellingen, zie “Geheugenkaartcapaciteit” (0 347).
1,3× DX-uitsnede
95
Het beeldveld kan worden geselecteerd met behulp van de optie
Kies beeldveld in de foto-opnamemenu’s of door op een bediening
te drukken en aan een instelschijf te draaien.
❚❚ Het Kies beeldveld-menu
1 Selecteer Kies beeldveld.
Markeer Kies beeldveld in het foto-
opnamemenu en druk op 2.
2 Pas instellingen aan.
Kies een optie en druk op J. De
geselecteerde uitsnede wordt in de
zoeker (0 94) weergegeven.
A Beeldformaat
Het beeldformaat varieert met de optie geselecteerd voor beeldveld
(0 99).
96
❚❚ Camerabedieningen
1 Wijs beeldveldselectie toe aan een camerabediening.
Gebruik Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0 266) om Kies beeldveld aan een bediening
toe te wijzen.
2 Gebruik de geselecteerde bediening om een beeldveld te
kiezen.
Het beeldveld kan worden geselecteerd door op de
geselecteerde bediening te drukken en aan de hoofd- of
secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste uitsnede in
de zoeker wordt weergegeven (0 94).
De momenteel geselecteerde optie
voor beeldveld kan worden bekeken
door op de bediening te drukken om
het beeldveld in het bedieningspaneel
of informatiescherm weer te geven.
DX-formaat wordt weergegeven als “24 - 16” en 1,3× als “18 - 12”.
97
De D7500 ondersteunt de volgende beeldkwaliteitsopties:
Beeldkwaliteit
Optie Bestandstype Beschrijving
NEF (RAW) NEF
RAW-gegevens van de beeldsensor worden
zonder extra bewerking opgeslagen.
Instellingen zoals witbalans en contrast
kunnen na de opname worden aangepast.
NEF (RAW) +
JPEG Fijn/
NEF (RAW) +
JPEG Fijn
NEF/JPEG
Twee beelden worden vastgelegd, één NEF
(RAW)-afbeelding en één JPEG Fijn-
afbeelding.
NEF (RAW) +
JPEG Normaal/
NEF (RAW) +
JPEG Normaal
Twee beelden worden vastgelegd, één NEF
(RAW)-afbeelding en één JPEG Normaal-
afbeelding.
NEF (RAW) +
JPEG Basis/
NEF (RAW) +
JPEG Basis
Twee beelden worden vastgelegd, één NEF
(RAW)-afbeelding en één JPEG Basis-
afbeelding.
JPEG Fijn/
JPEG Fijn
JPEG
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een
compressieverhouding van ruwweg 1 : 4
(fijne kwaliteit).
JPEG Normaal/
JPEG Normaal
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een
compressieverhouding van ruwweg 1 : 8
(normale kwaliteit).
JPEG Basis/
JPEG Basis
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een
compressieverhouding van ruwweg 1 : 16
(basiskwaliteit).
A Zie ook
Voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij
verschillende beeldkwaliteit- en formaatinstellingen, zie
“Geheugenkaartcapaciteit” (0 347).
98
Beeldkwaliteit kan worden ingesteld door de X (T)-knop in te
drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste
instelling in het informatiescherm wordt weergegeven.
X (T)-knop Hoofdinstelschijf
A JPEG-compressie
Beeldkwaliteitsopties met een sterretje (“”) gebruiken compressie,
bedoeld om maximale kwaliteit te garanderen; het formaat van de
bestanden varieert met de scène. Opties zonder sterretje gebruiken een
type compressie die is bedoeld om kleinere bestanden te produceren;
bestanden hebben ruwweg dezelfde grootte, ongeacht de opgenomen
scène.
A NEF (RAW)-afbeeldingen
Selecteren van een NEF (RAW)-optie stelt het beeldformaat in op Groot.
JPEG-kopieën van NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen worden gecreëerd met
behulp van Capture NX-D of andere software, of de optie NEF (RAW)-
verwerking in het retoucheermenu (0 275).
A NEF+JPEG
Wanneer foto's gemaakt met NEF (RAW) +JPEG op de camera worden
bekeken, wordt alleen het JPEG-beeld weergegeven. Wanneer foto's
gemaakt met deze instellingen worden gewist, wordt zowel het NEF-
bestand als het JPEG-bestand gewist.
A Het foto-opnamemenu
Beeldkwaliteit kan ook worden aangepast met behulp van de optie
Beeldkwaliteit in het foto-opnamemenu (0 253).
99
Beeldformaat wordt gemeten in pixels. Kies uit # Groot, $ Middel
of % Klein (merk op dat het beeld varieert afhankelijk van de optie
geselecteerd voor Kies beeldveld, 0 93):
Beeldformaat kan worden ingesteld door de X (T)-knop in te
drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat de
gewenste instelling in het informatiescherm wordt weergegeven.
Beeldformaat
Beeldveld Optie Formaat (pixels)
DX (24×16)
Groot 5568 × 3712
Middel 4176 × 2784
Klein 2784 × 1856
1,3× (18×12)
Groot 4272 × 2848
Middel 3200 × 2136
Klein 2128 × 1424
X (T)-knop Secundaire
instelschijf
A Het foto-opnamemenu
Beeldformaat kan ook worden aangepast met behulp van de optie
Beeldformaat in het foto-opnamemenu (0 253).
100
Scherpstelling
Scherpstelling kan automatisch (0 100) of handmatig (0 115)
worden aangepast. De gebruiker kan ook het scherpstelpunt voor
automatische of handmatige scherpstelling (0 107) selecteren of
scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen en foto’s
opnieuw samen te stellen na het scherpstellen (0 111).
Draai de selectieknop voor de
scherpstelstand naar AF om
autofocus te gebruiken.
Autofocusstand
De volgende autofocusstanden kunnen worden geselecteerd
tijdens zoekerfotografie:
Autofocus
Stand Beschrijving
AF-A
Automatische servo-AF: De camera selecteert automatisch enkelvoudige
servo-autofocus als het onderwerp stilstaat, continue servo-
autofocus als het onderwerp beweegt.
AF-S
Enkelvoudige servo-AF: Voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling
vergrendelt wanneer ontspanknop half wordt ingedrukt. Bij
standaardinstellingen kan de sluiter alleen worden ontspannen
wanneer de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven
(scherpstelprioriteit; 0 260).
AF-C
Continue servo-AF: Voor bewegende onderwerpen. Camera stelt
continu scherp terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt; als het
onderwerp beweegt, zal de camera anticiperende scherpstelling
(0 102) inschakelen om de uiteindelijke afstand tot het onderwerp
in te schatten en indien nodig de scherpstelling aan te passen. Bij
standaardinstellingen kan de sluiter worden ontspannen al dan niet
met het onderwerp scherp in beeld (ontspanprioriteit; 0 260).
Selectieknop voor scherpstelstand
101
De volgende autofocusstanden kunnen worden geselecteerd
tijdens livebeeld:
Autofocusstand kan worden
geselecteerd door op de
AF-standknop te drukken en aan
de hoofdinstelschijf te draaien
totdat de gewenste instelling
wordt weergegeven.
Stand Beschrijving
AF-S
Enkelvoudige servo-AF: Voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling
vergrendelt wanneer ontspanknop half wordt ingedrukt. U kunt ook
scherpstellen door uw onderwerp in de monitor aan te raken,
waardoor de scherpstelling vergrendelt totdat u uw vinger van het
scherm haalt om de foto te maken.
AF-F
Fulltime-servo-AF: Voor bewegende onderwerpen. Camera stelt
continu scherp totdat ontspanknop wordt ingedrukt. Scherpstelling
vergrendelt wanneer ontspanknop half wordt ingedrukt. U kunt ook
scherpstellen door uw onderwerp in de monitor aan te raken,
waardoor de scherpstelling vergrendelt totdat u uw vinger van het
scherm haalt om de foto te maken.
Bedieningspaneel
Zoeker Monitor
AF-standknop Hoofdinstelschijf
102
A Anticiperende scherpstelling (Zoekerfotografie)
In AF-C-stand of wanneer continue servo-autofocus is geselecteerd in de
AF-A-stand zal de camera anticiperende scherpstelling in werking stellen als
het onderwerp in of uit de richting van de camera beweegt terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Hierdoor kan de camera de
scherpstelling volgen terwijl deze probeert in te schatten waar het
onderwerp zich zal bevinden wanneer de sluiter wordt ontspannen.
A Zie ook
Voor meer informatie over:
Gebruik van scherpstelprioriteit in continue servo-AF, zie A >
Persoonlijke instelling a1 (Selectie AF-C-prioriteit, 0 260).
Gebruik van ontspanprioriteit in enkelvoudige servo-AF, zie A >
Persoonlijke instelling a2 (Selectie AF-S-prioriteit, 0 260).
Zie, voor gebruik van de secundaire instelschijf om de scherpstelstand te
kiezen, A > Persoonlijke instelling f3 (Functie instelschijven inst.) >
Verwissel hoofd/secundair (0 266).
103
AF-veldstand
AF-veldstand regelt hoe de camera het scherpstelpunt voor
autofocus selecteert. De volgende opties zijn beschikbaar tijdens
zoekerfotografie:
Enkelpunts AF: Selecteer het scherpstelpunt; de camera stelt alleen
scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt.
Gebruik voor stilstaande onderwerpen.
Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt. In de
scherpstelstanden AF-A en AF-C stelt de camera scherp op basis van
informatie van omringende scherpstelpunten telkens wanneer
het onderwerp het geselecteerde scherpstelpunt kortstondig
verlaat. Het aantal scherpstelpunten varieert afhankelijk van de
geselecteerde stand:
- 9-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie wanneer er tijd is om de
foto samen te stellen of bij het fotograferen van onderwerpen
die voorspelbaar bewegen (bijv. hardlopers of raceauto’s op een
parcours).
- 21-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie bij het fotograferen
van onderwerpen die onvoorspelbaar bewegen (bijv. spelers
tijdens een voetbalwedstrijd).
- 51-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie bij het fotograferen
van onderwerpen die snel bewegen en niet eenvoudig kunnen
worden gekadreerd in de zoeker (bijv. vogels).
104
3D-tracking: Selecteer het scherpstelpunt. In de scherpstelstanden
AF-A en AF-C volgt de camera onderwerpen die het geselecteerde
scherpstelpunt verlaten en selecteert zo nodig nieuwe
scherpstelpunten. Gebruik deze optie om snel de compositie van
foto’s samen te stellen met onderwerpen die onregelmatig van de
ene naar de andere kant bewegen (bijv. tennisspelers). Als het
onderwerp de zoeker verlaat, laat dan de ontspanknop los en stel
de compositie van de foto opnieuw samen met het onderwerp in
het geselecteerde scherpstelpunt.
Groep-veld-AF: De camera stelt scherp met behulp van een groep
scherpstelpunten geselecteerd door de gebruiker, waardoor het
risico dat de camera scherpstelt op de achtergrond in plaats van
het hoofdonderwerp afneemt. Kies voor moeilijk te fotograferen
onderwerpen met behulp van een enkel scherpstelpunt. Als in
enkelvoudige servo-AF gezichten worden gedetecteerd (AF-S of
enkelvoudige servo-AF geselecteerd in AF-A), dan geeft de camera
voorrang aan portretonderwerpen.
Automatisch veld-AF: De camera detecteert
automatisch het onderwerp en selecteert
het scherpstelpunt (in het geval van
personen is de camera in staat het
onderwerp van de achtergrond te
onderscheiden voor verbeterde
onderwerpsdetectie). De actieve
scherpstelpunten worden kort gemarkeerd nadat de camera
scherpstelt; in de standen AF-C en AF-A blijft het
hoofdscherpstelpunt gemarkeerd nadat de andere
scherpstelpunten zijn uitgeschakeld.
105
A 3D-tracking
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het
gebied rond het scherpstelpunt opgeslagen in de camera. Hierdoor levert
3D-tracking mogelijk niet de gewenste resultaten op bij onderwerpen die
dezelfde kleur hebben als de achtergrond of die een zeer klein deel van het
beeld beslaan.
106
De volgende AF-veldstanden kunnen worden geselecteerd tijdens
livebeeld:
! Gezichtprioriteit-AF: Gebruik voor
portretten. De camera detecteert en stelt
automatisch scherp op personen; het
geselecteerde onderwerp wordt
aangeduid door een dubbele gele rand
(bij het detecteren van meerdere
gezichten stelt de camera scherp op de
dichtstbijzijnde persoon; gebruik de multi-selector om een ander
persoon te kiezen). Als de camera de persoon niet langer kan
detecteren (bijvoorbeeld omdat de persoon van de camera is
weggedraaid), wordt de rand niet langer weergegeven. Als u de
camera aanraakt, dan stelt de camera scherp op het gezicht dat
zich het dichtst bij uw vinger bevindt en maak een foto wanneer u
uw vinger van het scherm tilt.
$ Breedveld-AF: Gebruik voor uit-de-hand-
fotografie van landschappen en andere
onderwerpen zonder personen.
% Normaal veld-AF: Gebruik voor
nauwkeurige scherpstelling op een
geselecteerde plek in het beeld. Een
statief wordt aanbevolen.
107
& AF met meevolgende scherpst.: Gebruik de
multi-selector om het scherpstelpunt op
uw onderwerp te plaatsen en druk op J
om het volgen te starten. Het
scherpstelpunt volgt het geselecteerde
onderwerp terwijl het door het beeld
beweegt. Druk nogmaals op J om het
volgen te beëindigen. Anderzijds kunt u meevolgen starten door
uw onderwerp aan te raken in de monitor; til, om het meevolgen
te beëindigen en een foto te maken, uw vinger van het scherm. Als
het meevolgen al bezig is, zorgt het aanraken van een willekeurige
plek op het scherm ervoor dat de camera scherpstelt op het
huidige onderwerp, en wordt een foto gemaakt wanneer u uw
vinger van het scherm tilt. Merk op dat de camera mogelijk niet in
staat is onderwerpen te volgen die snel bewegen, het beeld
verlaten of andere voorwerpen bedekken, zichtbaar in grootte,
kleur of helderheid veranderen of te klein, te groot, te helder, te
donker zijn, of dezelfde kleur of helderheid hebben als de
achtergrond.
A Handmatige scherpstelpuntselectie
De multi-selector kan worden
gebruikt om het scherpstelpunt te
selecteren. De vergrendeling van
de scherpstelselectieknop naar L
draaien, schakelt handmatige
scherpstelpuntselectie uit.
Vergrendeling van de
scherpstelselectieknop
108
AF-veldstand kan worden
geselecteerd door op de
AF-standknop te drukken en aan
de secundaire instelschijf te
draaien totdat de gewenste
instelling wordt weergegeven.
Bedieningspaneel Zoeker Monitor
AF-standknop Secundaire
instelschijf
109
A AF-veldstand (Zoekerfotografie)
AF-veldstand wordt in het bedieningspaneel en in de zoeker getoond.
AF-veldstand
Bedieningspaneel
Zoeker
Zoekerbeeldscherptepunt-
weergave
Enkelpunts AF
9-punten
dynamisch veld-AF
*
21-punten
dynamisch veld-AF
*
51-punten
dynamisch veld-AF
*
3D-tracking
Groep-veld-AF
Automatisch veld-
AF
* Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven. De overige scherpstelpunten
verschaffen informatie ter ondersteuning van de scherpstelbediening.
A AF- S/AF-I-teleconverters (Zoekerfotografie)
Als 3D-tracking of automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand
wanneer een AF-S/AF-I-teleconverter wordt gebruikt, dan wordt
enkelpunts AF automatisch geselecteerd bij gecombineerde diafragma’s
langer dan f/5.6.
110
D Autofocus gebruiken in livebeeld
Gebruik een AF-S- of AF-P-objectief. De gewenste resultaten worden
mogelijk niet verkregen met andere objectieven of teleconverters. Merk op
dat in livebeeld autofocus trager is en de monitor helderder of donkerder
kan worden terwijl de camera scherpstelt. Het scherpstelpunt wordt soms
groen weergegeven wanneer de camera niet kan scherpstellen. In de
volgende situaties kan de camera mogelijk niet scherpstellen:
Het onderwerp bevat lijnen parallel aan de lange rand van het beeld
Het onderwerp beschikt over te weinig contrast
Het onderwerp in het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk
contrasterende helderheid, of bevat spotverlichting of neonverlichting of
een andere lichtbron waarvan de helderheid verandert
Er verschijnen flikkeringen of banden onder tl-licht, kwikdamplampen,
natriumdamplampen of vergelijkbare verlichting
Er wordt een kruisfilter (ster) of ander speciaal filter gebruikt
Het onderwerp lijkt kleiner dan het scherpstelpunt
Het onderwerp wordt gedomineerd door regelmatige geometrische
patronen (bijv. jaloezieën of een rij ramen in een wolkenkrabber)
Het onderwerp beweegt
A Scherpstelpuntselectie
Behalve in AF met meevolgende scherpstelling wordt bij het indrukken van
J tijdens scherpstelpuntselectie het middelste scherpstelpunt
geselecteerd. In AF met meevolgende scherpstelling wordt bij het
indrukken van J in plaats ervan onderwerp volgen gestart. Handmatige
schepstelpuntselectie is niet beschikbaar in automatisch veld-AF.
A Zie ook
Zoekerfotografie—Voor informatie over:
Het kiezen van het aantal scherpstelpunten dat kan worden geselecteerd
met behulp van de multi-selector, zie A > Persoonlijke instelling a4
(Aantal scherpstelpunten, 0 260).
Het kiezen van afzonderlijke scherpstelpunten voor verticale en
horizontale standen, zie A > Persoonlijke instelling a5 (Punten opslaan
per stand, 0 261).
Het instellen van scherpstelpuntselectie naar “doorloop”, zie A >
Persoonlijke instelling a7 (Doorloop scherpstelpunt, 0 261).
Zoekerfotografie/livebeeld: Voor informatie over het gebruik van de
hoofdinstelschijf om het AF-veld te kiezen, zie A > Persoonlijke instelling f3
(Functie instelschijven inst.) > Verwissel hoofd/secundair (0 266).
111
Scherpstelvergrendeling
Scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om na het
scherpstellen de compositie te wijzigen, zodat op een onderwerp
kan worden scherpgesteld dat in de uiteindelijke compositie niet
scherp in beeld zal zijn. Als de camera niet kan scherpstellen met
behulp van autofocus (0 114), kan scherpstelvergrendeling tevens
worden gebruikt voor het opnieuw samenstellen van de foto na het
scherpstellen op een ander voorwerp op dezelfde afstand als uw
oorspronkelijke onderwerp. Scherpstelvergrendeling geeft het
beste resultaat wanneer een andere optie dan automatisch veld-AF
is geselecteerd voor AF-veldstand (0 103).
1 Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om
scherpstelling te starten. Controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker (zoekerfotografie)
verschijnt of dat het scherpstelpunt groen wordt weergegeven
(livebeeld).
Zoekerfotografie Livebeeld
112
2 Vergrendel de scherpstelling.
Scherpstelstanden AF-A en AF-C
(zoekerfotografie): Druk, met de
ontspanknop half ingedrukt (q), op de
A AE-L/AF-L-knop (w) om zowel
scherpstelling als belichting te
vergrendelen (in de zoeker wordt een
AE-L-pictogram weergegeven).
Scherpstelling blijft vergrendeld terwijl
de A AE-L/AF-L-knop wordt ingedrukt,
ook al verwijdert u uw vinger van de
ontspanknop.
AF-S (zoekerfotografie) en livebeeld: Scherpstelling vergrendelt
automatisch en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de
ontspanknop haalt. Scherpstelling kan ook worden vergrendeld
door op de A AE-L/AF-L-knop te drukken (zie hierboven).
Ontspanknop
A AE-L/AF-L-knop
113
3 Stel de compositie van de foto opnieuw samen en
maak de foto.
Scherpstelling blijft vergrendeld tussen opnamen als
u de ontspanknop half ingedrukt houdt (AF-S en
livebeeld) of A AE-L/AF-L-knop ingedrukt houdt, zodat
verschillende opeenvolgende foto’s bij dezelfde
scherpstelinstelling kunnen worden gemaakt.
Verander niet de afstand tussen de camera en het onderwerp terwijl
scherpstelvergrendeling in werking is. Als het onderwerp beweegt,
stel dan opnieuw scherp bij de nieuwe afstand.
Zoekerfotografie Livebeeld
A Zie ook
Voor informatie over het gebruik van de ontspanknop om de belichting te
vergrendelen, zie A > Persoonlijke instelling c1 (AE-vergrend.
ontspanknop, 0 262).
114
A Goede resultaten verkrijgen met autofocus
Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. De
ontspanknop wordt mogelijk uitgeschakeld als de camera onder deze
omstandigheden niet kan scherpstellen, of de scherpstelaanduiding (I )
wordt mogelijk weergegeven en de camera laat een signaal horen,
waardoor de sluiter wordt ontspannen zelfs wanneer het onderwerp niet
scherp in beeld is. Stel in deze gevallen handmatig scherp (0 115) of
gebruik scherpstelvergrendeling (0 111) om op een ander onderwerp op
dezelfde afstand scherp te stellen en pas vervolgens de compositie van de
foto aan.
Er is weinig of geen contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Voorbeeld: Het onderwerp heeft dezelfde kleur als de
achtergrond.
Het scherpstelpunt bevat voorwerpen op verschillende
afstanden van de camera.
Voorbeeld: Het onderwerp bevindt zich in een kooi.
Het onderwerp bestaat grotendeels uit regelmatige
geometrische patronen.
Voorbeeld: Lamellen of een rij vensters in een
flatgebouw.
Het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk
contrasterende helderheid.
Voorbeeld: Het onderwerp bevindt zich half in de
schaduw.
Voorwerpen in de achtergrond lijken groter dan het
onderwerp.
Voorbeeld: Achter het onderwerp staat een gebouw in
beeld.
Het onderwerp bevat veel fijne details.
Voorbeeld: Een veld met bloemen of andere
onderwerpen die klein zijn of weinig variatie in
helderheid hebben.
115
Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die
geen autofocus ondersteunen (niet-AF NIKKOR-objectieven) of
wanneer autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (0 114).
AF-objectieven: Stel de
scherpstelstandschakelaar van
het objectief (indien
aanwezig) en de selectieknop
voor de scherpstelstand van
de camera in op M.
Objectieven met handmatige scherpstelling: Stel handmatig scherp.
Pas, om handmatig scherp te stellen, de
scherpstelring van het objectief aan totdat
het onderwerp scherp in beeld is. Er
kunnen op elk moment foto’s worden
gemaakt, zelfs wanneer het beeld niet
scherp is.
Handmatige scherpstelling
D AF-objectieven
Gebruik geen AF-objectieven met de scherpstelstandschakelaar van het
objectief ingesteld op M en de selectieknop voor de scherpstelstand van
de camera ingesteld op AF. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan de camera of het objectief beschadigen. Dit is
niet van toepassing op AF-S-objectieven, die in de M-stand kunnen
worden gebruikt zonder de selectieknop voor de scherpstelstand van de
camera in te stellen op M.
Selectieknop voor scherpstelstand
116
❚❚ De elektronische afstandsmeter (Zoekerfotografie)
De aanduiding van de
zoekerbeeldscherpte kan worden gebruikt
om te controleren of het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt scherp in
beeld is (het scherpstelpunt kan uit 51
scherpstelpunten worden geselecteerd).
Druk de ontspanknop half in nadat het
onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt is geplaatst en draai
aan de scherpstelring van het objectief totdat de
scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven. Merk op dat bij de
onderwerpen vermeld in “Goede resultaten verkrijgen met
autofocus” (0 114), de scherpstelaanduiding soms wordt
weergegeven wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is;
controleer vóór de opname de scherpstelling in de zoeker. Zie
“AF-S/AF-I-teleconverters” (0 281) voor informatie over het gebruik
van de elektronische afstandsmeter met optionele AF-S/AF-I-
teleconverters.
A AF-P-objectieven
De scherpstelaanduiding knippert in de zoeker wanneer een AF-P-objectief
(0 279) wordt gebruikt in handmatige scherpstelstand (of in livebeeld, het
scherpstelpunt knippert in de monitor) om te waarschuwen dat verder
draaien aan de scherpstelring in de huidige richting het onderwerp niet
scherp in beeld zal brengen.
A Filmvlakpositie
Meet, om de afstand tussen uw onderwerp
en de camera te bepalen, vanaf de
filmvlakmarkering (E) op de camerabody.
De afstand tussen het
objectiefbevestigingsvlak en het filmvlak
bedraagt 46,5 mm.
Filmvlakmarkering
46,5 mm
117
A Livebeeld
Druk op de X (T)-knop om in te zoomen
voor nauwkeurige scherpstelling in livebeeld
(0 57).
X (T)-knop
118
ISO-gevoeligheid
De gevoeligheid van de camera voor licht kan worden aangepast
aan de hoeveelheid licht die beschikbaar is.
Kies uit instellingen die variëren van ISO 100 tot ISO 51200 in
stappen die gelijk zijn aan
1
/
3 LW. Instellingen van ongeveer 0,3 tot
1 LW onder ISO 100 en 0,3 tot 5 LW boven ISO 51200 zijn bovendien
beschikbaar voor speciale situaties. De automatische stand,
onderwerpstand en stand voor speciale effecten beschikken
bovendien over een AUTO-optie, die de camera de mogelijkheid
biedt om ISO-gevoeligheid automatisch in te stellen in reactie op de
lichtomstandigheden.
ISO-gevoeligheid kan worden
aangepast door op de S (Q)-
knop te drukken en aan de
hoofdinstelschijf te draaien
totdat de gewenste instelling
wordt weergegeven.
ISO-gevoeligheid instellen
Standen Opties
P, S, A, M Lo 1-Lo 0,3; 100-51200; Hi 0,3-Hi 5
%
Automatisch
Andere
opnamestanden
Automatisch; Lo 1–Lo 0,3; 100–51200; Hi 0,3–Hi 5
Bedieningspaneel Zoeker
S (Q)-knop Hoofdinstelschijf
119
A Het foto-opnamemenu
ISO-gevoeligheid kan eveneens worden aangepast vanuit het foto-
opnamemenu. Kies ISO-gevoeligheid instellen in het foto-opnamemenu
om instellingen voor foto’s aan te passen (0 253).
A Livebeeld
In livebeeld wordt de geselecteerde waarde in de monitor weergegeven.
A ISO-gevoeligheid
Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is voor een
belichting, zodat kortere sluitertijden of kleinere diafragma’s mogelijk zijn,
maar hoe groter de kans dat het beeld wordt aangetast door ruis
(willekeurige heldere pixels, waas of lijnen). Ruis is met name waarschijnlijk
bij instellingen tussen Hi 0,3 en Hi 5.
A Hi 0,3–Hi 5
De instellingen Hi 0,3 tot en met Hi 5 komen overeen met ISO-
gevoeligheid 0,3-5 LW boven ISO 51200 (gelijk aan ISO 64000–1640000).
A Lo 0,3–Lo 1
De instellingen Lo 0,3 tot en met Lo 1 komen overeen met ISO-
gevoeligheid 0,3–1 LW onder ISO 100 (gelijk aan ISO 80–50). Gebruik voor
grotere diafragma’s bij helder licht. Contrast is enigszins hoger dan
normaal; in de meeste gevallen wordt een ISO-gevoeligheid van ISO 100 of
hoger aanbevolen.
A Zie ook
Voor meer informatie over:
Het kiezen van de stapgrootte voor ISO-gevoeligheid, zie A >
Persoonlijke instelling b1 (Stapgrootte ISO-gevoeligh.; 0 261).
Verminderen van ruis in foto’s gemaakt bij hoge ISO-gevoeligheden, zie
C > Hoge ISO-ruisonderdrukk. (0 255).
Verminderen van ruis in films opgenomen bij hoge ISO-gevoeligheden,
zie 1 > Hoge ISO-ruisonderdrukk. (0 259).
120
Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom
inst ISO-gevoeligheid in het foto-opnamemenu, wordt de ISO-
gevoeligheid automatisch aangepast als er geen optimale
belichting kan worden verkregen bij de waarde geselecteerd door
de gebruiker (ISO-gevoeligheid wordt op juiste wijze aangepast
zodra de flitser wordt gebruikt).
1 Selecteer Autom inst ISO-
gevoeligheid.
Selecteer ISO-gevoeligheid instellen
in het foto-opnamemenu, markeer
Autom inst ISO-gevoeligheid en druk
op 2.
2 Selecteer Aan.
Markeer Aan en druk op J (als Uit is
geselecteerd, blijft ISO-gevoeligheid
ingesteld bij de waarde geselecteerd
door de gebruiker).
Autom inst ISO-gevoeligheid
(alleen standen P, S, A en M)
121
3 Pas instellingen aan.
De maximale waarde voor automatische
ISO-gevoeligheid kan worden
geselecteerd met behulp van Maximale
gevoeligheid (de minimale waarde
voor automatische ISO-gevoeligheid is
automatisch ingesteld op ISO 100;
wanneer de ISO-gevoeligheid die is geselecteerd door de
gebruiker hoger is dan de waarde gekozen voor Maximale
gevoeligheid, wordt de waarde die is geselecteerd door de
gebruiker ervoor in de plaats gebruikt). In de standen P en A
wordt de gevoeligheid alleen aangepast als het tot
onderbelichting zou leiden bij de sluitertijd geselecteerd voor
Langste sluitertijd (
1
/
4.000–30 sec. of Automatisch; in de standen
S en M wordt ISO-gevoeligheid aangepast voor optimale
belichting bij de sluitertijd geselecteerd door de gebruiker). Als
Automatisch wordt geselecteerd, kiest de camera de langste
sluitertijd op basis van de brandpuntsafstand van het objectief;
kiezen van korte sluitertijden bij het fotograferen van snel
bewegende onderwerpen vermindert onscherpte. Druk op J
om af te sluiten zodra de instellingen zijn voltooid.
Gebruik, om de maximale ISO-gevoeligheid voor foto’s gemaakt
met behulp van de ingebouwde of een optionele flitser,
Maximale gevoeligheid met M. Het selecteren van Zelfde als
zonder flitser stelt de maximale ISO-gevoeligheid voor
flitserfotografie in op de waarde die momenteel is geselecteerd
voor Maximale gevoeligheid.
ISO AUTO wordt weergegeven wanneer
Aan is geselecteerd. Zodra de
gevoeligheid van de waarde geselecteerd
door de gebruiker wordt gewijzigd, zullen
deze aanduidingen knipperen en wordt
de gewijzigde waarde in het
bedieningspaneel getoond.
122
A Livebeeld
In livebeeld wordt de aanduiding van de automatische instelling voor ISO-
gevoeligheid in de monitor weergegeven.
A Langste sluitertijd
Automatische sluitertijdselectie kan worden verfijnd door Automatisch te
markeren en op 2 te drukken: bijvoorbeeld waarden korter dan de
waarden die doorgaans automatisch worden geselecteerd, kunnen
worden gebruikt met teleobjectieven om onscherpte te verminderen. Merk
echter op dat Automatisch alleen functioneert met CPU-objectieven.
Sluitertijden kunnen afnemen onder het geselecteerde minimum als
optimale belichting niet kan worden verkregen bij de ISO-gevoeligheid
gekozen voor Maximale gevoeligheid.
A Autom inst ISO-gevoeligheid
Wanneer een flitser wordt gebruikt, wordt de langste sluitertijd ingesteld
op de waarde geselecteerd voor Langste sluitertijd tenzij deze waarde
korter is dan Persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid,
0 265) of langer is dan Persoonlijke instelling e2 (Langste sluitertijd bij
flits, 0 265), waarbij de waarde geselecteerd voor Persoonlijke instelling
e2 in plaats ervan wordt gebruikt. Merk op dat de ISO-gevoeligheid
automatisch kan toenemen wanneer automatische instelling voor ISO-
gevoeligheid wordt gebruikt in combinatie met flitsstanden voor
synchronisatie met lange sluitertijd (beschikbaar voor de ingebouwde
flitser en compatibele optionele flitsers), waardoor mogelijkerwijs wordt
voorkomen dat de camera lange sluitertijden selecteert.
A Automatische instelling voor ISO-gevoeligheid in- en uitschakelen
U kunt automatische instelling voor ISO-gevoeligheid in- of uitschakelen
door op de S (Q)-knop te drukken en aan de secundaire instelschijf te
draaien. ISO AUTO wordt weergegeven wanneer automatische instelling voor
ISO-gevoeligheid aan is.
123
Belichting
Kies hoe de camera de belichting instelt in de standen P, S, A en M (in
andere standen selecteert de camera de lichtmeetmethode
automatisch).
Lichtmeting (alleen standen P, S, A en M)
Optie Beschrijving
a
Matrix: Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
Camera meet een breed veld van het beeld en stelt de belichting in
volgens de verdeling van toonwaarden, kleur, compositie en met
type G-, E- of D-objectieven (0 280), afstandsinformatie
(3D-kleurenmatrixmeting III; met andere CPU-objectieven gebruikt
de camera kleurenmatrixmeting III, waarbij geen gebruik kan
worden gemaakt van 3D-afstandsinformatie).
Z
Centrumgericht: Camera meet het gehele beeld maar wijst het
grootste gewicht toe aan het middelste veld (grootte van het veld
voor zoekerfotografie kan worden geselecteerd met behulp van
Persoonlijke instelling b5, Centrumgericht meetveld, 0 262).
Klassieke meter voor portretten; aanbevolen bij het gebruik van
filters met een belichtingsfactor (filterfactor) van meer dan 1×.
b
Spot: Camera meet een cirkel gecentreerd op het huidige
scherpstelpunt, waardoor het mogelijk is onderwerpen buiten het
centrum te meten (als automatisch veld-AF actief is, zal de camera
het middelste scherpstelpunt meten). Diameter van cirkel voor
zoekerfotografie is 3,5 mm of circa 2,5% van het beeld. Zorgt ervoor
dat het onderwerp correct belicht wordt, ook als de achtergrond
veel helderder of donkerder is.
4
Op hoge lichten gericht: Camera wijst het grootste gewicht toe aan
hoge lichten. Gebruik om het verlies van detail in hoge lichten te
verminderen, bijvoorbeeld bij het fotograferen van een uitgelichte
artiest op een podium.
124
Druk, om een lichtmeetoptie te kiezen, op de W (Z)-knop en draai
aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling wordt
weergegeven.
W (Z)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
A Livebeeld
In livebeeld wordt de geselecteerde optie in de monitor weergegeven.
A Op hoge lichten gerichte lichtmeting
Centrumgerichte lichtmeting kan worden gebruikt als op hoge lichte
gerichte lichtmeting is geselecteerd voor bepaalde CPU-objectieven (AI-P
NIKKOR-objectieven en AF-objectieven die niet van het type G, E of D zijn;
0 280).
A Zie ook
Voor meer informatie over:
Een keuze maken of matrixmeting gezichtsdetectie gebruikt, zie A >
Persoonlijke instelling b4 (Matrixmeting, 0 262).
Het maken van afzonderlijke aanpassingen voor optimale belichting voor
elke lichtmeetmethode, zie A > Persoonlijke instelling b6 (Fijnafst. voor
opt. belichting, 0 262).
125
Gebruik vergrendeling voor automatische belichting om foto’s
opnieuw samen te stellen na het gebruik van centrumgerichte
meting en spotmeting (0 123) voor het meten van de belichting.
1 Vergrendel de belichting.
Plaats het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt en druk
de ontspanknop half in. Druk, met de
ontspanknop half ingedrukt en het
onderwerp in het scherpstelpunt
geplaatst, op de A AE-L/AF-L-knop om
belichting te vergrendelen (als u
autofocus gebruikt, controleer dan of
de scherpstelaanduiding I in de
zoeker verschijnt).
Terwijl belichtingsvergrendeling actief
is, verschijnt de aanduiding AE-L in de
zoeker en de monitor.
Vergrendeling automatische belichting
Ontspanknop
A AE-L/AF-L-knop
126
2 Stel de foto opnieuw
samen.
Pas de compositie van de
foto aan, houd daarbij de A
AE-L/AF-L-knop ingedrukt en
maak de foto.
A Spotmeting
In spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde gemeten bij
het geselecteerde scherpstelpunt.
A Sluitertijd en diafragma aanpassen
Terwijl de belichtingsvergrendeling in werking is, kunnen de volgende
instellingen worden aangepast zonder de gemeten waarde voor de
belichting te veranderen:
Stand Instelling
P Sluitertijd en diafragma (flexibel programma; 0 73)
S Sluitertijd
A Diafragma
De nieuw waarden kunnen worden gecontroleerd in de cameraschermen.
Merk op dat lichtmeting niet kan worden gewijzigd terwijl
belichtingsvergrendeling in werking is.
A Zie ook
Voor informatie over het gebruik van de ontspanknop om de belichting te
vergrendelen, zie A > Persoonlijke instelling c1 (AE-vergrend.
ontspanknop, 0 262). Als Aan (half indrukken) is geselecteerd, dan
vergrendelt de belichting zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt.
127
Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de belichting aan te passen
van de waarde die is voorgesteld door de camera, zodat foto’s
lichter of donkerder worden. Deze functie werkt het best in
combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting (0 123).
Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW
(overbelichting) in stappen van
1
/
3 LW. In het algemeen maken
positieve waarden het onderwerp lichter terwijl negatieve waarden
het onderwerp donkerder maken.
Druk, om een waarde voor
belichtingscorrectie te kiezen, op de E-
knop en draai aan de hoofdinstelschijf
totdat de gewenste waarde wordt
weergegeven.
Belichtingscorrectie
(alleen standen P, S, A, M, SCENE en EFFECTS)
–1 LW Geen belichtingscorrectie +1 LW
±0 LW
(E knop ingedrukt)
–0,3 (–
1
/
3) LW +2,0 LW
E-knop
Hoofdinstelschijf
128
Bij andere waarden dan ±0,0 knippert de
0 in het midden van de
belichtingsaanduidingen (behalve in
stand M) en wordt een E-pictogram in het
bedieningspaneel en de zoeker
weergegeven nadat u de E-knop
ontspant. De huidige waarde voor
belichtingscorrectie kan worden bevestigd in de
belichtingsaanduiding door op de E-knop te drukken.
Normale belichting kan worden hersteld door belichtingscorrectie
in te stellen op ±0. Behalve in de standen SCENE en EFFECTS wordt
belichtingscorrectie niet teruggezet wanneer de camera wordt
uitgeschakeld (in de standen SCENE en EFFECTS wordt
belichtingscorrectie teruggezet wanneer een andere stand is
geselecteerd of de camera uitgeschakeld is).
A Stand M
In stand M heeft belichtingscorrectie alleen invloed op de
belichtingsaanduiding; sluitertijd en diafragma veranderen niet.
A Flitserfotografie
Wanneer een flitser wordt gebruikt, heeft belichtingscorrectie invloed op
zowel flitssterkte als belichting, waarbij de helderheid van zowel het
onderwerp als de achtergrond wordt aangepast. Persoonlijke instelling e3
(Belichtingscorr. voor flitser, 0 265) kan worden gebruikt om de effecten
van belichtingscorrectie alleen voor de achtergrond te beperken.
129
A Zie ook
Voor meer informatie over:
Het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor belichtingscorrectie, zie
A > Persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0 262).
Het maken van aanpassingen aan belichtingscorrectie zonder op de
E-knop te drukken, zie A > Persoonlijke instelling b3 (Eenv.
belichtingscorrectie, 0 262).
Het automatisch variëren van belichting, flitssterkte, witbalans of Actieve
D-Lighting, zie “Bracketing” (0 209).
130
Witbalans (alleen standen P, S, A en M)
Witbalans zorgt ervoor dat kleuren niet worden beïnvloed door de
kleur van de lichtbron.
In andere standen dan P, S, A en M wordt witbalans automatisch
ingesteld door de camera. Automatische witbalans wordt voor de
meeste lichtbronnen aanbevolen in de standen P, S, A en M, maar,
indien nodig, kunnen andere waarden worden geselecteerd
overeenkomstig het type bron:
Witbalansopties
Optie (Kleurtemp.
*
) Beschrijving
v
Automatisch
Witbalans wordt automatisch
aangepast. Gebruik een G-, E-, of D-
type objectief voor de beste resultaten.
Als de flitser flitst worden de resultaten
op juiste wijze aangepast.
Normaal (3.500–8.000 K)
Kleur warm licht behouden
(3.500–8.000 K)
J
Gloeilamplicht (3.000 K) Gebruik onder gloeilampverlichting.
I
Tl-licht Gebruik met:
Natriumdamplampen (2.700 K)
Natriumdampverlichting (te vinden
bij sportevenementen).
Warm wit tl-licht (3.000 K) Warm wit tl-lichtlampen.
Wit tl-licht (3.700 K) Witte tl-lichtlampen.
Koel wit tl-licht (4.200 K) Koel wit tl-lampen.
Dag wit tl-licht (5.000 K) Daglichtwit tl-lampen.
Daglicht tl-licht (6.500 K) Daglicht tl-lampen.
Kwikdamp op hoge temp.
(7.200 K)
Lichtbronnen met hoge
kleurtemperatuur (bijv.
kwikdamplampen).
131
Witbalans wordt ingesteld door op de L (U)-knop te drukken en
aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling
wordt weergegeven.
H
Direct zonlicht (5.200 K)
Gebruik voor onderwerpen verlicht
door direct zonlicht.
N
Flitslicht (5.400 K) Voor flitserfotografie.
G
Bewolkt (6.000 K)
Gebruik bij daglicht onder bewolkte
hemel.
M
Schaduw (8.000 K)
Gebruik bij daglicht met onderwerpen
in de schaduw.
K
Kies kleurtemperatuur
(2.500–10.000 K)
Kies kleurtemperatuur uit lijst met
waarden (0 137).
L
Handmatige voorinstelling
Gebruik een voorwerp, lichtbron of
bestaande foto als referentie voor
witbalans (0 139).
* Alle waarden zijn bij benadering en komen niet overeen met fijnafstelling (indien van toepassing).
L (U)-knop Hoofdinstelschijf
A Livebeeld
In livebeeld wordt de geselecteerde optie in de monitor weergegeven.
Optie (Kleurtemp.
*
) Beschrijving
132
A De opnamemenu’s
Witbalans kan tevens worden aangepast met behulp van de optie
Witbalans in het foto- of filmopnamemenu (0 254, 258), welke ook kan
worden gebruikt om witbalans fijn af te stellen (0 134) of
witbalansvoorinstellingen te beheren (0 139). De optie Automatisch in
het menu Witbalans biedt u de keuze uit Normaal en Kleur warm licht
behouden, welke de warme kleuren behoudt die worden geproduceerd
door gloeilampverlichting, terwijl de optie I Tl-licht kan worden gebruikt
om de lichtbron uit alle bulbsoorten te selecteren.
A Studioflitslicht
Automatische witbalans produceert mogelijk niet de gewenste resultaten
met grote studioflitsers. Gebruik handmatige voorinstelling witbalans of
stel witbalans in op Flitslicht en gebruik fijnafstelling om witbalans aan te
passen.
133
A Kleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron varieert per beeld en andere
omstandigheden. Kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor
de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd met betrekking tot de
temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht
met dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een
kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.500 K een witte kleur hebben,
hebben lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals gloeilampen,
een enigszins gele of rode kleur. Lichtbronnen met een hogere
kleurtemperatuur hebben een blauwe zweem.
“Warmer” (meer rode) kleuren “Koeler” (meer blauwe) kleuren
q
I (natriumdamplampen): 2.700 K
w
J (gloeilamplicht)/I (warm wit tl-licht): 3.000 K
e
I (wit tl-licht): 3.700 K
r
I (koel wit tl-licht): 4.200 K
t
I (dag wit tl-licht): 5.000 K
y
H (direct zonlicht): 5.200 K
u
N (flitslicht): 5.400 K
i
G (bewolkt): 6.000 K
o
I (daglicht tl-licht): 6.500 K
!0
I (kwikdamp op hoge temp.): 7.200 K
!1
M (schaduw): 8.000 K
Opmerking: Alle cijfers zijn benaderingen.
134
Bij andere instellingen dan K (Kies kleurtemperatuur) kan
witbalans verder worden “verfijnd” om kleurverschillen van de
lichtbron te compenseren of om een foto opzettelijk van een
kleurzweem te voorzien.
❚❚ Het witbalansmenu
Selecteer, om witbalans fijn af te stellen vanuit het foto-
opnamemenu, Witbalans en volg de onderstaande stappen.
1 Geef de opties voor fijnafstelling weer.
Markeer een witbalansoptie en druk op
2 (als er een submenu wordt
weergegeven, selecteer dan de
gewenste optie en druk nogmaals op 2
om de opties voor fijnafstelling weer te
geven; voor informatie over
fijnafstelling van handmatige voorinstelling witbalans, zie
“Fijnafstelling handmatige voorinstelling witbalans”, 0 147).
2 Stel witbalans fijn af.
Gebruik de multi-selector om de
witbalans fijn af te stellen. Witbalans kan
verder worden verfijnd op de as amber
(A)–blauw (B) in stappen van 0,5 en de
as groen (G)–magenta (M) in stappen
van 0,25. De horizontale as (amber-
blauw) komt overeen met de
kleurtemperatuur, terwijl de verticale as
(groen-magenta) vergelijkbare effecten
heeft op de overeenkomstig kleurcorrectiefilters (CC: color
compensation). De horizontale as is belijnd in stappen die
equivalent zijn aan circa 5 mired, de verticale as in stappen van
circa 0,05 diffuse dichtheidseenheden.
Fijnafstelling witbalans
Coördinaten
Afstelling
135
3 Druk op J.
Druk op J om instellingen op te slaan en terug te keren naar het
foto-opnamemenu.
❚❚ De L (U)-knop
Bij andere instellingen dan K
(Kies kleurtemperatuur) en L
(Handmatige voorinstelling),
kan de L (U)-knop worden
gebruikt voor fijnafstelling van
witbalans op de amber (A)–blauw
(B) as (0 134; gebruik de
opnamemenu’s voor de
fijnafstelling van witbalans
wanneer L is geselecteerd, zoals beschreven in “Fijnafstelling
handmatige voorinstelling witbalans”, 0 147). Druk op de L (U)-
knop en draai aan de secundaire instelschijf voor fijnafstelling van
de witbalans in stappen van 0,5 (bij elke volledige stapgrootte gelijk
aan circa 5 mired) totdat de gewenste waarde wordt weergegeven.
Draai de secundaire instelschijf naar links om de hoeveelheid amber
(A) te verhogen. Draai de secundaire instelschijf naar rechts om de
hoeveelheid blauw (B) te verhogen.
Bedieningspaneel
A Livebeeld
In livebeeld wordt de geselecteerde waarde in de monitor weergegeven.
L (U)-knop Secundaire
instelschijf
136
A Fijnafstelling witbalans
Zodra witbalans is fijnafgesteld, zal er een sterretje (“E”) naast de
witbalansinstelling worden weergegeven. Merk op dat de kleuren op de
assen voor fijnafstelling relatief zijn, niet absoluut. Als de cursor
bijvoorbeeld in de richting van B (blauw) beweegt wanneer een “warme”
instelling zoals J (Gloeilamplicht) is geselecteerd voor witbalans, worden
foto’s enigszins “kouder” maar niet echt blauw.
A “Mired”
Elke bepaalde verandering in kleurtemperatuur produceert een groter
verschil in kleur bij lage kleurtemperaturen dan bij hogere
kleurtemperaturen. Een verandering van bijvoorbeeld 1.000 K produceert
een veel grotere kleurverandering bij 3.000 K dan bij 6.000 K. Mired,
berekend door het omgekeerde van de kleurtemperatuur met 10
6
te
vermenigvuldigen, is een maat voor de kleurtemperatuur die rekening
houdt met een dergelijke variatie en is als zodanig de eenheid die wordt
gebruikt voor kleurtemperatuurcompensatiefilters. Bijv.:
4.000 K–3.000 K (een verschil van 1.000 K) = 83 mired
7.000 K–6.000 K (een verschil van 1.000 K) = 24 mired
A Zie ook
Voor informatie over het afwisselen van de witbalans om de huidige
waarde te “bracketen”, zie “Bracketing” (0 215).
137
Volg de onderstaande stappen om een kleurtemperatuur te kiezen
wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor
witbalans.
❚❚ Het witbalansmenu
Kleurtemperatuur kan worden geselecteerd met behulp van de
Witbalans-opties in het foto-opnamemenu. Voer de waarden in
voor de assen amber-blauw en groen-magenta (0 134), zoals
hieronder beschreven.
1 Selecteer Kies kleurtemperatuur
Selecteer Witbalans in het foto-opnamemenu, markeer
vervolgens Kies kleurtemperatuur. en druk op 2.
2 Selecteer waarden voor amber–blauw en groen–magenta.
Druk op 4 of 2 om getallen te markeren op de as amber (A)–
blauw (B) as of op de as groen (G)–magenta (M) en druk op 1 of
3 om te wijzigen.
Een kleurtemperatuur kiezen
D Kies kleurtemperatuur
Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitslicht of
tl-verlichting. Kies N (Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen. Maak bij
andere lichtbronnen een testopname om te bepalen of de geselecteerde
waarde geschikt is.
Waarde voor de as
amber (A)-blauw (B)
Waarde voor de as
groen (G)-magenta (M)
138
3 Druk op J.
Druk op J om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar
de opnamemenu’s. Als een andere waarde dan 0 is geselecteerd
voor de as groen (G)–magenta (M), dan wordt een sterretje (“E”)
weergegeven naast het K-pictogram.
❚❚ De L (U)-knop
Wanneer K (Kies
kleurtemperatuur) is
geselecteerd, kan de L (U)-
knop worden gebruikt om de
kleurtemperatuur te selecteren,
hoewel dit alleen geldt voor de as
amber (A)–blauw (B). Druk op de
L (U)-knop en draai aan de
secundaire instelschijf totdat de
gewenste waarde wordt
weergegeven (aanpassingen
worden in mireds uitgevoerd;
0 136). Druk, om een
rechtstreeks een kleurtemperatuur in te voeren, op de L (U)-
knop en druk op 4 of 2 om een getal te markeren en druk op 1 of
3 om te wijzigen.
Bedieningspaneel
A Livebeeld
In livebeeld wordt de geselecteerde waarde in de monitor weergegeven.
L (U)-knop Secundaire
instelschijf
139
Handmatige voorinstelling wordt gebruikt om aangepaste
witbalansinstellingen op te slaan en op te roepen om opnamen bij
verschillende soorten licht te maken of om lichtbronnen met een
duidelijke kleurzweem te corrigeren. De camera kan maximaal zes
waarden opslaan voor handmatige voorinstelling witbalans in
voorinstellingen d-1 tot en met d-6. Er zijn twee methoden
beschikbaar voor het instellen van handmatige voorinstelling
witbalans:
Zoekerfotografie
1 Belicht een referentievoorwerp.
Plaats een neutraal grijs of wit voorwerp onder het licht dat in de
definitieve foto zal worden gebruikt. In studiosettingen kan een
standaard grijskaart als referentievoorwerp worden gebruikt.
Merk op dat bij het meten van witbalans de belichting
automatisch wordt verhoogd met 1 LW; pas in stand M de
belichting aan, zodat de belichtingsaanduiding ±0 (0 77) toont.
Handmatige voorinstelling
Methode Beschrijving
Direct meten
Een neutraal grijs of wit voorwerp wordt onder het
licht geplaatst dat in de uiteindelijke foto zal worden
gebruikt en witbalans wordt door de camera
gemeten. Tijdens livebeeld kan witbalans in een
geselecteerd gebied van het beeld worden gemeten
(spot-witbalans, 0 143).
Kopie van bestaande foto
Witbalans wordt van foto naar geheugenkaart
gekopieerd (0 146).
140
2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
Druk op de L (U)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf
totdat L wordt weergegeven in het informatiescherm.
3 Selecteer een voorinstelling.
Druk op de L (U)-knop en draai aan de secundaire instelschijf
totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) wordt
weergegeven in het informatiescherm.
L (U)-knop Hoofdinstelschijf
L (U)-knop Secundaire
instelschijf
A Handmatige voorinstelling witbalans meten (Zoekerfotografie)
Handmatige voorinstelling witbalans kan niet worden gemeten tijdens het
opnemen van een time-lapse-film terwijl u een HDR-foto (0 155) of
meervoudige belichting (0 256) maakt.
141
4 Selecteer stand voor direct meten.
Ontspan kort de L (U)-knop en
druk vervolgens op de knop totdat
D begint te knipperen in het
bedieningspaneel en de zoeker.
5 Meet witbalans.
Kadreer, net voordat de aanduidingen
stoppen met knipperen, het
referentievoorwerp zodat het de
zoeker vult en druk de ontspanknop volledig in. De camera zal
een waarde voor witbalans meten en de voorinstelling opslaan
in de voorinstelling geselecteerd in Stap 3. Er wordt geen foto
gemaakt; witbalans kan nauwkeurig worden gemeten, ook al is
de camera niet scherpgesteld.
A Beveiligde voorinstellingen
Als de huidige voorinstelling is beveiligd (0 147), dan knippert 3 in het
bedieningspaneel en de zoeker als u een nieuwe waarde probeert te
meten.
142
6 Controleer de resultaten.
Als de camera een waarde voor
witbalans heeft kunnen meten,
knippert C in het
bedieningspaneel terwijl de zoeker
een knipperende a toont. Druk de
ontspanknop half in om terug te keren
naar de opnamestand.
Als de verlichting te donker of te
helder is, kan de camera witbalans
mogelijk niet meten. Een knipperende
b a verschijnt in het
bedieningspaneel en de zoeker. Druk
de ontspanknop half in om terug te
keren naar Stap 5 en de witbalans
opnieuw te meten.
D Stand voor direct meten
Als er tijdens zoekerfotografie geen handelingen worden uitgevoerd
terwijl de weergaven knipperen, dan wordt de stand voor direct meten
beëindigd in de tijd geselecteerd voor Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-
timer, 0 263).
A Een voorinstelling selecteren
Het selecteren van Handmatige
voorinstelling voor de optie Witbalans in het
foto-opnamemenu toont
witbalansvoorinstellingen; markeer een
voorinstelling en druk op J. Als er momenteel
geen waarde bestaat voor de geselecteerde
voorinstelling, wordt witbalans ingesteld op
5.200 K, hetzelfde als voor Direct zonlicht.
143
Livebeeld (Spot-witbalans)
Tijdens livebeeld kan witbalans in een geselecteerd gebied van het
beeld worden gemeten, waardoor de noodzaak om een
referentievoorwerp voor te bereiden of objectieven te verwisselen
tijdens telefotografie niet meer nodig is.
1 Druk op de a-knop.
De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het objectief
wordt weergegeven in de cameramonitor.
2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
Druk op de L (U)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf
totdat L wordt weergegeven in de monitor.
L (U)-knop Hoofdinstelschijf Monitor
144
3 Selecteer een voorinstelling.
Druk op de L (U)-knop en draai aan de secundaire instelschijf
totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) wordt
weergegeven in de monitor.
4 Selecteer stand voor direct meten.
Ontspan kort de L (U)-knop en druk
vervolgens op de knop totdat het L-
pictogram in de monitor begint te
knipperen. Er wordt een spot-
witbalansdoel (r) weergegeven bij het
geselecteerde scherpstelpunt.
5 Plaats het doel boven een wit of grijs veld.
Gebruik, terwijl L in de weergave
knippert, de multi-selector om de r op
een wit of grijs veld van het onderwerp
te plaatsen. Druk op de X (T)-knop
om op het gebied rondom het doel in te
zoomen voor meer nauwkeurige
positionering. Ook kunt u de witbalans
op elke willekeurige plek in het beeld meten door op uw
onderwerp in de monitor te tikken, waardoor het niet nodig is op
de J of ontspanknop te drukken, zoals beschreven in Stap 6.
L (U)-knop Secundaire
instelschijf
145
6 Meet witbalans.
Druk op J of druk de ontspanknop
volledig in om de witbalans te meten.
De tijd beschikbaar om witbalans te
meten is de tijd geselecteerd voor
Persoonlijke instelling c4 (Monitor uit)
> Livebeeld (0 263).
Als de camera niet in staat is de
witbalans te meten, wordt het rechts
getoonde bericht weergegeven. Kies
een nieuw witbalansdoel en herhaal het
proces vanaf Stap 5.
7 Sluit stand voor direct meten af.
Druk op de L (U)-knop om stand voor direct meten af te
sluiten.
Witbalansvoorinstellingen kunnen
worden bekeken door Handmatige
voorinstelling voor Witbalans te
selecteren in het foto- of
filmopnamemenu. De positie van de
doelen gebruikt om voorinstelling
witbalans te meten, wordt op
voorinstellingen weergegeven die tijdens livebeeld zijn
vastgelegd.
A Handmatige voorinstelling witbalans meten (Livebeeld)
Handmatige voorinstelling witbalans kan niet worden ingesteld terwijl een
HDR-belichting bezig is (0 155).
146
Voorinstellingen beheren
❚❚ Witbalans van een foto kopiëren
Voer de onderstaande stappen uit om een waarde voor witbalans
vanaf een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling te
kopiëren.
1 Selecteer Handmatige voorinstelling.
Selecteer Witbalans in het foto-
opnamemenu, markeer vervolgens
Handmatige voorinstelling en druk op
2.
2 Selecteer een bestemming.
Markeer de bestemmingsvoorinstelling
(d-1 tot d-6) en druk op W (Z).
3 Kies Foto selecteren.
Markeer Foto selecteren en druk op 2.
4 Markeer een bronbeeld.
Markeer het bronbeeld. Houd de
X (T)-knop ingedrukt om het
gemarkeerde beeld schermvullend te
bekijken.
147
5 Kopieer witbalans.
Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde foto
naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren. Als de
gemarkeerde foto commentaar bevat (0 270), wordt het
commentaar naar het commentaar voor de geselecteerde
voorinstelling gekopieerd.
A Handmatige voorinstelling witbalans fijn afstellen
De geselecteerde voorinstelling kan verder
worden verfijnd door Fijnafstelling te
selecteren en witbalans aan te passen zoals
beschreven in “Fijnafstelling witbalans”
(0 134).
A Commentaar bewerken
Selecteer, om een beschrijvend commentaar
van maximaal 36 tekens in te voeren voor de
huidige witbalansvoorinstelling, Commentaar
bewerken in het witbalansmenu voor
handmatige voorinstelling en voer een
commentaar in.
A Beveiligen
Selecteer, om de huidige
witbalansvoorinstelling te beveiligen,
Beveiligen in het witbalansmenu voor
handmatige voorinstelling, markeer vervolgens
Aan en druk op J. Beveiligde voorinstellingen
kunnen niet worden aangepast en de opties
Fijnafstelling en Commentaar bewerken
kunnen niet worden gebruikt.
148
Beeldverbetering
In de standen P, S, A en M bepaalt de door u gekozen Picture Control
hoe foto’s worden verwerkt (in andere standen selecteert de camera
automatisch een Picture Control).
Een Picture Control selecteren
Kies een Picture Control die past bij het onderwerp of scènetype.
Picture Controls (alleen standen P, S, A en M)
Optie Beschrijving
n
Automatisch
De camera past automatisch tinten en kleurtonen aan
op basis van de Standaard Picture Control. De
gelaatskleuren van personen lijken zachter, en bladeren
en lucht in buitenopnamen levendiger, dan in foto’s
gemaakt met de Standaard Picture Control.
Q
Standaard
Standaardverwerking voor evenwichtige resultaten.
Aanbevolen voor de meeste situaties.
R
Neutraal
Minimale verwerking voor natuurlijke resultaten. Kies
voor foto’s die later zullen worden bewerkt of
geretoucheerd.
S
Levendig
Foto’s worden verbeterd voor een levendig fotoprint-
effect. Kies voor foto’s met de nadruk op primaire
kleuren.
T
Monochroom Maak monochrome foto’s.
e
Portret
Verwerk portretten voor een huid met een natuurlijke
textuur en een egaal gevoel.
f
Landschap Produceert levendige landschappen en stadsgezichten.
q
Gelijkmatig
Details blijven behouden voor een breed
kleurtoonbereik, van hoge lichten tot schaduwen. Kies
voor foto’s die later uitgebreid zullen worden bewerkt
of geretoucheerd.
149
1 Selecteer Picture Control instellen.
Markeer Picture Control instellen in
het foto-opnamemenu en druk op 2.
2 Selecteer een Picture Control.
Markeer een Picture Control en druk op
J.
A Eigen Picture Controls
Eigen Picture Controls worden aangemaakt door middel van aanpassingen
aan bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control
beheren in het foto- of filmopnamemenu (0 254, 258). Eigen Picture
Controls kunnen op een geheugenkaart worden opgeslagen en met
andere camera’s van hetzelfde model en compatibele software worden
gedeeld.
A De Picture Control-aanduiding
De huidige Picture Control wordt in de weergave getoond.
Informatiescherm Opnameweergave
150
Picture Controls aanpassen
Een bestaande voorinstelling of eigen Picture Controls (0 149)
kunnen worden aangepast aan het onderwerp of de creatieve
wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van
instellingen met behulp van Snel aanpassen of pas de individuele
instellingen handmatig aan.
1 Selecteer een Picture Control.
Markeer de gewenste Picture Control in
de Picture Control-lijst (0 148) en druk
op 2.
2 Pas instellingen aan.
Druk op
1
of
3
om de gewenste
instelling te markeren en druk op
4
of
2
om waarde in stappen van 1 te kiezen, of
draai aan de secundaire instelschijf om
een waarde in stappen van 0,25 te kiezen
(
0
151; de beschikbare opties
verschillen per geselecteerde Picture Control). Herhaal deze stap
totdat alle instellingen zijn aangepast, of selecteer een
voorinstellingscombinatie van instellingen door
Snel aanpassen
te markeren en op
4
of
2
te drukken. Standaardinstellingen
kunnen worden hersteld door op de
O
(
Q
)-knop te drukken.
3 Druk op J.
A Aanpassingen aan originele Picture Controls
Picture Controls waarvan de standaardwaarden
zijn gewijzigd, worden aangeduid met een
sterretje (“E”).
151
❚❚ Picture Control-instellingen
Optie Beschrijving
Snel aanpassen
Verlaag of verhoog het effect van de geselecteerde
Picture Control (merk op dat hierdoor alle handmatige
aanpassingen ongedaan worden gemaakt). Niet
beschikbaar voor eigen Picture Controls (0 149).
Handmatige aanpassingen
Verscherping
Bepaal de scherpte van omtreklijnen. Selecteer A om
verscherping automatisch aan te passen aan het
scènetype.
Lokaal contrast
Pas lokaal contrast handmatig aan of selecteer A om de
camera automatisch het lokale contrast aan te laten
passen. Afhankelijk van de scène kunnen bij sommige
instellingen schaduwen rond heldere objecten of kransen
rond donkere objecten verschijnen. Lokaal contrast
wordt niet toegepast op films.
Contrast
Pas contrast handmatig aan of selecteer A om de camera
automatisch het contrast aan te laten passen.
Helderheid
Verhoog of verlaag de helderheid zonder verlies van
detail in hoge lichten of schaduwen.
Verzadiging
Bepaal de levendigheid van kleuren. Selecteer A om
verzadiging automatisch aan te passen aan het
scènetype.
Tint Pas de tint aan.
Filtereffecten
Boots het effect van kleurfilters op monochrome foto’s na
(0 152).
Kleurtoon Kies de tint gebruikt in monochrome foto’s (0 152).
A De “n Automatisch” Picture Control
Als n Automatisch is geselecteerd voor
Picture Control instellen, dan kunnen
instellingen binnen een bereik van A-2 tot A+2
worden aangepast. Aan de secundaire
instelschijf draaien heeft geen effect.
D “A” (Automatisch)
De resultaten voor automatische verscherping, lokaal contrast, contrast en
verzadiging variëren afhankelijk van de belichting en de positie van het
onderwerp in het beeld. Gebruik een type G-, E- of D-objectief voor de
beste resultaten.
152
A Schakelen tussen handmatig en automatisch
Druk op de X (T)-knop om heen en weer te
schakelen tussen handmatige en automatische
(A) instellingen voor verscherping, lokaal
contrast, contrast en verzadiging.
A Vorige instellingen
De j-aanduiding onder de waarde-aanduiding
in het Picture Control-instellingenmenu geeft
de vorige waarde voor de instelling aan.
Gebruik dit als referentie bij het aanpassen van
instellingen.
A Filtereffecten (alleen monochroom)
De opties in dit menu bootsen het effect van kleurfilters op monochrome
foto’s na. De volgende filtereffecten zijn beschikbaar:
Optie Beschrijving
Y Geel Vergroot het contrast. Kan worden gebruikt om de
helderheid van de lucht in landschapsfoto’s te verzachten.
Oranje produceert meer contrast dan geel en rood
produceert meer contrast dan oranje.
O Oranje
R Rood
G Groen
Verzacht huidtinten. Kan worden gebruikt voor
portretten.
A Kleurtoon (alleen monochroom)
Het indrukken van 3 wanneer Kleurtoon is
geselecteerd, geeft de opties voor verzadiging
weer. Druk op 4 of 2 om verzadiging aan te
passen. Verzadigingsregeling is niet
beschikbaar wanneer B&W (zwart-wit) is
geselecteerd.
153
Actieve D-Lighting
Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen
behouden voor foto’s met een natuurlijk contrast. Gebruik deze
functie voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld
wanneer u vanuit een deur of raam een helder verlicht
buitentafereel fotografeert of wanneer u op een zonnige dag foto’s
maakt van onderwerpen in de schaduw. Deze functie werkt het best
in combinatie met matrixmeting (0 123).
Details in hoge lichten en schaduwen
behouden
(alleen standen P, S, A en M)
Actieve D-Lighting uit Actieve D-Lighting: Y Automatisch
A “Actieve D-Lighting” versus “D-Lighting”
De Actieve D-Lighting-opties in de foto- en filmopnamemenu’s passen de
belichting aan die voorafgaat aan de opname om zo het dynamische bereik
te optimaliseren, terwijl de optie D-Lighting in het retoucheermenu
(0 275) schaduwen in beelden na de opname helderder maakt.
154
Voer het volgende uit om Actieve D-Lighting te gebruiken:
1 Selecteer Actieve D-Lighting.
Markeer Actieve D-Lighting in het foto-
opnamemenu en druk op 2.
2 Kies een optie.
Markeer de gewenste optie en druk op
J. Als Y Automatisch is
geselecteerd, past de camera
automatisch Actieve D-Lighting aan de
opnameomstandigheden aan (in stand
M is Y Automatisch echter gelijk aan
Q Normaal).
D Actieve D-Lighting
Ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) kunnen in foto’s
verschijnen die met Actieve D-Lighting zijn gemaakt. Er kunnen
onregelmatige schaduwen zichtbaar zijn bij sommige onderwerpen.
Actieve D-Lighting is niet van toepassing op hoge ISO-gevoeligheden
(Hi 0,3-Hi 5).
A Actieve D-Lighting en films
Als Zelfde als foto-instellingen is geselecteerd voor Actieve D-Lighting
in het filmopnamemenu en Automatisch is geselecteerd in het foto-
opnamemenu, worden films bij een instelling opgenomen die gelijk is aan
Normaal. Actieve D-Lighting is niet van toepassing op het beeldformaat
3.840 × 2.160.
A Zie ook
Voor meer informatie over Actieve D-Lighting afwisselen voor een reeks
foto’s, zie “Bracketing” (0 219).
155
Hoog dynamisch bereik (HDR)
Gebruikt met contrastrijke onderwerpen, behoudt High Dynamic
Range (HDR) details in hoge lichten en schaduwen door twee
opnamen te combineren die bij verschillende belichtingen zijn
vastgelegd. HDR is het meest effectief bij gebruik met matrixmeting
(0 123; met spotmeting of centrumgerichte meting en een
objectief zonder CPU is de sterkte van Automatisch gelijk aan
Normaal). Het kan niet worden gebruikt voor het vastleggen van
NEF (RAW)-afbeeldingen. Flitslicht, bracketing (0 209),
meervoudige belichting (0 256) en time-lapse-fotografie (0 259)
kunnen niet worden gebruikt terwijl HDR in werking is en
sluitertijden van A en % zijn niet beschikbaar.
1 Selecteer HDR (hoog dynam. bereik).
Markeer HDR (hoog dynam. bereik) in
het foto-opnamemenu en druk op 2.
+
Eerste belichting
(donkerder)
Tweede belichting
(helderder)
Gecombineerd
HDR-beeld
156
2 Selecteer een stand.
Markeer HDR-stand en druk op 2.
Markeer een van de volgende opties en
druk op J.
Om een reeks HDR-foto’s te maken, selecteer
6 Aan (reeks). HDR-opname wordt
voortgezet totdat u Uit selecteert voor
HDR-stand.
Om één HDR-foto te maken, selecteer Aan
(één foto). Normaal fotograferen wordt automatisch hervat
nadat u één HDR-foto hebt gemaakt.
Om af te sluiten zonder nog meer HDR-foto’s te maken, selecteer Uit.
Als Aan (reeks) of Aan (één foto) is
geselecteerd, wordt een l-pictogram
in de zoeker weergegeven.
3 Kies de HDR-sterkte.
Markeer HDR-sterkte en druk op 2 om
het verschil in belichting tussen de twee
opnamen (HDR-sterkte) te kiezen.
Markeer de gewenste optie en druk op
J.
Als Automatisch is geselecteerd, zal
de camera automatisch de HDR-sterkte
aanpassen aan de scène.
157
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.
De camera maakt twee opnamen
wanneer de ontspanknop volledig
wordt ingedrukt. l j knippert in
het bedieningspaneel en l l in de
zoeker terwijl de afbeeldingen worden
gecombineerd; er kunnen geen foto’s
worden gemaakt totdat het vastleggen
is voltooid. Ongeacht de momenteel
geselecteerde optie voor de
ontspanstand, wordt er slechts één foto gemaakt telkens
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Als Aan (reeks) is geselecteerd, wordt HDR alleen uitgeschakeld
wanneer Uit is geselecteerd voor HDR-stand; als Aan (één foto)
is geselecteerd, wordt HDR automatisch uitgeschakeld nadat de
foto is gemaakt. Het l-pictogram verdwijnt uit de weergave
zodra de HDR-opname eindigt.
D HDR-foto’s kadreren
De randen van het beeld zullen worden uitgesneden. De gewenste
resultaten worden mogelijk niet verkregen als de camera of het onderwerp
beweegt tijdens het fotograferen. Gebruik van een statief wordt
aanbevolen. Afhankelijk van het onderwerp is het effect mogelijk niet
zichtbaar, verschijnen er mogelijk schaduwen rondom heldere objecten of
verschijnen er mogelijk halo’s rondom donkere objecten. Er kunnen
onregelmatige schaduwen zichtbaar zijn bij sommige onderwerpen.
158
A De BKT-knop
Als HDR (hoog dynamisch bereik) is
geselecteerd voor Persoonlijke instelling f1
(Aangepaste knoptoewijzing) > BKT-knop +
y (0 266), dan kunt u de HDR-stand
selecteren door op de BKT-knop te drukken en
aan de hoofdinstelschijf te draaien, en de
sterkte door op de BKT-knop te drukken en aan
de secundaire instelschijf te draaien. De stand
en sterkte worden in het bedieningspaneel
getoond: de pictogrammen die de stand
afbeelden zijn 5 voor Uit, B voor Aan (één
foto) en 6 voor Aan (reeks), en de pictogrammen die de sterkte afbeelden
zijn & voor Automatisch, 7 voor Extra hoog, 8 voor Hoog, 9 voor
Normaal en ! voor Laag.
A Intervalfotografie
Als Aan (reeks) is geselecteerd voor HDR-stand voordat intervalopname
begint, dan blijft de camera HDR-foto’s maken bij het geselecteerde
interval (als Aan (één foto) is geselecteerd, eindigt de intervalopname na
één foto).
159
Flitserfotografie
De ingebouwde flitser kan niet alleen worden gebruikt bij
onvoldoende natuurlijk licht, maar ook om schaduwen en
onderwerpen met tegenlicht in te vullen of om een lichtreflectie toe
te voegen aan de ogen van het onderwerp.
Automatische pop-up-standen
In de standen i, k, p, n, o, s, w, f, d, e en ' klapt de
ingebouwde flitser automatisch op en flitst indien nodig.
1 Kies een flitsstand.
Houd de M (Y)-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf
totdat de gewenste flitsstand wordt weergegeven.
De ingebouwde flitser gebruiken
M (Y)-knop Hoofdinstelschijf
A Livebeeld
In livebeeld wordt de geselecteerde optie in de monitor weergegeven.
A Zie ook
Zie, voor informatie over het gebruik van optionele flitsers, de Menugids.
160
2 Maak foto’s.
Indien nodig klapt de flitser
op wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt en flitst
wanneer er een foto wordt
gemaakt. Als de flitser niet
automatisch opklapt, probeer
deze dan
NIET met de hand op te klappen. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan de flitser beschadigen.
❚❚ Flitsstanden
De volgende flitsstanden zijn beschikbaar:
Automatisch flitsen: Wanneer er weinig licht is of bij tegenlicht klapt
de flitser automatisch op wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt en flitst indien nodig. Niet beschikbaar in o-stand.
Automatisch met rode-ogenreductie: Gebruik voor portretten. De flitser
klapt op en flitst indien nodig, maar voordat deze flitst gaat het
lampje van de rode-ogenreductie branden om het effect van
“rode ogen” te verminderen. Niet beschikbaar in o-stand.
Automatisch met lange sluitertijd met rode-ogenreductie: Als voor
automatisch met rode-ogenreductie, maar worden er lange
sluitertijden gebruikt om achtergrondverlichting vast te leggen.
Gebruik voor portretten die 's-nachts of bij weinig licht zijn
gemaakt. Beschikbaar in o-stand.
Automatisch met lange sluitertijd: Lange sluitertijden worden gebruikt
om achtergrondverlichting voor foto’s vast te leggen die ‘s nachts
of bij weinig licht zijn gemaakt. Beschikbaar in o-stand.
j
Uit: De flitser flitst niet.
161
Handmatige pop-up-standen
In de standen P, S, A, M en 0 moet de flitser handmatig worden
opgeklapt. De flitser flitst niet als deze niet is opgeklapt.
1 Klap de flitser op.
Druk op de M (Y)-knop om de flitser op
te klappen. Merk op dat als de flitser uit
is of als er een optionele externe flitser
wordt bevestigd, de ingebouwde flitser
niet zal opklappen; ga verder naar Stap
2.
2 Kies een flitsstand (alleen standen P, S, A en M).
Houd de M (Y)-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf
totdat de gewenste flitsstand wordt weergegeven.
3 Maak foto’s.
Als er een andere optie dan j is geselecteerd, zal de flitser flitsen
wanneer een foto wordt gemaakt.
M (Y)-knop Hoofdinstelschijf
M (Y)-knop
162
❚❚ Flitsstanden
De volgende flitsstanden zijn beschikbaar:
Invulflits: De flitser flitst bij elke opname.
Rode-ogenreductie: Gebruik voor portretten. De flitser flitst bij elke
opname, maar voordat deze flitst gaat het lampje van de rode-
ogenreductie branden om het effect van “rode ogen” te
verminderen. Niet beschikbaar in de 0-stand.
Rode-ogenreductie met synchronisatie met lange sluitertijd: Als voor “rode-
ogenreductie” hierboven, maar wordt de sluitertijd automatisch
verlengd om achtergrondverlichting bij nacht of weinig licht vast
te leggen. Gebruik wanneer u achtergrondverlichting aan
portretten wilt toevoegen. Niet beschikbaar in standen S, M en 0.
Synchronisatie met lange sluitertijd: Als voor “invulflits” hierboven,
maar wordt de sluitertijd automatisch verlengd om
achtergrondverlichting bij nacht of slecht licht vast te leggen.
Gebruik wanneer u zowel het onderwerp als de achtergrond wilt
vastleggen. Niet beschikbaar in standen S, M en 0.
Lange synchronisatie op het tweede gordijn: Als voor “synchronisatie op
het tweede gordijn” hieronder, maar wordt de sluitertijd
automatisch verlengd om achtergrondverlichting bij nacht of
slecht licht vast te leggen. Gebruik wanneer u zowel het
onderwerp als de achtergrond wilt vastleggen. Niet beschikbaar
in standen S, M en 0. S wordt weergegeven zodra de
instelling is voltooid.
Synchronisatie op het tweede gordijn: De flitser flitst net voordat de
sluiter sluit, waardoor een bundel licht achter bewegende
lichtbronnen wordt gecreëerd, zoals rechtsonder aangeduid. Niet
beschikbaar in de standen P, A en 0.
j
Uit: De flitser flitst niet. Niet beschikbaar in de 0-stand.
Synchronisatie op het eerste
gordijn
Synchronisatie op het
tweede gordijn
163
A De ingebouwde flitser neerklappen
Om stroom te besparen wanneer de flitser niet
in gebruik is, moet deze voorzichtig naar
beneden worden geklapt totdat de
vergrendeling op zijn plaats klikt.
D De ingebouwde flitser
Verwijder zonnekappen om schaduwen te voorkomen. De flitser heeft een
minimumbereik van circa 0,6 m en kan niet worden gebruikt in het
macrobereik van zoomobjectieven met een macrofunctie. Gebruik
objectieven met brandpuntsafstanden van 16 mm tot 300 mm; perifere
verlichting kan afnemen als de flitser in combinatie met objectieven met
brandpuntsafstanden lager dan 16 mm wordt gebruikt. i-DDL-
flitserregeling is beschikbaar bij ISO-gevoeligheden tussen 100 en 12800;
bij waarden hoger dan 12800 worden de gewenste resultaten mogelijk niet
verkregen bij bepaalde afstanden of diafragmawaarden.
Als de flitser flitst in continue ontspanstanden (0 86) wordt er slechts één
foto gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
De ontspanknop wordt mogelijk kort uitgeschakeld om de flitser te
beschermen nadat de flitser is gebruikt voor verschillende opeenvolgende
opnamen. Na een korte pauze kan de flitser weer worden gebruikt.
A Beschikbare sluitertijden voor de ingebouwde flitser
De volgende sluitertijden zijn beschikbaar voor de ingebouwde flitser.
Stand Sluitertijd
i, p, n, s, w, 0, f, d, e, ', P
*
, A
*
1
/
250
1
/
60 sec.
k
1
/
250
1
/
30 sec.
o
1
/
250–1 sec.
S
*
1
/
250–30 sec.
M
*
1
/
250–30 sec., A, %
* Snelheden van
1
/
8.000 sec. zijn beschikbaar voor optionele flitsers die automatische snelle FP-
synchronisatie ondersteunen wanneer 1/320 sec. (automatische FP) of 1/250 sec.
(automat. FP) is geselecteerd voor Persoonlijke instelling e1
(Flitssynchronisatiesnelheid, 0 265). Wanneer 1/320 sec. (automatische
FP) is geselecteerd, zijn voor de ingebouwde flitser korte sluitertijden van
1
/
320 sec. beschikbaar.
164
In de standen P, S, A en M kan de
flitserregelingsstand voor de ingebouwde
flitser worden geselecteerd met behulp van
de optie Flitserregeling >
Flitserregelingsstand (ingebouwd) in het
foto-opnamemenu. De beschikbare opties
variëren afhankelijk van het geselecteerde
item.
Flitserregelingsstand
Optie Beschrijving
DDL
De flitssterkte wordt automatisch aangepast in reactie op
opnameomstandigheden.
Handmatig
Flitssterkte wordt geselecteerd met behulp van Handmatige
flitssterkte.
Stroboscopisch
flitsen
De flitser flitst herhaaldelijk terwijl de sluiter open is,
waardoor een meervoudig belichtingseffect wordt
geproduceerd. Kies de flitssterkte (Sterkte), het maximaal
aantal keren dat de flitser flitst (Aantal) en het aantal keren
dat de flitser per seconde flitst (Frequentie, gemeten in
Hertz). De beschikbare opties voor Aantal wisselen met de
optie geselecteerd voor Sterkte; het aantal keren dat de
flitser werkelijk flitst, kan minder zijn bij korte sluitertijden of
lage frequenties.
A “Aantal”
De beschikbare opties voor Stroboscopisch flitsen > Aantal worden
bepaald door de flitssterkte.
Sterkte
Beschikbare opties voor
“Aantal”
Sterkte
Beschikbare opties voor
“Aantal”
1/4 2 1/32 2–10, 15
1/8 2–5 1/64 2–10, 15, 20, 25
1/16 2–10 1/128 2–10, 15, 20, 25, 30, 35
165
A Flitserregeling voor optionele flitsers
Wanneer een optionele flitser wordt aangesloten, verandert de optie
Flitserregeling > Flitserregelingsstand (ingebouwd) in het foto-
opnamemenu in Flitserregelingsstand (extern).
A Flitserregelingsstand
In i-DDL-flitserregeling stelt de camera de flitssterkte in op basis van licht
dat wordt gereflecteerd door een reeks bijna onzichtbare voorafgaande
flitsen (voorafgaande monitorflitsen), onmiddellijk afgegeven voordat de
hoofdflitser flitst. De camera ondersteunt de volgende i-DDL-
flitserregelingsstanden:
i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: Voorafgaande flitsen
gereflecteerd door voorwerpen in alle delen van het beeld worden door
de RGB-sensor van 180K pixels (circa 180.000 pixels) opgepakt en worden
geanalyseerd om de flitssterkte aan te passen voor een natuurlijke balans
tussen hoofdonderwerp en omliggende achtergrondverlichting. Als er
type G-, E- of D-objectieven worden gebruikt, dan is de
afstandsinformatie inbegrepen bij het berekenen van de flitssterkte. Niet
beschikbaar wanneer spotmeting wordt gebruikt.
Standaard i-DDL-invulflitser voor digitale SLR: De flitssterkte wordt aangepast
om licht in het beeld naar een standaardniveau te brengen; met de
helderheid van de achtergrond wordt geen rekening gehouden.
Aanbevolen voor opnamen waarin het hoofdonderwerp wordt
benadrukt ten koste van de achtergronddetails, of wanneer
belichtingscorrectie wordt gebruikt. Standaard i-DDL-invulflitser voor
digitale SLR wordt automatisch geactiveerd wanneer spotmeting is
geselecteerd.
166
A Diafragma, gevoeligheid en flitsbereik
Flitsbereik varieert afhankelijk van gevoeligheid (ISO-equivalent) en
diafragma.
Diafragma bij ISO-equivalent van Geschat bereik
100 200 400 800 1600 3200 6400 12800 m
1.4 2 2.8 4 5.6 8 11 16 0,7–8,5
2 2.8 4 5.6 8 11 16 22 0,6–6,0
2.8 4 5.6 8 11 16 22 32 0,6–4,2
4 5.6 8 11 16 22 32 0,6–3,0
5.6 8 11 16 22 32 0,6–2,1
8 11 16 22 32 0,6–1,5
11 16 22 32 0,6–1,1
16 22 32 0,6–0,8
In stand P wordt het maximale diafragma (laagste f-waarde) beperkt
overeenkomstig ISO-gevoeligheid, zoals hieronder wordt weergegeven:
Maximaal diafragma bij ISO-equivalent van:
100 200 400 800 1600 3200 6400 12800
2.8 3.5 4 5 5.6 7.1 8 10
Als het maximale diafragma van het objectief kleiner is dan hierboven
aangegeven, wordt de maximale waarde voor diafragma het maximale
diafragma van het objectief.
A Zie ook
Voor meer informatie over:
Het vergrendelen van de flitswaarde voor een gemeten onderwerp
alvorens een foto opnieuw samen te stellen, zie
“Flitswaardevergrendeling” (0 169).
Het inschakelen of uitschakelen van automatische snelle FP-
synchronisatie en kiezen van een flitssynchronisatiesnelheid, zie A >
Persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid, 0 265).
Het kiezen van de langst beschikbare sluitertijd bij het gebruik van de
flitser, zie A > Persoonlijke instelling e2 (Langste sluitertijd bij flits,
0 265).
167
Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen met
–3 LW tot +1 LW in stappen van
1
/
3 LW, waarbij de helderheid van het
hoofdonderwerp wordt gewijzigd ten opzichte van de achtergrond.
Flitssterkte kan worden verhoogd om het hoofdonderwerp
helderder te laten lijken, of verlaagd om ongewenste hoge lichten
of reflecties te voorkomen.
Druk op de M (Y)-knop en draai
aan de secundaire instelschijf
totdat de gewenste waarde
wordt weergegeven. Kies
doorgaans positieve waarden om
het onderwerp helderder te
maken of negatieve waarden om
het onderwerp donkerder te
maken.
Flitscorrectie (alleen standen P, S, A, M en SCENE)
±0 LW
(M (Y)-knop ingedrukt)
–0,3 (–
1
/
3) LW +1,0 LW
A Livebeeld
In livebeeld wordt de geselecteerde waarde weergegeven in de monitor
terwijl flitscorrectie wordt aangepast.
M (Y)-knop Secundaire
instelschijf
168
Bij andere waarden dan ±0,0 wordt een Y-pictogram
weergegeven nadat u de M (Y)-knop ontspant. De huidige waarde
voor flitscorrectie kan worden bevestigd door op de M (Y)-knop te
drukken.
Normale flitssterkte kan worden hersteld door flitscorrectie in te
stellen op ±0,0. Behalve in de stand SCENE wordt belichtingscorrectie
niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld (in de
stand SCENE wordt belichtingscorrectie teruggezet wanneer een
andere stand is geselecteerd of de camera uitgeschakeld is).
A Zie ook
Voor meer informatie over:
Het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor belichtingscorrectie, zie
A > Persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0 262).
Het kiezen of flitscorrectie wordt toegepast in aanvulling op
belichtingscorrectie wanneer de flitser wordt gebruikt, zie A >
Persoonlijke instelling e3 (Belichtingscorr. voor flitser, 0 265).
Het automatisch afwisselen van de flitssterke voor een serie opnamen, zie
“Bracketing” (0 209).
169
Deze functie wordt gebruikt om de flitssterkte te vergrendelen,
waardoor de compositie van foto’s opnieuw kan worden
samengesteld zonder de flitssterkte te wijzigen en wordt gezorgd
dat de flitssterkte geschikt is voor het onderwerp, zelfs wanneer het
onderwerp niet in het midden van het beeld is geplaatst. Flitssterkte
wordt automatisch aangepast voor wijzigingen aan ISO-
gevoeligheid en diafragma.
Voer het volgende uit om flitswaardevergrendeling te gebruiken:
1 Wijs flitswaardevergrendeling aan een
camerabediening toe.
Wijs Flitswaardevergrendeling aan
een bediening toe met behulp van
Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0 266).
2 Selecteer DDL-flitssturing.
Selecteer DDL voor Flitserregeling >
Flitserregelingsstand (ingebouwd) in
het foto-opnamemenu.
3 Klap de flitser op.
In de standen P, S, A, M en 0 kan de flitser
worden opgeklapt door de M (Y)-knop
in te drukken. In de standen i, k, p, n,
o, s, w, f, d, e en ' klapt de flitser
indien nodig automatisch op.
Flitswaardevergrendeling
M (Y)-knop
170
4 Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het
midden van het beeld en
druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen.
5 Vergrendel de flitssterkte.
Druk, na te hebben gecontroleerd of
de flitsgereedaanduiding (M) wordt
weergegeven, op de bediening
geselecteerd in Stap 1. De flitser geeft vooraf een monitorflits af
om de juiste flitssterkte te bepalen. De flitssterkte wordt op deze
waarde vergrendeld en er verschijnt een
flitswaardevergrendelingspictogram (e) in de weergave.
6 Stel de foto opnieuw samen.
7 Maak de foto.
Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken. Indien
gewenst kunnen meer foto’s worden gemaakt zonder de
flitswaardevergrendeling te ontspannen.
8 Ontspan de flitswaardevergrendeling.
Druk op de bediening geselecteerd in Stap 1 om de
flitswaardevergrendeling te ontspannen. Controleer of het
flitswaardevergrendelingspictogram (e) niet langer wordt
weergegeven.
171
A Lichtmeting
Wanneer de ingebouwde flitser zonder een externe flitser wordt gebruikt,
wordt het meetgebied voor flitswaardevergrendeling begrenst tot een
cirkel van 4 mm in het midden van het beeld. Als de ingebouwde flitser als
hoofdflitser voor het bedienen van secundaire flitsers wordt gebruikt, dan
meet de camera het gehele beeld.
172
In de standen P, S, A en M kunt u op de R-knop drukken om
flitserinformatie in het informatiescherm te bekijken (0 201)
wanneer de ingebouwde flitser wordt opgeklapt. Het
informatiescherm wisselt afhankelijk van de flitserregelingsstand.
❚❚ DDL
❚❚ Handmatig (0 164)
❚❚ Stroboscopisch flitsen (0 164)
Informatie over de ingebouwde flitser
bekijken
1
Flitsgereedaanduiding.....................55
2
Flitserregelingsstand......................164
3
Flitsstand ...........................................162
4
Flitscorrectie .....................................167
1
Flitserregelingsstand
2
Flitssterkte
1
Flitserregelingsstand
2
Flitssterkte
3
Afgegeven in getal (aantal)
Frequentie
173
A Flitserinformatie en camera-instellingen
Het flitserinformatiescherm toont
geselecteerde camera-instellingen, inclusief
opnamestand, sluitertijd, diafragma en ISO-
gevoeligheid.
A Flitserregelingsstand
Het informatiescherm toont de
flitserregelingsstand als volgt:
i-DDL
Handmatig
Stroboscopisch flitsen
174
U kunt:
Een optionele flitser op de accessoireschoen bevestigen
(zie de handleiding meegeleverd met de flitser)
Secundaire flitsers bedienen met optische signalen van
de ingebouwde flitser (zie de Menugids)
Secundaire flitsers bedienen met optische signalen van
een optionele flitser die op de accessoireschoen is
bevestigd (zie de Menugids).
Een SB-5000 op de accessoireschoen bevestigen om
secundaire flitsers met radiosignalen, uitgezonden via
een WR-R10, te bedienen met instellingen gekozen voor
de SB-5000 (zie de Menugids)
Secundaire flitsers bedienen met optische signalen van
de ingebouwde flitser en radiosignalen verzonden via
een WR-R10 (zie de Menugids)
Secundaire flitsers bedienen met radiosignalen
uitgezonden via een WR-R10 (zie de Menugids)
Optionele flitsers
175
Fotograferen met de
afstandsbediening
De optionele afstandsbediening ML-L3 (0 287) kan worden
gebruikt om cameratrilling te verminderen of voor zelfportretten.
1 Selecteer Afstandsbedieningsstand (ML-L3).
Markeer Afstandsbedieningsstand
(ML-L3) in het foto-opnamemenu en
druk op 2.
2 Kies een afstandsbedieningsstand.
Markeer één van de volgende opties en druk op J.
3 Kadreer de foto.
Bevestig de camera op een statief of plaats de camera op een
stabiele, vlakke ondergrond.
Een optionele afstandsbediening ML-L3
gebruiken
Optie Beschrijving
%
Vertraagd op
afstand
Sluiter wordt 2 sec. na het indrukken van de
ontspanknop van de ML-L3 ontspannen.
$
Direct op afstand
Sluiter wordt ontspannen wanneer de
ontspanknop van de ML-L3 wordt ingedrukt.
&
Spiegel omhoog op
afstand
Druk eenmaal op de ontspanknop van de ML-L3
om de spiegel op te klappen, nogmaals om de
sluiter te ontspannen en maak de foto. Voorkomt
onscherpte veroorzaakt door een bewegende
camera wanneer de spiegel is opgeklapt.
7
Uit
De sluiter kan niet worden ontspannen met
behulp van de ML-L3.
176
4 Maak de foto.
Richt, op een afstand van 5 m of minder,
de zender op de ML-L3 op de
infraroodontvanger op de camera en
druk op de ontspanknop van de ML-L3.
In de stand vertraagd op afstand brandt
het zelfontspannerlampje circa twee
seconden voordat de sluiter wordt
ontspannen. In de stand direct ontspannen op afstand knippert
het zelfontspannerlampje nadat de sluiter is ontspannen. In de
stand spiegel omhoog op afstand klapt de spiegel op als de
ontspanknop van de ML-L3 eenmaal wordt ingedrukt; de sluiter
wordt ontspannen en het zelfontspannerlampje knippert na
30 sec. of wanneer de knop een tweede maal wordt ingedrukt.
A Ontspanstand
Foto’s gemaakt met een optionele ML-L3 afstandsbediening worden
vastgelegd in de stand enkelbeeld vooruit, ongeacht de optie geselecteerd
voor de keuzeknop van de ontspanstand.
D Voordat optionele ML-L3 afstandsbedieningen worden gebruikt
Verwijder, vóór eerste gebruik van de afstandsbediening, de doorzichtige
plastic isolatiestrook van de accu.
177
A De ingebouwde flitser gebruiken
Druk, voordat er wordt gefotografeerd met de flitser in handmatige pop-
upstanden (0 161), op de M (Y)-knop om de flitser op te klappen en wacht
totdat de flitsgereedaanduiding (M) wordt weergegeven (0 55). Het
fotograferen wordt onderbroken als de flitser wordt opgeklapt terwijl de
afstandsbedieningsstand in werking is. Als de flitser is vereist, zal de camera
pas reageren op de ontspanknop van de ML-L3 zodra de flitser is geladen.
In automatische pop-up-standen (0 159) begint de flitser te laden
wanneer een afstandsbedieningsstand is geselecteerd; zodra de flitser is
geladen, klapt deze automatisch op en zal flitsen wanneer nodig.
In de flitsstanden die rode-ogenreductie ondersteunen, zal het
zelfontspannerlampje circa één seconde branden voordat de sluiter wordt
ontspannen. In de stand vertraagd op afstand brandt het
zelfontspannerlampje gedurende twee seconden, gevolgd door het
lampje van de rode-ogenreductie dat gedurende één seconde brandt
voordat de sluiter wordt ontspannen.
A Scherpstellen in de afstandsbedieningsstand
De camera zal de scherpstelling niet continu aanpassen wanneer continue
servo-autofocus is geselecteerd; merk echter op dat ongeacht de
geselecteerde autofocusstand, u kunt scherpstellen door de ontspanknop
van de camera half in te drukken alvorens te fotograferen. Als auto- of
enkelvoudige servo-autofocus is geselecteerd of de camera staat in
livebeeld in de stand vertraagd of direct op afstand, zal de camera de
scherpstelling automatisch aanpassen alvorens te fotograferen; als de
camera niet kan scherpstellen in zoekerfotografie, dan keert deze terug
naar stand-by zonder de sluiter te ontspannen.
A Stand spiegel omhoog op afstand
Met opgeklapte spiegel kunnen geen foto’s in de zoeker worden
gekadreerd en zullen autofocus en lichtmeting niet worden uitgevoerd.
178
A De afstandsbedieningsstand afsluiten
Op afstand bedienen wordt automatisch geannuleerd als er geen foto
wordt gemaakt vóór de tijd geselecteerd voor Persoonlijke instelling c5
(Wachttijd afst.bed. (ML-L3), 0 263), Uit is geselecteerd voor
Afstandsbedieningsstand (ML-L3), een reset met twee knoppen wordt
uitgevoerd (0 206) of opnameopties worden teruggezet met behulp van
Zet foto-opnamemenu terug. (0 252).
D Sluiterknop toewijzen
Als Films opnemen is geselecteerd voor Persoonlijke instelling g1
(Aangepaste knoptoewijzing,) > Ontspanknop, kan de ML-L3 niet
worden gebruikt wanneer de livebeeldselector naar 1 is gedraaid.
A De zoeker afdekken
Verwijder de rubberen oogschelp en bedek de zoeker met het
meegeleverde oculairkapje om te voorkomen dat licht dat via de zoeker
binnenvalt in foto’s verschijnt of de belichting verstoort (0 90).
A Zie ook
Voor meer informatie over:
Het kiezen van de tijdsduur waarin de camera op een signaal van de
afstandsbediening wacht in de stand-by-stand, zie A > Persoonlijke
instelling c5 (Wachttijd afst.bed. (ML-L3); 0 263).
Het signaal dat klinkt wanneer de afstandsbediening wordt gebruikt, zie B
> Signaalopties (0 271).
179
Films opnemen en bekijken
Films kunnen worden opgenomen in livebeeld.
1 Draai de livebeeld-selector naar 1
(filmlivebeeld).
2 Druk op de a-knop.
De spiegel wordt opgeklapt en het
beeld dat zichtbaar is door het objectief
wordt weergegeven in de
cameramonitor, aangepast voor de
effecten van belichting. Het onderwerp
zal niet langer zichtbaar zijn in de
zoeker.
Films opnemen
A Het 0-pictogram
Een 0-pictogram (0 185) geeft aan dat er geen films kunnen worden
opgenomen.
A Witbalans
In de standen P, S, A en M kan witbalans op elk gewenst moment worden
ingesteld door de L (U)-knop in te drukken en aan de
hoofdinstelschijf te draaien (0 130).
Livebeeld-selector
a-knop
180
3 Stel scherp.
Kadreer de beginopname en druk de
ontspanknop half in om scherp te
stellen; om in te zoomen voor
nauwkeurige scherpstelling zoals beschreven in
“Zoomvoorbeeld livebeeld” (0 57), druk op de X (T)-knop.
Merk op dat het aantal onderwerpen dat kan worden
gedetecteerd in gezichtprioriteit-AF afneemt tijdens
filmopnamen.
A Belichting
De volgende belichtingsinstellingen kunnen worden aangepast in
filmstand:
Diafragma Sluitertijd ISO-gevoeligheid
P, S
1
2, 3
A
2, 3
M
3, 4
Andere
opnamestanden
1 Belichting voor stand S is gelijk aan stand P.
2 De bovenlimiet voor ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van de optie
ISO-gevoeligheid instellen > Maximale gevoeligheid in het
filmopnamemenu (0 257).
3 Ongeacht de optie die is gekozen voor ISO-gevoeligheid instellen >
Maximale gevoeligheid of voor ISO-gevoeligheid (stand M), is
ISO 51200 de bovengrens wanneer Aan is geselecteerd voor Elektronische VR in het
filmopnamemenu.
4Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Auto ISO-
gevoeligh. (st. M) in het filmopnamemenu, kan de bovenlimiet voor ISO-gevoeligheid
worden geselecteerd met behulp van de optie Maximale gevoeligheid.
In stand M kan sluitertijd worden ingesteld op waarden tussen
1
/
25 sec.
en
1
/
8.000 sec. (de langst beschikbare sluitertijd varieert afhankelijk van
de beeldsnelheid; 0 188). In andere standen wordt de sluitertijd
automatisch aangepast. Als het onderwerp worden over- of
onderbelicht in andere standen dan A of M, beëindig dan livebeeld en
start livebeeld opnieuw of selecteer stand A en pas diafragma aan.
181
4 Start de opname.
Druk op de filmopnameknop om de
opname te starten. In de monitor wordt
een opnameaanduiding en de
beschikbare tijd weergegeven.
Belichting kan worden vergrendeld
door op de A AE-L/AF-L-knop te drukken
(0 125) of worden aangepast met
maximaal ± 3 LW in stappen van
1
/
3 LW
met behulp van belichtingscorrectie
(0 127); spotmeting is niet beschikbaar.
In de autofocusstand kan de camera
opnieuw worden scherpgesteld door de
ontspanknop half in te drukken of op uw
onderwerp in de monitor te tikken.
A Audio
De camera kan zowel video als geluid opnemen; dek de microfoon op
de voorkant van de camera niet af tijdens filmopnamen. Merk op dat de
ingebouwde microfoon mogelijk geluiden, gemaakt door de camera of
het objectief, opneemt tijdens autofocus, vibratiereductie of wijzigen
aan diafragma.
Filmopnameknop
Opnameaanduiding
Resterende tijd
182
5 Beëindig de opname.
Druk nogmaals op de filmopnameknop
om de opname te beëindigen. De
opname wordt automatisch beëindigd
wanneer de maximale lengte is bereikt
of wanneer de geheugenkaart vol is
(merk op dat afhankelijk van de
schrijfsnelheid van de geheugenkaart, de opname mogelijk
wordt beëindigd voordat de maximale lengte is bereikt).
6 Sluit livebeeld af.
Druk op de a-knop om livebeeld af te
sluiten.
A Zie ook
Voor meer informatie over:
Kiezen hoe de camera scherpstelt in filmstand, zie “Autofocus” (0 100).
Scherpstellen met behulp van de scherpstelring van het objectief, zie
“Handmatige scherpstelling” (0 115).
183
De i-knop gebruiken
De hieronder vermelde opties zijn
toegankelijk door op de i-knop te drukken
in filmstand. Gebruik het aanraakscherm of
navigeer door het menu met behulp van de
multi-selector en J-knop, waarbij de multi-
selector wordt gebruikt om items te
markeren, op 2 wordt gedrukt om opties
te bekijken en op J wordt gedrukt om de
gemarkeerde optie te selecteren en naar
het i-knopmenu terug te keren. Druk
opnieuw op de i-knop om de
opnameweergave af te sluiten.
Optie Beschrijving
Kies beeldveld Kies het beeldveld voor films (0 190).
Beeldformaat/
beeldsnelheid
Selecteer een beeldformaat en -snelheid (0 188).
Filmkwaliteit Kies filmkwaliteit (0 188).
Actieve D-Lighting
Pas Actieve D-Lighting aan (0 153). Niet beschikbaar
bij een beeldformaat van 3.840 × 2.160 (0 188).
Microfoongevoeligheid
Druk op 1 of 3 om
microfoongevoeligheid
aan te passen. Zowel de
ingebouwde als externe
microfoons (0 287)
worden beïnvloed.
Frequentiebereik
Regel het frequentiebereik van de ingebouwde of
externe microfoons.
Onderdrukking
windruis
Schakel onderdrukking van windruis in of uit met
behulp van het laagafvalfilter van de ingebouwde
microfoon.
i-knop
184
Picture Control
instellen
Kies een Picture Control gebruikt voor films (0 148).
Monitorhelderheid
Druk op 1 of 3 om de monitorhelderheid aan te
passen (merk op dat dit enkel van invloed is op
livebeeld en geen effect heeft op foto’s of films of op
de helderheid van de monitor voor menu’s of
weergave; 0 269).
Motorgest. diafr.
multi-selector
Selecteer Inschakelen om motorgestuurd diafragma
in te schakelen. Druk op 1 om het diafragma te
vergroten, op 3 om het diafragma te verkleinen.
Weergave hoge lichten
Kies of de lichtste delen
van het beeld (hoge
lichten) worden
weergegeven door
schuine lijnen in de
weergave.
Volume hoofdtelefoon
Druk op 1 of 3 om het volume van de hoofdtelefoon
aan te passen.
Elektronische VR
Selecteer Aan om elektronische vibratiereductie in te
schakelen in filmstand. Niet beschikbaar bij een
beeldformaat van 3.840 × 2.160 (0 188). Als de
elektronische vibratiereductie aan is en DX is
geselecteerd voor Kies beeldveld, dan wordt de
beeldhoek verkleind en de randen van het beeld
worden bijgesneden.
A Een externe microfoon gebruiken
De optionele ME-1 stereomicrofoon of ME-W1 draadloze microfoon kan
worden gebruikt om geluid voor films op te nemen (0 287).
A Hoofdtelefoon
Er kunnen hoofdtelefoons van andere merken worden gebruikt. Merk op
dat hoge geluidsniveaus kunnen resulteren in harde geluiden; bijzondere
aandacht is vereist bij het gebruik van een hoofdtelefoon.
Optie Beschrijving
Hoge lichten
185
De livebeeldweergave: Films
Item Beschrijving
q
Pictogram “Geen film”
Geeft aan dat er geen films kunnen worden
opgenomen.
w
Volume hoofdtelefoon
Volume van geluidsuitvoer naar hoofdtelefoon.
Weergegeven wanneer een hoofdtelefoon van
een ander merk is aangesloten (0 184).
e
Microfoongevoeligheid Gevoeligheid van de microfoon (0 183).
r
Geluidsniveau
Geluidsniveau voor audio-opname. Wordt rood
weergegeven als niveau te hoog is; pas
microfoongevoeligheid dienovereenkomstig
aan.
t
Resterende tijd De beschikbare opnametijd voor films.
y
Filmbeeldformaat Het beeldformaat voor filmopname (0 188).
u
Weergave hoge lichten
Weergegeven wanneer weergave hoge lichten
aan is (0 184).
i
Aanduiding “Geen
motorgestuurd
diafragma”
Geeft aan dat motorgestuurd diafragma niet
beschikbaar is (0 184).
o
Elektronische VR-
aanduiding
Weergegeven wanneer elektronische
vibratiereductie aan is (0 184).
!0
Onderdrukking windruis
Weergegeven wanneer onderdrukking van
windruis aan is (0 183).
!1
Frequentiebereik Het huidige frequentiebereik (0 183).
186
D De tellerweergave
Gedurende 30 sec. wordt een teller weergegeven voordat livebeeld
automatisch eindigt (de timer wordt rood als livebeeld op het punt staat te
eindigen om de interne circuits te beschermen of, als er een andere optie
dan Geen limiet is geselecteerd voor Persoonlijke instelling c4Monitor
uit > Livebeeld; 0 263—5 sec. voordat de monitor op het punt staat
automatisch uit te schakelen). Afhankelijk van de opnameomstandigheden
wordt de timer mogelijk onmiddellijk weergegeven zodra livebeeld is
geselecteerd. De filmopname eindigt automatisch zodra de timer afloopt,
ongeacht de hoeveelheid beschikbare opnametijd.
A Instellingen aanpassen tijdens filmopname
Volume voor de hoofdtelefoon kan niet worden aangepast tijdens het
opnemen. Als momenteel een andere optie dan I (microfoon uit) is
geselecteerd, kan microfoongevoeligheid worden gewijzigd in elke andere
instelling dan I terwijl de opname bezig is.
187
Aanduidingen bekijken en verbergen
Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of
weer te geven.
Virtuele horizon Informatie aan Informatie uit
Histogram Rasterlijnen
188
Beeldformaat, beeldsnelheid en filmkwaliteit
De optie Beeldformaat/beeldsnelheid in het filmopnamemenu
wordt gebruikt om het filmbeeldformaat (in pixels) en
beeldsnelheid te kiezen. U kunt ook kiezen uit twee opties voor
Filmkwaliteit: hoog en normaal. Gezamenlijk bepalen deze opties
de maximale bitsnelheid, zoals aangeduid in de onderstaande tabel.
Optie
1
Maximale bitsnelheid
(Mbps) ( hoge kwalitiet/
normaal) Maximumlengte
r
3840 × 2160 (4K UHD); 30p
2
144
29 min. 59 sec.
3
s
3840 × 2160 (4K UHD); 25p
2
t
3840 × 2160 (4K UHD); 24p
2
y/y
1920 × 1080; 60p
48/24
z/z
1920 × 1080; 50p
1/1
1920 × 1080; 30p
24/12
2/2
1920 × 1080; 25p
3/3
1920 × 1080; 24p
4/4
1280 × 720; 60p
5/5
1280 × 720; 50p
1 Werkelijke beelsnelheid is 29,97 bps voor waarden vermeld als 30p, 23,976 bps voor waarden
vermeld als 24p en 59,94 bps voor waarden vermeld als 60p.
2 Wanneer deze optie is geselecteerd, wordt k in de monitor weergegeven en wordt filmkwaliteit
vast ingesteld op “hoog”.
3 Elke film wordt opgenomen tot maximaal 8 bestanden van elk maximaal 4 GB. Het aantal bestanden
en de lengte van elk bestand verschillen afhankelijk van de opties geselecteerd voor
Beeldformaat/beeldsnelheid en Filmkwaliteit.
189
Indices
Als Indexmarkering is toegewezen aan
een bediening die Persoonlijke instelling
g1 (Aangepaste knoptoewijzing, 0 267)
gebruikt, dan kunt u tijdens het
fotograferen op de geselecteerde
bediening drukken om indices toe te
voegen die kunnen worden gebruikt om de
positie van beelden te bepalen tijdens
bewerken en weergave (0 195; merk op
dat indices niet kunnen worden toegevoegd in stand i). Aan
iedere film kunnen maximaal 20 indices worden toegevoegd.
A Zie ook
Voor meer informatie over:
Beeldformaat, beeldsnelheid, microfoongevoeligheid en ISO-
gevoeligheid, zie “Het filmopnamemenu: Filmopnameopties” (0 257).
Het kiezen van de functie uitgevoerd door de J-knop, zie A >
Persoonlijke instelling f2 (OK-knop; 0 266).
Het kiezen van de functies van de knoppen Fn1, Fn2 en A AE-L/AF-L, zie A >
Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing; 0 267).
Het kiezen of de ontspanknop kan worden gebruikt om livebeeld te
starten of om een filmopname te starten of te beëindigen, zie A >
Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing) >
Ontspanknop (0 267).
Index
190
De filmuitsnede
Films hebben een beeldverhouding van 16:9 en worden
opgenomen met behulp van een uitsnede die verschilt per
beeldformaat en de optie geselecteerd voor Kies beeldveld in het
filmopnamemenu (0 188, 257).
Filmuitsnedeformaten worden hieronder aangeduid:
Bij een beeldformaat van 3.840 × 2.160 bedraagt de filmuitsnede
circa 16,2 × 9,1 mm, ongeacht de optie geselecteerd voor Kies
beeldveld. De ogenschijnlijke brandpuntstafstand is ongeveer
1,5× groter dan die voor DX-formaat.
Met DX geselecteerd voor Kies beeldveld en een beeldformaat
van 1.920 × 1.080 of 1.280 × 720 bedraagt de filmuitsnede circa
23,5 × 13,3 mm.
Met 1,3× geselecteerd voor Kies beeldveld en een beeldformaat
van 1.920 × 1.080 of 1.280 × 720 bedraagt de filmuitsnede circa
18,0 × 10,1 mm. De ogenschijnlijke brandpuntsafstand is circa 1,3×
groter dan die voor DX-formaat.
1.920 × 1.080 en
1.280 × 720 (DX)
1.920 × 1.080 en
1.280 × 720 (1,3×)
3.840 × 2.160
191
Foto’s maken in filmstand
Selecteer, om foto’s in filmstand te maken (of in
livebeeld of tijdens filmopnamen) Foto’s maken voor
Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste
knoptoewijzing) > Ontspanknop (0 267). Foto's met
een beeldverhouding van 16:9 kunnen op elk gewenst moment
worden gemaakt door de ontspanknop volledig in te drukken. Als
de filmopname bezig is, zal de opname eindigen en zullen de tot op
dat punt opgenomen filmopnamen worden opgeslagen.
Behalve bij een beeldformaat van 3.840 × 2.160 (0 188) wordt foto’s
vastgelegd in het formaat dat is geselecteerd voor Beeldkwaliteit
in het foto-opnamemenu (0 97); foto’s gemaakt bij een
beeldformaat van 3.840 × 2.160 worden vastgelegd bij een
beeldkwaliteit van JPEG Fijn. Zie “Beeldformaat” voor informatie
over beeldformaat (0 192). Merk op dat de belichting voor foto’s
niet als voorbeeld kan worden bekeken wanneer de livebeeld-
selector naar 1 is gedraaid; nauwkeurige resultaten kunnen
worden verkregen in stand M door de belichting als voorbeeld te
bekijken met de livebeeld-selector naar C gedraaid.
192
❚❚ Beeldformaat
Het formaat van foto’s gemaakt in filmstand varieert afhankelijk van
het filmbeeldformaat (0 188) en, in het geval van foto’s gemaakt bij
beeldformaten van 1.920 × 1.080 en 1.280 × 720, met het beeldveld
en de optie geselecteerd voor Beeldformaat in het foto-
opnamemenu (0 99).
Beeldformaat Beeldveld Beeldformaat Formaat (pixels)
3.840 × 2.160 3.840 × 2.160
1.920 × 1.080
1.280 × 720
DX
Groot 5.568 × 3.128
Middel 4.176 × 2.344
Klein 2.784 × 1.560
1,3×
Groot 4.272 × 2.400
Middel 3.200 × 1.800
Klein 2.128 × 1.192
A HDMI
Als de camera met een HDMI-apparaat is verbonden, verschijnt het beeld
door het objectief zowel in de cameramonitor als op het HDMI-apparaat.
A Draadloze afstandsbedieningen en afstandsbedieningskabels
Als Films opnemen is geselecteerd voor Persoonlijke instelling g1
(Aangepaste knoptoewijzing) > Ontspanknop (0 267), dan kunnen de
ontspanknoppen op optionele draadloze afstandsbedieningen en
afstandsbedieningskabels (0 287) half worden ingedrukt om livebeeld te
starten of volledig ingedrukt om filmopname te starten of te beëindigen.
193
D Films opnemen
Films worden opgenomen in de sRGB-kleurruimte. In de monitor en in de
uiteindelijke film kunnen flikkeringen, banden of vertekeningen zichtbaar
zijn onder tl-licht of kwikdamp- of natriumlampen, of met onderwerpen die
in beweging zijn, vooral als de camera horizontaal wordt gepand of als een
voorwerp horizontaal met hoge snelheid door het beeld beweegt (voor
informatie over het verminderen van flikkeringen en banden, zie
Flikkerreductie, 0 259). Er kunnen ook flikkeringen verschijnen wanneer
motorgestuurd diafragma in gebruik is. Er kunnen ook gekartelde randen,
valse kleuren, moiré en heldere vlekken verschijnen. In sommige delen van
het beeld met knipperende tekens en andere met tussenpozen
verschijnende lichtbronnen kunnen heldere plekken of banden
verschijnen, of als het onderwerp kort door een strobe of andere heldere,
kortstondige lichtbron wordt verlicht. Richt de camera niet naar de zon of
andere sterke lichtbronnen. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de
camera tot gevolg hebben. Merk op dat ruis (willekeurige heldere pixels,
waas of lijnen) en onverwachte kleuren kunnen verschijnen als u inzoomt
op het beeld dat zichtbaar is door het objectief (0 57) in filmstand.
Flitslicht kan niet worden gebruikt.
De opname eindigt automatisch wanneer het objectief wordt verwijderd of
de standknop of de livebeeld-selector naar een nieuwe instelling wordt
gedraaid.
Langdurig gebruik van livebeeld kan ertoe
leiden dat de handgreep en delen van de
camera rondom de monitor heet worden. Dit
duidt niet op een defect.
A Geluidssignalen tijdens livebeeld
Een geluidssignaal kan klinken als u diafragma aanpast, de livebeeld-
selector gebruikt of tijdens livebeeld aan de standknop draait. Dit duidt niet
op een fout of defect.
Vooral dit deel wordt heet.
194
Films worden aangeduid door een 1-pictogram in schermvullende
weergave (0 225). Tik op het a-pictogram in de monitor of druk op
J om afspelen te starten; uw huidige positie wordt aangeduid door
de filmvoortgangsbalk.
De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd:
Films bekijken
1-pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte
a-pictogram Filmvoortgangsbalk Volume Gids
Functie Beschrijving
Pauze Druk op 3 om weergave te pauzeren.
Afspelen
Druk op J om afspelen te hervatten wanneer de
film wordt gepauzeerd of tijdens achteruit/vooruit.
Achteruit/vooruit
Druk op 4 om achteruit,
2 om vooruit te gaan.
Snelheden nemen bij
elke druk op de knop toe, van 2× naar 4× naar 8×
naar 16×; houd de bediening ingedrukt om naar het
begin of het einde van de film springen (het eerste
beeld wordt aangeduid door een h in de
rechterbovenhoek van de monitor, het laatste
beeld door een i). Als het afspelen wordt
gepauzeerd, gaat de film met één beeld tegelijk
achteruit of vooruit; houd de bediening ingedrukt
voor continu achteruit of vooruit.
Slow motion-
weergave starten
Druk op 3 terwijl de film wordt gepauzeerd om
slow motion-weergave te starten.
195
Sla 10 sec. over
Draai aan de hoofdinstelschijf om één stop 10 sec.
vooruit of achteruit te gaan.
Vooruit/achteruit
gaan
Draai aan de secundaire instelschijf om naar de
volgende of vorige index te gaan, of ga naar het
laatste of eerste beeld als de film geen indices
bevat.
Volume aanpassen
Druk op X (T) om het volume te verhogen en op
W (Z) om te verlagen.
Film bijsnijden
Druk op de knop i om filmbewerkingsopties weer
te geven (0 196).
Afsluiten
Druk op 1 of K om naar schermvullende weergave
te gaan.
Terugkeren naar
opnamestand
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar
de opnamestand.
A Het p-pictogram
Films met indices (0 189) worden aangeduid
door een p-pictogram in schermvullende
weergave.
Functie Beschrijving
196
Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de
geselecteerde beelden op als JPEG-foto’s.
Films bijsnijden
Voer het volgende uit om bijgesneden kopieën van films te maken:
1 Geef een film schermvullend weer (0 225).
2 Pauzeer de film op het nieuwe
beginbeeld.
Speel de film af zoals beschreven in
“Films bekijken” (0 194), druk daarbij
op J om het afspelen te starten en te
hervatten en op 3 om te pauzeren, en
druk op 4 of 2 of draai aan de
hoofdinstelschijf of secundaire
instelschijf om het gewenste beeld te
lokaliseren. Uw geschatte positie in de film kunt u te weten
komen met behulp van de filmvoortgangsbalk. Pauzeer het
afspelen wanneer u het nieuwe beginbeeld bereikt.
Films bewerken
Optie Beschrijving
9
Kies begin-/eindpunt
Maak een kopie waarvan de ongewenste
filmopnamen zijn verwijderd.
4
Bewaar geselecteerd
beeld
Sla een geselecteerd beeld als een JPEG-foto
op.
Filmvoortgangsbalk
197
3 Selecteer Kies begin-/eindpunt.
Druk op de i-knop, markeer vervolgens
Kies begin-/eindpunt en druk op J.
4 Selecteer Beginpunt.
Markeer, om een kopie te maken die bij
het huidige beeld begint, Beginpunt en
druk op J. De beelden voor het huidige
beeld zullen worden verwijderd zodra u
in Stap 9 de kopie opslaat.
5 Controleer het nieuwe beginpunt.
Druk op 4 of 2 om vooruit of achteruit
te gaan als het gewenste beeld
momenteel niet wordt weergegeven
(draai de hoofdinstelschijf één stop om
10 sec. vooruit of achteruit te gaan;
draai aan de secundaire instelschijf om
naar een index of het eerste of laatste beeld te gaan als de film
geen indices bevat).
Beginpunt
198
6 Kies het eindpunt.
Druk op L (U) om van de selectietool
voor het beginpunt (w) naar de
selectietool voor het eindpunt (x) over
te schakelen en selecteer vervolgens het
afsluitende beeld zoals beschreven in
Stap 5. De beelden na het geselecteerde
beeld zullen worden verwijderd zodra u
in Stap 9 de kopie opslaat.
7 Maak de kopie.
Druk op 1 zodra het gewenste afsluitende beeld wordt
weergegeven.
8 Bekijk een voorbeeld van de film.
Markeer, om de kopie als voorbeeld te
bekijken, Voorbeeld en druk op J (om
het voorbeeld te onderbreken en terug
te keren naar het menu opties opslaan,
druk op 1). Markeer, om de huidige
kopie te annuleren en een nieuw
beginpunt of eindpunt te selecteren zoals hierboven
beschreven, Annuleren en druk op J; om de kopie op te slaan,
ga naar Stap 9.
L (U)-knop
Eindpunt
199
9 Sla de kopie op.
Markeer Opslaan als nieuw bestand en
druk op J om de kopie in een nieuw
bestand op te slaan. Om het
oorspronkelijke filmbestand te
vervangen voor de bewerkte kopie,
markeer Bestaand bestand vervangen
en druk op J.
A Films bijsnijden
Films moeten ten minste twee seconden lang zijn. De kopie wordt niet
opgeslagen als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de
geheugenkaart.
Kopieën hebben dezelfde aanmaaktijd en -datum als het origineel.
A De openingsopnamen of afsluitende opnamen verwijderen
Ga, om alleen de openingsopnamen van de film te verwijderen, naar Stap 7
zonder op de L (U)-knop te drukken in Stap 6. Selecteer, om de
eindopname te verwijderen, Eindpunt in Stap 4, selecteer het eindbeeld en
ga verder naar Stap 7 zonder op de L (U)-knop te drukken in Stap 6.
A Het retoucheermenu
Films kunnen ook worden bewerkt met behulp van de optie Film
bewerken in het retoucheermenu (0 277).
200
Geselecteerde beelden opslaan
Voer het volgende uit om een geselecteerd beeld als JPEG-foto op
te slaan:
1 Pauzeer de film op het gewenste
beeld.
Speel de film af zoals beschreven in
“Films bekijken” (0 194), waarbij op J
wordt gedrukt om het afspelen te
starten of te hervatten en op 3 om te
pauzeren. Pauzeer de film bij het beeld
dat u wilt kopiëren.
2 Kies Bewaar geselecteerd beeld.
Druk op de i-knop, markeer vervolgens
Bewaar geselecteerd beeld en druk op
J om een JPEG-kopie van het huidige
beeld te creëren (0 97).
A Bewaar geselecteerd beeld
JPEG-filmfoto’s aangemaakt met de optie Bewaar geselecteerd beeld
kunnen niet worden geretoucheerd. Bij sommige JPEG-filmfoto’s ontbreekt
het aan bepaalde categorieën foto-informatie (0 231).
201
Andere opnameopties
Tijdens zoekerfotografie kunt u op de R-
knop drukken om in de monitor een
informatiescherm te bekijken met
gegevens zoals sluitertijd, diafragma,
aantal resterende opnamen en
AF-veldstand.
De R-knop (Zoekerfotografie)
R-knop
1
Opnamestand .......................................6
2
Aanduiding flexibel programma
.............................................................. 73
3
Aanduiding flitssynchronisatie....265
4
Sluitertijd ......................................74, 76
5
Diafragma (f-waarde).................75, 76
6
Ontspanstand .................................... 86
Continue opnamesnelheid............. 86
7
Aanduiding Actieve D-Lighting
............................................................ 153
8
Picture Control-aanduiding ......... 148
9
Aanduiding beeldveld......................93
10
“K” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer dan
1.000 opnamen) ...............................47
11
Aantal resterende opnamen...........47
Time-lapse-opnameaanduiding
........................................................... 259
202
12
Belichtingsaanduiding .....................77
Weergave belichtingscorrectie ...127
Aanduiding voortgang bracketing
Belichtings- en flitsbracketing
.................................................. 210
Witbalansbracketing ............... 215
13
Witbalans.......................................... 130
Aanduiding fijnafstelling witbalans
........................................................... 134
14
Aanduiding beeldcommentaar... 270
15
Copyrightinformatie ...................... 271
16
Beeldformaat ......................................99
17
Beeldkwaliteit.....................................97
18
Autofocusstand............................... 100
19
Aanduiding AF-veldstand ............ 103
20
Lichtmeting...................................... 123
21
Aanduiding belichtings- en
flitsbracketing ................................ 210
Aanduiding witbalansbracketing
........................................................... 215
Aanduiding ADL-bracketing........ 219
HDR-aanduiding ............................. 155
22
Hoeveelheid ADL-bracketing ...... 219
HDR-sterkte...................................... 156
Aanduiding meervoudige belichting
........................................................... 256
A De monitor uitschakelen
Druk, om opname- of flitsinformatie van de monitor te wissen, nogmaals op
de
R
-knop of druk de ontspanknop half in. De monitor schakelt automatisch
uit als er gedurende ongeveer 4 seconden geen handelingen worden
uitgevoerd. De monitor schakelt ook uit als u de oogsensor afdekt of door de
zoeker kijkt. Zie, voor informatie over het kiezen hoe lang de monitor aan blijft
voordat deze automatisch uitschakelt, Persoonlijke instelling c4 (
Monitor uit
,
0
263
).
203
Opmerking: Weergave toont alle aanduidingen die branden voor illustratieve doeleinden.
23
Aanduiding Bluetooth-verbinding
............................................................ 273
Vliegtuigmodus............................... 272
24
Aanduiding Wi-Fi-verbinding
...................................................272, 273
Aanduiding Eye-Fi-verbinding ....273
25
Aanduiding satellietsignaal ......... 224
26
Aanduiding ruisonderdrukking
lange sluitertijd.............................. 255
27
Aanduiding vignetteringscorrectie
............................................................ 255
28
Autom. vertekeningscorrectie..... 255
29
Elektr. eerste-gordijnsluiter.......... 264
30
Belichtingsvertragingsstand........ 264
31
Vibratiereductie-aanduiding ....... 265
32
Aanduiding intervaltimer ............. 256
Time-lapse-aanduiding ................. 259
Aanduiding “Klok niet ingesteld”
............................................................ 204
33
Aanduiding “pieptoon”................. 271
34
Batterijaanduiding ............................46
35
Aanduiding ISO-gevoeligheid..... 118
ISO-gevoeligheid ............................ 118
Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding ........... 120
36
i-pictogram..................................... 205
37
Flitsstand ................................. 159, 161
38
Aanduiding flitserregeling ........... 164
39
Aanduiding
flitswaardevergrendeling............ 169
40
Aanduiding flitscorrectie .............. 167
Flitscorrectiewaarde ...................... 167
41
Aanduiding belichtingscorrectie
........................................................... 127
Belichtingscorrectiewaarde ......... 127
204
A Zie ook
Voor informatie over het veranderen van de letterkleur in het
informatiescherm, zie B > Informatiescherm (0 269).
A Het pictogram Y (“Klok niet ingesteld”)
De cameraklok wordt gevoed door een onafhankelijke, oplaadbare
voedingsbron die indien nodig wordt opgeladen wanneer de hoofdaccu is
geplaatst of wanneer de camera door een optionele stroomaansluiting en
lichtnetadapter wordt gevoed (0 287). Twee dagen opladen voorziet de
klok gedurende ongeveer drie maanden van stroom. Als er een
Y-pictogram knippert in het informatiescherm, dan is de klok teruggezet
en zullen datum en tijd opgenomen met nieuwe foto’s niet correct zijn.
Gebruik de optie Tijdzone en datum > Datum en tijd in het setup-menu
om de klok op de juiste tijd en datum in te stellen (0 268).
205
Voor toegang tot onderstaande opties,
druk op de i-knop tijdens zoeker- en
livebeeldfotografie. Gebruik het
aanraakscherm of navigeer door het menu
met behulp van de multi-selector en J-
knop, waarbij de multi-selector wordt
gebruikt om items te markeren en op J
wordt gedrukt om opties te bekijken. Druk
de ontspanknop half in om naar de opnamestand terug te keren.
❚❚ Zoekerfotografie
❚❚ Livebeeldfotografie
De i-knop
Optie 0
Aangepaste knoptoewijzing 266
Kies beeldveld 93
Picture Control instellen 148
Actieve D-Lighting 153
Ruisonderdr. lange tijdopname 255
Hoge ISO-ruisonderdrukk. 255
Afstandsbedieningsstand (ML-L3) 175
Optie 0
Kies beeldveld 93
Beeldkwaliteit 97
Beeldformaat 99
Picture Control instellen 148
Actieve D-Lighting 153
Afstandsbedieningsstand (ML-L3) 175
Elektr. eerste-gordijnsluiter 264
Belichtingsvoorbeeld 78
Monitorhelderheid 269
i-knop
206
De hieronder vermelde camera-
instellingen kunnen naar de
standaardwaarden worden
teruggezet door de knoppen W
(Z) en E langer dan twee
seconden tegelijk ingedrukt te
houden (deze knoppen zijn
gemarkeerd met een groene
stip). Het bedieningspaneel
schakelt kort uit terwijl de
instellingen worden teruggezet.
❚❚ Instellingen toegankelijk vanuit het foto-opnamemenu
Reset met twee knoppen:
Standaardinstellingen herstellen
Optie Standaard
Beeldkwaliteit JPEG Normaal
Beeldformaat Groot
ISO-gevoeligheid instellen
ISO-gevoeligheid
P, S, A, M 100
Overige standen Automatisch
Autom inst ISO-gevoeligheid Uit
Witbalans Automatisch > Normaal
Fijnafstelling A-B: 0, G-M: 0
Picture Control-instellingen
1
Ongewijzigd
HDR (hoog dynam. bereik) Uit
2
Flikkerreductie
Flikkerreductie-instelling Uitschakelen
Aanduiding voor flikkerreductie Aan
Afstandsbedieningsstand (ML-L3) Uit
Meervoudige belichting Uit
3
Intervalopname Uit
4
E-knop
W (Z)-knop
207
1 Alleen huidige Picture Control.
2 HDR-sterkte is niet teruggezet.
3 Als meervoudige belichting momenteel bezig is, zal de opname eindigen en wordt meervoudige
belichting gecreëerd van opnamen die tot op dat moment zijn vastgelegd. Versterking en aantal
opnamen worden niet teruggezet.
4 Als intervalopname momenteel bezig is, zal de opname stoppen. Startdatum, tijd, opname-interval,
aantal intervallen en opnamen, en gelijkmatige belichting worden niet teruggezet.
❚❚ Instellingen toegankelijk vanuit het filmopnamemenu
❚❚ Overige instellingen
Optie Standaard
ISO-gevoeligheid instellen
ISO-gevoeligheid (stand M) 100
Auto ISO-gevoeligh. (st. M) Uit
Maximale gevoeligheid 51200
Witbalans Zelfde als foto-instellingen
Actieve D-Lighting Uit
Elektronische VR Uit
Optie Standaard
Autofocus (zoeker)
Autofocusstand
% AF-S
Overige standen AF-A
AF-veldstand
n, x, 0, 1, 2, 3 Enkelpunts AF
m, w 51-punten dynamisch veld-AF
i, j, k, l, p, o, r, s, t, u, v, y, z, f,
d, e, ', u, P, S, A, M
Automatisch veld-AF
Autofocus (livebeeld)
Autofocusstand AF-S
AF-veldstand
m, r, w, %, f, d, e, ', u, 1, 2, 3, P, S, A, M Breedveld-AF
n, 0 Normaal veld-AF
i, j, k, l, p, o, s, t, u, v, x, y, z Gezichtprioriteit-AF
208
Scherpstelpunt
1
Midden
Belichtingsvoorbeeld Uit
Motorgest. diafr. multi-selector Uitschakelen
Weergave hoge lichten Uit
Volume hoofdtelefoon 15
Lichtmeting Matrix
AE-vergrendeling vast Uit
Bracketing Uit
2
Flitscorrectie Uit
Belichtingscorrectie Uit
Flitsstand
i, k, p, n, w, f, d, ' Automatisch
s Automatisch+rode-ogenreductie
o
Automatisch+synchronisatie met lange
sluitertijd
0, P, S, A, M Invulflits
e Uit
Flitswaardevergrendeling Uit
Flexibel programma Uit
Belichtingsvertragingsstand Uit
1 Scherpstelpunt wordt niet weergegeven als automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand.
2 Aantal opnamen wordt teruggezet naar nul. Stapgrootte voor bracketing wordt teruggezet naar 1 LW
(belichting/flitsbracketing) of 1 (witbalansbracketing). Y Automatisch is geselecteerd voor
de tweede opname van twee-opname ADL-bracketingprogramma’s.
Optie Standaard
209
Bracketing varieert automatisch met belichting, flitssterkte, Actieve
D-Lighting (ADL) of enigszins met witbalans voor elke opname door
de huidige waarde te “bracketen”. Kies in situaties waarin het
moeilijk is om de juiste instellingen te verkrijgen en er geen tijd is de
resultaten van iedere foto te controleren of de instellingen van
iedere foto aan te passen of te experimenteren met verschillende
instellingen voor hetzelfde onderwerp.
Bracketing wordt aangepast met behulp
van de optie Inst. voor autom. bracketing
in het foto-opnamemenu dat de volgende
opties bevat:
AE- en flitsbracketing: De camera varieert de
belichting en flitssterkte voor een reeks
foto’s (0 210). Merk op dat flitsbracketing
beschikbaar is in i-DDL en, daar waar ondersteund, automatisch
diafragma (qA) (alleen flitserregelingsstand) 0 165.
AE-bracketing: De camera varieert belichting voor een reeks foto’s.
Flitsbracketing: De camera varieert flitssterkte voor een reeks foto’s.
Witbalansbracketing: De camera maakt meerdere kopieën van elke
foto, elk met een andere witbalans (0 215).
ADL-bracketing: De camera varieert Actieve D-Lighting voor een
reeks foto’s (0 219).
Bracketing (alleen standen P, S, A en M)
210
❚❚ Belichtings- en flitsbracketing
Varieer met belichting en/of flitssterkte voor een reeks foto’s.
1 Kies het aantal opnamen.
Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf
om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen.
Bij andere instellingen dan nul wordt
een M-pictogram in het
bedieningspaneel weergegeven. D
verschijnt in de zoeker terwijl het
informatiescherm een
bracketingaanduiding en een
pictogram het type bracketing toont:
v (belichtings- en flitsbracketing), w (alleen
belichtingsbracketing) of x (alleen flitsbracketing).
Belichting aangepast
met: 0 LW
Belichting aangepast
met: –1 LW
Belichting aangepast
met: +1 LW
Aantal
opnamen
Aanduiding
belichtings- en
flitsbracketing
BKT-knop Hoofdinstelschijf Resterende opnamen/aantal
opnamen
211
2 Selecteer een belichtingsstapgrootte.
Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om
de belichtingsstapgrootte te kiezen.
Bij standaardinstellingen kan de stapgrootte worden gekozen
uit 0,3 (
1
/
3), 0,7 (
2
/
3), 1, 2 en 3 LW. De bracketingprogramma’s met
een stapgrootte van 0,3 (
1
/
3) LW staan hieronder vermeld.
Merk op dat voor belichtingsstappen van 2 LW of meer het
maximaal aantal opnamen 5 is; als er een hogere waarde is
geselecteerd in Stap 1, dan wordt het aantal opnamen
automatisch ingesteld op 5.
Belichtingsstapgrootte
BKT-knop Secundaire
instelschijf
Informatiescherm
Aantal
opn.
Bracketingvolgorde (LW’s)
00
3 0/+0,3/+0,7
3 0/–0,7/–0,3
2 0/+0,3
2 0/–0,3
3 0/–0,3/+0,3
5 0/–0,7/–0,3/+0,3/+0,7
7 0/–1,0/–0,7/–0,3/+0,3/+0,7/+1,0
9
0/–1,3/–1,0/–0,7/–0,3/+0,3/+0,7/
+1,0/+1,3
212
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.
De camera varieert de belichting en/of flitssterkte
beeld voor beeld, overeenkomstig het geselecteerde
bracketingprogramma. Wijzigingen aan de
belichting worden toegevoegd aan de wijzigingen gemaakt met
belichtingscorrectie (0 127).
De aanduiding voortgang bracketing wordt weergegeven terwijl
bracketing actief is. Na elke opname verdwijnt een deel van de
aanduiding.
Aantal opn.: 3; stapgrootte: 0,7 Weergave na eerste opname
A Livebeeld
In livebeeld worden de bracketinginstellingen in de monitor weergegeven.
A Zie ook
Voor meer informatie over:
Het kiezen van de stapgrootte, zie A > Persoonlijke instelling b2
(Stapgrootte inst. belichting, 0 262).
Het kiezen van de volgorde waarin bracketing wordt uitgevoerd, zie A >
Persoonlijke instelling e5 (Bracketingvolgorde, 0 266).
Het kiezen van de functie van de BKT-knop, zie A > Persoonlijke instelling
f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > BKT-knop + y (0 266).
213
❚❚ Bracketing annuleren
Druk, om bracketing te annuleren, op de BKT-knop en draai aan de
hoofdinstelschijf totdat er geen opnamen resteren in de
bracketingreeks en de bracketingaanduidingen in het
bedieningspaneel en de zoeker zijn uitgeschakeld. Het programma
dat het laatst actief was, wordt hersteld wanneer bracketing de
volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden
geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 206) uit te
voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet
hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
A Nul opnamen
De livebeeldweergave toont “–/–” wanneer er geen opnamen resteren in
de bracketingreeks.
A Belichtings- en flitsbracketing
In de continue ontspanstanden (0 86) pauzeert de opname nadat het
aantal opnamen, gespecificeerd in het bracketingprogramma, is gemaakt.
De opname wordt hervat de eerstvolgende keer dat de ontspanknop wordt
ingedrukt. In zelfontspannerstand maakt de camera één opname telkens
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, ongeacht de optie
geselecteerd voor Persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner) > Aantal
opnamen (0 263); het interval tussen opnamen wordt echter geregeld
door Persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner) > Interval tussen
opnamen. In andere standen wordt één opname gemaakt telkens wanneer
de ontspanknop wordt ingedrukt.
Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt,
kan de opname worden hervat vanaf de volgende opname in de reeks
nadat de geheugenkaart is vervangen of opnamen zijn gewist om ruimte
op de geheugenkaart vrij te maken. Als de camera wordt uitgeschakeld
voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, wordt bracketing hervat
vanaf de volgende opname in de reeks nadat de camera weer is
ingeschakeld.
214
A Belichtingsbracketing
De camera past de belichting aan door sluitertijd en diafragma (stand P),
diafragma (stand S) of sluitertijd (standen A en M) af te wisselen. Als Aan is
geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-
gevoeligheid (0 120) in de standen P, S en A, dan zal de camera de ISO-
gevoeligheid automatisch variëren voor een optimale belichting wanneer
de limieten van het camerabelichtingssysteem worden overschreden; in
stand M zal de camera eerst de automatische instelling voor ISO-
gevoeligheid gebruiken om zo dicht mogelijk bij de optimale belichting te
komen en vervolgens bracketing uitvoeren voor deze belichting door de
sluitertijd af te wisselen.
215
❚❚ Witbalansbracketing
De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een
andere witbalans.
1 Kies het aantal opnamen.
Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf
om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen.
Bij andere instellingen dan nul worden
respectievelijk M en D
weergegeven in het bedieningspaneel
en de zoeker; een y-pictogram en
een bracketingaanduiding verschijnen
in het informatiescherm.
Aantal
opnamen
Aanduiding
witbalansbracketing
BKT-knop Hoofdinstelschijf
216
2 Selecteer een witbalansstapgrootte.
Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om
de witbalansaanpassing te kiezen. Elke stapgrootte is grofweg
gelijk aan 5 mired.
Kies uit stappen van 1 (5 mired), 2 (10 mired) of 3 (15 mired).
Hogere B-waarden komen overeen met verhoogde
hoeveelheden blauw, hogere A-waarden met verhoogde
hoeveelheden amber (0 134). De bracketingprogramma’s met
een stapgrootte van 1 staan hieronder vermeld.
Witbalansstapgrootte
BKT-knop Secundaire
instelschijf
Informatiescherm
Aantal
opn.
Witbalansstapgrootte
Bracketingvolgorde
21 B 0/1 B
2 1 A 0/1 A
3 1 A, 1 B 0/1 A/1 B
217
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak
de foto.
Elke opname wordt verwerkt om het
aantal kopieën te creëren dat is
gespecificeerd in het bracketingprogramma, en elke kopie heeft
een andere witbalans. Wijzigingen aan witbalans worden
toegevoegd aan de witbalansaanpassing gemaakt met
fijnafstelling voor witbalans.
Als het aantal opnamen in het
bracketingprogramma groter is dan
het aantal resterende opnamen, dan
knippert n in het
bedieningspaneel, verschijnt een
knipperend j-pictogram in de
zoeker en wordt de ontspanknop
uitgeschakeld. De opname kan
beginnen zodra een nieuwe
geheugenkaart is geplaatst.
218
❚❚ Bracketing annuleren
Druk, om bracketing te annuleren, op de BKT-knop en draai aan de
hoofdinstelschijf totdat er geen opnamen resteren in de
bracketingreeks en de bracketingaanduidingen in het
bedieningspaneel en de zoeker zijn uitgeschakeld. Het programma
dat het laatst actief was, wordt hersteld wanneer bracketing de
volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden
geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 206) uit te
voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet
hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
A Livebeeld
In livebeeld worden de bracketinginstellingen in de monitor weergegeven.
A Nul opnamen
De livebeeldweergave toont “–/–” wanneer er geen opnamen resteren in
de bracketingreeks.
A Witbalansbracketing
Witbalansbracketing is niet beschikbaar voor NEF (RAW)-beeldkwaliteit.
Het selecteren van een NEF (RAW)- of NEF (RAW) +JPEG-optie annuleert
witbalansbracketing.
Witbalansbracketing heeft alleen invloed op de kleurtemperatuur (de as
amber-blauw in de weergave voor fijnafstelling witbalans, 0 134). Er
worden geen aanpassingen gemaakt aan de as groen-magenta.
In de zelfontspannerstand (0 89) wordt, telkens wanneer de sluiter wordt
ontspannen, het aantal kopieën aangemaakt dat is gespecificeerd in het
witbalansprogramma, ongeacht de optie die is geselecteerd voor
Persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner) > Aantal opnamen (0 263).
Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl het toegangslampje van de
geheugenkaart brandt, wordt de camera pas uitgeschakeld nadat alle
foto’s in de reeks zijn vastgelegd.
219
❚❚ ADL-bracketing
De camera varieert Actieve D-Lighting voor een serie belichtingen.
1 Kies het aantal opnamen.
Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf
om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen.
Bij andere instellingen dan nul worden
respectievelijk M en D
weergegeven in het bedieningspaneel
en de zoeker; een z-pictogram en
de bracketinghoeveelheid verschijnen
in het informatiescherm.
Hoeveelheid
ADL-bracketing
Aantal
opnamen
BKT-knop Hoofdinstelschijf
220
Kies twee opnamen om één foto met uitgeschakelde Actieve
D-Lighting te maken en een andere bij een geselecteerde
waarde. Kies drie tot vijf opnamen om een serie foto’s te maken
met Actieve D-Lighting ingesteld op Uit, Laag en Normaal (drie
opnamen), Uit, Laag, Normaal en Hoog (vier opnamen), of Uit,
Laag, Normaal, Hoog en Extra hoog (vijf opnamen). Ga naar
Stap 3 als u meer dan twee opnamen kiest.
2 Selecteer Actieve D-Lighting.
Druk op de BKT-knop en draai
aan de secundaire instelschijf
om Actieve D-Lighting te
kiezen.
Actieve D-Lighting wordt in het informatiescherm en
bedieningspaneel getoond.
Actieve D-Lighting Informatiescherm Weergave bedieningspaneel
Y
Automatisch
R
Laag
Q
Normaal
P
Hoog
Z
Extra hoog
BKT-knop Secundaire
instelschijf
221
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.
De camera varieert Actieve D-Lighting beeld voor
beeld, overeenkomstig het geselecteerde
bracketingprogramma. De aanduiding voortgang
bracketing wordt weergegeven terwijl bracketing actief is. Na
elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding.
Aantal opn.: 3 Weergave na eerste opname
A Livebeeld
In livebeeld worden de bracketinginstellingen in de monitor weergegeven.
222
❚❚ Bracketing annuleren
Druk, om bracketing te annuleren, op de BKT-knop en draai aan de
hoofdinstelschijf totdat er geen opnamen resteren in de
bracketingreeks en de bracketingaanduidingen in het
bedieningspaneel en de zoeker zijn uitgeschakeld. Het programma
dat het laatst actief was, wordt hersteld wanneer bracketing de
volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden
geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 206) uit te
voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet
hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
A Nul opnamen
De livebeeldweergave toont “–/–” wanneer er geen opnamen resteren in
de bracketingreeks.
A ADL-bracketing
In de continue ontspanstanden (0 86) pauzeert de opname nadat het
aantal opnamen, gespecificeerd in het bracketingprogramma, is gemaakt.
De opname wordt hervat de eerstvolgende keer dat de ontspanknop wordt
ingedrukt. In zelfontspannerstand maakt de camera één opname telkens
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, ongeacht de optie
geselecteerd voor Persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner) > Aantal
opnamen (0 263); het interval tussen opnamen wordt echter geregeld
door Persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner) > Interval tussen
opnamen. In andere standen wordt één opname gemaakt telkens wanneer
de ontspanknop wordt ingedrukt.
Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt,
kan de opname worden hervat vanaf de volgende opname in de reeks
nadat de geheugenkaart is vervangen of opnamen zijn gewist om ruimte
op de geheugenkaart vrij te maken. Als de camera wordt uitgeschakeld
voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, wordt bracketing hervat
vanaf de volgende opname in de reeks nadat de camera weer is
ingeschakeld.
223
Het GP-1/GP-1A GPS-apparaat (apart verkrijgbaar) kan op de
accessoire-aansluiting van de camera (0 1) worden aangesloten
met behulp van de kabel die is meegeleverd met de GP-1/GP-1A,
zodat informatie over de huidige positie van de camera kan worden
vastgelegd terwijl de foto’s worden gemaakt. Schakel de camera uit
alvorens de GP-1/GP-1A aan te sluiten; zie de handleiding van de
GP-1/GP-1A voor meer informatie.
❚❚ Opties setup-menu
Het item Locatiegegevens in het setup-menu bevat de hieronder
vermelde opties.
Positie: De huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte en UTC
(Coordinated Universal Time).
Opties extern GPS-apparaat > Stand-by-timer: Kies of de stand-by-timer
wel of niet wordt ingeschakeld wanneer een GPS-apparaat is
bevestigd.
Opties extern GPS-apparaat > Klok instellen via satelliet: Selecteer Ja om de
camera met de tijd geregistreerd door het GPS-apparaat te
synchroniseren.
Locatiegegevens
Optie Beschrijving
Inschakelen
Stand-by-timer ingeschakeld. De timer loopt automatisch af
als er gedurende de periode zoals gespecificeerd in
Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0 263) geen
handelingen worden uitgevoerd, waardoor de accu minder
snel leeg raakt. Als een GP-1- of GP-1A-eenheid is
verbonden, dan blijft de eenheid actief gedurende de
ingestelde periode nadat de timer afloopt; om de camera
tijd te geven locatiegegevens te verkrijgen, wordt de
vertraging met maximaal één minuut verlengd nadat de
belichtingsmeters zijn geactiveerd of de camera is
ingeschakeld.
Uitschakelen
Stand-by-timer uitgeschakeld, zodat zonder
onderbrekingen locatiegegevens worden opgenomen.
224
A Smartapparaten
Breng, om locatiegegevens van een smartapparaat te downloaden en ze
aan erop volgende foto’s toe te voegen, een draadloze verbinding tot stand
en selecteer Ja voor Locatiegegevens > Downloaden van
smartapparaat in het setup-menu (0 271).
A Coordinated Universal Time (UTC)
UTC-gegevens zijn afkomstig van het GPS-apparaat en staan los van de
cameraklok.
A Het o-pictogram
De verbindingsstatus wordt getoond door het o-pictogram:
o (statisch): Locatiegegevens verkregen.
o (knipperen): De GP-1/GP-1A zoekt naar een signaal. Foto’s gemaakt
terwijl het pictogram knippert, bevatten geen locatiegegevens.
Geen pictogram: Er zijn geen nieuwe locatiegegevens ontvangen van de
GP-1/GP-1A gedurende ten minste twee seconden. Foto’s gemaakt
wanneer het o-pictogram niet wordt weergegeven, bevatten geen
locatiegegevens.
225
Meer over weergave
Schermvullende weergave
Druk op de K-knop om foto’s af te spelen.
De laatst gemaakte foto wordt in de
monitor weergegeven. Extra foto’s kunnen
worden weergegeven door naar links of
rechts te vegen of op 4 of 2 te drukken;
om extra informatie over de huidige foto te
bekijken, druk op 1 of 3 (0 231).
Miniatuurweergave
Druk, om meerdere beelden te bekijken, op
de W (Z)-knop wanneer een foto
schermvullend wordt weergegeven. Het
aantal weergegeven beelden neemt toe
van 4 naar 9 naar 72, telkens wanneer de
W (Z)-knop wordt ingedrukt, en neemt af
bij elke druk op de X-knop. Schuif een
vinger over het aanraakscherm om naar
boven of beneden te scrollen, of gebruik de multi-selector om
beelden te markeren.
Beelden bekijken
Schermvullende
weergave
Miniatuurweergave Kalenderweergave
W (Z)
X (T)
W (Z)
X (T)
K-knop
W (Z)-knop
226
Kalenderweergave
Druk, om beelden te bekijken die op een
geselecteerde datum zijn gemaakt, op de
W (Z)-knop wanneer er 72 foto’s worden
weergegeven.
Gebruik het aanraakscherm of de multi-
selector om datums in de kalender te
markeren; de foto’s gemaakt op de
geselecteerde datum verschijnen in de
miniaturenlijst. Het indrukken van J of
W (Z) plaatst de cursor in de
miniaturenlijst, waar u de multi-selector
kunt gebruiken om beelden voor
schermvullende weergave,
zoomweergave (0 240), beveiliging
(0 242) of wissen (0 247) te selecteren, of houd de X (T)-knop
ingedrukt om de momenteel gemarkeerde foto in volledig scherm
te bekijken. Druk op de W (Z)-knop om naar de kalender terug te
keren. Druk, om weergave van 72 beelden af te sluiten, op de
X (T)-knop wanneer de cursor zich in de kalender bevindt.
W (Z)-knop
Kalender
Miniaturenlijst
227
A Draai portret
Om “staande” foto’s (portretstand) staand weer
te geven, selecteer Aan voor de optie Draai
portret in het weergavemenu (0 251).
A Controlebeeld
Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu
(0 250) worden foto’s na opname automatisch in de monitor
weergegeven (omdat de camera al in de juiste richting staat, worden
beelden niet automatisch gedraaid tijdens controlebeeld). In continue
ontspanstanden begint weergave zodra de opname eindigt, waarbij de
eerste foto in de huidige reeks wordt weergegeven.
228
Het aanraakscherm gebruiken
Tijdens weergave kan het aanraakgevoelige scherm worden
gebruikt om:
Andere beelden
te bekijken
Veeg naar links of rechts om
andere beelden te bekijken.
Snel door andere
beelden te
bladeren
In schermvullende weergave
kunt u de onderkant van het
scherm aanraken om een
beeldvoortgangsbalk weer te
geven, schuif vervolgens uw
vinger naar links of rechts om
snel door andere beelden te
bladeren.
Beeldvoortgangsbalk
In te zoomen
(alleen foto's)
Gebruik spreid- en
samenknijpbewegingen om in
en uit te zoomen en schuif om
te scrollen (0 240). U kunt ook
twee keer snel tikken op het
scherm om in te zoomen vanuit
schermvullende weergave of
zoom annuleren.
229
MIniaturen te
bekijken
Gebruik, om naar
miniatuurweergave “uit te
zoomen” (0 225), een
samenknijpbeweging in
schermvullende weergave.
Gebruik samenknijpen en
spreiden om het aantal
weergegeven beelden uit 4, 9
of 72 beelden te kiezen.
Films te bekijken
Tik op de gids op het scherm
om filmweergave te starten
(films worden aangeduid door
een 1-pictogram). Tik op het
scherm om te pauzeren of
hervatten, of tik op 6 om terug
te keren naar schermvullende
weergave (merk op dat
sommige pictogrammen in het
filmweergavescherm niet
reageren op
aanraakschermbewerkingen).
Gids
230
De i-knop
Het indrukken van de i-knop tijdens
schermvullende of miniatuurweergave
geeft de hieronder vermelde opties weer.
Selecteer opties met behulp van het
aanraakscherm of de multi-selector en J-
knop.
Score: Waardeer de huidige foto (0 243).
Sel. v. verzend. n. smartapp./desel. (alleen foto’s):
Selecteer foto’s voor uploaden naar een
smartapparaat.
Retoucheren (alleen foto’s): Gebruik de opties
in het retoucheermenu (0 275) om een
geretoucheerde kopie van de huidige
foto te creëren.
Volumeregeling (alleen films): Pas
weergavevolume voor films aan.
Film bewerken (alleen films): Bewerk films met behulp van de opties in
het filmbewerkingsmenu (0 196). Films kunnen ook worden
bewerkt door op de i-knop te drukken wanneer filmweergave
wordt gepauzeerd.
Map kiezen: Kies een map voor weergave. Markeer een map en druk
op J om de foto’s in de gemarkeerde map te bekijken.
Druk nogmaals op de i-knop om het i-knopmenu te verlaten en
terug te keren naar weergave.
i-knop
231
Foto-informatie wordt van de ene afbeelding op de andere gelegd
en weergegeven in schermvullende weergave. Druk op 1 of 3 om
door de foto-informatie te bladeren. Merk op dat “alleen beeld”,
opnamegegevens, RGB-histogrammen, hoge lichten en
overzichtsgegevens alleen worden weergegeven als de
overeenkomstige optie is geselecteerd voor Weergaveopties
(0 250). Locatiegegevens worden alleen weergegeven als deze zijn
toegevoegd aan de foto (0 223).
Foto-informatie
Bestandsinformatie Geen (alleen beeld) Overzichtsgegevens
Hoge lichten Locatiegegevens
RGB-histogram Opnamegegevens
232
❚❚ Bestandsinformatie
* Wordt alleen weergegeven als Scherpstelpunt is geselecteerd voor Weergaveopties
(0 250) en de geselecteerde foto werd gemaakt met behulp van de zoeker.
1
Beveiligingsstatus........................... 242
2
Retouche-aanduiding.................... 275
3
Uploadsymbool............................... 245
4
Scherpstelpunt
*
.............................. 107
5
AF-veldhaakjes
*
.................................51
6
Beeldnummer/totaal aantal beelden
7
Beeldkwaliteit.....................................97
8
Beeldformaat......................................99
9
Beeldveld.............................................93
10
Opnametijd...................................... 268
11
Opnamedatum................................ 268
12
Score .................................................. 243
13
Mapnaam ......................................... 252
14
Bestandsnaam................................. 252
233
❚❚ Hoge lichten
1
Hoge lichten beeld
*
2
Mapnummer—beeldnummer .... 252
3
Huidig kanaal
*
*Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die
mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal aan.
Houd de W (Z)-knop ingedrukt en druk op 4 of 2 om
als volgt door de kanalen te bladeren:
W (Z)-knop
RGB
(alle kanalen)
R
(rood)
G
(groen)
B
(blauw)
234
❚❚ RGB-histogram
1
Hoge lichten beeld
*
2
Mapnummer—beeldnummer.... 252
3
Witbalans.......................................... 130
Kleurtemperatuur .................... 137
Fijnafstelling witbalans........... 134
Handmatige voorinstelling.... 139
4
Huidig kanaal
*
5
Histogram (RGB-kanaal). In alle
histogrammen staat de horizontale
as voor de helderheid van de pixels
en de verticale as voor het aantal
pixels.
6
Histogram (rood kanaal)
7
Histogram (groen kanaal)
8
Histogram (blauw kanaal)
*Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die
mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal aan.
Houd de W (Z)-knop ingedrukt en druk op 4 of 2 om
als volgt door de kanalen te bladeren:
W (Z)-knop
RGB
(alle kanalen)
R
(rood)
G
(groen)
B
(blauw)
Weergave hoge lichten uit
235
A Zoomweergave
Druk op X (T) om in te zoomen op de foto
wanneer het histogram wordt weergegeven.
Gebruik de knoppen X (T) en W (Z) om in
en uit te zoomen en blader met de multi-
selector door het beeld. Het histogram wordt
bijgewerkt om alleen de gegevens te tonen
voor het gedeelte van het beeld dat zichtbaar is
in de monitor.
A Histogrammen
Camerahistogrammen zijn uitsluitend bedoeld als richtlijn en kunnen
verschillen van de histogrammen in beeldbewerkingsprogramma’s.
Hieronder worden enkele voorbeeldhistogrammen getoond:
Als het beeld voorwerpen bevat
met een groot helderheidsbereik,
zal de verdeling van toonwaarden
relatief gelijkmatig zijn.
Als het beeld helder is, zal de
verdeling van toonwaarden naar
rechts worden verschoven.
Als het beeld donker is, zal de
verdeling van toonwaarden naar
links worden verschoven.
Het verhogen van de belichtingscorrectie verschuift de verdeling van
toonwaarden naar rechts, terwijl het verlagen van de belichtingscorrectie
de verdeling naar links verschuift. Histogrammen kunnen een globaal
beeld verschaffen van de gehele belichting wanneer helder
omgevingslicht het bekijken van foto’s in de monitor bemoeilijkt.
236
❚❚ Opnamegegevens
1
Lichtmeting...................................... 123
Sluitertijd ......................................74, 76
Diafragma.....................................75, 76
2
Opnamestand.......................................6
ISO-gevoeligheid
1
.......................... 118
3
Belichtingscorrectie ....................... 127
Afstelling optimale belichting
2
... 262
4
Brandpuntsafstand......................... 284
5
Objectiefgegevens ......................... 279
6
Scherpstelstand ..................... 100, 115
VR-objectief (vibratiereductie)
3
7
Witbalans.......................................... 130
Kleurtemperatuur .................... 137
Fijnafstelling witbalans .......... 134
Handmatige voorinstelling ... 139
8
Kleurruimte ...................................... 254
9
Cameranaam
10
Beeldveld.............................................93
11
Mapnummer—beeldnummer.... 252
12
Flitsertype
13
Externe flitserregeling
14
Flitsstand........................................... 159
15
Flitserregeling ................................. 164
Flitscorrectie .................................... 167
237
16
Picture Control
4
.............................. 148
17
Hoge ISO-ruisonderdrukking....... 255
Aanduiding ruisonderdrukking
lange sluitertijd.............................. 255
18
Actieve D-Lighting.......................... 153
19
HDR-sterkte ...................................... 155
20
Vignetteringscorrectie................... 255
21
Retouche-geschiedenis................. 275
22
Beeldcommentaar.......................... 270
238
1 Wordt rood weergegeven als de foto werd gemaakt met automatische instelling voor ISO-
gevoeligheid ingeschakeld.
2 Wordt weergegeven als Persoonlijke instelling b6 (Fijnafst. voor opt. belichting, 0 262)
op een andere waarde dan nul werd ingesteld voor een willekeurige lichtmeetmethode.
3 Wordt alleen weergegeven als een VR-objectief is bevestigd.
4 Weergegeven items verschillen per geselecteerde Picture Control.
5 De vijfde pagina van de opnamegegevens wordt alleen weergegeven als de copyrightinformatie bij
het maken van de foto werd opgenomen met behulp van de optie Copyrightinformatie in
het setup-menu.
❚❚ Locatiegegevens
De breedtegraad, lengtegraad en andere locatiegegevens worden
geleverd door en variëren per GPS of smartapparaat (0 223). In het
geval van films worden de gegevens van de locatie aan het begin
van de opname verstrekt.
23
Naam van fotograaf
5
..................... 271
24
Copyrighthouder
5
.......................... 271
239
❚❚ Overzichtsgegevens
* Wordt rood weergegeven als de foto werd gemaakt met automatische instelling voor ISO-
gevoeligheid ingeschakeld.
1
Beeldnummer/totaal aantal beelden
2
Uploadsymbool............................... 245
3
Beveiligingsstatus........................... 242
4
Retouche-aanduiding.................... 275
5
Cameranaam
6
Aanduiding beeldcommentaar... 270
7
Aanduiding locatiegegevens....... 223
8
Histogram met de verdeling van
toonwaarden in het beeld (0 235).
9
Beeldkwaliteit .................................... 97
10
Beeldformaat ..................................... 99
11
Beeldveld ............................................ 93
12
Bestandsnaam ................................. 252
13
Opnametijd ...................................... 268
14
Mapnaam.......................................... 252
15
Opnamedatum................................ 268
16
Score .................................................. 243
17
Lichtmeting...................................... 123
18
Opnamestand....................................... 6
19
Sluitertijd ......................................74, 76
20
Diafragma.....................................75, 76
21
ISO-gevoeligheid
*
.......................... 118
22
Brandpuntsafstand ........................ 284
23
Actieve D-Lighting ......................... 153
24
Picture Control ................................ 148
25
Kleurruimte ...................................... 254
26
Flitsstand ................................. 160, 162
27
Witbalans.......................................... 130
Kleurtemperatuur .................... 137
Fijnafstelling witbalans........... 134
Handmatige voorinstelling.... 139
28
Flitscorrectie .................................... 167
Commanderstand
29
Belichtingscorrectie ....................... 127
240
Druk, om in te zoomen op een beeld dat is
weergegeven in schermvullende
weergave, op de X (T)-knop of tik twee
keer snel op het scherm. De volgende
bewerkingen kunnen worden uitgevoerd
terwijl zoom in werking is:
Van dichtbij bekijken: Zoomweergave
Functie Beschrijving
In- of uitzoomen/
andere delen van
het beeld bekijken
Druk op
X
(
T
) of
gebruik spreidbewegingen
om op een maximum van
circa 34× (grote beelden in
24 × 16/DX-formaat), 26×
(middelgrote beelden) of
17× (kleine beelden) in te
zoomen. Druk op
W
(
Z
) of
gebruik knijpbewegingen om uit te zoomen. Gebruik,
terwijl op een foto wordt ingezoomd, de multi-selector
of schuif een vinger over het scherm om delen van het
beeld te bekijken die niet in de monitor zichtbaar zijn.
Houd de multi-selector ingedrukt om snel naar andere
delen van het beeld te gaan. Wanneer de
zoomverhouding wordt aangepast, wordt een
navigatievenster weergegeven; het deel dat momenteel
in de monitor zichtbaar is, wordt door een gele rand
aangeduid. De balk onder het navigatievenster toont de
zoomverhouding, welke groen wordt bij een
verhouding van 1:1.
X (T)-knop
241
Beeld uitsnijden
Druk, om het beeld uit te snijden naar het deel dat
momenteel zichtbaar is in de monitor, op i, markeer
Snel uitsnijden en druk op J. Merk op dat Snel
uitsnijden niet beschikbaar is wanneer het RGB-
histogram wordt weergegeven (0 235).
Gezichten
selecteren
Gezichten gedetecteerd
tijdens het zoomen
worden in het
navigatievenster
aangeduid met witte
randen. Draai aan de
secundaire instelschijf of
tik op de gids op het
scherm om andere
gezichten te bekijken.
Andere beelden
bekijken
Draai aan de hoofdinstelschijf of tik op de x- of y-
pictogrammen onderaan het scherm om dezelfde
locatie in andere foto's bij de huidige
zoomverhouding te bekijken. Zoomweergave wordt
geannuleerd zodra een film wordt weergegeven.
Beveiligingsstatus
wijzigen
Druk op L (U) om foto’s te beveiligen of de
beveiliging van beelden te verwijderen (0 242).
Terugkeren naar
opnamestand
Druk de ontspanknop half in of druk op de K-knop
om de opnamestand te verlaten.
Menu’s weergeven Druk op G om de menu’s weer te geven (0 250).
Functie Beschrijving
Gids op het scherm
242
In schermvullende, zoom-, miniatuur- en kalenderweergave kan de
L (U)-knop worden gebruikt om foto’s tegen ongewild wissen
te beveiligen. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist
met behulp van de O (Q) -knop of de optie Wissen in het
weergavemenu. Merk op dat beveiligde beelden wel worden gewist
wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 268).
Om een foto te beveiligen:
1 Selecteer een beeld.
Geef het beeld in schermvullende weergave of zoomweergave
weer of markeer het in de miniaturenlijst.
2 Druk op de L (U) -knop.
De foto wordt gemarkeerd met een P-
pictogram. Geef, om de beveiliging van
de foto te verwijderen zodat deze kan
worden verwijderd, de foto weer of
markeer het in de miniaturenlijst en
druk vervolgens op de L (U)-knop.
Foto’s tegen wissen beveiligen
A Beveiliging van alle beelden verwijderen
Houd, om de beveiliging van alle beelden te verwijderen in de map of
mappen die momenteel zijn geselecteerd in het menu Weergavemap, de
knoppen L (U) en O (Q) tijdens weergave gedurende circa twee
seconden tegelijk ingedrukt.
L (U)-knop
243
Geef foto’s een score of markeer ze als kandidaten voor later wissen.
Scores kunnen ook worden bekeken in ViewNX-i en Capture NX-D.
Score is niet beschikbaar voor beveiligde beelden.
Individuele foto’s waarderen
1 Selecteer een beeld.
Toon of markeer het beeld.
2 Geef weergaveopties weer.
Druk op de i-knop om weergaveopties
weer te geven.
3 Selecteer Score.
Markeer Score en druk op J.
4 Kies een score.
Druk op 4 of 2 een score uit nul tot vijf
sterren te kiezen, of selecteer ) om de
foto als kandidaat voor later wissen te
markeren. Druk op J om de bewerking
te voltooien.
Foto’s waarderen
i-knop
244
Meerdere foto’s waarderen
Gebruik de optie Score in het weergavemenu om meerdere foto’s
te waarderen.
1 Selecteer Score.
Markeer Score in het weergavemenu en
druk op 2.
2 Waardeer foto’s.
Gebruik de multi-selector om foto’s te
markeren (om de gemarkeerde foto
schermvullend te bekijken, houd de X/
T-knop ingedrukt) en houd
vervolgens de W (Z)-knop ingedrukt
terwijl 1 of 3 wordt ingedrukt om een
score van nul tot vijf sterren te kiezen, of selecteer ) om de foto
als kandidaat voor later wissen te markeren. Druk op J om de
bewerking te voltooien.
245
Volg de onderstaande stappen om foto’s te selecteren voor
uploaden naar het smartapparaat. Er kunnen geen films worden
geselecteerd voor uploaden.
Individuele foto’s selecteren
1 Selecteer een foto.
Geef de afbeelding weer of markeer de afbeelding in de
miniaturenlijst in miniatuurweergave.
2 Geef weergaveopties weer.
Druk op de i-knop om weergaveopties
weer te geven.
3 Kies Sel. v. verzend. n. smartapp./
desel..
Markeer Sel. v. verzend. n. smart-app./
desel. en druk op J. Foto’s
geselecteerd voor uploaden worden
aangeduid door een W-pictogram; om
te deselecteren, toon of markeer het
beeld en herhaal Stap 2 en 3.
Foto’s voor uploaden selecteren
i-knop
246
Meerdere foto’s selecteren
Volg de onderstaande stappen om de uploadstatus van meerdere
foto’s te veranderen.
1 Kies Beeld(en) selecteren.
Selecteer in het weergavemenu Sel. v.
verzending n. smartappar., markeer
vervolgens Beeld(en) selecteren en
druk op 2.
2 Selecteer foto’s.
Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren en druk op de
W (Z)-knop om te selecteren of deselecteren (houd de
X/T-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig
scherm te bekijken). Geselecteerde foto’s worden gemarkeerd
door een W-pictogram.
3 Druk op J.
Druk op J om de bewerking te voltooien.
A Alle foto’s deselecteren
Selecteer, om alle foto’s te deselecteren, Sel. v. verzending n.
smartappar. in het weergavemenu, markeer Alles deselecteren en druk
op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk
op J om de uploadmarkering van alle foto’s op de geheugenkaart te
verwijderen.
247
Druk op de O (Q)-knop om de huidige foto te wissen. Gebruik de
optie Wissen in het weergavemenu om meerdere geselecteerde
foto’s, alle foto’s gemaakt op een geselecteerde datum of alle foto’s
in de huidige weergavemap te wissen. Eenmaal gewist, kunnen
foto’s niet meer worden hersteld. Merk op dat foto’s die beveiligd of
verborgen zijn, niet kunnen worden gewist.
Tijdens weergave
Druk op de O (Q)-knop om de huidige foto te wissen.
1 Druk op de O (Q)-knop.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven.
2 Druk nogmaals op de O (Q)-knop.
Druk op de O (Q)-knop om de foto te
wissen. Druk op de K-knop om af te
sluiten zonder de foto te wissen.
Foto’s wissen
A Kalenderweergave
Tijdens kalenderweergave kunt u alle foto’s, gemaakt op een geselecteerde
datum, wissen door de datum in de kalender te markeren en op de O (Q)-
knop te drukken (0 226).
A Zie ook
Voor informatie over het kiezen van het beeld dat wordt weergegeven
nadat een beeld is gewist, zie K > Na wissen (0 251).
O (Q)-knop
O (Q)-knop
248
Het weergavemenu
De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties.
Merk op dat afhankelijk van het aantal beelden het enige tijd kan
duren voordat ze zijn gewist.
❚❚ Selectie: Geselecteerde foto’s wissen
1 Selecteer foto’s.
Gebruik de multi-selector om een foto
te markeren en druk op de W (Z)-knop
om te selecteren of deselecteren.
Geselecteerde foto’s worden
gemarkeerd door een O-pictogram
(houd de X/T-ingedrukt om de
gemarkeerde foto in volledig scherm te
bekijken). Herhaal naar wens om nog
meer foto’s te selecteren.
2 Druk op J om de bewerking te
voltooien.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; markeer Ja en druk op J.
Optie Beschrijving
Q
Selectie Wis geselecteerde foto’s (0 248).
n
Datum
selecteren
Wis alle foto’s die zijn gemaakt op een geselecteerde
datum (0 249).
R
Alle
Wis alle foto’s in de map die momenteel is geselecteerd
voor weergave (0 250).
W (Z)-knop
249
❚❚ Datum selecteren: Foto’s wissen gemaakt op een geselecteerde datum
1 Selecteer datums.
Markeer een datum en druk op 2 om
alle foto’s te selecteren die op de
gemarkeerde datum zijn gemaakt.
Geselecteerde datums zijn gemarkeerd
met een M-pictogram. Herhaal naar
wens om nog meer datums te
selecteren; markeer een datum en druk op 2 om selectie van
een datum ongedaan te maken.
2 Druk op J om de bewerking te
voltooien.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; markeer Ja en druk op J.
250
Menulijst
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de beschikbare opties in de
cameramenu's. Voor meer informatie, zie de Menugids.
D Het weergavemenu: Beelden beheren
Wissen
Selectie Meerdere beelden wissen (0 248).
Datum selecteren
Alle
Weergavemap (standaard ingesteld op Alle)
(Mapnaam) Kies een map voor weergave.
Alle
Huidige
Beeld verbergen
Selecteren/instellen Verberg of toon beelden. Verborgen
beelden zijn alleen zichtbaar in het menu
“Beeld verbergen” en kunnen niet worden
afgespeeld.
Datum selecteren
Alles deselecteren
Weergaveopties
Basisfoto-informatie Kies de informatie beschikbaar in het
weergavefoto-informatiescherm (0 231).
Scherpstelpunt
Aanvullende foto-informatie
Geen (alleen beeld)
Hoge lichten
RGB-histogram
Opnamegegevens
Overzicht
Controlebeeld (standaard ingesteld op Uit)
Aan Kies of foto’s onmiddellijk na de opname
automatisch in de monitor worden
weergegeven (0 227).
Uit
251
Na wissen (standaard ingesteld op Toon volgende)
Toon volgende Kies de foto weergegeven nadat een beeld
is gewist.
Toon vorige
Doorgaan als tevoren
Automatische beeldrotatie (standaard ingesteld op Aan)
Aan Kies of de camerarichting wordt
vastgelegd bij het maken van foto’s.
Uit
Draai portret (standaard ingesteld op Aan)
Aan Kies of “staande” foto’s (portretstand)
worden gedraaid tijdens weergave tijdens
het afspelen (0 227).
Uit
Diashow
Starten Bekijk een diashow van de foto’s in de
huidige weergavemap.
Beeldtype
Beeldinterval
Score
Waardeer meerdere foto’s (0 244).
Sel. v. verzending n. smartappar.
Beeld(en) selecteren Selecteer foto’s voor uploaden naar een
smartapparaat (0 246).
Alles deselecteren
252
C Het foto-opnamemenu: Foto-opnameopties
Zet foto-opnamemenu terug.
Ja Selecteer Ja om opties voor het foto-
opnamemenu terug te zetten naar hun
standaardwaarden.
Nee
Opslagmap
Naam wijzigen Selecteer de map waarin de
opeenvolgende beelden worden
opgeslagen.
Map selecteren op nummer
Map selecteren in lijst
Naamgeving bestanden
Naamgeving bestanden Kies het drieletter-voorvoegsel gebruikt
voor benaming van de beeldbestanden
waarin foto’s worden opgeslagen. Het
standaard voorvoegsel is “DSC”.
Flitserregeling
Flitserregelingsstand (ingebouwd) Kies de flitserregeling of pas instellingen
aan voor draadloze flitsfotografie (0 164).
Flitserregelingsstand (extern)
Opties voor draadloos flitsen
Opties voor groepsflitsen
Info secundaire flitsers via radio
Kies beeldveld (standaard ingesteld op DX (24×16))
DX (24×16) Kies het beeldveld (0 93).
1,3× (18×12)
253
Beeldkwaliteit (standaard ingesteld op JPEG Normaal)
NEF (RAW) + JPEG Fijn Kies een bestandsformaat en
compressieverhouding (beeldkwaliteit,
0 97). De compressie voor opties
aangeduid door een sterretje (“”) geeft
prioriteit aan kwaliteit, terwijl compressie
voor beelden zonder een sterretje
prioriteit geeft aan het verkleinen van het
bestandsformaat.
NEF (RAW) + JPEG Fijn
NEF (RAW) + JPEG Normaal
NEF (RAW) + JPEG Normaal
NEF (RAW) + JPEG Basis
NEF (RAW) + JPEG Basis
NEF (RAW)
JPEG Fijn
JPEG Fijn
JPEG Normaal
JPEG Normaal
JPEG Basis
JPEG Basis
Beeldformaat (standaard ingesteld op Groot)
Groot Kies het beeldformaat in pixels (0 99).
Middel
Klein
NEF (RAW)-opname
NEF (RAW)-compressie Kies het compressietype en de bitdiepte
voor NEF (RAW)-afbeeldingen.
NEF (RAW)-bitdiepte
ISO-gevoeligheid instellen
ISO-gevoeligheid Pas ISO-gevoeligheidsinstellingen aan
voor foto’s (0 118, 120).
Autom inst ISO-gevoeligheid
254
Witbalans (standaard ingesteld op Automatisch)
Automatisch Pas witbalans aan de lichtbron aan
(0 130).
Gloeilamplicht
Tl-licht
Direct zonlicht
Flitslicht
Bewolkt
Schaduw
Kies kleurtemperatuur
Handmatige voorinstelling
Picture Control instellen (standaard ingesteld op Automatisch)
Automatisch Kies hoe nieuwe foto’s worden verwerkt.
Selecteer volgens het scènetype of uw
eigen creatieve wensen (0 148).
Standaard
Neutraal
Levendig
Monochroom
Portret
Landschap
Gelijkmatig
Picture Control beheren
Opslaan/bewerken Eigen Picture Controls aanmaken (0 149).
Naam wijzigen
Wissen
Laden/opslaan
Kleurruimte (standaard ingesteld op sRGB)
sRGB Kies een kleurruimte voor foto’s.
Adobe RGB
Actieve D-Lighting (standaard ingesteld op Uit)
Automatisch Behoud details in hoge lichten en
schaduwen zodat foto’s met een natuurlijk
contrast worden gecreëerd (0 153).
Extra hoog
Hoog
Normaal
Laag
Uit
255
Ruisonderdr. lange tijdopname (standaard ingesteld op Uit)
Aan Verminder “ruis” (heldere vlekken of waas)
in foto’s gemaakt bij lange sluitertijden.
Uit
Hoge ISO-ruisonderdrukk. (standaard ingesteld op Normaal)
Hoog Verminder “ruis” (willekeurige heldere
pixels) in foto’s gemaakt bij hoge ISO-
gevoeligheden.
Normaal
Laag
Uit
Vignetteringscorrectie (standaard ingesteld op Normaal)
Hoog Verminder de daling in helderheid bij de
randen van foto’s wanneer type G-, E- en
D-objectieven (PC-objectieven
uitgezonderd) worden gebruikt. Het effect
is het meest waarneembaar bij maximaal
diafragma.
Normaal
Laag
Uit
Autom. vertekeningscorrectie (standaard ingesteld op Uit)
Aan Verminder tonvormige vertekening bij het
fotograferen met groothoekobjectieven
en om kussenvormige vervorming te
verminderen bij het fotograferen met
lange objectieven.
Uit
Flikkerreductie
Flikkerreductie-instelling Deze optie treedt in werking tijdens
zoekerfotografie. Selecteer Inschakelen
voor Flikkerreductie-instelling om de
opnametiming aan te passen om de
effecten van flikkeringen onder tl-licht of
kwikdamplampen te verminderen. Het
item Aanduiding voor flikkerreductie
regelt of een FLICKER (FLIKKERING)-pictogram
wordt weergegeven in de zoeker wanneer
flikkering wordt gedetecteerd.
Aanduiding voor flikkerreductie
256
Afstandsbedieningsstand (ML-L3) (standaard ingesteld op Uit)
Vertraagd op afstand Kies hoe de camera zich gedraagt bij
gebruik met de afstandsbediening ML-L3.
Direct op afstand
Spiegel omhoog op afstand
Uit
Inst. voor autom. bracketing (standaard ingesteld op AE- en flitsbracketing)
AE- en flitsbracketing Kies de instelling of instellingen met
bracketing wanneer automatische
bracketing in werking is (0 209).
AE-bracketing
Flitsbracketing
Witbalansbracketing
ADL-bracketing
Meervoudige belichting
Stand voor meerv. belichting Leg twee tot tien NEF (RAW)-opnamen
vast als een enkele foto.
Aantal opnamen
Beeld-op-beeld
Alle belichtingen bewaren
HDR (hoog dynam. bereik)
HDR-stand Behoud details in hoge lichten en
schaduwen bij het fotograferen van
contrastrijke scènes (0 155).
HDR-sterkte
Intervalopname
Starten Maak foto’s bij het geselecteerde interval
totdat het gespecificeerde aantal
opnamen is gemaakt.
Startopties
Interval
Aantal intervallen×opnamen/interval
Gelijkmatige belichting
257
1 Het filmopnamemenu: Filmopnameopties
Filmopnamemenu terugzetten
Ja Selecteer Ja om opties voor het
filmopnamemenu terug te zetten naar
hun standaardwaarden.
Nee
Naamgeving bestanden
Kies het drieletter-voorvoegsel gebruikt
voor benaming van de beeldbestanden
waarin films worden opgeslagen. Het
standaard voorvoegsel is “DSC”.
Kies beeldveld (standaard ingesteld op DX)
DX Kies het beeldveld (0 190).
1,3×
Beeldformaat/beeldsnelheid (standaard ingesteld op 1.920×1.080; 60p)
3840×2160; 30p Kies filmbeeldformaat (in pixels) en
beeldsnelheid (0 188).
3840×2160; 25p
3840×2160; 24p
1920×1080; 60p
1920×1080; 50p
1920×1080; 30p
1920×1080; 25p
1920×1080; 24p
1280× 720; 60p
1280× 720; 50p
Filmkwaliteit (standaard ingesteld op Hoge kwaliteit)
Hoge kwaliteit Kies filmkwaliteit (0 188).
Normaal
Bestandstype voor film (standaard ingesteld op MOV)
MOV Kies het bestandstype voor film.
MP4
ISO-gevoeligheid instellen
Maximale gevoeligheid Pas ISO-gevoeligheidsinstellingen aan
voor films.
Auto ISO-gevoeligh. (st. M)
ISO-gevoeligheid (stand M)
258
Witbalans (standaard ingesteld op Zelfde als foto-instellingen)
Zelfde als foto-instellingen Kies de witbalans voor films (0 130).
Selecteer Zelfde als foto-instellingen om
de momenteel geselecteerde optie voor
foto’s te gebruiken.
Automatisch
Gloeilamplicht
Tl-licht
Direct zonlicht
Bewolkt
Schaduw
Kies kleurtemperatuur
Handmatige voorinstelling
Picture Control instellen (standaard ingesteld op Zelfde als foto-instellingen)
Zelfde als foto-instellingen Kies een Picture Control voor films
(0 148). Selecteer Zelfde als foto-
instellingen om de momenteel
geselecteerde optie voor foto’s te
gebruiken.
Automatisch
Standaard
Neutraal
Levendig
Monochroom
Portret
Landschap
Gelijkmatig
Picture Control beheren
Opslaan/bewerken Eigen Picture Controls aanmaken (0 149).
Naam wijzigen
Wissen
Laden/opslaan
Actieve D-Lighting (standaard ingesteld op Uit)
Zelfde als foto-instellingen Behoud details in hoge lichten en
schaduwen zodat films met een natuurlijk
contrast worden gecreëerd (0 153).
Selecteer Zelfde als foto-instellingen om
de momenteel geselecteerde optie voor
foto’s te gebruiken.
Extra hoog
Hoog
Normaal
Laag
Uit
259
Hoge ISO-ruisonderdrukk. (standaard ingesteld op Normaal)
Hoog Verminder “ruis” (willekeurige heldere
pixels) in films opgenomen bij hoge ISO-
gevoeligheden.
Normaal
Laag
Uit
Flikkerreductie (standaard ingesteld op Automatisch)
Automatisch Verminder flikkeringen en banden
veroorzaakt door tl-licht of
kwikdamplampen tijdens livebeeld en
filmopnamen (0 179).
50 Hz
60 Hz
Microfoongevoeligheid (standaard ingesteld op Automatische gevoeligheid)
Automatische gevoeligheid Schakel de ingebouwde of externe
microfoons (0 183) in of uit, of pas de
microfoongevoeligheid aan.
Handmatige gevoeligheid
Microfoon uit
Frequentiebereik (standaard ingesteld op Groot bereik)
Groot bereik Kies het frequentiebereik voor de
ingebouwde en externe microfoons
(0 183).
Stembereik
Onderdrukking windruis (standaard ingesteld op Uit)
Aan Kies of het laagafvalfilter van de
ingebouwde microfoon wordt
ingeschakeld om windruis te verminderen.
Uit
Elektronische VR (standaard ingesteld op Uit)
Aan Kies of elektronische vibratiereductie
wordt ingeschakeld in filmstand.
Uit
Time-lapse-film
Starten De camera maakt automatisch foto’s bij
geselecteerde intervallen om een
geluidloze time-lapse-film te maken.
Interval
Opnameduur
Gelijkmatige belichting
260
A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling
camera-instellingen
Herstel pers. instellingen
Ja Selecteer Ja om Persoonlijke instellingen
terug te zetten naar hun
standaardwaarden.
Nee
a Autofocus
a1 Selectie AF-C-prioriteit (standaard ingesteld op Ontspannen)
Ontspannen Als AF-C is geselecteerd voor
zoekerfotografie, dan regelt deze optie of
foto’s kunnen worden vastgelegd
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt
(ontspanprioriteit) of alleen zodra de
camera is scherpgesteld (focusprioriteit).
Scherpstelling
a2 Selectie AF-S-prioriteit (standaard ingesteld op Scherpstelling)
Ontspannen Als AF-S is geselecteerd voor
zoekerfotografie, dan regelt deze optie of
foto’s alleen worden gemaakt wanneer de
camera heeft scherpgesteld
(scherpstelprioriteit) of telkens wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt
(ontspanprioriteit).
Scherpstellen
a3 Focus-tracking met Lock-On (standaard ingesteld op 3 (Normaal))
5 (Lang)–1 (Kort), Uit Kies hoe continue servo-autofocus zich
aanpast aan plotselinge grote
veranderingen in de afstand tot het
onderwerp (continue servo-AF treedt in
werking wanneer AF-C is geselecteerd voor
de scherpstelstand tijdens
zoekerfotografie of als de camera continue
servo selecteert in AF-A-stand).
a4 Aantal scherpstelpunten (standaard ingesteld op 51 punten)
51 punten Kies het aantal scherpstelpunten dat
beschikbaar is voor handmatige
scherpstelpuntselectie in de zoeker.
11 punten
261
a5 Punten opslaan per stand (standaard ingesteld op Uit)
Ja Kies of de zoeker de scherpstelpunten
voor staande en liggende standen
afzonderlijk opslaat.
Uit
a6 AF-activering (standaard ingesteld op Ontspanknop/AF-ON)
Ontspanknop/AF-ON Kies of de camera scherpstelt wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Als
Alleen AF-ON is geselecteerd, zal de
camera niet scherpstellen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
Alleen AF-ON
a7 Doorloop scherpstelpunt (standaard ingesteld op Geen doorloop)
Doorloop Kies of scherpstelpuntselectie van de
zoeker “doorloopt” van de ene rand van de
weergave naar de andere.
Geen doorloop
a8 Opties voor scherpstelpunt
Verlichting scherpstelpunt Pas instellingen voor de
scherpstelpuntweergave in de zoeker aan.
Handmatige scherpstelstand
a9 Ingebouwde AF-hulpverlichting (standaard ingesteld op Aan)
Aan Kies of de ingebouwde AF-hulpverlichting
brandt om de scherpstelbewerking te
ondersteunen bij weinig licht.
Uit
a10 Handm. scherpstelring in AF-st. (standaard ingesteld op Inschakelen)
Inschakelen Deze optie is beschikbaar voor
compatibele objectieven. Selecteer
Uitschakelen om scherpstelling uit te
schakelen met behulp van de
scherpstelring in autofocusstand.
Uitschakelen
b Lichtmeting/belichting
b1 Stapgrootte ISO-gevoeligh. (standaard ingesteld op 1/3 stap)
1/3 stap Selecteer de stappen gebruikt bij het
maken van aanpassingen aan ISO-
gevoeligheid.
1/2 stap
262
b2 Stapgrootte inst. belichting (standaard ingesteld op 1/3 stap)
1/3 stap Selecteer de stapgroottes gebruikt bij het
maken van aanpassingen aan sluitertijd,
diafragma, belichting en flitscorrectie, en
bracketing.
1/2 stap
b3 Eenv. belichtingscorrectie (standaard ingesteld op Uit)
Aan (automat. herstellen) Kies of belichtingscorrectie kan worden
aangepast door alleen aan de instelschijf
te draaien, zonder op de E-knop te
drukken.
Aan
Uit
b4 Matrixmeting (standaard ingesteld op Gezichtsherkenning aan)
Gezichtsherkenning aan Kies Gezichtsherkenning aan om
gezichtsherkenning in te schakelen bij het
vastleggen van portretten met
matrixmeting tijdens zoekerfotografie
(0 123).
Gezichtsherkenning uit
b5 Centrumgericht meetveld (standaard ingesteld op 8 mm)
6 mm– 13 mm, Gemiddeld Kies de grootte van het gebied dat het
meeste gewicht toekent wanneer
centrumgerichte meting wordt gebruikt in
zoekerfotografie.
b6 Fijnafst. voor opt. belichting (standaard ingesteld op Nee)
Ja Stel de belichting fijn af voor elke
lichtmeetmethode. Hogere waarden
produceren heldere opnamen, lagere
waarden donkere opnamen.
Nee
c Timers/AE-vergrendeling
c1 AE-vergrend. ontspanknop (standaard ingesteld op Uit)
Aan (half indrukken) Kies of de belichting vergrendelt wanneer
de ontspanknop wordt ingedrukt.
Aan (serieopname)
Uit
263
c2 Stand-by-timer (standaard ingesteld op 6 sec.)
4 sec.–30 min., Geen limiet Kies hoe lang de camera de belichting
blijft meten wanneer er geen handelingen
worden uitgevoerd (0 54).
c3 Zelfontspanner
Vertraging zelfontspanner Kies de lengte van de
ontspanknopvertraging, het aantal
gemaakte opnamen en het interval tussen
opnamen in de zelfontspannerstand.
Aantal opnamen
Interval tussen opnamen
c4 Monitor uit
Weergave Kies hoe lang de camera ingeschakeld
blijft wanneer er geen handelingen
worden uitgevoerd.
Menu's
Informatiescherm
Controlebeeld
Livebeeld
c5 Wachttijd afst.bed. (ML-L3) (standaard ingesteld op 1 min.)
1 min.–15 min. Selecteer de tijdsduur dat de camera op
een signaal van de afstandsbediening
wacht alvorens de
afstandsbedieningsstand te annuleren
(0 175).
d Opnemen/weergeven
d1 Opnamesnelheid CL-stand (standaard ingesteld op 3 bps)
7 bps–1 bps Kies de beeldvoortgangssnelheid voor de
stand CL (continu lage snelheid).
d2 Max. aant. continu-opn. (standaard ingesteld op 100)
1–100 Kies het maximumaantal opnamen dat in
één serieopname kan worden gemaakt in
de continu-ontspanstand.
264
d3 Belichtingsvertragingsstand (standaard ingesteld op Uit)
3 sec.–1 sec., Uit Selecteer, in situaties waarin de geringste
camerabeweging foto’s onscherp kan
maken, 1 sec., 2 sec. of 3 sec. om de
ontspanknop één, twee of drie seconden
te vertragen nadat de spiegel is opgeklapt.
d4 Elektr. eerste-gordijnsluiter (standaard ingesteld op Uitschakelen)
Inschakelen Schakel de elektronische eerste-
gordijnsluiter in of uit in MUP-stand zodra
onscherpte veroorzaakt door
sluiterbeweging wordt voorkomen.
Uitschakelen
d5 Opeenvolgende nummering (standaard ingesteld op Aan)
Aan Kies hoe de camera bestandsnummers
toewijst.
Uit
Terugzetten
d6 Rasterweergave in zoeker (standaard ingesteld op Uit)
Aan Kies of een raster wordt weergegeven in
de zoeker.
Uit
d7 ISO tonen (standaard ingesteld op Beeldteller)
ISO-gevoeligheid Kies of ISO-gevoeligheid wordt
weergegeven in de zoeker in plaats van
het aantal resterende opnamen.
Beeldteller
d8 Lcd-verlichting (standaard ingesteld op Uit)
Aan Kies of het bedieningspaneel wordt
verlicht terwijl de stand-by-timer actief is.
Uit
A De elektronische eerste-gordijnsluiter
Een type G-, E- of D-objectief wordt aanbevolen; selecteer Uitschakelen
als u lijnen of waas opmerkt bij opnamen met andere objectieven. De
kortste sluitertijd en maximale ISO-gevoeligheid beschikbaar voor de
elektronische eerste-gordijnsluiter zijn respectievelijk
1
/
2.000 sec. en
ISO 51200. De elektronische eerste-gordijnsluiter kan niet worden gebruikt
met de ML-L3-afstandsbediening.
265
d9 Optische VR (standaard ingesteld op Aan)
Aan Schakel vibratieregeling in of uit. Dit item
is alleen beschikbaar voor objectieven die
dit ondersteunen.
Uit
e Bracketing/flits
e1 Flitssynchronisatiesnelheid (standaard ingesteld op 1/250 sec.)
1/320 sec. (automatische FP), 1/250 sec.
(automat. FP), 1/250 sec.–1/60 sec.
Kies een flitssynchronisatiesnelheid.
e2 Langste sluitertijd bij flits (standaard ingesteld op 1/60 sec.)
1/60 sec.–30 sec. Kies de langst beschikbare sluiter wanneer
de flitser wordt gebruikt in de standen P en
A.
e3 Belichtingscorr. voor flitser (standaard ingesteld op Heel beeld)
Heel beeld Kies hoe de camera de flitssterkte aanpast
wanneer belichtingscorrectie wordt
gebruikt.
Alleen achtergrond
A Sluitertijd vast instellen op de flitssynchronisatiesnelheidslimiet
Selecteer, om sluitertijd vast te zetten op de synchronisatiesnelheidslimiet
in stand S of M, de eerstvolgende sluitertijd na de langst mogelijke
sluitertijd (30 sec. of %). Er wordt een X (flitssynchronisatie-aanduiding) in
de zoeker en het bedieningspaneel weergegeven.
A Automatische snelle FP-synchronisatie
Door de optie “Automatische FP” te selecteren, kunnen compatibele flitsers
worden gebruikt bij de hoogste sluitertijd die wordt ondersteund door de
camera. Automatische snelle FP-synchronisatie wordt automatisch
ingeschakeld bij sluitertijden korter dan de gekozen
flitssynchronisatiesnelheid (
1
/
320 sec. of
1
/
250 sec. afhankelijk van de
geselecteerde optie) om bredere diafragma’s voor verminderde
scherptediepte mogelijk te maken, zelfs bij daglicht. Als de
sluitertijdschermen in het bedieningspaneel en de zoeker een waarde
tonen die gelijk is aan de flitssynchronisatiesnelheid in de standen P en A,
wordt automatische snelle FP-synchronisatie nog steeds geactiveerd als de
werkelijke sluitertijd zelfs nog iets korter is. De flitsstandaanduiding van het
informatiescherm toont “FP” wanneer automatische snelle FP-
synchronisatie actief is.
266
e4 Autom inst ISO-gevoeligheid M (standaard ingesteld op Onderwerp en achtergrond)
Onderwerp en achtergrond Kies of automatische instelling ISO-
gevoeligheid voor flitserfotografie wordt
aangepast om zowel het onderwerp als de
achtergrond op juiste wijze te belichten of
alleen maar het hoofdonderwerp.
Alleen onderwerp
e5 Bracketingvolgorde (standaard ingesteld op MTR > onder > over)
MTR > onder > over Kies de bracketingvolgorde voor
belichting, flitser en witbalansbracketing.
Onder > MTR > over
f Bediening
f1 Aangepaste knoptoewijzing
Fn1-knop Kies de functies toegewezen aan de
camerabediening, afzonderlijk of in
combinatie met de instelschijven.
Fn1-knop + y
Fn2-knop
Fn2-knop + y
AE-L/AF-L-knop
AE-L/AF-L-knop + y
BKT-knop + y
Filmopnameknop + y
f2 OK-knop
Opnamestand Kies de functie die wordt uitgevoerd door
de J-knop.
Weergavestand
Livebeeld
f3 Functie instelschijven inst.
Rotatie omkeren Kies de functie van de hoofd- en
secundaire instelschijf.
Verwissel hoofd/secundair
Menu's en weergave
Door beelden met sec. inst.sch.
267
f4 Knop loslaten voor instelsch. (standaard ingesteld op Nee)
Ja Het selecteren van Ja maakt aanpassingen
mogelijk die normaliter worden gedaan
door het ingedrukt houden van een knop
en het draaien aan een instelschijf, uit te
voeren door aan de instelschijf te draaien
nadat de knop is losgelaten. De instelling
wordt opgeheven wanneer de knop
opnieuw wordt ingedrukt, de
ontspanknop half wordt ingedrukt of de
stand-by-timer afloopt.
Nee
f5 Aanduidingen omkeren (standaard ingesteld op )
Als (W) is geselecteerd,
worden de belichtingsaanduidingen in het
bedieningspaneel, de zoeker en het
informatiescherm weergegeven met
negatieve waarden links en positieve
waarden rechts.
Selecteer (V) om
positieve waarden links en negatieve
waarden rechts weer te geven.
g Film
g1 Aangepaste knoptoewijzing
Fn1-knop Kies de functies toegewezen aan de
camerabediening wanneer de livebeeld-
selector naar 1 is gedraaid in livebeeld. Als
Films opnemen is geselecteerd voor
Ontspanknop, dan kan de ontspanknop
niet worden gebruikt voor andere
bewerkingen dan het opnemen van films.
Fn2-knop
AE-L/AF-L-knop
Ontspanknop
268
B Het setup-menu: Camera-instellingen
Geheugenkaart formatteren
Selecteer Ja om formatteren te starten.
Merk op dat bij het formatteren alle foto’s en
andere gegevens op de kaart permanent
worden verwijderd. Maak, indien nodig,
eerst back-upkopieën alvorens te
formatteren.
Gebruikersinstellingen opslaan
Opslaan in U1 Wijs veelgebruikte instellingen toe aan de
posities U1 en U2 op de standknop (0 83).
Opslaan in U2
Gebruikersinstell. terugzetten
U1 terugzetten Om instellingen voor U1 of U2 naar
standaardwaarden terug te zetten (0 85).
U2 terugzetten
Taal (Language)
Zie pagina 323. Kies een taal voor cameramenu’s en
berichten.
Tijdzone en datum
Tijdzone Wijzig tijdzones, stel de cameraklok in,
synchroniseer de klok met de klok op een
smartapparaat, kies de
datumweergavevolgorde en schakel
zomertijd in of uit.
Datum en tijd
Synchroniseren m. smartapparaat
Datumnotatie
Zomertijd
A Geheugenkaarten formatteren
Schakel de camera niet uit en verwijder niet de accu of geheugenkaart
tijdens het formatteren.
Naast de optie Geheugenkaart formatteren in het setup-menu, kunnen
geheugenkaarten worden geformatteerd met behulp van de knoppen O
(Q) en S (Q): houd beide knoppen gelijktijdig ingedrukt totdat de
formatteeraanduidingen worden weergegeven en druk vervolgens
nogmaals op de knoppen om de kaart te formatteren.
269
Monitorhelderheid
Menu's/weergave Pas de helderheid van het menu, de
weergave en livebeeldschermen aan.
Livebeeld
Kleurbalans monitor
Pas kleurbalans van de monitor aan.
Virtuele horizon
Bekijk een virtuele horizon op basis van
informatie van de kantelsensor van de
camera.
Informatiescherm (standaard ingesteld op Automatisch)
Automatisch Pas het informatiescherm aan voor
verschillende beeldomstandigheden.
Handmatig
Automatisch informatiescherm (standaard ingesteld op Aan)
Aan Kies of het informatiescherm verschijnt
nadat de ontspanknop half wordt
ingedrukt.
Uit
Informatiescherm automat. uit (standaard ingesteld op Aan)
Aan Kies of de oogsensor het informatiescherm
uitschakelt wanneer u uw oog tegen de
zoeker houdt.
Uit
AF-fijnafstelling
AF-fijnafstelling (Aan/Uit) Verfijn de scherpstelling voor
verschillende typen objectieven.
AF-fijnafstelling wordt in de meeste
situaties afgeraden en kan hinderen bij
normale scherpstelling; gebruik dit alleen
indien noodzakelijk. Automatische
fijnafstelling is beschikbaar in livebeeld;
meer informatie is beschikbaar in de
Menugids die kan worden gedownload via
de Nikon-website (0 iii).
Opgeslagen waarde
Standaard
Opgeslagen waarden tonen
Beeldsensor reinigen
Nu reinigen Laat de beeldsensor trillen om stof te
verwijderen (0 289).
Reinigen bij aan-/uitzetten
Spiegel omhoog voor reiniging
Klap de spiegel op zodat met een
blaasbalgje stof van de beeldsensor kan
worden verwijderd (0 292).
270
Stof-referentiefoto
Starten Verkrijg referentiegegevens voor de
stofverwijderingsoptie in Capture NX-D
(0 iv).
Sensor reinigen en dan starten
Beeldcommentaar
Commentaar toevoegen Voeg commentaar toe aan nieuwe foto’s
op het moment dat ze worden gemaakt.
Commentaar kan als metadata worden
bekeken in ViewNX-i of Capture NX-D
(0 iv).
Commentaar invoeren
A Tekstinvoer
Een toetsenbord wordt weergegeven wanneer tekstinvoer is vereist. Voer
tekst in door op de tekens op het aanraakscherm te tikken (tik, om door de
kleine- en grote-letters- en symbolen-toetsenborden te scrollen, op de
toetsenbordselectieknop). U kunt ook de multi-selector gebruiken om het
gewenste teken te markeren in het toetsenbordveld en druk op J om het
gemarkeerde teken in te voegen op de huidige positie van de cursor (als
een teken wordt ingevoerd terwijl het veld vol is, wordt het laatste teken in
het veld gewist). Om het teken onder de cursor te wissen, druk op de O (Q)
-knop. Tik, om de cursor naar een nieuwe positie te verplaatsen, op het
scherm of houd de W (Z)-knop ingedrukt en druk op 4 of 2. Druk op de
X (T)-knop om de invoer te voltooien en terug te keren naar het
voorgaande menu.
Tekstweergavegebied
Toetsenbordveld Toetsenbordselectie
271
Copyrightinformatie
Copyrightinfo toevoegen Voeg copyrightinformatie toe aan nieuwe
foto’s op het moment dat ze worden
gemaakt. Copyrightinformatie kan als
metadata worden bekeken in ViewNX-i of
Capture NX-D (0 iv).
Fotograaf
Copyright
Signaalopties
Signaal aan/uit Kies de toonhoogte en het volume van het
signaal.
Volume
Toonhoogte
Aanraakbediening
Aanraakbediening in-/uitschak. Pas instellingen voor de aanraakbediening
aan (0 14).
Vegen in schermvull. weergave
Flitswaarschuwing (standaard ingesteld op Aan)
Aan Als Aan is geselecteerd, dan knippert de
flitsgereedaanduiding (M) als de flitser is
vereist om de optimale belichting te
verkrijgen.
Uit
HDMI
Uitvoerresolutie Pas instellingen aan voor verbinding met
HDMI-apparaten.
Geavanceerd
Locatiegegevens
Downloaden van smartapparaat Pas locatiegegevensinstellingen aan
(0 223).
Positie
Opties extern GPS-apparaat
Opties draadl. afstandsbed. (WR)
LED-lamp Pas LED-lamp- en verbindingsmethode-
instellingen aan voor optionele draadloze
afstandsbedieningen.
Verbindingsmethode
272
Fn-knop afstandsb. (WR) toew. (standaard ingesteld op Geen)
Flitswaardevergrendeling Kies de functie uitgevoerd door de Fn-knop
op optionele draadloze
afstandsbedieningen.
AE/AF-vergrendeling
AE-vergrendeling
AE-vergr. (herstel na ontspan.)
AF-vergrendeling
AF-ON
Testflits
Flitser uit
+ NEF (RAW)
Livebeeld
Zelfde als Fn1-knop op camera
Zelfde als Fn2-knop op camera
Zelfde als 4 op camera
Geen
Vliegtuigmodus (standaard ingesteld op Uitschakelen)
Inschakelen Schakel vliegtuigmodus in om de
draadloze functies van Eye-Fi-kaarten en
Bluetooth- en Wi-Fi-verbindingen met
smartapparaten uit te schakelen.
Verbindingen met andere apparaten met
behulp van een draadloze zender kunnen
alleen worden uitgeschakeld door de
zender van de camera te verwijderen.
Uitschakelen
Verbinden met smartapparaat
Starten Selecteer Starten en volg de gids op het
scherm om verbinding te maken met een
smartapparaat. Wachtwoordbeveiliging
regelt of Bluetooth-verbindingen worden
beveiligd door een wachtwoord.
Wachtwoordbeveiliging
273
Verzenden n. smartapp. (autom.) (standaard ingesteld op Uit)
Aan Selecteer Aan om foto’s naar een
smartapparaat te uploaden terwijl ze
worden gemaakt.
Uit
Wi-Fi
Netwerkinstellingen Pas Wi-Fi (draadloos LAN)-instellingen aan
voor verbinding met smartapparaten.
Huidige instellingen
Verbindingsinstellingen herstellen
Bluetooth
Netwerkverbinding Pas instellingen aan voor Bluetooth-
verbindingen met smartapparaten.
Gekoppelde apparaten
Verzenden indien uitgeschakeld
Uploaden via Eye-Fi (standaard ingesteld op Inschakelen)
Inschakelen Upload foto’s naar een vooraf gekozen
bestemming. Deze optie wordt alleen
weergegeven wanneer een ondersteunde
Eye-Fi-kaart is geplaatst.
Uitschakelen
Conformiteitsmarkering
Bekijk een selectie van de standaarden
waaraan de camera voldoet.
Batterij-informatie
Bekijk informatie over de accu die
momenteel in de camera is geplaatst.
Ontspannen bij geen kaart (standaard ingesteld op Sluiter ontgrendeld)
Sluiter vergrendeld Kies of de sluiter kan worden ontspannen
wanneer er geen geheugenkaart is
geplaatst.
Sluiter ontgrendeld
274
Instellingen opslaan/laden
Instellingen opslaan Bewaar camera-instellingen op of laad
camera-instellingen van een
geheugenkaart. Instellingsbestanden
kunnen worden gedeeld met andere
D7500-camera’s.
Instellingen laden
Alle instellingen terugzetten
Terugzetten Zet alle instellingen terug afzonderlijk van
de opties geselecteerd voor Taal
(Language) en Tijdzone en datum in het
setup-menu.
Niet terugzetten
Firmwareversie
Bekijk de huidige firmwareversie van de
camera.
D Alle instellingen terugzetten
Copyrightinformatie en andere door de gebruiker gegenereerde invoeren
worden ook terugzet. Wij raden u aan instellingen op te slaan met behulp
van de optie Instellingen opslaan/laden in het setup-menu alvorens een
reset uit te voeren.
275
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën
maken
NEF (RAW)-verwerking
Beeld(en) selecteren Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s.
Datum selecteren
Alle beelden selecteren
Bijsnijden
Maak een uitgesneden kopie van de
geselecteerde foto.
Formaat wijzigen
Beeld(en) selecteren Maak kleine kopieën van geselecteerde
foto’s.
Kies formaat
D-Lighting
Maak schaduwen lichter. Kies voor
donkere foto’s of foto’s met tegenlicht.
Snel retoucheren
Maak kopieën met verbeterd contrast en
verzadiging.
Rode-ogencorrectie
Corrigeer “rode ogen” in foto’s gemaakt
met een flitser.
Rechtzetten
Maak rechtgezette kopieën. Kopieën
kunnen maximaal 5° worden rechtgezet in
stappen van circa 0,25°.
Vertekeningscorrectie
Automatisch Maak kopieën met minder vertekening
aan de randen. Gebruik om tonvormige
vertekening te verminderen in foto’s
gemaakt met groothoekobjectieven of
kussenvormige vervorming in foto’s
gemaakt met teleobjectieven. Selecteer
Automatisch om de camera automatisch
vertekening te laten corrigeren.
Handmatig
276
Perspectiefcorrectie
Maak kopieën die de perspectiefeffecten
gemaakt vanaf de basis van een hoog
object verminderen.
Fisheye
Maak kopieën die lijken alsof ze met een
fisheye-objectief zijn gemaakt.
Filtereffecten
Skylight Creëer de effecten van de volgende filters:
Skylight: Een skylight-filtereffect
Warm filter: Een warm kleurtoonfiltereffect
Ster: Voegt starburst-effecten aan
lichtbronnen toe
Zacht: Een zacht filtereffect
Warm filter
Ster
Zacht
Monochroom
Zwart-wit Kopieer foto’s in Zwart-wit, Sepia of
Koelblauw (blauw en wit monochroom).
Sepia
Koelblauw
Beeld-op-beeld
Beeld-op-beeld combineert twee
bestaande NEF (RAW)-foto’s om een
enkele foto te creëren die afzonderlijk van
de originelen wordt opgeslagen. Beeld-
op-beeld kan alleen worden geselecteerd
door op G te drukken en de tab N te
selecteren.
Lijntekening
Maak een lijntekeningkopie van een foto
om als basis voor een schilderij te
gebruiken.
Foto-illustratie
Maak omtrekken scherper en
vereenvoudig de kleuren voor een
postereffect.
Kleurenschets
Maak een kopie van een foto die gelijkt op
een schets gemaakt met kleurpotloden.
277
Miniatuureffect
Maak een kopie die lijkt op een foto van
een diorama. Gebruik de multi-selector om
de positie en oriëntatie te kiezen van het
gebied dat scherp in beeld is. Werkt het
best voor foto’s gemaakt vanaf een hoog
standpunt.
Selectieve kleur
Maak een kopie waarin alleen
geselecteerde tinten in kleur verschijnen.
Plaats de cursor op voorwerpen met
gewenste kleuren en druk op de
A AE-L/AF-L-knop. De geselecteerde
kleuren (maximaal drie) verschijnen in de
beelden bovenaan de weergave; draai aan
de hoofdinstelschijf om een beeld te
markeren en druk op 1 of 3 om het bereik
van geselecteerde tinten te vergroten of
verkleinen.
Schilderij
Maak een kopie die detail en kleur
benadrukt voor een schilderachtig effect.
Film bewerken
Kies begin-/eindpunt Snijd filmopnamen bij om bewerkte
filmkopieën te maken of sla de
geselecteerde beelden op als JPEG-foto’s
(0 196).
Bewaar geselecteerd beeld
Vergelijken
Vergelijk geretoucheerde kopieën met de
originele foto’s. Vergelijken is alleen
beschikbaar als het retoucheermenu
wordt weergegeven door op i te drukken
en Retoucheren te selecteren in
schermvullende weergave of wanneer een
geretoucheerd beeld of origineel wordt
weergegeven.
278
O Mijn menu/m Recente instellingen
Opties toevoegen
WEERGAVEMENU Maak een eigen menu van maximaal 20
items geselecteerd in de weergave-, foto-
opname-, filmopname-, Persoonlijke
instellingen-, setup- en retoucheermenu’s.
FOTO-OPNAMEMENU
FILMOPNAMEMENU
MENU PERSOONLIJKE INST.
SETUP-MENU
RETOUCHEERMENU
Opties verwijderen
Wis items uit Mijn menu.
Opties sorteren
Sorteer items in Mijn menu.
Tab kiezen (standaard ingesteld op MIJN MENU)
MIJN MENU Kies het menu weergegeven in de tab
“Mijn menu/Recente instellingen”.
Selecteer RECENTE INSTELLINGEN om
een menu met de 20 meest recent
gebruikte instellingen weer te geven.
RECENTE INSTELLINGEN
279
Technische opmerkingen
Lees dit hoofdstuk voor informatie over compatibele accessoires,
het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als
een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de
camera op problemen stuit.
Compatibele CPU-objectieven
Nikon adviseert CPU-objectieven (IX NIKKOR-objectieven
uitgezonderd) en met name type G-, E- en D-objectieven die alle
door de camera aangeboden functies ondersteunen.
Compatibele objectieven
Camera-instelling
Scherpstelstand
Opnamestand
Lichtmeetsysteem
AF
MF (met
elektronische
afstandsmeter)
1
M
Overige
standen
L
2
M
3
N
4
4
5
Objectief/accessoire 3D Kleur
Type G, E of D
6
; AF- S, AF-P,
AF-I
zzzzz zz
PC-E NIKKOR-serie
7, 8
z
9
zz z zz
PC NIKKOR 19mm f/4E ED
8, 10
z
9
zz z zz
PC Micro 85mm f/2.8D
11
z
9
z z zz
AF-S/AF-I-teleconverter z
12
z
12
zz z zz
Overige AF NIKKOR (behalve
objectieven voor F3AF)
zz
13
zz z
AI-P NIKKOR z
14
zz z
1 Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor alle objectieven.
2 Matrix.
3 Centrumgericht.
4 Spot (meet geselecteerd scherpstelpunt).
5 Op hoge lichten gericht.
280
6 Vibratiereductie (VR) wordt ondersteund voor VR-objectieven.
7 De shiftknop voor de PC-E NIKKOR 24mm f/3.5D ED kan in aanraking komen met de camerabody
wanneer het objectief wordt rondgedraaid. Bovendien zijn sommige combinaties van verschuiven
en draaien mogelijk niet beschikbaar als gevolg van het objectief dat in aanraking komt met de
camerabody.
8 Verschuiven en/of kantelen van het objectief hindert de belichting.
9 Kan niet worden gebruikt bij verschuiven of kantelen.
10 Sommige combinaties van verschuiven en draaien zijn mogelijk niet beschikbaar als gevolg van het
objectief dat in aanraking komt met de camerabody.
11 Optimale belichting wordt alleen verkregen als het objectief op maximaal diafragma staat en het
objectief niet wordt verschoven of gekanteld.
12 Bij maximaal effectief diafragma van f/5.6 of korter.
13 Wanneer de objectieven AF 80–200mm f/2.8, AF 35–70mm f/2.8, AF 28–85mm f/3.5–4.5 (nieuw)
of AF 28–85mm f/3.5–4.5 volledig worden ingezoomd bij de kortste scherpstelafstand, dan wordt
mogelijk de scherpstelaanduiding (I) weergegeven wanneer het beeld op het matglas in de
zoeker niet scherp in beeld is. Controleer voorafgaand aan het fotograferen of het beeld in het
zoekerscherm scherp is.
14 Bij maximaal diafragma van f/5.6 of korter.
A CPU- en G-, E- en D-type objectieven herkennen
Het is raadzaam CPU-objectieven (voornamelijk type G, E en D) te
gebruiken, maar merk op dat IX-NIKKOR-objectieven niet geschikt zijn.
CPU-objectieven kunt u herkennen aan de aanwezigheid van CPU-
contacten, G-, E- en D-type objectieven aan een letter op de
objectiefvatting. G- en E-type objectieven zijn niet uitgerust met een
diafragmaring.
CPU-contacten Diafragmaring
CPU-objectief Type G/E-objectief Type D-objectief
281
A AF-S/AF-I-teleconverters
Als het gecombineerde diafragma, wanneer de camera met een AF-S/AF-I
teleconverter wordt gebruikt, kleiner is dan f/5.6 maar gelijk of groter is dan
f/8, zullen autofocus en elektronische afstandsmeting alleen beschikbaar
zijn voor het middelste scherpstelpunt en is de camera mogelijk niet in
staat scherp te stellen op donkere onderwerpen of onderwerpen met een
laag contrast. Enkelpunts AF wordt gebruikt wanneer 3D-tracking of
automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand (0 103). Autofocus
is niet beschikbaar als teleconverters worden gebruikt met de AF-S VR
Micro-NIKKOR 105mm f/2.8G IF-ED. Als TC-17E II, TC-20E, TC-20E II of TC-20E
III teleconverters worden gebruikt met de AF-S NIKKOR 300mm f/4E PF ED
VR, is autofocus alleen beschikbaar in AF-S-stand.
A f-waarde objectief
De f-waarde in objectiefnamen staat voor het maximaal diafragma van het
objectief.
D Rode-ogenreductie
Objectieven die het zicht van het lampje van de rode-ogenreductie voor
het onderwerp blokkeren, kunnen rode-ogenreductie hinderen.
282
A VR-objectieven
De hieronder vermelde objectieven worden niet aanbevolen voor lange
belichtingen of foto’s gemaakt bij hoge ISO-gevoeligheden, omdat door
het ontwerp van het vibratiereductiebesturingssysteem (VR) de gemaakte
foto’s ontsierd kunnen zijn door waas. Het is raadzaam vibratiereductie uit
te schakelen wanneer andere VR-objectieven worden gebruikt.
AF-S VR Zoom-Nikkor 24–120mm f/3.5–5.6G
IF-ED
AF-S VR Zoom-Nikkor 70–200mm f/2.8G IF-ED
AF-S VR Zoom-Nikkor 70–300mm f/4.5–5.6G
IF-ED
AF-S VR Nikkor 200mm f/2G IF-ED
AF-S VR Nikkor 300mm f/2.8G IF-ED
AF-S NIKKOR 16–35mm f/4G ED VR
AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR
AF-S NIKKOR 28–300mm f/3.5–5.6G ED VR
AF-S NIKKOR 400mm f/2.8G ED VR
AF-S NIKKOR 500mm f/4G ED VR
AF-S DX VR Zoom-Nikkor 18–200mm
f/3.5–5.6G IF-ED
AF-S DX NIKKOR 16–85mm f/3.5–5.6G ED VR
AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II
AF-S DX Micro NIKKOR 85mm f/3.5G ED VR
AF-S DX NIKKOR 55–300mm f/4.5–5.6G ED VR
A AF-hulpverlichting
De AF-hulpverlichting heeft een bereik van ongeveer 0,5–3,0 m; gebruik, bij
het gebruik van een objectief met een brandpuntsafstand van 18–200 mm.
Sommige objectieven kunnen de verlichting blokkeren bij bepaalde
scherpstelafstanden. Verwijder zonnekappen bij het gebruik van de
verlichting. Meer informatie over objectieven die kunnen worden gebruikt
met de AF-hulpverlichting is te vinden in de Menugids, die kan worden
gedownload via de volgende website:
http://downloadcenter.nikonimglib.com/
283
A De ingebouwde flitser
De ingebouwde flitser heeft een minimumbereik van 0,6 m en kan niet
worden gebruikt in het macrobereik van macrozoomobjectieven. De
ingebouwde flitser kan worden gebruikt met CPU-objectieven met
brandpuntsafstanden van 16–300 mm, hoewel in sommige gevallen de
flitser bij sommige bereiken of brandpuntsafstanden niet in staat is het
onderwerp volledig te belichten door schaduwen opgeworpen door het
objectief. De volgende afbeeldingen tonen het effect van vignettering
veroorzaakt door schaduwen opgeworpen door het objectief wanneer de
flitser wordt gebruikt. Perifere verlichting kan afnemen bij
brandpuntsafstanden van minder 16 mm.
Schaduw Vignettering
Verwijder zonnekappen om schaduwen te voorkomen. Meer informatie
over objectieven die kunnen worden gebruikt met de ingebouwde flitser is
mogelijk te vinden in de Menugids van de camera, die kan worden
gedownload via de volgende website:
http://downloadcenter.nikonimglib.com/
284
A De beeldhoek berekenen
De grootte van het gebied belicht door een 35mm-camera is 36 × 24 mm.
De grootte van het gebied belicht door de D7500 wanneer DX (24×16) is
geselecteerd voor Kies beeldveld in het foto-opnamemenu, is in
tegenstelling 23,5 × 15,7 mm, wat betekent dat de beeldhoek van een 35
mm-camera circa 1,5 keer dat van de D7500 betreft (wanneer 1,3× (18×12)
is geselecteerd, neemt de grootte van het belichte gebied af, waardoor de
beeldhoek verder verkleint met circa 1,3×).
1
Objectief
2
35 mm-formaat beeldgrootte (36 × 24 mm)
3
Beeldgrootte wanneer DX (24×16) is geselecteerd voor Kies beeldveld
(23,5 × 15,7 mm)
4
Beeldgrootte wanneer 1,3× (18×12) is geselecteerd voor Kies beeldveld
(18,0 × 12,0 mm)
5
Beelddiagonaal
6
35 mm-formaat beeldhoek
7
Beeldhoek wanneer DX (24×16) is geselecteerd voor Kies beeldveld
8
Beeldhoek wanneer 1,3× (18×12) is geselecteerd voor Kies beeldveld
285
Compatibele objectieven zonder CPU
Objectieven zonder CPU mogen alleen worden gebruikt wanneer
de camera zich in de stand M bevindt. Het selecteren van een andere
stand schakelt de ontspanstand uit. Diafragma moet handmatig
worden aangepast via de diafragmaring van het objectief en het
cameralichtmeetsysteem, i-DDL-flitserregeling en andere functies
die een CPU-objectief vereisen, kunnen niet worden gebruikt.
Sommige objectieven zonder CPU kunnen niet worden gebruikt; zie
“Incompatibele accessoires en objectieven zonder CPU” (0 286).
Camera-instelling Scherpstelstand Opnamestand
Objectief/accessoire AF
MF (met
elektronische
afstandsmeter) MF M
Overige
standen
AI-, AI-gewijzigde NIKKOR- of
Nikon-serie E-objectieven
z
1
zz
2
Medische NIKKOR 120mm f/4 zzz
2, 3
Reflex NIKKOR zz
2
PC NIKKOR z
4
zz
2
AI-type teleconverter z
5
zz
2
PB-6 balgapparaat
6
z
1
zz
2
Automatische tussenringen
(PK-serie 11A, 12 of 13; PN-11)
z
1
zz
2
1 Bij maximaal diafragma van f/5.6 of korter.
2 Belichtingsaanduiding kan niet worden gebruikt.
3 Kan worden gebruikt bij sluitertijden die met één stap of meer langer zijn dan
flitssynchronisatiesnelheid.
4 Kan niet worden gebruikt bij verschuiven of kantelen.
5 Bij maximaal effectief diafragma van f/5.6 of korter.
6 Bevestig in verticale stand (kan, zodra bevestigd, in horizontale stand worden gebruikt).
286
D Niet-compatibele accessoires en objectieven zonder CPU
Het volgende kan NIET worden gebruikt met de D7500:
TC-16A AF teleconverter
Niet-AI-objectieven
Objectieven die de AU-1 scherpsteleenheid
vereisen (400mm f/4.5, 600mm f/5.6, 800mm
f/8, 1.200mm f/11)
Fisheye (6mm f/5.6, 7,5mm f/5.6, 8mm f/8, OP
10mm f/5.6)
2,1 cm f/4
Tussenring K2
180–600mm f/8 ED (serienummers
174041–174180)
360-1.200mm f/11 ED (serienummers
174031–174127)
200–600mm f/9.5 (serienummer
280001–300490)
AF-objectieven voor de F3AF (AF 80mm f/2.8,
AF 200mm f/3.5ED, AF-teleconverter TC-16)
PC 28mm f/4 (serienummer 180900 of eerder)
PC 35mm f/2.8 (serienummers
851001–906200)
PC 35mm f/3.5 (oud model)
Reflex 1.000mm f/6.3 (oud model)
Reflex 1.000mm f/11 (serienummers
142361–143000)
Reflex 2.000mm f/11 (serienummers
200111–200310)
287
Op het moment van schrijven waren voor de D7500 de volgende
accessoires beschikbaar.
Overige accessoires
Voedingsbronnen
EN-EL15a oplaadbare Li-ionbatterij/EN-EL15
oplaadbare Li-ionbatterij (0 19, 21); merk op dat
met een opgeladen EN-EL15a-batterij minder
foto’s kunnen worden gemaakt dan met een
EN-EL15.
MH-25a Batterijlader (0 19)
EP-5B Stroomaansluiting, EH-5b of EH-5c
Lichtnetadapter
Accessoires voor
zoekeroculair
DK-28 Rubberen oogschelp
DK-5 Oculairkapje
DK-20C Zoekercorrectielenzen
DK-21M Vergrotend oculair
DG-2 Vergrootglas (vereist DK-22 Oculairadapter)
DR-6 Hoekzoeker
Afstandsbedieningen/
draadloze
afstandsbedieningen/
afstandsbedieningskabels
ML-L3 Draadloze afstandsbediening (0 175)
WR-R10 Draadloze afstandsbediening/WR-T10
Draadloze afstandsbediening
WR-1 Draadloze afstandsbediening
MC-DC2 Afstandsbedieningskabel (0 79)
GPS-apparaten GP-1 GPS-apparaat/GP-1A GPS-apparaat (0 223)
USB-kabels UC-E20 USB-kabel
HDMI-kabels HC-E1 HDMI-kabel
Microfoons
ME-1 Stereomicrofoon
ME-W1 Draadloze microfoon
Afdekkapjes
accessoireschoenen
BS-1 Afdekkapje accessoireschoen
Bodydop BF-1B Bodydop/BF-1A Bodydop
Software Camera Control Pro 2
Beschikbaarheid kan per land of regio verschillen. Raadpleeg onze website of brochures voor de meest
recente informatie.
288
Opslag
Wanneer de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder
de accu en bewaar in een koele, droge ruimte met het afdekkapje op
zijn plaats. Om schimmelvorming te voorkomen, bewaar de camera
in een droge, goed geventileerde ruimte. Berg de camera niet op
met nafta- of kamfermottenballen of op locaties die:
slecht geventileerd zijn of waar de luchtvochtigheid hoger is dan
60%
zich in de nabijheid bevinden van apparaten die sterke
elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of
radiotoestellen
worden blootgesteld aan temperaturen hoger dan 50 °C of lager
dan –10 °C
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige vloeistoffen.
Behandeling van uw camera
Camerabody
Gebruik een blaasbalgje om stof en pluisjes te verwijderen en
veeg vervolgens voorzichtig schoon met een zachte, droge
doek. Verwijder na gebruik van de camera op het strand of aan
zee eventueel zand of zout met een doek die licht bevochtigd
is in gedistilleerd water en droog de camera goed af. Belangrijk:
Stof of ander vuil in de camera kan schade veroorzaken die niet
door de garantie wordt gedekt.
Objectief,
spiegel en
zoeker
Deze glazen elementen raken gemakkelijk beschadigd.
Verwijder stof en pluisjes met een blaasbalgje. Als u een
luchtspuitbus gebruikt, houd de bus dan verticaal om te
voorkomen dat er vloeistof uit de bus lekt. Verwijder
vingerafdrukken en andere vlekken door een beetje
objectiefreiniger op een zachte doek aan te brengen en het
glas voorzichtig schoon te vegen.
Monitor
Verwijder stof en pluisjes met een blaasbalgje. Voor het
verwijderen van vingerafdrukken en andere vlekken veegt u
het oppervlak voorzichtig schoon met een zachte doek of
zeem. Druk hierbij niet te hard, aangezien dit kan leiden tot
schade of storing.
289
Reiniging beeldsensor
Als u vermoedt dat vuil of stof op de beeldsensor zichtbaar is in
foto’s, dan kunt u de sensor reinigen via de optie Beeldsensor
reinigen in het setup-menu. De sensor kan op elk gewenst moment
worden gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of
reiniging kan automatisch worden uitgevoerd wanneer de camera
wordt in- of uitgeschakeld.
❚❚ “Nu reinigen”
Houd de onderzijde van de camera omlaag,
selecteer Beeldsensor reinigen in het
setup-menu, markeer vervolgens Nu
reinigen en druk op J. De camera
controleert de beeldsensor en begin
vervolgens met reinigen. P knippert in
het bedieningspaneel en andere
bewerkingen kunnen niet worden
uitgevoerd terwijl het reinigen wordt
uitgevoerd. Verwijder of ontkoppel de
voedingsbron niet voordat het reinigen is
voltooid en het setup-menu wordt
weergegeven.
290
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten”
Kies uit de volgende opties:
1 Selecteer Reinigen bij aan-/uitzetten.
Geef het menu Beeldsensor reinigen
weer zoals beschreven “Nu reinigen”
(0 289). Markeer Reinigen bij aan-/
uitzetten en druk op 2.
2 Selecteer een optie.
Markeer een optie en druk op J.
Optie Beschrijving
5
Reinigen bij
aanzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd
telkens wanneer de camera wordt aangezet.
6
Reinigen bij
uitzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd
telkens wanneer de camera wordt uitgezet.
7
Reinig bij aan- en
uitzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd
wanneer de camera wordt aan- en uitgezet.
Reiniging uit Automatische beeldsensorreiniging uit.
291
D Reiniging beeldsensor
Het gebruik van de camerabedieningen tijdens het opstarten onderbreekt
reiniging van de beeldsensor. Als de flitser wordt geladen, kan het reinigen
van de beeldsensor bij het aanzetten niet worden uitgevoerd.
Reinig de beeldsensor handmatig (0 292) als stof niet volledig kan worden
verwijderd met behulp van de opties in het menu Beeldsensor reinigen of
neem contact op met een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Als de beeldsensor enkele keren achter elkaar wordt gereinigd, kan
reiniging van de beeldsensor tijdelijk worden uitgeschakeld om de interne
schakelingen van de camera te beschermen. Na een korte pauze kan de
beeldsensor weer worden gereinigd.
292
❚❚ Handmatig reinigen
Als stof of vuil niet van de beeldsensor kan worden verwijderd met
behulp van de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu
(0 289), dan kan de sensor handmatig worden gereinigd zoals
hieronder beschreven. Denk er echter aan dat de sensor uitermate
kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken. Nikon raadt aan
het reinigen van de sensor alleen over te laten aan Nikon
geautoriseerd servicepersoneel.
1 Laad de accu op of gebruik een lichtnetadapter.
Gebruik een betrouwbare stroombron bij het inspecteren of
reinigen van de beeldsensor. Zet de camera uit en plaats een
volledig opgeladen accu of gebruik een optionele
lichtnetadapter en stroomaansluiting. De optie Spiegel
omhoog voor reiniging is in het setup-menu enkel beschikbaar
als de camera niet via Bluetooth met een smartapparaat is
verbonden en het accuniveau boven J ligt.
2 Verwijder het objectief.
Zet de camera uit en verwijder het objectief.
3 Selecteer Spiegel omhoog voor
reiniging.
Schakel de camera in en markeer
Spiegel omhoog voor reiniging in het
setup-menu en druk op 2.
293
4 Druk op J.
Er wordt een bericht in de monitor
weergegeven en een rij streepjes
verschijnt in het bedieningspaneel en
de zoeker. Schakel de camera uit om de
normale werking te herstellen zonder
de beeldsensor te inspecteren.
5 Klap de spiegel omhoog.
Druk de ontspanknop volledig in. De
spiegel wordt opgeklapt en het
sluitergordijn zal openen, zodat de
beeldsensor zichtbaar wordt. De
weergave in de zoeker schakelt uit en
de rij met streepjes in het
bedieningspaneel begint te
knipperen.
6 Inspecteer de beeldsensor.
Houd de camera zodanig vast dat er
licht op de beeldsensor valt en
inspecteer de sensor op stof of pluisjes.
Als er geen vuil aanwezig is, ga verder
naar Stap 8.
294
7 Reinig de sensor.
Verwijder stof en pluisjes met een
blaasbalgje van de sensor. Gebruik geen
blaaskwastje, aangezien de haartjes de
sensor kunnen beschadigen. Alleen
door Nikon geautoriseerd
servicepersoneel kan vuil verwijderen
dat niet kan verwijderd worden met een blaasbalgje. Raak onder
geen beding de sensor aan en veeg niet schoon.
8 Schakel de camera uit.
De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat
dicht. Plaats het objectief of de bodydop terug.
A Gebruik een betrouwbare voedingsbron
Het sluitergordijn is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken. Als
de camera wordt uitgeschakeld terwijl de spiegel omhoog is geklapt, wordt
het gordijn automatisch gesloten. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het gordijn te voorkomen:
Zet de camera niet uit of verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet
wanneer de spiegel omhoog is geklapt.
Als de accu leeg raakt terwijl de spiegel is opgeklapt, klinkt er een
geluidssignaal en gaat het zelfontspannerlampje knipperen om te
waarschuwen dat na circa twee minuten het sluitergordijn dichtgaat en
de spiegel wordt neergeklapt. Beëindig de reiniging of inspectie
onmiddellijk.
295
D Vuil op de beeldsensor
Vuil dat de camera binnendringt wanneer objectieven of bodydoppen
worden verwijderd of verwisseld (of in zeldzame omstandigheden
smeermiddel of fijne deeltjes van de camera zelf) kan aan de beeldsensor
hechten, waardoor dit in foto’s kan verschijnen die onder bepaalde
omstandigheden zijn gemaakt. Om de camera te beschermen wanneer er
geen objectief is geplaatst, moet u de bij de camera meegeleverde
bodydop terugplaatsen, waarbij u voorzichtig eerst al het stof en ander vuil
verwijdert dat mogelijk op de cameravatting, objectiefvatting en bodydop
zit. Vermijd het bevestigen van de bodydop of het verwisselen van
objectieven in stoffige omgevingen.
Mocht er toch stof of vuil op de beeldsensor terechtkomen, gebruik dan de
reinigingsoptie voor de beeldsensor zoals beschreven in “Reiniging
beeldsensor” (0 289). Als het probleem zich blijft voordoen, reinig de
sensor handmatig (0 292) of laat de sensor reinigen door Nikon
geautoriseerd servicepersoneel. Foto’s die zijn aangetast door aanwezig
vuil op de sensor, kunnen worden geretoucheerd met behulp van de
beeldreinigingsopties beschikbaar in sommige
beeldbewerkingstoepassingen.
D Onderhoud van camera en accessoires
De camera is een precisieapparaat en vereist regelmatig onderhoud. Nikon
adviseert de camera eens per jaar tot twee jaar te laten inspecteren bij het
oorspronkelijke verkooppunt of een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger en eens per drie tot vijf jaar een
onderhoudsbeurt te geven (merk op dat er kosten zijn verbonden aan deze
diensten). Eventuele accessoires die u vaak met de camera gebruikt, zoals
objectieven of optionele Speedlights, moeten samen met de camera
worden geïnspecteerd of onderhouden. Het wordt aanbevolen om
tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt,
zoals objectieven of optionele flitsers, te laten nakijken en onderhouden.
296
Laat niet vallen: Het product kan defect raken bij blootstelling aan sterke
schokken of trillingen.
Houd droog: Dit product is niet waterbestendig en kan defect raken bij
onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid.
Roesten van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Vermijd plotseling temperatuurverschillen: Plotselinge temperatuurverschillen,
zoals bij het binnenkomen of verlaten van een verwarmd gebouw op een
koude dag, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt
condensatie door de camera in een cameratas of in een plastic zak te plaatsen
voordat deze aan plotselinge temperatuurverschillen wordt blootgesteld.
Houd uit de buurt van sterke magnetische velden: Gebruik of bewaar dit apparaat niet
in de buurt van apparaten die sterke elektromagnetische straling of sterke
magnetische velden produceren. Statische ladingen of de magnetische
velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld zendapparatuur,
kunnen monitorstoringen veroorzaken, gegevens op de geheugenkaart
beschadigen of de interne schakelingen van het product aantasten.
Laat niet achter met het objectief naar de zon gericht: Laat het objectief niet achter
met het objectief naar de zon of andere sterke lichtbron gericht gedurende
een lange periode. Blootstelling aan intens licht kan verslechtering van de
beeldsensor veroorzaken of een wit onscherp effect in foto’s produceren.
Schakel het product uit alvorens de stroombron te verwijderen of te ontkoppelen: Trek de
stekker van de lichtnetadapter niet uit het stopcontact of verwijder de accu
niet wanneer de camera ingeschakeld is of terwijl beelden worden
opgeslagen of gewist. In deze gevallen kan de gedwongen
stroomonderbreking leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de
interne schakelingen of het geheugen van het product. Breng het product
niet van de ene naar de andere locatie wanneer de lichtnetadapter is
aangesloten om een plotselinge stroomonderbreking te voorkomen.
Onderhoud van camera en accu:
Waarschuwingen
297
Reiniging: Gebruik, bij het reinigen van de camerabody, een blaasbalgje om
stof en pluisjes voorzichtig te verwijderen en veeg vervolgens schoon met
een zachte, droge doek. Veeg, na gebruik van de camera op het strand of aan
zee, eventueel zand en zout weg met behulp van een doek die licht
bevochtigd is met schoon water en droog de camera vervolgens grondig af.
In uitzonderlijke gevallen kunnen lcd-schermen oplichten of donker worden
door statische elektriciteit. Dit duidt niet op een storing en de normale
weergave wordt snel hersteld.
Het objectief en de spiegel kunnen gemakkelijk beschadigd raken. Verwijder
stof en pluisjes voorzichtig met een blaasbalgje. Houd bij het gebruik van een
luchtspuitbus de bus verticaal om te voorkomen dat er vloeistof uit de bus
lekt. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van het objectief door een
beetje lensreiniger op een zachte doek aan te brengen en het glas
voorzichtig schoon te vegen.
Zie “Reiniging beeldsensor” (0 289, 292) voor informatie over het reinigen
van de beeldsensor.
Objectiefcontacten: Houd de objectiefcontacten schoon.
Raak het sluitergordijn niet aan:
Het sluitergordijn is zeer dun en raakt gemakkelijk
beschadigd. Oefen onder geen enkel beding druk uit op het gordijn, duw er niet
op met reinigingshulpmiddelen of stel het nooit bloot aan de sterke luchtstromen
van een blaasbalgje. Dit kan krassen, vervorming of scheuren veroorzaken.
Het sluitergordijn kan er ongelijkmatig gekleurd uitzien, maar dit heeft geen
invloed op foto’s en duidt niet op een storing.
Opslag: Om schimmelvorming te voorkomen, bewaar de camera in een droge,
goed geventileerde ruimte. Gebruikt u een lichtnetadapter, trek dan de
stekker uit het stopcontact om brand te voorkomen. Als het product voor
lange tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan de accu om lekkage te
voorkomen en berg de camera op in een plastic zak met een droogmiddel.
Plaats de cameratas echter niet in een plastic zak, aangezien het materiaal
hierdoor kan worden aangetast. Denk er ook aan dat het droogmiddel na
verloop van tijd zijn vermogen om vocht te absorberen verliest en daarom
regelmatig dient te worden vervangen.
Voorkom schimmel of aanslag door de camera ten minste één keer per
maand uit de opslag te halen. Zet de camera aan en ontspan de sluiter een
aantal malen voordat u de camera weer opbergt.
Bewaar de accu op een koele, droge plaats. Plaats het afdekkapje van de accu
terug wanneer u de accu opbergt.
298
Opmerkingen over de monitor: De monitor is met extreem hoge precisie
gefabriceerd; ten minste 99,99% pixels zijn effectief, met niet meer dan 0,01%
ontbrekende of defecte pixels. Hierdoor kunnen deze schermen pixels
bevatten die altijd branden (wit, rood, blauw of groen) of altijd uit (zwart) zijn.
Dit is geen defect en heeft geen gevolgen voor beelden die zijn vastgelegd
met dit apparaat.
Bij helder licht kunnen beelden op de monitor moeilijk te zien zijn.
Oefen geen druk uit op de monitor, aangezien dit schade of storing tot
gevolg kan hebben. Stof of pluisjes op de monitor kunnen worden
verwijderd met een blaasbalgje. Vlekken kunnen worden verwijderd door het
oppervlak zachtjes schoon te wrijven met een zachte doek of zeem. Mocht de
monitor breken, pas dan op dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en
dat de vloeibare kristallen uit de monitor niet in aanraking komen met uw
huid, ogen of mond.
De accu en lader: Accu’s kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van accu’s
en laders:
Gebruik alleen accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat.
Stel de accu niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Houd de accupolen schoon.
Zet de camera uit alvorens de accu te verwisselen.
Verwijder de accu uit de camera of lader wanneer deze niet in gebruik is en
plaats het afdekkapje terug. Zelfs uitgeschakeld onttrekken deze apparaten
een geringe hoeveelheid stroom aan de accu en kunnen ze de accu zodanig
ontladen dat deze niet langer functioneert. Als de accu tijdelijk niet wordt
gebruikt, plaats de accu in de camera en laat deze leeglopen alvorens de
accu te verwijderen en de camera voor opslag op te bergen. De accu moet
op een koele locatie worden bewaard met een omgevingstemperatuur van
15 °C tot 25 °C (vermijd zeer warme of extreem koude locaties). Herhaal dit
proces tenminste eens per zes maanden.
Het herhaaldelijk in- en uitschakelen van de camera wanneer de accu
helemaal ontladen is, zal de gebruiksduur van de accu verkorten. Accu’s die
volledig zijn ontladen, moeten vóór gebruik worden opgeladen.
299
De interne temperatuur van de accu kan stijgen terwijl de accu in gebruik is.
Het opladen van de accu bij een hoge interne temperatuur heeft een
negatieve invloed op de prestaties van de accu, en de accu wordt mogelijk
niet of slechts gedeeltelijk opgeladen. Wacht met opladen totdat de accu is
afgekoeld.
Laad de accu binnenshuis op bij omgevingstemperaturen van 5 °C–35 °C.
Gebruik de accu niet bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of hoger
dan 40 °C; het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de accu
beschadigen of de prestaties doen verslechteren. De capaciteit kan
afnemen en oplaadtijden kunnen toenemen bij accutemperaturen van 0 °C
tot 15 °C en van 45 °C tot 60 °C. De accu zal niet opladen als de temperatuur
lager is dan 0 °C of hoger is dan 60 °C.
Als het lampje CHARGE (LADEN) snel knippert (circa acht keer per seconde)
tijdens het opladen, controleer of de temperatuur binnen het juiste bereik
ligt en ontkoppel vervolgens de lader, verwijder de accu en plaats weer
terug. Als het probleem zich blijft voordoen, stop dan onmiddellijk het
gebruik en breng de accu en oplader naar uw winkelier of een door Nikon
geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Verplaats de lader niet en raak de accu niet aan tijdens het opladen. Het niet
in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan in zeer zeldzame gevallen
tot gevolg hebben dat de lader aanduidt dat het opladen is voltooid terwijl
de accu slechts gedeeltelijk is opgeladen. Verwijder de accu en plaats weer
terug om het opladen opnieuw te starten.
De accucapaciteit kan tijdelijk afnemen als de accu bij lage temperaturen
wordt opgeladen of als de accu wordt gebruikt bij een temperatuur die
lager is dan de temperatuur waarbij de accu is opgeladen. Als de accu wordt
opgeladen bij een temperatuur lager dan 5 °C, kan de
gebruiksduuraanduiding in de weergave Batterij-informatie (0 273) een
tijdelijke daling tonen.
Als u een volledig opgeladen accu blijft opladen, kunnen de prestaties van
de accu afnemen.
300
Een aanmerkelijke daling van de tijd waarin een volledig opgeladen accu
zijn lading dient te behouden wanneer deze bij kamertemperatuur wordt
gebruikt, duidt aan dat de accu vervanging vereist. Koop een nieuwe
EN-EL15a-accu.
Het meegeleverde netsnoer en de stekkeradapter zijn uitsluitend voor
gebruik met de MH-25a. Haal de lader uit het stopcontact wanneer deze
niet in gebruik is. Laad de accu voor gebruik op.
U mag de ladercontacten niet kortsluiten. Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan leiden tot oververhitting en schade aan de lader.
Ontkoppel de lader wanneer deze niet in gebruik is. Afhankelijk van waar u
zich bevindt, kan het soms moeilijk zijn om snel vervangende accu’s te
kopen. Leg een extra en altijd volledig opgeladen accu klaar bij het
fotograferen van belangrijke gebeurtenissen. Houd er rekening mee dat de
capaciteit van accu’s bij koud weer vaak afneemt. Eenmaal opgewarmd, kan
een koude accu soms een deel van haar lading terugkrijgen. Zorg ervoor
dat de accu volledig is opgeladen alvorens bij koud weer buiten foto’s te
maken. Bewaar een reserve-accu op een warme plaats en verwissel beiden
indien nodig.
Gebruikte accu’s zijn een waardevolle hulpbron; recycle ze volgens de
plaatselijke regelgeving.
301
Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de
onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw
leverancier of een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger raadpleegt.
Accu/Weergave
Problemen oplossen
De camera is aan maar reageert niet: Wacht totdat de opname is beëindigd. Zet de
camera uit als het probleem zich blijft voordoen. Als de camera niet wordt
uitgeschakeld, verwijder dan de accu en plaats deze terug of, als u een
lichtnetadapter gebruikt, ontkoppel de lichtnetadapter en sluit deze weer
aan. Merk op dat momenteel opgenomen gegevens verloren zullen gaan,
maar dat reeds opgenomen gegevens niet aangetast worden door het
verwijderen of ontkoppelen van de voedingsbron.
Zoeker is onscherp: Pas zoekerbeeldscherpte aan (0 11). Als dit het probleem
niet oplost, selecteer dan enkelvoudige servo-autofocus (AF-S; 0 100),
enkelpunts AF (0 103) en het middelste scherpstelpunt (0 110), en kadreer
vervolgens een onderwerp met een hoog contrast in het middelste
scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om de camera scherp te
stellen. Gebruik de dioptrieregelaar met scherpgestelde camera om het
onderwerp scherp in beeld te brengen in de zoeker. Indien nodig kan de
zoekerbeeldscherpte verder worden aangepast met behulp van optionele
corrigerende objectieven (0 287).
Zoeker is donker: Plaats een volledig opgeladen accu (0 19, 46).
Weergaven schakelen zonder waarschuwing uit: Kies langere vertragingstijden voor
Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer) of c4 (Monitor uit; 0 263).
Weergaven in bedieningspaneel of zoeker reageren niet en dimmen: De reactietijden en
helderheid van deze weergaven verschillen afhankelijk van de temperatuur.
De zoekerweergave wordt rood wanneer een scherpstelpunt wordt gemarkeerd: Dit is
normaal voor dit type zoeker en duidt niet op een defect.
302
Opname (Alle standen)
Het aanzetten van de camera duurt lang: Wis bestanden of mappen.
Ontspanknop uitgeschakeld:
Geheugenkaart is vergrendeld, vol of niet geplaatst (0 21, 22).
Sluiter vergrendeld is geselecteerd voor Ontspannen bij geen kaart in
het setup-menu (0 273) en er is geen geheugenkaart geplaatst (0 21).
Ingebouwde flitser wordt geladen (0 55).
Diafragmaring voor CPU-objectief niet vergrendeld op de hoogste f-waarde
(niet van toepassing voor type G- en E-objectieven).
Objectief zonder CPU is bevestigd, maar de camera bevindt zich niet in de
stand M (0 72).
Camera reageert traag op ontspanknop: Selecteer Uit voor Persoonlijke instelling
d3 (Belichtingsvertragingsstand; 0 264).
Er wordt geen foto gemaakt als de ontspanknop van de afstandsbediening wordt ingedrukt:
Vervang de batterij in de afstandsbediening.
Kies een andere optie dan Uit voor Afstandsbedieningsstand (ML-L3)
(0 175).
Flitser wordt geladen (0 177).
De tijd geselecteerd voor Persoonlijke instelling c5 (Wachttijd afst.bed.
(ML-L3), 0 263) is verstreken.
Fel licht verstoort de afstandsbediening.
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt in continue ontspanstand wordt slechts
één foto gemaakt: Continu opnemen is niet beschikbaar wanneer de
ingebouwde flitser flitst (0 163) of met HDR (hoog dynamisch bereik;
0 155).
Foto’s zijn onscherp:
Draai de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF(0 100).
Camera kan niet scherpstellen met autofocus: Gebruik handmatige
scherpstelling of scherpstelvergrendeling (0 111, 115).
Er klinkt geen signaal:
Uit is geselecteerd voor Signaalopties > Signaal aan/uit (0 271).
AF-C wordt geselecteerd als de scherpstelstand of het onderwerp beweegt
wanneer AF-A is geselecteerd (0 100).
303
Scherpstelling vergrendelt niet wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt: Gebruik
de A AE-L/AF-L-knop om scherpstelling te vergrendelen wanneer AF-C is
geselecteerd voor de scherpstelstand of tijdens het fotograferen van
bewegende onderwerpen in AF-A-stand.
Kan scherpstelpunt niet selecteren:
Ontgrendel de vergrendeling van de scherpstelselectieknop (0 107).
Automatisch veld-AF geselecteerd, of gezichtprioriteit-AF geselecteerd in
livebeeld; kies een andere stand (0 103).
Camera bevindt zich in de weergavestand (0 225) of menu’s zijn in gebruik
(0 250).
Druk de ontspanknop half in om de stand-by-timer te starten (0 54).
Kan AF-stand niet selecteren: Handmatige scherpstelling geselecteerd
(0 100, 115).
Kan AF-veldstand niet selecteren: Handmatige scherpstelling geselecteerd
(0 100, 115).
Beeldformaat kan niet worden gewijzigd: Beeldkwaliteit ingesteld op NEF (RAW)
(0 97).
Camera is traag bij het fotograferen: Schakel ruisonderdrukking lange tijdopname
uit (0 255).
AF-hulpverlichting brandt niet:
AF-hulpverlichting brandt niet als AF-C is geselecteerd voor autofocusstand
(0 100) of als continue servo-autofocus is geselecteerd wanneer de camera
zich in de stand AF-A bevindt. Kies AF-S. Selecteer middelste scherpstelpunt
als er een andere optie dan automatisch veld-AF is geselecteerd voor
AF-veldstand (0 110).
De camera bevindt zich momenteel in livebeeld.
Uit is geselecteerd voor Persoonlijke instelling a9 (Ingebouwde
AF-hulpverlichting, 0 261).
Verlichting werd automatisch uitgeschakeld. Verlichting kan heet worden
bij continu gebruik; wacht tot verlichting is afgekoeld.
Foto’s zijn vlekkerig: Reinig de voorste en achterste objectiefelementen. Als het
probleem aanhoud, voer dan reiniging van de beeldsensor uit (0 289).
304
Er verschijnt ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) op foto’s:
Heldere vlekken, willekeurige heldere pixels, waas en lijnen kunnen worden
verminderd door ISO-gevoeligheid te verlagen.
Gebruik de optie Ruisonderdr. lange tijdopname in het foto-
opnamemenu om het optreden van heldere vlekken of waas te beperken in
foto’s gemaakt bij sluitertijden langer dan 1 sec. (0 255).
Waas en heldere vlekken kunnen erop duiden dat de interne temperatuur
van de camera is toegenomen door hoge omgevingstemperaturen, lange
tijdopnamen of vergelijkbare oorzaken: schakel de camera uit en wacht tot
deze is afgekoeld alvorens het fotograferen te hervatten.
Bij hoge ISO-gevoeligheden kunnen er lijnen verschijnen in foto’s gemaakt
met sommige optionele flitsers; als dit zich voordoet, kies een lagere
waarde.
Bij hoge ISO-gevoeligheden, inclusief hoge waarden geselecteerd voor
automatische instelling van de ISO-gevoeligheid, kunnen willekeurige
heldere pixels worden verminderd door Hoog, Normaal of Laag voor Hoge
ISO-ruisonderdrukk. in het foto- of filmopnamemenu (0 255, 259) te
selecteren.
Bij hoge ISO-gevoeligheden kunnen heldere vlekken, willekeurige heldere
pixels, waas of lijnen meer zichtbaar zijn in lange tijdopnamen,
meervoudige belichtingen en foto’s gemaakt bij hoge
omgevingstemperaturen of met Actieve D-Lighting ingeschakeld,
Gelijkmatig geselecteerd voor Picture Control instellen (0 148) of
extreme waarden geselecteerd voor Picture Control-parameters (0 151).
In stand % kunnen willekeurige heldere pixels, waas of lijnen meer
zichtbaar zijn in foto’s gemaakt bij weinig licht.
Flikkering of banden verschijnen in filmstand: Selecteer Flikkerreductie in het
filmopnamemenu en kies een optie die past bij de frequentie van het lokale
lichtnet (0 259).
Heldere gebieden of banden verschijnen in livebeeld: Er werd een knipperend
symbool, flitslicht of andere lichtbron met korte tijdsduur gebruikt tijdens
livebeeld.
Bij films wordt geen geluid opgenomen: Microfoon uit is geselecteerd voor
Microfoongevoeligheid in het filmopnamemenu (0 259).
305
Opname (P, S, A, M)
Livebeeld wordt onverwachts beëindigd of start niet: Livebeeld kan automatisch
worden beëindigd om schade aan de interne schakelingen van de camera te
voorkomen, als:
de omgevingstemperatuur hoog is
de camera voor langere tijd in livebeeld of voor het opnemen van films is
gebruikt
de camera langdurig in continue ontspanstanden is gebruikt
Als livebeeld niet start wanneer u op de a-knop drukt, wacht dan totdat de
interne schakelingen zijn afgekoeld en probeer het vervolgens opnieuw.
Merk op dat de camera warm kan aanvoelen, maar dit duidt niet op een
defect.
Er verschijnen beeldartefacten tijdens livebeeld: “Ruis” (willekeurige heldere pixels,
waas of lijnen) en er kunnen onverwachte kleuren verschijnen als u inzoomt
op het beeld door het objectief (0 57) tijdens livebeeld; in films wordt de
hoeveelheid en verdeling van willekeurige heldere pixels, waas en heldere
vlekken beïnvloedt door het beeldformaat en de snelheid (0 188).
Willekeurige heldere pixels, waas of heldere vlekken kunnen ook zichtbaar
zijn als het gevolg van toenemende temperaturen van de interne
schakelingen van de camera tijdens livebeeld; sluit livebeeld af wanneer de
camera niet in gebruik is.
Menu-item kan niet worden geselecteerd: Sommige opties zijn niet beschikbaar in
alle standen.
Ontspanknop uitgeschakeld:
Objectief zonder CPU is bevestigd: Draai de standknop van de camera naar
M (0 72).
Standknop is naar S gedraaid nadat sluitertijd A of % is geselecteerd in
stand M: Kies nieuwe sluitertijd (0 74).
Volledig bereik van sluitertijden niet beschikbaar: Flitser is in gebruik.
Flitssynchronisatiesnelheid kan worden geselecteerd met behulp van
Persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid); bij het gebruik van
compatibele flitsers, kies 1/320 sec. (automatische FP) of 1/250 sec.
(automat. FP) voor het volledige bereik van sluitertijden (0 265).
Kan de witbalans niet meten: Het onderwerp is te donker of te licht (0 142).
Beeld kan niet worden geselecteerd als bron voor handmatige voorinstelling witbalans:
Beeld was met D7500 gecreëerd (0 146).
306
Weergave
Witbalansbracketing niet beschikbaar:
De beeldkwaliteitsoptie NEF (RAW) of NEF+JPEG is geselecteerd voor
beeldkwaliteit (0 97).
Stand voor meervoudige belichting is actief (0 256).
Effecten van Picture Control verschillen van beeld tot beeld: Automatisch is
geselecteerd voor Picture Control instellen, een Picture Control op basis
van Automatisch is geselecteerd, of A (automatisch) is geselecteerd voor
verscherping, lokaal contrast of verzadiging. Selecteer een andere instelling
voor consistente resultaten bij een reeks foto’s (0 151).
Lichtmeting kan niet worden gewijzigd: Vergrendeling automatische belichting is
actief (0 125).
Belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt: Camera bevindt zich in stand M. Kies
een andere stand.
Ruis (roodachtige gebieden of andere onregelmatigheden) verschijnen in lange
tijdopnamen: Schakel ruisonderdrukking lange tijdopname in (0 255).
NEF (RAW)-afbeelding wordt niet weergegeven: Foto werd gemaakt bij
beeldkwaliteit NEF + JPEG (0 97).
Foto’s gemaakt met andere camera’s kunnen niet worden bekeken: Foto’s gemaakt met
andere merken camera’s worden mogelijk onjuist weergegeven.
Sommige foto’s worden niet weergegeven tijdens weergave: Selecteer Alle voor
Weergavemap (0 250).
De camera toont een bericht met de melding dat de map geen beelden bevat: Selecteer
Alle voor Weergavemap (0 250).
“Staande” foto’s (portretstand) worden “liggend” (landschap) weergegeven:
Foto werd gemaakt met Uit geselecteerd voor Automatische beeldrotatie
(0 251).
Selecteer Aan voor Draai portret (0 251).
Foto wordt in controlebeeld weergegeven (0 227).
Camera was omhoog of omlaag gericht toen de foto werd gemaakt.
Kan foto niet wissen:
Foto is beveiligd: verwijder beveiliging (0 242).
Geheugenkaart is vergrendeld (0 22).
307
Kan foto niet retoucheren: Foto kan niet verder worden bewerkt met deze
camera.
Kan geen foto selecteren voor afdrukken: Foto bevindt zich in NEF (RAW)-formaat.
Zet de foto’s over naar een computer en druk af met behulp van
Capture NX-D (0 iv). NEF (RAW)-foto’s kunnen worden opgeslagen in JPEG-
formaat met behulp van NEF (RAW)-verwerking (0 275).
Foto wordt niet weergegeven op high-definition videoapparaat: Controleer of de
HDMI-kabel (apart verkrijgbaar) aangesloten is.
Kan geen foto’s overzetten naar computer: Besturingssysteem niet compatibel met
camera of overdrachtssoftware. Gebruik een kaartlezer om foto’s naar een
computer te kopiëren.
Optie voor stofverwijdering in Capture NX-D heeft niet het gewenste effect:
Beeldsensorreiniging wijzigt de positie van stof op de beeldsensor.
Referentiegegevens voor stofverwijdering opgenomen vóór uitvoering van
beeldsensorreiniging, kunnen niet worden gebruikt voor foto’s gemaakt
nadat reiniging van de beeldsensor is uitgevoerd. Referentiegegevens voor
stofverwijdering opgenomen nadat reiniging van de beeldsensor wordt
uitgevoerd, kunnen niet worden gebruikt voor foto’s gemaakt voordat
reiniging van de beeldsensor wordt uitgevoerd.
Weergave van NEF (RAW)-afbeeldingen op computer is anders dan op de camera: Software
van andere merken geeft de effecten van Picture Controls, Actieve D-Lighting
of vignetteringscorrectie niet weer. Gebruik Capture NX-D (0 iv).
308
Bluetooth en Wi-Fi (Draadloze netwerken)
Diversen
Smartapparaten geven niet de SSID van de camera weer (netwerknaam):
Controleer of Uitschakelen is geselecteerd voor Vliegtuigmodus in het
setup-menu van de camera (0 272).
Controleer of Inschakelen is geselecteerd voor Bluetooth >
Netwerkverbinding in het setup-menu van de camera.
Probeer Wi-Fi van het smartapparaat uit te schakelen en schakel weer in.
Kan geen verbinding maken met draadloze printers en andere draadloze apparaten: Deze
camera kan alleen verbinding maken met apparaten waarop de SnapBridge
app is geïnstalleerd.
Opnamedatum is onjuist: De cameraklok is minder nauwkeurig dan de meeste
horloges en gewone klokken. Controleer de klok regelmatig met meer
nauwkeurige uurwerken en pas de tijd zo nodig aan.
Menu-item kan niet worden geselecteerd: Sommige opties zijn niet beschikbaar bij
bepaalde instellingencombinaties of wanneer er geen geheugenkaart is
geplaatst. Merk op dat de optie Batterij-informatie niet beschikbaar is
wanneer de camera door een optionele stroomaansluiting en
lichtnetadapter wordt gevoed.
309
Dit gedeelte geeft een overzicht van de aanduidingen en
foutmeldingen in de zoeker, het bedieningspaneel en de monitor.
Foutmeldingen
Aanduiding
Probleem Oplossing
Bedie-
ningspaneel
Zoeker
B
(knippert)
Diafragmaring is niet
ingesteld op minimaal
diafragma.
Stel de ring in op minimaal
diafragma (hoogste f-
waarde; 0 72).
H d Accu bijna leeg.
Houd een volledig
opgeladen reserve-accu bij
de hand (0 19).
H
(knippert)
d
(knippert)
Accu is leeg. Laad de accu op of vervang
de accu (0 19, 21, 287).
Accu kan niet worden
gebruikt.
Neem contact op met een
door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Een zo goed als lege
oplaadbare Li-ionaccu of
een accu van een ander
merk is in de camera
geplaatst.
Vervang de accu, of laad de
oplaadbare Li-ion-accu op
als deze leeg is.
Hoge accutemperatuur. Verwijder de accu en wacht
tot deze is afgekoeld.
i
(knippert)
Er is geen objectief
bevestigd.
Bevestig een CPU-
objectief. Als er al een CPU-
objectief is bevestigd,
verwijder het en plaats het
objectief terug (0 24, 279).
Objectief zonder CPU
bevestigd.
Selecteer stand M (0 72).
FH
(knippert)
Camera kan niet
scherpstellen met
autofocus.
Verander de compositie of
stel handmatig scherp
(0 114, 115).
310
(Belichtingsaanduidingen
en sluitertijd- of
diafragmaweergave
knipperen)
Onderwerp te helder; foto
wordt overbelicht.
Gebruik een lagere ISO-
gevoeligheid (0 118).
In opnamestand:
P Gebruik een ND-filter
van een ander merk
S Kies kortere sluitertijd
(0 74)
A Kies een kleiner
diafragma (hogere f-
waarde; 0 75)
% Kies een andere
opnamestand (0 6)
Onderwerp te donker;
foto wordt onderbelicht.
Gebruik een hogere ISO-
gevoeligheid (0 118).
In opnamestand:
P Gebruik flitser (0 161)
S Langere sluitertijd
(0 74)
A Kies een groter
diafragma (lagere f-
waarde; 0 75)
A
(knippert)
A geselecteerd in
stand S.
Wijzig sluitertijd of selecteer
stand M (0 74, 76).
%
(knippert)
% geselecteerd in stand S.
Wijzig sluitertijd of selecteer
stand M (0 74, 76).
P
(knippert)
k
(knippert)
Verwerking wordt
uitgevoerd.
Wacht totdat het verwerken
is voltooid.
Aanduiding
Probleem Oplossing
Bedie-
ningspaneel
Zoeker
311
M
(knippert)
Als de aanduiding na de
flits 3 sec. knippert, is de
foto mogelijk
onderbelicht.
Controleer de foto in de
monitor; pas de instellingen
aan als de foto onderbelicht
is en probeer opnieuw
(0 225).
n
(knippert)
j
(knippert)
Onvoldoende geheugen
om foto’s te maken bij de
huidige instellingen of
geen bestands- of
mapnummer meer
beschikbaar op de
camera.
Verminder kwaliteit of
formaat (0 97, 99).
Wis foto’s na het kopiëren
van belangrijke
afbeeldingen naar een
computer of ander
apparaat (0 247).
Plaats nieuwe
geheugenkaart (0 21).
O
(knippert)
Camerastoring.
Ontspan de sluiter. Als de
fout zich blijft voordoen,
neem dan contact op met
een door Nikon
geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Aanduiding
Probleem Oplossing
Bedie-
ningspaneel
Zoeker
312
Aanduiding
Probleem OplossingMonitor
Bedie-
ningspaneel
Geen
geheugenkaart.
S
Camera kan geen
geheugenkaart
vinden.
Zet de camera uit en
controleer of de
geheugenkaart correct is
geplaatst (0 21).
Geen toegang tot
deze
geheugenkaart.
Plaats een andere
kaart.
W,
O
(knippert)
Fout bij
toegang tot
geheugenkaart.
Gebruik een door Nikon
goedgekeurde kaart
(0 346).
Als de storing zich blijft
voordoen nadat de kaart
herhaaldelijk is verwijderd
en teruggeplaatst, is de
kaart mogelijk beschadigd.
Neem contact op met uw
winkelier of een door
Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Kan geen
nieuwe map
maken.
Wis bestanden of plaats
een nieuwe
geheugenkaart na het
kopiëren van belangrijke
beelden naar een
computer of ander
apparaat (0 21, 247).
g
W,
O
(knippert)
Camera kan geen
Eye-Fi-kaart
bedienen.
Controleer of firmware van
Eye-Fi-kaart up-to-date is.
Kopieer bestanden op
Eye-Fi-kaart naar een
computer of ander
apparaat en formatteer de
kaart of plaats een nieuwe
kaart (0 21).
Geheugenkaart is
vergrendeld. Zet de
vergrendeling in de
schrijfstand.
W,
X
(knippert)
Geheugenkaart is
vergrendeld
(schrijfbeveiligd).
Schuif schrijfbeveiliging van
kaart naar “schrijven”-
positie (0 22).
Niet beschikbaar als
Eye-Fi- kaart is
vergrendeld.
W,
O
(knippert)
Eye-Fi-kaart is
vergrendeld
(schrijfbeveiligd).
313
Deze kaart is niet
geformatteerd.
Formatteer de kaart.
[C]
(knippert)
Geheugenkaart is
niet
geformatteerd
voor gebruik in
de camera.
Formatteer de
geheugenkaart of plaats
nieuwe geheugenkaart
(0 21, 268).
De klok is niet
ingesteld.
Cameraklok is
niet ingesteld.
Stel de cameraklok in
(0 268).
Kan livebeeld niet
starten. Even
geduld.
De interne
temperatuur van
de camera is
hoog.
Wacht totdat alle interne
schakelingen zijn afgekoeld
alvorens livebeeldfotografie
of filmopname te hervatten.
Map bevat geen
beelden.
Geen beelden op
geheugenkaart of
in map(pen)
geselecteerd
voor weergave.
Selecteer een map met
beelden in het menu
Weergavemap of plaats
een geheugenkaart met
beelden (0 21, 250).
Alle beelden zijn
verborgen.
Alle foto’s in de
huidige map zijn
verborgen.
Er kunnen geen beelden
worden weergegeven
totdat een andere map
wordt geselecteerd of
Beeld verbergen wordt
gebruikt om ten minste één
beeld weer te geven
(0 250).
Kan dit bestand niet
weergeven.
Bestand is met
behulp van ander
apparaat of ander
merk camera
aangemaakt of
aangepast, of het
bestand is
beschadigd.
Bestand kan niet worden
afgespeeld op de camera.
Aanduiding
Probleem OplossingMonitor
Bedie-
ningspaneel
314
Kan dit bestand niet
selecteren.
Het
geselecteerde
beeld kan niet
worden
geretoucheerd.
Beelden die met andere
apparaten zijn gemaakt,
kunnen niet worden
geretoucheerd.
Deze film kan niet
worden bewerkt.
De geselecteerde
film kan niet
worden bewerkt.
Films gemaakt met andere
apparaten kunnen niet
worden bewerkt.
Films moeten ten minste
twee seconden lang zijn
(0 196).
Controleer de
printer.
Printerfout.
Controleer de printer.
Selecteer Doorgaan (indien
beschikbaar) om te
hervatten
*
.
Controleer het
papier.
Papier in printer
heeft niet het
geselecteerde
formaat.
Plaats papier van het juiste
formaat en selecteer
Doorgaan
*
.
Het papier zit vast.
Papier zit vast in
de printer.
Verwijder vastgelopen
papier en selecteer
Doorgaan
*
.
Het papier is op.
Geen papier meer
in de printer.
Plaats papier van het
geselecteerde formaat en
selecteer Doorgaan
*
.
Controleer de inkt. Inktfout.
Controleer de inkt. Selecteer
Doorgaan
om te hervatten
*
.
De inkt is op.
Geen inkt meer in
de printer.
Vervang de inkt en selecteer
Doorgaan
*
.
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer informatie.
Aanduiding
Probleem OplossingMonitor
Bedie-
ningspaneel
315
❚❚ Nikon D7500 digitale camera
Specificaties
Type
Type Digitale spiegelreflexcamera
Objectiefvatting Nikon F-vatting (met AF-koppeling en
AF-contacten)
Effectieve beeldhoek Nikon DX-formaat; brandpuntsafstand in 35 mm
[135]-formaat gelijk aan ca. 1,5× dat van
objectieven met FX-formaat beeldhoek
Effectieve pixels
Effectieve pixels 20,9 miljoen
Beeldsensor
Beeldsensor 23,5 × 15,7 mm CMOS-sensor
Totaal aantal pixels 21,51 miljoen
Stofreductiesysteem Reiniging beeldsensor, referentiegegevens voor
stofverwijdering (optionele software
Capture NX-D vereist)
Opslag
Beeldformaat (pixels) DX (24×16) beeldveld
5.568 × 3.712 (Groot: 20,7 M)
4.176 × 2.784 (Middel: 11,6 M)
2.784 × 1.856 (Klein: 5,2 M)
1,3× (18×12) beeldveld
4.272 × 2.848 (Groot: 12,2 M)
3.200 × 2.136 (Middel: 6,8 M)
2.128 × 1.424 (Klein: 3,0 M)
Foto's met DX-beeldveld gemaakt tijdens filmopname
5.568 × 3.128 (Groot)
4.176 × 2.344 (Middel)
2.784 × 1.560 (Klein)
316
Beeldformaat (pixels) Foto's met beeldveld van 1,3× gemaakt tijdens
filmopname
4.272 × 2.400 (Groot)
3.200 × 1.800 (Middel)
2.128 × 1.192 (Klein)
Foto’s gemaakt tijdens filmopname bij een beeldformaat
van 3.840 × 2.160: 3.840 × 2.160
Bestandsindeling NEF (RAW): 12- of 14-bits, compressie zonder
verlies of gecomprimeerd
JPEG: JPEG-Baseline compatibel met compressie
Fijn (ca. 1:4), Normaal (ca. 1:8) of Basis (ca. 1:16);
optimale kwaliteitscompressie beschikbaar
NEF (RAW) + JPEG: Enkele foto vastgelegd in zowel
NEF (RAW)- als JPEG-formaat
Picture Control-systeem Automatisch, Standaard, Neutraal, Levendig,
Monochroom, Portret, Landschap, Gelijkmatig;
geselecteerde Picture Control kan worden
gewijzigd; opslag voor eigen Picture Controls
Media SD (Secure Digital) en UHS-I compatibel SDHC- en
SDXC-geheugenkaarten
Bestandssysteem DCF 2.0, Exif 2.31, PictBridge
Zoeker
Zoeker Spiegelreflexzoeker met pentaprisma op
ooghoogte
Beelddekking DX (24×16) beeldveld: Ca. 100% horizontaal en 100%
verticaal
1,3× (18×12) beeldveld: Ca. 97% horizontaal en 97%
verticaal
Vergroting Ca. 0,94× (50 mm f/1.4 objectief op oneindig,
–1,0 m
–1
)
Oogafstand 18,5 mm (–1,0 m
–1
; vanuit middenoppervlak van
zoekeroculairobjectief)
Dioptrieregelaar –2–+1 m
–1
Scherpstelscherm Type B BriteView Clear Matte Mark II-scherm met
AF-veldhaakjes (raster kan worden weergegeven)
Opslag
317
Reflexspiegel Direct terugkerend
Objectiefdiafragma Direct terugkerend, elektronisch gestuurd
Objectief
Compatibele objectieven Compatibel met AF NIKKOR-objectieven, inclusief
type G-, E- en D-objectieven (enkele restricties zijn
van toepassing op pc-objectieven) en AI-P
NIKKOR-objectieven en AI-objectieven zonder CPU
(alleen stand M). IX NIKKOR-objectieven,
objectieven voor de F3AF en objectieven zonder AI
kunnen niet worden gebruikt.
De elektronische afstandsmeter kan worden gebruikt
voor objectieven die over een maximaal diafragma
beschikken van f/5.6 of korter (de elektronische
afstandsmeter ondersteunt het middelste 1
scherpstelpunt van objectieven die over een
maximaal diafragma beschikken van f/8 of korter).
Sluiter
Type Elektronisch gestuurde verticaal aflopende
mechanische filmvlaksluiter; elektronische eerste-
gordijnsluiter beschikbaar in de stand spiegel
omhoog
Snelheid
1
/
8.000–30 sec. in stappen van
1
/
3 of
1
/
2 LW, bulb, tijd,
X250
Flitssynchronisatiesnelheid X =
1
/
250 sec.; synchroniseert met sluiter bij
1
/
320 sec.
of langer (flitsbereik neemt af bij snelheden tussen
1
/
250 en
1
/
320 sec.)
Ontspannen
Ontspanstand S (enkel beeld), CL (continu lage snelheid),
CH (continu hoge snelheid), Q (stil ontspannen),
QC (stil continu ontspannen), E (zelfontspanner),
MUP (spiegel omhoog)
Geschatte beeldsnelheid CL: 1–7 bps
CH: 8 bps
Opmerking: Beeldsnelheden nemen continue servo-
AF, handmatig of sluitertijdvoorkeuze, een
sluitertijd van
1
/
250 sec. of korter, Ontspannen
geselecteerd voor Persoonlijke instelling a1
(Selectie AF-C-prioriteit selection) en andere
instellingen bij standaardwaarden aan.
Zoeker
318
Zelfontspanner 2 sec., 5 sec., 10 sec., 20 sec.; 1–9 opnamen bij
intervallen van 0,5, 1, 2 of 3 sec.
Afstandsbedieningsstanden
(ML-L3)
Vertraagd op afstand, direct op afstand, spiegel
omhoog op afstand
Belichting
Lichtmeetsysteem DDL-belichtingsmeting met behulp van RGB-
sensor met circa 180K (180.000) pixels
Lichtmetingstand Matrix: 3D-kleurenmatrixmeting III (type G-, E- en
D-objectieven); kleurenmatrixmeting III (andere
CPU-objectieven)
Centrumgericht
: Ongeveer 75% van het beeld gemeten
in een cirkel van 8 mm in het midden van het beeld.
Diameter van de cirkel kan worden veranderd in 6, 10
of 13 mm of het gemiddelde van het gehele beeld
wordt gemeten
Spot: Meet een cirkel met een diameter van circa
3,5 mm (circa 2,5% van het beeld) gecentreerd op
het geselecteerde scherpstelpunt
Op hoge lichten gericht: Beschikbaar voor type G-, E-
en D-objectieven
Bereik (ISO 100, f/1.4
objectief, 20 °C)
Matrix, centrumgerichte of op hoge lichten gerichte
lichtmeting: 0–20 LW
Spotmeting: 2–20 LW
Lichtmeterkoppeling CPU
Stand Automatische standen (i automatisch; j automatisch,
flitser uit); scènestanden (k portret; l landschap;
p kinderen; m sport; n close-up; o nachtportret;
r nachtlandschap; s party/binnen; t strand/sneeuw;
u zonsondergang; v schemering; w dierenportret; x kaarslicht;
y bloesem; z herfstkleuren; 0 voedsel); standen speciale
effecten (% nachtzicht; f superlevendig; d pop; e foto-
illustratie; ' speelgoedcamera-effect; i miniatuureffect;
u selectieve kleur; 1 silhouet; 2 high-key; 3 low-key);
automatisch programma met flexibel programma
(P); sluitertijdvoorkeuze (S); diafragmavoorkeuze
(A); handmatig (M); U1 (gebruikersinstellingen 1);
U2 (gebruikersinstellingen 2)
Ontspannen
319
Belichtingscorrectie Kan worden aangepast met –5–+5 LW in stappen
van
1
/
3 of
1
/
2 LW in standen P, S, A, M, SCENE en EFFECTS
Belichtingsvergrendeling Lichtwaarde vergrendeld bij gedetecteerde
waarde
ISO-gevoeligheid
(aanbevolen
belichtingsindex)
ISO 100–51200 in stappen van
1
/
3 of
1
/
2 LW. Kan ook
worden ingesteld op ca. 0,3, 0,5, 0,7 of 1 LW (ISO 50
equivalent) onder ISO 100 of tot ca. 0,3, 0,5, 0,7, 1,
2, 3, 4 of 5 LW (ISO 1640000 equivalent) boven
ISO 51200; automatische instelling
ISO-gevoeligheid beschikbaar
Actieve D-Lighting Kan worden geselecteerd uit Automatisch, Extra
hoog, Hoog, Normaal, Laag of Uit
Scherpstelling
Autofocus Nikon Advanced Multi-CAM 3500 II
autofocussensormodule met DDL-fasedetectie,
fijnafstelling, 51 scherpstelpunten (inclusief 15
kruis-type sensoren; f/8 ondersteund door 1
sensor) en AF-hulpverlichting (bereik ca. 0,5–3 m)
Detectiebereik –3–+19 LW (ISO 100, 20 °C)
Objectiefscherpstelling Autofocus (AF): Enkelvoudige servo-AF (AF-S);
continue servo-AF (AF-C); automatische AF-S/
AF-C-selectie (AF-A); anticiperende scherpstelling
automatisch geactiveerd op basis van
onderwerpstatus
Handmatige scherpstelling (M): Elektronische
afstandsmeter kan worden gebruikt
Scherpstelpunt Kan worden geselecteerd uit 51 of 11
scherpstelpunten
AF-veldstand Enkelpunts AF; 9-, 21- of 51-punten dynamisch
veld-AF, 3D-tracking, groep-veld-AF, automatisch
veld-AF
Scherpstelvergrendeling Scherpstelling kan worden vergrendeld door de
ontspanknop half in te drukken (enkelvoudige
servo-AF) of door de A AE-L/AF-L-knop in te drukken
Belichting
320
Flitser
Ingebouwde flitser
i, k, p, n, o, s, w, f, d, e, ': Automatische
flitser met automatische pop-up
P, S, A, M, 0: Handmatige pop-up met knop
ontspannen
Richtgetal Ca. 12, 12 met handmatige flitser (m, ISO 100,
20 °C)
Flitserregeling DDL: i- DDL-flitserregeling met behulp van RGB-
sensor met ongeveer 180K (180.000) pixels is
beschikbaar met ingebouwde flitser; i- DDL-
uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR wordt
gebruikt met matrix, centrumgerichte en op hoge
lichten gerichte lichtmeting, standaard i-DDL,
invulflits voor digitale SLR met spotmeting
Flitsstand Automatisch, automatisch met rode-ogenreductie,
automatisch met lange sluitertijd, automatisch
met lange sluitertijd met rode-ogenreductie,
invulflits, rode-ogenreductie, synchronisatie met
lange sluitertijd, synchronisatie met lange
sluitertijd met rode-ogenreductie, synchronisatie
op het tweede gordijn met lange sluitertijd,
synchronisatie op het tweede gordijn, uit;
automatische snelle FP-synchronisatie
ondersteund
Flitscorrectie –3–+1 LW in stappen van
1
/
3 of
1
/
2 LW
Flitsgereedaanduiding Gaat branden bij een volledig opgeladen
ingebouwde flitser of optionele flitser; knippert na
flitsen op volle sterkte
Accessoireschoen ISO 518 flitsschoen met synchronisatie- en
gegevenscontacten en vergrendeling
Nikon Creatief
Verlichtingssysteem (CVS)
i-DDL-flitserregeling, radiogestuurde
geavanceerde draadloze flitssturing, optische
Geavanceerde draadloze flitssturing, instellicht,
flitswaardevergrendeling,
kleurinformatiecommunicatie, automatische
snelle FP-synchronisatie, AF-hulp voor meervelds-
AF
Synchronisatie-aansluiting Synchronisatieflitsadapter AS-15 (apart
verkrijgbaar)
321
Witbalans
Witbalans Automatisch (2 types), gloeilamplicht, tl-licht (7
types), direct zonlicht, flitslicht, bewolkt, schaduw,
handmatige voorinstelling (er kunnen maximaal 6
waarden worden opgeslagen, spot-
witbalansmeting beschikbaar tijdens livebeeld),
kies kleurtemperatuur (2.500 K–10.000 K), allen
met fijnafstelling
Bracketing
Bracketingtypes Belichting, flitser, witbalans en ADL
Livebeeld
Standen C (fotolivebeeld), 1 (filmlivebeeld)
Objectiefscherpstelling Autofocus (AF): Enkelvoudige servo-AF (AF-S);
fulltime servo-AF (AF-F)
Handmatige scherpstelling (M)
AF-veldstand Gezichtprioriteit-AF, breedveld-AF, normaal veld-
AF, AF met meevolgende scherpstelling
Autofocus Contrastdetectie-AF overal in beeld (camera
selecteert automatisch het scherpstelpunt
wanneer gezichtprioriteit-AF of AF met
meevolgende scherpstelling is geselecteerd)
Film
Lichtmeetsysteem DDL-belichtingsmeting met behulp van
hoofdbeeldsensor
Lichtmetingstand Matrix, centrumgerichte of op hoge lichten
gerichte lichtmeting
Beeldformaat (pixels) en
beeldsnelheid
3.840 × 2.160 (4K UHD); 30p (progressief), 25p,
24p
1.920 × 1.080; 60p, 50p, 30p, 25p, 24p
1.280 × 720; 60p, 50p
Werkelijke beeldsnelheden voor 60p, 50p, 30p,
25p en 24p zijn respectievelijk 59,94, 50, 29,97, 25
en 23,976 bps; hoge kwaliteit beschikbaar voor
alle beeldformaten, normale kwaliteiten
beschikbaar voor alle formaten, behalve
3.840 × 2.160
Bestandsindeling MOV, MP4
Videocompressie H.264/MPEG-4 Advanced Video Coding
322
Geluidsindeling Linear PCM, AAC
Geluidsrecorder Ingebouwde of externe microfoon; gevoeligheid
aanpasbaar
ISO-gevoeligheid
(aanbevolen
belichtingsindex)
Stand M: Autom inst ISO-gevoeligheid (ISO 100 tot
Hi 5) beschikbaar voor selecteerbare bovenlimiet;
handmatige selectie (ISO 100 tot 51200 in
stappen van
1
/
3 of
1
/
2 LW) met extra opties
beschikbaar gelijk aan circa 0,3, 0,5, 0,7, 1, 2, 3, 4,
of 5 LW (ISO 1640000 equivalent) boven
ISO 51200
Standen P, S en A: Autom inst ISO-gevoeligheid
(ISO 100 tot Hi 5) met selecteerbare bovenlimiet
% (EFFECT)-stand: Autom inst ISO-gevoeligheid
(ISO 100 tot Hi 5)
Overige standen: Autom inst ISO-gevoeligheid
(ISO 100 tot 12800)
Actieve D-Lighting Kan worden geselecteerd uit Zelfde als foto-
instellingen, Extra hoog, Hoog, Normaal, Laag
of Uit
Overige opties Indexmarkering, time-lapse-films, elektronische
vibratiereductie
Monitor
Monitor 8-cm/3,2-in., ca. 922k-dot (VGA) kantelbaar TFT-
aanraakgevoelige lcd met 170° beeldhoek, circa
100% beelddekking, handmatige
monitorhelderheidsregeling en een oogsensor
met weergave aan/uit-regeling
Weergave
Weergave
Schermvullende en miniatuurweergave (4, 9 of 72
beelden of kalender) met zoomweergave,
zoomweergave uitsnijden, filmweergave, foto- en/of
filmdiashows, histogramweergave, hoge lichten,
foto-informatie, locatiegegevensweergave, fotoscore
en automatische beeldrotatie
Film
323
Interface
USB Hi-Speed USB met Micro-B-connector; aansluiting
op ingebouwde USB-poort wordt aanbevolen
HDMI-uitgang Type C HDMI-aansluiting
Accessoire-aansluiting Draadloze afstandsbedieningen: WR-1, WR-R10 (apart
verkrijgbaar)
Afstandsbedieningskabel: MC-DC2 (apart
verkrijgbaar)
GPS-apparaat: GP-1/GP-1A (apart verkrijgbaar)
Audio-ingang Stereo mini-stekkeraansluiting (3,5mm diameter;
plug-in-stroom ondersteund)
Geluidsuitvoer Stereo mini-stekkeraansluiting (3,5 mm diameter)
Draadloos/Bluetooth
Draadloos Normen: IEEE 802.11b, IEEE 802.11g
Werkfrequentie: 2.412–2.462 MHz (kanalen 1–11)
Maximale stroomsterkte: 8,4 dBm (EIRP)
Verificatie: Open systeem, WPA2-PSK
Bluetooth Communicatieprotocollen: Bluetooth-specificatie
versie 4.1
Werkfrequentie
Bluetooth: 2.402–2.480 MHz
Bluetooth Low Energy: 2.402–2.480 MHz
Bereik (zichtlijn) Circa 10 m zonder interferentie; bereik kan variëren
naargelang de signaalsterkte en aanwezigheid of
afwezigheid van obstakels
Ondersteunde talen
Ondersteunde talen Arabisch, Bengaals, Bulgaars, Chinees
(Vereenvoudigd en Traditioneel), Deens, Duits,
Engels, Fins, Frans, Grieks, Hindi, Hongaars,
Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Marathi,
Nederlands, Noors, Oekraïens, Perzisch, Pools,
Portugees (Portugal en Brazilië), Roemeens,
Russisch, Servisch, Spaans, Tamil, Telugu, Thais,
Tsjechisch, Turks, Vietnamees, Zweeds
324
Tenzij anders vermeld worden alle metingen uitgevoerd conform de normen of richtlijnen van de
Camera and Imaging Products Association (CIPA).
Alle getallen hebben betrekking op een camera met een volledig opgeladen accu.
Nikon behoudt zich het recht voor het uiterlijk en de specificaties van de hardware en software die in
deze handleiding worden beschreven op elk moment te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving.
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in
deze handleiding.
Voedingsbron
Accu Eén EN-EL15a oplaadbare Li-ion-batterij; EN-EL15-
batterijen kunnen ook worden gebruikt, maar
merk op dat met een opgeladen batterij minder
foto’s kunnen worden gemaakt dan met een
EN-EL15a
Lichtnetadapter Lichtnetadapter EH-5b/EH-5c; vereist
stroomaansluiting EP-5B (apart verkrijgbaar)
Statiefaansluiting
Statiefaansluiting
1
/
4 in. (ISO 1222)
Afmetingen/gewicht
Afmetingen (B × H × D) Ca. 135,5 × 104 × 72,5 mm
Gewicht Ca. 720 g met accu en geheugenkaart maar zonder
bodydop; ca. 640 g (alleen camerabody)
Gebruiksomgeving
Temperatuur 0 °C–40 °C
Luchtvochtigheid 85% of minder (geen condensatie)
325
❚❚ MH-25a batterijlader
De symbolen op dit product geven het volgende aan:
m AC, p DC, q klasse II-apparatuur (de constructie van het product is dubbel geïsoleerd)
❚❚ EN-EL15a oplaadbare Li-ion-accu
Nominale invoer AC 100–240 V, 50/60 Hz, 0,23–0,12 A
Nominale uitvoer DC 8,4 V/1,2 A
Ondersteunde batterijen Nikon EN-EL15a en EN-EL15 oplaadbare
Li-ionbatterijen
Oplaadtijd Ca. 2 uur en 35 minuten bij een
omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer de
accu leeg is
Gebruikstemperatuur 0 °C–40 °C
Afmetingen (B × H × D) Ca. 95 × 33,5 × 71 mm, exclusief uitstekende delen
Lengte van het netsnoer
(indien meegeleverd)
Ca. 1,5 m
Gewicht Ca. 115 g, exclusief meegeleverde
stroomaansluiting (netsnoer of stekkeradapter)
Type Oplaadbare lithium-ion-accu
Nominale capaciteit 7,0 V/1.900 mAh
Gebruikstemperatuur 0 °C–40 °C
Afmetingen (B × H × D) Ca. 40 × 56 × 20,5 mm
Gewicht Ca. 78 g, exclusief afdekkapje
326
A Ondersteunde normen
DCF-versie 2.0: De Design Rule for Camera File Systems (DCF)
(ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen
erkende norm voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen
de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd.
Exif-versie 2.31: De camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File
Format for Digital Still Cameras (uitwisselbare beeldbestandsindeling
voor digitale fotocamera’s) versie 2.31, een standaard waarbij informatie
bij foto’s wordt opgeslagen en wordt gebruikt voor optimale
kleurreproductie wanneer de beelden worden afgedrukt met Exif-
compatibele printers.
PictBridge: Een norm die werd ontwikkeld door fabrikanten van digitale
camera’s en printers en die het mogelijk maakt foto’s rechtstreeks op een
printer af te drukken zonder ze eerst naar een computer over te zetten.
HDMI: High-Definition Multimedia Interface is een norm voor multimedia-
interfaces in consumentenelektronica en AV-apparatuur waarmee
audiovisuele gegevens en stuursignalen via één kabel kunnen worden
overgebracht naar HDMI-compatibele apparaten.
A Conformiteitsmarkering
De normen waaraan de camera voldoet kunnen worden bekeken met
behulp van de optie Conformiteitsmarkering in het setup-menu (0 273).
A FreeType-licentie (FreeType2)
Delen van deze software zijn auteursrechtelijk beschermd © 2012 The
FreeType Project (http://www.freetype.org). Alle rechten voorbehouden.
A MIT-licentie (HarfBuzz)
Delen van deze software zijn auteursrechtelijk beschermd © 2017 The
HarfBuzz Project (http://www.freedesktop.org/wiki/Software/HarfBuzz). Alle
rechten voorbehouden.
327
A Handelsmerkinformatie
IOS is in de Verenigde Staten en/of andere landen een handelsmerk of
geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc. en wordt onder licentie
gebruikt. Windows is een geregistreerd handelsmerk of een handelsmerk
van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Mac, macOS, OS X, Apple®, App Store®, de Apple-logo’s, iPhone®, iPad® en
iPod touch® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en/
of in andere landen. Android is een handelsmerk van Google Inc. De
Android-robot wordt gereproduceerd of aangepast op basis van materiaal
dat door Google is gemaakt en gedeeld, en wordt gebruikt volgens de
voorwaarden van de toekenningslicentie Creative Commons 3.0).
PictBridge-logo is een handelsmerk. De SD-, SDHC- en SDXC-logo’s zijn
handelsmerken van de SD-3C, LLC. HDMI, het HDMI-logo en High-
Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Wi-Fi en het Wi-Fi-logo zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
Het Bluetooth® -woordmerk en logo’s zijn geregistreerde handelsmerken
die eigendom zijn van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van dergelijke
merken door Nikon Cooperation is onder licentie.
Alle overige handelsmerken in deze handleiding of de overige
documentatie die met uw Nikon product wordt meegeleverd, zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende
rechthebbenden.
“Made for iPod,” “Made for iPhone,” and “Made for iPad” mean that an
electronic accessory has been designed to connect specifically to iPod,
iPhone, or iPad, respectively, and has been certified by the developer to
meet Apple performance standards. Apple is not responsible for the
operation of this device or its compliance with safety and regulatory
standards. Please note that the use of this accessory with iPod, iPhone, or
iPad may affect wireless performance.
328
A Certificaten
329
Lees deze paragraaf als u de camera hebt gekocht met de AF-S DX
NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED VR-objectiefset, alleen
verkrijgbaar in bepaalde landen en regio’s. De onderdelen van het
objectief worden hieronder vermeld.
AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED
VR-objectieven
* Optioneel.
1
Zonnekap
*
........................................334
2
Vergrendelmarkering op zonnekap
............................................................334
3
Uitlijnmarkering op zonnekap.....334
4
Bevestigingsmarkering voor
zonnekap .........................................334
5
Zoomring.............................................51
6
Schaal brandpuntsafstand
7
Markering brandpuntsafstand
8
Scherpstelring..................................115
9
Objectiefbevestigingsmarkering
.............................................................. 24
10
Rubberen afdichting voor
objectiefbevestiging
11
CPU-contacten.................................280
12
Schakelaar A-M-stand....................330
13
AAN/UIT-schakelaar vibratiereductie
............................................................332
330
❚❚ Scherpstelling
De scherpstelstand wordt bepaald door de scherpstelstand van de
camera en de positie van de schakelaar voor de A-M-stand. Zie de
camerahandleiding voor informatie over de scherpstelstandselectie
van de camera.
* Handcorrectie alleen beschikbaar wanneer enkelvoudige servo-AF (AF-S) is geselecteerd voor de
camera.
Autofocus
Handmatige scherpstelling
❚❚ Zoom en scherptediepte
Draai, alvorens scherp te stellen, aan de zoomring om de
brandpuntsafstand aan te passen en de foto te kadreren. Als de
camera over scherptedieptevoorbeeld (stop down) beschikt, kan
scherptediepte vooraf in de zoeker worden bekeken.
Opmerking: Brandpuntsafstand neemt af naarmate de
scherpstelafstand korter wordt.
Scherpstelstand camera
Scherpstelstand objectief
A M
AF
Autofocus met
handcorrectie
*
Handmatige scherpstelling
met elektronische
afstandsmeter
MF
1 Stel de camera in op AF (autofocus).
2 Schuif de schakelaar voor de A-M-stand naar A.
3Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. In enkelvoudige
servo-AF (
AF-S
) kan scherpstelling worden aangepast door de
ontspanknop half ingedrukt te houden nadat de autofocusbewerking
is voltooid en draai handmatig aan de scherpstelring. Draai niet aan
de scherpstelring totdat de autofocusbewerking is voltooid.
Druk,
om opnieuw scherp te stellen met behulp van autofocus, de
ontspanknop half in of druk op de AF-ON-knop.
1 Schuif de schakelaar voor de A-M-stand naar M.
2Stel scherp.
Stel handmatig scherp met behulp van de scherpstelring van het
objectief.
331
❚❚ Diafragma
Diafragma wordt met behulp van de camerabediening aangepast.
Zoom en maximaal diafragma
Veranderingen aan zoom kunnen het maximaal diafragma
aanpassen met maximaal 1
1
/
3 LW. De camera houdt hier echter
automatisch rekening mee bij het instellen van de belichting en er
zijn geen aanpassingen aan de camera nodig bij het opvolgen van
aanpassingen aan zoom.
❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken
Zorg ervoor dat bij het gebruik van de ingebouwde flitser het
onderwerp zich op een afstand van minimaal 0,6 m bevindt en
verwijder zonnekappen om vignettering te voorkomen (schaduwen
die ontstaan daar waar het uiteinde van het objectief de
ingebouwde flitser in de schaduw stelt).
Wanneer het objectief op de volgende camera’s is gemonteerd, kan
de ingebouwde flitser mogelijkerwijs niet het gehele onderwerp
belichten bij afstanden die kleiner zijn dan hieronder aangegeven:
Schaduw Vignettering
Camera Zoomstand
Minimumafstand
zonder vignettering
D7500/D7200/D7100/D7000/
D300-serie/D200/D100
18 mm 1,0 m
24–140 mm Geen vignettering
D90/D80/D50
18 mm 2,5 m
24 mm 1,0 m
35–140 mm Geen vignettering
D5600/D5500/D5300/D5200/
D5100/D5000/D3400/D3300/
D3200/D3100/D3000/D70-serie/
D60/D40-serie
24 mm 1,0 m
35–140 mm Geen vignettering
332
❚❚ Vibratiereductie (VR)
Vibratiereductie (VR) vermindert onscherpte veroorzaakt door
cameratrillingen, waardoor sluitertijden tot maximaal 4 stops langer
zijn dan anders het geval zou zijn (gemeten bij 140 mm met een
D300s-camera overeenkomstig de normen van de Camera and
Imaging Products Association [CIPA]; effecten variëren afhankelijk
van fotograaf en opnameomstandigheden). Dit vergroot het bereik
van beschikbare sluitertijden en maakt uit-de-hand, statiefvrij
fotograferen mogelijk in vele verschillende omstandigheden.
De AAN/UIT-schakelaar voor vibratiereductie gebruiken
Selecteer AAN om vibratiereductie in te schakelen.
Vibratiereductie wordt geactiveerd wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt, waardoor de
effecten van cameratrilling worden verminderd
voor verbeterde kadrering en scherpstelling.
Selecteer UIT om vibratiereductie uit te schakelen.
333
D Vibratiereductie gebruiken: opmerkingen
Druk, bij het gebruik van vibratiereductie, de ontspanknop half in en
wacht tot het beeld in de zoeker is gestabiliseerd alvorens de
ontspanknop volledig in te drukken.
Wanneer vibratiereductie actief is, kan het beeld in de zoeker schudden
na het ontspannen van de sluiter. Dit duidt niet op een defect.
Wanneer de camera wordt gepand, wordt vibratiereductie alleen
toegepast op bewegingen die geen deel uitmaken van de pan (als de
camera bijvoorbeeld horizontaal wordt gepand, wordt vibratiereductie
alleen toegepast op verticale trilling), waardoor het veel eenvoudiger is
om de camera zonder haperingen in een grote boog te bewegen.
Zet de camera niet uit en verwijder niet het objectief terwijl
vibratiereductie in werking is. Als de voeding naar het objectief wordt
onderbroken terwijl vibratiereductie aan is, kan het objectief gaan
rammelen wanneer ermee wordt geschud. Dit is geen defect en kan
worden gecorrigeerd door het objectief opnieuw te bevestigen en de
camera in te schakelen.
Als de camera is uitgerust met een ingebouwde flitser wordt
vibratiereductie uitgeschakeld terwijl de flitser laadt.
Selecteer UIT wanneer de camera op een statief is gemonteerd, tenzij de
statiefkop niet vergrendeld is of de camera op een monopod is
gemonteerd. In dat geval wordt AAN aanbevolen.
334
❚❚ De zonnekap
De zonnekap beschermt het objectief en blokkeert dwaallicht dat
anders lichtvlekken of beeldschaduwen veroorzaakt.
De kap bevestigen
Leg de bevestigingsmarkering voor de zonnekap () op één lijn met
de uitlijnmarkering op de zonnekap ( ) en draai vervolgens aan de
kap (w) totdat de -markering op één lijn ligt met de
vergrendelmarkering op de zonnekap (—).
Pak de kap, bij het bevestigen of verwijderen, dichtbij het
symbool aan de basis vast en houd niet te stevig vast. Vignettering
kan optreden als de kap niet juist is bevestigd.
De kap kan worden omgedraaid en op het objectief worden
gemonteerd wanneer deze niet in gebruik is.
❚❚ Meegeleverde accessoires
LC-67 67 mm snap-on voorste objectiefdop
Achterste objectiefdop
❚❚ Compatibele accessoires
67 mm screw-on filters
HB-32 Bajonetkap
CL-1018 Flexibele objectieftas
335
❚❚ Specificaties
Nikon behoudt zich het recht voor het uiterlijk en de specificaties van de hardware en software die in deze
handleiding worden beschreven op elk moment te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. Nikon
kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze
handleiding.
Type Type G AF-S DX-objectief met ingebouwde CPU en
F-vatting
Brandpuntsafstand 18–140 mm
Maximaal diafragma f/3.5–5.6
Objectiefconstructie 17 elementen in 12 groepen (inclusief 1 ED-
objectiefelement, 1 asferisch lenselement)
Beeldhoek 76°–11° 30´
Schaal brandpuntsafstand Gradaties in millimeters (18, 24, 35, 50, 70, 140)
Afstandsinformatie Uitvoer naar camera
Zoom Handmatige zoom met behulp van onafhankelijke
zoomring
Scherpstellen Nikon Internal Focusing (IF)-systeem met
autofocus geregeld door Silent Wave Motor en
afzonderlijke scherpstelring voor handmatige
scherpstelling
Vibratiereductie Objectiefverschuiving met behulp van voice coil
motors (VCMs)
Kortste scherpstelafstand 0,45 m van filmvlak bij alle zoomstanden
Diafragmalamellen 7 (ronde diafragma-opening)
Diafragma Volledig automatisch
Diafragmabereik 18 mm brandpuntsafstand: f/3.5–22
140 mm brandpuntsafstand: f/5.6–38
Het minimale weergegeven diafragma kan
verschillen afhankelijk van de grootte van de
belichtingsstap geselecteerd voor de camera.
Lichtmeting Volledig diafragma
Maat voor filters/
voorzetlenzen
67 mm (P = 0,75 mm)
Afmetingen Maximum diameter van ca. 78 mm × 97 mm
(afstand van objectiefbevestigingsvlak van de
camera)
Gewicht Ca. 490 g
336
Lees deze paragraaf als u de camera hebt gekocht met de AF-S DX
NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II-objectiefset, alleen
verkrijgbaar in bepaalde landen en regio’s. De onderdelen van het
objectief worden hieronder vermeld.
AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED
VR II-objectieven
1
Zonnekap ..........................................342
2
Zonnekapbevestigingsmarkering
............................................................342
3
Vergrendelmarkering op zonnekap
............................................................342
4
Zonnekapbevestigingsmarkering
............................................................342
5
Zoomring.............................................51
6
Schaal brandpuntsafstand
7
Brandpuntsafstandsmarkering
8
Afstandsschaal
9
Afstandsmarkeringslijn
10
Scherpstelring..................................115
11
Bevestigingsmarkering.................... 24
12
Rubberen afdichting
objectiefvatting
13
CPU-contacten.................................280
14
Schakelaar voor scherpstelstand
............................................................337
15
AAN/UIT-schakelaar vibratiereductie
............................................................340
16
Schakelaar vibratiereductiestand
............................................................340
17
Schakelaar zoomvergrendeling
337
❚❚ Scherpstelling
De scherpstelstand wordt bepaald door de scherpstelstand van de
camera en de positie van de schakelaar van de A-M-stand. Zie de
camerahandleiding voor informatie over de scherpstelstandselectie
van de camera.
M/A (autofocus met handcorrectie)
Goede resultaten verkrijgen met autofocus
Raadpleeg “Een opmerking over groot- en
supergroothoekobjectieven” (0 345).
Scherpstelstand camera
Scherpstelstand objectief
M/A M
AF
Autofocus met
handcorrectie
Handmatige scherpstelling
met elektronische
afstandsmeter
MF
Handmatige scherpstelling met elektronische
afstandsmeter
1 Schuif de schakelaar voor de scherpstelstand naar M/A.
2Stel scherp.
Indien gewenst, kan autofocus worden overgeslagen door aan
de scherpstelling van het objectief te draaien terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt (of, indien de camera is
uitgerust met een AF-ON-knop, terwijl de AF-ON-knop wordt
ingedrukt). Druk, om opnieuw scherp te stellen met behulp van
autofocus, de ontspanknop half in of druk opnieuw op de AF-ON-
knop.
338
❚❚ Zoom en scherptediepte
Draai, alvorens scherp te stellen, aan de zoomring om de
brandpuntsafstand aan te passen en de foto te kadreren. Als de
camera over scherptedieptevoorbeeld (stop down) beschikt, kan
scherptediepte vooraf in de zoeker worden bekeken.
Opmerking: Het objectief gebruikt Nikon’s Internal Focusing (IF)-
systeem. In tegenstelling tot andere objectieven neemt de
brandpuntsafstand af naarmate de scherpstelafstand wordt verkort.
Merk op dat de aanduiding voor de scherpstelstand uitsluitend is
bedoeld als richtlijn en is mogelijk niet nauwkeurig genoeg om de
afstand tot het onderwerp te tonen en toont, door scherptediepte
of andere factoren, mogelijk niet ∞ wanneer de camera op een
verafgelegen onderwerp scherp stelt.
Draai het, om de zoomring te vergrendelen, naar de 18 mm-positie
en schuif de zoomvergrendeling naar LOCK. Dit voorkomt dat het
objectief door zijn eigen gewicht verlengt terwijl de camera van de
ene naar de andere plaats wordt meegedragen.
❚❚ Diafragma
Diafragma wordt met behulp van de camerabediening aangepast.
Zoom en maximaal diafragma
Veranderingen aan zoom kunnen het maximaal diafragma
aanpassen met maximaal 1
1
/
3 LW. De camera houdt hier echter
automatisch rekening mee bij het instellen van de belichting en er
zijn geen aanpassingen aan de camera nodig bij het opvolgen van
aanpassingen aan zoom.
339
❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken
Zorg ervoor dat bij het gebruik van de ingebouwde flitser het
onderwerp zich op een afstand van minimaal 0,6 m bevindt en
verwijder zonnekappen om vignettering te voorkomen (schaduwen
die ontstaan daar waar het uiteinde van het objectief de
ingebouwde flitser in de schaduw stelt).
Wanneer het objectief op de volgende camera’s is gemonteerd, kan
de ingebouwde flitser mogelijkerwijs niet het gehele onderwerp
belichten bij afstanden die kleiner zijn dan hieronder aangegeven:
Schaduw Vignettering
Camera Zoomstand
Minimumafstand
zonder vignettering
D7500/D7200/D7100/D7000/
D300-serie/D200/D100
18 mm 1,0 m
24–200 mm
Geen
vignettering
D90/D80
24 mm 1,0 m
35 mm 1,0 m
50–200 mm
Geen
vignettering
D5600/D5500/D5300/D5200/
D5100/D5000/D3400/D3300/
D3200/D3100/D3000/D70-serie/
D60//D50D40-serie
24 mm 1,0 m
35–200 mm
Geen
vignettering
340
❚❚ Vibratiereductie (VR)
De AAN/UIT-schakelaar voor vibratiereductie gebruiken
Selecteer ON om vibratiereductie in te schakelen. Vibratiereductie
wordt geactiveerd wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt,
waardoor de effecten van cameratrilling worden verminderd voor
verbeterde kadrering en scherpstelling.
Selecteer OFF om vibratiereductie uit te schakelen.
De schakelaar voor de vibratiereductiestand gebruiken
Selecteer NORMAL voor verbeterde vibratiereductie bij het
fotograferen van stilstaande onderwerpen.
Selecteer ACTIVE om de effecten van vibratie te verminderen bij het
fotograferen van een bewegend voertuig en in andere situaties
met actieve camerabeweging.
341
D Vibratiereductie gebruiken: opmerkingen
Druk, bij het gebruik van vibratiereductie, de ontspanknop half in en
wacht tot het beeld in de zoeker is gestabiliseerd alvorens de
ontspanknop volledig in te drukken.
Wanneer vibratiereductie actief is, kan het beeld in de zoeker schudden
na het ontspannen van de sluiter. Dit duidt niet op een defect.
Schuif de schakelaar van de vibratiereductiestand naar NORMAL voor het
pannen van opnamen. Wanneer de camera wordt gepand, wordt
vibratiereductie alleen toegepast op bewegingen die geen deel uitmaken
van een pan (als de camera bijvoorbeeld horizontaal wordt gepand,
wordt vibratiereductie alleen toegepast op verticale trilling), waardoor
het veel eenvoudiger is om de camera zonder haperingen in een grote
boog te bewegen.
Zet de camera niet uit en verwijder niet het objectief terwijl
vibratiereductie in werking is. Als de voeding naar het objectief wordt
onderbroken terwijl vibratiereductie aan is, kan het objectief gaan
rammelen wanneer ermee wordt geschud. Dit is geen defect en kan
worden gecorrigeerd door het objectief opnieuw te bevestigen en de
camera in te schakelen.
Als de camera is uitgerust met een ingebouwde flitser wordt
vibratiereductie uitgeschakeld terwijl de flitser laadt.
In het geval van camera's, uitgerust met een AF-ON-knop, wordt
vibratiereductie niet uitgevoerd wanneer de AF-ON knop wordt ingedrukt.
Selecteer OFF wanneer de camera op een statief is gemonteerd, tenzij de
statiefkop niet vergrendeld is of de camera op een monopod is
gemonteerd. In dat geval wordt ON aanbevolen.
342
❚❚ De zonnekap
De zonnekap beschermt het objectief en blokkeert dwaallicht dat
anders lichtvlekken of beeldschaduwen veroorzaakt.
De kap bevestigen
Leg de bevestigingsmarkering voor de zonnekap () op één lijn met
de uitlijnmarkering op de zonnekap ( ) en draai vervolgens aan de
kap (w) totdat de -markering op één lijn ligt met de
vergrendelmarkering op de zonnekap (—).
Pak de kap, bij het bevestigen of verwijderen, dichtbij het
symbool aan de basis vast en houd niet te stevig vast. Vignettering
kan optreden als de kap niet juist is bevestigd.
De kap kan worden omgedraaid en op het objectief worden
gemonteerd wanneer deze niet in gebruik is.
❚❚ Meegeleverde accessoires
LC-72 72 mm snap-on voorste objectiefdop
Achterste objectiefdop
HB-35 Bajonetkap
CL-1018 Flexibele objectieftas
❚❚ Compatibele accessoires
72 mm screw-on filters
343
❚❚ Specificaties
Nikon behoudt zich het recht voor het uiterlijk en de specificaties van de hardware en software die in deze
handleiding worden beschreven op elk moment te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. Nikon
kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze
handleiding.
Type Type G AF-S DX Zoom-NIKKOR-objectief met
ingebouwde CPU en F-vatting, ontworpen voor
gebruik met Nikon DX-formaat digitale SLR-
camera’s.
Brandpuntsafstand 18–200 mm
Maximaal diafragma f/3.5–5.6
Objectiefconstructie 16 elementen in 12 groepen (inclusief 2 ED-
lenselementen en 3 asferische lenselementen)
Beeldhoek 76°–8°
Schaal brandpuntsafstand Gradaties in millimeters (18, 24, 35, 50, 70, 135, 200)
Afstandsinformatie Uitvoer naar camera
Zoom Handmatige zoom met behulp van onafhankelijke
zoomring
Scherpstellen Nikon Internal Focusing (IF)-systeem met
autofocus geregeld door Silent Wave Motor en
afzonderlijke scherpstelring voor handmatige
scherpstelling
Vibratiereductie Objectiefverschuiving met behulp van voice coil
motors (VCMs)
Aanduiding voor
scherpstelafstand
0,5 m tot oneindig (∞)
Kortste scherpstelafstand 0,5 m van filmvlak bij alle zoomstanden
Diafragmalamellen 7 (ronde diafragma-opening)
Diafragma Volledig automatisch
Diafragmabereik 18 mm brandpuntsafstand: f/3.5–22
200 mm brandpuntsafstand: f/5.6–36
Lichtmeting Volledig diafragma
Maat voor filters/
voorzetlenzen
72 mm (P = 0,75 mm)
Afmetingen Maximum diameter van ca. 77 mm × 96,5 mm
(afstand van objectiefbevestigingsvlak van de
camera)
Gewicht Ca. 565 g
344
D Onderhoud objectief
Houd de CPU-contacten schoon.
Mocht de rubberen afdichting voor de objectiefbevestiging beschadigd
zijn, stop dan onmiddellijk het gebruik en breng het objectief naar een
door Nikon geautoriseerd servicecenter voor reparatie.
Gebruik een blaasbalgje om stof en pluisjes van de objectiefoppervlakken
te verwijderen. Breng, om vlekken en vingerafdrukken te verwijderen, een
kleine hoeveelheid ethanol of objectiefreiniger aan op een zachte, schone
katoenen doek of objectiefreinigingsdoekje en reinig vanuit het midden
met een ronddraaiende beweging naar buiten toe en zorg ervoor dat er
geen vegen achterblijven en raak het glas niet aan met uw vingers.
Gebruik nooit organische oplosmiddelen zoals verfverdunner of benzeen
om het objectief te reinigen.
De zonnekap of Neutral Color (NC)-filters kunnen worden gebruikt om het
voorste objectiefelement te beschermen.
Bevestig de voorste en achterste lensdoppen alvorens het objectief in de
tas te plaatsen.
Houd het objectief of de camera niet enkel vast aan de kap bij het
bevestigen van een zonnekap.
Als het objectief voor langere tijd niet wordt gebruikt, bewaar het dan op
een koele, droge plaats om schimmel en roest te voorkomen. Berg niet op
in direct zonlicht of met nafta- of kamfermottenballen.
Houd het objectief droog. Roesten van het interne mechanisme kan tot
onherstelbare schade leiden.
Door het objectief achter te laten in extreem warme locaties kunnen
onderdelen gemaakt van versterkt plastic beschadigd raken of krom
trekken.
345
A Een opmerking over groothoek- en supergroothoekobjectieven
Autofocus levert mogelijk niet de gewenste resultaten in omstandigheden
zoals hieronder getoond.
1 Voorwerpen op de achtergrond nemen meer ruimte van het scherpstelpunt in dan het
hoofdonderwerp:
Als het scherpstelpunt zowel
voorgrond- als achtergrondobjecten
bevat, stelt de camera mogelijk scherp
op de achtergrond en is het onderwerp
mogelijk onscherp in beeld,
voornamelijk met groothoek- en
supergroothoekobjectieven.
Voorbeeld: Een persoon ver weg
op enige afstand van de
achtergrond
2 Het onderwerp bevat veel fijne details.
De camera kan moeite hebben met het
scherpstellen op onderwerpen die heel
veel fijne details bevatten.
Voorbeeld: Een veld met bloemen
Gebruik in deze gevallen handmatige scherpstellingen of gebruik
scherpstelvergrendeling om op een ander onderwerp op dezelfde afstand
scherp te stellen en pas vervolgens de compositie van de foto aan.
Raadpleeg voor meer informatie “Goede resultaten met autofocus”
(0 114).
346
De camera ondersteunt SD-, SDHC- en SDXC-
geheugenkaarten, inclusief SDHC- en SDXC-kaarten
compatibel met UHS-I. Kaarten met UHS
Snelheidsklasse 3 of hoger worden aanbevolen voor filmopnamen;
het gebruik van tragere kaarten kan ervoor zorgen dat de opname
wordt onderbroken. Zorg ervoor dat de kaarten die in kaartlezers
worden gebruikt, compatibel zijn met het apparaat. Neem contact
op met de fabrikant voor informatie over functies, werking en
beperkingen aangaande het gebruik.
Goedgekeurde geheugenkaarten
347
De volgende tabel toont het geschatte aantal foto’s dat kan worden
opgeslagen op een 16 GB SanDisk Extreme Pro 95 MB/sec. UHS-I
SDHC-kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit
(0 97), beeldformaat (0 99) en beeldveld (0 93).
❚❚ DX (24×16) beeldveld
Capaciteit geheugenkaart
Beeldkwaliteit Beeldformaat
Bestandsgrootte
1
Aant.
beelden
1
Buffercapaciteit
2
NEF (RAW), compressie
zonder verlies, 12-bits
20,5 MB 436 74
NEF (RAW), compressie
zonder verlies, 14-bits
25,5 MB 339 50
NEF (RAW),
gecomprimeerd, 12-bits
17,5 MB 587 100
NEF (RAW),
gecomprimeerd, 14-bits
21,5 MB 492 73
JPEG Fijn
3
Groot 10,4 MB 1.000 100
Middel 6,3 MB 1.700 100
Klein 3,4 MB 3.300 100
JPEG Normaal
3
Groot 5,3 MB 2.000 100
Middel 3,3 MB 3.300 100
Klein 1,8 MB 6.300 100
JPEG Basis
3
Groot 2,8 MB 4.000 100
Middel 1,8 MB 6.300 100
Klein 1,0 MB 11.300 100
348
❚❚ 1,3× (18×12) beeldveld
1 Alle cijfers zijn benaderingen. De bestandsgrootte wisselt met het opgenomen onderwerp.
2 Maximum aantal opnamen dat kan worden opgeslagen in het buffergeheugen bij ISO 100. Neemt af
bij beeldkwaliteiten gemarkeerd met een sterretje (“”) of wanneer automatische
vertekeningscorrectie ingeschakeld is.
3 Getallen gaan uit van JPEG-compressie met grootteprioriteit. Het selecteren van een
beeldkwaliteitsoptie gemarkeerd met een sterretje (“”; optimale compressie) vergroot het
bestandsformaat van JPEG-beelden; aantal beelden en buffercapaciteit nemen evenredig af.
Beeldkwaliteit Beeldformaat
Bestandsgrootte
1
Aant.
beelden
1
Buffercapaciteit
2
NEF (RAW), compressie
zonder verlies, 12-bits
13,1 MB 713 100
NEF (RAW), compressie
zonder verlies, 14-bits
15,6 MB 559 100
NEF (RAW),
gecomprimeerd, 12-bits
11,0 MB 949 100
NEF (RAW),
gecomprimeerd, 14-bits
13,4 MB 803 100
JPEG Fijn
3
Groot 6,6 MB 1.700 100
Middel 4,2 MB 2.700 100
Klein 2,4 MB 4.600 100
JPEG Normaal
3
Groot 3,4 MB 3.300 100
Middel 2,2 MB 5.100 100
Klein 1,3 MB 8.600 100
JPEG Basis
3
Groot 1,8 MB 6.200 100
Middel 1,2 MB 9.500 100
Klein 0,8 MB 14.700 100
A d2—Max. aant. continu-opn. (0 263)
Het maximum aantal foto’s dat achter elkaar kan worden gemaakt in één
serieopname kan worden ingesteld op een hoeveelheid tussen 1 en 100.
349
Het aantal filmopnamen of gewone opnamen dat kan worden
vastgelegd met een volledig opgeladen accu, varieert afhankelijk
van de staat van de accu, de temperatuur, het interval tussen
opnamen en de tijdsduur dat menu’s worden weergegeven.
Voorbeeldgetallen voor EN-EL15a (1.900 mAh)-accu’s worden
hieronder weergegeven
1
.
Foto’s, enkel beeld ontspanstand (CIPA-norm
2
): Circa 950 opnamen
Foto’s, continue ontspanstand (Nikon-standaard
3
): Circa 3.880 opnamen
Films
4
: Circa 80 minuten HD-filmopnamen
1 EN-EL15-batterijen kunnen ook worden gebruikt, maar merk op dat met een opgeladen batterij
minder foto's kunnen worden gemaakt dan met een EN-EL15a.
2 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met een AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED VR-objectief onder de
volgende testomstandigheden: objectief loopt van oneindig naar minimaal bereik en één foto
gemaakt op basis van standaardinstellingen elke 30 sec.; flitser flitst bij elke volgende opname.
Livebeeld niet gebruikt.
3 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met een AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED VR-objectief onder de
volgende testomstandigheden: beeldkwaliteit ingesteld op JPEG Basis, beeldformaat ingesteld op
L (groot), sluitertijd
1
/
250 sec., ontspanknop half ingedrukt gedurende drie seconden en scherpstelling
loopt drie maal van oneindig tot minimaal bereik; vervolgens worden zes opeenvolgende opnamen
gemaakt en de monitor ingeschakeld gedurende vijf seconden en vervolgens uitgeschakeld; cyclus
wordt herhaald zodra stand-by-timer is verlopen.
4 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met de camera ingesteld op standaardinstellingen en een AF-S DX NIKKOR
18–140mm f/3.5–5.6G ED VR-objectief onder omstandigheden gespecificeerd door de Camera and
Imaging Products Association (CIPA). Individuele films zijn samengesteld uit één of meer bestanden,
elk maximaal 4 GB groot en kunnen maximaal 29 minuten en 59 seconden lang zijn; opname kan
eindigen voordat deze limieten zijn bereikt als de temperatuur van de camera stijgt.
Gebruiksduur van de batterij
350
Het volgende kan de gebruiksduur van de accu verkorten:
De monitor gebruiken
Half ingedrukt houden van de ontspanknop
Herhaaldelijk bedienen van autofocus
Het maken van NEF (RAW)-foto’s
Lange sluitertijden
Gebruik van camera-Wi-Fi (draadloos LAN) en Bluetooth-functies
Gebruik van de camera met verbonden optionele accessoires
Gebruik van VR-stand (vibratiereductie) met VR-objectieven
Herhaaldelijk in- en uitzoomen met een AF-P-objectief.
Let op het volgende om uw Nikon EN-EL15a oplaadbare Li-ion-
accu’s optimaal te benutten:
Houd de accucontacten schoon. Bij vuile contacten kunnen de
prestaties van de accu afnemen.
Accu’s verliezen hun lading als ze niet worden gebruikt. Accu’s
lopen leeg als ze niet worden gebruikt.
351
Symbolen
i (Automatische stand)...................48
j (Automatische stand (flitser uit)) ..
48
SCENE (Onderwerpstand) ...................61
EFFECTS (Speciale effecten)................64
k (Portret)..............................................62
l (Landschap)......................................62
p (Kinderen).........................................62
m (Sport).................................................62
n (Close-up)..........................................62
o (Nachtportret) .................................62
r (Nachtlandschap)...........................62
s (Party/binnen) .................................62
t (Strand/sneeuw).............................62
u (Zonsondergang)...........................63
v (Schemering) ...................................63
w (Dierenportret)................................63
x (Kaarslicht)..........................................63
y (Bloesem)...........................................63
z (Herfstkleuren).................................63
0 (Voedsel) ............................................63
% (Nachtzicht)......................................64
f (Superlevendig)...............................64
d (Pop)...................................................64
e (Foto-illustratie) .......................64, 66
' (Speelgoedcamera-effect)....64, 67
i (Miniatuureffect)....................65, 68
u (Selectieve kleur).....................65, 70
1 (Silhouet)...........................................65
2 (High-key) .........................................65
3 (Low-key)...........................................65
P (Automatisch programma)...........73
S (Sluitertijdvoorkeuze) .....................74
A (Diafragmavoorkeuze) ...................75
M (Handmatig)......................................76
U1/U2.........................................................83
S (Enkel beeld) ......................................86
CL (Continu lage snelheid) ................86
CH (Continu hoge snelheid)..............86
Q (Stil ontspannen)..............................86
Q
C (stil continu ontspannen)............86
E (Zelfontspanner) ..................... 86
, 89
MUP (Spiegel omhoog)................ 86, 91
! (Gezichtprioriteit-AF) .................106
$ (Breedveld-AF)..............................106
% (Normaal veld-AF) .......................106
& (AF met meevolgende scherpst.)
107
a (Matrix) ...........................................123
Z (Centrumgericht)........................123
b (Spot)...............................................123
4 (Op hoge lichten gerichte
lichtm.)................................................123
AUTO (Automatisch flitsen) .............160
Y (Rode-ogenreductie)....... 160, 162
SLOW (Synchronisatie met lange
sluitertijd)................................. 160, 162
REAR (Synchronisatie op het tweede
gordijn)...............................................162
E (Belichtingscorrectie) .................127
Y (Flitscorrectie) .............................167
O (Flexibel programma)....................73
a (Livebeeld)-knop..................49, 179
i-knop ...............................183, 205, 230
R (Info)-knop.................... 56, 187, 201
J-knop .........................................42, 266
D-schakelaar...........................................5
L (Handmatige voorinstelling).......
131, 139
D (Bracketing)................................209
I (Scherpstelaanduiding).....52, 111,
116
t (Buffergeheugen)...........................87
M (Flitsgereedaanduiding)............... 55
Cijfers
1,3×........................................................190
1,3× (18×12).......................................... 93
3D-tracking ......................104, 105, 109
Index
352
A
Aanduidingen omkeren ................ 267
Aangepaste knoptoewijzing....... 266,
267
Aanraakbediening...........14, 228, 271
Aanraakscherm....................14, 16, 228
Aanraaksluiter ......................................16
Aansluiting voor externe microfoon.
2
Aantal opnamen............................... 349
Aantal scherpstelpunten............... 260
Accessoires......................................... 287
Accu ..................................19, 21, 46, 273
Achtergrondverlichting...................... 5
Actieve D-Lighting........153, 183, 219,
254, 258
ADL-bracketing........................209, 219
AE- en flitsbracketing ............209, 210
AE-bracketing...........................209, 210
AE-L/AF-L-knop............................112, 125
AE-vergrend. ontspanknop.......... 262
AE-vergrendeling............................. 125
AF..................................................100114
AF met meevolgende scherpstelling
107
AF-A ...................................................... 100
AF-activering ..................................... 261
AF-C..............................................100, 260
AF-F....................................................... 101
AF-fijnafstelling................................. 269
AF-hulpverlichting........................... 261
AF-P....................................................... 279
AF-S...........................100, 101, 260, 279
AF-standknop...........................101, 108
Afstandsbediening.................175, 287
Afstandsbedieningskabel...... 79, 287
Afstandsbedieningsstand (ML-L3).....
175, 256
AF-veldhaakjes.......................9, 11, 232
AF-veldstand...................................... 103
Alle instellingen terugzetten....... 274
Anticiperende scherpstelling ...... 102
Autofocus...................................100114
Autofocusstand.................................100
Autom inst ISO-gevoeligheid......120
,
257
Automatisch (Picture Control
instellen) ............................................148
Automatisch (Witbalans) ..... 130, 132
Automatisch flitsen..........................160
Automatisch informatiescherm ..269
Automatisch programma................ 73
Automatisch veld-AF............. 104, 109
Automatische beeldrotatie...........251
Automatische M Instelling ISO-
gevoeligheid.....................................266
Automatische servo-AF..................100
Automatische vertekeningscorrectie
255
B
Batterij ..................................................325
Batterij-informatie............................273
Bedieningspaneel..................................8
Beeld verbergen................................250
Beeldcommentaar............................270
Beeldformaat...............................99, 253
Beeldformaat/beeldsnelheid ......188,
257
Beeldhoek ...........................................284
Beeldkwaliteit .............................97, 253
Beeld-op-beeld..................................276
Beeldsensor reinigen.......................289
Beeldsnelheid ....................................188
Beeldveld..... 93, 95, 99, 183, 252, 257
Beeldverhouding..............................190
Belichting...................................123129
Belichtingsaanduiding.............77, 267
Belichtingsbracketing..209, 210, 256
Belichtingscorrectie......127, 262, 265
Belichtingsmeters............................... 54
Belichtingsvergrendeling..............125
Belichtingsvertragingsstand ........264
Belichtingsvoorbeeld........................ 78
Bestandstype voor film...................257
Bevestigingsmarkering.. 24, 329, 336
Bewaar geselecteerd beeld. 196, 200
353
Bewolkt (Witbalans) ........................ 131
Bijsnijden............................................. 275
BKT-knop.....................................158, 266
Bluetooth ....................................xxii, 273
Bodydop..........................................3
, 287
Bracketing..................................209
, 256
Brandpuntsafstand.......................... 283
Breedveld-AF .....................................106
Buffergeheugen...................................87
Bulb ...................................................79, 80
C
Camera Control Pro 2 ..................... 287
Capaciteit geheugenkaart ............ 347
Capture NX-D......................................... iv
Centrumgericht .......................123, 262
Compatibele objectieven.............. 279
Conformiteitsmarkering.......273, 326
Continu hoge snelheid......................86
Continu lage snelheid .......................86
Continue ontspanstand....................86
Continue servo-AF........................... 100
Controlebeeld ..........................227, 250
Copyright ...................................238, 271
CPU-contacten.................................. 280
CPU-objectief..............................25, 279
D
Datum en tijd..................................... 268
Datum selecteren....................249, 250
Datumnotatie....................................268
DCF........................................................ 326
De accu opladen..................................19
Diafragma ...................................... 7576
Diafragmavoorkeuze .........................75
Diashow............................................... 251
Dioptrieregelaar ...............11, 287, 301
Direct op afstand
(Afstandsbedieningsstand (ML-L3))
175
Direct zonlicht (Witbalans) ........... 131
D-Lighting...........................................275
Draadloos.............................................xxii
Draadloze afstandsbediening.....271,
272, 287
Draai portret .......................................251
Druk de ontspanknop half in.......... 52
Druk de ontspanknop volledig in. 53
DX (24×16) ............................................ 93
DX-formaat..........................................190
Dynamisch veld-AF................ 103
, 109
E
Elektronische afstandsmeter........116
Elektronische eerste-gordijnsluiter...
264
Elektronische VR...................... 184, 259
Enkel beeld............................................ 86
Enkelpunts AF.......................... 103, 109
Enkelvoudige servo-AF......... 100, 101
Exif..........................................................326
Externe microfoon............................184
F
Fijnafst. voor opt. belichting.........262
Fijnafstelling witbalans...................134
Film bewerken................196, 230, 277
Filmkwaliteit............................. 188, 257
Filmlivebeeld......................................179
Filmopnameknop................... 181, 266
Filmopnamemenu............................257
Filmopnamemenu terugzetten...257
Films ......................................................179
Films bijsnijden..................................196
Filmvlakmarkering............................116
Filtereffecten ............................ 152, 276
Firmwareversie ..................................274
Fisheye..................................................276
Flexibel programma ..........................73
Flikkerreductie......................... 255, 259
Flitsbereik ............................................166
Flitsbracketing................209, 210, 256
Flitscorrectie.......................................167
Flitser................. 55, 159, 160, 167, 169
Flitserregeling....................................252
Flitsgereedaanduiding .. 55, 170, 271
Flitslicht (Witbalans) ........................131
354
Flitsstand....................................160, 162
Flitssynchronisatiesnelheid.265
, 317
Flitswaardevergrendeling............. 169
Flitswaarschuwing........................... 271
Fn1-knop .....................................266, 267
Fn2-knop .....................................266
, 267
Fn-knop afstandsb. (WR) toew.... 272
Focus-tracking..........................102, 260
Formaat ........................................ 99, 192
Formaat wijzigen ............................. 275
Foto’s beveiligen.............................. 242
Fotoformaat....................................... 284
Foto-illustratie............................ 64, 276
Foto-informatie................................. 231
Foto-opnamemenu......................... 252
Frequentiebereik.....................183, 259
Fulltime-servo-AF............................. 101
f-waarde ....................................... 72, 281
G
Gebruikersinstell. terugzetten........85
Gebruikersinstellingen......................83
Gebruikersinstellingen opslaan.....83
Gebruiksduur van de batterij....... 349
Geheugenkaart..........21, 47, 346, 347
Geheugenkaart formatteren........ 268
Gelijkmatig (Picture Control
instellen)............................................ 148
Geselecteerde beelden wissen ... 248
Gevoeligheid .........118, 120, 253, 257
Gezichtprioriteit-AF......................... 106
Gloeilamplicht (Witbalans)........... 130
GPS...............................................223, 238
Groep-veld-AF................................... 104
H
H.264..................................................... 321
Handm. scherpstelring in AF-st. . 261
Handmatig................................... 76, 115
Handmatige scherpstelling.......... 115
Handmatige voorinstelling
(Witbalans)...............................131, 139
HDMI...................................192, 271, 326
HDMI-aansluiting.................................. 2
Help ......................................................... 42
Herstel pers. instellingen ...............260
Het objectief bevestigen.................. 24
Het objectief van de camera
verwijderen......................................... 25
Hi.............................................................119
High-definition..................................326
Histogram.................................. 234, 235
Hoge ISO-ruisonderdrukk.... 255, 259
Hoge lich..............................................233
Hoofdtelefoon ...................................184
Hoog dynamisch bereik (HDR) ...155,
256
I
i-DDL .....................................................165
Indexmarkering....................... 189, 195
Informatie.................................. 201, 231
Informatiescherm................... 201, 269
Informatiescherm automat. uit .... 13,
269
Ingebouwde flitser....................55, 159
Inst. voor autom. bracketing .......209,
256
Instellingen opslaan/laden ...........274
Instelschijf ...........................................266
Intervalopnamen..............................256
ISO tonen.............................................264
ISO-gevoeligheid.118, 120, 253, 257,
264
ISO-gevoeligheid instellen. 120, 253,
257
J
JPEG......................................................... 97
JPEG Basis.............................................. 97
JPEG Fijn................................................. 97
JPEG Normaal....................................... 97
K
Kantelmonitor...................................... 12
Keuzeknop ontspanstand ............... 86
Kies beeldveld..........93, 190, 252, 257
Kies begin-/eindpunt ......................196
355
Kies kleurtemperatuur (Witbalans)....
131, 137
Kleinste diafragma.......................25
, 72
Kleurbalans monitor ....................... 269
Kleurenschets.................................... 276
Kleurruimte......................................... 254
Kleurtemperatuur ......... 131, 133, 137
Kleurtoon ...................................151, 152
Klok........................................................268
Klok instellen via satelliet.............. 223
Klokbatterij......................................... 204
Knop loslaten voor instelsch........ 267
L
L (groot)......................................... 99, 192
Landschap (Picture Control
instellen)............................................ 148
Langste sluitertijd ............................ 121
Langste sluitertijd bij flits.....163, 265
Lcd-verlichting ..............................5, 264
LED-lamp............................................. 271
Levendig (Picture Control instellen).
148
Lichtmeting........................................ 123
Lichtnetadapter................................ 287
Lijntekening .......................................276
Livebeeld............................ 49, 179193
Livebeeld-selector .................... 49, 179
Lo ........................................................... 119
Locatiegegevens .....................223, 238
Luidspreker.............................................. 5
M
M (middel) .................................... 99, 192
Matrixmeting............................123, 262
Max. aant. continu-opn.................. 263
Maximaal diafragma ..............166, 281
Maximale gevoeligheid ........121, 257
Meervoudige belichting................ 256
Menugids ................................................ iii
Microfoon......................... 183, 184, 259
Microfoongevoeligheid........183, 259
MIJN MENU......................................... 278
Miniatuur............................................. 225
Miniatuureffect....................65, 68, 277
Mired .....................................................136
Monitor............................12, 14, 59, 225
Monitorflits vooraf.................. 165, 170
Monitorhelderheid................. 184
, 269
Monochroom ........................... 148
, 276
Motorgest. diafr. multi-selector...184
Motorgestuurd diafragma.............184
N
Na wissen.............................................251
Naamgeving bestanden....... 252, 257
NEF (RAW)..............................................97
NEF (RAW)-opname .........................253
NEF (RAW)-verwerking....................275
Neutraal (Picture Control instellen) ..
148
Normaal veld-AF ...............................106
O
Objectief....................... 24, 25, 279, 329
Objectief zonder CPU......................285
Objectiefbevestigingsmarkering .. 24
Objectiefvatting .................... 3, 24, 116
Oculairkapje van de zoeker.............90
OK-knop ........................................42, 266
Onderdrukking windruis...... 183, 259
Onderwerpstand.................................61
Ontgrendelingsknop keuzeknop
ontspanstand .....................................86
Ontgrendelingsknop van standknop
6
Ontspanknop . 53, 111, 125, 262, 267
Ontspannen bij geen kaart ...........273
Ontspanstand ......................................86
Oogsensor.............................................13
Op hoge lichten gerichte
lichtmeting........................................123
Opeenvolgende nummering .......264
Oplaadbare Li-ionaccu......................19
Opnamegegevens............................236
Opnamesnelheid CL-stand ...........263
Opslagmap..........................................252
Opties draadl. afstandsbed. (WR)271
356
Opties extern GPS-apparaat......... 223
Optische VR........................................ 265
Overzichtsgegevens ....................... 239
P
Persoonlijke instellingen............... 260
Perspectiefcorrectie........................ 276
PictBridge............................................ 326
Picture Control beheren.......254, 258
Picture Control instellen......148, 254,
258
Picture Controls.......................148, 150
Pop ...........................................................64
Portret (Picture Control instellen)......
148
Punten opslaan per stand............. 261
R
Rasterlijnen.................................. 56, 187
Rasterweergave in zoeker............. 264
RECENTE INSTELLINGEN................ 278
Rechtzetten........................................ 275
Reset met twee knoppen.............. 206
Retoucheermenu ....................230, 275
RGB........................................................ 234
Rode-ogencorrectie........................ 275
Rode-ogenreductie................160, 162
Ruisonderdr. lange tijdopname.. 255
S
S (klein).......................................... 99, 192
Schaal brandpuntsafstand... 329, 336
Schaduw (Witbalans)...................... 131
Schakelaar A-M-stand..................... 329
Schakelaar vibratiereductie
objectief....................................332, 340
Schermvullende weergave........... 225
Scherpstelaanduiding....52, 111, 116
Scherpstelpunt 51, 52, 103, 107, 116,
261
Scherpstelring van het objectief 115,
329, 336
Scherpstelscherm ............................ 316
Scherpstelstand................................ 100
Scherpstelvergrendeling ...............111
Schilderij ..............................................277
Score............................................ 243, 251
SD-geheugenkaart....................47, 347
Sel. v. verzend. n. smartapp./desel.
....
245
Sel. v. verzending n. smartappar.........
246, 251
Selectieknop voor scherpstelstand ...
100
Selectieve kleur ...................65, 70, 277
Setup-menu........................................268
Signaalopties......................................271
Slow motion-weergave..................194
Sluitertijd ........................................ 74, 76
Sluitertijdvoorkeuze .......................... 74
Smartapparaat................224, 251, 272
Snel retoucheren ..............................275
Speciale effecten................................. 64
Speelgoedcamera-effect ................. 64
Spiegel................................. 91, 175, 292
Spiegel omhoog .......................... 86, 91
Spiegel omhoog (CCD reinigen) .292
Spiegel omhoog op afstand
(Afstandsbedieningsstand (ML-L3))
175
Spot .......................................................123
Spot-witbalans...................................143
Standaard (Picture Control instellen)
148
Standaard i-DDL-invulflitser voor
digitale SLR........................................165
Standaardinstellingen .......... 206, 274
Standaardinstellingen herstellen .......
206, 274
Stand-by-timer ................. 54, 223, 263
Standknop................................................6
Stapgrootte inst. belichting..........262
Stapgrootte ISO-gevoeligh...........261
Statief.........................................................3
Stil continu ontspannen................... 86
Stil ontspannen................................... 86
Stof-referentiefoto ...........................270
Stroomaansluiting............................287
357
Superlevendig......................................64
Synchronisatie met lange sluitertijd
.
160, 162
Synchronisatie op het eerste gordijn
162
Synchronisatie op het tweede
gordijn................................................ 162
T
Taal (Language) .......................268, 323
Tekstinvoer......................................... 270
Terugzetten...............................206, 274
Tijd........................................... 79, 81, 268
Tijd waarna de monitor wordt
uitgeschakeld ..................................263
Tijdzone............................................... 268
Tijdzone en datum........................... 268
Time-lapse-film ................................. 259
Timer........................................................89
Tl-licht (Witbalans)........................... 130
Type D-objectief............................... 280
Type E-objectief................................ 280
Type G-objectief ............................... 280
U
Uitsnede .............................................. 190
Uploaden via Eye-Fi......................... 273
UTC........................................................224
V
Vegen ............................................ 14, 271
Vegen in schermvull. weergave.. 271
Verbinden met smartapparaat.... 272
Verbindingsmethode ..................... 271
Vergelijken.......................................... 277
Vergrendeling automatische
belichting ..........................................125
Vertekeningscorrectie.................... 275
Vertraagd op afstand
(Afstandsbedieningsstand (ML-L3))
175
Verzenden n. smartapp. (autom.) ......
273
Vibratiereductie....184, 259, 332, 340
ViewNX-i...................................................iv
Vignetteringscorrectie....................255
Virtuele horizon................ 56, 187, 269
Vliegtuigmodus.................................272
Volume .................................................195
Volume hoofdtelefoon...................184
W
Wachttijd afst.bed. (ML-L3) ...........263
WB (Witbalans)................130, 215, 258
Weergave......................................59, 225
Weergave hoge lichten ..................184
Weergave-informatie......................231
Weergavemap....................................250
Weergavemenu.................................250
Weergaveopties...................... 231, 250
Wi-Fi..............................................xxii, 273
Wis alle beelden ................................248
Wis huidig beeld ........................60, 247
Wissen............................................60, 247
Witbalans................ 130, 215, 254, 258
Witbalansbracketing ............. 209, 215
Z
Zelfontspanner....................86, 89, 263
Zet foto-opnamemenu terug.......252
Zoeker..............................9, 11, 287, 316
Zoekerbeeldscherpte...............11, 287
Zoekeroculair .......................................90
Zomertijd.............................................268
Zoomweergave.................................240
358
359
Beste Nikon-klant,
Hartelijk bedankt voor uw aanschaf van dit Nikon-product. In het
geval dat uw Nikon-product onder garantie moet worden
gerepareerd, dient u contact op te nemen met de leverancier waar u
het product hebt gekocht of een lid van ons servicenetwerk binnen
de verkoopregio van Nikon Europe B.V. (bijv. Europa/Rusland/
overige). Ga voor meer informatie naar:
http://www.europe-nikon.com/support
We raden u aan om de gebruikershandleiding aandachtig te lezen
voordat u contact opneemt met de leverancier of ons
servicenetwerk om onnodig ongemak te voorkomen.
De garantie van uw Nikon-apparatuur dekt productiefouten
gedurende één vol jaar na de datum van de oorspronkelijke
aankoop. Als het product gedurende deze garantieperiode defect
blijkt te zijn vanwegeondeugdelijk materiaal of een productiefout,
zal ons servicenetwerk binnen de verkoopregio van Nikon Europe
B.V. het product repareren volgens de hieronder beschreven
voorwaarden en bepalingen, zonder dat hiervoor kosten voor
arbeid of onderdelen in rekening worden gebracht. Nikon behoudt
zich het recht voor om (naar eigen goeddunken) het product te
vervangen of te repareren.
1. De garantie is slechts geldig wanneer het ingevulde
garantiebewijs en de originele factuur of bon waarop
aankoopdatum, type van het product en naam van de verkoper
vermeld zijn, samen met het product getoond kunnen worden.
Nikon behoudt zich het recht voor gratis reparatie te weigeren
wanneer bovenstaande documenten niet getoond kunnen
worden of wanneer de informatie erin incompleet of onleesbaar
is.
Garantievoorwaarden - Nikon Europees
garantiebewijs
360
2. Onder de garantie vallen niet:
noodzakelijk onderhoud of reparatie dan wel vervanging van
delen als gevolg van normale slijtage;
modificaties om de gebruiksmogelijkheden van het product,
als beschreven in de gebruiksaanwijzing, uit te breiden, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon;
vervoerskosten en elk risico van het vervoer dat direct of
indirect is verbonden aan de garantie van de producten;
alle schade als gevolg van veranderingen of aanpassingen van
het product, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van Nikon, om te voldoen aan de locale of nationale normen
die gelden in elk ander land dan dat waarvoor het product
oorspronkelijk was ontworpen en/of gefabriceerd;
3. De garantie zal niet van toepassing zijn in het geval van:
schade als een gevolg van foutief gebruik waarbij inbegrepen
maar niet beperkt tot het niet gebruiken van het product voor
de gebruikelijke doeleinden of volgens de gebruiksaanwijzing
voor juist gebruik en onderhoud, en de installatie of het
gebruik van het product waarbij de veiligheidsnormen die van
kracht zijn in het land waar het product wordt gebruikt niet
worden gehanteerd;
schade als een gevolg van ongelukken waarbij inbegrepen
maar niet beperkt tot bliksem, water, vuur, misbruik of
verwaarlozing;
verandering, uitwissing, onleesbaarheid of verwijdering van
model- of serienummer op het product;
schade als een gevolg van reparaties of aanpassingen
uitgevoerd door niet erkende serviceorganisaties of personen;
defecten in het systeem waarin het product is ingebouwd of
waarmee het wordt gebruikt;
361
4. Dit garantiebewijs heeft geen betrekking op de wettelijke
rechten van de consument volgens de toepasselijke nationale
wetten die van kracht zijn, noch op het wettelijk recht van de
consument tegenover de verkoper voortkomend uit zijn/haar
koop/aanschaf-contract.
Mededeling: Een overzicht van alle erkende Nikon
onderhoudsdiensten vindt u online via deze koppeling
(URL = http://www.europe-nikon.com/service/).
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk
(behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen)
worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van
NIKON CORPORATION.
Nikon D7500
AMA16698
Gedrukt in Europa
SB7K04(1F)
6MB3861F-04
Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera
gebruikt.
Om correct gebruik van de camera te verzekeren, vergeet
niet “Voor uw Veiligheid” te lezen (pagina xii).
Bewaar deze handleiding na het lezen op een
gemakkelijk toegankelijke plaats voor later gebruik.
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
(met garantie)
Nl
Nl
SAMPLE
388


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Nikon D7500 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Nikon D7500 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 19,6 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Nikon D7500

Nikon D7500 Additional guide - English - 238 pages

Nikon D7500 User Manual - English - 388 pages

Nikon D7500 Additional guide - German - 238 pages

Nikon D7500 User Manual - German - 388 pages

Nikon D7500 Additional guide - Dutch - 238 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info