3270
209
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/212
Next page
Nl
SB3C04(1F)
digitale camera
De gids voor digitale fotografie
met de
-04
Nl
De documentatie bij dit product bestaat uit de onderstaande handleidingen. Lees alle
aanwijzingen grondig door om het beste uit uw camera te halen.
Snelhandleiding
De Snelhandleiding begeleidt u stap voor stap bij het uitpakken en instellen van uw
digitale Nikon-camera, het maken van uw eerste foto's en het overspelen van de foto's
naar uw computer.
Gids voor digitale fotografie
In de Gids voor digitale fotografie (deze handleiding) treft u uitgebreide bedienings-
voorschriften voor uw camera aan.
Nikon View naslaggids
De Nikon View naslaggids staat in elektronisch formaat op de bij uw camera gele-
verde naslag-CD. Raadpleeg de Snelhandleiding voor informatie over het lezen van
deze naslaggids.
Productdocumentatie
WAARSCHUWING: stof op de CCD
Nikon doet al het mogelijke om te voorkomen dat er tijdens het productieproces en de
verzending stof en dergelijke op de CCD kunnen komen. De D100 is echter bestemd
voor gebruik met verschillende objectieven en tijdens het verwisselen of verwijderen van
het objectief kan er stof en dergelijke in de camera terechtkomen. Eenmaal in de ca-
mera kan dit stof zich aan de CCD hechten en onder bepaalde omstandigheden op foto's
te zien zijn. Om te voorkomen dat er stof in de camera kan komen, dient u het objectief
niet in een stoffige omgeving te verwisselen. Bescherm de camera wanneer er geen
objectief bevestigd is door de bijgeleverde dop van de camerabody terug te plaatsen.
Verwijder daarbij eerst eventueel stof en andere vreemde deeltjes van de dop.
Mocht er stof en dergelijke op de CCD terechtkomen, volg dan de instructies in de
camerahandleiding om de CCD schoon te maken of laat de CCD reinigen door een door
Nikon erkende onderhoudsdienst. Foto's waarop stof op de CCD te zien is kunt u
retoucheren met behulp van de optie “clean image” in bepaalde beeldbewerkings-
software van andere merken.
i
Hoe deze handleiding te lezen
Allereerst wordt gewezen op de waarschuwingen en opmerkingen op bladzijde ii-v.
Overzicht
Eerste kennismaking met de camera
Eerste stappen
Eenvoudig fotograferen
Eenvoudig weergeven
Een opnamestand kiezen
Beeldkwaliteit en –grootte
Gevoeligheid (ISO-equivalent)
Witbalans
Scherpstelling
Belichting
Flitsfotografie
Zelfontspannerstand
Meer over weergeven
Menugids
Aansluitingen
Technische gegevens
Beeldcorrectie
Lees vervolgens “Overzicht” en “Eerste kennis-
making met de camera” om vertrouwd te raken
met de in deze handleiding gebruikte weerga-
vemethoden en de benaming van de diverse
cameraonderdelen. Daarna kunt u de camera
instellen zoals beschreven bij “Eerste stappen”.
Nu bent u klaar om foto's te maken en weer te
geven.
Heeft u eenmaal de basisprincipes van digitaal
fotograferen onder de knie, dan kunt u deze
hoofdstukken raadplegen voor uitgebreide in-
formatie over wanneer en hoe u de camerabe-
sturingsknoppen kunt gebruiken.
Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over het weergeven van
thumbnails, zoom tijdens het weergeven en foto-informatie.
Raadpleeg deze hoofdstukken voor informatie
over cameramenu's en eigen instellingen...
...het aansluiten van uw camera op een televi-
sie of computer...
...en over optionele accessoires, het behandelen
van de camera en het oplossen van problemen.
ii
Om schade aan uw Nikon-product en letsel bij uzelf en anderen te voorkomen, dient u
de volgende veiligheidsvoorschriften geheel te lezen voordat u dit apparaat gebruikt.
Bewaar deze voorschriften op een plaats waar ieder die het product gebruikt ze kan lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk vermelde
veiligheidsvoorschriften worden door middel van het volgende symbool weergegeven:
WAARSCHUWINGEN
Kijk niet door de zoeker in de zon
Wanneer u door de zoeker recht in de
zon of een andere sterke lichtbron kijkt,
kan dit leiden tot blijvend oogletsel.
Schakel het apparaat bij storing on-
middellijk uit
Komt er rook of een ongewone geur uit
het apparaat of de lichtnetadapter (apart
verkrijgbaar), koppel de lichtnetadapter
dan los en verwijder de batterij onmid-
dellijk. Pas daarbij op dat u zich niet
brandt. Wanneer u doorgaat met het
apparaat te gebruiken, kan dit leiden tot
letsel. Nadat u de batterij heeft verwij-
derd, dient u het apparaat door een door
Nikon erkende onderhoudsdienst te la-
ten nakijken.
Gebruik het apparaat niet in de
buurt van ontvlambaar gas
Gebruik elektronische apparatuur niet in
de buurt van ontvlambaar gas, aange-
zien dit kan leiden tot ontploffingen of
brand.
Houd de camerariem niet om uw nek
Indien u de camerariem om uw nek
houdt, kan dit leiden tot verstikking. Let
er vooral op dat de riem niet om de nek
van een baby of kind wordt gedaan.
Demonteer het apparaat niet
Indien u de interne onderdelen van het
apparaat aanraakt, kan dit leiden tot let-
sel. Bij storing dient het apparaat alleen
door een daartoe bevoegde monteur te
worden gerepareerd. Mocht het product
openbarsten als gevolg van een val of
ander ongeluk, verwijder dan de batte-
rij en/of lichtnetadapter en laat het ap-
paraat door een door Nikon erkende
onderhoudsdienst nakijken.
Wees voorzichtig bij het hanteren
van batterijen
Batterijen kunnen lekken of ontploffen
wanneer u er onvoorzichtig mee om-
gaat. Neem de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht bij het hanteren van bat-
terijen voor gebruik bij dit product:
• Zorg dat het product uitstaat voordat u
de batterij vervangt. Zorg bij gebruik van
een lichtnetadapter dat deze losgekop-
peld is.
Gebruik alleen batterijen die goedge-
keurd zijn voor gebruik bij deze appara-
tuur.
• Plaats de batterij niet verkeerd om in de
camera.
Sluit de batterij niet kort en demonteer
hem niet.
Voor uw veiligheid
Dit symbool staat bij waarschuwingen die u moet lezen voordat u uw Nikon-
product gebruikt om eventueel letsel te voorkomen.
iii
Stel de batterij niet bloot aan vuur of
overmatige hitte.
Dompel de batterij niet onder in water
en zorg dat hij niet nat kan worden.
Berg de batterij (tijdens vervoer en der-
gelijke) niet op bij metalen voorwerpen
zoals kettingen en haarspelden.
•Volledig lege batterijen kunnen gaan
lekken. Om schade aan het product te
voorkomen dient u de batterij te verwij-
deren als hij leeg is.
Als u de batterij niet gebruikt, plaats dan
het beschermkapje op de batterij en
berg hem op op een koele plaats.
Onmiddellijk na gebruik, of wanneer het
product gedurende langere tijd op
batterijvoeding is gebruikt, kan de bat-
terij heet zijn.Zet daarom de camera
eerst uit en laat de batterij afkoelen voor-
dat u hem uit de camera haalt.
•Stop onmiddellijk met het gebruik van
de batterij als u veranderingen opmerkt,
zoals verkleuring of vervorming.
Gebruik geschikte kabels
Gebruik alleen de bijgeleverde kabels of
speciaal voor dit doel bij Nikon verkrijg-
bare kabels voor aansluiting op in- en
uitgaande contacten, om er zeker van te
zijn dat aan de productvoorschriften
wordt voldaan.
Buiten bereik van kinderen houden
Let er vooral op dat baby's geen batte-
rijen of andere kleine onderdelen in hun
mond kunnen stoppen.
Verwijderen van geheugenkaarten
Geheugenkaarten kunnen tijdens ge-
bruik heet worden. Wees daarom voor-
zichtig wanneer u de geheugenkaart uit
de camera verwijdert.
CD-ROM's
De CD-ROM's waarop de software en
handleidingen staan dienen niet op
audio-CD-apparatuur te worden afge-
speeld. Het spelen van CD-ROM's op een
audio-CD-speler kan leiden tot gehoor-
beschadiging of schade aan de appara-
tuur.
Wees voorzichtig bij gebruik van de
flitser
Het gebruik van een flitser dichtbij de
ogen van uw onderwerp kan tijdelijk
oogletsel veroorzaken. Let hier vooral op
bij het fotograferen van baby's, waarbij
de flitser zich op minimaal één meter
afstand van het onderwerp moet bevin-
den.
Gebruik van de zoeker
Wanneer u de oogsterktecorrectie instelt
terwijl u door de zoeker kijkt, pas dan op
dat u niet per ongeluk uw vinger in uw
oog steekt.
Voorkom aanraking met vloeibaar
kristal
Mocht de monitor breken, pas dan op
voor letsel veroorzaakt door gebroken
glas en voorkom dat het vloeibaar kris-
tal uit de monitor in aanraking komt met
de huid, ogen of mond.
iv
Laat de camera niet vallen
Bij sterke schokken of trillingen kan de camera
storingen vertonen.
Houd de camera droog
Dit product is niet waterbestendig en kan sto-
ringen vertonen bij onderdompeling in water
of bij blootstelling aan een hoge luchtvochtig-
heid. Door roest van het interne mechanisme
kan onherstelbare schade optreden.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, zoals die
zich voordoen bij het binnenkomen of verla-
ten van een verwarmd gebouw op een koude
dag, kunnen condensatie in de camera veroor-
zaken. Om condensatie te voorkomen dient u
de camera in de cameratas of een plastic zak
te plaatsen voordat u hem aan plotselinge
temperatuurverschillen blootstelt.
Houd de camera uit de buurt van sterke
magnetische velden
U dient dit apparaat niet te gebruiken of op te
bergen in de buurt van apparatuur die een
sterke elektromagnetische straling of sterke
magnetische velden produceert. Sterke stati-
sche ladingen of de magnetische velden die
worden geproduceerd door bijvoorbeeld zend-
apparatuur kunnen storingen veroorzaken op
de monitor, informatie op de geheugenkaart
beschadigen en de interne schakelingen van
het product aantasten.
Raak het sluitergordijn niet aan
Het sluitergordijn is gemaakt van zeer dun
materiaal, dat gemakkelijk beschadigd raakt.
Oefen nooit druk op het gordijn uit, raak het
nooit aan met reinigingshulpmiddelen en stel
het nooit bloot aan de sterke luchtstroom van
een compressor. Dit kan krassen, vervorming
of scheuren veroorzaken.
Wees voorzichtig bij het werken met alle
bewegende onderdelen
Open en sluit de doppen en beschermkapjes
van de batterij, kaart en aansluitingen voor-
zichtig. Deze onderdelen raken gemakkelijk
beschadigd.
Reinigen
Gebruik bij het reinigen van de camerabody
een blaaskwastje om stof en pluizen te verwij-
deren en veeg de camera vervolgens schoon
met een zachte droge doek. Nadat u de ca-
mera op het strand of aan zee heeft gebruikt,
dient u eventueel zand of zout met een licht
met schoon water bevochtigde doek af te ve-
gen en de camera daarna grondig te drogen.
Heel soms komt het voor dat de LCD-weergave
lichter of donkerder wordt door de statische
elektriciteit geproduceerd door een borstel of
doek. Dit wijst niet op een storing en de weer-
gave wordt kort daarna weer normaal.
De lens en spiegel zijn gemakkelijk te bescha-
digen onderdelen. Stof en pluizen dient u
voorzichtig met een blaaskwastje te verwijde-
ren. Let er bij gebruik van een luchtspuitbus
op dat u de bus verticaal houdt (wanneer u
de bus schuin houdt, kan er vloeistof op de
spiegel terecht komen). Als er een vingeraf-
druk of andere vlek op de lens zit, breng dan
een beetje lensreiniger op een zachte doek
aan en veeg de lens voorzichtig schoon.
• Zie “Technische gegevens: Behandeling van
uw camera” voor informatie over het reini-
gen van de CCD.
Opbergen
Om schimmel en meeldauw te voorkomen
dient u de camera in een droge, goed geven-
tileerde ruimte op te bergen. Wanneer u niet
van plan bent de camera binnen afzienbare
tijd te gebruiken, verwijder dan de batterij om
lekkage te voorkomen en berg de camera op
in een plastic tas met een droogmiddel. Plaats
de cameratas echter niet in een plastic tas,
aangezien het materiaal hierdoor kan wor-
den aangetast. Let er ook op dat het droog-
middel na verloop van tijd zijn vermogen om
vocht te absorberen verliest en daarom regel-
matig dient te worden vervangen.
Berg het apparaat niet op met nafta- of
kamfermottenballen, dichtbij apparatuur die
sterke magnetisch velden produceert, of in
ruimten waar extreme temperaturen heer-
sen, zoals bijvoorbeeld bij een kachel of in
een afgesloten auto op een warme dag.
Behandeling van de camera en batterij
v
Om schimmel en meeldauw te voorkomen
dient u de camera tenminste één keer per
maand tevoorschijn te halen, aan te zetten en
de ontspanknop een paar keer in te drukken.
Berg de batterij op op een koele, droge
plaats. Plaats de beschermkap terug voordat
u de batterij opbergt.
Opmerkingen over de monitor
De monitor kan een aantal pixels bevatten
die altijd oplichten of in het geheel niet op-
lichten. Dit is voor TFT LCD-monitoren ge-
bruikelijk en wijst niet op een storing. Foto's
die met de camera zijn gemaakt worden hier
niet door beïnvloed.
Bij helder licht kunnen de beelden op de
monitor moeilijk te zien zijn.
Oefen geen druk uit op de monitor, aange-
zien dit schade of storing tot gevolg kan
hebben. Stof of pluizen op de monitor kun-
nen worden verwijderd met een blaas-
kwastje. Vlekken kunnen worden verwijderd
door het oppervlak zachtjes schoon te wrij-
ven met een zachte doek of zeem.
Mocht de monitor breken, pas dan op dat
niemand zich verwondt aan het gebroken
glas en dat het vloeibare kristal uit de mo-
nitor niet in aanraking komt met de huid,
ogen of mond.
Plaats de beschermkap terug op de monitor
wanneer u de camera vervoert of onbe-
waakt achterlaat.
Schakel de camera uit voordat u de bat-
terij verwijdert of de lichtnetadapter
afkoppelt
Haal de stekker van de camera niet uit het
stopcontact en verwijder de batterij niet wan-
neer de camera aanstaat, of wanneer er beel-
den worden opgeslagen in of verwijderd uit
het geheugen. Wordt de stroom naar de ca-
mera onder deze omstandigheden abrupt
onderbroken, dan kan dit leiden tot
informatieverlies of beschadiging van de in-
terne schakelingen of het geheugen. Om te
voorkomen dat de stroom per ongeluk wordt
onderbroken, dient u het product niet van de
ene plaats naar de andere te dragen terwijl de
lichtnetadapter aangesloten is.
Batterijen
Controleer de batterijconditie op het LCD-
venster wanneer u de camera aanzet om te
bepalen of de batterij vervangen moet wor-
den. Wanneer de batterijspanningindicator
knippert moet de batterij worden vervan-
gen.
Zorg dat u altijd een volledig opgeladen
reservebatterij bij u heeft wanneer u bij be-
langrijke gelegenheden foto's maakt. Af-
hankelijk van de locatie waar u zich bevindt
kan het moeilijk zijn om snel even een
reservebatterij te kopen.
Op koude dagen neemt de prestatie van
batterijen vaak af. Zorg dat de batterij vol-
ledig opgeladen is voordat u bij koud weer
buiten foto's maakt. Bewaar een reserve-
batterij op een warme plaats en wissel de
twee zo nodig om. Wanneer een koude
batterij eenmaal opgewarmd is, neemt het
vermogen vaak weer wat toe.
Mochten de batterijpolen vuil worden, veeg
ze dan vóór gebruik schoon met een schone,
droge doek.
Plaats nadat u de batterij uit de camera heeft
genomen het beschermkapje terug op de
batterij.
Geheugenkaarten
Schakel de stroom uit voordat u een
geheugenkaart in de camera plaatst of uit
de camera verwijdert. Als u een geheugen-
kaart inbrengt of verwijdert wanneer de
stroom ingeschakeld is, kan hij onbruikbaar
worden.
Plaats de geheugen-
kaart zoals rechts af-
gebeeld in de ca-
mera. Wanneer u
een geheugenkaart
ondersteboven of
achterstevoren in de
camera plaatst, kun-
nen de camera en de
kaart beschadigd ra-
ken.
vi
Opmerkingen
•Voor de gehele of gedeeltelijke reproductie,
verzending, transcriptie, opslag in een
geautomatiseerd informatiebestand, of
vertaling in welke taal dan ook, in welke
vorm dan ook, en met welke middelen
dan ook van de bij dit product geleverde
handleidingen is de voorafgaande schrif-
telijke toestemming van Nikon vereist.
•Nikon behoudt zich het recht voor om de
hardware- en softwarespecificaties be-
schreven in deze handleidingen ten alle
tijde zonder voorafgaande waarschu-
wing te kunnen wijzigen.
•Nikon is niet aansprakelijk voor schade als
gevolg van het gebruik van dit product.
Hoewel Nikon alles in het werk heeft
gesteld om te zorgen dat de informatie
in deze handleidingen juist en volledig is,
stellen we het zeer op prijs als u de Nikon-
importeur op de hoogte wilt stellen van
eventuele onjuistheden of omissies (adres
apart bijgeleverd).
vii
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let er op dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereprodu-
ceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk straf-
baar kan zijn.
•Voorwerpen die volgens de wet niet
mogen worden gekopieerd of gere-
produceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld,
munten, waardepapieren of overheids-
obligaties, zelfs als dergelijke kopieën of
reproducties voorzien zijn van een stem-
pel “Voorbeeld”.
Het kopiëren of reproduceren van papier-
geld, munten of waardepapieren die in het
buitenland in circulatie zijn is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend, is
het kopiëren of reproduceren van onge-
bruikte door de overheid uitgegeven
postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door
de overheid uitgegeven zegels of van
gecertificeerde, door de wet voorge-
schreven documenten is verboden.
•Waarschuwingen m.b.t. zekere ko-
pieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uit-
gevaardigd met betrekking tot het kopië-
ren of reproduceren van waardepapieren
uitgegeven door commerciële instellin-
gen (aandelen, wissels, cheques, cadeau-
certificaten, etc.), reispassen of coupons,
behalve wanneer het gaat om een mini-
maal benodigd aantal kopieën voor za-
kelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens
niet toegestaan is het kopiëren of repro-
duceren van door de overheid uitgege-
ven paspoorten, vergunningen afgege-
ven door overheidsinstanties en andere
instellingen, identiteitskaarten en kaart-
jes zoals passen en maaltijdcouponnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van au-
teursrechterlijk beschermde creatieve
werken zoals boeken, muziek, schilde-
rijen, houtgravures, kaarten, tekeningen,
films en foto's is verboden middels natio-
nale en internationale wetten. Gebruik
dit product niet voor het maken van ille-
gale kopieën of voor het inbreuk maken
op de auteursrechten.
Handelsmerken
Apple, het Apple-logo, Macintosh, Mac OS, Power Macintosh en PowerBook zijn gedeponeerde han-
delsmerken van Apple Computer, Inc. Power Mac, iMac en iBook zijn handelsmerken van Apple Com-
puter, Inc. IBM en Microdrive zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines
Corporation. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. MMX
en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation. CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk
Corporation. Lexar Media is een handelsmerk van Lexar Media Corporation. Zip is een gedeponeerd
handelsmerk van Iomega Corporation in de VS en andere landen. Alle andere handelsnamen die in deze
handleiding of in de andere bij uw Nikon-product geleverde documentatie worden vermeld, zijn han-
delsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de betreffende houders.
viii
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid .......................................................................................... ii
Behandeling van de camera en batterij ........................................................... iv
Opmerkingen ................................................................................................. vi
Inleiding: Voordat u begint ............................................................................. 1
Overzicht: Over deze handleiding ................................................................. 2
Eerste kennismaking met de camera: Besturingsknoppen en displays....... 4
Eerste stappen: Voorbereidingen vóór gebruik ........................................... 14
Stap 1—Bevestig de camerariem .................................................................... 15
Stap 2—Plaats de batterij in de camera ........................................................... 16
Stap 3—Kies een taal ..................................................................................... 18
Stap 4—Stel de tijd en datum in ..................................................................... 19
Stap 5—Bevestig een objectief ....................................................................... 20
Stap 6—Plaats een geheugenkaart in de camera ............................................ 22
Instructies: Eenvoudig fotograferen en weergeven ..................................... 25
Eenvoudig fotograferen: Uw eerste foto's maken ...................................... 26
Stap 1—Maak de camera gebruiksklaar .......................................................... 27
Stap 2—Wijzig de camera-instellingen ............................................................ 28
Stap 3—Bepaal de uitsnede ............................................................................ 30
Stap 4—Stel scherp ........................................................................................ 31
Stap 5—Controleer de belichting .................................................................... 32
Stap 6—Maak een foto .................................................................................. 34
Eenvoudig weergeven: Foto's bekijken ........................................................ 35
Foto's maken: De fijne kneepjes .................................................................... 37
Het Shooting-menu ........................................................................................ 39
Opnamestand kiezen: Enkel beeld, continu of zelfontspanner .................. 41
Beeldkwaliteit en –grootte: Opslagcapaciteit effectief gebruiken ............. 43
Beeldkwaliteit ................................................................................................. 44
Beeldgrootte .................................................................................................. 46
Gevoeligheid (ISO-equivalent): Sneller op licht reageren ........................... 48
Witbalans: Kleuren natuurgetrouw weergeven .......................................... 50
Witbalans nauwkeurig instellen ...................................................................... 53
Vooringestelde witbalans ................................................................................ 55
Beeldcorrectie: Instellingen Shooting-menu ................................................ 58
Contouren benadrukken: Image Sharpening ................................................... 58
Contrast wijzigen: Tone Comp. ....................................................................... 59
Kleuren op het productieproces afstemmen: Color Mode ................................ 60
Kleuren beheersen: Hue Adjustment ............................................................... 62
ix
Scherpstelling: Regelen hoe de camera scherpstelt ..................................... 63
Scherpstelstand .............................................................................................. 63
Selectie scherpstelveld .................................................................................... 64
Autofocus ...................................................................................................... 65
Handmatig scherpstellen ................................................................................ 74
Belichting: Regelen hoe de camera de belichting instelt ............................ 75
Lichtmeting .................................................................................................... 75
Belichtingsstand ............................................................................................. 76
Vergrendeling automatische belichting ........................................................... 84
Belichtingscorrectie ......................................................................................... 86
Bracketing ...................................................................................................... 87
Flitsfotografie: Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken ........... 94
Flitssynchronisatiestanden ............................................................................... 96
Gebruik ingebouwde flitser ............................................................................ 98
Flitsbelichtingscorrectie ................................................................................... 102
Gebruik optionele flitser ................................................................................. 103
Zelfontspannerstand: Sluiter vertraagd ontspannen ................................... 108
Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen terugzetten ................... 110
Meer over weergeven: Weergaveopties ....................................................... 111
Enkel beeld weergeven ................................................................................... 112
Foto-informatie .............................................................................................. 114
Meerdere beelden bekijken: Thumbnails weergeven ....................................... 116
Foto's van dichtbij bekijken: Zoom tijdens het weergeven ............................... 118
Foto's beveiligen tegen verwijderen ................................................................ 119
Afzonderlijke foto's verwijderen...................................................................... 120
Menugids: Register voor menuopties ............................................................ 121
Gebruik van cameramenu's: Basishandelingen menu's ............................... 122
Het Playback-menu: Foto's beheren ............................................................. 124
Foto's verwijderen: Delete .............................................................................. 124
Mapopties: Folder Designate .......................................................................... 126
Automatisch weergeven: Slide Show .............................................................. 128
Foto's verbergen tijdens weergeven: Hide Image ............................................ 130
Printopdrachten aanmaken: Print Set .............................................................. 131
Foto-informatie regelen: Display Mode ........................................................... 134
x
Het Shooting-menu: Opnameopties ............................................................. 135
Instellingenbank kiezen: Bank Select ............................................................... 135
Bestandstype en –compressie: Image Quality .................................................. 136
Beeldgrootte kiezen: Resolution ...................................................................... 137
Kleuren natuurgetrouw weergeven: White Balance ......................................... 138
Gevoeligheid instellen: ISO ............................................................................. 139
Contouren benadrukken: Image Sharpening ................................................... 140
Contrast wijzigen: Tone Comp. ....................................................................... 141
Kleuren op het productieproces afstemmen: Color Mode ................................ 142
Kleuren beheersen: Hue Adjustment ............................................................... 143
Eigen instellingen: De camera nauwkeurig instellen ................................... 144
Het Setup-menu: Camera-instellingen .......................................................... 161
Geheugenkaarten formatteren: Format ........................................................... 162
Helderheid monitor wijzigen: LCD Brightness .................................................. 163
CCD klaarzetten voor inspectie: Mirror Lock-up .............................................. 163
Videonorm kiezen: Video Output .................................................................... 164
Foto's voorzien van commentaar: Image Comment ......................................... 164
Een USB-protocol kiezen: USB ........................................................................ 166
Aansluitingen: Aansluiten op externe apparaten ........................................ 167
Weergeven op een televisie: Uw camera op een videoapparaat aansluiten ..
168
Aansluiten op een computer: Informatieoverdracht en camerabesturing ...
169
Software voor de D100................................................................................... 169
Rechtstreekse USB-aansluiting ........................................................................ 172
Technische gegevens: Behandeling van uw camera, accessoires en
productondersteuning .................................................................................... 175
Optionele accessoires: Objectieven en andere accessoires .......................... 176
Objectieven voor de D100 .............................................................................. 176
Andere accessoires ......................................................................................... 180
Goedgekeurde geheugenkaarten ................................................................... 183
Behandeling van uw camera: Opbergen en onderhouden ......................... 184
Opbergen ....................................................................................................... 184
Reinigen ......................................................................................................... 185
Problemen oplossen: Uitleg bij foutberichten en displays .......................... 188
Productondersteuning via het internet: Online hulp voor Nikon-gebruikers ...
192
Specificaties .................................................................................................... 193
Trefwoordenregister ....................................................................................... 198
1
Eerste stappen
14–24
Overzicht
2–3
Eerste kennismaking met
de camera
4–13
Dit hoofdstuk is als volgt onderverdeeld:
Overzicht
Hier wordt toegelicht hoe deze handleiding is ingedeeld
en welke symbolen en weergavemethoden worden ge-
bruikt.
Eerste kennismaking met de camera
Het is handig om dit gedeelte van een boekenlegger te
voorzien, zodat u het tijdens het lezen van de handleiding
snel kunt terugvinden voor informatie over de benaming
en functie van de diverse cameraonderdelen.
Eerste stappen
In dit gedeelte wordt beschreven welke stappen u uitvoert
wanneer u de camera voor het eerst gebruikt: de batterij
en geheugenkaart in de camera plaatsen, een objectief
en de camerariem bevestigen en de datum, tijd en taal
instellen.
Inleiding
Voordat u begint
2
Inleiding—Overzicht
Overzicht
Over deze handleiding
De bedoeling van deze handleiding is om te zorgen dat u met veel plezier foto's maakt
met de geavanceerde D100 digitale spiegelreflexcamera van Nikon. Nieuwe gebruikers
die staan te trappelen om de eenvoud en de snelle resultaten van digitale fotografie te
ervaren, kunnen de stapsgewijze instructies in de Snelhandleiding volgen of het onder-
deel “Eerste stappen” en “Instructies” in deze handleiding lezen en “Eerste kennisma-
king met de camera” raadplegen voor informatie over de plaats van de camerabesturings-
knoppen en displays. Wanneer u de basisprincipes eenmaal onder de knie heeft, treft u
in “Foto's maken” en “Menugids” uitgebreide informatie aan over wanneer en hoe de
diverse camera-instellingen kunnen worden gebruikt. Wat u met uw foto's kunt doen
als u ze eenmaal heeft gemaakt, leest u in “Aansluitingen”, waarin staat hoe u de
camera op een televisie, videoapparaat en computer aansluit.
Voornaamste kenmerken
•De D100 is voorzien van een grote CCD (23,7 × 15,6 mm) met 6,1 miljoen effec-
tieve pixels, waarmee foto's in drie verschillende beeldgrootten kunnen worden
geproduceerd (3008 × 2000, 2240 × 1488 en 1504 × 1000 pixel).
•Verdere perfectionering van bewezen elementen uit de 3D-digitale matrixbeeld-
sturing van de D1-serie – inclusief nauwkeurige belichtingsregeling op basis van 3D-
matrixmeting en TTL-witbalans voor optimale kleurtemperatuurmeting – zorgt voor
foutloze kleurreproductie en vloeiende toonovergangen.
Keus uit drie kleurstanden, geoptimaliseerd voor sRGB- of Adobe-kleurruimte, zo-
dat gebruikers de kleurstand op hun productieproces kunnen afstemmen.
Foto's worden tijdens het fotograferen opgeslagen in een tijdelijke geheugenbuffer,
zodat maximaal zes foto's (of vier RAW-beelden) kunnen worden gemaakt bij een
snelheid van circa drie beelden per seconde.
Ruisonderdrukking kan worden gebruikt ter vermindering van de her en der ver-
spreide helder gekleurde pixels die bij sluitertijden van
1
/
2
sec. of langzamer kunnen
voorkomen.
•De ingebouwde flitser van de D100 zorgt dat u nooit dat perfecte plaatje misloopt,
zelfs niet als het licht slecht is.
De camera is uitgerust met een automatische gevoeligheidscorrectiefunctie, waar-
mee optimale belichting wordt bereikt wanneer de huidige instellingen niet de juiste
belichting opleveren.
•Twaalf-bits uitvoer van de CCD kan worden opgeslagen als RAW-gegevens.
•Met het optionele MB-D100 multifunctionele batterijpakket kunt u uw camera uit-
breiden met een voice-memo-functie en een ontspanknop en instelschijven voor
het maken van foto's in verticale (portret) stand.
3
Inleiding—Overzicht
Om het vinden van bepaalde informatie te vergemakkelijken, zijn de volgende symbo-
len en weergavemethoden gebruikt:
Maak testopnamen
Voordat u bij belangrijke gelegenheden (zoals bruiloften of reizen) foto's maakt, is het aan te
bevelen om een testopname te maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is
niet aansprakelijk voor kosten of gederfde winst als gevolg van het niet goed functioneren
van het product.
Levenslang leerproces
Als onderdeel van Nikons streven naar een levenslang leerproces waarbij Nikon continu
productondersteuning en –informatie verschaft, is er on-line op de volgende sites altijd nieuwe,
bijgewerkte informatie beschikbaar.
•Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
•Voor gebruikers in Europa: http://www.nikon-euro.com/
•Voor gebruikers in Azië, Oceanië, het Midden-Oosten en Afrika:
http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites om op de hoogte te blijven van de laatste productinformatie, tips en ant-
woorden op veelgestelde vragen (FAQ's), en voor algemeen advies over digitale beeldweergave
en fotografie. Raadpleeg voor meer informatie uw dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordi-
ging. Zie de URL hieronder voor de contactgegevens:
http://www.nikon-image.com/eng/
Ander exemplaar van deze handleiding
Mocht u deze handleiding kwijtraken, dan kunt u tegen een bepaalde vergoeding een nieuw
exemplaar bestellen bij een erkende Nikon-onderhoudsdienst.
Dit pictogram staat bij waarschuwin-
gen, informatie die u vóór gebruik
dient te lezen om te voorkomen dat u
uw camera beschadigt.
Dit pictogram staat bij tips, aanvullen-
de informatie die van pas kan komen
bij het gebruik van uw camera.
Dit pictogram staat bij opmerkingen,
informatie die u dient te lezen voordat
u uw camera gebruikt.
Dit pictogram geeft aan dat er elders
in deze handleiding meer informatie
over dit onderwerp staat.
Dit pictogram staat bij instellingen die
u met behulp van de cameramenu's
kunt wijzigen.
Dit pictogram staat bij instellingen die
u met behulp van het menu Custom
Settings nauwkeurig kunt afstellen.
4
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
Eerste kennismaking met de camera
Besturingsknoppen en displays
Neemt u even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsorganen en displays van
de camera. Misschien vindt u het handig om een boekenlegger bij dit hoofdstuk te
leggen om het gemakkelijk te kunnen terugvinden terwijl u de rest van de handleiding
leest.
Camerabody
4
3
2
1
5
6
11
10
7
8
9
1
13
14
12
1 Oogje voor camerariem .................... 15
2 Ontgrendeling opnamekeuzeknop ... 41
3 Opnamekeuzeknop .......................... 41
4 Accessoireschoentje ....................... 104
5 Scherptedieptecontroleknop ............ 76
6 AF-hulpverlichting ............................ 72
Zelfontspannerlampje .................... 108
Rode-ogen-reductielampje ............... 97
7 Hoofdschakelaar .............................. 27
8 Draadontspanneraansluiting .......... 182
9 Ontspanknop ....................... 31–34, 72
10 Belichtingscorrectieknop ( ) ...... 86
11 Flitsynchronisatieknop ( ) ........... 98
12 LCD-verlichtingsknop ( )
(indrukken om LCD-venster te verlich-
ten) ................................................ 115
Formatteerknop ( ) .................... 23
13 LCD-venster ....................................... 8
14 Brandpuntindicator ( ) ................. 74
5
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
15
16
18
17
20
19
21
15 Ingebouwde flitser ..................... 94, 98
16 Secundaire instelschijf ...................... 12
17 Functieknop ..................................... 12
Zie ook:
Belichtingsstand ............................ 76
Gevoeligheid (ISO-equivalent) ........ 48
Witbalans ...................................... 50
Beeldkwaliteit ............................... 44
Beeldgrootte ................................. 46
AF-veldstand ................................. 65
18 Ontgrendeling flitser ........................ 98
19 Beschermkapje aansluiting
...................................... 168, 171, 191
20 Ontgrendelknop objectief ................ 21
21 Selectieknop scherpstelstand............ 63
LCD-verlichting
De verlichting van het LCD-venster treedt in werking wanneer de LCD-verlichtingsknop wordt
ingedrukt; zo kunt u de camera-instellingen ook in het donker controleren. De verlichting
blijft in werking zolang de belichtingsmeter van de camera actief is of totdat de ontspanknop
wordt losgelaten.
6
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
Eerste kennismaking met de camera
Camerabody (vervolg)
24
25
26
27
28
29
23
22
32
34
33
36
37
30
31
35
38
39
22 Zoekeroculair ................................... 30
23 Flitsbelichtingscorrectieknop( )..102
Formatteerknop ( ) .................... 23
24 Bracketing-knop ( ) ..................... 88
25 Monitorknop ( ) .................. 35, 112
26 MENU-knop ( ) ................... 39, 122
27 Thumbnail-knop ( ) ................... 116
28 Beveiligknop ( ) ......................... 119
29 ENTER-knop ( ) ................... 40, 125
Zoomweergaveknop ( ) ................ 118
30 Kapje zoekeroculair .......................... 30
31 AE/AF-vergrendelingsknop ( )
.......................................... 70, 84, 154
32 Hoofdinstelschijf .............................. 12
33 Geheugenkaartsleuf ......................... 22
34 Multi-selector ............... 35, 39, 64, 114
35 Vergrendelingsknop scherpstelveld ... 64
36 Schuifje geheugenkaartsleuf ............ 22
37 Toegangslampje geheugenkaart ....... 34
38 Wisknop ( ) ......................... 35, 120
39 Monitor ..................................... 15, 35
7
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
40
41
44
45
42
43
40 Statiefmoer
41 Aansluitingen voor MB-D100 ......... 180
42 Selectieknop lichtmeting .................. 75
43 Oogsterktecorrectieknop .................. 30
44 Schuifje batterijvakdeksel ................. 16
45 Batterijvakdeksel ...................... 16, 180
Besturingsknoppen en displays
8
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
LCD-venster
2
7
6
5
3
4
1
8
9
14
13
12
11
10
15
17
16
Eerste kennismaking met de camera
9
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
Besturingsknoppen en displays
1 Sluitertijd ................................... 79–80
Gevoeligheid .................................... 48
Belichtingscorrectiewaarde ............... 86
Flitscorrectiewaarde ....................... 102
Aantal opnamen bij bracketing ........ 88
Witbalanscorrectie ........................... 90
2 Batterij-indicator .............................. 17
3 Beeldgrootte .................................... 46
4 Beeldkwaliteit .................................. 44
5 Flitscorrectie-indicator .................... 102
6 Belichtingscorrectie-indicator ........... 86
7 Flexibel-programma-indicator ........... 78
8 Flitssynchronisatiestand .................... 96
9 Diafragma ........................................ 81
Bracketing-ophoogwaarde ............... 88
Beeldoverspeelstandindicator ......... 173
10 Indicator eigen instellingen ............ 146
11 Aantal resterende opnamen ............. 27
Aantal resterende opnamen voor
geheugenbuffer volraakt .................. 41
Indicator afstandsbedieningsstand ...
173
12 Witbalansstand ................................ 50
13 Bracketing-indicator ......................... 88
14 Klokbatterij-indicator ....................... 19
15 “K” (verschijnt bij geheugencapaciteit
voor meer dan 1.000 opnamen) ....... 42
16 Bracketingvoortgangsindicator ......... 89
17 Scherpstelveld ............................ 64–69
Het LCD-venster
Bij hoge temperaturen kan het LCD-venster donkerder worden en meer tijd nodig hebben
om te reageren. De display wordt weer normaal bij kamertemperatuur.
10
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
Eerste kennismaking met de camera
De zoekerdisplay
Geen batterij
Wanneer de batterij volledig leeg is of er geen batterij in de camera zit, verduistert de display
in de zoeker. Dit is normaal en wijst niet op een storing. De zoekerdisplay wordt weer nor-
maal wanneer u een volledig opgeladen batterij in de camera plaatst.
De zoekerdisplay
De scherpstelveldweergave en de rasterlijnen in de zoeker (geavanceerde scherpsteldisplay)
kunnen bij hoge temperaturen lichter worden en bij lage temperaturen donkerder worden en
trager reageren. De andere weergaven in de zoeker kunnen bij hoge temperaturen donker-
der worden en trager reageren. Alle weergaven worden weer normaal bij kamertemperatuur.
2
1
3
4 5 687 9 10 11
1615141312
2
11
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
Besturingsknoppen en displays
1 Referentiecirkel (diameter 12 mm) voor
centrumgerichte lichtmeting ............ 75
2 Scherpstelpunt (scherpstelvelden) 64–69
Spotmetingsdoelen .......................... 75
3
Raster (getoond wanneer ON is
geselecteerd bij Eigen Instelling 19) ..
157
4 Scherpstelindicator ..................... 31, 70
5 Lichtmeting ...................................... 75
6 Vergrendeling automatische belichting
........................................................ 84
7 Belichtingsstand ............................... 76
8 Flitscorrectie-indicator .................... 102
9
Belichtingscorrectie-indicator ............
86
10 “K” (verschijnt bij geheugencapaciteit
voor meer dan 1000 opnamen) ........ 42
11 Flitser-gereedindicator ...................... 99
12 Batterij-indicator .............................. 17
13 Sluitertijd ................................... 80, 82
14 Diafragma.................................. 81–82
15 Elektronische analoge belichtingsindicator
........................................................ 83
Belichtingscorrectie .......................... 86
16 Aantal resterende opnamen ............. 27
Aantal resterende opnamen voor
geheugenbuffer volraakt .................. 41
EBelichtingscorrectiewaarde ............. 86
Flitsbelichtingscorrectiewaarde ....... 102
Geavanceerde scherpsteldisplay
Wanneer de achtergrond helder is, wordt het actieve scherpstelveld ( 64) zwart gemar-
keerd. Wanneer de achtergrond donker is, wordt het actieve scherpstelveld kort rood gemar-
keerd om het te laten contrasteren met de achtergrond (“Vari-Brite” scherpstelvelden), wat
het gemakkelijker maakt om te zien welk scherpstelveld is geselecteerd. U kunt ook raster-
lijnen in de zoeker weergeven. Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 19 (Grid
Display; 157), dan wordt er een raster over de display in de zoeker heen afgebeeld. Dit
raster kan van pas komen bij het fotograferen van landschappen of bij het tilten of shiften
van een PC-Nikkor-objectief.
Bij dit type zoekerdisplay komt het voor dat er vanuit het geselecteerde scherpstelveld dunne
lijntjes lopen, of dat de zoekerdisplay rood wordt wanneer u het geselecteerde scherpstelveld
markeert. Deze verschijnselen zijn normaal en wijzen niet op een storing.
12
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
Eerste kennismaking met de camera
De instelschijven
De hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf kunnen alleen of in combinatie met
andere besturingsknoppen worden gebruikt om diverse instellingen te wijzigen.
+
+
Beeldkwaliteit en –grootte
Kies een beeldgrootte ( 47)
Stel de beeldkwaliteit in ( 46)
+
+
Witbalans
Stel de witbalans nauwkeurig af ( 53–54)/
meet een waarde voor vooringestelde wit-
balans ( 56)
Kies een witbalansinstelling ( 52)
+
Gevoeligheid (ISO-equivalen)
Stel de gevoeligheid in (ISO-equivalent;
49)
Flits-
synchronisaties-
tandknop
Functieknop
Secundaire
instelschijf
Hoofdinstel-
schijf
Bracketing-knop
Flitsbelichtin-
gscorrectieknop
Belichtin-
gscorrect-
ieknop
13
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
Besturingsknoppen en displays
+
AF-veldstand
Stel de AF-veldstand in ( 65)
+
+
Flitsinstellingen
Stel flitscorrectie in (wanneer functieknop op
P, S, A of M staat; 102)
Kies een flitssynchronisatiestand (wanneer
functieknop op P, S, A of M staat; 98)
Belichting
+
Stel de belichtingscorrectie in (wanneer func-
tieknop op P, S, A of M staat; 86)
+
Zet bracketing aan of uit (wanneer functie-
knop op P, S, A of M staat; 88)
+
Wijzig de bracketing-instellingen (wanneer
functieknop op P, S, A of M staat; 88)
+
Kies een combinatie van diafragma en slui-
tertijd (belichtingsstand P; 78)
+
Kies een sluitertijd (belichtingsstand S of M;
80)
+
Kies een diafragma (belichtingsstand A of
M; 81–82)
14
Inleiding—Eerste stappen
Plaats de batterij in de camera 16–17STAP 2
Kies een taal 18STAP 3
Stel de tijd en datum in 19STAP 4
Eerste stappen
Voorbereidingen vóór gebruik
Voer de onderstaande stappen uit voordat u de camera voor het eerst gebruikt:
Bevestig de camerariem 15STAP 1
Bevestig een objectief 20–21STAP 5
Plaats een geheugenkaart in de camera 22–23STAP 6
Zie voor meer informatie over batterijen en andere stroombronnen:
•Technische gegevens: Optionele accessoires ..................... 176–183
• Behandeling van de camera en batterij ............................ iv–v
Zie voor meer informatie over voor de D100 verkrijgbare objectieven:
•Technische gegevens: Optionele accessoires ..................... 176–183
Zie voor meer informatie over compatibele geheugenkaarten:
•Technische gegevens: Goedgekeurde geheugenkaarten ... 183
Zie voor meer informatie over geheugenkaarten formatteren:
Het Setup-menu: Geheugenkaarten formatteren ............. 162
15
Inleiding—Eerste stappen
Stap 1—Bevestig de camerariem
Bevestig de camerariem stevig aan de twee oogjes van de camerabody, zoals hieronder
afgebeeld.
1
Het monitorkapje
Bij uw camera wordt een transparant plastic kapje (BM-2
beschermkap LCD-monitor) geleverd om de monitor schoon
te houden en te beschermen wanneer de camera niet in ge-
bruik is of wanneer u hem vervoert. Om het beschermkapje
van de monitor te verwijderen, dient u de camera stevig vast
te houden en de onderkant van het kapje voorzicht naar bui-
ten te trekken, zoals rechts afgebeeld (1). Wanneer u het
kapje heeft losgemaakt, kunt u het iets van de monitor weg
trekken (2) en het daarna verwijderen zoals afgebeeld (3).
Om het beschermkapje weer terug te plaatsen, dient u de
twee uitstekende pennen bovenaan het kapje in de daarvoor
bestemde inkepingen boven de cameramonitor (1) te plaat-
sen en tegen de onderkant van het kapje te drukken tot het
op zijn plaats klikt (2).
Trek de onderkant van het
kapje niet verder uit dan hier
getoond
16
Inleiding—Eerste stappen
Stap 2—Plaats de batterij in de camera
Uw camera wordt gevoed door één oplaadbare Nikon EN-EL3 lithium-ion batterij (bij-
geleverd).
2
.1 Laad de batterij op
De EN-EL3 batterij is bij levering niet volledig opgeladen. Om zolang mogelijk te
kunnen fotograferen wordt aanbevolen om de batterij vóór gebruik volledig op
te laden. Met de bij uw camera geleverde MH-18 snellader duurt het ongeveer
twee uur voordat de batterij helemaal opgeladen is; instructies voor het opladen
van de batterij treft u aan in de documentatie bij het laadapparaat.
a
b
2
.2 Zet de camera uit
Zet de camera uit voordat u de batterij in de ca-
mera plaatst of uit de camera verwijdert.
2
.3 Open het deksel van het batterijvak
Duw het schuifje van het batterijdeksel in de
“open”-stand ( ; a) en klap het deksel open (b).
Eerste stappen
2
.4 Plaats de batterij in de camera
Plaats een volledig opgeladen batterij met de
polen in de rechts getoonde richting in de camera.
2
.5 Sluit het batterijdeksel
Controleer of het deksel goed gesloten is om te
voorkomen dat de batterij tijdens gebruik uit de
camera valt.
2
17
Inleiding—Eerste stappen
Batterij verwijderen
Om de batterij te verwijderen dient u de camera uit te zetten, het deksel van het batterijvak
te openen zoals hierboven beschreven en de batterij uit de camera te schuiven.
Display wanneer camera uit staat
Wanneer de camera uit staat en de hoofdbatterij in de camera
zit of de optionele EH-5 lichtnetadapter is aangesloten, dan
toont het LCD-venster alleen het aantal resterende opnamen.
Als er geen geheugenkaart in de camera zit, dan toont het
venster .
7—Auto Meter-Off ( 151)
De periode waarna de display automatisch uitschakelt kan worden ingesteld met behulp van
Eigen Instelling 7.
Voorbereidingen vóór gebruik
OpmerkingenConditie
Zoeker
LCD-
venster
Om stroom te sparen schakelen de diafragma-
en sluitertijdindicators op het LCD-venster en
alle indicators in de zoeker uit als er geduren-
de zes seconden (Auto Meter Off) geen han-
delingen zijn verricht. Druk de ontspanknop
half in om de display terug aan te zetten.
Batterij volledig
opgeladen
Voldoende lading
voor alle hande-
lingen
Batterij leeg
(Knippert)
Ontspanknop buiten werking gesteld. Er kunnen geen
foto's worden genomen tot de batterij vervangen is.
*
Geen pictogram getoond wanneer de camera wordt gevoed door een optionele licht-
netadapter.
(Knippert)
Houd een volledig opgeladen reservebatterij
bij de hand.
Batterij bijna leeg
Pictogram
*
2
.6 Controleer de batterijconditie
Zet de camera aan en controleer de batterijconditie op het LCD-venster of in de zoeker.
2
18
Inleiding—Eerste stappen
Stap 3—Kies een taal
De cameramenu's en –berichten kunnen worden weergegeven in het Duits, Engels,
Frans, Japans of Spaans.
Eerste stappen
Roep het SET UP-menu op
Format
LCD Brightness
Mirror Lock-up
Video Output
Date
O
– –
OFF
NTSC
– –
SET UP
3
.3
Plaats de cursor in het SET UP-menu
SET UP
Format
LCD Brightness
Mirror Lock-up
Video Output
Date
O
– –
OFF
NTSC
– –
3
.4
Markeer Language
Video Output
Date
Language
Image Comment
En
NTSC
– –
OFF
USB
M
SET UP
3
.5
Geef de opties weer
OK
De
En
Fr
Es
Language
English
Deutsch
Français
Español
SET UP
3
.6
Markeer een optie
OK
Language
De
En
English
Deutsch
Français
Español
Fr
Es
SET UP
3
.7
Selecteer de optie en ga terug naar het
SET UP-menu
Video Output
Date
Language
Image Comment
En
NTSC
– –
OFF
USB
M
SET UP
3
.8
Roep de cameramenu's op
Delete
Folder Designate
Slide Show
Hide Image
Print Set
Display Mode
PLAYBACK MENU
ND100
3
.2
Zet de camera aan
3
.1
3
19
Inleiding—Eerste stappen
Stap 4—Stel de tijd en datum in
Bij alle foto's worden de opnametijd en –datum geregistreerd. Om te zorgen dat uw
foto's van de juiste tijd en datum worden voorzien, dient u het Setup-menu op te
roepen zoals hiernaast beschreven en daarna de onderstaande stappen te volgen om
de tijd en datum in te stellen.
Bewaar de gewijzigde instellingen en
ga terug naar het SET UP-menu
SET UP
Format
LCD Brightness
Mirror Lock-up
Video Output
Date
O
– –
OFF
NTSC
– –
4
.5
De klokbatterij
De interne klok-kalender van de camera wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare
stroombron, die wanneer nodig wordt opgeladen als de hoofdbatterij in de camera is ge-
plaatst of de camera via een optionele EH-5 lichtnetadapter wordt gevoed. Na drie dagen
opladen kan deze stroombron circa vijf maanden reservestroom leveren. Als het
pictogram op het LCD-venster knippert, is de klokbatterij leeg en is de klok teruggesteld op
2002.01.01 00:00:00. Volg de bovenstaande stappen om de juiste datum en tijd in te stellen.
Voorbereidingen vóór gebruik
Stel het jaar (Y) in
2002 01
00
15
01
20
SET OK
Date
YM
HM
D
S
SET UP
4
.3
Markeer het volgende onderdeel.
Herhaal stap 4.3–4.4 tot u de maand
(M), dag (D), uren (H), minuten (M) en
seconden (S) heeft ingesteld
2002 05 10
11 00
00
SET OK
YM
HM
D
S
Date
SET UP
4
.4
Markeer Date
SET UP
Format
LCD Brightness
Mirror Lock-up
Video Output
Date
O
– –
OFF
NTSC
– –
4
.1
Roep het menu Date op
2002 01
00
15
01
20
SET OK
Date
YM
HM
D
S
SET UP
4
.2
De cameraklok is minder nauwkeurig
dan de meeste andere klokken die op
batterijen lopen en dient regelmatig te
worden gecontroleerd en zo nodig
worden bijgesteld.
4
20
Inleiding—Eerste stappen
Eerste stappen
Stap 5—Bevestig een objectief
Om alle mogelijkheden van uw camera volledig te kunnen benutten is het aan te beve-
len een CPU-objectief van het type G of D te gebruiken.
5
.1 Zet de camera uit
Zet de camera uit voordat u een objectief beves-
tigt of verwijdert.
5
.2 Bevestig een objectief
Zorg dat het montageteken op het objectief in
lijn staat met het montageteken op de camera-
body en plaats het objectief in de bajonetvatting
van de camera. Draai het objectief tegen de klok
in tot het op zijn plaats klikt, zonder de
ontgrendelingsknop van het objectief in te druk-
ken.
Bescherm de camera tegen stof en vuil
Stof, vuil en andere vreemde deeltjes in uw camera kunnen
als spikkels of vlekken op uw foto of in de zoeker zichtbaar
zijn. Plaats daarom de bij uw camera geleverde BF-1A body-
dop op de objectiefaansluiting wanneer er geen objectief
op de camera bevestigd is. Houd de objectiefaansluiting naar
beneden gericht bij het verwisselen van het objectief of het
terugplaatsen van de cameradop.
Type D objectiefType G objectiefCPU-objectieven zijn
voorzien van CPU-
aansluitingen
5
21
Inleiding—Eerste stappen
Voorbereidingen vóór gebruik
5
.3 Vergrendel het diafragma op de laagste instelling
Deze stap is overbodig wanneer u een type G objectief gebruikt (type G objectie-
ven zijn niet voorzien van een diafragmaring). Als u een ander type objectief
gebruikt, dient u het diafragma te vergrendelen op de laagste instelling (hoogste
f-/getal).
Als u deze stap niet uitvoert wanneer u een CPU-objectief gebruikt, dan toont
de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de zoeker een knipperend
wanneer u de camera aanzet. U kunt geen foto's maken tot u de camera heeft
uitgezet en het diafragma op het hoogste f-/getal heeft vergrendeld.
Objectief verwijderen
Zorg dat de camera uit staat wanneer u het objectief verwij-
dert of verwisselt. Om het objectief te verwijderen dient u
de vergrendelknop van het objectief in te drukken terwijl u
het objectief met de klok mee draait.
Objectieven zonder CPU
U kunt alleen objectieven zonder CPU gebruiken wanneer u de functieknop op M (hand-
matige belichtingsstand) zet. In andere standen wordt de ontspanknop buiten werking ge-
steld. Wanneer u een objectief zonder CPU bevestigt, werken de belichtingsmeters van de
camera niet en toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de zoeker om
aan te geven dat het diafragma alleen met behulp van de diafragmaring van het objectief
kan worden ingesteld.
Voor meer informatie over:
176 Objectieven voor de D100
5
22
Inleiding—Eerste stappen
Eerste stappen
Stap 6—Plaats een geheugenkaart in de camera
In plaats van film gebruikt uw digitale Nikon-camera CompactFlash
geheugenkaarten
of IBM MicroDrive
®
‚ kaarten om foto's op te slaan. Zie voor een lijst met goedgekeurde
geheugenkaarten “Technische gegevens: Goedgekeurde geheugenkaarten” ( 183).
6
.1 Zet de camera uit
Zet de camera uit voordat u een geheugenkaart
in de camera plaatst of uit de camera verwijdert.
6
.2 Open het deksel van de geheugenkaartsleuf
Open het deksel van de geheugenkaartsleuf zo-
als rechts afgebeeld.
6
.3 Plaats een geheugenkaart in de camera
Plaats de geheugenkaart met het etiket op de
achterkant naar de monitor gericht in de camera.
Schuif de kaart in de sleuf tot hij volledig contact
maakt met de aansluitingen achterin de gleuf (1)
en de eject-knop omhoog springt (2). Sluit het
deksel van de geheugenkaartsleuf.
2
1
1
2
Geheugenkaarten in de camera plaatsen
Plaats de geheugenkaart in de hierboven getoonde richting
in de camera, zonder hard te duwen. Probeer niet om de
kaart in een andere richting in de camera te plaatsen, aan-
gezien de camera en de kaart hierdoor beschadigd kunnen
raken.
De opening van de geheugenkaartsleuf loopt ietwat schuin
af (zie afbeelding rechts). Houd de geheugenkaart bij het
inbrengen in de kaartsleuf daarom iets schuin.
Inbreng-
richting
Etiket ach-
terkant
Aanslui-
tingen
6
23
Inleiding—Eerste stappen
Voorbereidingen vóór gebruik
6
.4 Formatteer de geheugenkaart
Voordat u geheugenkaarten voor het eerst kunt gebruiken moeten ze worden
geformatteerd. Tijdens het formatteren wordt echter alle informatie op de
geheugenkaart permanent gewist. Kopieer daarom alle foto's en andere infor-
matie die u wilt bewaren naar een computer voordat u verder gaat ( 169).
Om de kaart te formatteren dient u de camera aan te zetten en de ( en
) knoppen gelijktijdig circa twee seconden in te drukken. De sluitertijdindicator
toont een knipperend en de opnameteller knippert. Wanneer u beide
knoppen nogmaals samen indrukt wordt de geheugenkaart geformatteerd. Druk
op een willekeurige andere knop om de kaart niet te formatteren.
Tijdens het formatteren verschijnen de letters in de opnameteller. Terwijl
de geheugenkaart wordt geformatteerd dient u de kaart of de batterij niet uit de
camera te verwijderen en de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) niet los te kop-
pelen. Wanneer het formatteren voltooid is, toont de opnameteller het aantal
foto's dat bij de huidige instellingen kan worden gemaakt.
Geen geheugenkaart
Als er geen geheugenkaart in de camera is geplaatst en de
hoofdbatterij zit in de camera of de camera is aangesloten
op een lichtnetadapter, dan toont de opnameteller op het
LCD-venster . Wanneer de camera aan staat en de
indicators in de zoeker worden weergegeven, dan toont de
opnameteller in de zoeker ook .
Format ( 162)
U kunt geheugenkaarten ook formatteren door de optie Format in het Setup-menu te ge-
bruiken.
6
24
Inleiding—Eerste stappen
Geheugenkaarten
• Geheugenkaarten kunnen heet zijn na gebruik. Pas daarom op bij het verwijderen van een
geheugenkaart uit de camera.
• Formatteer geheugenkaarten voor u ze voor het eerst gebruikt.
• Schakel de stroom uit voordat u een geheugenkaart in de camera plaatst of uit de camera
verwijdert.
•Verwijder de geheugenkaart of batterij niet uit de camera, zet de camera niet uit en koppel
de lichtnetadapter niet los wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd of wanneer er
informatie wordt opgeslagen, verwijderd of gekopieerd naar een computer. Wanneer u dit
toch doet kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de kaart.
• Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen voorwerpen.
Oefen geen druk uit op de buitenkant van de kaart. Hierdoor kan de kaart beschadigd
raken.
•Buig de kaart niet, laat hem niet vallen en stel hem niet bloot aan hevige fysieke schokken.
Laat de kaart niet nat worden en stel hem niet bloot aan een hoge luchtvochtigheid of
direct zonlicht.
Geheugenkaarten verwijderen
Wanneer de camera uit staat kunt u de geheugenkaart uit
de camera verwijderen zonder dat er informatie verloren
gaat. Wacht tot het groene kaarttoegangslampje naast de
kaartsleuf niet langer brandt en zet de camera uit. Druk op
de vergrendeling van de geheugenkaartsleufdeksel, open
het deksel en druk op de eject-knop om de kaart een stukje
uit de camera te laten komen (1). Nu kunt u de kaart verder
met de hand verwijderen (2). Probeer NIET om de kaart te
verwijderen terwijl het toegangslampje brandt. Wanneer u
dat toch doet, kan dit leiden tot gegevensverlies of bescha-
diging van de camera en de kaart.
Eerste stappen
Toegang-
slampje
6
25
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap beschreven hoe u
uw eerste foto's maakt en weergeeft.
Eenvoudig fotograferen
Hier wordt beschreven hoe u autofocus en geprogram-
meerde automatische belichting kunt gebruiken voor een-
voudige kijk-en-klik-foto's die in de meeste gevallen opti-
male resultaten zullen opleveren.
Eenvoudig weergeven
In dit gedeelte leest u hoe u foto's op de monitor kunt
bekijken.
Instructies
Eenvoudig fotograferen en weergeven
Eenvoudig fotograferen
26–34
Eenvoudig weergeven
35–36
26
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Wijzig de camera-instellingen 28–29STAP 2
Maak de camera gebruiksklaar 27STAP 1
U maakt een foto door de onderstaande zes basisstappen te volgen:
Eenvoudig fotograferen
Uw eerste foto's maken
Bepaal de uitsnede 30STAP 3
Stel scherp 31STAP 4
Controleer de belichting 32STAP 5
Maak een foto 34STAP 6
Zie voor meer informatie over de batterij-indicator:
• Inleiding: Eerste stappen .................................................. 16–17
Zie voor informatie over het terugzetten van instellingen op hun standaardwaarden:
Foto's maken: Reset met twee knoppen .......................... 110
Menugids: Het menu Custom Settings ............................. 144–160
Zie voor meer informatie over de volgende camera-instellingen:
Foto's maken: Opnamestand kiezen ................................ 41–42
• Foto's maken: Beeldkwaliteit en –grootte ........................ 43–47
Foto's maken: Gevoeligheid (ISO-equivalent).................... 48–49
• Foto's maken: Witbalans ................................................. 50–57
Foto's maken: Scherpstelling............................................ 63–74
Foto's maken: Belichting .................................................. 75–93
Zie voor informatie over het effect van een diafragma-instelling vooraf bekijken:
Foto's maken: Belichting .................................................. 75–93
Zie voor informatie over optionele zoekeraccessoires:
•Technische gegevens: Optionele accessoires ..................... 180–183
Zie voor meer informatie over scherpstelopties:
Foto's maken: Scherpstelling............................................ 63–74
Zie voor informatie over het veranderen van de compositie na het instellen
van de belichting:
Foto's maken: Belichting ................................................. 75–93
Zie voor meer informatie over flitsfotografie:
• Foto's maken: Flitsfotografie ............................................ 94–106
Zie voor informatie over vertraagd afdrukken:
• Foto's maken: Zelfontspannerstand ................................. 108–109
27
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Stap 1—Maak de camera gebruiksklaar
Voer voordat u een foto maakt de onderstaande stappen uit om de camera klaar voor
gebruik te maken.
1
.1 Zet de camera aan
Het LCD-venster springt aan en de zoekerdisplay
licht op.
1
1
.2 Controleer de batterijconditie
Als het “batterij bijna leeg”-pictogram ( )
wordt getoond op het LCD-venster of knippert in
de zoeker, laad de batterij dan op of vervang hem
door een volledig opgeladen reservebatterij voor-
dat u verder gaat.
1
.3 Controleer het aantal resterende opnamen
De opnameteller op het LCD-venster en in de
zoeker toont het aantal foto's dat bij de huidige
instellingen kan worden gemaakt. Wanneer dit
getal op nul komt te staan, toont de sluitertijdin-
dicator op het LCD-venster een knipperend
en toont de sluitertijdindicator in de zoeker
. Om meer foto's te kunnen maken dient u
eerst een aantal foto's te verwijderen, een nieuwe
geheugenkaart in de camera te plaatsen of de
beeldkwaliteit en -grootte te wijzigen.
28
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Middelste
scherpstelveld
Focus area 64
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
middelste scherpstelveld.
(enkel-
velds-AF)
AF-area
mode
Wanneer u de ontspanknop half indrukt wordt de
scherpstelling vergrendeld op de afstand tot het
onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld.
65–
66
A
(automatisch)
White
balance
De witbalans wordt automatisch ingesteld voor na-
tuurlijke kleuren onder de meeste typen verlich-
ting.
50–
57
200Sensitivity
De gevoeligheid (het digitale equivalent van film-
snelheid) wordt ingesteld op een waarde die on-
geveer overeenkomt met ISO 200.
48–
49
L
(groot)
Image size Foto's zijn 3008 × 2000 pixel groot.
46–
47
NORM
(JPEG
Normal)
Image
quality
Foto's worden gecomprimeerd voor een optimaal
evenwicht tussen beeldkwaliteit en bestandsgroot-
te voor snapshot foto's.
43–
46
Stap 2—Wijzig de camera-instellingen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto's maakt bij de standaardinstellingen van
de camera. In “Foto's maken” staat wanneer en hoe u de instellingen wijzigt ( 37).
Eenvoudig fotograferen
2
StandaardOptie Beschrijving
2
.1 Standaardinstellingen terugzetten
Om de instellingen in de onderstaande tabel te-
rug te zetten op hun standaardwaarden dient u
beide knoppen met een groene stip ernaast (
en ) tegelijkertijd ongeveer twee seconden in
te drukken (reset met twee knoppen, 110).
TDe display op het LCD-venster schakelt kort uit
wanneer de instellingen worden teruggezet.
29
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Uw eerste foto's maken
2
Objectieven zonder CPU
De belichtingsstand P (geprogrammeerd automatisch) kan alleen worden gebruikt als er een
CPU-objectief op de camera bevestigd is. Wanneer u een objectief zonder CPU gebruikt,
toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de zoeker een knipperend en
kan er geen opname worden gemaakt. Objectieven zonder CPU kunnen alleen in de hand-
matige stand (belichtingsstand M) worden gebruikt.
2
.2 Zet de opnamestand op enkel beeld ( 41)
Houd de ontgrendeling van de keuzeknop inge-
drukt (1) en zet de opnamekeuzeknop (2) op
(enkel beeld). Nu neemt de camera telkens wan-
neer u de ontspanknop indrukt één foto.
2
.3 Zet de scherpstelstand op enkelvoudige autofocus ( 63)
Draai de selectieknop voor de scherpstelstand
rond tot hij bij S (enkelvoudige autofocus) op zijn
plaats klikt. Bij deze instelling stelt de camera
automatisch scherp op het onderwerp in het ge-
selecteerde scherpstelveld wanneer u de ontspan-
knop half indrukt. U kunt alleen foto's maken als
de camera scherpgesteld staat.
2
.4 Stel de lichtmeetmethode in op matrix ( 75)
Zet de selectieknop voor de lichtmeting op
(matrixmeting). Bij matrixmeting wordt de
belichting ingesteld aan de hand van informatie
uit alle delen van het beeld, voor optimale weer-
gave van het totale beeld.
2
.5 Zet de functieknop op P (geprogrammeerd automatisch; 77)
Zet de functieknop voordat u afdrukt op P (ge-
programmeerd automatisch). Bij deze instelling
stelt de camera de sluitertijd en het diafragma
automatisch in op basis van een ingebouwd
belichtingsprogramma, wat in de meeste geval-
len het beste resultaat oplevert.
1
2
30
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Eenvoudig fotograferen
3
Stap 3—Bepaal de uitsnede
Om te voorkomen dat uw foto onscherp wordt doordat uw handen trillen, dient u de
camera stevig met beide handen vast te houden, met uw ellebogen ter ondersteuning
licht tegen uw bovenlichaam geklemd. Houd de handgreep in uw rechterhand en om-
vat de camerabody of het objectief met uw linkerhand.
Aanbevolen wordt om bij het maken van foto's met één voet een halve pas vóór de
andere te staan en te zorgen dat uw bovenlichaam stabiel is.
Gebruik oogsterktecorrectieknop
Wanneer u de oogsterktecorrectie instelt terwijl u door de zoeker kijkt, pas dan op dat u niet
per ongeluk uw vinger of nagel in uw oog steekt.
Scherpstelling zoeker
De zoeker is voorzien van een oogsterktecorrectieknop voor
aanpassing aan individuele verschillen in gezichtsvermogen.
Om de zoeker scherp te stellen dient u de oogsterkte-
correctieknop omhoog en omlaag te schuiven tot het scherp-
stelpunt in de zoeker scherp is. Indien nodig kunt u voor de
dioptrieverstelling de rubber oogschelp verwijderen. Bij het
terugplaatsen van de oogschelp moet de zijde met de let-
ters omlaag wijzen.
De oogsterktecorrectie kan worden aangepast van –2 m
–1
tot +1 m
–1
. Met oogcorrectie-
lenzen (apart verkrijgbaar, 180) kunt u de oogsterktecorrectie instellen van –5 m
–1
tot
+3 m
–1
. Wanneer u correctielenzen gebruikt, dient u de rubberen schelp van het zoekeroculair
te verwijderen.
Het optionele MB-D100 mul-
tifunctionele batterijpakket
is voorzien van een ontspan-
knop voor het nemen van
foto's in de portretstand
(verticale richting).
31
Instructies—Eenvoudig fotograferen
4
Stap 4—Stel scherp
Bij enkelvoudige AF stelt de camera scherp op het on-
derwerp in het geselecteerde scherpstelveld wanneer u
de ontspanknop half indrukt. Nadat u het scherpstel-
punt op uw onderwerp heeft gecentreerd, dient u de
ontspanknop half in te drukken en de scherpstelling in
de zoeker te controleren. Als het onderwerp te donker
is, springt de AF-hulpverlichting automatisch aan ter
ondersteuning van de automatische scherpstelling.
De functieknop
U kunt alleen foto's maken wanneer de functieknop op P, S, A of M staat. Bij andere instel-
lingen wordt de ontspanknop buiten werking gesteld.
Beelddekking van de zoeker
Circa 95% van het beeld dat op de CCD wordt belicht is te zien in de zoeker. Door de zoeker
ziet u iets minder dan er op de uiteindelijke foto verschijnt.
Zoekerdisplay Betekenis
Onderwerp is scherp.
(knippert)
Camera is niet in staat om d.m.v. autofocus scherp te stellen op
onderwerp op scherpstelpunt.
Als de camera niet met autofocus kan scherpstellen, stel dan handmatig scherp ( 74)
of gebruik de scherpstelvergrendeling om scherp te stellen op een ander onderwerp
dat zich op dezelfde afstand bevindt, en bepaal daarna opnieuw de compositie van uw
foto ( 64). Om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van
het beeld bevindt, kunt u de scherpstelvergrendeling ( 70) gebruiken of het scherp-
stelveld waarin uw onderwerp zich bevindt selecteren met behulp van de multi-selector.
Uw eerste foto's maken
32
Instructies—Eenvoudig fotograferen
5
Stap 5—Controleer de belichting
Druk de ontspanknop half in en controleer de sluiter-
tijd- en diafragma-indicator in de zoeker. Als de foto bij
de huidige instellingen onder- of overbelicht zou wor-
den, dan toont de sluitertijdindicator of de diafragma-
indicator één van de symbolen in de onderstaande ta-
bel.
Symbool Betekenis
Foto wordt overbelicht. Gebruik een neutraalfilter.
Sluitertijd en cameratrilling
Om onscherpe foto's veroorzaakt door cameratrilling te voorkomen, dient de sluitertijd snel-
ler te zijn dan de omgekeerde waarde van de brandpuntafstand in seconden (als het objectief
bijvoorbeeld een brandpuntafstand van 50 mm heeft, dan dient de sluitertijd sneller dan
1
/
50
sec. te zijn). Bij lange sluitertijden wordt aanbevolen een statief te gebruiken. Om onscherpe
foto's te voorkomen kunt u de ingebouwde flitser omhoog zetten (zie volgende bladzijde) of
de gevoeligheid verhogen ( 48).
3—ISO Auto ( 148)
Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 3 (ISO Auto), dan wijkt de camera
automatisch af van de door gebruiker ingestelde gevoeligheid om de foto optimaal te belich-
ten.
9—EV Step ( 151)
Standaard worden de sluitertijd en het diafragma gewijzigd in stappen die overeenkomen
met
1
/
3
LW. Met behulp van Eigen Instelling 9 kunt u dit veranderen in
1
/
2
LW.
Eenvoudig fotograferen
Foto wordt onderbelicht. Gebruik de ingebouwde flitser (zie hiernaast) of
kies een hogere gevoeligheid (ISO-equivalent).
33
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Uw eerste foto's maken
5
Bij slecht licht
Als het licht slecht is, wordt de sluitertijd langer en kan de foto onscherp worden. Bij sluiter-
tijden langer dan
1
/
60
sec. kunt u de ingebouwde flitser gebruiken om onscherpte te voorko-
men. U kunt de flitser ook gebruiken om schaduwpartijen en onderwerpen in tegenlicht op
te helderen ( 94). Zo gebruikt u de ingebouwde flitser:
a
Zet de flitser omhoog
Druk op de ontgrendeling voor de flitser. De flitser
springt omhoog en begint op te laden.
b
Zet de flitssynchronisatiestand op het eerste gordijn
Druk op de knop en draai de hoofdinstelschijf rond tot op het LCD-venster
verschijnt.
c
Controleer de flitser-gereedindicator in de zoeker
Druk de ontspanknop half in en controleer de flitser-
gereedindicator in de zoeker. Wanneer de inge-
bouwde flitser omhoog staat, kunt u alleen foto's
nemen als de flitser-gereedindicator zichtbaar is. Als
de flitser-gereedindicator niet wordt getoond, neem
uw vinger dan kort van de ontspanknop en probeer
het nog eens.
Wanneer de flitser niet wordt gebruikt
Spaar de batterij door de flitser wanneer u hem niet gebruikt terug in de“neer”-stand te
zetten. Dit doet u door hem voorzichtig naar beneden te duwen tot hij op zijn plaats klikt.
34
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Eenvoudig fotograferen
6
Stap 6—Maak een foto
Druk de ontspanknop met een vloeiende beweging he-
lemaal door.
Terwijl de foto wordt opgeslagen op de geheugenkaart,
brandt het toegangslampje naast de kaartsleuf. Zolang
het lampje brandt dient u de geheugenkaart niet uit de
camera te verwijderen, de camera niet uit te zetten, de
batterij niet uit de camera te nemen en de lichtnetadapter
(apart verkrijgbaar) niet los te koppelen. Wanneer u dat
toch doet, kunnen er gegevens verloren gaan.
Fotografeer geen sterke lichtbronnen
Neem geen foto's waarbij de camera op de zon of een andere sterke lichtbron is scherp-
gesteld. Intens licht kan de ladinggekoppelde eenheid (CCD) aantasten, die de camera ge-
bruikt in plaats van film. Ook kan er een witte waas op de uiteindelijke foto te zien zijn.
1—Image Review ( 147)
U kunt foto's op elk gewenst moment tijdens of na het fotograferen weergeven door op de
knop te drukken. Wanneer u ON selecteert bij Image Review (Eigen Instelling 1), dan
worden foto's automatisch onmiddellijk na het maken op de monitor getoond.
35
Instructies—Eenvoudig weergeven
Om foto's terug te spelen dient u op de knop te drukken. De meest recente foto
wordt op de monitor getoond.
Andere foto's bekijken
Om door te foto's te lopen in de volgorde waarin u ze heeft gemaakt, dient u de multi-
selector omlaag te duwen. Duw de multi-selector omhoog om de foto's in omgekeerde
volgorde te bekijken. Om snel door de foto's op de geheugenkaart te bladeren, dient u
de multi-selector omhoog of omlaag te duwen en ingedrukt te houden.
Wanneer de laatste foto op de geheugenkaart wordt getoond, kunt u terugkeren naar
de eerste foto door de multi-selector omlaag te duwen. Wanneer de eerste foto op de
geheugenkaart wordt getoond, kunt u de laatste bekijken door de multi-selector om-
hoog te duwen.
Foto's die u niet wilt bewaren verwijderen
Om de foto die op dat moment op de
monitor wordt getoond te verwijderen,
dient u op de knop te drukken. Er
verschijnt een bevestigingsdialoog. Duw de
multi-selector omhoog om YES te marke-
ren en druk vervolgens op om het
beeld te verwijderen en terug te keren naar
de weergavestand. Om de dialoog te slui-
ten zonder het beeld te verwijderen, dient
u NO te markeren en op de knop te
drukken.
Eenvoudig weergeven
Foto's bekijken
100-1
ENTER
OK
NO
YES
Delete?
Delete ( 124)
Als u meer dan één beeld wil verwijderen, gebruik dan de optie Delete in het Playback-
menu.
36
Instructies—Eenvoudig weergeven
Eenvoudig weergeven
6—Monitor Off ( 151)
De monitor schakelt automatisch uit om stroom te sparen wanneer er gedurende de bij Eigen
Instelling 6 (Monitor Off) opgegeven periode geen handelingen zijn verricht. Druk opnieuw
op de knop om terug te keren naar de weergavestand.
Meer foto's maken
Om te stoppen met het weergeven van foto's en terug te keren naar de opnamestand,
dient u op de knop te drukken of de ontspanknop half in te drukken.
37
Bij “Instructies: Foto's maken” heeft u geleerd welke han-
delingen u in welke volgorde moet uitvoeren om bij de
meest gebruikte instellingen foto's te maken. In dit hoofd-
stuk wordt uitgelegd hoe en wanneer u de camera-instel-
lingen kunt wijzigen voor het fotograferen onder andere
opnameomstandigheden.
Foto's maken
De fijne kneepjes
Opnamestand kiezen
41–42
Beeldkwaliteit en –
grootte
43–47
Gevoeligheid
(ISO-equivalent)
48–49
Witbalans
50–57
Beeldcorrectie
58–62
Scherpstelling
63–74
Belichting
75–93
Flitsfotografie
94–107
Zelfontspannerstand
108–109
Reset met twee
knoppen
110
38
Foto's maken
Foto's maken
In het onderstaande schema wordt de basisvolgorde aangegeven voor het wijzigen van
de instellingen bij het maken van een foto.
Ga ik één foto of een serie foto's maken?
Opnamestand kiezen ................................................................. 41–42
Waar ga ik de foto voor gebruiken?
Beeldkwaliteit en –grootte ......................................................... 43–47
Beeldcorrectie ............................................................................ 58–62
Hoe is het licht?
Gevoeligheid (ISO-equivalent) .................................................... 48–49
Witbalans .................................................................................. 50–57
Hoe belangrijk is de achtergrondverlichting voor mijn foto?
Belichting: lichtmeting ............................................................... 75
Is mijn onderwerp erg helder, donker of contrastrijk?
Belichting: belichtingscorrectie ................................................... 86
Belichting: bracketing ................................................................ 87–93
Wat is mijn prioriteit bij dit onderwerp, sluitertijd of diafragma?
Belichting: belichtingsstand ........................................................ 76–83
Heb ik de flitser nodig?
Flitsfotografie ............................................................................ 94–107
Moet ik de opname vertragen?
Zelfontspannerstand .................................................................. 108–109
Scherpstellen ............................................................................. 63–74
Wat is mijn onderwerp en welke compositie kies ik?
39
De fijne kneepjes
Foto's maken
Het Shooting-menu
Een aantal instellingen (opnamestand, scherpstelling, lichtmeting, belichtingsstand,
belichtingscorrectie, flitssynchronisatiestand en flitsbelichtingscorrectie) stelt u in met
behulp van de knoppen en instelschijven op de camerabody. Andere instellingen
(beeldverscherping, tooncorrectie, kleurstand en kleurschakeringcorrectie) worden vanuit
het Shooting-menu gewijzigd. Tot slot zijn er enkele instellingen (beeldkwaliteit en –
grootte, gevoeligheid en witbalans) die u zowel vanuit het Shooting-menu als met de
knoppen op de camera kunt wijzigen. Zo selecteert u een instelling in het Shooting-
menu:
4
Markeer het menu-onderdeel. De
huidige selectie voor dat onderdeel
wordt rechts van het menu getoond
5
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
A
NORM
A
200
L
SHOOTING MENU
Markeer om het Shooting-menu te
selecteren
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
A
NORM
A
200
L
SHOOTING MENU
3
Plaats de cursor in het Shooting-menu
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
A
NORM
A
200
L
SHOOTING MENU
Als er een ander menu wordt getoond,
duw de multi-selector dan naar links tot
het pictogram links van het menu
gemarkeerd is.
2
Delete
Folder Designate
Slide Show
Hide Image
Print Set
Display Mode
PLAYBACK MENU
ND100
Druk op de MENU-knop. Het actieve
menu verschijnt op de monitor. Als het
getoonde menu het Shooting-menu is,
ga dan naar stap 5.
1
Delete
Folder Designate
Slide Show
Hide Image
Print Set
Display Mode
ND100
PLAYBACK MENU
6
OK
Image Quality
NEF (Raw)
TIFF-RGB
JPEG Fine
JPEG Normal
JPEG Basic
SHOOTING MENU
Roep de opties op
40
Foto's maken
Foto's maken
7
OK
Image Quality
NEF (Raw)
TIFF-RGB
JPEG Fine
JPEG Normal
JPEG Basic
SHOOTING MENU
8
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
A
FINE
A
200
L
SHOOTING MENU
Markeer de gewenste optie Selecteer de optie en keer terug naar
het hoofdmenu
Gebruik van de multi-selector
De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van
de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
Om terug te keren naar het vorig menu zonder een optie te selecteren, dient u de
multi-selector naar links te duwen.
Sommige opties worden in een submenu geselecteerd. Herhaal stap 7 en 8 om een
optie in een submenu te selecteren.
•De opties Bank Select, Image Quality, Resolution, White Bal en ISO kunnen
niet worden geselecteerd wanneer de functieknop op QUAL, WB of ISO staat.
Sommige menuonÇSderdelen kunnen niet worden geselecteerd wanneer er beel-
den op de geheugenkaart worden opgeslagen.
De knop heeft hetzelfde effect als het naar rechts duwen van de multi-selector.
In sommige gevallen kunt u een optie alleen selecteren door op de knop te
drukken.
De menu's verlaten
Om de menu's te verlaten, dient u op de knop te drukken (als er een menuoptie
gemarkeerd is, druk dan tweemaal op de knop). U kunt de menu's ook verlaten
door op de knop te drukken om de monitor uit te zetten of door de camera uit te
zetten. Om de menu's te verlaten en de camera scherp te stellen voor uw volgende
opname, dient u de ontspanknop half in te drukken.
41
Foto's maken—Opnamestand kiezen
Opnamestand kiezen
Enkel beeld, continu of zelfontspanner
De opnamestand die u kiest bepaalt of de camera één foto tegelijk maakt, een foto-
serie maakt of de opname vertraagt nadat u de ontspanknop heeft ingedrukt.
Om een opnamestand te kiezen dient u de ontgrendeling
van de opnamekeuzeknop in te drukken en de opname-
keuzeknop op de gewenste stand te zetten. U kunt kie-
zen uit de volgende standen:
* Gemiddeld aantal foto's bij 20 °C en handmatige scherpstelling, handmatige belichting,
een sluitertijd van
1
/
250
sec. of sneller en voldoende geheugencapaciteit in de buffer.
Stand
Enkel beeld
De camera maakt één foto telkens wanneer u de ontspanknop helemaal
indrukt.
Continu
Te rwijl u de ontspanknop indrukt maakt de camera continu foto's met
een snelheid van circa drie beelden per seconde
*
. U kunt maximaal zes
foto's (vier foto's in de RAW-stand) maken voordat de tijdelijke geheu-
genbuffer volraakt ( 42). Wanneer de ruisonderdrukking ( 149) aan
staat, kan de geheugenbuffer maximaal drie foto's bevatten (twee in de
RAW-stand). U kunt meer foto's maken zodra er weer plaats is in de
buffer. Deze instelling is geschikt om een vluchtige gelaatsuitdrukking
van uw portretonderwerp vast te leggen, of om een onderwerp dat zich
grillig beweegt te fotograferen.
Zelfontspanner
Gebruik deze stand om onscherpe foto's als gevolg van cameratrilling te
voorkomen of foto's te maken waar u zelf op staat. ( 108).
Buffercapaciteit
Tijdens het fotograferen of wanneer u de ontspanknop half
indrukt, toont de opnameteller op het LCD-venster en in de
zoeker het aantal foto's dat u bij de huidige instellingen in de
tijdelijke geheugenbuffer kunt opslaan.
Beschrijving
42
Opnamestand kiezen
Foto's maken—Opnamestand kiezen
De geheugenbuffer
De camera is voorzien van een geheugenbuffer voor de tijdelijke opslag van foto's tijdens het
fotograferen, zodat u een aantal foto's achter elkaar kunt maken zonder te hoeven wachten
tot de beelden naar de geheugenkaart zijn overgespeeld. De buffer heeft capaciteit voor zes
beelden (vier in de RAW-stand), of drie beelden (twee in de RAW-stand) wanneer de ruis-
onderdrukking ( 149) aan staat. Wanneer de buffer vol is, wordt de ontspanknop buiten
werking gesteld tot er genoeg informatie naar de geheugenkaart is overgespeeld om plaats
te maken voor meer foto's. In de continu-stand kunt u doorgaan met fotograferen zolang u
de ontspanknop ingedrukt houdt, hoewel de snelheid waarmee foto's worden gemaakt af-
neemt als de buffer vol is.
Terwijl de foto's op de geheugenkaart worden opgeslagen, brandt het toegangslampje naast
de geheugenkaartsleuf. Afhankelijk van het aantal beelden in de buffer, kan het opslaan op
de geheugenkaart enkele seconden of enkele minuten duren. Zet de camera niet uit, verwij-
der de geheugenkaart of batterij niet uit de camera en koppel de lichtnetadapter niet los
zolang het lampje brandt. Als u de camera uitzet voordat alle informatie in de buffer op de
geheugenkaart is opgeslagen, dan wordt alleen het beeld dat op dat moment wordt overge-
speeld opgeslagen. Alle andere beelden in de buffer gaan verloren. Als de batterij leeg raakt
terwijl de buffer beelden bevat, wordt de ontspanknop buiten werking gesteld en worden
alle beelden overgespeeld naar de geheugenkaart.
Geheugenkaarten met grote capaciteit
Wanneer er bij de huidige instellingen duizend of meer beel-
den op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen,
wordt het aantal resterende opnamen weergegeven in dui-
zenden, afgerond op het dichtstbijzijnde honderdtal (als er
bijvoorbeeld plaats is voor circa 1260 opnamen, dan toont
de opnameteller 1,2 K).
Aantal resterende opnamen
Het aantal resterende opnamen dat de opnameteller op het LCD-venster en in de zoeker
toont is slechts een benadering. Het aantal gecomprimeerde NEF- of JPEG-beelden dat op de
geheugenkaart kan worden opgeslagen hangt af van het onderwerp en de compositie van
de foto. Over het algemeen geldt dat hoe gedetailleerder het beeld is, des te groter het
bijbehorende bestand wordt en des te minder beelden kunnen worden opgeslagen.
43
Foto's maken—Beeldkwaliteit en –grootte
Beeldkwaliteit en –grootte
Opslagcapaciteit effectief gebruiken
* De getallen zijn bij benadering.
†Tijd ongeveer benodigd om alle beelden op te slaan als de geheugenbuffer vol is. Werke-
lijk benodigde tijd hangt af van het merk geheugenkaart.
** Bij opening in Nikon View of Nikon Capture 3 zijn NEF-beelden 3008 × 2000 pixel groot.
†† Bestandsgrootte van gecomprimeerde NEF (RAW) gegevens is circa vijftig tot zestig pro-
cent van de niet-gecomprimeerde NEF-beelden.
*** Aantal resterende opnamen getoond op LCD-venster en in zoeker is hetzelfde als bij
niet-gecomprimeerde NEF (RAW) beelden. Het werkelijk aantal beelden dat op de
geheugenkaart kan worden opgeslagen is hoger dan getoond.
Comp. NEF (gecomprimeerd)
Medium (2240 × 1488)
Small (1504 × 1000)
Large (3008 × 2000)
Medium (2240 × 1488)
Small (1504 × 1000)
Fine
JPEG
Large (3008 × 2000)
Medium (2240 × 1488)
Small (1504 × 1000)
Normal
Large (3008 × 2000)
Basic Medium (2240 × 1488)
Small (1504 × 1000)
NEF
**
(Raw)
Large (3008 × 2000)
RGB-
TIFF
NEF (Raw) (niet-gecomprimeerd)
Bestands-
grootte
*
17,3 MB
††
9,5 MB
4,3 MB
2,9 MB
1,6 MB
770 KB
1,5 MB
850 KB
410 KB
770 KB
440 KB
220 KB
9,4 MB
Aantal
beelden
*
***
9
20
28
50
106
55
97
198
106
181
349
9
5
66 s (4 Beelden)
Opnametijd
178 s (4 Beelden)
147 s (6 Beelden)
67 s (6 Beelden)
30 s (6 Beelden)
18 s (6 Beelden)
9s (6 Beelden)
21 s (6 Beelden)
11 s (6 Beelden)
6s (6 Beelden)
10 s (6 Beelden)
8s (6 Beelden)
5s (6 Beelden)
217 s (5 Beelden)
De beeldkwaliteit en –grootte bepalen samen hoeveel ruimte een foto op de geheugen-
kaart inneemt. Dit is weer van invloed op het aantal foto's dat in het totaal kan worden
opgeslagen. In de onderstaande tabel ziet u hoeveel foto's u ongeveer bij verschillende
combinaties van beeldkwaliteit en –grootte kunt opslaan op een geheugenkaart van
96MB.
44
Beeldkwaliteit en –grootte
Foto's maken—Beeldkwaliteit en –grootte
Optie Beschrijving
TIFF-RGB
Beelden worden opgeslagen in niet-gecomprimeerde TIFF-RGB bij een
kleurdiepte van acht bits per kanaal (24-bits kleur).
JPEG Fine
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhou-
ding van circa 1:4.
JPEG Normal
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhou-
ding van circa 1:8.
JPEG Basic
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhou-
ding van circa 1:16.
Beeldkwaliteit
De beeldkwaliteit bepaalt welk bestandstype en welke compressieverhouding wordt
gebruikt voor het opslaan van de foto. De volgende opties zijn mogelijk:
Bestandsnamen
Foto's gemaakt met de D100 worden opgeslagen als beeldbestanden met namen volgens
het patroon “DSC_nnnn.xxx”, waarbij nnnn een viercijferig getal tussen 0001 en 9999 is dat
de camera automatisch in oplopende volgorde van grootte toekent, en waarbij xxx één van
de volgende drie letterextensies is: “.NEF” voor NEF-beelden, “.TIF” voor TIFF-RGB en “.JPG”
voor JPEG-beelden.
NEF (Raw)
Primaire 12-bits gegevens van de CCD worden rechtstreeks op de ge-
heugenkaart opgeslagen in Nikon Electronic Image Format (NEF). NEF-
bestanden kunnen alleen worden gelezen in Nikon View of Nikon
Capture 3 ( 169). Er zijn twee NEF-standen:
NEF (Raw)
In deze stand worden de NEF-beelden niet gecomprimeerd, waardoor
er minder bewerkingstijd nodig is voor ze op de geheugenkaart kun-
nen worden opgeslagen, maar waardoor de bestandsgrootte groter is.
Comp. NEF (Raw)
In deze stand worden NEF-beelden gecomprimeerd met een vrijwel
“verliesloos“ algoritme, dat de bestandsgrootte met circa vijftig tot zestig
procent vermindert zonder de beeldkwaliteit aan te tasten. Het duurt
echter langer om beelden te bewerken voordat ze op de geheugen-
kaart kunnen worden opgeslagen.
45
Opslagcapaciteit effectief gebruiken
Foto's maken—Beeldkwaliteit en –grootte
U kunt de beeldkwaliteit instellen door middel van de functieknop of de optie Image
Quality in het Shooting-menu.
Het menu Image Quality
Markeer Image Quality in het Shooting-menu ( 136)
en duw de multi-selector naar rechts.
Wanneer u NEF (Raw) selecteert in het menu Image
Quality, dan verschijnt het rechts getoonde menu met
NEF-standopties. Markeer de gewenste NEF-stand en
duw de multi-selector naar rechts.
OK
RAW
RAW
Image Quality
NEF Mode
NEF (Raw)
Comp. NEF (Raw)
SHOOTING MENU
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
A
NORM
A
200
L
SHOOTING MENU
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector om-
hoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en
vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en
terug te keren naar het Shooting-menu.
OK
Image Quality
NEF (Raw)
TIFF-RGB
JPEG Fine
JPEG Normal
JPEG Basic
SHOOTING MENU
De functieknop
U kunt alleen foto's maken wanneer de functieknop op P, S, A of M staat. Wanneer de
functieknop op QUAL staat, wordt de ontspanknop buiten werking gesteld. Wanneer de
camera ingesteld staat op QUAL, WB, of ISO, kunt u Image Quality niet in het Shooting-
menu selecteren.
NEF (Raw) en witbalans-bracketing
U kunt de witbalans-bracketing niet gebruiken bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw) of Comp.
NEF (Raw). Wanneer u één van deze twee opties selecteert, wordt de witbalans-bracketing
uitgezet. U kunt de witbalans voor NEF (RAW) beelden wijzigen met behulp van Nikon Capture
3 (apart verkrijgbaar; 170).
46
Beeldkwaliteit en –grootte
Foto's maken—Beeldkwaliteit en –grootte
De functieknop
Wanneer u de functieknop op QUAL zet en de hoofdinstelschijf ronddraait, loopt u in
de onderstaande volgorde door de beeldkwaliteitsinstellingen:
*U kunt de functieknop niet gebruiken om te kiezen tussen niet-gecomprimeerde NEF en
gecomprimeerde NEF. Gebruik de optie Image Quality om de NEF-stand te kiezen.
Beeldgrootte
De beeldgrootte wordt gemeten in pixels. Kleinere beelden leveren een kleiner bestand
op, waardoor ze geschikt zijn voor foto's die per e-mail worden verstuurd of op web-
pagina's worden afgebeeld. Omgekeerd geldt echter dat hoe groter het beeld is, des te
groter het kan worden afgedrukt zonder dat het “korrelig” wordt. Stem de beeld-
grootte af op de hoeveelheid ruimte op de geheugenkaart en het doel waarvoor het
beeld zal worden gebruikt.
TIFF
(RGB-TIFF)
NORMAL
(JPEG Normal)
BASIC
(JPEG Basic)
RAW
(NEF*)
FINE
(JPEG Fine)
Optie
Large
Medium
Small
Grootte(pixels)
3008 × 2000
2240 × 1488
1504 × 1000
Grootte (±) wanneer afgedrukt bij 200 dpi
38 × 25 cm
28 × 19 cm
19 × 13 cm
47
Opslagcapaciteit effectief gebruiken
Foto's maken—Beeldkwaliteit en –grootte
U kunt de beeldgrootte instellen door middel van de functieknop of de optie Resolution
in het Shooting-menu. U kunt de beeldgrootte niet wijzigen wanneer de beeldkwaliteit
op NEF (Raw) of Comp. NEF (Raw) staat. Wanneer u NEF-beelden opent in Nikon
View of Nikon Capture 3, zijn ze 3008 × 2000 pixel groot.
Het menu Resolution
Markeer Resolution in het Shooting-menu ( 137) en
duw de multi-selector naar rechts.
De functieknop
U kunt alleen foto's maken wanneer de functieknop op P, S, A of M staat. Wanneer de functie-
knop op QUAL staat, wordt de ontspanknop buiten werking gesteld. Wanneer de camera inge-
steld staat op QUAL, WB, of ISO, kunt u Resolution niet in het Shooting-menu selecteren.
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
A
NORM
A
200
L
SHOOTING MENU
OK
L
M
S
Resolution
Large
Medium
Small
SHOOTING MENU
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector om-
hoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en
vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en
terug te keren naar het Shooting-menu.
De functieknop
Wanneer u de functieknop op QUAL zet en de secundaire instelschijf ronddraait, loopt
u in de onderstaande volgorde door de beeldgrootte-instellingen.
- 4
.
48
Foto's maken—Gevoeligheid (ISO-equivalent)
Gevoeligheid (ISO-equivalent)
Sneller op licht reageren
“Gevoeligheid” is het digitale equivalent van filmsnelheid. Hoe hoger de gevoeligheid,
des te minder licht er nodig is om een foto te maken, zodat u snellere sluitertijden of
kleinere diafragma's kunt gebruiken.
U kunt de gevoeligheid instellen tussen waarden die ongeveer overeenkomen met ISO
200 en ISO 1600, in stappen van
1
/
3
LW. Wanneer een hoge gevoeligheid erg belangrijk
is, kunt u ook de hogere instellingen HI-1 (ongeveer het equivalent van ISO 3200) en
HI-2 (ongeveer het equivalent van ISO 6400) gebruiken. U kunt de gevoeligheid instel-
len door middel van de functieknop of de optie ISO in het Shooting-menu.
Het menu ISO
Markeer ISO in het Shooting-menu ( 139) en duw de
multi-selector naar rechts.
HI-1/HI-2
Hoe hoger de gevoeligheid, des te groter wordt de kans op “ruis” op de foto, in de vorm van
her en der verspreide felgekleurde pixels. Foto's gemaakt bij de instelling HI-1 of HI-2 zullen
waarschijnlijk aanzienlijk wat ruis vertonen. Gebruik deze instellingen daarom alleen om na-
tuurlijk licht vast te leggen als het licht slecht is, of wanneer u een snelle sluitertijd moet
gebruiken om te voorkomen dat de foto onscherp wordt. Aanbevolen wordt om de
beeldverscherping ( 58) bij deze instellingen uit te zetten om te voorkomen dat het ruis-
effect versterkt wordt.
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
A
NORM
A
200
L
SHOOTING MENU
OK
ISO
200
250
320
400
SHOOTING MENU
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector om-
hoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en
vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en
terug te keren naar het Shooting-menu.
49
Foto's maken—Gevoeligheid (ISO-equivalent)
De functieknop
U kunt alleen foto's maken wanneer de functieknop op P, S, A of M staat. Wanneer de
functieknop op ISO staat, wordt de ontspanknop buiten werking gesteld. Wanneer de ca-
mera ingesteld staat op QUAL, WB of ISO, kunt u ISO niet in het Shooting-menu selecteren.
3—ISO Auto ( 148)
Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 3 (ISO Auto), dan wijkt de camera
automatisch af van de door gebruiker ingestelde gevoeligheid om de foto optimaal te belich-
ten. Wanneer ISO Auto aan staat, kunt u de gevoeligheid niet op HI-1 of HI-2 zetten, en u
kunt geen ON selecteren voor ISO Auto wanneer de gevoeligheid op HI-1 of HI-2 staat. Als
u een flitser gebruikt wanneer ISO Auto aan staat, dan wordt de gevoeligheid ingesteld op
de door u geselecteerde waarde.
De functieknop
Wanneer u de functieknop op ISO zet en de hoofdinstelschijf ronddraait, loopt u in de
onderstaande volgorde door de gevoeligheidsinstellingen.
Foto's maken—Witbalans
50
Preset
Voor het afstemmen van de witbalans op de
lichtbron bij het fotograferen onder verschil-
lende lichtbronnen of bij een sterk gekleurde
lichtbron.
Shade 8000 K
Voor het fotograferen van onderwerpen in de
schaduw.
Cloudy 6000 K
Voor het maken van foto's buiten bij bewolk-
te lucht.
Flash 5400 K
Voor gebruik bij Nikon-flitsers, inclusief de in-
gebouwde flitser.
Direct Sunlight 5200 K
Voor het fotograferen van onderwerpen in
direct zonlicht.
Fluorescent 4200 K Voor het maken van foto's bij TL-verlichting.
Incandescent 3000 K
Voor het maken van foto's bij gloeilampver-
lichting.
Auto 4200–8000 K
Camera meet kleurtemperatuur en stelt witba-
lans automatisch af. Gebruik voor het beste
resultaat een type G of D objectief.
Witbalans
Kleuren natuurgetrouw weergeven
De kleur die een voorwerp weerkaatst hangt af van de kleur van de lichtbron. Het
menselijk brein is in staat zulke kleurveranderingen te compenseren. Als gevolg hiervan
ziet een wit voorwerp er voor ons wit uit of we het nu in de schaduw, in zonlicht of bij
gloeilampverlichting bekijken. In tegenstelling tot een camera met een filmrolletje, kan
een digitale camera deze correctie nabootsen door de informatie van de beeldsensor
(CCD) van de camera te verwerken aan de hand van de lichtbron. Dit wordt “wit-
balans” genoemd. Voor natuurgetrouwe kleuren dient u vóór u afdrukt de witbalans af
te stemmen op de lichtbron. U kunt hierbij kiezen uit de volgende opties:
Optie
Kleurtempera-
tuur bij bena-
dering
*
Beschrijving
Bij de meeste lichtbronnen is het aan te bevelen automatische witbalans te gebruiken.
Als u daarmee niet het gewenste resultaat kunt bereiken, kies dan een witbalansoptie
uit de tabel hierboven of gebruik vooringestelde witbalans (Preset). In de standen Auto
en Preset gebruikt de camera “door-de-lens” (TTL) witbalans om de witbalans juist in te
stellen, zelfs als de camera en het onderwerp verschillend verlicht worden.
Foto's maken—Witbalans
51
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
A
NORM
A
200
L
SHOOTING MENU
Flitsers aangesloten via een synchronisatiekabel
Wanneer u de AS-15 accessoireschoenadapter gebruikt om een optionele flitser via een
synchronisatiekabel aan te sluiten, kan het zijn dat de camera in de stand A (auto) niet in
staat is de witbalans goed in te stellen. Zet de witbalans in dat geval op (flitser) en gebruik
de nauwkeurige afstemming of de vooringestelde witbalans.
Kleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron varieert afhankelijk van de waarnemer en andere
omstandigheden. Kleurtemperatuur is een objectieve maat van de kleur van een lichtbron,
omschreven als de temperatuur tot welke een voorwerp verhit zou moeten worden om licht
in dezelfde golflengten uit te stralen. Lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de regio van
5000-5500 ºK lijken wit, terwijl lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals gloei-
lampen, enigszins geel of rood overkomen. Lichtbronnen met een hogere kleurtemperatuur
lijken ietwat blauwig.
White Bal
Auto
Incandescent
Fluorescent
Direct Sunlight
SHOOTING MENU
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector om-
hoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en
vervolgens naar rechts. Als u Preset selecteert, verschijnt
er een menu met belichtingsstandopties ( 55). Als u
een andere optie selecteert, verschijnt er een dialoog
waarin u de witbalans nauwkeurig kunt afstellen ( 53).
Het menu White Bal
Markeer White Bal in het Shooting-menu ( 138) en
duw de multi-selector naar rechts.
U kunt de witbalans instellen door middel van de functie-
knop of de optie White Bal in het Shooting-menu. De
huidige witbalansinstelling wordt door een pictogram
op het LCD-venster weergegeven.
Foto's maken—Witbalans
Witbalans
52
De functieknop
Wanneer u de functieknop op WB zet en de hoofdinstelschijf ronddraait, loopt u in de
onderstaande volgorde door de witbalansinstellingen.
De functieknop
U kunt alleen foto's maken wanneer de functieknop op P, S, A of M staat. Wanneer de
functieknop op ISO staat, wordt de ontspanknop buiten werking gesteld. Wanneer de ca-
mera ingesteld staat op QUAL, WB of ISO, kunt u White Bal niet in het Shooting-menu
selecteren.
Mired-waarde
Een willekeurig verandering in kleurtemperatuur levert een groter kleurverschil op bij lage
kleurtemperaturen dan bij hoge kleurtemperaturen. Bij bijvoorbeeld een kleurtemperatuur
van 6000 K heeft een wijziging van 100 K vrijwel geen effect op de kleur, terwijl dezelfde
wijziging bij een kleurtemperatuur van 3000 K een groot kleurverschil zou produceren. Mired,
een waarde die wordt berekend door de inverse van de kleurtemperatuur met 10
6
te verme-
nigvuldigen, is een kleurtemperatuurmaat waarbij rekening wordt gehouden met deze varia-
tie. Daarom wordt deze waarde gebruikt bij kleurtemperatuurcorrectiefilters.
(Fluorescent)(Incandescent) (Direct Sunlight)
(Cloudy)(Preset) (Shade) (Flash)
(Auto)
4000 K – 3000 K = 1000 K
Verandering in kleurtemp.
7000 K – 6000 K = 1000 K
83 mired
Mired
23 mired
Foto's maken—Witbalans
Kleuren natuurgetrouw weergeven
53
Witbalans nauwkeurig instellen
Wanneer de camera niet op PRE (vooringesteld) staat,
kunt u de witbalans nauwkeurig afstellen om variaties
in de kleur van de lichtbron te compenseren of om het
beeld een warme of koele zweem te geven. Voor een
blauwige zweem of om een lichtbron met een gele of
rode gloed te compenseren gebruikt u een hogere in-
stelling; voor een rode zweem of om lichtbronnen met een blauwe gloed te compense-
ren gebruikt u een lagere instelling. U kunt de witbalans wijzigen van +3 tot –3, in
stappen van één. In de stand Auto komt iedere stap overeen met circa 10 mired. In
andere standen wordt de witbalans als volgt gewijzigd:
(d
a
g
lich
t)
In
ca
n
d
e
sce
n
t
F
lu
o
r
e
sce
n
t
C
lo
u
d
y
Fla
sh
S
u
n
lig
h
t
D
ir
e
ct
(d
a
g
lich
t)
S
h
a
d
e
Kleurtemperatuur bij benadering
*
6700 K2700 K 2700 K 4800 K 4800 K 5400 K
+3
7100 K2800 K 3000 K 4900 K 5000 K 5600 K+2
7500 K2900 K 3700 K 5000 K 5200 K 5800 K+1
8000 K3000 K 4200 K 5200 K 5400 K 6000 K±0
8400 K3100 K 5000 K 5300 K 5600 K 6200 K–1
8800 K3200 K 6500 K 5400 K 5800 K 6400 K–2
9200 K3300 K 7200 K 5600 K 6000 K 6600 K–3
* De kleurtemperatuurinstelling van de camera kan afwijken van de kleurtemperatuurwaarde
gemeten met een fotokleurmeter.
De ophogingswaarden bij Fluorescent geven de grote verschillen in kleurtemperatuur weer
bij de diverse typen TL-lichtbronnen, variërend van lage temperatuur stadionverlichting tot
hoge temperatuur kwikdamplampen.
Foto's maken—Witbalans
Witbalans
54
U kunt de witbalans nauwkeurig afstellen met de functie-
knop of vanuit het Shooting-menu. Bij andere instellin-
gen dan ±0 verschijnt er een pictogram op het
LCD-venster.
11—BKT Set ( 153)
Wanneer u WB Bracketing Bracketing selecteert bij Eigen Instelling 11 (BKT Set; 153),
produceert de camera twee tot drie beelden telkens wanneer u de ontspanknop indrukt. De
witbalans wordt gevarieerd tot iets boven en iets onder de in het menu White Bal of met de
functieknop geselecteerde waarde. Zie “Bracketing” ( 87).
Het menu White Bal
Wanneer u een andere optie dan Preset selecteert in
het menu White Bal ( 138), dan verschijnt het menu
rechts. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om
een instelling te kiezen en vervolgens naar rechts om
uw keus door te voeren en terug te keren naar het
Shooting-menu.
De functieknop
Zet de functieknop op WB en draai de secundaire instelschijf rond.
0
OK
White Bal
SHOOTING MENU
Foto's maken—Witbalans
Kleuren natuurgetrouw weergeven
55
OK
White Bal
WB Preset
Done
Exposure mode
SHOOTING MENU
OK
WB Preset
Exposure mode
P
S
A
M
SHOOTING MENU
OK
White Bal
WB Preset
Done
Exposure mode
SHOOTING MENU
Handmatige belichtingsstand
Voor een nauwkeurig witbalans wordt de hoeveelheid licht die de camera in komt verhoogd.
Gebruik in de handmatige belichtingsstand (M) de elektronische analoge belichtingsindicator
om de belichting in te stellen.
WB Preset
White Bal
Done
Exposure mode
SHOOTING MENU
OK
Vooringestelde witbalans
Vooringestelde witbalans wordt gebruikt om de witbalans in te stellen wanneer u foto-
grafeert onder diverse lichtbronnen of een sterk gekleurde lichtbron.
Belichtingsstand kiezen
Voordat u een waarde voor vooringestelde witbalans
kunt meten, dient u een belichtingsstand te kiezen.
Markeer Preset in het menu White Bal en duw de multi-
selector naar rechts om het menu rechts op te roepen.
Stel de belichtingsstand die u wilt gebruiken voor het
meten van een witbalanswaarde in op P (geprogram-
meerd automatisch), S (sluitertijdvoorkeuze), A
(diafragmavoorkeuze) of M (handmatig) en duw de
multi-selector naar rechts.
Markeer Exposure mode en duw de multi-selector naar
rechts.
Markeer Done en duw de multi-selector naar rechts om
terug te keren naar het Shooting-menu.
Foto's maken—Witbalans
Witbalans
56
Vooringestelde witbalans meten
Zo meet u een waarde voor vooringestelde witbalans:
1
Plaats een neutraalgrijs of wit voorwerp onder de verlichting die in de uiteindelijke
foto gebruikt zal worden.
2
Zet de functieknop op WB. Als u vooringestelde witbalans nog niet heeft geselec-
teerd, draai de hoofdinstelschijf dan rond tot PRE op het LCD-venster verschijnt.
I
I
I
I
I
I
I
3
Draai de secundaire instelschijf rond. De opnameteller toont een knipperend
en het PRE pictogram op het LCD-venster knippert.
4
De camera wordt ingesteld op de belichtingsstand die werd gekozen in het menu
WB Preset > Exposure mode; stel de scherpstelling, belichting en flitsmethode in.
Instellingen die een extreme onder- of overbelichting geven kunnen ertoe leiden dat
de camera geen witbalanswaarde kan meten. Bij studioverlichting is het aan te be-
velen een 18 % grijskaart als referentievoorwerp te gebruiken. Gebruikt u een wit
referentievoorwerp om de witbalans in te stellen, dan dient u de belichting in te
stellen op een waarde waarbij het referentievoorwerp grijs wordt weergegeven.
Gebruik handmatige scherpstelling
Bij het meten van vooringestelde witbalans dient u de selectieknop van de scherpstelstand op
M (handmatige scherpstelling; 74) te zetten en handmatig scherp te stellen. Bij enkelvou-
dige autofocus kan het zijn dat de camera door gebrek aan contrast niet op een neutraalgrijs
referentievoorwerp kan scherpstellen, en wordt de ontspanknop buiten werking gesteld.
Foto's maken—Witbalans
Kleuren natuurgetrouw weergeven
57
5
Richt de camera zo dat het referentievoorwerp de
zoeker vult en druk de ontspanknop helemaal in om
een witbalanswaarde te meten (de sluiter wordt ont-
spannen, maar er wordt geen opname gemaakt). Als
de camera in staat is een witbalanswaarde te meten,
toont de sluitertijdindicator op het LCD-venster ge-
durende twee seconden de knipperende letters
en toont de sluitertijdindicator in de zoeker
een knipperend . De nieuwe waarde wordt gere-
gistreerd wanneer u de ontspanknop half indrukt of
wanneer de belichtingsmeter uitschakelt (Auto Me-
ter Off; 151). Totdat u een nieuwe witbalans-
waarde meet, wordt deze waarde gebruikt voor alle
foto's die u maakt bij de instelling Preset (PRE) .
Tijdens het opslaan van foto's
Als u de vooringestelde witbalanswaarde meet terwijl er foto's op de geheugenkaart worden
opgeslagen ( 34), dan verschijnt het resultaat ( / of ) niet in de zoeker en
op het LCD-venster tot de foto's zijn opgeslagen. Aanbevolen wordt te wachten met het
meten van de vooringestelde witbalanswaarde tot de foto's zijn opgeslagen.
Als de camera niet in staat is een witbalanswaarde
te meten, dan toont de sluitertijd-/diafragma-
indicator op het LCD-venster en in de zoeker een
knipperend . Druk de ontspanknop half in
terwijl de indicator knippert om terug te keren naar
het begin van deze stap, of herhaal stap 3–5 om de
witbalans opnieuw te meten.
Als de witbalans niet gemeten is voordat de belichtingsmeters automatisch uitscha-
kelen, gebruikt de camera de laatst gemeten vooringestelde witbalanswaarde. Her-
haal stap 3-5 om een nieuwe witbalanswaarde in te stellen.
De camera kan slechts één waarde voor vooringestelde witbalans tegelijk opslaan.
Wanneer u een nieuwe waarde meet, wordt de vorige automatisch uit het geheu-
gen verwijderd.
Foto's maken—Beeldcorrectie
58
Beeldcorrectie
Instellingen Shooting-menu
200
A
A
I
0
°
ISO
Image Sharpening
Tone Comp.
Color Mode
Hue Adjustment
SHOOTING MENU
OK
Image Sharpening
Auto
Normal
Low
High
None
SHOOTING MENU
Om een beeldverscherpingsoptie te kiezen, dient u
Image Sharpening in het Shooting-menu te markeren
en de multi-selector naar rechts te duwen.
In dit gedeelte worden de instellingen besproken die u alleen via het Shooting-menu
kunt wijzigen ( 135).
Contouren benadrukken: Image Sharpening
Wanneer u een foto maakt, bewerkt de camera het beeld automatisch om het onder-
scheid tussen de lichte en donkere delen te benadrukken, zodat de foto scherper lijkt.
Met de opties in het menu Image Sharpening kunt u regelen hoeveel het beeld wordt
verscherpt.
Optie Beschrijving
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector om-
hoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en
vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en
terug te keren naar het Shooting-menu.
De camera past verscherping automatisch aan aan het onderwerp
en de andere camera-instellingen. De hoeveelheid verscherping ver-
schilt van beeld tot beeld. Gebruik voor het beste resultaat een type
G of D objectief.
(standaard)
Auto
De camera voert dezelfde standaard hoeveelheid verscherping uit
bij alle beelden.
Normal
De contouren in het beeld worden benadrukt, maar niet zoveel als
bij Normal.
Low
De contouren in het beeld worden sterker benadrukt dan bij Normal.
High
Het beeld wordt niet verscherpt.None
Foto's maken—Beeldcorrectie
59
Als u Nikon Capture 3
*
( 170) heeft, kunt u uw eigen tooncurve
definiëren en naar de camera downloaden. Met Custom kunt u de
door u zelf ingestelde curve gebruiken. Als u geen curve naar de
camera heeft gedownload, dan is deze optie gelijk aan Normal.
Custom
Kies deze curve om details te behouden bij het fotograferen van
mistige landschappen en andere onderwerpen met weinig contrast.
More
Contrast
Deze curve geeft een “zachter” beeld. Als u een portretfoto in di-
rect zonlicht maakt, kunt u deze optie gebruiken om te voorkomen
dat heldere delen van het beeld verbleken.
Less
Contrast
De camera gebruikt dezelfde standaardcurve voor alle beelden. Deze
optie is geschikt voor de meeste onderwerpen, zowel donkere als
lichte.
Normal
Contrast wijzigen: Tone Comp.
Bij het opslaan van een foto op de geheugenkaart wordt de toonverdeling in het beeld
aangepast om het contrast te versterken. Deze aanpassing wordt uitgevoerd door mid-
del van tooncurven, die de relatie tussen de toonverdeling in het oorspronkelijke beeld
en die in het gecorrigeerde beeld definiëren. Met de opties in het menu Tone Comp.
kunt u regelen welk type tooncurve wordt gebruikt.
Optie Beschrijving
Auto
Zelfs wanneer u hetzelfde type onderwerp fotografeert, kan de curve die de camera in de A
(Auto) stand kiest per foto verschillen al naar gelang de belichting, de positie van uw onder-
werp en het deel van het beeld dat uw onderwerp beslaat. Om een aantal foto's bij dezelfde
tooncorrectie te maken, dient u één van de andere opties in het menu Tone Compensation te
kiezen.
De camera optimaliseert het contrast automatisch door de juiste
curve te selecteren. De geselecteerde curve verschilt van beeld tot
beeld. Gebruik voor het beste resultaat een type G of D objectief.
(standaard)
Auto
* Door de gebruiker aangemaakte curven kunnen naar de D100 worden gedownload met de
functie Camera Control van Nikon Capture 3 versie 3.0 of later (Windows) of Nikon Capture
3 versie 3.5 of later (Macintosh).
Foto's maken—Beeldcorrectie
60
Beeldcorrectie
200
A
A
I
0
°
ISO
Image Sharpening
Tone Comp.
Color Mode
Hue Adjustment
SHOOTING MENU
OK
Tone Comp.
Auto
Normal
Less contrast
More contrast
Custom
SHOOTING MENU
Om een tooncurve te kiezen, dient u Tone Comp. in
het Shooting-menu te markeren en de multi-selector naar
rechts te duwen.
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector om-
hoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en
vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en
terug te keren naar het Shooting-menu.
Kleuren op het productieproces afstemmen: Color Mode
Bij uw digitale Nikon-camera kunt u kiezen uit diverse kleurstanden, die bepalen welk
kleurengamma wordt gebruikt voor de reproductie van kleuren. Welke kleurstand het
meest geschikt is hangt af van de verdere bewerking die de uiteindelijke foto zal onder-
gaan.
Optie Beschrijving
I (sRGB)
(standaard)
Voor portretfoto's die zonder verdere bewerking worden afgedrukt
of gebruikt. Foto's worden aangepast aan de sRGB-kleurruimte.
Foto's die met deze instelling zijn opgenomen, worden aangepast
aan de Adobe RGB-kleurruimte. Deze kleurruimte kan een groter
kleurbereik weergeven dan sRGB, waardoor het de beste keus is
voor beelden die nog uitgebreide bewerkingen of retouche moe-
ten ondergaan.
II (Adobe RGB)
III (sRGB)
Voor natuur- en landschapsfoto's die zonder verdere bewerking
zullen worden afgedrukt of gebruikt. Foto's worden aangepast aan
de sRGB-kleurruimte.
Foto's maken—Beeldcorrectie
61
Instellingen Shooting-menu
Nikon Capture 3
Wanneer foto's die met de D100 zijn gemaakt in Nikon Capture 3 worden geopend, dan
wordt de juiste kleurruimte automatisch geselecteerd.
Een kleurinstelling kiezen
Foto’s die zijn gemaakt in Stand II bevatten een aangehecht ICC-profiel, dat ervoor zorgt dat
de juiste kleurruimte-instellingen automatisch kunnen worden gekozen wanneer de beelden
worden geopend in Adobe Photoshop - of in andere programma’s die color management
(kleurbeheer) ondersteunen (kijk in de documentatie die bij de software werd geleverd voor
meer informatie). Samen met zijn grotere kleuromvang maakt dit Stand II tot een uitstekende
keuze voor beelden die moeten worden gecorrigeerd voordat ze zullen worden gebruikt. Het
systeem voor het opnemen van beelden in stand II is weliswaar gebaseerd op de Exif en DCF
standaards, het is echter niet volledig conform deze standaards. Gebruik van stand I of III
wordt aanbevolen wanneer u foto’s maakt die zullen worden bekeken met andere camera’s
of andere Exif/DCF-compatible apparatuur, die zullen worden geprint met Exif Print (de di-
recte print-optie van een aantal inkjet kleurenprinters), of die worden geprint via een printshop
of een andere commerciële printservice. Wilt u weten of uw printer of printservice Exif Print
ondersteunt, kijk dan in de documentatie van uw printer of informeer bij uw foto-afwerk-
adres. Gebruik voor de beste resultaten Nikon View of Nikon Capture 3, welke een uitste-
kende aanvulling vormen op elk type beeld-workflow. Nikon Capture 3 is uniek om de moge-
lijkheid beelden in NEF-formaat te bewerken zonder dat de beeldkwaliteit van het origineel
wordt aangetast; het hoort thuis in de eerste fase van elke produktie-workflow waarin beeld-
bewerkingssoftware is opgenomen.
200
A
A
I
0
°
ISO
Image Sharpening
Tone Comp.
Color Mode
Hue Adjustment
SHOOTING MENU
OK
Color Mode
(
sRGB
)
(
AdobeRGB
)
(
sRGB
)
SHOOTING MENU
Om een kleurstand te kiezen, dient u Color Mode in
het Shooting-menu te markeren en de multi-selector naar
rechts te duwen.
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector om-
hoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en
vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en
terug te keren naar het Shooting-menu.
Foto's maken—Beeldcorrectie
62
Beeldcorrectie
Kleuren beheersen: Hue Adjustment
U kunt de kleurschakering wijzigen van –9 ° tot +9 °, in stappen van 3 °. Wanneer u
rood als uitgangskleur neemt en u stelt de kleurschakering hoger dan 0 ° (de standaard-
waarde) in, dan creëert u een gele zweem: kleuren die bij 0 ° rood zijn, worden steeds
meer oranje naarmate u de instelling verhoogt. Stelt u de kleurschakering lager dan 0
in, dan creëert u een blauwe zweem, zodat de kleuren die bij 0 ° rood zijn steeds
paarser worden.
Om een kleurschakering te kiezen, dient u Hue Adjust-
ment in het Shooting-menu te markeren en de multi-
selector naar rechts te duwen.
200
A
A
I
0
°
ISO
Image Sharpening
Tone Comp.
Color Mode
Hue Adjustment
SHOOTING MENU
0
Hue Adjustment
OK
SHOOTING MENU
Het menu rechts verschijnt. Duw de multi-selector om-
hoog of omlaag om de gewenste waarde in te stellen
en vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren
en terug te keren naar het Shooting-menu.
Kleurschakering
Het RGB-kleurmodel dat bij digitale foto's wordt gebruikt reproduceert kleuren door verschil-
lende hoeveelheden rood, groen en blauw licht te gebruiken. Door twee kleuren licht te
mengen ontstaat er een scala aan andere kleuren. Bijvoorbeeld rood met een beetje groen
gemengd levert oranje op. Bij gelijke hoeveelheden rood en groen ontstaat geel, of geel-
groen wanneer iets minder rood wordt gebruikt. Bij vermenging van verschillende hoeveel-
heden rood en blauw licht ontstaan er kleuren variërend van roodpaars naar paars tot marine-
blauw. Door groen en blauw te mengen kan men kleuren lopend van smaragdgroen tot
turkoois verkrijgen. (Het toevoegen van een derde kleur licht resulteert in lichtere schakerin-
gen; als alle drie de kleuren in gelijke hoeveelheden worden gemengd, varieert het resultaat
van wit tot grijs.) Wanneer dit scala aan kleuren in een cirkel wordt gerangschikt, wordt het
een kleurenwiel genoemd.
Foto's maken—Scherpstelling
63
C
Continue AF
De camera stelt continu scherp zolang u de ontspanknop half indrukt. Als
uw onderwerp beweegt, wordt de scherpstelling gecorrigeerd (anticiperen-
de meevolgende scherpstelling (Focus Tracking; 66). Er kan een foto
worden gemaakt ongeacht of de camera scherpgesteld staat (ontspanprio-
riteit).
M
Handmatig
De camera stelt niet automatisch scherp; u dient handmatig scherp te stel-
len met de scherpstelring op het objectief. Als het objectief een maximum
diafragma van f/5.6 of sneller heeft, kunt u de scherpstelindicator in de
zoeker gebruiken om de scherpstelling te controleren (elektronische afstands-
meter), maar er kan een foto worden gemaakt ongeacht of de camera
scherpgesteld staat.
Scherpstelling
Regelen hoe de camera scherpstelt
Stand Beschrijving
S
Enkelvoudi-
ge-AF
De camera stelt scherp wanneer u de ontspanknop half indrukt. De scherp-
stelling wordt vergrendeld wanneer de scherpstelindicator () in de zoeker
verschijnt, en blijft vergrendeld tot u uw vinger van de ontspanknop neemt
(scherpstelvergrendeling). Er kan alleen een foto worden gemaakt als de
scherpstelindicator wordt getoond (scherpteprioriteit). Als uw onderwerp
bewoog toen u de ontspanknop half indrukte, dan volgt de camera het
onderwerp tot hij scherpgesteld staat en een opname kan worden gemaakt
(anticiperende meevolgende scherpstelling (Focus Tracking); 66). Als
het onderwerp stil staat voordat de sluiter ontspant, verschijnt de scherp-
stelindicator in de zoeker en wordt de scherpstelling op deze afstand ver-
grendeld.
In dit gedeelte worden de opties besproken waarmee u regelt hoe uw camera scherp-
stelt: scherpstelstand, selectie scherpstelveld en AF-veldstand.
Scherpstelstand
De scherpstelstand wordt ingesteld door middel van de
selectieknop voorop de camera. U kunt kiezen uit twee
autofocus (AF) standen, waarbij de camera automatisch
scherpstelt als u de ontspanknop half indrukt, en één
handmatige stand, waarbij u de scherpstelling handmatig
instelt met behulp van de scherpstelring op het objectief:
Bij enkelvoudige AF bent u verzekerd van een scherp beeld. Bij onderwerpen die zich
grillig bewegen kunt u wellicht beter continue AF gebruiken. Wanneer de camera niet
in staat is automatisch scherp te stellen, is het aan te bevelen handmatig scherp te
stellen.
Foto's maken—Scherpstelling
Scherpstelling
64
Weergeven
Het scherpstelveld kan niet worden geselecteerd tijdens het weergeven van beelden of het
uitvoeren van menu-handelingen.
17—Focus Area ( 156)
Deze instelling kan worden gebruikt om de selectie van het scherpstelveld te laten “doorlo-
pen”.
18—AF Area Illum ( 156)
Standaard wordt het geselecteerde scherpstelveld zo nodig kort rood gemarkeerd om het te
laten contrasteren met de achtergrond (“Vari-Brite” scherpstelveld). Met Eigen Instelling 18
kunt u het geselecteerde scherpstelveld altijd rood markeren, of de markering helemaal uit
zetten.
Selectie scherpstelveld
De D100 heeft vijf scherpstelvelden die samen een groot deel van het beeld beslaan.
Behalve bij prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp ( 67), kunt u het scherpstelveld hand-
matig selecteren, zodat uw hoofdonderwerp zich vrijwel overal in het beeld kan bevin-
den (gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer uw hoofdonderwerp zich niet in één
van de vijf scherpstelvelden bevindt; 70).
Om het scherpstelveld te selecteren dient u de ontgrendeling van de scherpstelselectie-
knop rond te draaien om hem in de “open”-stand te zetten. Nu kunt u de multi-
selector gebruiken om het scherpstelveld te selecteren. Het geselecteerde scherpstel-
veld wordt in de zoeker getoond en zo nodig rood gemarkeerd om te contrasteren met
de achtergrond (“Vari-Brite” scherpstelvelden; 11). Het geselecteerde scherpstel-
veld wordt ook op het LCD-venster getoond.
Wanneer u na de selectie van een scherpstelveld de vergrendeling van de scherpstel-
selectieknop terugdraait in de “gesloten”-stand, dan verandert het geselecteerde scherp-
stelveld niet, zelfs niet als u op de multi-selector duwt.
Foto's maken—Scherpstelling
Regelen hoe de camera scherpstelt
65
14—AE-L/AF-L ( 154)
Als u AF-ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 14 (AE-L/AF-L), dan kunt u de camera
ook scherpstellen door op de AE-L/AF-L knop te drukken.
De camera stelt alleen scherp op het onderwerp in het geselec-
teerde scherpstelveld. Kies deze optie wanneer uw compositie
relatief onbeweeglijk is en u kunt voorzien dat uw onderwerp in
het geselecteerde scherpstelveld zal blijven.
*
Dynamische AF
De camera gebruikt informatie uit meerdere scherpstelvelden om
de scherpstelling te bepalen. Als het onderwerp het geselecteer-
de scherpstelveld zelfs maar kort verlaat, is de camera nog altijd
in staat scherp te stellen op basis van informatie uit andere scherp-
stelvelden (het in de zoeker geselecteerde scherpstelveld veran-
dert niet). Kies deze optie wanneer u een onderwerp volgt dat
zich grillig beweegt en in andere gevallen waarbij het moeilijk is
om uw onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld te houden.
Stand Beschrijving
* Het scherpstelpunt wordt niet getoond wanneer prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp (
67) aan staat; alleen het pictogram wordt getoond.
Autofocus
Als de selectieknop van de scherpstelstand op S (enkelvoudige autofocus) of C (conti-
nue autofocus) staat, stelt de camera automatisch scherp wanneer u de ontspanknop
half indrukt. In dit gedeelte worden de scherpstelopties besproken die alleen kunnen
worden gebruikt in de standen enkelvoudige AF en continue AF.
AF-veldstand
Door de ontspanknop half in te drukken activeert u autofocus. De AF-veldstand be-
paalt wat er gebeurt als een onderwerp uit het geselecteerde scherpstelveld verdwijnt
terwijl de camera nog bezig is met scherpstellen. Er zijn twee opties:
Enkelvelds-AF
Foto's maken—Scherpstelling
Scherpstelling
66
Anticiperende meevolgende scherpstelling (Focus Tracking)
Als het autofocussysteem van de camera signaleert dat het onderwerp zich beweegt terwijl
de ontspanknop half wordt ingedrukt, dan wordt automatisch de anticiperende meevolgende
scherpstelling geactiveerd. Als het onderwerp zich naar de camera toe of van de camera af
beweegt, volgt de camera de scherpstelling en probeert te voorspellen waar het onderwerp
zich zal bevinden op het moment dat de sluiter wordt ontspannen. Bij enkelvoudige AF acti-
veert de camera de anticiperende meevolgende scherpstelling als het onderwerp zich be-
woog toen de ontspanknop half werd ingedrukt. De scherpstelling wordt vergrendeld zodra
het onderwerp stil staat. In de continue AF stand activeert de camera ook de anticiperende
meevolgende scherpstelling als het onderwerp zich beweegt nadat de ontspanknop half is
ingedrukt, maar nu wordt de scherpstelling niet vergrendeld wanneer het onderwerp stil
staat.
Als u AF-ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 14 (AE-L/AF-L), wordt de anticiperende
meevolgende scherpstelling ook geactiveerd wanneer u op de AE-L/AF-L knop drukt.
De anticiperende meevolgende scherpstelling kan niet worden gebruikt in de handmatige
scherpstelstand.
Om de AF-veldstand te selecteren dient u de functieknop op [+] te zetten en de hoofd-
instelschijf rond te draaien. De huidige AF-veldstand wordt aangegeven door de
scherpstelveldindicator op het LCD-venster:
Enkelvelds-AF Dynamische AF
Foto's maken—Scherpstelling
Regelen hoe de camera scherpstelt
67
20—Dyn. AF AF-S ( 157)
Om prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp te kunnen gebruiken wanneer u dynamische AF
heeft geselecteerd in de enkelvoudige AF stand, dient u Select AF Area te selecteren bij
Eigen Instelling 20 (Dyn. AF AF-S).
21—Dyn. AF AF-C ( 157)
Om prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp te kunnen gebruiken wanneer u dynamische AF
heeft geselecteerd in de continue AF stand, dient u Select AF Area te selecteren bij Eigen
Instelling 21 (Dyn. AF AF-C).
Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp (dynamische AF)
Dynamische AF kan in combinatie met prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp worden
gebruikt. Wanneer deze optie aan staat, kunt u het scherpstelveld niet handmatig
selecteren en verschijnt er geen scherpstelveldindicator in de zoeker of op het LCD-
venster. In plaats daarvan kiest de camera automatisch het scherpstelveld met het on-
derwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt en stelt scherp op dit onderwerp
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Wanneer u een telelens gebruikt, of
wanneer uw onderwerp slecht verlicht is, kan het zijn dat de camera niet in staat is het
scherpstelveld met het dichtstbijzijnde onderwerp te selecteren. In dat geval wordt aan-
bevolen om enkelvelds-AF te gebruiken.
Foto's maken—Scherpstelling
Scherpstelling
68
Aan (Eigen
Instelling 21
ingesteld op
Closest Subject)
Niet getoond Automatisch
Uit (standaard)
Getoond in
zoeker en op
LCD-venster
Handmatig
Getoond in
zoeker en op
LCD-venster
Handmatig
Aan (Eigen
Instelling 20
ingesteld op
Closest Subject)
Niet getoond Automatisch
Uit (standaard)
Getoond in
zoeker en op
LCD-venster
Handmatig
Getoond in
zoeker en op
LCD-venster
Handmatig
Overzicht van autofocusopties
Enkel-
velds-AF
Dynami-
sche AF
AF-C
Enkel-
velds-AF
Dynami-
sche AF
AF-S
Scherpst-
els-
tand
AF-
veld-
stand
Prioriteit
dichtstbijzijnde
onderwerp
Display
LCD-venster
Actief scherp-
stelveld
Selectie
scherpstel-
veld
Foto's maken—Scherpstelling
Regelen hoe de camera scherpstelt
69
Voor onderwerpen die zich
grillig bewegen, wanneer u
weet dat het onderwerp
zich het dichtst bij de came-
ra zal bevinden.
Als hierboven, behalve dat de camera het scherpstelveld ge-
bruikt met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera
bevindt.
Voor onderwerpen die zich
grillig bewegen.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteer-
de scherpstelveld. Zolang de ontspanknop half wordt inge-
drukt, volgt de camera het onderwerp bij verplaatsing van
het ene scherpstelveld naar het andere.
Voor onderwerpen die zich
naar u toe of van u af be-
wegen.
De camera stelt continu scherp op het onderwerp in het ge-
selecteerde scherpstelveld zolang de ontspanknop half wordt
ingedrukt.
Wanneer u weet dat uw
onderwerp zich het dichtst
bij de camera zal bevinden,
maar u niet precies weet
waar.
Als hierboven, behalve dat de camera het scherpstelveld ge-
bruikt met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera
bevindt.
Voor onbeweeglijke onder-
werpen bij voldoende tijd
om compositie te bepalen.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteer-
de scherpstelveld. Als het onderwerp beweegt voordat de
camera heeft scherpgesteld, stelt de camera scherp op basis
van informatie uit andere scherpstelvelden. De scherpstelling
blijft vergrendeld zolang de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Voor onbeweeglijke onder-
werpen bij voldoende tijd
om compositie te bepalen.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteer-
de scherpstelveld. De scherpstelling blijft vergrendeld zolang
de ontspanknop half wordt ingedrukt.
GebruikWerking
Foto's maken—Scherpstelling
Scherpstelling
70
Vergrendeling scherpstelling
U kunt de scherpstelling vergrendelen om de compositie van uw foto te veranderen
nadat u heeft scherpgesteld, zodat u kunt scherpstellen op een onderwerp dat zich op
de uiteindelijke foto niet in één van de vijf scherpstelvelden bevindt. U kunt de scherp-
stelling ook vergrendelen wanneer het autofocussysteem van de camera niet in staat is
scherp te stellen ( 73). Stel hiervoor eerst scherp op een ander onderwerp dat zich op
dezelfde afstand als uw onderwerp bevindt en bepaal daarna opnieuw de compositie
van uw foto, dit keer met uw onderwerp in beeld.
Bij enkelvoudige AF wordt de scherpstelling automatisch vergrendeld wanneer het sig-
naal voor correctie scherpstelling () in de zoeker verschijnt. Bij continue AF moet de
scherpstelling handmatig worden vergrendeld met de AE-L/AF-L knop. Zo gebruikt u
de scherpstelvergrendeling:
1
Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherp-
stelveld en druk de ontspanknop half in om de scherp-
stelling te activeren.
2
Controleer of de scherpstelindicator () n de zoeker
verschijnt.
Enkelvoudige AF
De scherpstelling wordt automatisch vergrendeld
wanneer de scherpstelindicator verschijnt, en blijft
vergrendeld tot u uw vinger van de ontspanknop
haalt. U kunt de scherpstelling ook vergrendelen door
op de AE-L/AF-L knop te drukken (zie hieronder).
Continue AF
Druk op de AE-L/AF-L knop om zowel de scherp-
stelling als de belichting te vergrendelen. De scherp-
stelling blijft vergrendeld zolang u de AE-L/AF-L knop
indrukt, zelfs als u uw vinger daarna van de ontspan-
knop haalt.
Foto's maken—Scherpstelling
Regelen hoe de camera scherpstelt
71
14—AE-L/AF-L ( 154)
U kunt de AE-L/AF-L knop zo instellen dat alleen de scherpstelling wordt vergrendeld.
Voor meer informatie over:
84 Vergrendeling automatische belichting
3
Bepaal opnieuw de compositie van uw foto en druk af.
Bij enkelvoudige AF blijft de scherpstelling tussen de opnamen door vergrendeld zolang
u de ontspanknop half ingedrukt houdt, zodat u achter elkaar een aantal foto's bij
dezelfde scherpstelling kunt maken. De scherpstelling blijft tussen de opnamen door
ook vergrendeld zolang u de AE-L/AF-L knop ingedrukt houdt.
Terwijl de scherpstelling vergrendeld is, dient u de afstand tussen de camera en het
onderwerp niet te veranderen. Als uw onderwerp beweegt, dient u scherp te stellen op
de nieuwe afstand.
Foto's maken—Scherpstelling
Scherpstelling
72
De AF-hulpverlichting
De ingebouwde AF-hulpverlichting stelt de camera in staat om scherp te stellen zelfs
wanneer het onderwerp slecht verlicht is. Om de hulpverlichting te kunnen gebruiken,
moet de camera op enkelvoudige AF staan, moet er een AF-Nikkor-objectief bevestigd
zijn en moet het middelste scherpstelveld geselecteerd zijn of prioriteit dichtstbijzijnde
onderwerp aan staan. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan en het onderwerp is
slecht verlicht, dan springt de hulpverlichting automatisch aan om het autofocusproces
te ondersteunen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Voor een goede werking van de AF-hulpverlichting moet het objectief een brandpunt-
afstand van 24–200 mm hebben en moet het onderwerp zich binnen het bereik van de
hulpverlichting bevinden. Bij de meeste objectieven heeft de hulpverlichting een bereik
van ongeveer 0,5-3 m. Bij de volgende objectieven kan de hulpverlichting niet op een
afstand van minder dan 1 m worden gebruikt:
•AF Micro ED 200 mm f/4
•AF-S ED 17–35 mm f/2.8
•AF ED 18–35 mm f/3.5–4.5
AF 20–35 mm f/2.8
De ingebouwde hulpverlichting springt niet aan wanneer de AF of de AF-S ED 80-200
mm f/2.8 of de AF VR ED 80–400 mm f/4.5–5.0 wordt gebruikt.
Bij gebruik van de optionele SB–80DX, SB–50DX, SB–28DX, SB–28, SB–27, SB–26, SB–
25, of SB–24 schakelt de ingebouwde hulpverlichting van de camera uit en wordt in
plaats daarvan de verlichting van de flitser gebruikt. Bij andere flitsers wordt de inge-
bouwde AF-hulpverlichting van de camera gebruikt.
Continu gebruik van de AF-hulpverlichting
Nadat de AF-hulpverlichting voor diverse achtereenvolgende opnamen is gebruikt, kan de
verlichting kort uitschakelen om de lamp te sparen. U kunt de verlichting na een korte pauze
weer gebruiken. Bij continu gebruik kan de verlichting heet worden.
22—AF Assist ( 158)
Deze optie kan worden gebruikt om de AF-hulpverlichting uit te zetten.
AF 24–85 mm f/2.8–4.0
AF 24–120 mm f/3.5–5.6
•AF-S ED 28–70 mm f/2.8
•AF Micro ED 70–180 mm f/4.5–5.6
Foto's maken—Scherpstelling
Regelen hoe de camera scherpstelt
73
Goede resultaten verkrijgen met autofocus
Autofocus functioneert niet goed onder de volgende omstandigheden:
Het onderwerp
bestaat voorna-
melijk uit regel-
matige geometri-
sche patronen
Een goed voorbeeld is een rij ramen in een
hoog flatgebouw. Gebruik de handmatige
scherpstelling ( 74).
Het scherpstelveld
bevat scherp con-
trasterende delen.
Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het on-
derwerp half in de schaduw staat. Gebruik
de handmatige scherpstelling ( 74).
Het scherpstelveld
bevat onderwer-
pen die zich op ver-
schillende afstan-
den van de camera
bevinden
Dit kan het geval zijn als uw onderwerp zich
in een kooi bevindt. Gebruik de scherpstel-
vergrendeling ( 70) om op een ander on-
derwerp op dezelfde afstand scherp te stel-
len en bepaal de compositie opnieuw.
Er is weinig of
geen contrast tus-
sen het onderwerp
en de achtergrond
Dit is bijvoorbeeld het geval als het onderwerp
dezelfde kleur als de achtergrond heeft. Gebruik
de scherpstelvergrendeling ( 70) om op een
ander onderwerp op dezelfde afstand scherp
te stellen en bepaal de compositie opnieuw.
Foto's maken—Scherpstelling
Scherpstelling
74
A-M selectie/autofocus met prioriteit handmatig
Wanneer u een objectief met A-M selectie gebruikt, selecteer dan M wanneer u handmatig
scherpstelt. Bij objectieven die M/A (autofocus met prioriteit handmatig) ondersteunen, kunt
u handmatig scherpstellen wanneer u het objectief op M of M/A zet. Zie de documentatie bij
uw objectief voor meer informatie.
Brandvlakpositie
Om de afstand tussen uw onderwerp en de camera te bepalen, dient u vanaf het brand-
vlakteken op de camerabody te meten. De afstand tussen de bajonet van het objectief en het
brandvlak is 46,5 mm.
Handmatig scherpstellen
De handmatige scherpstelling kan worden gebruikt bij objectieven die geen autofocus
ondersteunen (Nikkor-objectieven zonder AF) of wanneer autofocus niet het gewenste
resultaat oplevert ( 73). Om handmatig scherp te stellen dient u de selectieknop van
de scherpstelstand op M te zetten en de scherpstelring op het objectief rond te draaien
tot het beeld in de heldere cirkel in de zoeker scherp is. Er kunnen ook foto's worden
gemaakt als het beeld niet scherp is.
De elektronische afstandsmeter
Als het objectief een maximum diafragma van f/5.6 of
sneller heeft, kunt u de scherpstelindicator in de zoeker
gebruiken om te controleren of het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelveld scherp is. Plaats uw onder-
werp in het actieve scherpstelveld, druk de ontspanknop
half in en draai de scherpstelring van het objectief rond
tot de scherpstelindicator () verschijnt.
Foto's maken—Belichting
75
Spot
De camera meet het licht in een cirkel met een diameter van 3 mm die
zich in het midden van het geselecteerde scherpstelveld bevindt en circa
twee procent van het beeld beslaat. Wanneer prioriteit dichtstbijzijnde
onderwerp ( 67) aan staat, wordt het middelste scherpstelveld gebruikt.
In andere gevallen wordt de lichtmeting gekoppeld aan het scherpstel-
veld, zodat u een onderwerp dat zich niet in het midden van het beeld
bevindt kunt meten.
Belichting
Regelen hoe de camera de belichting instelt
Lichtmeting
De lichtmeetmethode bepaalt hoe de camera de
belichting instelt. Om een lichtmeetmethode te kiezen
die geschikt is voor de compositie en lichtomstandigheden
van uw foto dient u de lichtmeetselectieknop rond te
draaien en uw selectie in de zoeker te controleren. Er
zijn drie methoden (welk type lichtmeting kan worden
uitgevoerd is afhankelijk van het gebruikte objectief):
Matrixmeting levert niet het gewenste resultaat op wanneer u vergrendeling automati-
sche belichting ( 84) en belichtingscorrectie ( 86) gebruikt, maar wordt aanbevo-
len voor de meeste andere situaties. Centrumgerichte lichtmeting is de klassieke me-
thode voor portretten, omdat de achtergrond nauwelijks meetelt terwijl het licht in het
midden van het beeld de belichting hoofdzakelijk bepaalt. Centrumgerichte meting
wordt ook aangeraden wanneer u filters gebruikt met een filterfactor van meer dan 1×
( 181). Spotmeting zorgt er voor dat uw onderwerp juist wordt belicht, ook wanneer
de achtergrond veel lichter of donkerder is.
Bij objectieven zonder CPU kunt u geen lichtmeting toepassen.
Methode Beschrijving
Centrumge-
richt
De camera meet het licht in het totale beeld, maar laat een cirkel met
een diameter van 8 mm in het midden van het beeld zwaarder meetellen
(gebruik de cirkel van 12 mm middenin de zoeker als referentie voor
centrumgerichte lichtmeting).
3D tien-velds
matrix/tien-
velds matrix
Bij tien-velds matrixmeting wordt de optimale belichting bepaald op basis
van informatie uit tien beeldsectoren, die elk afzonderlijk worden geme-
ten. Bij 3D tien-velds matrixmeting, die automatisch wordt geactiveerd
wanneer er een type G of D objectief op de camera is bevestigd, wordt
informatie gebruikt over maximale helderheid, contrast en de afstand tot
het onderwerp om tot een nog nauwkeurigere belichting te komen.
Foto's maken—Belichting
Belichting
76
CPU-objectieven (alle belichtingsstanden)
Als u een CPU-objectief gebruikt dat voorzien is van een diafragmaring, dient u de diafragma-
ring op de laagste waarde (hoogste f/-getal) te zetten. Bij andere instellingen wordt de ontspan-
knop buiten werking gesteld en toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de
zoeker een knipperend . Type G objectieven zijn niet voorzien van een diafragmaring.
Controle scherptediepte (alle belichtingsstanden)
Om een idee te krijgen hoe uw foto er bij de huidige dia-
fragma-instelling uit gaat zien, dient u de controleknop voor
de scherptediepte ingedrukt te houden. Het objectief wordt
ingesteld op de waarde die de camera heeft geselecteerd in
de geprogrammeerd automatische of sluitertijdvoorkeuze
stand, of de waarde die u heeft geselecteerd in de diafragmavoorkeuze of handmatige stand,
zodat u de scherptediepte in de zoeker kunt controleren.
3—ISO Auto ( 148)
Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 3 (ISO Auto), dan varieert de camera
de gevoeligheid automatisch tussen 200-1600 (ISO-equivalent) voor een optimale belichting
wanneer de door de gebruiker geselecteerde gevoeligheid leidt tot overschrijding van de
maximale waarden van het lichtmeetsysteem van de camera. Bij geprogrammeerd automa-
tisch draagt dit bij aan de juiste belichting van onderwerpen die anders te licht of te donker
zouden worden. In andere belichtingsstanden draagt het bij tot een juiste belichting bij de
door de gebruiker geselecteerde sluitertijd- en/of diafragma-instelling. Wanneer een andere
gevoeligheid wordt gebruikt dan de door de gebruiker geselecteerde waarde, knippert de
belichtingsstandindicator in de zoeker (P, S, A of M). In de foto-informatie van foto's waarbij
de gevoeligheid gewijzigd is, wordt de ISO-waarde ook rood weergegeven. NB: hoe hoger de
gevoeligheid, des te groter wordt de kans op ruis in de opname.
Wanneer de gevoeligheid op of staat, kunt u geen ON selecteren voor ISO
Auto en u kunt de gevoeligheid niet op of zetten als ISO Auto aan staat. Als
u een flitser gebruikt wanneer ISO Auto aan staat, dan wordt de gevoeligheid ingesteld op
de door u geselecteerde waarde.
Belichtingsstand
De belichtingsstand bepaalt hoe de camera de sluitertijd en het diafragma instelt bij het
regelen van de belichting. Er zijn vier standen: geprogrammeerd automatisch (P), sluiter-
tijdvoorkeuze (S), diafragmavoorkeuze (A) en handmatig (M).
Foto's maken—Belichting
Regelen hoe de camera de belichting instelt
77
Objectieven zonder CPU (belichtingsstanden P, S en A)
Objectieven zonder CPU kunnen alleen worden gebruikt in de handmatige belichtingsstand
( 82), waarbij het diafragma handmatig met de diafragmaring van het objectief kan wor-
den ingesteld. Als u een andere belichtingsstand selecteert wanneer er een objectief zonder
CPU bevestigd is, dan wordt de ontspanknop buiten werking gesteld en toont de diafragma-
indicator op het LCD-venster en in de zoeker een knipperend .
Belichtingsprogramma
In de onderstaande grafiek wordt het belichtingsprogramma voor de stand geprogrammeerd
automatisch weergegeven (ISO 200):
De hoogste en laagste waarden voor LW hangen af van de gevoeligheid (ISO-equivalent); in de
bovenstaande grafiek wordt uitgegaan van een gevoeligheid die overeenkomt met ISO 200. Bij
gebruik van matrixmeting worden waarden hoger dan 17
1
/
3
LW teruggebracht tot 17
1
/
3
LW.
Diafragma
AF 50 mm f/1.4D
AF ED 180 mm f/2.8D
AF-S ED-300 mm f/4D
Sluitertijd
P: Geprogrammeerd Automatisch
In deze stand stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch in volgens een
ingebouwd programma (zie hieronder) voor optimale belichting in de meeste situaties.
Deze stand wordt aanbevolen voor snapshot foto's en andere situaties waarin u de
camera de sluitertijd en het diafragma wilt laten bepalen. U kunt de instellingen wijzi-
gen door middel van het flexibele programma, belichtingscorrectie ( 86) en belich-
tingsbracketing ( 88). De stand geprogrammeerd automatisch kan alleen bij CPU-
objectieven worden gebruikt.
Foto's maken—Belichting
Belichting
78
Flexibel programma
Wanneer u in de stand geprogrammeerd automatisch de
hoofdinstelschijf ronddraait, kunt u verschillende combina-
ties van sluitertijd en diafragma kiezen (“flexibel pro-
gramma”), die allemaal dezelfde belichting opleveren. Ter-
wijl flexibel programma aan staat, wordt het pictogram
op het LCD-venster getoond. Om de standaard sluitertijd
en het standaard diafragma terug te stellen dient u de hoofd-
instelschijf rond te draaien tot het pictogram verdwenen is.
U kunt de standaard instellingen ook terugstellen door de
camera uit te zetten, een andere belichtingsstand te kiezen,
de ingebouwde flitser omhoog te zetten ( 98) of een
reset met twee knoppen uit te voeren ( 110).
Zo neemt u een foto in de stand geprogrammeerd automatisch:
1
Zet de functieknop op P.
2
Bepaald de uitsnede en druk af.
Waarschuwing belichting
Als de uiterste waarden van het belichtingsmeetsysteem worden overschreden, verschijnt er
één van de volgende symbolen op het LCD-venster en in de zoeker:
Symbool Betekenis
Onderwerp te licht. Gebruik een neutraalfilter of een lagere gevoeligheid
(ISO-equivalent; 48).
Onderwerp te donker. Gebruik de flitser ( 98) of een hogere gevoeligheid
(ISO-equivalent).
Foto's maken—Belichting
Regelen hoe de camera de belichting instelt
79
S: Sluitertijdvoorkeuze
In de stand sluitertijdvoorkeuze kiest u de sluitertijd, terwijl de camera automatisch het
diafragma kiest dat de beste belichting oplevert. U kunt de sluitertijd instellen op waar-
den tussen 30 sec. en
1
/
4000
sec. Gebruik een lange sluitertijd om beweging te suggere-
ren door bewegende onderwerpen te vervagen, en een korte sluitertijd om bewegende
onderwerpen scherp vast te leggen. Sluitertijdvoorkeuze kan alleen bij CPU-objectieven
worden gebruikt.
Overschakelen van handmatig op sluitertijdvoorkeuze
Als u in de handmatige belichtingsstand een sluitertijd van selecteert en de functie-
knop vervolgens op S (sluitertijdvoorkeuze) zet zonder de sluitertijd te wijzigen, dan toont de
sluitertijdindicator de knipperende letters en kan er geen opname worden gemaakt.
Draai voordat u afdrukt de hoofdinstelschijf rond om een andere sluitertijd te selecteren.
4—Long Exp. NR ( 149)
Om de hoeveelheid ruis bij sluitertijden van circa
1
/
2
sec. of langer te verminderen, kunt u ON
selecteren bij Eigen Instelling 4. Het duurt dan echter langer om beelden te bewerken voor-
dat ze op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen.
Foto's maken—Belichting
Belichting
80
Zo neemt u een foto in de stand sluitertijdvoorkeuze:
1
Zet de functieknop op S.
Waarschuwing belichting
Als de camera niet in staat is bij de geselecteerde sluitertijd de juiste belichting in te stellen,
toont de elektronische analoge belichtingsindicator ( 83) in de zoeker de hoeveelheid on-
der- of overbelichting en toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de zoeker
één van de volgende symbolen:
2
Draai de hoofdinstelschijf rond om de gewenste
sluitertijd in te stellen.
3
Bepaal de uitsnede en druk af.
9—EV Step ( 151)
Met behulp van deze optie kunt u bepalen of de sluitertijd en het diafragma worden gewij-
zigd in stappen van
1
/
3
LW (de standaardinstelling) of in stappen van
1
/
2
LW.
13—Command Dial ( 154)
Met behulp van deze optie kunt u de functies van de hoofdinstelschijf en de secundaire
instelschijf omwisselen, zodat de secundaire instelschijf de sluitertijd regelt en de hoofdinstel-
schijf het diafragma.
Symbool Betekenis
Onderwerp te licht. Gebruik een kortere sluitertijd, een lagere gevoeligheid
(ISO-equivalent; 48) of een neutraalfilter.
Onderwerp te donker. Gebruik een langere sluitertijd, een hogere gevoelig-
heid (ISO-equivalent), of de flitser ( 98).
Foto's maken—Belichting
Regelen hoe de camera de belichting instelt
81
A: Diafragmavoorkeuze
In de stand diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma, terwijl de camera automatisch
de sluitertijd kiest die de beste belichting oplevert. Kleine diafragma's (hoge f/-getallen)
verhogen de scherptediepte, zodat zowel het hoofdonderwerp als de achtergrond scherp
zijn. Grote diafragma's (lage f/-getallen) verzachten de achtergronddetails en laten meer
licht door in de camera, zodat het flitsbereik groter wordt en er minder kans is op
onscherpe foto's. Diafragmavoorkeuze kan alleen bij CPU-objectieven worden gebruikt.
Zo neemt u een foto in de stand diafragmavoorkeuze:
1
Zet de functieknop op A.
2
Draai de secundaire instelschijf rond om het gewenste
diafragma in te stellen. Wat de hoogste en laagste
diafragmawaarde is, is afhankelijk van het objectief
dat wordt gebruikt.
3
Bepaal de uitsnede en druk af.
Waarschuwing belichting
Als de camera niet in staat is bij het geselecteerde diafragma de juiste belichting in te stellen,
toont de elektronische analoge belichtingsindicator ( 83) in de zoeker de hoeveelheid on-
der- of overbelichting en toont de sluitertijdindicator op het LCD-venster en in de zoeker één
van de volgende symbolen:
Symbool Betekenis
Onderwerp te licht. Gebruik een kleiner diafragma (hoger f/-getal), een la-
gere gevoeligheid (ISO-equivalent; 48) of een neutraalfilter.
Onderwerp te donker. Gebruik een groter diafragma (lager f/-getal), een
hogere gevoeligheid (ISO-equivalent), of de flitser ( 98).
Foto's maken—Belichting
Belichting
82
M: Handmatig
In de handmatige belichtingsstand regelt u zowel de sluitertijd als het diafragma. U
kunt de sluitertijd instellen van 30 sec. tot
1
/
4000
sec., of de sluiter onbeperkt openhou-
den voor een langdurige belichting ( ). Het diafragma kan worden ingesteld tus-
sen de laagte en hoogste waarde voor het objectief. Met de elektronische analoge
belichtingsindicator in de zoeker kunt u de belichting afstemmen op de opname-
omstandigheden en het doel waarvoor het beeld zal worden gebruikt.
Zo neemt u een foto in de handmatige belichtingsstand:
1
Zet de functieknop op M.
Objectieven zonder CPU
Wanneer er een objectief zonder CPU op de camera is bevestigd en de camera staat op
handmatige belichting, dan toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de zoeker
. Het diafragma moet handmatig met de diafragmaring op het objectief worden inge-
steld. De belichtingsmeter van de camera kan niet worden gebruikt en de belichting wordt
niet weergegeven in de elektronische analoge belichtingsindicator.
Langdurige belichting
Bij een sluitertijd van blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
Wanneer de sluiter in welke stand dan ook langer dan circa
1
/
2
sec. open staat, kan er “ruis”
in de vorm van her en der verspreide felgekleurde pixels op de uiteindelijke foto te zien zijn.
4—Long Exp. NR ( 149)
Om ruis te verminderen bij sluitertijden van
1
/
2
sec. of langer selecteert u ON bij Eigen Instel-
ling 4. Deze instelling vergt wel meer verwerkingstijd per opname.
9—EV Step ( 151)
Met behulp van deze optie kunt u bepalen of de sluitertijd en het diafragma worden gewij-
zigd in stappen van
1
/
3
LW (de standaardinstelling) of in stappen van
1
/
2
LW.
13—Command Dial ( 154)
Deze optie kan worden gebruikt om de functie van hoofd- en sub-instelschijf om te draaien.
Foto's maken—Belichting
Regelen hoe de camera de belichting instelt
83
Belichtingsbracketing ( 88)
Wanneer ON is geselecteerd voor Eigen Instelling 3 (ISO Auto; 148), dan zal de camera de
gevoeligheid automatisch variëren om zoveel mogelijk een optimale belichtingsinstelling te
realiseren. Wordt belichtingsbracketing geactiveerd bij handmatige belichtingsregeling, dan
zullen alle opnamen in de bracketingserie dezelfde belichting hebben.
Elektronische analoge belichtingsindicator
De elektronische analoge belichtingsindicator toont of de foto bij de huidige instellingen
onder- of overbelicht zou worden. Afhankelijk van de optie die u bij Eigen Instelling 9 (EV
Step) heeft gekozen, wordt de hoeveelheid onder- of overbelichting in stappen van
1
/
3
of
1
/
2
LW getoond. Als de uiterste waarden van het belichtingsmeetsysteem worden overschreden,
knippert de elektronische analoge belichtingsindicator.
Eigen Instelling 9 staat op “1/3 Step” Eigen Instelling 9 staat op “1/2 Step”
Optimale belichting Optimale belichting
1
/
3
LW onderbelicht
1
/
2
LW onderbelicht
Meer dan 2 LW overbelicht Meer dan 3 LW overbelicht
De elektronische analoge belichtingsindicator wordt niet getoond wanneer de sluitertijd op
staat. .
2
Draai de hoofdinstelschijf rond om de sluitertijd in te stellen en de secundaire instel-
schijf om het diafragma in te stellen. Controleer de belichting in de elektronische
analoge belichtingsindicator (zie hieronder) en wijzig de sluitertijd en het diafragma
tot u de gewenste belichting heeft bereikt.
3
Bepaal de uitsnede en druk af. Wanneer u de sluitertijd op heeft gezet, blijft
de sluiter open zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
Foto's maken—Belichting
Belichting
84
Vergrendeling automatische belichting
Bij centrumgerichte lichtmeting telt een deel in het midden van het beeld zwaarder
mee bij het bepalen van de belichting. Op dezelfde manier wordt bij spotmeting de
belichting gebaseerd op de lichtomstandigheden in het op dat moment geselecteerde
scherpstelveld. Als uw onderwerp zich bij het maken van de foto niet in het meet-
gebied bevindt, dan wordt de belichting gebaseerd op de lichtomstandigheden in de
achtergrond en kan uw hoofdonderwerp onder- of overbelicht worden. Om dit te voor-
komen kunt u de automatische belichtingsvergrendeling gebruiken:
1
Selecteer centrumgerichte of spotmeting. Bij
centrumgerichte lichtmeting dient u met de multi-
selector het middelste scherpstelveld te selecteren (
64).
2
Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld en druk de ontspanknop
half in. Houd de ontspanknop half ingedrukt en uw onderwerp in het scherpstelveld
terwijl u de AE-L/AF-L knop indrukt om de belichting (en – behalve bij handmatige
scherpstelling – ook de scherpstelling) te vergrendelen. Controleer of de
scherpstelindicator () in de zoeker verschijnt.
Terwijl de belichting vergrendeld is, zijn de letters EL in de zoeker te zien.
Foto's maken—Belichting
Regelen hoe de camera de belichting instelt
85
Meetgebied
Bij spotmeting wordt de belichting vergrendeld op de waarde gemeten in een cirkel van 3
mm in het midden van het geselecteerde scherpstelveld. Als prioriteit dichtstbijzijnde onder-
werp ( 67) aan staat, wordt het middelste scherpstelveld gebruikt om de belichting in te
stellen. Bij centrumgerichte lichtmeting wordt de belichting vergrendeld op de waarde geme-
ten in een cirkel van 8 mm in het midden van de zoeker.
Sluitertijd en diafragma wijzigen
Terwijl de belichting vergrendeld is, kunt u de volgende instellingen wijzigen zonder dat dit
van invloed is op de gemeten belichtingswaarde:
De nieuwe waarden worden in de zoeker en op het LCD-venster getoond.
14—AE-L/AF-L ( 154)
Afhankelijk van de optie die u heeft geselecteerd, vergrendelt u met de AE-L/AF-L knop
zowel de scherpstelling als de belichting (de standaardinstelling), alleen de scherpstelling, of
alleen de belichting. Wanneer u AE Lock Hold kiest, wordt de belichting bij het indrukken
van de knop vergrendeld en pas ontgrendeld wanneer u nogmaals op de knop drukt of de
sluiter ontspant.
15—AE-Lock ( 155)
Als u +Shutter Button heeft geselecteerd voor AE Lock, dan wordt de belichting vergren-
deld wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Belichtingsstand Instellingen
Geprogrammeerd Sluitertijd en diafragma (flexibel programma; 78)
Sluitertijdvoorkeuze Sluitertijd
Diafragmavoorkeuze Diafragma
3
Houd de AE-L/AF-L knop ingedrukt, bepaal opnieuw de compositie van uw foto en
druk af.
Foto's maken—Belichting
Belichting
86
Belichtingscorrectie
Om bij bepaalde composities het gewenste resultaat te verkrijgen kan het nodig zijn
om af te wijken van de door de camera voorgestelde belichting door belichtingscorrec-
tie toe te passen. Als vuistregel geldt dat een positieve belichtingscorrectiewaarde moet
worden gebruikt wanneer het hoofdonderwerp donkerder is dan de achtergrond, en
een negatieve waarde wanneer het hoofdonderwerp lichter is dan de achtergrond.
1
Druk de knop in, draai de hoofdinstelschijf rond
en controleer de belichtingscorrectie op het LCD-ven-
ster of in de zoeker. U kunt de belichtingscorrectie
instellen van –5 LW (onderbelichting) tot +5 LW
(overbelichting), in stappen van
1
/
3
LW.
9—EV Step ( 151)
Met deze optie kunt u de belichtingscorrectie wijzigen in stappen van
1
/
2
LW.
10—Exposure Comp. ( 152)
Indien gewenst kunt u de belichtingscorrectie instellen zonder op de knop te drukken.
Voor meer informatie over:
102 Flitsbelichtingscorrectie.
–0.3 LW
Bij andere waarden dan ± 0 verschijnt er een
pictogram op het LCD-venster en in de zoeker wan-
neer u de knop loslaat, en gaat de “0” in het
midden van de elektronische analoge belichtingsindi-
cator knipperen. U kunt de huidige belichtingscorrec-
tiewaarde controleren in elektronische analoge belich-
tingsindicator of door op de knop te drukken.
2
Bepaal de uitsnede van uw foto en druk af.
U kunt de normale belichting terugstellen door de belichtingscorrectie op ±0 te zetten
of een reset met twee knoppen ( 109) uit te voeren. De belichtingscorrectie wordt
niet teruggesteld wanneer u de camera uitzet.
Foto's maken—Belichting
Regelen hoe de camera de belichting instelt
87
ISO Auto ( 148)
Wanneer ON is geselecteerd voor Eigen Instelling 3 (ISO Auto; 148), dan zal de camera de
gevoeligheid automatisch variëren om zoveel mogelijk een optimale belichtingsinstelling te
realiseren. Bij handmatige belichtingsregeling leidt dat ertoe dat alle opnamen in de
bracketingserie dezelfde belichting zullen hebben. Selecteer OFF voor Eigen Instelling 3 wan-
neer u bij handinstelling de belichtingsbracketing wilt gebruiken.
Zelfontspanner gebruiken
Wanneer u belichtings- of flitsbracketing in de zelfontspannerstand gebruikt, wordt er bij het
ontspannen van de sluiter steeds één foto gemaakt. Wanneer u witbalansbracketing ge-
bruikt, maakt de camera bij het ontspannen van de sluiter het aantal opnamen dat is opgege-
ven in het bracketingprogramma.
Bracketing
Bij de D100 zijn drie soorten bracketing mogelijk: belichtingsbracketing, flitsbracketing
en witbalansbracketing. Bij belichtingsbracketing varieert de camera bij elke opname
de belichtingscorrectie, terwijl bij flitsbracketing bij elke opname de flitsbelichtingscor-
rectie (flitsintensiteit; 102) wordt gevarieerd. In beide gevallen produceert de ca-
mera slechts één foto wanneer u op de ontspanknop drukt. U moet daarom diverse
(twee tot drie) opnamen maken om de bracketingreeks af te maken. Belichtingscorrec-
tie en flitsbelichtingscorrectie worden aanbevolen voor situaties waarin u het moeilijk
vindt om de belichting in te stellen, maar geen tijd heeft om het resultaat te controleren
en de instellingen na elke opname te wijzigen.
Bij witbalansbracketing produceert de camera meerdere beelden wanneer u op de
ontspanknop drukt, elk met een andere witbalans ( 50). U hoeft dus maar één op-
name te maken om de bracketingreeks af te maken. Witbalansbracketing wordt aan-
bevolen wanneer u onder verschillende lichtbronnen fotografeert of wanneer u wilt
experimenteren met verschillende witbalansinstellingen. U kunt witbalansbracketing
niet gebruiken bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw) of Comp. NEF (Raw).
Foto's maken—Belichting
Belichting
88
OK
Bracketing Set
F11
CSM MENU
AE & Flash
AE Only
Flash Only
WB Bracketing
I
I
I
I
I
I
I
I
Belichtings- en flitsbracketing
1
Selecteer bij Eigen Instelling 11 (BKT Set; 153).
het soort bracketing dat u wilt uitvoeren. Kies AE &
Flash tom zowel de belichting als de flitsintensiteit
te variëren (de standaardinstelling), AE Only om al-
leen de belichting te variëren en Flash Only om al-
leen de flitsintensiteit te variëren. Zie voor meer in-
formatie over het wijzigen van eigen instellingen
“Menugids” ( 121).
II
I
I
I
I
I
I
I
Continue opnamestand
In de continue opnamestand pauzeert de camera nadat het aantal opnamen opgegeven in
het bracketingprogramma gemaakt is. De camera gaat verder met foto's maken wanneer u
weer op de ontspanknop drukt.
Verder gaan met belichtings- of flitsbracketing
Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, kunt u verder
gaan met de volgende opname in de reeks nadat u een nieuwe geheugenkaart in de camera
heeft geplaatst of plaats heeft gemaakt op de huidige geheugenkaart door een aantal foto's
te verwijderen. Als u de camera uitzet voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, gaat
het bracketing verder vanaf de volgende opname in de reeks wanneer u de camera weer aan
zet.
2
Druk de BKT knop in en draai de hoofdinstelschijf rond tot BKT op het LCD-venster
verschijnt.
3
Druk de BKT knop in en draai de secundaire instelschijf rond om een bracketing-
programma te kiezen ( 92).
Foto's maken—Belichting
Regelen hoe de camera de belichting instelt
89
4
Bepaal de compositie van uw foto, stel scherp en druk af. De camera varieert de
belichting en/of de flitsintensiteit per opname, op basis van het geselecteerde bracke-
tingprogramma. Wijzigingen in de belichting en flitsintensiteit worden toegevoegd
aan de belichtingscorrectiewaarde ( 86) en flitsbelichtingscorrectiewaarde (
102).
Wanneer belichtings- of flitsbracketing aan staat,
knipperen de pictogrammen op het LCD-venster
en in de zoeker. Na elke opname verdwijnt er een
segment van de bracketingindicator. Wanneer de
ongewijzigde opname is gemaakt, verdwijnt het mid-
delste segment ( / / ). Het rechter seg-
ment verdwijnt wanneer de negatief bijgestelde op-
name is gemaakt ( ), het linker segment wanneer
de positief bijgestelde opname is gemaakt ( ). De bracketing begint van voren af
aan wanneer alle opnamen in de reeks zijn gemaakt.
Om bracketing uit te zetten dient u de BKT knop in te drukken en de hoofdinstel-
schijf rond te draaien tot BKT niet langer op het LCD-venster bovenop de camera
wordt getoond. Wanneer u bracketing opnieuw aan zet, wordt het programma dat
het laatst werd gebruikt geactiveerd. U kunt bracketing ook uitzetten door een
reset met twee knoppen ( 110) uit te voeren, hoewel in dat geval het laatst
gebruikte bracketingprogramma niet wordt teruggesteld wanneer u bracketing weer
aan zet.
Belichtingsbracketing
Wanneer u AE & Flash of AE Only Only heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 11, dan wijzigt
de camera de belichting door de sluitertijd en/of het diafragma te variëren. Welke instellin-
gen gevarieerd worden hangt af van de belichtingsstand:
Belichtingsstand Belichting wordt gewijzigd door variëren van
Geprogrammeerd Sluitertijd en diafragma
Diafragma
Diafragmavoorkeuze Sluitertijd
Handmatig Sluitertijd
Sluitertijdvoorkeuze
De gewijzigde waarden voor sluitertijd en diafragma worden tijdens het maken van de foto's
getoond.
II
I
I
I
I
I
I
I
Foto's maken—Belichting
Belichting
90
Witbalansbracketing
1
Kies WB Bracketing bij Eigen Instelling 11 (BKT Set;
153). Zie voor meer informatie over het wijzigen
van eigen instellingen “Menugids” ( 121).
OK
Bracketing Set
F11
CSM MENU
AE & Flash
AE Only
Flash Only
WB Bracketing
I
I
I
I
I
I
I
I
2
Druk de BKT knop in en draai de hoofdinstelschijf rond tot BKT op het LCD-venster
verschijnt.
3
Druk de BKT knop in en draai de secundaire instelschijf rond om een bracketingpro-
gramma te kiezen ( 92).
Als het aantal opnamen in het bracketingprogramma groter is dan het aantal reste-
rende opnamen, dan knippert de bracketingindicator.
Continue opnamestand
Zelfs wanneer u de continue opnamestand selecteert als witbalansbracketing aan staat, dan
wordt er slechts één opname gemaakt bij het indrukken van de ontspanknop. Elke opname
wordt bewerkt om het aantal foto's te creëren dat u in het bracketingprogramma heeft
opgegeven.
I
I
I
I
I
I
I
I
Foto's maken—Belichting
Regelen hoe de camera de belichting instelt
91
4
Bepaal de compositie van uw foto, stel scherp en druk af. Elke opname wordt be-
werkt om het aantal foto's te creëren dat u in het bracketingprogramma heeft op-
gegeven en elk beeld heeft een andere witbalans. Wijzigingen in de witbalans wor-
den toegevoegd aan de witbalanscorrectie die u heeft ingesteld bij het nauwkeurig
afstellen van de witbalans ( 53).
Wanneer witbalansbracketing aan staat, knippert de
witbalanscorrectie-indicator ( ).
Om bracketing uit te zetten dient u de BKT knop in te drukken en de hoofdinstel-
schijf rond te draaien tot BKT niet langer op het LCD-venster bovenop de camera
wordt getoond. Wanneer u bracketing opnieuw aan zet, wordt het programma dat
het laatst werd gebruikt geactiveerd. U kunt bracketing ook uitzetten door een
reset met twee knoppen ( 110) uit te voeren, hoewel in dat geval het laatst
gebruikte bracketingprogramma niet wordt teruggesteld wanneer u bracketing weer
aan zet.
NEF (Raw) en witbalansbracketing
U kunt witbalansbracketing niet gebruiken bij een beeldkwaliteit van
NEF (Raw)
of
Comp.
NEF (Raw)
. Bij het selecteren van één van deze twee opties wordt witbalansbracketing uitge-
zet. U kunt de witbalans voor NEF (RAW) beelden wijzigen in Nikon Capture 3 (apart verkrijg-
baar; 170).
Verder gaan met witbalansbracketing
Als er niet genoeg plaats is op de geheugenkaart om alle
opnamen in de reeks te maken, toont de sluitertijdindicator
de letters , knippert de opnameteller en wordt de
ontspanknop buiten werking gesteld.
Als u de camera uitzet voordat alle opnamen in de reeks zijn
gemaakt, schakelt de camera pas uit nadat alle opnamen in
de reeks zijn opgeslagen.
II
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I I
I
I
I
Foto's maken—Belichting
Belichting
92
Welke bracketingprogramma's gebruikt kunnen worden hangt af van de optie die u bij
Eigen Instelling 11 heeft geselecteerd en – in het geval van belichtings- en flitsbracketing
– van de grootte van de stap die u bij Eigen Instelling 9 heeft geselecteerd (EV Step).
Belichtings-/flitsbracketing
(Eigen Instelling 11 ingesteld op AE & Flash, AE Only, of Flash Only)
0, –0,3, +0,33 ±
1
/
3
EV
0, –0,7, +0,73 ±
2
/
3
EV
0, –1,0, +1,03 ±1EV
0, –1,3, +1,33 ±1
1
/
3
EV
0, –1,7, +1,73+1
2
/
3
EV
Bracketing-
volgorde (LW)
Aantal
opnamen
Wijzigings-
stap
0, –2,0, +2,03 ±2EV
0, +0,32+
1
/
3
EV
0, +0,72+
2
/
3
EV
0, +1,02+1EV
0, +1,32+1
1
/
3
EV
0, +1,72+1
2
/
3
EV
0, +2,02+2EV
0, –0,32–
1
/
3
EV
0, –0,72–
2
/
3
EV
0, –1,02–1EV
0, –1,32–1
1
/
3
EV
0, –1,72–1
2
/
3
EV
0, –2,02–2EV
0, –1,0, +1,03 ±1EV
0, –1,5, +1,53 ±1
1
/
2
EV
0, –2,0, +2,03 ±2EV
0, –0,5, +0,53 ±
1
/
2
EV
Eigen Instelling 9
1/3 Step
(standaard)
1/2 Step
Display
LCD-venster
Foto's maken—Belichting
Regelen hoe de camera de belichting instelt
93
Display
LCD-venster
Bracketing-
volgorde (LW)
Aantal
opnamen
Wijzigings-
stap
Eigen Instelling 9
0, +0,52+
1
/
2
EV
0, +1,02+1EV
0, +1,52+1
1
/
2
EV
0, +2,02+2EV
1/2 Step
0, –0,52–
1
/
2
EV
0, –1,02–1EV
0, –1,52–1
1
/
2
EV
0, –2,02–2EV
Witbalansbracketing
(Eigen Instelling 11 ingesteld op WB Bracketing)
Display LCD-venster
3
3
3
Aantal opnamen
±1
±2
±3
Witbalanscorrectie
0, –1, +1
0, –2, +2
0, –3, +3
Bracketing-
volgorde (LW)
9—EV Step ( 151)
Met deze optie regelt u de grootte van de wijzigingsstap bij belichtings- en flitsbracketing.
12—BKT Order ( 153)
Met deze optie kunt u de bracketingvolgorde wijzigen.
2
2
2
–1
–2
–3
0, –1
0, –2
0, –3
2
2
2
+1
+2
+3
0, +1
0, +2
0, +3
Foto's maken—Flitsfotografie
94
De ingebouwde flitser van de D100 heeft een richtgetal van 17/56 (ISO 200, m/ft;
richtgetal bij ISO 100 is 12/39) en een flitshoek die groot genoeg is om het beeldveld
van een objectief van 20 mm af te dekken. Indien gebruikt met een CPU-objectief
ondersteunt de ingebouwde flitser D-TTL flitssturing voor flitsfoto's met een natuurlijke
balans. U kunt de ingebouwde flitser niet alleen gebruiken bij onvoldoende natuurlijk
licht, maar ook om schaduwpartijen en onderwerpen in tegenlicht op te helderen of
om de ogen van uw onderwerp een sprankelend lichtje te geven.
Flitsfotografie
Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
Flitshoek
Hoewel de ingebouwde flitser het beeldveld van een objectief van 20 mm kan bereiken, is
het bij sommige objectieven en sommige diafragma-instellingen mogelijk dat niet het hele
onderwerp wordt uitgelicht.
ISO Auto
Wanneer u een flitser gebruikt als Eigen Instelling 3 (ISO Auto) aan staat, dan wordt de
gevoeligheid (ISO-equivalent) vast ingesteld op de door u geselecteerde waarde.
Gebruik van een optionele flitser
Wanneer u een optionele flitser gebruikt bij spotmeting, dan wordt standaard TTL-flits voor
digitale spiegelreflex gebruikt. Als de ingebouwde flitser omhoog staat terwijl er een andere
optionele flitser dan de SB-50DX is bevestigd, dan wordt de optionele flitser niet ontstoken.
Als de SB-50DX in de stand indirect flitsen op handmatig wordt gezet, worden zowel de
ingebouwde flitser als de SB-50DX ontstoken.
Foto's maken—Flitsfotografie
95
Objectief Flitssturing voor ingebouwde flitser
Ander CPU-
objectief
Multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex:
Zoals hierboven, behalve dat er bij het bepalen van de flitsintensiteit geen
rekening wordt gehouden met de afstand. Kan niet worden gebruikt in de
handmatige belichtingsstand of bij spotmeting.
Type G of D
CPU-objec-
tief
3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelre-
flex: Op basis van informatie van het matrixmeetsysteem wordt de flitsin-
tensiteit ingesteld voor een natuurlijke balans tussen het hoofdonderwerp
en de achtergrondverlichting. De flitser geeft vlak voordat de hoofdflitser
wordt ontstoken een aantal nauwelijks waarneembare voorflitsen (monitor
voorflitsen) af. De voorflitsen worden weerkaatst door voorwerpen in alle
delen van het beeld en gesignaleerd door de TTL-multi-sensor van de came-
ra. Deze informatie wordt onmiddellijk geanalyseerd in combinatie met in-
formatie over de huidige gevoeligheidsinstelling (ISO-equivalent), het dia-
fragma, de brandpuntafstand van het objectief, de belichtingscorrectiewaar-
de en de afstandsinformatie aangeleverd door het objectief. Het resultaat
van deze analyse wordt gebruikt om de flitsintensiteit af te stemmen op de
natuurlijke verlichting. 3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits kan niet
worden gebruikt in de handmatige belichtingsstand of bij spotmeting.
D-TTL flitssturing
Welk type D-TTL flitssturing kan worden gebruikt hangt af van het type objectief dat u
gebruikt:
23—Flash Mode ( 158)
D-TTL flitssturing kan alleen worden gebruikt wanneer Eigen Instelling 23 (Flash Mode) op
D-TTL staat. Wanneer Eigen Instelling 23 op Manual staat, wordt de ingebouwde flitser bij
elke opname op volle kracht ontstoken (GN bij ISO 200 18/59), bij ISO 100 12,7/41, m/ft),
zonder dat er monitor-voorflitsen worden afgegeven.
Alle typen
Standaard TTL-flits voor digitale spiegelreflex: Flitsintensiteit wordt zo
afgesteld dat het hoofdonderwerp goed wordt belicht, maar er wordt geen
rekening gehouden met de achtergrond. Deze stand wordt aanbevolen voor
foto's waarbij het hoofdonderwerp wordt benadrukt ten koste van de ach-
tergronddetails, of wanneer u belichtingscorrectie toepast. Standaard TTL-
flits voor digitale spiegelreflex wordt automatisch geactiveerd wanneer:
Ingebouwde flitser: de functieknop op M staat (handmatige belichtings-
stand) of spotmeting geselecteerd is
Optionele flitser: spotmeting geselecteerd is
Foto's maken—Flitsfotografie
Flitsfotografie
96
Rode-ogen-reductie met
langzame synchronisatie
Combineert rode-ogen-reductie met langzame synchronisatie.
Deze stand kan alleen worden gebruikt wanneer de belichting
op geprogrammeerd automatisch of diafragmavoorkeuze staat.
Gebruik van een statief wordt aanbevolen om cameratrilling te
voorkomen.
Synchronisatie achterste
gordijn
Langzame synchronisatie
achterste gordijn
Wanneer de belichting op sluitertijdvoorkeuze of handmatig
staat, wordt de flitser ontstoken vlak voordat de sluiter sluit,
waardoor er een lichtstroom achter een bewegend onderwerp
ontstaat. Bij geprogrammeerd automatisch en diafragmavoor-
keuze wordt langzame synchronisatie met het achterste gor-
dijn gebruikt om zowel het onderwerp als de achtergrond vast
te leggen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om came-
ratrilling te voorkomen.
Langzame synchronisatie
Flitsen wordt gecombineerd met lange sluitertijden tot 30 sec.
om zowel het onderwerp als de achtergrond 's nachts of bij
slecht licht vast te leggen. Deze stand kan alleen worden ge-
bruikt wanneer de belichting op geprogrammeerd automatisch
of diafragmavoorkeuze staat. Gebruik van een statief wordt
aanbevolen om cameratrilling te voorkomen.
Flitssynchronisatiestand
Flitssturing
Flitssynchronisatiestanden
De D100 ondersteunt de volgende flitssynchronisatiestanden:
Deze stand wordt aanbevolen voor de meeste situaties. In de
standen geprogrammeerd automatisch en diafragmavoorkeuze
wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op waarden van
1
/
60
sec. tot
1
/
180
sec.
Synchronisatie eerste
gordijn
Rode-ogen-reductie
Ongeveer één seconde voordat de hoofdflitser wordt ontstoken
springt de AF-hulpverlichting aan, zodat de pupillen van het on-
derwerp zich samentrekken en de kans op “rode ogen” wordt
verminderd. Werkt het best wanneer het onderwerp zich ruim
binnen het flitsbereik bevindt en recht naar de camera kijkt. Om-
dat de sluiter pas ongeveer één seconde na het helemaal indruk-
ken van de ontspanknop wordt ontspannen, wordt deze instel-
ling niet aanbevolen voor onderwerpen die zich grillig bewegen
of voor andere situaties waarin de camera snel moet reageren bij
het indrukken van de ontspanknop. Beweeg de camera na het
indrukken van de ontspanknop niet tot de foto is gemaakt.
Foto's maken—Flitsfotografie
Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
97
Rode-ogen-reductie
Afhankelijk van het objectief en de positie van uw onderwerp kan uw onderwerp de AF-
hulpverlichting (rode-ogen-reductielampje) wellicht niet zien, waardoor rode-ogen-reductie
niet het gewenste effect heeft.
Studioflitssystemen
Synchronisatie met het achterste gordijn kan niet worden gebruikt bij studioflitssystemen,
aangezien daarbij niet de juiste synchronisatie kan worden verkregen.
Flitssynchronisatiestanden voor optionele flitsers
Bij de SB–26, SB–25 en SB–24 stelt u de synchronisatie met het voorste en achterste gordijn
in met behulp van de selectieknop synchronisatiestand op de optionele flitser. Als u rode-
ogen-reductie of langzame synchronisatie met rode-ogen-reductie selecteert wanneer er een
SB–80DX, SB–28DX, SB–28, SB–27 of SB–26 op de camera bevestigd is, dan wordt het rode-
ogen-reductielampje van de flitser gebruikt.
Foto's maken—Flitsfotografie
Flitsfotografie
98
Gebruik ingebouwde flitser
Volg de onderstaande stappen om foto's te maken met de ingebouwde flitser en een
type G of D objectief.
1
Om de voordelen van 3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegel-
reflex ten volle te kunnen benutten, dient u matrix of centrumgerichte lichtmeting
te kiezen ( 75).
2
Druk op de ontgrendeling van de flitser. De inge-
bouwde flitser springt omhoog en begint op te la-
den.
3
Druk op de knop en draai de hoofdinstelschijf rond tot de gewenste flits-
synchronisatiestand op het LCD-venster verschijnt.
1
Rode-ogen-reductie met langzame synchronisatie kan alleen worden gebruikt wanneer
de belichting op geprogrammeerd automatisch of diafragmavoorkeuze staat. Wanneer
de belichting op sluitertijdvoorkeuze of handmatig staat, wordt (rode-ogen-reduc-
tie) geselecteerd wanneer u de knop loslaat.
2
Langzame synchronisatie kan alleen worden gebruikt wanneer de belichting op gepro-
grammeerd automatisch of diafragmavoorkeuze staat. Wanneer de belichting op sluiter-
tijdvoorkeuze of handmatig staat, wordt (synchronisatie voorste gordijn) geselec-
teerd wanneer u de knop loslaat.
3
Wanneer de belichting op geprogrammeerd automatisch of diafragmavoorkeuze staat,
wordt de flitssynchronisatiestand op (langzame synchronisatie achterste gordijn)
gezet wanneer u de knop loslaat.
Rode-ogen-
reductie
Rode-ogen-reductie
met langzame
synchronisatie
1
Langzame
synchronisatie
2
Synchronisatie
achterste
gordijn
3
Synchronisatie
eerste gordijn
Foto's maken—Flitsfotografie
Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
99
Wanneer de flitser niet wordt gebruikt
Spaar de batterij door de flitser wanneer u hem niet gebruikt terug in de “neer”-stand te
zetten. Dit doet u door hem voorzichtig naar beneden te duwen tot de vergrendeling op zijn
plaats klikt.
4
Kies een belichtingsstand ( 76). NB: Bij handmatige belichting wordt standaard
TTL-flits voor digitale spiegelreflex gebruikt.
5
Stel de sluitertijd en het diafragma in. Hieronder staan de waarden waaruit u kunt
kiezen wanneer de ingebouwde flitser omhoog staat.
* Sluitertijden worden automatisch van
1
/
180
sec. -
1
/
60
sec. of van
1
/
180
sec. –30 sec. inge-
steld wanneer de flitssynchronisatiestand op langzame synchronisatie, langzame syn-
chronisatie achterste gordijn of rode-ogen-reductie met langzame synchronisatie staat.
Sluitertijden sneller dan
1
/
180
sec. worden teruggebracht tot
1
/
180
sec. wanneer de inge-
bouwde flitser omhoog staat. De sluitertijdindicator in de zoeker toont de gewijzigde
waarde; de oorspronkelijke waarde knippert op het LCD-venster.
** Het flitsbereik is afhankelijk van het diafragma. Raadpleeg de tabel met flitsbereiken op
de volgende bladzijde bij het instellen van het diafragma wanneer de belichting op
diafragmavoorkeuze of handmatig staat.
6
Controleer of het flitser-gereedlampje in de zoeker
te zien is. Als de ingebouwde flitser omhoog staat,
kunt u alleen foto's maken als het flitser-gereedlampje
zichtbaar is.
7
Bepaal de compositie van uw foto, zorg dat uw onderwerp zich binnen het flits-
bereik bevindt ( 100), stel scherp en druk af. Als het flitser-gereedlampje onge-
veer drie seconden lang knippert nadat u de foto heeft gemaakt, dan is de flitser op
volle kracht ontstoken en kan het zijn dat de foto onderbelicht is. Controleer het
resultaat op de monitor. Als de foto onderbelicht is, wijzig dan de instellingen en
probeer het nog eens.
Belichtingsstand Sluitertijd Diafragma
Handmatig
1
/
180
sec.–30 sec.,
Diafragmavoorkeuze
Automatisch door camera
ingesteld
*
Sluitertijdvoorkeuze
1
/
180
sec.–30 sec.
Geprogrammeerd
automatisch
Automatisch door camera
ingesteld
*
Waarde door gebruiker
gekozen
**
82
81
Automatisch door
camera ingesteld
79
77
Foto's maken—Flitsfotografie
Flitsfotografie
100
Flitsbereik, diafragma en gevoeligheid
Het flitsbereik hangt af van de gevoeligheid (ISO-equivalent) en het diafragma.
Het kleinste bereik waarbij de ingebouwde flitser het hele onderwerp kan uitlichten is 0,6m.
Bij geprogrammeerd automatisch wordt het grootste diafragma (kleinste f/-getal) bepaald
door de gevoeligheid (ISO-equivalent), zoals hieronder weergegeven:
Voor elke stap waarmee de gevoeligheid wordt verhoogd (bijvoorbeeld van 200 naar 400),
wordt het diafragma een halve f/-positie verlaagd. Als het maximum diafragma van het ob-
jectief kleiner is dan hierboven vermeld, dan is de maximum diafragmawaarde gelijk aan het
maximum diafragma van het objectief.
D-TTL flitssturing kan worden gebruikt om de flitsintensiteit te wijzigen bij een gevoeligheid
(ISO-equivalent) van 200 tot 1600. Bij de instellingen HI-1 en HI-2 kan D-TTL flitssturing bij
sommige bereiken of diafragma-instellingen niet het gewenste resultaat opleveren.
Diafragma bij een ISO-equivalent van Bereik
200 250 320 400 500 640 800 1000 1250 1600 m ft
2 2,2 2,5 2,8 3,2 3,5 4 4,5 5 5,6 2–8,5 6´7˝–27´11˝
2,8 3,2 3,5 4 4,5 5 5,6 6,3 7,1 8 1,4–6 4´7˝–19´8˝
4 4.5 5 5,6 6,3 7,1 8 9 10 11 1–4,2 3´3˝–13´9˝
5,6 6,3 7,1 8 9 10 11 13 14 16 0,7–3 2´4˝–9´10˝
8910 11 13 14 16 18 20 22 0.6–2,1 2´–6´11˝
11 13 14 16 18 20 22 25 29 32 0,6–1,5 2´–4´11˝
16 18 20 22 25.4 29 32 0,6–1,1 2´–3´7˝
22 25 29 32 ——————0,6–0,8 2´–2´7˝
Maximum diafragma bij een ISO-equivalent van
1600
5,6
200
3,3
250
3,5
320
3,8
400
4
500
4,2
640
4,5
800
4,8
1000
5
1250
5,3
Gebruik van de ingebouwde flitser
Als de ingebouwde flitser in de continue opnamestand omhoog staat, wordt er bij het in-
drukken van de ontspanknop telkens slechts één foto gemaakt.
De vibratiereductie (te gebruiken bij VR-objectieven) wordt niet geactiveerd als u de ontspan-
knop half indrukt terwijl de ingebouwde flitser aan het opladen is.
Foto's maken—Flitsfotografie
Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
101
Compatibele objectieven
De ingebouwde flitser kan bij elk CPU-objectief met een brandpuntafstand van 20–300 mm
(kleinbeeldequivalent) worden gebruikt. Wanneer de volgende zoomobjectieven echter niet
bij de onderstaande zoomposities en bereiken worden gebruikt, kan het zijn dat de inge-
bouwde flitser niet het hele onderwerp kan uitlichten.
Objectief Beperkingen
Objectief Beperkingen
AF-S ED 17–35 mm f/2.8
Kan bij 24 mm gebruikt worden voor een bereik van 0,8
m of meer.
AF 20–35 mm f/2.8
Kan bij 20 mm gebruikt worden voor een bereik van 1 m
of meer.
Kan bij 28 mm gebruikt worden voor een bereik van 2 m
of meer. Kan bij 35 mm gebruikt worden voor een bereik
van 0,7 m of meer.
AF-S ED 28–70 mm f/2.8
Ai-aangepast 85-250 mm f/4
Ai ED 50–300 mm f/4.5
Ai-S ED 50–300 mm f/4.5
Kan bij 135 mm en hoger worden gebruikt.
Ai-aangepast 50-300 mm f/4.5
/ Ai 50–300 mm f/4.5
Kan bij 200 mm.
De ingebouwde flitser kan niet worden gebruikt voor het macrobereik of bij macrozoomob-
jectieven.
De ingebouwde flitser kan ook worden gebruikt bij Ai-S, AI en Ai-aangepast objectieven
zonder CPU met een brandpuntafstand van 20-200 mm (kleinbeeldequivalent). Wanneer de
volgende zoomobjectieven echter niet bij de onderstaande zoomposities en bereiken worden
gebruikt, kan het zijn dat de ingebouwde flitser niet het hele onderwerp kan uitlichten.
Verwijder de zonnekap van het objectief wanneer u de ingebouwde flitser gebruikt.
23—Flash Mode ( 158)
D-TTL flitssturing kan alleen worden gebruikt wanneer Eigen Instelling 23 (Flash Mode) op
D-TTL staat. Wanneer Eigen Instelling 23 op Manual staat, wordt de ingebouwde flitser bij
elke opname op volle kracht ontstoken (GN bij ISO 200 18/59), bij ISO 100 12,7/41, m/ft),
zonder dat er monitor-voorflitsen worden afgegeven.
Foto's maken—Flitsfotografie
Flitsfotografie
102
Flitsbelichtingscorrectie
Flitsbelichtingscorrectie wordt gebruikt om de flitsintensiteit hoger of lager in te stellen
dan de door het cameraflitssysteem gekozen waarde. U kunt de flitsintensiteit verho-
gen om het hoofdonderwerp lichter te maken, of verlagen om ongewenste hoge lich-
ten of weerkaatsing te voorkomen. Als vuistregel geldt dat een positieve correctie-
waarde moet worden gebruikt wanneer het hoofdonderwerp donkerder is dan de ach-
tergrond, en een negatieve waarde wanneer het hoofdonderwerp lichter is dan de
achtergrond.
1
Druk de knop in, draai de hoofdinstelschijf rond
en controleer de flitsbelichtingscorrectie op het LCD-
venster of in de zoeker. U kunt de flitsbelichtingscor-
rectie instellen van –3 LW (donkerder) tot +1 LW (lich-
ter), in stappen van
1
/
3
LW.
Bij andere waarden dan ±0 verschijnt er een
pictogram op het LCD-venster en in de zoeker wan-
neer u de knop loslaat. U kunt de huidige
flitsbelichtingscorrectiewaarde controleren door op
de knop te drukken.
Gebruik van een optionele flitser
U kunt flitsbelichtingscorrectie ook in combinatie met een optionele flitser gebruiken.
9—EV Step ( 151)
Met deze optie kunt u de flitsbelichtingscorrectie wijzigen in stappen van
1
/
2
LW.
2
Maak een foto zoals hiervoor beschreven bij “Gebruik ingebouwde flitser” ( 98).
U kunt de normale flitsintensiteit terugstellen door de flitsbelichtingscorrectie op ±0 te
zetten of een reset met twee knoppen ( 110) uit te voeren. De belichtingscorrectie
wordt niet teruggesteld wanneer u de camera uitzet.
Foto's maken—Flitsfotografie
Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
103
Gebruik optionele flitser
Optionele flitsers met D-TTL flitssturing
De SB-80DX, SB-50DX en SB-28DX ondersteunen D-TTL flitssturing wanneer ze op het
accessoireschoentje van de camera ( 104) zijn bevestigd. Bij andere optionele flitsers
kan D-TTL flitssturing niet worden gebruikt ( 106).
Welke soort flitssturing bij de SB-80DX, SB-50DX en SB-28DX kan worden gebruikt
hangt af van het type objectief dat bevestigd is:
Objectief Flitssturing
The SB-80DX and SB-50DX Speedlights
De SB-80DX en SB-50DX ondersteunen D-TTL flitssturing ( 95). Indien gebruikt in
combinatie met een type G of D objectief, ondersteunen deze flitsers 3D multi-sensor
uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex om een natuurlijk, uitgebalanceerd
licht te krijgen zelfs als het tafereel zeer reflecterende voorwerpen bevat of de achter-
grond zich op grote afstand van de camera bevindt. Beide modellen zijn voorzien van
AF-hulpverlichting en automatische powerzoom die de flitshoek aanpast aan de
brandpuntafstand van het objectief.
Nikon SB-80DX flitser
De SB-80DX is een topprestatie flitser met een richtgetal van 53/174 (m/ft, handmatige
stand, zoomkoppositie 35 mm, ISO 200, 20 °C; GN bij ISO 100 is 38/125). Hij kan
worden gevoed door vier LR6 (AA) alkaline batterijen of door de stroombron SD-7, SD-
8A of SK-6 (allemaal apart verkrijgbaar). Voor indirect flitsen of close-up fotografie kan
de flitskop 90 ° omhoog, 7 ° omlaag, 180 ° naar links en 90° naar rechts worden
geroteerd. Voor groothoekfoto's kan het flitslicht worden verstrooid door de SB-80DX
in combinatie met een groothoekadapter of adapter voor indirect flitsen te gebruiken,
waardoor er zacht licht ontstaat dat bij close-ups en indirect flitsen zorgt voor even-
wicht tussen het onderwerp op de voorgrond en de achtergrond. De SB-80DX is voor-
zien van een instellicht, zodat u de instellingen ook in het donker kunt wijzigen. Met
behulp van de eigen instellingen kunt u alle aspecten van het flitsen nauwkeurig afstel-
len.
Alle typen Standaard TTL-flits voor digitale spiegelreflex
Ander CPU-objectief
Multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale
spiegelreflex
Type G of D CPU-objectief
3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale
spiegelreflex
Foto's maken—Flitsfotografie
Flitsfotografie
104
Nikon SB-50DX flitser
De SB-50DX heeft een richtgetal van 32/105 (m/ft, handmatige stand, zoomkoppositie
35 mm, ISO 200, 20 °C; GN bij ISO 100 is 22/72) en wordt gevoed door twee CR 123A
(DL123A) lithiumbatterijen van drie volt. Behalve automatische powerzoom heeft hij
een neigstand van +90 ° tot –18 °, zodat hij zowel voor indirect flitsen als close-up
fotografie tot op maar liefst 30 cm afstand kan worden gebruikt. De SB-50DX onder-
steunt de volgende flitsstanden: langzame synchronisatie, synchronisatie met het ach-
terste gordijn en handmatig. Als de ingebouwde flitser omhoog staat wanneer de SB-
50DX in de stand indirect flitsen op handmatig wordt gezet, dan worden beide flitsers
ontstoken.
Het accessoireschoentje
De D100 is voorzien van een accessoireschoentje waar-
mee flitsers uit de SB-serie, inclusief de SB-80DX, 50DX,
30, 29s, 27, 26, 25, 24, 23 en 22s rechtstreeks op de
camera kunnen worden bevestigd, zonder synchronisatie-
kabel. Het accessoireschoentje heeft een veiligheidsverg-
rendeling voor flitsers met een borgpen (SB-29x, 27, 26,
25 en 22s). Met de AS-15 accessoireschoenadapter (apart verkrijgbaar) kunt u via een
synchronisatiekabel flitsaccessoires op het accessoireschoentje aansluiten.
Foto's maken—Flitsfotografie
Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
105
Gebruik alleen Nikon-flitsaccessoires
Gebruik alleen Nikon-flitsers. Wanneer het accessoireschoentje wordt blootgesteld aan ne-
gatieve spanningen of spanningen groter dan 250 V, kan dit niet alleen de normale werking
verstoren, maar kunnen ook de synchronisatieschakelingen van de camera of de flitser be-
schadigd raken. Raadpleeg voordat u een flitser gebruikt die niet op de lijst op de vorige
bladzijde voorkomt eerst een door Nikon erkende onderhoudsdienst voor meer informatie.
Lees de gebruikshandleiding bij de flitser
Voor uitgebreide informatie over het gebruik van optionele flitsers dient u de gebruiks-
handleiding bij de flitser te raadplegen. Als uw flitser D-TTL flitssturing ondersteunt, lees dan
het hoofdstuk over digitale spiegelreflexcamera's in de flitserhandleiding (NB: de D100 on-
dersteunt geen FP high-speed flitsen).
1Wanneer spotmeting wordt geselecteerd, wordt standaard TTL-flits voor digitale spiegelreflex gebruikt. Bij matrix
en centrumgerichte lichtmeting, hangt de flitssturing af van het type objectief:
•Type G of D Nikkor (met uitzondering van IX Nikkor): 3D multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale
spiegelreflex
Andere CPU-objectieven (met uitzondering van AF Nikkor-objectieven voor F3AF): multi-sensor uitgebalanceerde
invulflits voor digitale spiegelreflex
Andere Nikkor-objectieven: standaard TTL-flits voor digitale spiegelreflex
2 Alleen mogelijk bij CPU-objectieven (met uitzondering van IX Nikkor- en AF Nikkor-objectieven voor F3AF).
Gebruik spotmeting.
Compatibele flitsers
De volgende flitsers ondersteunen D-TTL flitssturing:
Flitser
Synchro-
nisatie
achter-
ste
gordijn
SB-50DX ——
D-TTL AA M REAR
Flitsstand
A
SB-80DX/SB-28DX ✔✔
2
✔✔✔✔✔
D-TTL
1
Auto-
matisch
diafrag-
ma
Hand-
matig
Strobo-
flitsen
Rode-
ogen-
reductie
Niet-TTL
automa-
tisch
Foto's maken—Flitsfotografie
Flitsfotografie
106
1De SB-26 heeft een slave-stand voor draadloos slave-
flitsen. Wanneer de draadloze slave-selectieknop op
D staat, wordt de sluitertijd op een waarde onder
1
/
125
sec. ingesteld.
2Wanneer er een SB-27 op de D100 is bevestigd, wordt
de flitsstand automatisch op TTL gezet en wordt de
sluiterknop buiten werking gesteld. Zet de SB-27 op
A (niet-TTL automatisch flitsen).
3Alleen handmatige stand. Gebruik wordt niet aanbe-
volen.
De volgende flitsers kunnen worden gebruikt in de standen niet-TTL en handmatig. Als
de flitser op TTL wordt gezet, wordt de ontspanknop geblokkeerd en kan er geen foto
worden genomen.
Flitser
Flitsstand
AM
Handmatig
Strobo-
flitsen
Synchronisatie
achterste
gordijn
REAR
Rode-ogen-
reductie
SB-11
5
/SB-14
5
✔✔
SB-28/SB-26
1
✔✔✔✔✔
SB-27
2
✔✔ ✔✔
SB-25/SB-24 ✔✔✔✔
SB-23
3
/SB-29
4
/
SB-29S
3,4
/SB-21B
3,4
SB-30/SB-22S/
SB-22/SB-20/
SB-16B/SB-15
✔✔
4 Autofocus kan alleen worden gebruikt bij AF-Micro-
objectieven (60 mm, 105 mm, 200 mm of 70-180
mm).
5Wanneer u de SB-11 of SB-14 in de A of M stand
gebruikt, dient u de SU-2 met een SC-13
synchronisatiekabel aan te sluiten. Hoewel u de SC-
11 of SC-15 synchronisatiekabel kunt gebruiken, ver-
schijnt de flitser-gereedindicator dan niet in de zoe-
ker en wordt de sluitertijd niet automatisch ingesteld.
Opmerkingen over optionele flitsers
De sluiter synchroniseert met een externe flitser bij tijden van
1
/
180
sec. of langer.
D-TTL flitssturing kan worden gebruikt om de flitsintensiteit te wijzigen bij een gevoeligheid
(ISO-equivalent) van 200 tot 1600. Bij de instellingen HI-1 en HI-2 kan D-TTL flitssturing bij
sommige bereiken of diafragma-instellingen niet het gewenste resultaat opleveren.
Als u bij de SB-26, SB-25 of SB-24 synchronisatie met het achterste gordijn selecteert, krijgt
deze instelling voorrang boven de flitssynchronisatiestand die u met de camera heeft gese-
lecteerd, behalve in het geval van rode-ogen-reductie en langzame synchronisatie met rode-
ogen-reductie.
Niet-TTL
automatisch
Foto's maken—Flitsfotografie
Ingebouwde flitser en optionele flitsers gebruiken
107
Opmerkingen over optionele flitsers (vervolg)
Wanneer een optionele flitser met rode-ogen-reductie is bevestigd als de flitssynchronisaties-
tand van de camera op rode-ogen-reductie of automatisch met rode-ogen-reductie staat,
dan wordt het rode-ogen-reductielampje op de optionele flitser gebruikt.
Op flitsers met ingebouwde AF-hulpverlichting (SB-80DX, SB-28DX, SB28, SB27 en SB26)
gaat de AF-hulpverlichting alleen branden als aan alle hierna vermelde voorwaarden wordt
voldaan: de scherpstelstand staat op enkelvoudig automatisch, er wordt een AF-Nikkor-ob-
jectief gebruikt, het onderwerp is slecht verlicht en het middelste scherpstelveld is geselec-
teerd of dynamische AF wordt gebruikt in combinatie met prioriteit dichtstbijzijnde onder-
werp. Wanneer de SB-24 wordt gebruikt met de SK-6 voedingsbeugel, gaat noch de AF-
hulpverlichting op de flitser noch die op de camera branden.
Bij geprogrammeerd automatisch wordt het grootste diafragma (kleinste f/-getal) bepaald
door de gevoeligheid (ISO-equivalent), zoals hieronder weergegeven:
Maximum diafragma bij een ISO-equivalent van
1600
8
200
4,8
250
5
320
5,3
400
5,6
500
6
640
6,3
800
6,7
1000
7,1
1250
7,6
Voor elke stap waarmee de gevoeligheid wordt verhoogd (bijvoorbeeld van 200 naar 400),
wordt het diafragma een halve f/-positie verlaagd. Als het maximum diafragma van het ob-
jectief kleiner is dan hierboven vermeld, dan is de maximum diafragmawaarde gelijk aan het
maximum diafragma van het objectief.
Gebruik de AS-15 accessoireschoenadapter (apart verkrijgbaar) voor het aansluiten van flits-
accessoires via een synchronisatiekabel.
Wanneer u flitscorrectie uitvoert bij een optionele flitser, verschijnt de flitscorrectieindicator in
de zoeker, maar wordt de flitscorrectiewaarde niet getoond.
Wanneer u de SC-17 synchronisatiekabel gebruikt voor flitsfotografie op afstand, kan het
zijn dat in de D-TTL-stand niet de juiste belichting wordt bereikt. Aanbevolen wordt om
spotmeting te gebruiken om standaard TTL-flits voor digitale spiegelreflex te selecteren. Maak
een testopname en controleer het resultaat op de monitor.
TTL-flitsfotografie kan niet bij multi-flitser fotografie worden gebruikt.
Gebruik in de D-TTL-stand de bij uw flitser geleverde flitsdiffusor. Gebruik geen andere pane-
len, zoals bijvoorbeeld diffussiepanelen, aangezien dit tot een onjuiste belichting kan leiden.
Foto's maken—Zelfontspannerstand
108
De zelfontspannerstand kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of om
zelfportretten te maken. Zo gebruikt u de zelfontspanner:
1
Plaats de camera op een statief (aanbevolen) of op een vlak, stabiel oppervlak.
2
Druk de ontgrendeling van de opnamekeuzeknop in
en draai de opnamekeuzeknop op (zelfontspan-
nerstand).
3
Bepaal de uitsnede en druk de ontspanknop half
in om scherp te stellen. Bij enkelvoudige autofocus
( 63) kunt u alleen een foto maken als de scherp-
stelindicator () zichtbaar is in de zoeker.
Zelfontspannerstand
Sluiter vertraagd ontspannen
In de zelfontspannerstand is een sluitertijd van gelijk aan circa
1
/
4
sec.
8—Self-timer ( 151)
De zelfontspanner kan worden ingesteld op 2 sec., 5 sec., 10 sec. of 20 sec.
Foto's maken—Zelfontspannerstand
109
Autofocus
Wanneer autofocus aan staat, stelt de camera scherp wanneer de ontspanknop wordt inge-
drukt. Zorg dat u niet voor de camera staat wanneer u de zelfontspanner activeert.
Bedek de zoeker
Voor een juiste belichting bij andere belichtingsstanden dan handmatig dient u voordat u de
ontspanknop indrukt het zoekeroculair af te dekken met de bijgeleverde DK-5 oculairdop of
met uw hand. Hierdoor voorkomt u dat licht dat via de zoeker binnenkomt de automatische
belichtingsregeling verstoort.
4
Druk de ontspanknop helemaal door om de zelfontspanner te activeren. Het
zelfontspannerlampje (AF-hulpverlichting) gaat knipperen en stopt twee seconden
voordat de foto wordt gemaakt.
Om de zelfontspanner uit te zetten voordat er een foto is gemaakt, dient u de keuze-
knop op een andere stand te zetten.
110
Foto's maken—Reset met twee knoppen
Standaard Optie Standaard
JPEG-NormalImage Quality
LargeResolution
AutoWhite Bal
±0
White balance
adjustment
200ISO
Optie Standaard
UitFlexibel programma
Optie Default
Optie
U kunt de onderstaande camera-instellingen terugzet-
ten op hun standaard waarden door de knop en
de knop tegelijkertijd langer dan twee seconden in
te drukken (naast de knop en de knop staat
een groene stip). Eigen instellingen worden niet terug-
gezet.
Reset met twee knoppen
Standaardinstellingen terugzetten
De volgende opties in het Shooting-menu worden ook teruggesteld. Alleen de instellin-
gen in de geheugenbank die op dat moment geselecteerd is met de optie Bank Select
in het Shooting-menu worden teruggesteld ( 135). De instellingen in de andere
geheugenbank worden niet gewijzigd.
Reset met twee knoppen
U kunt alleen een reset met twee knoppen uitvoeren als de functieknop op P, S, A of M staat.
R—MENU Reset ( 145)
U kunt eigen instellingen terugzetten op hun standaard waarden door ON te selecteren bij
Eigen Instelling R (MENU Reset).
±0,0Flitscorrectie
Synchronisatie
voorste gordijn
Flitssynchronisatiestand
UitBracketing
Uit
Vergrendeling automati-
sche belichting
Scherpstelveld Middelste
Enkelvelds-AFAF-veldstand
±0,0Belichtingscorrectie
111
In dit hoofdstuk worden de handelingen besproken die u
kunt uitvoeren tijdens het weergeven van beelden, zoals
thumbnails weergeven, inzoomen en foto-informatie be-
kijken.
Meer over
weergeven
Weergaveopties
112
Meer over weergeven
Meer over weergeven
Enkel beeld weergeven
Om foto's weer te geven drukt u op de knop. De meest recente foto verschijnt op
de monitor.
100-1
Om te stoppen met het weergeven van foto's en terug te keren naar de opnamestand,
dient u op de knop te drukken of de ontspanknop half in te drukken.
113
Meer over weergeven
Weergaveopties
De multi-selector gebruiken
U kunt de multi-selector gebruiken wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de
scherpstelselectieknop treedt alleen in werking wanneer de monitor uit staat.
1—Image Review ( 147)
Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Image Review (Eigen Instelling 1), dan verschijnen
foto's automatisch op de monitor terwijl ze op de geheugenkaart worden opgeslagen. In de
enkel-beeldstand en de zelfontspannerstand worden de foto's één voor één getoond terwijl
u ze maakt. In de continu-stand worden de foto's getoond zodra u stopt met fotograferen,
waarbij de eerste foto in de huidige reeks verschijnt. Het weergeven van foto's wordt onder-
broken wanneer u op de ontspanknop drukt en wordt hervat wanneer u de knop na het
fotograferen loslaat.
6—Monitor Off ( 151)
De monitor schakelt automatisch uit om stroom te sparen wanneer er gedurende de bij Eigen
Instelling 6 (Monitor Off) opgegeven periode geen handelingen zijn verricht. Druk opnieuw
op de knop om terug te keren naar de weergavestand.
114
Meer over weergeven
Meer over weergeven
Foto-informatie
Foto-informatie wordt over het beeld heen getoond bij enkel-beeldweergave. Afhan-
kelijk van de optie geselecteerd bij Display Mode in het Playback-menu ( 134), zijn
er per foto maximaal zes bladzijden met foto-informatie. Duw de multi-selector naar
links of rechts om als volgt door de foto-informatie te bladeren: Bladzijde 1 Bladzijde
2 Bladzijde 3 Bladzijde 4 (Bladzijde 5) (Bladzijde 6) geen informatie
Bladzijde 1.
Bladzijde 2
4 5 6
8 9
3
1/9
100ND100/DSC_0001.JPG
2002/05/10 11:00:00
NORMAL
L
10
7
1 2
1 Voice-memo pictogram
............................... 180
2 Beveiligstatus .......... 119
3 Beeldnummer/totaal
aantal beelden .......... 23
4 Mapnaam ............... 126
5 Bestandsnaam .......... 44
6 Bestandsformaat ....... 44
7 Beeldkwaliteit ...........44
8 Opnamedatum ......... 19
9 Opnametijd ............... 19
10 Beeldgrootte .............46
Bladzijde 1
1 2
3
100-1
1 Voice-memo pictogram
............................... 180
2 Beveiligstatus .......... 119
3 Mapnummer-beeld-
nummer .................. 126
Bladzijde 3
4
6
8
10
3
5
7
9
1 2
1 Voice-memo pictogram
............................... 180
2 Beveiligstatus .......... 119
3 Cameratype
4 Firmwareversie camera
5 Lichtmeetmethode ....75
6 Sluitertijd ............ 76–83
7 Diafragma ........... 81–83
8 Belichtingsstand ........ 76
9 Belichtingscorrectie ...86
10 Brandpuntafstand
115
Meer over weergeven
Weergaveopties
3
1 2
3
1 2
Bladzijde 4
4
6
8
10
3
5
7
9
1 2
1 Voice-memo pictogram
...............................180
2 Beveiligstatus .......... 119
3 Gevoeligheid (ISO-
equivalent) ................48
4 Witbalans ................. 50
5 Witbalanscorrectie ....53
6 Tooncorrectie ............ 59
7 Verscherping .............58
8 Kleurstand ................60
9 Flitsstand .................. 95
10 Commentaar .......... 164
Bladzijde 5 (Histogram)
1 Voice-memo pictogram
...............................180
2 Beveiligstatus .......... 119
1 2
Geen informatie
1 Voice-memo pictogram
............................... 180
2 Beveiligstatus .......... 119
3 Histogram met toonverdeling in het beeld. De horizon-
tale as geeft de helderheid van de pixels weer, met don-
kere tonen links en lichte tonen rechts. De verticale as
geeft het aantal pixels per helderheid in het beeld weer.
Deze bladzijde wordt alleen getoond als u Histogram of
Both heeft geselecteerd met de optie Display Mode in het
Playback-menu ( 134).
Bladzijde 6 (hoge lichten)
1 Voice-memo pictogram
...............................180
2 Beveiligstatus .......... 119
3 Hoge lichten (helderste delen van het beeld) worden door
een knipperende rand aangegeven.
Deze bladzijde wordt alleen getoond als u Highlights of
Both heeft geselecteerd met de optie Display Mode in het
Playback-menu ( 134).
116
Meer over weergeven
Meer over weergeven
Meerdere beelden bekijken: Thumbnails weergeven
Door de knop in te drukken en de hoofdinstelschijf
rond te draaien kunt u “contactafdrukken” van vier of
negen beelden weergeven. Terwijl deze thumbnails
worden getoond, kunt u de volgende handelingen uit-
voeren:
100-1
100-3
100-2
100-4
Voor Druk op en/of draai Beschrijving
Wijzigen
van aantal
getoonde
beelden
+
Druk de knop in en draai de hoofdinstelschijf
rond om het aantal getoonde beelden als volgt te
wijzigen: één beeld vier thumbnails negen
thumbnails één beeld.
Inzoomen
op gemar-
keerde foto
Druk op oor een vergroot beeld van de foto die
op dat moment op de monitor gemarkeerd is
( 118).
Bladeren
door
beelden
+
Druk de knop in en draai de secundaire instel-
schijf rond om bladzijde voor bladzijde door de beel-
den te bladeren.
Verwijde-
ren van
gemarkeer-
de foto
Er verschijnt een bevestigingsdialoog. Duw de mul-
ti-selector omhoog of omlaag om de optie te mar-
keren en druk op om de optie te selecteren:
Selecteer NO om
menu te verlaten zon-
der foto te verwijderen
Selecteer YES om
foto te verwijderen
100-1
100-4
100-7
100-2
100-5
100-8
100-3
100-6
100-9
ENTER
OK
NO
YES
Delete?
Markeren
van beel-
den
Duw de multi-selector omhoog, omlaag, naar links
of naar rechts om thumbnails te markeren.
117
Meer over weergeven
Weergaveopties
Voor Druk op en/of draai Beschrijving
Wijzigen
van bevei-
ligstatus
van gemar-
keerde
beeld
Beelden gemarkeerd met een pictogram kun-
nen niet worden verwijderd met de knop of de
optie Delete in het Playback-menu (NB: beveiligde
foto's worden wel verwijderd wanneer u de geheu-
genkaart formatteert). Om een beeld te beveiligen
of om de beveiliging ongedaan te maken, dient u
op de knop te drukken.
Oproepen
van menu's
Druk op de knop om de cameramenu's op te
roepen ( 122).
Terugkeren
naar
opnames-
tand
Ontspanknop/
Om te stoppen met het weergeven van beelden en
terug te keren naar de opnamestand, dient u op de
knop te drukken of de ontspanknop half in te
drukken.
De multi-selector gebruiken
U kunt de multi-selector gebruiken wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de
scherpstelselectieknop treedt alleen in werking wanneer de monitor uit staat.
1—Image Review ( 147)
Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Image Review (Eigen Instelling 1), dan verschijnen
foto's automatisch op de monitor terwijl ze op de geheugenkaart worden opgeslagen. In de
enkel-beeldstand en de zelfontspannerstand worden de foto's één voor één getoond terwijl
u ze maakt. In de continu-stand worden de foto's getoond zodra u stopt met fotograferen en
kunt u thumbnails weergeven. Het weergeven van foto's wordt onderbroken wanneer u op
de ontspanknop drukt en wordt hervat wanneer u de knop na het fotograferen loslaat.
6—Monitor Off ( 151)
De monitor schakelt automatisch uit om stroom te sparen wanneer er gedurende de bij Eigen
Instelling 6 (Monitor Off). Opgegeven periode geen handelingen zijn verricht. Druk op-
nieuw op de knop om terug te keren naar de weergavestand.
118
Meer over weergeven
Meer over weergeven
Bekijken
van andere
delen van
het beeld
Gebruik de multi-selector om delen
van het beeld te bekijken die niet
zichtbaar zijn op de monitor.
Foto's van dichtbij bekijken: zoom tijdens het weergeven
Druk op de knop om in te zoomen op het beeld dat
bij enkel-beeldweergave wordt getoond of dat bij
thumbnailweergave is gemarkeerd. Terwijl de foto is
ingezoomd kunt u de volgende handelingen uitvoeren:
100-1
Wijzigen
zoomver-
houding
+
Druk de knop in en draai de hoofdinstelschijf naar rechts
om op het beeld in te zoomen. Druk de knop in en draai de
hoofdinstelschijf naar links om uit te zoomen.
Opheffen/
activeren
zoom
( )
Druk op de knop om de zoom op te heffen en terug te
keren naar enkel-beeld- of thumbnailweergave. Druk opnieuw
om op het beeld in te zoomen.
Voor Druk op Beschrijving
Inzoomen
op een
ander deel
van het
beeld
+
Druk de knop in en draai de se-
cundaire instelschijf rond. Het kader
op de foto geeft aan op welk deel
van het beeld is ingezoomd. Gebruik
de multi-selector om het kader te
verplaatsen of druk op de knop
en draai de hoofdinstelschijf rond om
de grootte van het geselecteerde
gebied te wijzigen. Druk op de knop en draai de secundaire
instelschijf rond om het geselecteerde gebied te vergroten tot
het de monitor vult.
Gebruik van de multi-selector
De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van
de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
119
Meer over weergeven
Weergaveopties
Foto's beveiligen tegen verwijderen
Bij enkel-beeld- en thumbnailweergave kunt u de knop gebruiken om foto's te
beveiligen tegen per ongeluk wissen. Beveiligde bestanden kunnen niet worden verwij-
derd met de knop of met de optie Delete in het Playback-menu. Deze bestanden
hebben de DOS-status “Alleen-lezen” wanneer u ze op een Windows-computer be-
kijkt. NB: beveiligde bestanden worden wel gewist wanneer u de geheugenkaart
formatteert.
Zo beveiligt u een foto:
1
Geef het beeld schermvullend weer of markeer het beeld in de thumbnail-lijst.
2
Druk op de knop. De foto wordt voorzien van een pictogram.
Om de beveiliging van een foto ongedaan te maken zodat u het beeld kunt verwijde-
ren, dient u de foto schermvullend weer te geven of te markeren in de thumbnail-lijst,
en vervolgens op de knop te drukken.
100-1
120
Meer over weergeven
Meer over weergeven
Afzonderlijke foto's verwijderen
Om het beeld dat bij enkel-beeldweergave wordt getoond of dat bij thumbnailweergave
is gemarkeerd te verwijderen, dient u op de knop te drukken. Eenmaal verwijderde
foto's kunnen niet worden teruggehaald.
1
Geef het beeld schermvullend weer of markeer het in de thumbnail-lijst.
2
Druk op de knop. Er verschijnt een bevestigingsdialoog.
ENTER
OK
NO
YES
Delete?
100-1
100-4
100-7
100-2
100-5
100-8
100-3
100-6
100-9
ENTER
OK
NO
YES
Delete?
3
Om het beeld te verwijderen dient u de multi-selector omhoog of omlaag te duwen
om YES te markeren en daarna op de knop te drukken. Om de dialoog te
sluiten zonder het beeld te verwijderen dient u de multi-selector naar links te duwen
te drukken of NO te markeren en op de knop te drukken.
Beveiligde en verborgen beelden
Beelden voorzien van een pictogram zijn beveiligd en kunnen niet worden verwijderd.
Verborgen beelden worden niet getoond bij enkel-beeld- of thumbnailweergave en kunnen
niet worden geselecteerd voor verwijderen.
Delete ( 124)
Voor het verwijderen van meerdere beelden kunt u de optie Delete in het Playback-menu
gebruiken.
121
Een aantal camera-instellingen kunt u wijzigen in menu's
die op de cameramonitor verschijnen. In dit hoofdstuk
worden de volgende onderwerpen besproken:
Gebruik van cameramenu's
Hier worden de basishandelingen in de menu's toegelicht.
Het Playback-menu
Het Playback-menu bevat opties voor het beheren van
beelden opgeslagen op geheugenkaarten en voor het
weergeven van foto's in diashows.
Het Shooting-menu
Dit menu bevat geavanceerde opname-opties, zoals bij-
voorbeeld beeldverscherping en tooncorrectie.
Eigen instellingen
Via het menu CSM (Custom Settings) kunt u de camera-
bediening nauwkeurig afstellen.
Het Setup-menu
Dit menu wordt gebruikt voor basiscamera-instellingen,
zoals het formatteren van geheugenkaarten en het instel-
len van de tijd en datum.
Menugids
Register voor menuopties
Het Playback-menu
124–134
Gebruik van
cameramenu's
122–123
Het Shooting-menu
135–143
Eigen instellingen
144–160
Het Setup-menu
161–166
122
Menugids—Gebruik van cameramenu's
Plaats de cursor in het geselecteerde
menu
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
A
NORM
A
200
L
SHOOTING MENU
Selecteer het gewenste menu
2
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
A
NORM
A
200
L
SHOOTING MENU
Als de menu-optie gemarkeerd is, druk
dan op de MENU-knop
1
Delete
Folder Designate
Slide Show
Hide Image
Print Set
Display Mode
PLAYBACK MENU
ND100
Gebruik van cameramenu's
Basishandelingen menu's
Cameramenu's oproepen
U kunt de cameramenu's oproepen door op de MENU-knop te drukken wanneer de
camera aan staat.
3
Delete
Folder Designate
Slide Show
Hide Image
Print Set
Display Mode
ND100
PLAYBACK MENU
Gebruik van de multi-selector
De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van
de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
Menu kiezen
Wanneer u de menu's verlaat, “herinnert” de camera zich welk menu het laatst werd
getoond. Dit menu wordt de volgende keer dat u op de MENU-knop drukt weergege-
ven. Zo gaat u naar een ander menu:
123
Menugids—Gebruik van cameramenu's
Markeer het menu-onderdeel
1
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
A
NORM
A
200
L
SHOOTING MENU
Roep de opties op
2
OK
Image Quality
NEF (Raw)
TIFF-RGB
JPEG Fine
JPEG Normal
JPEG Basic
SHOOTING MENU
Markeer de gewenste optie
3
OK
Image Quality
NEF (Raw)
TIFF-RGB
JPEG Fine
JPEG Normal
JPEG Basic
SHOOTING MENU
Selecteer de optie en keer terug naar
het hoofdmenu
4
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
A
FINE
A
200
L
SHOOTING MENU
Opties selecteren
Zo wijzigt u de instellingen voor een onderdeel in het huidige menu:
Sommige menuonderdelen kunnen niet worden geselecteerd wanneer er beelden
op de geheugenkaart worden opgeslagen of wanneer de functieknop op QUAL,
WB, of ISO staat.
Om terug te keren naar het vorig menu zonder een optie te selecteren, dient u de
multi-selector naar links te duwen.
De knop heeft hetzelfde effect als het naar rechts duwen van de multi-selector.
In sommige gevallen kunt u een optie alleen selecteren door op de knop te
drukken.
Sommige opties worden in een submenu geselecteerd. Herhaal stap 3 en 4 om een
optie in een submenu te selecteren.
De menu's verlaten
Om de menu's te verlaten, dient u op de knop te drukken (als er een menuoptie
gemarkeerd is, druk dan tweemaal op de knop). U kunt de menu's ook verlaten
door op de knop te drukken om de monitor uit te zetten of door de camera uit te
zetten. Om de menu's te verlaten en de camera scherp te stellen voor uw volgende
opname, dient u de ontspanknop half in te drukken.
124
Menugids—Het Playback-menu
Het Playback-menu
Foto's beheren
Foto's verwijderen: Delete
Het menu Delete bevat de volgende opties:
Het Playback-menu bevat de volgende opties:
124–125
126–127
128–129
130
131–133
134
Optie
Delete
Folder Designate
Slide Show
Hide Image
Print Set
Display Mode
BeschrijvingOptie
Verwijder geselecteerde foto's.Selected
Verwijder alle foto's.All
Geselecteerde foto's verwijderen: Selected
Wanneer u Selected kiest in het menu Delete, dan worden de foto's in de map of
mappen geselecteerd in het menu Folder Designate ( 126) als kleine thumbnail-
beelden weergegeven. Zo verwijdert u beelden:
Delete
Folder Designate
Slide Show
Hide Image
Print Set
Display Mode
PLAYBACK MENU
ND100
Delete
Selected
All
PLAYBACK MENU
Markeer het beeld
1
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
SET OK
PLAYBACK MENU
Selecteer het gemarkeerde beeld voor verwijderen.
Geselecteerde beelden worden voorzien van een
pictogram. Herhaal stap 1–2 om meer beelden
te selecteren voor verwijderen. Om de selectie van
een beeld ongedaan te maken, dient u het beeld
te markeren en de multi-selector omhoog of om-
laag te duwen. Druk op de MENU-knop om het
menu te verlaten zonder beelden te verwijderen.
2
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
SET OK
PLAYBACK MENU
125
Menugids—Het Playback-menu
Alle foto's verwijderen: All
Wanneer u All selecteert op het menu Delete verschijnt
de rechts getoonde bevestigingsdialoog. Selecteer de
gewenste optie met behulp van de multi-selector.
Selecteer NO of druk op de MENU-knop om het
menu te verlaten zonder foto's te verwijderen
Selecteer YES om alle niet verborgen of beveiligde
foto's in de map of mappen geselecteerd in het menu
Folder Designate ( 126) te verwijderen, samen
met eventueel bijbehorende voice-memo's.
ENTER
OK
NO
YES
Deleting
all images
All
PLAYBACK MENU
Geheugenkaarten met grote capaciteit
Als de geheugenkaart een groot aantal bestanden of mappen bevat en het aantal te verwij-
deren beelden erg groot is, kan het soms meer dan een half uur duren voordat alle beelden
verwijderd zijn.
Verborgen en beveiligde beelden
Beelden voorzien van een pictogram zijn beveiligd en kunnen niet worden verwijderd.
Beelden die zijn verborgen met Hide Image ( 130) worden niet in het menu
Delete > Selected getoond en kunnen alleen worden verwijderd door de geheugenkaart te
formatteren.
Gebruik van de multi-selector
De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van
de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
Er verschijnt een bevestigingsdialoog. Duw de
multi-selector omhoog of omlaag om de op-
tie te markeren en druk op om de optie
te selecteren.
• Selecteer NO of druk op de MENU-knop om
het menu te verlaten zonder foto's te ver-
wijderen
Selecteer YES om de geselecteerde foto's
(met eventueel bijbehorende voice-memo's)
te verwijderen en terug te keren naar het
Playback-menu
3
ENTER
OK
Selected
NO
YES
Delete 1
Image/Sound
PLAYBACK MENU
126
Het Playback-menu
Menugids—Het Playback-menu
New
Selecteer deze optie om een nieuwe
map met een door u te bepalen map-
nummer te creëren. De dialoog rechts
verschijnt; duw de multi-selector om-
hoog of omlaag om een mapnummer
te kiezen (u kunt alleen een nummer
kiezen dat hoger is dan dat van de laatst
gecreëerde map) en duw de multi-se-
lector daarna naar rechts om de nieuwe map te creëren en terug te
keren naar het menu Folder Designate. Foto's die u hierna maakt
worden in de nieuwe map opgeslagen.
Folder Select
Selecteer deze optie om de map of mappen te kiezen waaruit u
beelden wilt weergeven (zie hiernaast).
Mapopties: Folder Designate
De camera slaat foto's op in mappen genaamd
nnnND100, waarbij “nnn” een driecijferig mapnummer
is. Standaard zijn de foto's in alle mappen gecreëerd
met de D100 zichtbaar bij het weergegeven, terwijl fo-
to's in mappen gecreëerd met andere camera's niet
worden getoond. Het menu Folder Designate wordt
gebruikt om nieuwe mappen met een door de gebrui-
ker te bepalen mapnummer te creëren en om de map-
pen te selecteren waaruit beelden worden weergege-
ven. Er zijn de volgende opties:
Optie Beschrijving
101
OK
New
Folder Designate
PLAYBACK MENU
Druk op de MENU-knop om het menu Folder Designate te verlaten en terug te keren
naar het Playback-menu.
Map creëren bij aanzetten camera
Wanneer u bij het aanzetten van de camera op de knop drukt, wordt er een nieuwe map
gecreëerd als er geen lege map op de geheugenkaart is. Als de meest recente map echter het
nummer 999 had, kunt u geen nieuwe map creëren bij het aanzetten van de camera en
knipperen de letters op het LCD-venster.
New
Folder Select
Folder Designate
PLAYBACK MENU
127
Foto's beheren
Menugids—Het Playback-menu
Map kiezen om foto's uit weer te geven: Folder Select
De optie Folder Designate kan worden gebruikt om
mappen te selecteren om beelden uit weer te geven
(maar niet om beelden in op te slaan). Wanneer u Fol-
der Select kiest in het menu Folder Designate, ver-
schijnt het menu rechts. Markeer de gewenste optie en
duw de multi-selector naar rechts om uw keus door te
voeren en terug te keren naar het menu Folder
Designate.
OK
Folder Select
ND100
All
Current
Folder Designate
PLAYBACK MENU
“Current”
Mappen gecreëerd vóór de huidige map kunnen niet afzonderlijk worden geselecteerd om
beelden uit weer te geven. Wanneer u bijvoorbeeld met de optie Folder Designate > New
de drie mappen 101ND100, 102ND100 en 103ND100 creëert en vervolgens Current selec-
teert in het submenu Folder Select , dan worden alleen de foto's in de meest recente map
(103ND100) weergegeven. Om foto's in andere mappen te bekijken dient u ND100 of All te
selecteren.
Aantal mappen
Als de geheugenkaart een zeer groot aantal mappen bevat, duurt het opslaan en weergeven
van beelden langer.
Optie Beschrijving
ND100
Beelden in alle met de D100 gecreëerde mappen zijn zichtbaar tij-
dens het weergeven.
All
Beelden in alle mappen gecreëerd met camera's die voldoen aan de
Design rule for Camera File system (DCF)—d.w.z. alle digitale Ni-
kon-camera's en de meeste andere merken camera's—zijn zicht-
baar tijdens het weergeven.
Current
Alleen beelden in de huidige map zijn zichtbaar tijdens het weerge-
ven.
128
Het Playback-menu
Menugids—Het Playback-menu
Beëindigen en
terugkeren naar
opnamestand
Ontspan-
knop
Druk de ontspanknop half in om de diashow te beëindigen,
de monitor uit te zetten en terug te keren naar de opna-
mestand.
Beëindigen en
terugkeren naar
weergavestand
Druk op de knop om de diashow te beëindigen en te-
rug te keren naar de weergavestand, waarbij de huidige
foto op de monitor wordt getoond.
Beëindigen en
terugkeren naar
Playback-menu
Druk op de knop om de diashow te beëindigen en te-
rug te keren naar het Playback-menu.
Pauzeren dia-
show
Druk op de knop om de diashow te pauzeren.
Foto-informatie
bekijken
Duw de multi-selector naar links of rechts om de getoonde
foto-informatie te wijzigen.
Vooruit gaan
naar volgende
beeld
Duw de multi-selector omlaag om naar het volgende beeld
te gaan.
Terugkeren naar
vorig beeld
Duw de multi-selector omhoog om naar het vorige beeld te
gaan.
Automatisch weergeven: Slide Show
Deze optie wordt gebruikt om beelden automatisch ach-
ter elkaar weer te geven, als bij een diashow.
Voor Druk op Beschrijving
Diashow starten: Start
Selecteer Start in het menu Slide Show om de diashow te starten. Alle beelden in de map
of mappen geselecteerd in het menu Folder Designate ( 126) worden achter elkaar
weergegeven in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, met een korte pauze na elk beeld.
Foto's die verborgen zijn met Hide Image ( 130) worden niet weergegeven. Tijdens
de diashow kunt u de volgende handelingen uitvoeren:
Slide Show
Start
Frame Intvl
PLAYBACK MENU
129
Foto's beheren
Menugids—Het Playback-menu
Slide Show
Start
Frame Intvl
PLAYBACK MENU
OK
Restart
Frame Intvl
Wanneer het laatste beeld in de huidige map getoond
is, of wanneer u op de knop drukt om de diashow
te pauzeren, verschijnt het menu rechts. Duw de multi-
selector omhoog of omlaag om de gewenste optie te
markeren en vervolgens naar rechts om uw keus door
te voeren.
BeschrijvingOptie
Diashow hervatten.Restart
Tijd dat ieder beeld wordt ge-
toond wijzigen.
Frame Intvl
Druk op de MENU-knop of duw de multi-selector naar links om de diashow te beëindi-
gen en terug te keren naar het Playback-menu.
Intervaltijd diashow wijzigen: Frame Intvl
Wanneer u Frame Intvl selecteert in het menu Slide
Show of de pauzeerdialoog, dan verschijnt het menu
rechts. Om de tijd dat ieder beeld tijdens de diashow
wordt getoond te wijzigen dient u de multi-selector
omhoog of omlaag te duwen om de gewenste optie te
markeren en vervolgens naar rechts te duwen om terug
te keren naar het menu Slide Show.
130
Het Playback-menu
Menugids—Het Playback-menu
Foto's verbergen tijdens weergeven: Hide Image
Bij het samenstellen van een diashow of het afspelen van
foto's voor een publiek wilt u wellicht bepaalde foto's
verbergen met de optie Hide Image. Verborgen beelden
zijn alleen zichtbaar in het menu Hide Image. Ze kun-
nen niet worden verwijderd met de knop of de optie
Delete in het Playback-menu en hebben de status “ver-
borgen” of “alleen-lezen” wanneer ze worden bekeken
op een Windows-computer. Net als beveiligde beelden,
worden verborgen beelden wel verwijderd bij het formatteren van de geheugenkaart.
Wanneer u Hide Image selecteert in het Playback-menu, worden de foto's in de map
of mappen geselecteerd in het menu Folder Designate ( 126) als kleine thumbnails
weergegeven. Zo selecteert u foto's voor verbergen:
Beeldnummering en verborgen beelden
Hoewel verborgen beelden alleen zichtbaar zijn in het menu Hide Image, kan hun aanwe-
zigheid tijdens het weergeven worden afgeleid uit de onderbrekingen in de beeldnummering.
Delete
Folder Designate
Slide Show
Hide Image
Print Set
Display Mode
ND100
PLAYBACK MENU
Markeer de foto
1
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
SET OK
PLAYBACK MENU
Selecteer de foto. Geselecteerde foto's
worden voorzien van een -pictogram.
Herhaal stap 1 en 2 om meer foto's te
selecteren. Om de selectie van een foto
ongedaan te maken, dient u de foto te
markeren en de multi-selector omhoog
of omlaag te duwen. Druk op de MENU-
knop om het menu te verlaten zonder de
status van beelden te veranderen.
2
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
SET OK
PLAYBACK MENU
Druk op de knop om de handeling te vol-
tooien en terug te keren naar het Playback-
menu.
3
Hide Image Done
SET OK
PLAYBACK MENU
Foto's beheren
Menugids—Het Playback-menu
131
OK
Cancel Order
Print Set
PLAYBACK MENU
Foto's onbewerkt printen
Wanneer u foto's maakt die zonder verdere bewerking zullen worden geprint, zet de optie
Color Mode in het Shooting-menu dan op I (sRGB) of III (sRGB) ( 60, 142).
DPOF
DPOF is een breed geaccepteerde industriestandaard waarmee foto's kunnen worden afge-
drukt via printopdrachten opgeslagen op de geheugenkaart. Controleer voordat u de foto's
afdrukt of de printer of printdienst DPOF ondersteunt. Zelfs wanneer u geen DPOF-compatibel
apparaat tot uw beschikking heeft, kunt u de beelden nog altijd met Nikon View afdrukken,
als uw computer is aangesloten op een kleurenprinter. Als de fotowinkel geen DPOF onder-
steunt, accepteren ze misschien wel foto's voor afdrukken via e-mail of uploaden naar een
website, of verwisselbare media zoals Zip-disks. Raadpleeg de fotowinkel voor informatie
over aflevering en geaccepteerde bestandsformaten.
Exif version 2.2
De D100 ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras) versie
2.2, een standaard waarmee bij foto's opgeslagen informatie kan worden gebruikt voor
optimale kleurreproductie wanneer beelden worden afgedrukt op printers die aan Exif vol-
doen.
BeschrijvingOptie
Foto's voor printen selecteren.
Printopdracht annuleren.Cancel Order
OK
Printopdrachten aanmaken: Print Set
Met de optie Print Set kunt u digitale printopdrachten
aanmaken, waarbij u opgeeft welke foto's u wilt afdruk-
ken, hoeveel afdrukken u van iedere foto wilt hebben
en welke informatie er op iedere foto moet staan. Deze
informatie wordt in Digital Print Order Format (DPOF)
opgeslagen op de geheugenkaart. Nadat u een printop-
dracht heeft aangemaakt, kunt u de geheugenkaart uit
de camera verwijderen en in een DPOF-compatibel ap-
paraat plaatsen, mogelijk uw eigen fotoprinter of een
professioneel printsysteem bij een fotowinkel. Daarna
kunnen de beelden rechtstreeks vanaf de kaart worden
afgedrukt.
Het Playback-menu
Menugids—Het Playback-menu
132
Printopdracht wijzigen: OK
Om een printopdracht aan te maken of te wijzigen dient u OK te selecteren in het
menu Print Set. Foto's in de map of mappen geselecteerd in het menu Folder Designate
( 126) worden als kleine thumbnails getoond. Beelden verborgen met Hide Image
( 130) worden niet getoond. Zo wijzigt u de printopdracht:
Selecteer de foto en stel het aantal af-
drukken in op 1. Geselecteerde beelden
worden voorzien van een
1
pictogram.
Duw de multi-selector omhoog voor meer
afdrukken en omlaag voor minder af-
drukken. Om de selectie van een beeld
ongedaan te maken dient u de multi-
selector omlaag te drukken wanneer het
aantal afdrukken op 1 staat. Herhaal stap
1-2 om meer beelden te selecteren. Druk
op de MENU-knop om het menu te ver-
laten zonder de printopdracht te veran-
deren.
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
1
SET OK
PLAYBACK MENU
2
Markeer de gewenste foto
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
SET OK
PLAYBACK MENU
1
Foto's beheren
Menugids—Het Playback-menu
133
NEF-beelden
Foto's gemaakt bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw) of Comp. NEF (Raw) ( 44) kunnen
niet worden geselecteerd in het menu Print Set en kunnen niet via deze optie worden afge-
drukt. NEF-beelden kunnen rechtstreeks vanuit Nikon Capture 3 worden afgedrukt ( 170)
of in een ander formaat worden bewaard en worden afgedrukt vanuit een
beeldbewerkingsapplicatie van een ander merk.
Na het aanmaken van een printopdracht
Verwijder nadat u een printopdracht heeft aangemaakt de beelden niet met een ander appa-
raat, zoals een computer, van de geheugenkaart en wijzig de verborgen-status van de te
printen beelden niet. Dit kan problemen veroorzaken bij het afdrukken van de foto's in de
printopdracht.
OK
Print Set
Done
Imprint Date
Data Imprint
PLAYBACK MENU
3
Druk op de knop om de handeling te
voltooien en een menu met afdrukopties op
te roepen.
• Om de sluitertijd en het diafragma op alle
te printen foto's af te drukken dient u Data
Imprint te markeren en de multi-selector
naar rechts te duwen. Er verschijnt een
vinkje in het hokje naast het onderdeel.
• Om de opnamedatum op alle te printen fo-
to's af te drukken dient u Imprint Date te
markeren en de multi-selector naar rechts
te duwen. Er verschijnt een vinkje in het
hokje naast het onderdeel.
Om de selectie van een onderdeel ongedaan
te maken dient u het onderdeel te markeren
en de multi-selector naar rechts te duwen.
• Markeer Done en duw de multi-selector
naar rechts om de gewijzigde printopdracht
te bewaren en terug te keren naar het
Playback-menu. Druk op de MENU-knop om
terug te keren naar het Playback-menu zon-
der de printopdracht te wijzigen.
Printopdracht annuleren: Cancel Order
Om de printopdracht te annuleren zodat er geen foto's geselecteerd zijn voor printen,
dient u Cancel Order in het menu Print Set te selecteren.
Het Playback-menu
Menugids—Het Playback-menu
134
Foto-informatie regelen: Display Mode
De optie geselecteerd in het menu Display Mode be-
paalt of er een histogram en/of hoge lichten in de foto-
informatie worden weergegeven ( 114).
OK
Image only
Histogram
Highlights
Both
Display Mode
PLAYBACK MENU
Image Only De foto-informatie bevat geen histogram of hoge lichten.
Histogram
De foto-informatie bevat een bladzijde met een histogram dat de
toonverdeling in het beeld weergeeft.
Highlights
De foto-informatie bevat een bladzijde waarop de hoge lichten van
het beeld worden weergegeven. De hoge lichten (lichtste delen van
het beeld) worden door een knipperende rand aangegeven.
Both
De foto-informatie bevat een bladzijde met een histogram en een
bladzijde met hoge lichten.
Optie Beschrijving
“Bank Select”
Wanneer u een geheugenbank selecteert waarin ISO is ingesteld op of nadat u
ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 3 (ISO Auto; 148), dan wordt de gevoeligheid
(ISO-equivalent) NIET automatisch ingesteld.
Gebruik van de multi-selector
De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van
de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
Er zijn de volgende opties.
Menugids—Het Shooting-menu
135
Het Shooting-menu bevat twee bladzijden met opties:
Het Shooting-menu
Opnameopties
135
136
137
138
139
Optie
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
140Image Sharpening
141Tone Comp.
142Color Mode
143Hue Adjustment
Bank Select
Image Quality
Resolution
White Bal
ISO
A
NORM
A
200
L
SHOOTING MENU
200
A
A
I
0
°
ISO
Image Sharpening
Tone Comp.
Color Mode
Hue Adjustment
SHOOTING MENU
Om de tweede bladzijde met opties op te roepen, dient u ISO te markeren en de multi-
selector omlaag te duwen, of Bank Select te markeren en de multi-selector omhoog te
duwen. Om terug te keren naar de eerste bladzijde dient u ISO te markeren en de
multi-selector omhoog te duwen, of Hue Adjustment te markeren en de multi-selector
omlaag te duwen.
Instellingenbank kiezen: Bank Select
De instellingen van het Shooting-menu kunnen in twee
geheugenbanken worden opgeslagen, Bank A en Bank
B. Wanneer u de instellingen in de ene bank verandert,
is dit niet van invloed op de andere bank. Als er een
bepaalde combinatie van instellingen is die u vaak ge-
bruikt, kunt u Bank A selecteren en de camera op deze
instellingen zetten. De camera “herinnert” zich deze
instellingen, zelfs wanneer hij uit wordt gezet, en stelt
ze de volgende keer dat u Bank A selecteert terug. Bij
Bank B kunt u een andere combinatie van instellingen opslaan en snel van de ene op de
andere combinatie overschakelen door de betreffende geheugenbank te selecteren in
het menu Bank Select.
Wijzigingen in de instellingen in het Shooting-menu worden automatisch opgeslagen
in de geheugenbank die op dat moment geselecteerd is in het menu Bank Select. De
standaard geheugenbank is Bank A.
OK
Bank Select
Bank A
Bank B
SHOOTING MENU
Het Shooting-menu
Menugids—Het Shooting-menu
136
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhou-
ding van circa 1:16.
JPEG Basic
JPEG Normal
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhou-
ding van circa 1:8.
JPEG Fine
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhou-
ding van circa 1:4.
TIFF-RGB
Beelden worden opgeslagen in niet-gecomprimeerde TIFF-RGB bij een
kleurdiepte van acht bits per kanaal (24-bits kleur).
NEF (Raw)
Primaire 12-bits gegevens van de CCD worden rechtstreeks op de ge-
heugenkaart opgeslagen in Nikon Electronic Image Format (NEF). NEF-
bestanden kunnen alleen worden gelezen in Nikon View of Nikon
Capture 3 ( 169). Er zijn twee NEF-standen:
NEF (Raw)
In deze stand worden de NEF-beelden niet gecomprimeerd, waardoor
er minder bewerkingstijd nodig is voor ze op de geheugenkaart kun-
nen worden opgeslagen, maar waardoor de bestandsgrootte groter is.
Comp. NEF (Raw)
In deze stand worden NEF-beelden gecomprimeerd met een vrijwel
“verliesloos” algoritme, dat de bestandsgrootte met circa vijftig tot zestig
procent vermindert zonder de beeldkwaliteit aan te tasten. Het duurt
echter langer om beelden te bewerken voordat ze op de geheugen-
kaart kunnen worden opgeslagen ( 43).
Bestandstype en –compressie: Image Quality
Het menu Image Quality regelt het bestandstype en
de compressieverhouding die worden gebruikt om fo-
to's op de geheugenkaart op te slaan. Er zijn de vol-
gende opties:
OK
Image Quality
NEF (Raw)
TIFF-RGB
JPEG Fine
JPEG Normal
JPEG Basic
SHOOTING MENU
Optie Beschrijving
Voor meer informatie over:
44 Beeldkwaliteit
Opnameopties
Menugids—Het Shooting-menu
137
Beeldgrootte kiezen: Resolution
Het menu Resolution regelt de grootte van de foto,
gemeten in pixels. Kleinere beelden leveren een kleiner
bestand op, waardoor ze geschikt zijn voor foto's die
per e-mail worden verstuurd of op webpagina's worden
afgebeeld. Omgekeerd geldt echter dat hoe groter het
beeld is, des te groter het kan worden afgedrukt zonder
dat het “korrelig” wordt. Stem de beeldgrootte af op
de hoeveelheid ruimte op de geheugenkaart en het doel
waarvoor het beeld zal worden gebruikt.
OK
L
M
S
Resolution
Large
Medium
Small
SHOOTING MENU
Optie
Large
Medium
Small
Grootte (pixels)
3008 × 2000
2240 × 1488
1504 × 1000
NEF (Raw) en Witbalans-Bracketing
U kunt de witbalans-bracketing niet gebruiken bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw) of Comp.
NEF (Raw). Wanneer u één van deze twee opties selecteert, wordt de witbalans-bracketing
uitgezet. U kunt de witbalans voor NEF (RAW) beelden wijzigen met behulp van Nikon Capture
3 (apart verkrijgbaar); 170).
Voor meer informatie over:
46 Beeldgrootte
Het Shooting-menu
Menugids—Het Shooting-menu
138
Flash 5400 K
Voor gebruik bij Nikon-flitsers, inclusief de in-
gebouwde flitser.
Shade 8000 K
Voor het fotograferen van onderwerpen in de
schaduw.
Voor meer informatie over:
50 Witbalans
Kleuren natuurgetrouw weergeven: White Balance
Met het menu White Bal kunt u de witbalans afstem-
men op de kleur van de lichtbron. Er zijn de volgende
opties:
White Bal
Auto
Incandescent
Fluorescent
Direct Sunlight
SHOOTING MENU
Optie
Kleurtempera-
tuur bij bena-
dering
*
Beschrijving
Preset
Voor het afstemmen van de witbalans op de
lichtbron bij het fotograferen onder verschil-
lende lichtbronnen of bij een sterk gekleurde
lichtbron.
Cloudy 6000 K
Voor het maken van foto's buiten bij bewolk-
te lucht.
Direct Sunlight 5200 K
Voor het fotograferen van onderwerpen in
direct zonlicht.
Fluorescent 4200 K Voor het maken van foto's bij TL-verlichting.
Incandescent 3000 K
Voor het maken van foto's bij gloeilampver-
lichting.
Auto 4200-8000 K
Camera meet kleurtemperatuur en stelt witba-
lans automatisch af. Gebruik voor het beste
resultaat een type G of D objectief.
Opnameopties
Menugids—Het Shooting-menu
139
OK
ISO
200
250
320
400
SHOOTING MENU
HI-1/HI-2
Foto's gemaakt bij de instelling HI-1 of HI-2 zullen waarschijnlijk aanzienlijk wat ruis verto-
nen. Gebruik deze instellingen daarom alleen om natuurlijk licht vast te leggen als het licht
slecht is, of wanneer u een snelle sluitertijd moet gebruiken om te voorkomen dat de foto
onscherp wordt. Aanbevolen wordt om de beeldverscherping ( 140) bij deze instellingen
uit te zetten om te voorkomen dat het ruiseffect versterkt wordt. Om de hoeveelheid ruis bij
sluitertijden van circa
1
/
2
sec. of langer te verminderen, kunt u ON selecteren bij Eigen Instel-
ling 4 (Long Exp. NR).
Voor meer informatie over:
48 Gevoeligheid (ISO-equivalent)
Gevoeligheid instellen: ISO
Het menu ISO regelt de gevoeligheid, het digitale equi-
valent van filmsnelheid. U kunt de gevoeligheid instel-
len van ISO 200 (komt ongeveer overeen met een film-
snelheid van ISO 200) tot ISO 1600 (het equivalent van
ISO 1600), in stappen van
1
/
3
LW. Wanneer een hoge
gevoeligheid erg belangrijk is, kunt u ook de hogere in-
stellingen HI-1 (ongeveer het equivalent van ISO 3200)
en HI-2 (ongeveer het equivalent van ISO 6400) gebrui-
ken. HI-1 en HI-2 kunnen niet worden gebruikt wan-
neer ON is geselecteerd bij Eigen Instelling 3 (ISO Auto).
Het Shooting-menu
Menugids—Het Shooting-menu
140
OK
Image Sharpening
Auto
Normal
Low
High
None
SHOOTING MENU
Contouren benadrukken: Image Sharpening
Wanneer u een foto maakt, bewerkt de camera het beeld
automatisch om het onderscheid tussen de lichte en
donkere delen te benadrukken, zodat de foto scherper
lijkt. Met de opties in het menu Image Sharpening kunt
u regelen hoeveel het beeld wordt verscherpt.
Optie Beschrijving
De camera past verscherping automatisch aan aan het onderwerp
en de andere camera-instellingen. De hoeveelheid verscherping ver-
schilt van beeld tot beeld. Gebruik voor het beste resultaat een type
G of D objectief.
(standaard)
Auto
De camera voert dezelfde standaard hoeveelheid verscherping uit
bij alle beelden.
Normal
De contouren in het beeld worden benadrukt, maar niet zoveel als
bij Normal.
Low
De contouren in het beeld worden sterker benadrukt dan bij Normal.
High
Het beeld wordt niet verscherpt.None
Opnameopties
Menugids—Het Shooting-menu
141
Als u Nikon Capture 3
*
( 170) heeft, kunt u uw eigen tooncurve
definiëren en naar de camera downloaden. Met Custom kunt u de
door u zelf ingestelde curve gebruiken. Als u geen curve naar de
camera heeft gedownload, dan is deze optie gelijk aan Normal.
Custom
Kies deze curve om details te behouden bij het fotograferen van
mistige landschappen en andere onderwerpen met weinig contrast.
More
Contrast
Deze curve geeft een “zachter” beeld. Als u een portretfoto in di-
rect zonlicht maakt, kunt u deze optie gebruiken om te voorkomen
dat heldere delen van het beeld verbleken.
Less
Contrast
De camera gebruikt dezelfde standaardcurve voor alle beelden. Deze
optie is geschikt voor de meeste onderwerpen, zowel donkere als
lichte.
Normal
De camera optimaliseert het contrast automatisch door de juiste
curve te selecteren. De geselecteerde curve verschilt van beeld tot
beeld. Gebruik voor het beste resultaat een type G of D objectief.
(standaard)
Auto
Contrast wijzigen: Tone Comp.
Bij het opslaan van een foto op de geheugenkaart wordt
de toonverdeling in het beeld aangepast om het con-
trast te versterken. Met de opties in het menu Tone
Comp. kunt u regelen welk type bewerking wordt toe-
gepast.
Auto
Zelfs wanneer u hetzelfde type onderwerp fotografeert, kan de curve die de camera in de A
(Auto) stand kiest per foto verschillen al naar gelang de positie van uw onderwerp en het
deel van het beeld dat uw onderwerp beslaat. Om een aantal foto's bij dezelfde tooncorrectie
te maken, dient u één van de andere opties in het menu Tone Compensation te kiezen.
OK
Tone Comp.
Auto
Normal
Less contrast
More contrast
Custom
SHOOTING MENU
Optie Beschrijving
* Door de gebruiker aangemaakte curven kunnen naar de D100 worden gedownload met de
functie Camera Control van Nikon Capture 3 versie 3.0 of later (Windows) of Nikon Capture
3 versie 3.5 of later (Macintosh).
Het Shooting-menu
Menugids—Het Shooting-menu
142
Kleuren op het productieproces afstemmen: Color Mode
Bij uw digitale Nikon-camera kunt u kiezen uit diverse
kleurstanden. Welke kleurstand het meest geschikt is
hangt af van de verdere bewerking die de uiteindelijke
foto zal ondergaan.
OK
Color Mode
(
sRGB
)
(
AdobeRGB
)
(
sRGB
)
SHOOTING MENU
Een kleurinstelling kiezen
Foto’s die zijn gemaakt in Stand II bevatten een aangehecht ICC-profiel, dat ervoor zorgt dat
de juiste kleurruimte-instellingen automatisch kunnen worden gekozen wanneer de beelden
worden geopend in Adobe Photoshop - of in andere programma’s die color management
(kleurbeheer) ondersteunen (kijk in de documentatie die bij de software werd geleverd voor
meer informatie). Samen met zijn grotere kleuromvang maakt dit Stand II tot een uitstekende
keuze voor beelden die moeten worden gecorrigeerd voordat ze zullen worden gebruikt. Het
systeem voor het opnemen van beelden in stand II is weliswaar gebaseerd op de Exif en DCF
standaards, het is echter niet volledig conform deze standaards. Gebruik van stand I of III
wordt aanbevolen wanneer u foto’s maakt die zullen worden bekeken met andere camera’s
of andere Exif/DCF-compatible apparatuur, die zullen worden geprint met Exif Print (de di-
recte print-optie van een aantal inkjet kleurenprinters), of die worden geprint via een printshop
of een andere commerciële printservice. Wilt u weten of uw printer of printservice Exif Print
ondersteunt, kijk dan in de documentatie van uw printer of informeer bij uw foto-afwerk-
adres. Gebruik voor de beste resultaten Nikon View of Nikon Capture 3, welke een uitste-
kende aanvulling vormen op elk type beeld-workflow. Nikon Capture 3 is uniek om de moge-
lijkheid beelden in NEF-formaat te bewerken zonder dat de beeldkwaliteit van het origineel
wordt aangetast; het hoort thuis in de eerste fase van elke produktie-workflow waarin beeld-
bewerkingssoftware is opgenomen.
Optie Beschrijving
I (sRGB)
(standaard)
Voor portretfoto's die zonder verdere bewerking worden afgedrukt
of gebruikt. Foto's worden aangepast aan de sRGB-kleurruimte.
Foto's die met deze instelling zijn opgenomen, worden aangepast
aan de Adobe RGB-kleurruimte. Deze kleurruimte kan een groter
kleurbereik weergeven dan sRGB, waardoor het de beste keus is
voor beelden die nog uitgebreide bewerkingen of retouche moe-
ten ondergaan.
II (Adobe RGB)
III (sRGB)
Voor natuur- en landschapsfoto's die zonder verdere bewerking
zullen worden afgedrukt of gebruikt. Foto's worden aangepast aan
de sRGB-kleurruimte.
Opnameopties
Menugids—Het Shooting-menu
143
Kleuren beheersen: Hue Adjustment
Deze optie wordt gebruikt om de kleurschakering van
foto's te wijzigen terwijl ze worden gemaakt. De kleur-
schakering kan worden gewijzigd van –9 ° tot 9 °, in
stappen van 3 °. Wanneer u rood als uitgangskleur neemt
en u stelt de kleurschakering hoger dan 0 ° (de standaard-
waarde) in, dan creëert u een gele zweem: kleuren die
bij 0 ° rood zijn, worden steeds meer oranje naarmate u
de instelling verhoogt. Stelt u de kleurschakering lager
dan 0 ° in, dan creëert u een blauwe zweem, zodat de
kleuren die bij 0 ° rood zijn steeds paarser worden.
0
Hue Adjustment
OK
SHOOTING MENU
Kleurschakering
Het RGB-kleurmodel dat bij digitale foto's wordt gebruikt reproduceert kleuren door verschil-
lende hoeveelheden rood, groen en blauw licht te gebruiken. Door twee kleuren licht te
mengen ontstaat er een scala aan andere kleuren. Bijvoorbeeld rood met een beetje groen
gemengd levert oranje op. Bij gelijke hoeveelheden rood en groen ontstaat geel, of geel-
groen wanneer iets minder rood wordt gebruikt. Bij vermenging van verschillende hoeveel-
heden rood en blauw licht ontstaan er kleuren variërend van roodpaars naar paars tot marine-
blauw. Door groen en blauw te mengen kan men kleuren lopend van smaragdgroen tot
turkoois verkrijgen. (Het toevoegen van een derde kleur licht resulteert in lichtere schakerin-
gen; als alle drie de kleuren in gelijke hoeveelheden worden gemengd, varieert het resultaat
van wit tot grijs.) Wanneer dit scala aan kleuren in een cirkel wordt gerangschikt, wordt het
een kleurenwiel genoemd.
Nikon Capture 3
Wanneer foto's die met de D100 zijn gemaakt in Nikon Capture 3 worden geopend, dan
wordt de juiste kleurruimte automatisch geselecteerd.
Menugids—Eigen instellingen
144
Met de eigen instellingen kunt u een aantal camera-
bedieningsfuncties op maat afstellen en zo instellingen-
combinaties creëren die afwijken van de standaard-
instellingen waarop uw camera bij aankoop stond. Het
menu CSM (Custom Settings) bevat zes bladzijden met
opties. Om van de ene naar de andere bladzijde te gaan
dient u de multi-selector omhoog of omlaag te duwen
tot de volgende bladzijde wordt getoond. De eerste en
laatste bladzijde zijn aan elkaar gekoppeld.
Eigen instellingen
De camera nauwkeurig instellen
R
0
1
2
3
A
ON
OFF
MENU Reset
Bank Select
Image Review
No CF Card?
ISO Auto
CSM MENU
* Kan alleen worden gebruikt als het MB-D100 multifunctionele batterijpakket (apart ver-
krijgbaar; 180) is bevestigd.
147Image ReviewImage Review1
Disable Shutter if no CF CardNo CF Card?2
148ISO Auto ControlISO Auto3
149Long Exposure Noise ReductionLong Exp. NR4
150File Number SequenceFile No. Seq.5
151Monitor Off DelayMonitor Off6
151Auto Meter-Off DelayAuto Meter-Off7
151Self-timer DelaySelf-timer8
151EV Steps for Exposure ControlEV Step9
152Easy Exposure CompensationExposure Comp.10
153Bracketing SetBKT Set11
153Bracketing OrderBKT Order12
Optie
R 145Reset CSM MenuMENU Reset
146Custom Setting BankBank Select0
155AE Lock ButtonAE Lock15
155LCD IlluminationIllumination16
156Focus Area SelectFocus Area17
156Focus Area IlluminationAF Area Illum18
157Grid lines display in ViewfinderGrid Display19
157Dynamic AF, Single-ServoDyn. AF AF-S20
157Dynamic AF, Continuous-ServoDyn. AF AF-C21
158AF Assist IlluminatorAF Assist22
158Built-in Flash ModeFlash Mode23
159Anti-mirror-shock modeAnti-shock24
160Assign MB-D100 AE-L/AF-L buttonMB AEL/AFL Btn25
*
160Adjust Play Back VolumeBatt Pk Volume26
*
13 154Assign Command DialCommand Dial
154Assignment of AE-L/AF-L ButtonAE-L/AF-L14
147
Menugids—Eigen instellingen
145
Reset met twee knoppen
Eigen instellingen worden niet teruggesteld op hun standaard waarden door een reset met
twee knoppen uit te voeren ( 110).
Eigen instelling R: Menu Reset
MENU Reset wordt gebruikt om eigen instellingen te-
rug te zetten op hun standaard waarden. Om het menu
te verlaten zonder de instellingen te wijzigen dient u op
de MENU-knop te drukken of OFF te markeren en de
multi-selector naar rechts te duwen. Om de instellingen
terug te zetten op de hieronder getoonde standaard
waarden dient u ON te markeren en de multi-selector
naar rechts te duwen. Alleen de instellingen in de
geheugenbank die op dat moment in het menu Bank
Select (zie hiernaast) geselecteerd is worden terug-
gesteld; de instellingen in de andere bank veranderen niet.
OK
Reset CSM Menu
OFF
ON
OFF
ON
R
CSM MENU
Optie Standaard Optie Standaard
23 D-TTL auto flashFlash Mode
14 AE/AF LockAE-L/AF-L
15
AE-L/AF-L
Button
AE Lock
16 Lamp On SwitchIllumination
17 No WrapFocus Area
18 AutoAF Area Illum
19 OFFGrid Display
20 Select AF AreaDyn. AF AF-S
21 Select AF AreaDyn. AF AF-C
22 ONAF Assist
24 OFFAnti-shock
25
CMS14+
Focus Area
MB AEL/AFL
26 3Batt Pk Volume
OFF1 Image Review
ON2 No CF Card?
OFF3 ISO Auto
OFF4 Long Exp. NR
OFF5 File No. Seq.
20 s6 Monitor Off
6s7 Auto Meter-Off
10 s8 Self-timer
1/3 Step9 EV Step
[+/–] & CMD
Dial
10 Exposure Comp.
AE & Flash11 BKT Set
MTR > Under >
Over
12 BKT Order
13 Main=S, Sub=ACommand Dial
Eigen instellingen
Menugids—Eigen instellingen
146
Eigen instelling 0: Bank Select
Eigen instellingen kunnen in twee geheugenbanken
worden opgeslagen, Bank A en Bank B. Deze geheugen-
banken zijn onafhankelijk van de banken die worden
gebruikt voor het opslaan van instellingen in het Shoo-
ting-menu. Wanneer u de instellingen in de ene bank
verandert, is dit niet van invloed op de andere bank. Als
er een bepaalde combinatie van instellingen is die u vaak
gebruikt, kunt u Bank A selecteren en de camera op
deze instellingen zetten. De camera “herinnert” zich deze instellingen, zelfs wanneer
hij uit wordt gezet, en stelt ze de volgende keer dat u Bank A selecteert terug. Bij Bank
B kunt u een andere combinatie van instellingen opslaan en snel van de ene op de
andere combinatie overschakelen door de betreffende geheugenbank te selecteren in
het menu Bank Select.
Wijzigingen in de instellingen in het menu CSM worden automatisch opgeslagen in de
geheugenbank die op dat moment geselecteerd is in het menu Bank Select. De stan-
daard geheugenbank is Bank A.
OK
Custom Setting
Bank
Bank A
Bank B
F0
CSM MENU
“Bank Select”
Wanneer u een geheugenbank selecteert waarin ON is geselecteerd bij Eigen Instelling 3
(ISO Auto; 148) nadat u ISO op of heeft ingesteld, dan wordt de gevoelig-
heid (ISO-equivalent) NIET automatisch ingesteld.
“CSM”
Wanneer de instellingen in de geheugenbank niet op hun
standaard waarden staan, toont het LCD-venster de letters
CSM.
De multi-selector gebruiken
U kunt de multi-selector gebruiken wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de
scherpstelselectieknop treedt alleen in werking wanneer de monitor uit staat.
De camera nauwkeurig instellen
Menugids—Eigen instellingen
147
Eigen instelling 2: No CF Card?
Deze optie maakt het mogelijk de ontspanknop in te
drukken wanneer er geen geheugenkaart in de camera
zit. NB: wanneer foto's met behulp van Nikon Capture
3 op een computer worden opgeslagen, worden ze niet
op de geheugenkaart opgeslagen en kan de ontspan-
knop worden ingedrukt ongeacht op welke instelling
deze optie staat.
OK
Disable Shutter
if no CF Card
F2
CSM MENU
OFF
ON
OFF
ON
Optie Beschrijving
ON
(standaard)
Ontspanknop wordt geblokkeerd wanneer er geen geheugenkaart
in de camera zit.
OFF
Ontspanknop kan worden ingedrukt, zelfs wanneer er geen ge-
heugenkaart in de camera zit.
Eigen instelling 1: Image Review
Met deze instelling bepaalt u of foto's onmiddellijk na
het maken automatisch op de monitor worden getoond.
Optie Beschrijving
OFF
(standaard)
Foto's worden niet automatisch na het maken op de monitor ge-
toond.
ON
Foto's worden automatisch op de monitor getoond wanneer u uw
vinger na het maken van een foto van de ontspanknop haalt (
112).
OK
F1
CSM MENU
Image Review
OFF
ON
Eigen instellingen
Menugids—Eigen instellingen
148
Eigen instelling 3: ISO Auto
Wanneer u bij deze optie ON selecteert, dan wijzigt de
camera de gevoeligheid (ISO-equivalent) automatisch als
de huidige instellingen geen optimale belichting ople-
veren. Wanneer de gevoeligheid op HI-1 (ongeveer het
equivalent van ISO 3200) of HI-2 (ongeveer het equiva-
lent van ISO 6400) staat, wordt deze optie automatisch
op OFF gezet en kunt u geen ON selecteren.
OK
ISO Auto Control
F3
CSM MENU
OFF
ON
OFF
ON
Bank Select
Wanneer u een Shooting-menubank selecteert waarin ISO op of staat nadat u
ON heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 3 (ISO Auto), dan wordt de gevoeligheid (ISO-
equivalent) NIET automatisch ingesteld. De gevoeligheid wordt ook niet automatisch inge-
steld wanneer u een CSM-menubank selecteert waarin Eigen Instelling 3 (ISO Auto) op ON
staat nadat u ISO op of heeft gezet.
ISO Auto
Wanneer ISO Auto aan staat en u gebruikt een flitser, dan wordt de gevoeligheid (ISO-
equivalent) vergrendeld op de door u ingestelde waarde.
Ruis
Bij een hogere gevoeligheid neemt de kans op ruis toe.
Optie Beschrijving
OFF
(standaard)
Gevoeligheid blijft ingesteld op de door de gebruiker geselecteerde
waarde, ook wanneer die geen optimale belichting oplevert.
ON
Wanneer de huidige belichtingsinstellingen geen optimale belich-
ting opleveren, wordt de gevoeligheid gecorrigeerd, tot een mini-
mum dat ongeveer overeenkomt met ISO 200 en een maximum dat
ongeveer overeenkomt met ISO 1600 ( 76). Wanneer deze optie
aan staat, kan de gevoeligheid niet op HI-1 of HI-2 worden gezet.
De camera nauwkeurig instellen
Menugids—Eigen instellingen
149
Eigen instelling 4: Long Exp. NR
Bij sluitertijden langer dan ongeveer
1
/
2
sec. kan er ruis
in de vorm van her en der verspreide felgekleurde pixels
op de foto's verschijnen, vooral in de schaduwpartijen.
Eigen instelling 4 kan worden gebruikt om de ruis bij
lange sluitertijden te verminderen.
OK
Long Exposure
Noise Reduction
F4
CSM MENU
OFF
ON
OFF
ON
Optie Beschrijving
ON
Ruisonderdrukking wordt geactiveerd bij
sluitertijden van circa
1
/
2
sec. of langer. Het
duurt meer dan twee keer zo lang om beel-
den te verwerken. Tijdens het verwerken
tonen de sluitertijdindicator en diafragma-
indicator de knipperende letters .
De volgende foto kan worden gemaakt wanneer is ver-
dwenen.
OFF
(standaard)
Ruisonderdrukking uit; camera functioneert normaal.
Weergeven
Als foto's tijdens de ruisbewerking worden weergeven, kan het zijn dat het resultaat van de
ruisonderdrukking niet te zien is op het beeld op de monitor.
De geheugenbuffer
Wanneer ruisonderdrukking aan staat kunnen er minder beelden in de geheugenbuffer wor-
den opgeslagen ( 42).
Eigen instellingen
Menugids—Eigen instellingen
150
Eigen instelling 5: File No. Seq.
Wanneer de opeenvolgende bestandsnummering aan
staat, slaat de camera het laatst gebruikte mapnummer
en bestandsnummer op. De volgende keer dat er een
foto wordt opgeslagen, verhoogt de camera het
bestandsnummer met één en kent deze naam toe aan
het nieuwe beeld. Bij het creëren van een nieuwe map
geeft de camera deze nieuwe map het nummer van de
huidige map verhoogd met één. Als u een nieuwe
geheugenkaart in de camera plaatst, gaat de nummering verder vanaf het laatst ge-
bruikte nummer. Wanneer u opeenvolgende bestandsnummering uit zet, worden het
huidige mapnummer en bestandsnummer uit het geheugen van de camera gewist.
OK
File Number
Sequence
Reset
F5
CSM MENU
OFF
ON
OFF
ON
Bestandsnummering
Wanneer opeenvolgende bestandsnummering uit staat, begint de bestandsnummering weer
vanaf 0001 als de gebruiker een nieuwe map creëert ( 126). De bestandsnummering be-
gint ook weer bij 0001 wanneer er automatisch een nieuwe map wordt gecreëerd, ongeacht
welke optie is gekozen bij Eigen Instelling 5. Er wordt automatisch een nieuwe map ge-
creëerd wanneer het aantal beelden in de huidige map 999 bereikt, of wanneer de huidige
map een beeld genummerd 9999 bevat.
De EH-5 lichtnetadapter
Wanneer de camera wordt gevoed door de optionele EH-5 lichtnetadapter, schakelt de mo-
nitor na tien minuten automatisch uit, ongeacht de optie gekozen bij Eigen Instelling 6 (Mo-
nitor Off). De belichtingsmeter van de camera schakelt niet uit wanneer de lichtnetadapter
is aangesloten, ongeacht de optie gekozen bij Eigen Instelling 7 (Auto Meter-Off).
OFF
(standaard)
De bestandsnummering begint met 0001 wanneer de gebruiker een nieuwe map
aanmaakt ( 126). Wordt er een nieuwe geheugenkaart geplaatst, dan wordt
er een nieuwe map aangemaakt, genummerd 100, wanneer de eerste opname
wordt opgeslagen; de bestandsnummering begint bij 0001. Totdat er een nieuwe
kaart wordt geplaatst of de gebruiker een nieuwe map aanmaakt worden map-
en bestandsnummering voortgezet vanaf de laatst gebruikte nummers.
ON
Wanneer de gebruiker een nieuwe map aanmaakt ( 126) gaat de be-
standnummering voort vanaf het laatst gebruikte nummer. Wordt er een
nieuwe geheugenkaart geplaatst, dan worden map- en bestandsnumme-
ring voortgezet vanaf de laatst gebruikte nummers.
Reset
De huidige bestands- en mapnummers worden uit het geheugen gewist. Bij
het maken van de volgende foto wordt een nieuwe map aangemaakt en
begint de bestandsnummering weer bij 0001.
Optie Omschrijving
De camera nauwkeurig instellen
Menugids—Eigen instellingen
151
Eigen instelling 6: Monitor Off
Deze optie regelt of de monitor tien seconden (10 s),
twintig seconden (20 s), één minuut (1min.), vijf minu-
ten (5min.) of tien minuten (10 min.) aan blijft wan-
neer er geen handelingen worden verricht. De standaard
instelling is 20 s. NB: Hoe langer de monitor aan blijft,
des te vaker zult u de batterij moeten opladen.
OK
Monitor Off Delay
20
10
1
5
10
s
s
min.
min.
min.
F6
CSM MENU
OK
Auto Meter-Off
Delay
F7
CSM MENU
6
4
8
16
30
s
s
s
s
min.
OK
Self-timer Delay
F8
CSM MENU
2
5
10
20
s
s
s
s
Eigen instelling 9: EV Step
De belichtingsinstellingen (sluitertijd, diafragma, belich-
tingscorrectie, flitscorrectie en belichtings- en
flitsbracketing) kunnen in stappen van
1
/
3
LW (1/3 Step)
of
1
/
2
LW (1/2 Step) worden gewijzigd. De standaard
instelling is 1/3 Step. Wijzigingen in deze instellingen
worden getoond in de belichtingsindicator in de zoeker
en op het LCD-venster.
OK
EV Steps for
Exposure Control
1/3 Step
1/2 Step
F9
CSM MENU
Eigen instelling 7: Auto Meter-Off
Deze optie regelt hoe lang de camera doorgaat met het
meten van de belichting wanneer er geen handelingen
worden verricht. U kunt de belichtingsmeter automa-
tisch laten uitschakelen na vier seconden(4s), zes se-
conden (6s), acht seconden (8s), zestien seconden (16 s)
of dertig minuten (30 min.). De standaard instelling is 6
s. Hoe korter de tijd waarna de meter uitschakelt, des te
langer de batterij meegaat.
Eigen instelling 8: Self-Timer
Deze optie regelt hoe lang na het indrukken van de
ontspanknop de opname wordt gemaakt wanneer de
camera in de zelfontspannerstand staat ( 108). De
opname kan circa twee (2s), vijf (5s), tien (10 s) of twin-
tig seconden (20 s) worden vertraagd. De standaard in-
stelling is 10 s.
Eigen instellingen
Menugids—Eigen instellingen
152
Easy Exposure
Compensation
F10
CSM MENU
[+
/
–]
& CMD Dial
CMD Dial only
OFF
ON
OK
Optie Beschrijving
[+/–] & CMD Dial
(standaard)
De belichtingscorrectie wordt ingesteld door de knop in te
drukken en de hoofdinstelschijf rond te draaien.
CMD Dial only
De belichtingscorrectie wordt ingesteld met behulp van één van de
instelschijven. Welke instelschijf wordt gebruikt hangt af van de
belichtingsstand en de optie gekozen bij Eigen Instelling 13.
Eigen Instelling 13
Belichtingsstand
Main=S, Sub=A Main=A, Sub=S
A Hoofdinstelschijf Secundaire instelschijf
S Secundaire instelschijf Hoofdinstelschijf
P Secundaire instelschijf Secundaire instelschijf
Eigen instelling10: Exposure Comp.
Deze optie regelt of u de knop nodig heeft om de
belichtingscorrectie in te stellen ( 86).
De camera nauwkeurig instellen
Menugids—Eigen instellingen
153
Eigen instelling 11: BKT Set
Deze optie regelt welke instellingen worden gevarieerd
wanneer bracketing aan staat ( 87).
OK
Bracketing Set
F11
CSM MENU
AE & Flash
AE Only
Flash Only
WB Bracketing
Optie Beschrijving
AE & Flash
(standaard)
Zowel de belichting als de flitsintensiteit worden gevarieerd.
AE Only Alleen de belichting wordt gevarieerd.
Flash Only Alleen de flitsintensiteit wordt gevarieerd.
WB Bracketing Alleen de witbalans wordt gevarieerd.
Eigen instelling12: BKT Order
Deze optie regelt in welke volgorde bracketing wordt
uitgevoerd ( 87).
OK
Bracketing Order
F12
CSM MENU
MTR>Under>Over
Under>MTR>Over
Optie Beschrijving
MTR>Under>Over
(standaard)
Bracketing wordt uitgevoerd in de volgorde beschreven bij “Bracke-
ting” ( 87).
NEF (Raw) en Witbalans-Bracketing
U kunt de witbalans-bracketing niet gebruiken bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw) of Comp.
NEF (Raw), zelfs niet wanneer u WB Bracketing heeft geselecteerd bij Eigen Instelling 11
(BKT Set).
Under>MTR>Over
Bracketing begint met de negatieve waarden en loopt op naar de
positieve waarden.
Eigen instellingen
Menugids—Eigen instellingen
154
Eigen instelling 13: Command Dial
Standaard regelt de hoofdinstelschijf de sluitertijd (in de
belichtingsstanden sluitertijdvoorkeuze en handmatig)
en de secundaire instelschijf het diafragma (in de
belichtingsstanden diafragmavoorkeuze en handmatig).
Met behulp van Eigen Instelling 13 kunt u de functies
van de hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf
omwisselen. De geselecteerde optie geldt ook voor het
optionele MB-D100 multifunctionele batterijpakket.
OK
Assign Command
Dial
F13
CSM MENU
Main=S, Sub=A
Main=A, Sub=S
OFF
ON
Optie Beschrijving
Main=S, Sub=A
(standaard)
De hoofdinstelschijf regelt de sluitertijd, de secundaire instelschijf
het diafragma.
Main=A, Sub=S
De hoofdinstelschijf regelt het diafragma, de secundaire instelschijf
de sluitertijd.
Eigen instelling 14: AE-L/AF-L
Deze optie bepaalt wat de AE-L/AF-L knop doet.
OK
Assignment of
AE-L/AF-L Button
AE Lock Only
AE/AF Lock
AF Lock Only
AE Lock Hold
AF-ON
F14
CSM MENU
AF-ON
Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop stelt de camera scherp.
Zolang deze optie aan staat, stelt de camera niet scherp wanneer
de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Optie Beschrijving
AE/AF Lock
(standaard)
Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop worden zowel de scherp-
stelling als de belichting vergrendeld.
AE Lock only
Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop wordt de belichting ver-
grendeld, maar de scherpstelling niet.
AF Lock only
Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop wordt de scherpstelling
vergrendeld, maar de belichting niet.
AE Lock hold
Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop wordt de belichting ver-
grendeld. De belichting blijft vergrendeld tot de knop opnieuw wordt
ingedrukt of de sluiter wordt ontspannen.
De camera nauwkeurig instellen
Menugids—Eigen instellingen
155
Any Button
Het LCD-venster wordt verlicht bij het indrukken van een willekeu-
rige knop.
Eigen instelling 15: AE Lock
Deze optie regelt of de belichting wordt vergrendeld
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
AE Lock Button
F15
CSM MENU
AE-L/AF-L Button
+ Shutter Button
OFF
ON
OK
Optie Beschrijving
AE-L/AF-L Button
(standaard)
De belichting kan alleen worden vergrendeld met de AE-L/AF-L
knop.
+ Shutter Button
De belichting kan ook worden vergrendeld door de ontspanknop
half in te drukken.
LCD Illumination
F16
CSM MENU
Lamp On Switch
Any Button
OFF
ON
OK
Optie Beschrijving
Lamp On Switch
(standaard)
Het LCD-venster wordt alleen verlicht bij het indrukken van de LCD-
verlichtingsknop.
Voor meer informatie over:
84 Vergrendeling automatische belichting
Eigen instelling 16: Illumination
De verlichting van het LCD-venster springt normaal aan
wanneer u op de LCD-verlichtingsknop drukt. Met deze
optie bepaalt u of de LCD-verlichting aanspringt wan-
neer u op een willekeurige knop drukt.
Menugids—Eigen instellingen
Eigen instellingen
156
Eigen instelling 17: Focus Area
Standaard kan de selectie van het scherpstelveld alleen
van het middelste scherpstelveld naar de vier buitenste
scherpstelvelden en terug gaan, zodat het geen effect
heeft wanneer u de multi-selector omhoog duwt als het
bovenste scherpstelveld geselecteerd is. U kunt dit wijzi-
gen, zodat de selectie “doorloopt” van boven naar be-
neden, van rechts naar links en van links naar rechts.
OK
Focus Area Select
F17
CSM MENU
No Wrap
Wrap
OFF
ON
Optie Beschrijving
No Wrap
(standaard)
Selectie scherpstelveld begrensd.
Wrap Selectie scherpstelveld loopt door.
Eigen instelling 18: AF Area Illum
Deze optie regelt of het actieve scherpstelveld in de zoe-
ker rood wordt gemarkeerd.
OK
Focus Area
Illumination
A
F18
CSM MENU
AUTO
OFF
ON
OFF
ON
Optie Beschrijving
Voor meer informatie over:
65 Selectie scherpstelveld
Auto
(standaard)
Het geselecteerde scherpstelveld wordt zo nodig automatisch ge-
markeerd om het te laten contrasteren met de achtergrond.
OFF Het geselecteerde scherpstelveld wordt niet gemarkeerd.
ON
Het geselecteerde scherpstelveld wordt altijd gemarkeerd, onge-
acht de helderheid van de achtergrond. Afhankelijk van de helder-
heid van de achtergrond kan het scherpstelpunt moeilijk te zien
zijn.
De camera nauwkeurig instellen
Menugids—Eigen instellingen
157
Eigen instelling 19: Grid Display (On-Demand Grid Lines)
Via deze optie kunt u rasterlijnen ( 10) in de zoeker
weergeven als referentiehulpmiddel bij het bepalen van
de compositie wanneer u landschappen fotografeert of
een PC-Nikkor-objectief tilt of shift. Om het raster op te
roepen dient u ON te selecteren. De standaard instelling
is OFF (er wordt geen raster getoond).
Eigen instelling 20: Dyn. AF AF-S
Deze optie kan worden gebruikt om prioriteit dichtstbij-
zijnde onderwerp te activeren wanneer dynamische AF
wordt gebruikt bij enkelvoudige autofocus ( 63).
Dynamic AF,
Single-Servo
F20
CSM MENU
Select AF Area
Closest Subject
OFF
ON
OK
Eigen instelling 21: Dyn. AF AF-C
Deze optie kan worden gebruikt om prioriteit dichtstbij-
zijnde onderwerp te activeren wanneer dynamische AF
wordt gebruikt bij continue autofocus ( 63).
Dynamic AF,
Continuous-Servo
F21
Select AF Area
Closest Subject
CSM MENU
OFF
ON
OK
Optie Beschrijving
Select AF Area
(standaard)
Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp staat uit.
Closest Subject Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp staat aan.
Optie Beschrijving
Select AF Area
(standaard)
Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp staat uit.
Closest Subject Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp staat aan.
OK
Grid lines disp-
lay in Viewfinder
F19
CSM MENU
OFF
ON
OFF
ON
Menugids—Eigen instellingen
Eigen instellingen
158
Eigen instelling 22: AF Assist
Deze optie bepaalt of de AF-hulpverlichting aanspringt
ter ondersteuning van autofocus als het onderwerp slecht
verlicht is ( 72).
OK
AF Assist
Illuminatior
F22
CSM MENU
OFF
ON
OFF
ON
Optie Beschrijving
ON
(standaard)
AF-hulpverlichting springt automatisch aan wanneer het onderwerp
slecht verlicht is.
OFF AF-hulpverlichting staat uit.
Eigen instelling 23: Flash Mode
Standaard wordt de hoeveelheid licht die de ingebouwde
flitser produceert automatisch geregeld door middel van
D-TTL flitssturing ( 95). Via deze optie kunt u de
flitser bij elke opname op volle kracht laten ontsteken
(handmatige stand).
Built-in
Flash Mode
D-TTL auto flash
Manual flash
F23
CSM MENU
OK
Optie Beschrijving
Manual flash
Wanneer de ingebouwde flitser omhoog staat, wordt hij bij elke
opname op volle kracht ontstoken (GN bij ISO 100 12,7/41, bij ISO
200 18/59, m/ft). De indicators voor flitsbelichtingscorrectie ( )
op het LCD-venster en in de zoeker knipperen. Er worden geen
monitor-voorflitsen afgegeven, zodat de ingebouwde flitser fun-
geert als hoofdflitser, die optionele slave-flitsers kan aansturen.
D-TTL auto flash
(standaard)
Wanneer de ingebouwde flitser omhoog staat, wordt de flitsinten-
siteit automatisch op de opnameomstandigheden afgestemd (
99). De flitsintensiteit kan worden gewijzigd met behulp van flits-
belichtingscorrectie ( 102).
De camera nauwkeurig instellen
Menugids—Eigen instellingen
159
Eigen instelling 24: Anti-shock
Normaal gesproken wordt de spiegel voor de CCD
opgeklapt vlak voordat de sluiter wordt ontspannen om
een opname te maken. Om cameratrilling te voorko-
men in gevallen waarbij zelfs een geringe camera-
beweging er toe zou leiden dat de foto onscherp zou
worden (bijvoorbeeld bij microscoopfotografie), kan de
opname uitgesteld worden tot alle trillingen veroorzaakt
door het opklappen van de spiegel zijn opgehouden.
OK
Anti-mirror-shock
mode
F24
CSM MENU
OFF
ON
OFF
ON
Optie Beschrijving
OFF
(standaard)
De sluiter wordt ontspannen wanneer de spiegel wordt opgeklapt.
ON De opname wordt uitgesteld tot nadat de spiegel is opgeklapt.
Menugids—Eigen instellingen
Eigen instellingen
160
Eigen instelling 25: MB AEL/AFL Btn
Deze optie bepaalt de functie van de AE-L/AF-L knop
op het optionele MB-D100 multifunctionele batterij-
pakket ( 180), en kan alleen worden gebruikt als de
MB-D100 aangesloten is. Zie de gebruikshandleiding bij
het batterijpakket voor meer informatie.
14
Assign MB-D100
AE-L/AF-L button
F25
CSM14
+
Focus Area
Same as CSM14
Focus Area Only
CSM MENU
OK
Eigen instelling 26: Batt Pk Volume
Het optionele MB-D100 multifunctionele batterijpakket
( 180) is voorzien van een microfoon, waarmee u
korte voice-memo's bij foto's kunt opnemen. Eigen In-
stelling 26 (alleen te gebruiken wanneer de MB-D100
aangesloten is) regelt het volume van de speaker van
het batterijpakket bij het terugspelen van de opnamen.
Het volume kan worden ingesteld van 0 (geen geluid)
tot 5 (maximum volume), in stappen van 1. De stan-
daard instelling is 3.
3
OK
Adjust
Play Back Volume
F26
CSM MENU
Optie Beschrijving
Same as CSM 14
Wanneer er een MB-D100 batterijpakket is bevestigd, voert de AE-
L/AF-L knop dezelfde functie uit als de AE-L/AF-L knop op de ca-
merabody, zoals ingesteld bij Eigen Instelling 14 ( 154).
Focus Area Only
Wanneer er een MB-D100 batterijpakket is bevestigd, kunt u het
scherpstelveld selecteren door de AE-L/AF-L knop in te drukken en
de secundaire instelschijf op het batterijpakket rond te draaien. De
AE-L/AF-L knop op het batterijpakket voert niet dezelfde functie
uit als de AE-L/AF-L knop van de camera.
CSM 14 + Focus
Area
(standaard)
De AE-L/AF-L knop voert dezelfde functie uit als de AE-L/AF-L knop
op de camerabody. Daarnaast kunt u het scherpstelveld selecteren
door de AE-L/AF-L knop in te drukken en de secundaire instelschijf
op het batterijpakket rond te draaien.
Menugids—Het Setup-menu
161
Het Setup-menu
Camera-instellingen
Format
LCD Brightness
Mirror Lock-up
Video Output
Date
O
– –
OFF
NTSC
– –
SET UP
Optie
Het Setup-menu bevat de volgende opties:
Datum en taal
De optie Date wordt toegelicht in “Eerste stappen: Stel de tijd en datum in” ( 19). De
optie Language wordt toegelicht in “Eerste stappen: Kies een taal” ( 18).
Gebruik van de multi-selector
De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van
de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
164Image Comment
18Language
19Date
164Video Output
163Mirror Lock-up
163LCD Brightness
162Format
166USB
Video Output
Date
NTSC
– –
SET UP
Language
Image Comment
En
OFF
USB
M
Het Setup-menu
Menugids—Het Setup-menu
162
Geheugenkaarten formatteren: Format
Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voor
u ze voor het eerst kunt gebruiken. Het formatteren van
een geheugenkaart is ook een effectieve manier om alle
beelden op de kaart te wissen. Zo formatteert u een
geheugenkaart:
ENTER
OK
Format
NO
YES
Warning!
All images
will be deleted
SET UP
Tijdens het formatteren
Terwijl de geheugenkaart wordt geformatteerd dient u de geheugenkaart of de bat-
terij niet uit de camera te verwijderen en de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) niet
los te koppelen.
Vóór het formatteren
Bij het formatteren van geheugenkaarten wordt alle informatie op de kaart, inclusief verbor-
gen en beveiligde foto's en eventuele andere gegevens, permanent gewist. Zorg voordat u
een geheugenkaart formatteert dat u alle foto's die u wilt bewaren naar een computer heeft
gekopieerd.
Formatteren met twee knoppen
U kunt geheugenkaarten ook formatteren met de ( en ) knoppen ( 23).
Markeer Format
(om het menu te verlaten zonder de
kaart te formatteren dient u op de
MENU-knop te drukken of NO te
selecteren en de multi-selector naar
rechts te duwen)
1
ENTER
OK
Format
NO
YES
Warning!
All images
will be deleted
SET UP
Druk op de knop om te beginnen
met formatteren. Het formatteren start
onmiddellijk. Tijdens het formatteren
wordt het bovenstaande bericht ge-
toond.
2
Format
Formatting
SET UP
Camera-instellingen
Menugids—Het Setup-menu
163
Helderheid monitor wijzigen: LCD Brightness
Deze optie regelt de helderheid van de monitor. Duw de
multi-selector omhoog om de helderheid te vergroten
en omlaag om de helderheid te verminderen. Het getal
rechts op de display geeft het huidige helderheidsniveau
weer, waarbij 2 de lichtste instelling is en –2 de donker-
ste. Duw de multi-selector naar rechts om uw keus door
te voeren en terug te keren naar het Setup-menu.
0
OK
LCD Brightness
SET UP
OK
Mirror Lock-up
OFF
CCD Cleaning
OFF
ON
SET UP
Optie Beschrijving
CCD klaarzetten voor inspectie: Mirror Lock-up
Deze optie wordt gebruikt om de spiegel in de omhoog
geklapte stand te vergrendelen zodat u het laagdoorlaat-
filter dat de CCD beschermt kunt inspecteren of reini-
gen. Zie “Technische gegevens: Behandeling van de ca-
mera en batterij”.
CCD Cleaning
Bij het ontspannen van de sluiter wordt de spiegel in de omhoog
geklapte stand vergrendeld. Om er zeker van te zijn dat er stroom is
om de spiegel weer neer te laten, kan deze optie alleen worden
gebruikt als de camera is aangesloten op een EH-5 lichtnetadapter
(apart verkrijgbaar).
OFF Spiegel functioneert normaal.
Het Setup-menu
Menugids—Het Setup-menu
164
Videonorm kiezen: Video Output
Deze optie wordt gebruikt om de norm voor de video-
uitgang te selecteren. Kies de optie die overeenkomt
met de norm van het videoapparaat waarop u de ca-
mera aansluit.
OK
NTSC
PAL
Video Output
SET UP
Optie Beschrijving
NTSC
Gebruik deze optie wanneer u de camera op een NTSC-apparaat
aansluit.
PAL
Gebruik deze optie wanneer u de camera op een PAL-apparaat aan-
sluit. Het aantal pixels in de uitgang wordt selectief verminderd,
zodat beelden op een PAL-videoapparaat bij een lagere resolutie
worden weergegeven.
Foto's voorzien van commentaar: Image Comment
Met deze optie kunt u foto's bij het maken van een korte
tekst voorzien. U kunt het commentaar lezen wanneer
u de foto's in Nikon View of Nikon Capture 3 opent. De
eerste twaalf letters van het commentaar zijn ook te zien
op de vierde bladzijde met foto-informatie ( 115).
OK
Image Comment
Done
Input Comment
Attach Comment
SET UP
Videostand
De standaard videostand hangt af van het land of de regio waar u de camera heeft gekocht.
Camera-instellingen
Menugids—Het Setup-menu
165
Toetsenbordkader
Gebruik de multi-selector
om letters te markeren en
druk op om ze te se-
lecteren
SET
CURSOL
SET UP
456789 : ; <=
>?@ABCDEFG
HIJKLMNOPQ
Tekstkader
Het commentaar ver-
schijnt in dit kader. Druk
op en draai de hoofd-
instelschijf rond om de
cursor naar rechts of links
te verplaatsen.
Commentaar invoeren: Input Comment
Wanneer u Input Comment selecteert, verschijnt de dialoog hieronder, waar u een
commentaar van maximaal 36 tekens kunt invoeren (wanneer u probeert meer tekens
in te voeren, worden de tekens boven de zesendertig verwijderd).
Om de cursor in het tekstkader naar rechts of links te verplaatsen, dient u op de
knop te drukken en de hoofdinstelschijf rond te draaien. Om een nieuwe letter in te
voeren op de huidige cursorpositie, dient u het gewenste teken op het toetsenbord
met de multi-selector te markeren en op de knop te drukken om het gemarkeerde
teken in te voeren. Om het teken op de huidige cursorstand te wissen, dient u op de
knop te drukken. Om terug te keren naar het Setup-menu zonder het commentaar
te wijzigen, dient u op de knop te drukken.
Druk wanneer het commentaar af is op de knop om de wijzigingen te bewaren en
terug te keren naar het menu Image Comment.
Commentaar toevoegen aan foto's: Attach Comment
Na het invoeren van een commentaar zoals hierboven beschreven, kunt u kiezen of u
het commentaar aan volgende foto's wilt toevoegen. Om het commentaar aan vol-
gende foto's toe te voegen, dient u Attach Comment te markeren in het menu Image
Comment en de multi-selector naar rechts te duwen om het hokje naast dit onderdeel
aan te vinken. Markeer daarna Done en duw de multi-selector naar rechts om terug te
keren naar het Setup-menu. Alle foto's die u maakt terwijl het hokje Attach Comment
is aangevinkt, worden voorzien van het commentaar dat u het laatst heeft ingevoerd.
Om te voorkomen dat het commentaar aan foto's wordt toegevoegd, dient u terug te
keren naar het menu Image comment en het vinkje uit het hokje bij Attach Comment
te verwijderen door Attach Comment te markeren en de multi-selector naar rechts te
duwen. Markeer daarna Done en duw de multi-selector naar rechts om terug te keren
naar het Setup-menu.
Het Setup-menu
Menugids—Het Setup-menu
166
Een USB-protocol kiezen: USB
Voordat u uw camera via de USB-aansluiting ( 172),
met de computer verbindt dient u een USB-overdrachts-
protocol te selecteren, in overeenstemming met het
besturingssysteem van uw computer en afhankelijk van
de vraag of u Nikon Capture 3 Camera Control gebruikt
of beelden overspeelt met de Nikon Transfer functie van
Nikon View en Nikon Capture 3. De standaard-instelling
is Mass Storage.
OK
Mass Storage
PTP
M
P
USB
SET UP
* Nikon Capture 3 versie 3.5 of later is vereist voor het gebruik van Nikon Capture 3 Camera
Control voor de D100. Kijk voor informatie omtrent de systeemeisen onder “Aansluiten op
een computer: Software voor de D100” ( 169–171).
Besturingssysteem Nikon Transfer
Nikon Capture 3
Camera Control
Windows XP Home Edition
*
Windows XP Professional
Kies PTP of Mass
Storage.
Kies PTP of Mass
Storage.
Mac OS X
*
Kies PTP of Mass
Storage.
Kies PTP.
Windows 2000 Professional
Windows Millennium Edition (Me)
Windows 98 Second Edition (SE)
Kies Mass Storage.
Kies PTP of Mass
Storage.
Mac OS 9
*
Kies Mass Storage. Kies PTP.
167
Met de EG-D1 videokabel (bijgeleverd) kunt u foto's en
cameramenu's op een televisie weergeven of de camera
op een videoapparaat aansluiten en foto's op een video-
band opnemen. Nadat u Nikon View heeft geïnstalleerd,
kunt u de camera via de bijgeleverde UC-E4 kabel aan-
sluiten op een computer en foto's naar uw harde schijf
kopiëren om ze te bekijken, bewerken, af te drukken of
voor langere tijd op te slaan.
Weergeven op een televisie
Hier leest u hoe u de camera aansluit op een televisie of
videoapparaat en beelden weergeeft op het televisie-
scherm
Aansluiten op een computer
In dit gedeelte wordt beschreven welke software verkrijg-
baar is voor de D100, hoe u de camera op een computer
aansluit en hoe u beelden rechtstreeks van de geheugen-
kaart overspeelt naar uw computer.
Aansluitingen
Aansluiten op externe apparaten
Aansluiten op een
computer
169–174
Weergeven op een
televisie
168
168
Aansluitingen—Weergeven op een televisie
Weergeven op een televisie
Uw camera op een videoapparaat aansluiten
Met de bijgeleverde EG-D1 videokabel kunt u de D100 aansluiten op een televisie of
videoapparaat om foto's weer te geven of op te nemen.
1
Zet de camera uit. De camera moet uitgeschakeld
zijn voordat u de videokabel aansluit of loskoppelt.
2
Open het beschermkapje van de interne interface-
aansluitingen van de camera.
3
Sluit de camera zoals hieronder getoond aan op het
videoapparaat.
4
Zet de televisie op het videokanaal.
Aansluiten op
videoapparaat
Aansluiten op
camera
5
Zet de camera aan. Zet de camera aan. Foto's en cameramenu's die op de camera-
monitor te zien zijn worden op het televisiescherm weergegeven of op de video-
band opgenomen.
Gebruik een lichtnetadapter
Gebruik een EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) bij het weergeven van foto's op een
televisie om de batterij te sparen.
Video Output ( 164)
Stel de optie Video Output af op het tv/video-apparaat. Kies NTSC voor een NTSC-appa-
raat, PAL voor PAL-apparatuur). NB: bij een PAL-apparaat worden de beelden in een lagere
resolutie weergegeven.
169
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
Aansluiten op een computer
Informatieoverdracht en camerabesturing
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de camera met de bijgeleverde UC-E4 USB-
kabel kunt aansluiten op een computer waarop Nikon View of Nikon Capture 3 draait.
Ook wordt uitgelegd hoe u beelden rechtstreeks vanaf de geheugenkaart naar de com-
puter kunt overspelen door de kaart in een kaartsleuf of kaartlezer te plaatsen.
Software voor de D100
Er zijn twee applicaties voor de D100: Nikon View (bijgeleverd) en Nikon Capture 3
(apart verkrijgbaar).
Nikon View
Met de bij uw camera geleverde Nikon View software kunt u beelden van de camera of
geheugenkaart naar de harde schijf van uw computer overspelen. Nadat u de beelden
heeft overgespeeld, kunt u ze bekijken, afdrukken of op een verwisselbare schijf op-
slaan om ze naar een fotowinkel te brengen.
Systeemvereisten
MacintoshWindows
OS
Mac OS 9.0–9.2, Mac OS X (10.1.2–
10.2)
Voorgeïnstalleerde versies van
W indows XP Home Edition,
Windows XP Professional, Windows
2000 Professional, Windows
Millennium Edition (Me), Windows
98 Second Edition (SE)
CPU/
Model
iMac, iMac DV, Power Mac G3 (Blue
& White), Power Mac G4 of later,
iBook, PowerBook G3 of later
300 MHz Pentium of beter
Overige
• Alleen computers met ingebouwde USB-poort worden ondersteund
• CD-ROM-station benodigd voor installatie
• Internetaansluiting benodigd voor het uploaden van beelden naar het
internet
Videoresolu-
tie
800 × 600 pixel of beter met 16-bits kleur (High Color/thousands of co-
lors). 24-bits kleur (True Color/millions of colors) aanbevolen.
Harde schijf
60 MB vereist voor installatie, met
extra hoeveelheid ruimte ter groot-
te van tweemaal de capaciteit van
de geheugenkaart in de camera plus
10 MB, wanneer Nikon View draait
RAM 64 MB (128 MB of meer aanbevolen)
55 MB vereist voor installatie, met
extra hoeveelheid ruimte ter grootte
van tweemaal de capaciteit van de
geheugenkaart in de camera plus 10
MB, wanneer Nikon View draait
170
Aansluiten op een computer
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
Nikon Capture 3
Met Nikon Capture 3 (apart verkrijgbaar) kunt u de camera vanaf uw computer bestu-
ren. U kunt foto's rechtstreeks op de harde schijf van uw computer opslaan via een
USB-aansluiting, of met Nikon Capture 3 vastleggen en bewerken voordat ze op uw
harde schijf worden opgeslagen. Nikon Capture 3 ondersteunt Nikon Electronic Image
Format (NEF), waardoor u foto's gemaakt bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw) of
Comp. NEF (Raw) kunt opslaan op de harde schijf van uw computer, kunt bewerken
voor gebruik in andere applicaties en kunt bewaren in een ander formaat onder een
andere naam. Nikon Capture 3 ondersteunt ook groepsgewijze verwerking van foto's,
wat goed van pas komt bij studiofotografie.
171
Informatieoverdracht en camerabesturing
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
CPU/
Model
iMac, iMac DV, Power Mac G3 (Blue &
White), Power Mac G4 of later, iBook,
PowerBook G3 of later
300 MHz Pentium of beter
OS
Mac OS 9.0.4
, 9.1, 9.2, Mac OS X
(10.1.3–10.2)
Voorgeïnstalleerde versies van
Windows XP Home Edition, Windows XP
Professional, Windows 2000 Professional,
Windows Millennium Edition (Me),
Windows 98 Second Edition (SE)
Macintosh
*
Windows
* Macintosh-gebruikers hebben Nikon Capture 3 versie 3.5 of later nodig wanneer ze de
D100 samen met Nikon Capture 3 Camera Control willen gebruiken.
Carbon Lib versie 1.5 of later.
Deze vereisten kunnen zonder voorafgaande waarschuwing worden gewijzigd. Zie voor meer
recente informatie en upgrades de websites vermeld bij “Technische gegevens:
Productondersteuning via het internet” ( 192).
RAM
(Nikon
Capture 3)
•Windows XP, Mac OS X, 128 MB (256 MB of meer aanbevolen)
• Mac OS 9: toewijzing van 32 MB aanbevolen voor Nikon Capture 3 Camera
Control, 128 MB of meer voor Nikon Capture 3 Editor
Andere platforms: 64 MB of meer aanbevolen (128 MB of meer aanbevo-
len bij het werken met RAW-beelden)
Harde
schijf
200 MB vereist voor installatie, met additionele vrije ruimte van 10 MB plus
een hoeveelheid ter waarde van tweemaal de geheugenkaart van de camera
op de systeemschijf wanneer Nikon Capture 3 draait
Videoreso-
lutie
800 × 600 pixel of meer met 16-bits kleur (High Color/thousands of colors).
24-bits kleur (True Color/millions of colors) aanbevolen.
Overige
• Alleen computers met ingebouwde USB-poort worden ondersteund
• CD-ROM-station benodigd voor installatie
• Internetaansluiting benodigd voor het uploaden van beelden naar het in-
ternet
Systeemvereisten
RAM
(Nikon
View)
64 MB (128 MB bij RAW-beelden) of meer aanbevolen
172
Aansluiten op een computer
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
Rechtstreekse USB-aansluiting
Voordat u de camera met de bijgeleverde UC-E4 USB-kabel op uw computer kunt aan-
sluiten, dient u Nikon View (bijgeleverd) of Nikon Capture 3 (apart verkrijgbaar) te
installeren. De installatievoorschriften voor Nikon View treft u aan in de Snelhandleiding.
Wanneer u de benodigde software heeft geïnstalleerd, kunt u de camera zoals hieron-
der beschreven aansluiten op uw computer.
1
Voordat u uw camera op de computer aansluit dient u het USB-protocol te selecte-
ren, zoals aangegeven onder “Setup-menu: Een USB-protocol kiezen” ( 166).
2
Zet de computer aan en wacht tot het besturingssysteem is opgestart.
3
Zet de camera uit voordat u de USB-kabel aansluit of
ontkoppelt.
4
Sluit de platte stekker van de UC-E4 kabel rechtstreeks aan op de computer.
Steek de stekker aan het andere uiteinde van de kabel in de USB-aansluiting van de
camera. Sluit de kabel niet aan op een USB-hub of toetsenbord.
Gebruik een lichtnetadapter
Controleer of de batterij volledig opgeladen is zodat de informatieoverdracht niet wordt
onderbroken. Laad bij twijfel de batterij voor gebruik op of sluit de EH-5 lichtnetadapter
(apart verkrijgbaar) aan ( 180).
173
Informatieoverdracht en camerabesturing
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
5
Zet de camera aan. Indien geïnstalleerd zal Nikon
View automatisch starten. Als Nikon View draait, zijn
de letters op het LCD-venster en in de zoeker
zichtbaar; als de monitor aan staat, wordt hij uitge-
schakeld. Totdat de camera wordt ontkoppeld zijn
alle bedieningsorganen buiten werking gesteld, met
uitzondering van de hoofdschakelaar. Kijk voor meer
informatie over Nikon View in de Nikon View naslag-
gids (op CD).
Batterij bijna leeg
Als de batterij bijna leeg is en de batterijspanningindicator knippert wanneer u de camera op
een computer aansluit, dan is de camera niet in staat met de computer te communiceren en
verschijnt er geen op het LCD-venster of in de zoeker.
“Hot Plug”
De USB-interface ondersteunt “hot plug”-aansluiting van randapparatuur. Dit betekent dat
de camera zowel aan als uit kan staan wanneer u hem op de computer aansluit. Voor het
loskoppelen van de kabel dient u de instructies van stap 6 te volgen.
Camera loskoppelen
Controleer voordat u de camera uitzet of de interfacekabel loskoppelt of de informatie-
overdracht voltooid is en niet langer op het LCD-venster of in de zoeker wordt getoond.
Tijdens het overspelen van beelden dient u de camera niet uit te zetten, de USB-kabel niet los
te koppelen en de geheugenkaart niet uit de camera te verwijderen.
Als de component Camera Control van Nikon Capture
3 actief is, toont de opnameteller op het LCD-ven-
ster en in de zoeker de letters . Alle bedienings-
organen werken normaal, maar foto's die u maakt
worden opgeslagen op de harde schijf van uw com-
puter in plaats van op de geheugenkaart van de ca-
mera (Macintosh-gebruikers zullen Nikon Capture 3
versie 3.5 of later nodig hebben om Nikon Capture 3
Camera Control samen met de D100 te kunnen gebruiken). Zie voor meer informa-
tie over de bediening de gebruikshandleiding van Nikon Capture 3.
174
Aansluiten op een computer
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
Mac OS X Mac OS 9
6
Voordat u de camera loskoppelt dient u het Nikon View Nikon Transfer venster te
sluiten of Nikon Capture 3 Camera Control te verlaten en te controleren of niet
langer op het LCD-venster of in de zoeker wordt getoond. Was de USB-optie in het
setup-menu van de camera ingesteld op PTP (zie stap 1) dan kunt u de camera
uitzetten en de USB-kabel ontkoppelen. Was Mass Storage geselecteerd, dan dient
u eerst de camera uit het systeem te verwijderen zoals hieronder wordt beschreven.
Windows XP Home Edition/Windows XP Professional
Klik op het pictogram “Safety Remove Hardware”
( ) in de taakbalk en selecteer Safely remove USB
Mass Storage Device in het menu dat verschijnt.
Windows 2000 Professional
Klik op het pictogram “Unplug or Eject Hardware”
( ) in de taakbalk en selecteer Stop USB Mass
Storage Device in het menu dat verschijnt.
Windows Millennium Edition (Me)
Klik op het pictogram “Unplug or Eject Hardware”
( ) in de taakbalk en selecteer Stop USB Disk in
het menu dat verschijnt.
Windows 98 Second Edition (SE)
Ga naar Deze Computer, klik met de rechter muis-
knop op de verwisselbare schijf die bij de camera
hoort en selecteer Eject in het menu dat verschijnt.
Mac OS X
Sleep het cameravolume “NIKON_D100” naar de
Prullenmand.
Mac OS 9
Sleep het cameravolumen “Nikon D100” naar de
Prullenmand.
175
In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan
bod:
Optionele accessoires ( 176–183)
Een lijst met objectieven en andere accessoires verkrijg-
baar voor de D100.
Behandeling van uw camera ( 184–187)
Informatie over het opbergen en onderhouden van uw
camera.
Problemen oplossen ( 188–191)
Een lijst met foutberichten die de camera kan tonen en
hoe u ze kunt afhandelen.
Productondersteuning via het internet ( 192)
Adressen voor on-line hulp.
Specificaties ( 193–197)
Belangrijkste specificaties voor de D100.
Technische
gegevens
Behandeling van uw camera, accessoires en
productondersteuning
Technische gegevens—Optionele accessoires
176
Incompatibele accessoires en objectieven zonder CPU
De volgende accessoires en objectieven zonder CPU kunnen NIET bij de D100 worden
gebruikt:
TC-16AS AF teleconverter
Niet-AI-objectieven
Objectieven waarvoor de AU-1 scherpstel-
eenheid benodigd is (400 mm f/4.5, 600 mm f/
5.6, 800 mm f/8, 1200 mm f/11)
Fisheye (6 mm f/5.6, 8 mm f/8, OP 10 mm f/5.6)
21 mm f/4 (oud model)
K1 en K2 ringen, PK-1 en PK-11 automatische
verloopringen, BR-2 en BR-4 automatische rin-
gen
ED 180-600 mm f/8 (serienummer 174041–
174180)
ED 360-120 mm f/11 (serienummer 174031–
174127)
280-600 mm f/9.5 (serienummer 280001–
300490)
280–600 mm f/9.5 (serial numbers 280001–
300490)
Objectieven voor de F3AF (80 mm f/2.8, 200
mm f/3.5, TC-16S teleconverter)
PC 28 mm f/4 (serienummer 180900 of eerder)
PC 35 mm f/2.8 (serienummer 851001-906200)
PC 35 mm f/3.5 (oud model)
1000 mm f/6.3 reflex (oud model)
1000 mm f/11 reflex (serienummer 142361–
143000)
2000 mm f/11 reflex (serienummer 200111–
200310)
Objectieven voor de D100
De D100 is compatibel met een groot aantal AF-Nikkor-objectieven voor kleinbeeld-
camera's, waaronder groothoek-, tele-, zoom- en micro-objectieven, objectieven met
regelbare onscherpteweergave (DC) en standaard objectieven met een brandpuntafstand
van 14-1600 mm ( 179). NB: IX Nikkor CPU-objectieven kunnen niet bij de D100
worden gebruikt.
Optionele accessoires
Objectieven en andere accessoires
Compatibele objectieven zonder CPU
Objectieven zonder CPU die niet hierboven worden vermeld kunnen wel worden gebruikt,
maar alleen in de handmatige belichtingsstand ( 82). Het diafragma moet handmatig wor-
den ingesteld met de diafragmaring op het objectief en de belichtingsmeter van de camera
kan niet worden gebruikt. Als u een andere stand kiest wanneer er een objectief zonder CPU
is bevestigd, dan wordt de ontspanknop buiten werking gesteld en toont de diafragma-
indicator op het LCD-venster en in de zoeker een knipperend .
Technische gegevens—Optionele accessoires
177
In de onderstaande tabel staan de objectieven die u bij de D100 kunt gebruiken.
1Bij spotmeting wordt het geselecteerde scherpstelveld gemeten.
2IX-Nikkor objectieven kunnen niet worden gebruikt.
3Vibratiereductie (VR) wordt ondersteund bij VR-objectieven.
4Bij het tilten of shiften van het objectief, of wanneer het diafragma
niet op de hoogste instelling staat, functioneert de
belichtingsmeting en flitssturing van de camera niet goed.
5Bij het tilten of shiften van het objectief kan de elektronische
afstandsmeter niet worden gebruikt.
6 Compatibel met alle AF-S en AF-I Nikkor objectieven, behalve de
AF-S 17-35 mm f/2.8D IF ED en de AF-S 28-70 mm f/2.8 IS ED.
7Bij maximum effectief diafragma van f/5.6 of sneller.
8Bij gebruik van een AF 80-200 mm f/2.8S, AF 35-70 mm f/2.8S,
AF 28-85 mm f/3.5-4.5S (nieuw model) of AF 28-85 mm f/3.5-
4.5S objectief kan het zijn dat het beeld in de heldere cirkel in de
zoeker niet scherp is wanneer de scherpstelindicator wordt ge-
toond. Stel handmatig scherp op het beeld in de zoeker.
9Bij maximum diafragma van f/5.6 of sneller.
10 Sommige objectieven kunnen niet worden gebruikt (zie vorige
bladzijde).
11 De belichtingsmeter van de camera kan niet worden gebruikt.
12 Kan worden gebruikt bij sluitertijden van 1/180 sec. of langer,
maar de belichtingsmeter van de camera kan niet worden ge-
bruikt.
13 Bevestig in de verticale stand. Eenmaal bevestigd kan de PB-6 in
de horizontale stand worden gezet.
•Voor de medical Nikkor 200 mm f/5.6 is de AS-15 benodigd voor
flitssturing.
•Voor de PF-4 repro-unit is de PA-4 camerahouder benodigd.
7
8
5
7
8
9
9
5
7
7
7
11
12
11
11
11
11
11
Objectief/accessoire
Type G of D AF Nikkor
3
,
AF-S, AF-I Nikkor
PC Micro Nikkor 85 mm F2.8D
4
AF-I Teleconverter
6
Andere AF Nikkor (behalve objec-
tieven voor F3AF)
AI-P Nikkor
CPU-objectieven
2
AI-, AI-S of AI-aangepaste Nikkor
Serie E Nikkor
Medical Nikkor 120 mm f/4
Reflex-Nikkor
PC-Nikkor
AI-type teleconverter
PB-6 balgapparaat voor scherpstel-
ling
13
Automatische verloopringen (PK-
serie 11A, 12 of 13; PN-11)
Objectieven zonder CPU
10
1
3D Ten-velds
S
C
M (met
elektronische
afstandsmeter)
M
P
S
A
M
LichtmeetsysteemScherpstelstand
Camera-instelling
Belich-
tingsstand
Technische gegevens—Optionele accessoires
Optionele accessoires
178
Nikon beveelt aan om bij de D100 CPU-objectieven te gebruiken, met name type G of
D objectieven, aangezien u alleen hierbij mogelijkheden als 3D-matrixmeting en 3D
multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex kunt benutten. CPU-
objectieven zijn te herkennen aan de CPU-aansluitingen. Bovendien staat op type G
objectieven een “G” en op type D objectieven een “D”.
Type G objectieven zijn niet voorzien van een diafragmaring. In tegenstelling tot bij
andere CPU-objectieven is het niet nodig om de diafragmaring op de laagste instelling
(hoogste f/-getal) te vergrendelen wanneer u een type G objectief gebruikt.
CPU-objectief Type G objectief Type D objectief
Technische gegevens—Optionele accessoires
Objectieven en andere accessoires
179
Beeldhoek berekenen
De omvang van het gebied dat met een klein-
beeldcamera wordt belicht is 24 × 36 mm.
De omvang van het gebied dat de D100 be-
licht is echter 15,6 × 23,7 mm. Als gevolg
hiervan hebben foto's gemaakt met de D100
een andere beeldhoek dan foto's gemaakt
met een kleinbeeldcamera, zelfs wanneer de
brandpuntafstand van het objectief en de
afstand tot het onderwerp gelijk zijn.
Beeldgrootte (D100)
Beeldgrootte (kleinbeeldformaat)
Objectief
Beelddiagonaal
Beeldhoek (kleinbeeldformaat)
Beeldhoek (D100)
(24 mm × 36 mm)
(15,6 × 23,7 mm)
Kleinbeeldcamera
D100
85
127,5
17
25,5
20
30
24
36
28
42
35
52,5
50
75
60
90
Kleinbeeldcamera
D100
600
900
105
157,
135
202,5
180
270
200
300
300
450
400
600
500
750
Beeldhoek
Brandpuntafstand (mm) bij benadering in kleinbeeld-
formaat (voor gelijke beeldhoek)
Beeldhoek en brandpuntafstand
Een kleinbeeldcamera heeft een diagonale beeldhoek die ongeveer anderhalf keer zo
groot is als die van de D100. Bij het omrekenen van de brandpuntafstand van objectie-
ven voor de D100 naar kleinbeeldformaat dient u de brandpuntafstand van het objec-
tief daarom met 1,5 te vermenigvuldigen, zoals in de tabel hieronder wordt getoond:
Technische gegevens—Optionele accessoires
Optionele accessoires
180
Andere accessoires
Bij het samenstellen van deze handleiding waren de volgende accessoires verkrijgbaar
voor de D100. Raadpleeg uw dealer of de Nikon importeur voor verdere informatie.
Batterijpakket-
ten/licht-
netadapters
EN-EL3 oplaadbare batterij
Extra oplaadbare EN-EL3 lithium-ion batterijen van Nikon zijn verkrijg-
baar bij uw dealer of Nikon importeur.
MB-D100 multifunctioneel batterijpakket
De MB-D100 wordt gevoed door twee oplaadbare EN-EL3 lithium-ion
batterijen van Nikon of zes LR6 (AA) batterijen van 1,5 volt voor het
langdurig maken en weergeven van foto's. Het batterijpakket is voor-
zien van een ontspanknop, een hoofdinstelschijf en een secundaire
instelschijf voor gebruiksvriendelijke bediening bij het maken van fo-
to's in de verticale (portret) stand. Met de ingebouwde microfoon
kunnen bij het weergeven van foto's voice-memo's worden opgeno-
men. Deze opnamen worden teruggespeeld via de ingebouwde speaker
van het batterijpakket wanneer de foto's in diashows of bij enkel-
beeldweergave worden getoond. De MB-D100 bevat ook een tien-
polig contact voor afstandsbediening en aansluiting op andere appa-
raten. Wanneer u de MB-D100 bevestigt dient u het deksel van het
batterijvak en het beschermkapje van de MB-D100-aansluiting te ver-
wijderen. U verwijdert het deksel van het batterijvak als volgt.
30°
Pak vast
en trek
EH-5 lichtnetadapter
De EH-5 lichtnetadapter is geschikt voor wisselstroombronnen van 50
60 Hz en 100
120 V of 200
240 V. Er zijn verschillende netsnoeren
verkrijgbaar voor gebruik in Noord-Amerika, Groot-Brittannië, Euro-
pa, Australië en Japan.
Accessoires
zoekeroculair
DG-2 vergroter
De DG-2 vergroot het beeld in de zoeker. De vergroter is bestemd
voor gebruik bij close-up fotografie, kopiëren, telelenzen en bij ande-
re gelegenheden waarbij extra nauwkeurigheid nodig is. Voor de DG-
2 is een oculairadapter (apart verkrijgbaar) benodigd.
Oogsterktecorrectielenzen
Voor aanpassing aan individuele verschillen in gezichtsvermogen zijn
er correctielenzen verkrijgbaar met sterkten van –5, –4, –3, –2, 0, +0,5,
+1, +2, and +3.
Technische gegevens—Optionele accessoires
Objectieven en andere accessoires
181
Filters
Nikon filters kunnen worden onderverdeeld in drie groepen: schroeffil-
ters, inlegfilters en filters voor de achterzijde van bepaalde objectieven.
Behalve bij de R60 hoeft de belichtingscorrectie niet te worden gewij-
zigd wanneer er een Nikon-filter is bevestigd (bij de R60 dient u de be-
lichtingscorrectie op +1 te zetten). Bij andere merken filters kan het zijn
dat autofocus of de elektronische afstandsmeter niet juist functioneert.
De D100 kan niet worden gebruikt met een lineair polarisatiefilter.
Gebruik in plaats daarvan het C-PL circulaire polarisatiefilter.
•Ter bescherming van de lens wordt aanbevolen een NC of L37C filter
te gebruiken.
Om een moiré-effect te voorkomen wordt afgeraden een filter te ge-
bruiken wanneer u een onderwerp in sterk tegenlicht fotografeert of
wanneer zich een sterke lichtbron in het beeld bevindt.
•Tiensegments en 3D Tiensegments Matrixmeting geven mogelijk niet
het gewenste resultaat bij gebruik van filters met een filterfactor van
meer dan 1× (Y44, Y48, Y52, O56, R60, X0, X1, C-PL, ND2S, ND4S,
ND4, ND8S, ND8, ND400, A2, A12, B2, B8, B12). Gebruik van cen-
trumgerichte meting wordt aanbevolen. Kijk voor meer informatie in
de gebruikshandleiding van uw filter.
Optionele
flitsers
Nikon SB-80DX flitser
De SB-80DX is een topprestatie flitser met een richtgetal van 53/174
(m/ft, handmatige stand, zoomkoppositie 35 mm, ISO 200, 20 °C; GN
bij ISO 100 is 38/125). Hij kan worden gevoed door vier LR6 (AA)
alkaline batterijen of door de stroombron SD-7, SD-8A of SK-6 (alle-
maal apart verkrijgbaar). Voor indirect flitsen of close-up fotografie
kan de flitskop 90 ° omhoog, 7 ° omlaag, 180 ° naar links en 90
naar rechts worden geroteerd. Voor groothoekfoto's kan het flitslicht
worden verstrooid door de SB-80DX in combinatie met een groothoe-
kadapter of adapter voor indirect flitsen te gebruiken, waardoor er
zacht licht ontstaat dat bij close-ups en indirect flitsen zorgt voor even-
wicht tussen het onderwerp op de voorgrond en de achtergrond. De
SB-80DX is voorzien van een instellicht, zodat u de instellingen ook in
het donker kunt wijzigen. Met behulp van de eigen instellingen kunt u
alle aspecten van het flitsen nauwkeurig afstellen.
Nikon SB-50DX flitser
De SB-50DX heeft een richtgetal van 32/105 (m/ft, handmatige stand,
zoomkoppositie 35 mm, ISO 200, 20 °C; GN bij ISO 100 is 22/72) en
wordt gevoed door twee CR 123A (DL123A) lithiumbatterijen van drie
volt. Behalve automatische powerzoom heeft hij een neigstand van
+90 ° tot –18 °, zodat hij zowel voor indirecte flits als close-up fotogra-
fie tot op maar liefst 30 cm afstand kan worden gebruikt. De SB-50DX
ondersteunt de volgende flitsstanden: langzame synchronisatie, syn-
chronisatie met het achterste gordijn en handmatig. Als de ingebouw-
de flitser omhoog staat wanneer de SB-50DX in de stand indirect flit-
sen op handmatig wordt gezet, dan worden beide flitsers ontstoken.
Technische gegevens—Optionele accessoires
Optionele accessoires
182
PC-kaartadap-
ters
EC-AD1 PC-kaartadapter
Met de EC-AD1 PC-kaartadapter kunnen CompactFlash
-geheugen-
kaarten van het type I in een PCMCIA-kaartsleuf worden gestoken.
Draadontspan-
ner
AR-3 draadontspanner
De AR-3 kan op de draadontspanneraansluiting van de camera wor-
den bevestigd om cameratrilling te verminderen wanneer een lange
sluitertijd moet worden gebruikt, zoals bij nachtelijke landschappen,
foto's van de sterrenhemel en close-ups.
Accessoires
voor afstands-
bediening
Het MB-D100 multifunctionele batterijpakket is voorzien van een tien-
polig contact voor afstandsbediening en automatisch fotograferen. Bij
de MB-D100 kunnen de volgende accessoires worden gebruikt:
* Alle cijfers zijn bij benadering
Voor infrarood afstandsbediening met een bereik van maxi-
maal 8 m.
Voor infrarood afstandsbediening met een bereik van maxi-
maal 100 m. Gebruik meerdere sets voor langere afstan-
den. MC-25 adapterkabel benodigd.
MC-30 afstands-
bedieningskabel
Ontspant sluiter op afstand; kan worden gebruikt om cameratril-
ling te verminderen of om de sluiter langdurig open te houden.
80 cm/
2´7˝
MC-25 adap-
terkabel
Tienpolige of tweepolige adapterkabel voor aansluiting op appara-
ten met tweepolige contacten, zoals de MW-2 radiobesturingsset,
de MT-2 interval-timer en de ML-2 modulite afstandsbedieningsset.
20 cm/8˝
MC-22 af-
standsbedie-
ningskabel
Afstandsbediening voor sluiter met blauwe, gele en zwarte
contacten voor aansluiting op een afstandsapparaat voor
sluiterbediening, waarmee de sluiter door een geluids- of
lichtsignaal kan worden ontspannen.
1 m/3´3˝
MC-21 ver-
lengkabel
Kan worden aangesloten op de MC-20, MC-22, MC-25 en
MC-30.
3m/
9´10˝
MC-20 af-
standsbedie-
ningskabel
Ontspant sluiter via kabel; kan worden gebruikt om came-
ratrilling te verminderen. Is voorzien van langdurige-belich-
tingsfunctie en timerfunctie, waarbij er een piepje klinkt voor
elke seconde dat de sluiter open staat.
80 cm/
2´7˝
Accessoire Beschrijving Lengte
*
MC-23 koppe-
lingskabel
40 cm/
1´4˝
Koppelt twee D100-camera's (beiden met een MB-D100
multifunctioneel batterijpakket) voor gelijktijdige bediening.
ML-2 modulite
afstandsbedie-
ningsset
ML-3 modulite
afstandsbedieningsset
Technische gegevens—Optionele accessoires
Objectieven en andere accessoires
183
Gebruik alleen elektronische accessoires van Nikon
Uw digitale D100 camera van Nikon voldoet aan de hoogste ontwerpnormen en bevat com-
plexe elektronische schakelingen. Alleen elektronische accessoires (laadapparaten, batterijen,
lichtnetadapters en dergelijke) van Nikon zijn door Nikon goedgekeurd speciaal voor gebruik
bij uw digitale Nikon-camera en zijn afgestemd op en hebben bewezen te voldoen aan de
bedrijfs- en veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen.
BIJ GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES VAN ANDERE MERKEN KAN UW CAMERA BESCHADIGD RAKEN EN UW
NIKON-GARANTIE ONGELDIG WORDEN VERKLAARD.
Neem voor meer informatie over Nikon-accessoires contact op met een erkende Nikon-dealer
in uw woonplaats.
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd voor gebruik bij de D100:
Bij gebruik van andere merken geheugenkaarten wordt de werking van de camera niet
gegarandeerd. Voor meer informatie over de bovenstaande kaarten kunt u contact
opnemen met de betreffende fabrikant.
Software
Nikon Capture 3
Gebruik Nikon Capture 3 om foto's vast te leggen op een computer en
om RAW-beelden te bewerken en in een ander formaat te bewaren.
Microdrive
®
CompactFlash
IBM
Nikon
Lexar
Media
SanDisk
DSCM
EC-CF
SDCFB
SDCFB Ultra
8× USB
10× USB
12× USB
4× USB
10512 (512 MB) en 11000 (1 GB)
4, 8, 15, 48, 64, en 96 MB
16, 30, 32, 40, 48, 80, 128, 160, 192, 256, en 300 MB
128, 192, en 256 MB
8, 16, 32, 48, 64, en 80 MB
128 en 160 MB
256 en 320 MB
8, 16, 32, 48, en 64 MB
Technische gegevens—Behandeling van uw camera
184
Opbergen
Wanneer u niet van plan bent de camera binnen afzienbare tijd te gebruiken, plaats de
beschermkap van de monitor dan terug, verwijder de batterij, plaats het bescherm-
kapje terug op de aansluitingen en berg hem op op een koele, droge plaats. Om schim-
mel en meeldauw te voorkomen dient u de camera in een droge, goed geventileerde
ruimte op te bergen. Bij langdurige opslag dient u de camera in een plastic zak met een
droogmiddel op te bergen (let er op dat het droogmiddel na verloop van tijd zijn vermo-
gen om vocht te absorberen verliest en daarom regelmatig dient te worden vervangen).
Berg de camera niet op met nafta- of kamfermottenballen of op plaatsen:
•die slecht geventileerd of vochtig zijn;
•in de buurt van apparatuur die sterke magnetisch velden produceert, zoals televisies
of radio's;
•waar het warmer wordt dan 50 °C (zoals bijvoorbeeld bij een kachel of in een afge-
sloten auto op een warme dag) of kouder dan –10 °C.
•waar de luchtvochtigheid hoger dan 60% is.
Om schimmel en meeldauw te voorkomen dient u tenminste één keer per maand de
camera uit de tas te halen, aan te zetten en de ontspanknop een paar keer in te druk-
ken.
Behandeling van uw camera
Opbergen en onderhouden
Onderhoudsbeurt voor camera en accessoires
Uw camera is een precisieapparaat en moet daarom regelmatig worden onderhouden. Aan-
bevolen wordt de camera elke één tot twee jaar te laten nakijken door uw dealer of een
Nikon-onderhoudsdienst, en elke drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te laten geven (NB:
hiervoor worden kosten in rekening gebracht). Regelmatig nakijken en onderhouden wordt
vooral aanbevolen wanneer u de camera voor professionele doeleinden gebruikt. Het is aan
te bevelen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt, zoals
objectieven of optionele flitsers te laten nakijken en onderhouden.
Technische gegevens—Behandeling van uw camera
185
De Monitor
Mocht het monitorscherm breken, pas dan op dat niemand zich verwondt aan het gebroken
glas en dat het vloeibare kristal uit de monitor niet in aanraking komt met de huid, ogen of
mond.
Het Sluitergordijn
Het sluitergordijn is zeer dun en kwetsbaar. U dient in geen geval druk op het gordijn uit te
oefenen, er met schoonmaakgereedschap in te prikken of het bloot te stellen aan de sterke
luchtstroom van een blaaskwastje. Hierdoor kunnen krassen, vervormingen of scheuren ont-
staan.
Het LCD-Venster
Heel soms komt het voor dat het LCD-venster door statische elektriciteit lichter of donkerder
wordt. Dit wijst niet op een storing en de display wordt al gauw weer normaal.
Reinigen
Monitor
Verwijder stof en pluizen met een blaaskwastje. Voor het weghalen van
vingerafdrukken en andere vlekken kunt u het oppervlak voorzichtig met
een zachte doek of zeem schoon te vegen. Duw hierbij niet te hard, aan-
gezien dit kan leiden tot schade of storing.
Lens, spiegel
en zoeker
Deze onderdelen zijn van glas en raken daarom gemakkelijk beschadigd.
Verwijder stof en pluizen met een blaaskwastje. Het gebruik van een lucht-
spuitbus wordt afgeraden; als u echter toch een luchtspuitbus gebruikt,
houd de bus dan verticaal om te voorkomen dat er vloeistof uit de bus kan
lekken. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken door een beetje lens-
reiniger op een zachte doek aan te brengen en het glas voorzichtig schoon
te vegen.
Camerabody
Gebruik een blaaskwastje om stof en pluizen te verwijderen en veeg de
camerabody vervolgens schoon met een zachte droge doek. Nadat u de
camera op het strand of aan zee heeft gebruikt, dient u eventueel zand of
zout met een licht met gedestilleerd water bevochtigde doek af te vegen
en de camerabody daarna grondig te drogen.
Technische gegevens—Behandeling van uw camera
186
Behandeling van uw camera
Het laagdoorlaatfilter
De CCD (ladinggekoppelde eenheid) die dienst doet als het beeldelement van de ca-
mera is voorzien van een laagdoorlaatfilter om een moiré-effect te voorkomen. Hoewel
dit filter er voor zorgt dat er geen vuil direct op de CCD kan komen, kan vuil of stof op
het filter onder bepaalde omstandigheden zichtbaar zijn op de foto's. Als u vermoedt
dat vuil of stof in de camera op uw foto's te zien is, kunt u controleren of het filter
gereinigd moet worden door de onderstaande stappen te volgen.
1
Zet de camera uit en sluit de EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) aan. Als u
geen EH-5 lichtnetadapter heeft, breng de camera dan naar een erkende Nikon-
onderhoudsdienst.
2
Verwijder het objectief en zet de camera aan.
3
Druk op de MENU-knop en selecteer Mirror Lock-up in het Setup-menu ( 163).
Markeer CCD Cleaning en duw de multi-selector naar rechts. Het bericht “Press
shutter-release button” verschijnt op de cameramonitor, en op het LCD-venster en
in de zoeker wordt een rij streepjes getoond.
4
Druk de ontspanknop helemaal in. De spiegel wordt
omhoog geklapt en het sluitergordijn wordt geopend,
zodat het laagdoorlaatfilter zichtbaar wordt. De rij
streepjes op het LCD-venster gaat knipperen.
Mirror Lock-up
OFF
CCD Cleanin
g
OK
OFF
ON
SET UP
5
Houd de camera zo dat het licht op het laagdoorlaat-
filter valt en kijk of er stof of pluizen op het filter
zitten. Als er iets op het filter zit, dient u het te (la-
ten) reinigen. Zie hiervoor het volgende gedeelte.
Technische gegevens—Behandeling van uw camera
187
Opbergen en onderhouden
6
Zet de camera uit. De spiegel wordt weer neergelaten en het sluitergordijn wordt
gesloten. Plaats de lens- of bodydop terug en koppel de lichtnetadapter los.
Reinigen van het laagdoorlaatfilter
Het laagdoorlaatfilter is bijzonder breekbaar en gemakkelijk te beschadigen. Aanbevo-
len wordt het filter door een door Nikon erkende onderhoudsdienst te laten reinigen.
Mocht u toch besluiten om het filter zelf te reinigen, volg dan de onderstaande stap-
pen.
1
Klap de spiegel omhoog zoals beschreven bij stap 1–4 op de vorige bladzijde.
2
Verwijder stof en pluizen met een blaasbalgje. Ge-
bruik in geen geval een blaaskwastje, aangezien de
haartjes het filter zouden kunnen beschadigen. Vuil
dat u niet met een blaasbalgje kunt verwijderen moet
door een door Nikon erkende onderhoudsdienst
worden verwijderd. U mag het filter in geen geval
aanraken of schoonvegen.
3
Zet de camera uit. De spiegel wordt weer neergela-
ten en het sluitergordijn wordt gesloten. Plaats de lens- of bodydop terug en koppel
de lichtnetadapter los.
Technische gegevens—Problemen oplossen
188
Problemen oplossen
Uitleg bij foutberichten en displays
Als de camera niet naar verwachting functioneert, kijk dan op de onderstaande lijst met
aanduidingen en foutberichten die in de zoeker, op het LCD-venster en op de monitor
kunnen verschijnen. Raadpleeg deze lijst voordat u contact opneemt met uw dealer of
de Nikon importeur.
Problemen tijdens het maken van foto's
Als zich een probleem voordoet bij het maken van foto's, verschijnt er een aanduiding
op het LCD-venster of in de zoeker.
LCD-
venster
Zoeker
Probleem Oplossing
74
Camera kan niet scherpstellen
met autofocus.
Stel handmatig scherp.
(knippert)
106
Flitser die geen D-TTL flitssturing
ondersteunt bevestigd en op TTL
gezet.
Zet externe flitser op andere flits-
stand.
(knippert)
(knippert)
17Batterij uitgeput. Vervang de batterij.
21
Diafragmaring objectief niet op
laagste waarde gesteld.
Zet ring op minimum diafragma
(grootste f/-getal).
(knippert)
20,
76,
82
Geen objectief bevestigd, of
objectief zonder CPU bevestigd.
Bevestig een CPU-objectief
(m.u.v. IX Nikkor) of zet functie-
knop op M en gebruik diafrag-
maring op objectief om diafrag-
ma in te stellen.
48
78
80
81
Onderwerp te helder; foto wordt
overbelicht.
Kies een lagere gevoeligheid
(ISO-equivalent)
• In belichtingsstand:
P Gebruik neutraalfilter
SVerhoog sluitertijd of ge-
bruik neutraalfilter
A Kies een kleiner diafragma
(groter f/-getal) of gebruik
neutraalfilter
17Batterij bijna leeg.
Houd een volledig opgeladen
reservebatterij bij de hand.
(knippert)
(knippert)
Aanduiding
Technische gegevens—Problemen oplossen
189
LCD-
venster
Zoeker
Probleem Oplossing
99
Als aanduiding 3 sec. lang knip-
pert nadat flitser is ontstoken,
kan foto onderbelicht zijn.
Controleer foto op monitor; in-
dien onderbelicht, wijzig instel-
lingen en probeer het nog eens.
(knippert)
44,
46
120,
124
22
Onvoldoende geheugencapaci-
teit om bij huidige instellingen
meer foto's op te slaan, of ca-
mera heeft geen bestands- of
mapnummers meer.
•Verlaag beeldkwaliteit of –
grootte.
•Verwijder foto's.
Plaats nieuwe geheugenkaart
in camera.
(knippert)(knippert)
Aanduiding
83
Belichting overschrijdt uiterste
waarden lichtmeetsysteem.
Indien onderwerp te helder, ge-
bruik neutraalfilter; indien on-
derwerp te donker, gebruik flit-
ser.
Belich-
tingsindi-
cator
knippert
(knippert)
geselecteerd bij sluiter-
tijdvoorkeuze.
Kies een andere sluitertijd of zet
functieknop op M.
79,
83
48
78
80
81
Onderwerp te donker; foto
wordt onderbelicht.
Kies een hogere gevoeligheid
(ISO-equivalent)
• In belichtingsstand:
P Gebruik flitser
SVerlaag sluitertijd of gebruik
flitser
A Kies een groter diafragma
(kleiner f/-getal) of gebruik
flitser
(knippert)
192Storing camera.
Open sluiter. Als aanduiding
blijft of vaak verschijnt, raad-
pleeg door Nikon erkende on-
derhoudsdienst.
Technische gegevens—Problemen oplossen
190
Problemen oplossen
120,
124
23,
162
File does
not contain
image data
Bestand is gecreëerd of ge-
wijzigd op een computer of
met ander merk camera, of
bestand is verminkt.
Verwijder bestand of format-
teer geheugenkaart opnieuw.
127
130
All images
are hidden
Alle foto's in huidige map
zijn verborgen.
Er kunnen geen beelden worden
weergegeven totdat een ande-
re map is geselecteerd of er ten-
minste één beeld zichtbaar is ge-
maakt met Hide Image.
22
126
No images
in current
folder
Geheugenkaart is leeg of
map(pen) geselecteerd voor
weergeven bevat(ten) geen
beelden.
Plaats geheugenkaart met beel-
den in camera of selecteer map
met beelden in menu Folder
Designate.
23,
162
Card is not
formatted
Geheugenkaart niet gefor-
matteerd voor gebruik bij
D100.
Formatteer geheugenkaart.
Problemen bij het weergeven van foto's
Als zich een probleem voordoet tijdens het weergeven van foto's, verschijnt er een
foutbericht op de monitor. Er kan ook een aanduiding op het LCD-venster verschijnen.
Bericht
LCD-
venster
Probleem Oplossing
17,
23
No card
present
Camera signaleert geen
geheugenkaart.
Zet camera uit en controleer of
kaart goed is ingebracht.
183
120,
124,
22
23,
162
This card
cannot be
used
(knippert)
•Camera heeft geen toe-
gang tot geheugenkaart.
• Camera niet in staat nieu-
we map te creëren.
Geheugenkaart niet ge-
formatteerd voor gebruik
bij D100.
• Gebruik door Nikon goedge-
keurde kaart.
• Controleer of contactpunten
schoon zijn. Als kaart bescha-
digd is, raadpleeg dealer of
Nikon importeur.
•Verwijder bestanden of plaats
nieuwe geheugenkaart in ca-
mera.
Formatteer geheugenkaart.
Technische gegevens—Problemen oplossen
191
Uitleg bij foutberichten en displays
Opmerking over elektronisch gestuurde camera's
In zeer zeldzame gevallen kan het voorkomen dat het LCD-venster vreemde tekens toont en
dat de camera stopt met functioneren. Meestal wordt dit fenomeen veroorzaakt door zeer
sterke externe statische (ont)ladingen. Zet in zo'n geval de camera uit, verwijder de batterij,
plaats hem opnieuw in de camera en zet de camera weer aan. Wanneer u gebruik maakt van
een lichtnetadapter (apart verkrijgbaar), koppel deze dan los, sluit hem opnieuw aan en zet
de camera weer aan. Indien de camera na bovengenoemde handelingen nog steeds niet
goed functioneert, open dan het beschermkapje van de interface-aansluitingen en gebruik
een voorwerp met een fijne punt, zoals een vulpotlood, om op het reset-knopje in het kleine
vierkante gaatje boven de interface-aansluitingen te drukken (hierdoor wordt ook de klok
van de camera teruggesteld; zie bladzijde 19 voor informa-
tie over het instellen van de datum en tijd). Mocht de ca-
mera nog steeds niet goed functioneren, neem dan contact
op met uw handelaar of de Nikon-importeur. Let er op dat
door het loskoppelen van de stroombron informatie verlo-
ren kan gaan die nog niet op de geheugenkaart was opge-
slagen op het moment dat het probleem zich voordeed. In-
formatie die reeds op de kaart was opgeslagen wordt hier
niet door beïnvloed.
Druk
hier
Technische gegevens—Productondersteuning via het internet
192
Productondersteuning via het internet
Online hulp voor Nikon-gebruikers
Bij het schrijven van deze handleiding was de volgende online ondersteuning beschik-
baar voor gebruikers van digitale imaging-apparatuur van Nikon:
Voor productinformatie en tips
•Voor gebruikers in de VS.: http://www.nikonusa.com
•Voor gebruikers in Europa: http://www.nikon-euro.com/
•Voor gebruikers in Azië, Oceanië, het Midden-Oosten en Afrika:
http://www.nikon-asia.com/
Voor contactgegevens
De contactgegevens van de Nikon-importeur voor uw regio treft u aan op:
http://www.nikon-image.com/eng/
Technische gegevens—Specificaties
193
Specificaties
Type
Digitale eenoogreflexcamera met verwisselbaar objectief
Effectieve pixels
6,1 miljoen
23,7 × 15,6 mm, 12 bits RGB
Totaal aantal pixels: 6,31 miljoen
CCD
Beeldgrootte (pixels)
3008 × 2000 (Large)
1504 × 1000 (Small)
2240 × 1488 (Medium)
Objectiefvatting
Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-aansluitpunten)
Beeldhoek
Equivalent in kleinbeeldformaat is circa 1,5 keer de brand-
puntafstand van het objectief
Compatibele objectieven
Reflexspiegel
Quick-return
Diafragma objectief
Instant return met scherptedieptecontrole
Zoeker
Oogsterktecorrectie-instelling
–2,0 – +1,0m
-1
Oogafstand
24mm (–1,0m
-1
)
Matglas
BriteView transparant matglas type B Mark II met over beeld
heen getoond scherpstelpunt en oproepbare rasterlijnen
Beelddekking
Circa 95% van objectief (verticaal en horizontaal)
Vergroting (±)
0,8 x bij objectief van 50 mm ingesteld op oneindig en
–1,0m
-1
Optisch vast pentaprisma
Selectie scherpstelveld
Keus uit vijf scherpstelvelden
Overige
Kan worden gebruikt bij belichtingsstand M, maar belich-
tingsmeter functioneert niet; elektronische afstandsmeter
kan worden gebruikt indien objectief een maximum dia-
fragma van f/5.6 of sneller heeft
AI-P Nikkor
Alle functies behalve autofocus, 3D matrixmeting en 3D
multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale spie-
gelreflex ondersteund
Andere AF Nikkor (m.u.v. IX
Nikkor)
Alle functies behalve 3D multi-sensor uitgebalanceerde in-
vulflits voor digitale spiegelreflex ondersteund
PC Micro Nikkor 85 mm F2.8D
Alle functies behalve autofocus ondersteund
Type G of D AF Nikkor
Alle functies ondersteund
Technische gegevens—Specificaties
194
Specificaties
Aandrijving objectief Directe enkelvoudige AF (S), continue AF (C), handmatig
(M); anticiperende meevolgende scherpstelling (Focus
Tracking), automatisch geactiveerd naar gelang status on-
derwerp bij enkelvoudige en continue AF
Autofocus
TTL-fasedetectie d.m.v. autofocusmodule Nikon Multi-
CAM900 met AF-hulpverlichting (bereik circa 0,5 – 3 m)
Meetbereik
–1 – +19 LW (ISO 100, kamertemperatuur)
AF-veldstand
Enkelvelds-AF, dynamische AF (ondersteunt prioriteit
dichtstbijzijnde onderwerp)
Scherpstelvergrendeling
Scherpstelling kan worden vergrendeld door ontspanknop
half in te drukken (enkelvoudige AF) of door op AE-L/AF-L
knop te drukken
Belichting
Lichtmeting
Door-de-lens (TTL) belichtingsmeting met drie standen
Matrix
3D matrixmeting ondersteund bij type G en D objectieven;
matrixmeting ondersteund bij andere typen objectieven
Centrumgericht
Cirkel van 8 mm in midden van beeld telt mee voor 60%
van totaal
Spot
Cirkel van 3 mm in midden van beeld wordt gemeten; bij
CPU-objectief wordt gemeten gebied gekoppeld aan ge-
selecteerde scherpstelveld
Bereik (equivalent ISO 100,
objectief f/1.4, 20 °C)
0–21 LW (3D matrixmeting of centrumgerichte meting)
3–21 LW (spotmeting)
Koppeling belichtingsmeter
CPU-koppeling
Belichtingsmethoden
Geprogrammeerd automatisch met flexibel programma;
sluitertijdvoorkeuze; diafragmavoorkeuze; handmatig; be-
lichtingscorrectie (–5 – +5 LW in stappen van
1
/
3
LW); be-
lichtings- en flitsbracketing (2 of 3 opnamen gevarieerd in
stappen van
1
/
3
of
1
/
2
LW)
Belichtingsvergrendeling
Gemeten waarde vergrendeld bij indrukken AE-L/AF-L knop
Sluiter
Elektronisch gestuurde, verticaal in brandvlak bewegende
sluiter
Sluitertijden
30
1
/
4000
in stappen van
1
/
3
of
1
/
2
LW, langdurige belich-
ting (bulb)
Technische gegevens—Specificaties
195
Specificaties
Witbalans
TTL-sturing met witbalansbracketing
Gevoeligheid
200 –1600 (ISO-equivalent) in stappen van
1
/
3
LW; auto-
matische verhoging tot equivalent van ISO 1600
Accessoireschoentje
Standaard ISO hot-shoe aansluiting met veiligheidsverg-
rendeling
Flitser-gereedlampje
Gaat branden wanneer ingebouwde flitser of SB-80DX,
SB-50DX, SB-28DX, SB-28, SB-27 of SB-22s volledig is
opgeladen; knippert drie seconden lang nadat flitser op
volle kracht is ontstoken
Flitssynchronisatiestanden
Synchronisatie met het voorste gordijn (normaal), rode-
ogen-reductie, rode-ogen-reductie met langzame synchro-
nisatie, langzame synchronisatie, achterste gordijn
Flitssturing
Automatische uitgebalanceerde invulflits aangestuurd
door vijfsegments TTL multi-sensor met uit één compo-
nent bestaande IC. Ondersteunt 3D multi-sensor uitge-
balanceerde invulflits voor digitale spiegelreflex (inge-
bouwde flitser of SB-80DX/50DX/28DX met type G of D
objectief) en multi-sensor uitgebalanceerde invulflits voor
digitale spiegelreflex (ingebouwde flitser of SB-80DX/
50DX/28DX met ander Nikkor CPU-objectief)
Niet-TTL automatisch flitsen
Aan diafragma gekoppeld automatisch flitsen mogelijk
bij CPU-objectieven en SB-80DX/50DX/28DX
Flitsbelichtingscorrectie (–3 – +1 LW in stappen van
1
/
3
of
1
/
2
LW)
Synchronisatie-aansluiting
Alleen X-aansluiting; flitssynchronisatie bij sluitertijden tot
1
/
180
sec
Flitser
Verlichtingshoek
Hetzelfde als bij een objectief van 20 mm
18/59 (ISO 200); 12,7/42 (ISO 100)
Handmatig
17/56 (ISO 200); 12/39 (ISO 100)
D-TTL
Richtgetal (m/ft)
Ingebouwde flitser
Opspringende flitser met ontgrendelknop
Technische gegevens—Specificaties
196
Specificaties
Statiefmoer
1
/
4
-inch (ISO)
Voeding
Eén oplaadbare Nikon EN-EL3 lithium-ion batterij
MB-D100 multifunctioneel batterijpakket (apart verkrijg-
baar) met één of twee oplaadbare Nikon EN-EL3 lithium-
ion batterijen of zes LR6 (AA) lithium of alkaline batterij-
en
EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar)
Afmetingen (B × H × D)
Circa 144 × 116 × 80 mm
Gewicht
Circa 700 g zonder batterij of geheugenkaart
*Tenzij anders aangegeven gelden alle cijfers voor een camera met een volledig opgeladen
batterij die wordt gebruikt bij een omgevingstemperatuur van 20 °C.
* Nikon behoudt zich het recht voor om de hardware- en softwarespecificaties in deze hand-
leiding te allen tijde en zonder voorafgaande waarschuwing te wijzigen. Nikon is niet aan-
sprakelijk voor schade als gevolg van eventuele vergissingen in deze handleiding.
Bedrijfsomgeving
Temperatuur
0–40°C
Vochtigheid
Minder dan 85% (geen condensatiea)
Video-uitgang
Keus uit NTSC of PAL
Externe interface
USB
Monitor
1,8-inch, 120.000-punts, low temperature polysilicon TFT
LCD met instelbare helderheid
Controleknop scherptediepte
Diafragma van objectief gesloten bij indrukken knop
Zelfontspanner
Elektronische gestuurd; vertraging 2 – 20 sec
Compressie
Gecomprimeerde NEF (raw): 12-bits verliesloze compressie
JPEG: voldoet aan JPEG-baseline
Bestandssysteem
Voldoet aan Design rule for Camera File system (DCF) en
Digital Print Order Format (DPOF)
Media
CompactFlash
-kaarten type I en II; MicroDrive
®
‚-kaarten
Opslag
Technische gegevens—Specificaties
197
Specificaties
Gebruiksduur Batterijen
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt met de EN-EL3 batterij varieert met de condi-
tie van de batterij, de temperatuur en met hoe de camera wordt gebruikt.
Voorbeeld 1
Bij kamertemperatuur (20 °C) kan men met een volledig opgeladen EN-EL3 batterij (1400mAh)
en een AF-S 24-85 mm f/3.5-4.5 G lens circa 1600 opnamen maken onder de volgende
standaard Nikon testomstandigheden:
Continu-opnamestand; continue-servo autofocus; beeldkwaliteit ingesteld op JPEG Basic;
beeldgrootte ingesteld op Medium; sluitertijd
1
/
250
sec.; ontspanknop gedurende 3 sec. half
ingedrukt waarbij de autofocus 3 maal het traject van oneindig naar dichtbij en terug door-
loopt bij elke opname; na elke 6 opnamen is de monitor gedurende 5 sec. aangeschakeld en
daarna weer uitgezet; deze complete cyclus wordt opnieuw doorlopen zodra de
belichtingsmeters zijn uitgeschakeld.
Voorbeeld 2
Bij kamertemperatuur (20 °C) kan men met een volledig opgeladen EN-EL3 batterij (1400mAh)
en een AF-S 24-85 mm f/3.5-4.5 G lens circa 370 opnamen maken onder de volgende
standaard Nikon testomstandigheden:
Single-opnamestand; enkelvoudige-servo autofocus; beeldkwaliteit ingesteld op JPEG Nor-
mal; beeldgrootte ingesteld op Large; sluitertijd
1
/
250
sec.; ontspanknop gedurende 5 sec. half
ingedrukt waarbij de autofocus 1 maal het traject van oneindig naar dichtbij en terug door-
loopt bij elke opname; de volgende opname wordt gemaakt zodra de belichtingsmeters zijn
uitgeschakeld; de ingebouwde flitser geeft bij elke opname een maximale flits af; AF-hulp-
verlichting brandt bij elke opname; de camera wordt na 10 opnamen gedurende 1 minuut
uitgeschakeld.
De batterij raakt eerder leeg wanneer u:
de monitor gebruikt
de ontspanknop half ingedrukt houdt
herhaaldelijk automatisch scherpstelt
NEF (raw)-foto's maakt
een lange sluitertijd gebruikt
Om de EN-EL3-batterijen van Nikon optimaal te benutten dient u:
de batterijpolen schoon te houden. Vuile batterijpolen kunnen de levensduur van de batte-
rij verkorten
de batterijen onmiddellijk na het opladen te gebruiken. Batterijen die zijn opgeladen en
niet meteen worden gebruikt verliezen hun lading.
Trefwoordenregister
198
Trefwoordenregister
Symbolen
3D MultiSensor Uitgebalanceerde
Invulflits voor digitale Reflex-
camera, 95
A
AF-hulpverlichting, 72
AF-veld, 65–69
Anticiperende meevolgende
scherpstelling, 66
Anti-shock, 159
Autofocus, 63–73
continue, 63–69
dynamische, 65–69
enkelvelds, 65–69
enkelvoudig, 63–69
focus tracking, 66
meevolgende scherpstelling, 66
Automatische uitschakeling
lichtmeter, 157
B
Batterij, 16–17, 180
gebruiksduur, 197
opslag, v
plaatsen, 16–17
Beeldbestanden, 43–47
Beeldgrootte. Zie Resolution
Beeldkwaliteit. Zie Image
Quality
Beeldverscherping. Zie Image
Sharpening
Belichtingsbracketing, 87–93
Belichtingscorrectie, 86
Belichtingsmeter, 75
Belichtingsstand, 76–83
diafragmavoorkeuze, 81
geprogrammeerd automa-
tisch, 77–78
handinstelling, 82–83
sluitertijdvoorkeuze, 79–80
Belichtingsvergrendeling, 84–85
Beveiligen van beelden, 191
Bracketing, 87–93
Brandvlakpositie, 4, 74
Bulb. Zie Tijdopnamen
C
CCD, 2, 186–187
reinigen, 186–187
Color Mode, 142
CompactFlash. Zie Geheugen-
kaart
Computer, 169–173
Continu-opnamestand, 41–42
Contrast. Zie Tone Comp.
CPU-lenzen, 20–21, 176–178
CSM menu, 144–160
D
Date, 19
Datum. Zie Date
Delete, 124–125
Diafragma, 76–93, 107
grootste, 81
instellen, 76–83
kleinste, 21, 81, 178
vergrendelen, 84–85, 154
Diashow. Zie Slide Show
Digital Print Order Format, 131
Dioptrie, 30
DPOF. Zie Digital Printer Order
Format
D-TTL flitssturing, 94–95, 158
E
Elektronische analoge belich-
tingsaanduiding, 82–83
Elektronische zoeker, 74
Enkelbeeld opnamestand, 41
Enkelvoudige weergave, 35–36,
112–115
Exif versie 2.2, 131
F
Flexibel programma, 78. Zie ook
Belichtingsstand, gepro-
grammeerd automatisch
Flits, 94–107
bereik, 100
bracketing, 87–93
Flitsbelichtingscorrectie, 102
Flitser, 94–107
ingebouwd, 98–101
optionele, 103–107
Flitser-gereedindicator, 99
Flitsstand, 96–99
langzame synchronisatie, 96
rode-ogen-reductie, 96–97
synchronisatie achterste gor-
dijn, 96
synchronisatie voorste gor-
dijn, 96
Folder Designate, 126–127
Format, 162. Zie ook Geheugen-
kaart
Formatteren. Zie Format
G
Geheugenbuffer, 41–42
Geheugenkaart, 22–24
formatteren, 23, 162
goedgekeurd, 183
Gevoeligheid, 48–49. Zie ook
ISO
H
Handmatige scherpstelling, 74
Hide Image, 130
Histogram, 115, 134
Hoge lichten, 115, 134
Hue Adjustment, 143
I
Image Quality, 43–46
Image Sharpening, 58
ISO auto, 148
ISO, 48–49. Zie ook Gevoelig-
heid
J
JPEG, 44
K
Kleurinstelling. Zie Color Mode
Kleurruimte. Zie Color Mode
Kleurtemperatuur. Zie Wit-
balans
Trefwoordenregister
199
Kleurzweem. Zie Hue Adjust-
ment
Klok, 19
L
Lange tijdopnamen, 83
Language, 18
LCD-helderheid, 163
Lens, 176–179
bevestiging, 20–21
compatible, 176–178
CPU, 20–21, 176–178
non-CPU, 21, 176–177
type D, 20, 177–178
type G, 20–21, 177–178
Lichtmeting, 75
3D matrix, 75
centrumgericht, 75
matrix, 75
spot, 75
tienvelds, 75
M
Mappen, 114, 126–127
Mass Storage, 166, 172, 174
Microdrive. Zie geheugenkaart
Monitor, v, 135, 185
automatische uitschakeling,
151
deksel, 15
Monitor-voorflitsen, 95
Multi-Sensor Uitgebalanceerde
Invulflits voor Digitale
Reflexcamera's, 95
N
NEF, 44–46
Nikon Capture 3, 170
Nikon View, 169
O
Objectief. Zie Lens
Opnamemenu. Zie Shooting-
menu
banken, 35
Opnamestand, 41–42
Oproepbare rasterlijnen, 11, 157
P
Persoonlijke instellingen, 144–
160
standaard, 145
menubanken, 146
Picture Transfer Protocol. Zie
PTP
Print Set, 131
Printopdracht. Zie Print Set
Prioriteit dichtstbijzijnde onder-
werp, 67–69
PTP, 166, 172, 174
R
Raster. Zie Oproepbare raster-
lijnen
RAW, 44–46. Zie ook Image
Quality; NEF
Resolutie. Zie Resolution
Resolution, 46–47, 137
RGB-TIFF. Zie Image Quality
Rode-ogenreductie, 96
Ruis, 83, 149
Ruisonderdrukking, 149
S
Scherpstellen. Zie Autofocus;
Scherpstelstand; Hand-
matige scherpstelling
Scherpstelstand, 63–69
Scherpstelveld (aanduiding),
64–96
Scherpstelvergrendeling, 70–71
Scherptedieptecontrole, 76
Sequentiële bestandsnummering,
150
Setup-menu, 161–166
Shooting-menu, 135–143
Slide Show, 128–129
Sluitertijd, 76–83
en flitssynchronisatie, 99
Spiegelklap. Zie Anti-shock
T
Taal. Zie Language
Televisie, 168
Thumbnail-weergave, 116–117
TIFF, 44
Tijd. Zie Date
Tijdopnamen. Zie Lange tijd-
opnamen
Tone Comp., 141
Trilling, verminderen, 30. Zie
ook Anti-shock
Twee-knops reset, 110
U
USB, 166, 172. Zie ook Com-
puter
V
Vari-Brite scherpstelvelden, 11
Verbergen. Zie Hide Image
VIDEO OUT, 168
Video Output, 164
Videorecorder, 168
W
Weergave, 35–36, 112–120
Weergavemenu, 124–134
Wissen, 35, 116, 124–125. Zie
ook Delete
enkelbeeldweergave, 35
geselecteerde beelden, 124–
125
playback menu, 124–125
Witbalans, 50–57
bracketing, 90–93
fijnregelen, 53–54
vooringesteld, 55–57
Z
Zelfontspanner, 108–109
Zelfportretten. Zie zelfontspanner
Zoeker instellen. Zie Dioptrie
Zoeker, 30–31
Zoekerdisplay, 10–11
Nl
SB3C04(1F)
digitale camera
De gids voor digitale fotografie
met de
-04
Nl
209


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Nikon D100 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Nikon D100 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 16,59 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Nikon D100

Nikon D100 Additional guide - English - 1 pages

Nikon D100 User Manual - English - 212 pages

Nikon D100 Additional guide - German - 1 pages

Nikon D100 User Manual - German - 212 pages

Nikon D100 Additional guide - Dutch - 1 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info