102914
134
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/192
Next page
Nl
Gebruikshandleiding
DIGITALE CAMERA
Informatie over handelsmerken
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc.
Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
Het SD-logo is een handelsmerk van de SD Card Association.
PictBridge is een handelsmerk.
Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie
bij uw Nikon product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
i
Inleiding
Eerste stappen
A
Basisstappen voor fotos maken en weergeven:
Autostand
y/x Opname van vastgestelde onderwerpen
a/y
Automatisch fotograferen van glimlachende
gezichten
d Sport continu-stand
Maak fotos met A, B, C, D, E en F
c Meer over weergave
D Films
E Spraakopnamen
Aansluiting op een televisie, computer of printer
d Menu’s voor opname, weergave en setup
Technische opmerkingen
ii
Voor uw veiligheid
Om schade aan het Nikon product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen,
verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens
dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats
waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk
vermelde veiligheidsvoorschriften worden aangeduid door middel van het
volgende symbool:
WAARSCHUWINGEN
Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur
uit de camera of de lichtnetadapter
komt, koppel de lichtnetadapter dan los
en verwijder de batterijen onmiddellijk.
Let hierbij op dat u geen brandwonden
oploopt. Als u de camera blijft
gebruiken, kan dit tot letsel leiden.
Nadat de batterij is verwijderd, dient
het apparaat door een door Nikon
erkende servicedienst te worden
nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van
de camera of lichtnetadapter kan leiden
tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend
door bevoegde technici worden
uitgevoerd. Als de camera of de
lichtnetadapter door een val of ander
ongeluk openbreekt, haalt u de stekker
uit het stopcontact en/of verwijdert u
de batterij en laat u het product
nakijken door een door Nikon erkende
servicedienst.
Gebruik de camera
of lichtnetadapter niet
in de buurt van ontvlambare
gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet
in de buurt van ontvlambare gassen,
omdat dit kan leiden tot ontploffingen
of brand.
Wees voorzichtig
met de camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek
van een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen
houden
Zorg ervoor dat kleine kinderen de
batterij of andere kleine onderdelen
niet in hun mond kunnen stoppen.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit
Nikon product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
iii
Voor uw veiligheid
Ga voorzichtig om met de batterij
Bij onjuist gebruik kan de batterij
gaan lekken of ontploffen. Let op de
volgende punten bij het gebruik van de
batterij in combinatie met dit product:
Schakel het apparaat uit voordat u de
batterij verwisselt. Als u de
lichtnetadapter gebruikt, haalt u
eerst de stekker uit het stopcontact.
Gebruik alleen een oplaadbare Liion
batterij EN-EL5 (meegeleverd). Laad
de batterij op door deze in de
batterijlader MH-61 te plaatsen
(meegeleverd).
Probeer de batterij niet
ondersteboven of achterstevoren
in de camera te plaatsen.
U mag de batterij niet kortsluiten of uit
elkaar halen, of de isolatie of het
omhulsel verwijderen of openbreken.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of
bovenmatige hitte.
Dompel de batterij niet onder in water
en zorg dat deze niet vochtig wordt.
Zorg dat de beschermkap weer op
de contactpunten wordt geplaatst
wanneer u de batterij vervoert.
Vervoer of bewaar de batterij
niet bij metalen voorwerpen,
zoals halskettingen of haarspelden.
Een volledig ontladen batterij kan
gaan lekken. Om schade aan het
product te voorkomen, dient
u de batterij te verwijderen wanneer
deze leeg is.
Stop onmiddellijk met het gebruik
van de batterij wanneer zich een
verandering voordoet, zoals
verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is
gekomen met vloeistof uit een
beschadigde batterij onmiddellijk
af met ruim water.
Neem bij gebruik van de
batterijlader de onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de batterijlader droog.
Als u deze voorzorgsmaatregel
niet in acht neemt, kan dit leiden
tot brand of een elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen
onderdelen van de stekker met een
droge doek. Als u dit nalaat en het
product blijft gebruiken, kan dit
brand veroorzaken.
Raak het netsnoer niet aan en blijf uit
de buurt van de batterijlader tijdens
onweer. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
Voorkom beschadigingen of
veranderingen aan het netsnoer. Trek
de kabel niet met kracht los en buig
deze niet. Plaats geen zware
voorwerpen op de kabel en stel de
kabel niet bloot aan hitte of vuur.
Als de isolatie beschadigd raakt en
de draden bloot komen te liggen,
laat het netsnoer dan door een
door Nikon erkende servicedienst
nakijken. Als u deze
voorzorgsmaatregelen niet in
acht neemt, kan dit brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de batterijlader niet
met natte handen aan. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
iv
Voor uw veiligheid
Niet gebruiken in combinatie met
reistekkers, adapters bedoeld om de
ene spanning om te vormen naar de
andere of met DC/AC-omvormers. Als
u deze voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, kan dat leiden tot schade
aan het product resp. overhitting of
zelfs brand.
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend
de voor dit doel meegeleverde of bij
Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt
voldaan aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met
de bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere
voorwerpen niet bekneld raken tussen
de objectiefbescherming of andere
bewegende delen.
Cd-rom’s
Speel de cd-rom’s die bij dit apparaat
worden geleverd niet af op een audio-
cd-speler. Als u cd-rom’s afspeelt op
een audio-cd-speler, kan dit leiden tot
gehoorverlies of beschadiging van de
apparatuur.
Wees voorzichtig met gebruik
van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van
een te fotograferen persoon gebruikt,
kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken.
Wees extra voorzichtig bij het
fotograferen van kleine kinderen; de
flitser mag niet dichterbij worden
gehouden dan 1 meter van het
onderwerp.
Flits niet als het flitsvenster
met een persoon of voorwerp
in aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet
in acht neemt, kan dit brand of
brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibarre
kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, zorg
dan dat u zich niet verwondt aan de
glassplinters en dat uw huid, ogen of
mond niet in aanraking komen met de
vloeibare kristallen.
Zorg dat de camera uit staat in
een vliegtuig of ziekenhuis
Zet de camera uit als u zich in een
vliegtuig bevindt en dit gaat opstijgen
of landen. Volg de instructies van het
ziekenhuis bij gebruik binnen de muren
daarvan. De elektromagnetische
straling veroorzaakt door deze camera
kan de elektronische systemen van het
vliegtuig resp. de instrumenten in het
ziekenhuis van slag brengen.
v
Mededelingen
Mededeling voor klanten in Europa
Dit symbool geeft aan dat dit
product via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is uitsluitend
van toepassing voor gebruikers in
Europese landen:
Dit product dient apart te worden
ingeleverd bij een aangewezen
inzamelingspunt. Werp dit product
niet weg als huishoudelijk afval.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij
duidt aan dat de batterij
afzonderlijk moet
ingezameld worden.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese
landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien
van dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt
inzamelpunt. Gooi niet samen met
het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
vi
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid................................................................................................................................. ii
WAARSCHUWINGEN.............................................................................................................................................ii
Mededelingen......................................................................................................................................... v
Inleiding...................................................................................................................................................1
Over deze handleiding......................................................................................................................... 1
Informatie en voorzorgsmaatregelen............................................................................................. 2
Onderdelen van de camera................................................................................................................ 4
Camerabody..............................................................................................................................................................4
De hoek van de monitor wijzigen................................................................................................................6
Ingebouwde flitser uitschuiven en inklappen......................................................................................7
De polsriem en de objectiefdop van de camera bevestigen .....................................................7
De monitor .................................................................................................................................................................8
Basisfuncties ..........................................................................................................................................10
De keuzeknop........................................................................................................................................................10
De instelschijf.........................................................................................................................................................11
De multi-selector.................................................................................................................................................12
De d knop .........................................................................................................................................................13
Wisselen tussen de tabs ..................................................................................................................................13
Het helpscherm....................................................................................................................................................14
De x (monitor) knop.....................................................................................................................................14
De s (display) knop...................................................................................................................................15
Eerste stappen.................................................................................................................................... 16
De batterij opladen .............................................................................................................................16
De batterij plaatsen.............................................................................................................................18
De batterij verwijderen ....................................................................................................................................19
De camera aan- en uitzetten........................................................................................................................19
Taal, datum en tijd instellen .............................................................................................................20
Een geheugenkaart plaatsen...........................................................................................................22
Een geheugenkaart verwijderen...............................................................................................................22
A Basisstappen voor fotos maken en weergeven: Autostand........................................ 24
Stap 1: De camera inschakelen en de stand A (auto) selecteren......................................24
Aanduidingen in de A (auto) stand ......................................................................................................25
Stap 2: Het beeld kadreren...............................................................................................................26
De elektronische zoeker gebruiken .........................................................................................................26
De zoom gebruiken ..........................................................................................................................................27
Stap 3: Scherpstellen en afdrukken...............................................................................................28
Stap 4: Foto’s weergeven en wissen..............................................................................................30
Fotos bekijken (weergavestand) ...............................................................................................................30
Fotos wissen ..........................................................................................................................................................30
vii
Inhoudsopgave
De flitser gebruiken.............................................................................................................................32
De flitsstand instellen........................................................................................................................................33
Foto’s maken met de zelfontspanner ...........................................................................................35
Scherpstelstand gebruiken ..............................................................................................................36
Instellen van de scherpstelstand ...............................................................................................................37
Handmatig scherpstellen gebruiken.......................................................................................................38
Belichtingscorrectie ............................................................................................................................39
y/x Opname van vastgestelde onderwerpen........................................................... 40
Opname in onderwerpstand ...........................................................................................................40
Instellen van de onderwerpstand.............................................................................................................40
Functies......................................................................................................................................................................41
Fotos maken in de stand voedselfotografie.......................................................................................48
Fotos maken voor een panorama.............................................................................................................50
Fotograferen in Onderwerpstand gekozen door de camera
(Auto onderwerp selectie) ................................................................................................................52
a/y Automatisch fotograferen van glimlachende gezichten....................................... 54
Glimlachtimer/Knipperdetectie gebruiken................................................................................54
Opmerkingen over knipperdetectie........................................................................................................55
d Sport continu-stand.................................................................................................................... 56
Opnames maken in de sport continu-stand ..............................................................................56
Sport continu-menu ...........................................................................................................................58
Maak fotos met A, B, C, D, E en F .................................................................................. 60
A, B, C, D standen:...........................................................................................................................60
A (Geprogrammeerd auto) ..............................................................................................................62
B (Sluitertijdvoorkeuze auto)..........................................................................................................63
C (Diafragmavoorkeuze auto)........................................................................................................64
D (Handmatig) .....................................................................................................................................65
E, F (Gebruikersinstelling) toepassen..................................................................................67
Registreer de instellingen onder E of F......................................................................................68
Geregistreerde instellingen resetten.......................................................................................................69
Actieve D-Lighting...............................................................................................................................70
viii
Inhoudsopgave
c Meer over weergave.................................................................................................................. 71
Meerdere foto’s weergeven: Miniatuurweergave ....................................................................71
Kalenderweergave..............................................................................................................................................72
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave ............................................................................73
Foto’s bewerken....................................................................................................................................74
Snel retoucheren gebruiken.........................................................................................................................75
Helderheid en contrast verbeteren: D-Lighting...............................................................................76
Een uitgesneden kopie maken: Uitsnede ............................................................................................77
Het beeldformaat aanpassen: Kleine kopie.........................................................................................78
Fotos een zwarte rand geven: Zwarte rand .......................................................................................79
Spraakmemo’s: Opnemen en afspelen ........................................................................................80
Spraakmemos opnemen................................................................................................................................80
Spraakmemos afspelen...................................................................................................................................80
Spraakmemos wissen.......................................................................................................................................80
D Films ................................................................................................................................................. 81
Films opnemen .....................................................................................................................................81
Het filmmenu.........................................................................................................................................82
D Filmopties selecteren.................................................................................................................................82
I Autofocus-stand............................................................................................................................................83
w Elektronische VR............................................................................................................................................84
Intervalfilms.............................................................................................................................................................84
Films afspelen........................................................................................................................................86
Filmbestanden wissen......................................................................................................................................86
E Spraakopnamen............................................................................................................................ 87
Spraakopnamen maken ....................................................................................................................87
Spraakopnamen afspelen.................................................................................................................89
Geluidsbestanden wissen ..............................................................................................................................90
Spraakopnamen kopiëren ................................................................................................................91
Aansluiting op een televisie, computer of printer................................................................. 92
Aansluiten op een televisie ..............................................................................................................92
Aansluiten op een computer...........................................................................................................93
Voordat u de camera aansluit......................................................................................................................93
Beelden van de camera naar een computer overspelen ...........................................................94
Aansluiten op een printer.................................................................................................................97
De camera op de printer aansluiten........................................................................................................98
Fotos een voor een afdrukken ....................................................................................................................99
Meerdere foto’s afdrukken...........................................................................................................................100
Een DPOF-printopdracht maken: Printopdracht................................................................... 103
ix
Inhoudsopgave
d Menu’s voor opname, weergave en setup....................................................................105
Opnameopties: het opnamemenu............................................................................................. 105
Het opnamemenu weergeven ................................................................................................................106
q Beeldkwaliteit .............................................................................................................................................107
r Beeldformaat...............................................................................................................................................108
F Beeld optimaliseren................................................................................................................................111
B Witbalans.......................................................................................................................................................114
E ISO-waarde...................................................................................................................................................116
G Lichtmeting.................................................................................................................................................117
C Continu ..........................................................................................................................................................118
H Auto bracketing........................................................................................................................................121
G AF-veldstand ...............................................................................................................................................122
I Autofocus-stand........................................................................................................................................125
J Flitsbelichtingcorrectie.........................................................................................................................125
M Ruisonderdrukking.................................................................................................................................126
Q Vertekeningscorrectie ...........................................................................................................................126
Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast................................................................127
Weergaveopties: Het weergavemenu ....................................................................................... 129
Het weergavemenu openen.....................................................................................................................129
b Diashow.........................................................................................................................................................131
c Wissen..............................................................................................................................................................132
d Beveiligen....................................................................................................................................................132
f Beeld draaien..............................................................................................................................................133
i Beeld verbergen........................................................................................................................................133
h Kopiëren........................................................................................................................................................134
Basisinstellingen: Het setup-menu............................................................................................. 135
Het setup-menu oproepen........................................................................................................................136
c Welkomstscherm......................................................................................................................................137
d Datum..............................................................................................................................................................138
e Monitorinstellingen ...............................................................................................................................141
f Datum afdrukken .....................................................................................................................................142
g Vibratiereductie........................................................................................................................................143
U Bewegingsdetectie .................................................................................................................................144
h AF-hulplicht................................................................................................................................................145
u Digitale zoom.............................................................................................................................................145
i Geluid instellen .........................................................................................................................................146
k Automatisch uit.........................................................................................................................................146
l/m Geheugen formatteren/Geheugenkaart form...............................................................147
n Taal/Language.............................................................................................................................................148
o Videostand....................................................................................................................................................148
d Knipperwaarschuwing..........................................................................................................................149
p Standaardwaarden..................................................................................................................................151
P Bestandsnummering resetten.........................................................................................................154
r Firmware-versie.........................................................................................................................................154
x
Inhoudsopgave
Technische opmerkingen.............................................................................................................155
Optionele accessoires...................................................................................................................... 155
Goedgekeurde geheugenkaarten.........................................................................................................155
Bestands- en mapnamen ............................................................................................................... 156
Behandeling van uw camera ........................................................................................................ 158
Reinigen..................................................................................................................................................................160
Opslag......................................................................................................................................................................161
Foutmeldingen .................................................................................................................................. 162
Problemen oplossen........................................................................................................................ 166
Specificaties ........................................................................................................................................ 172
Ondersteunde standaards ..........................................................................................................................175
Index...................................................................................................................................................... 176
1
Inleiding
Inleiding
Over deze handleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van een Nikon COOLPIX P90 digitale camera. Deze
gebruikshandleiding is geschreven om u maximaal plezier te laten beleven bij het
maken van foto’s met deze digitale camera van Nikon. Lees deze handleiding
goed door voordat u de camera gaat gebruiken en bewaar de handleiding op een
plaats waar alle gebruikers van het toestel deze kunnen vinden.
Symbolen en conventies
De volgende symbolen worden gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie
te vinden die u zoekt:
Definities
Met “geheugenkaart” wordt een SD-geheugenkaart (Secure Digital) bedoeld.
Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld.
De namen van de menuonderdelen die op de cameramonitor verschijnen en
de namen van knoppen of meldingen die op de computermonitor verschijnen,
worden vet gedrukt weergegeven.
Schermvoorbeelden
In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen
weggelaten om aanduidingen op de monitor en de elektronische zoeker
duidelijker weer te geven.
Illustraties en monitorweergave
De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken
van uw camera en de monitorteksten op uw camera.
C Geheugenkaarten
De foto’s die met deze camera worden genomen, kunnen worden opgeslagen in het interne
geheugen van de camera of op een verwisselbare geheugenkaart. Als een geheugenkaart is
geplaatst, worden alle nieuwe foto’s opgeslagen op de geheugenkaart. Bewerkingen als wissen,
weergeven en formatteren worden alleen toegepast op de foto’s op de geheugenkaart. Als u het
interne geheugen wilt formatteren of gebruiken om foto’s op te slaan, te wissen of te bekijken, moet
u eerst de geheugenkaart verwijderen.
D
Dit symbool staat bij waarschuwingen
die vóór gebruik moeten worden
gelezen om schade aan de camera te
voorkomen.
Dit symbool staat bij tips die
aanvullende informatie geven over
het gebruik van de camera.
Dit symbool staat bij opmerkingen
die moeten worden gelezen voordat
u de camera gaat gebruiken.
Dit symbool geeft aan dat elders
in deze handleiding of in de
Snelhandleiding meer informatie
beschikbaar is.
A
B
C
2
Inleiding
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon’s streven naar permanente kennisoverdracht via continue productondersteuning
en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www. europe- nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ’s)
en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op
met de dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de volgende URL voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten
complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief
batterijladers, batterijen en lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik
met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en
veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en
goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD KAN
DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE
NIKON GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Het gebruik van oplaadbare Li-ion batterijen van derden zonder het Nikon hologram kan de werking
van de camera negatief beïnvloeden en/of resulteren in overhitting, ontbranding, breuk of lekkage
van de batterijen.
Neem voor meer informatie over originele Nikon accessoires contact op met een door Nikon
goedgekeurde leverancier.
Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het
beste enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet
aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de camera.
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden
vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijk toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de
hardware en software die in deze gebruikshandleidingen worden beschreven op elk gewenst
moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist
en volledig is en zou het op prijs stellen dat u de Nikon importeur op de hoogte brengt van
eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Holografisch zegel: Dit zegel duidt aan dit
apparaat een origineel Nikon product is.
3
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Inleiding
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd
met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld”
of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het
buitenland in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is
het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of
briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde
wettelijke documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren
van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques,
cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een
minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan
is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door
overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes,
zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken,
muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en fotos, wordt gereguleerd door de
nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale
kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto’s of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig
worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk
verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van
persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de
privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of
aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen
met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Vergeet
niet eventuele foto’s die u voor het welkomstscherm hebt geselecteerd te vervangen (A137).
Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van
eigendommen.
4
Inleiding
Onderdelen van de camera
Camerabody
7
8
11
12
10
13
4
5
9
1 2
3
6
Ingebouwde flitser geactiveerd
1
Hoofdschakelaar/Camera-aan-lampje
...................................................................... 19, 146
2 Keuzeknop........................................................10
3
Ingebouwde
microfoon..........................................80, 81, 87
4 Ingebouwde flitser.................................7, 32
5 m (activering flitser) knop..................7, 33
6 Oogje voor polskoord (×2)........................7
7 Deksel aansluitingen.................. 92, 94, 98
8 Kabelaansluiting............................ 92, 94, 98
9 Deksel voedingsaansluiting................155
10 Ontspanknop..................................................28
11
Zoomknop........................................................27
f : Groothoek.......................................27
g : Tele......................................................27
h: Miniatuurweergave ..................71
i : Zoomweergave...........................73
j : Help ....................................................14
12
Zelfontspannerlampje...............................35
AF-hulpverlichting....................................145
13 Objectief............................................... 160, 172
5
Onderdelen van de camera
Inleiding
13 14
16 17 18
15
11
12
9
8
6
7
10
1 2 3 54
1 x (monitor) knop .....................................14
2 Oogcorrectie...................................................14
3 Elektronische zoeker...................................14
4 s (display) knop ...................................15
5 Instelschijf .........................................................11
6 Luidspreker.......................................80, 86, 89
7 Monitor..................................................8, 15, 25
8 c (weergave) knop ..................................30
9 d knop.......... 13, 40, 82, 106, 129, 136
10 Multi-selector..................................................12
11 l (wissen) knop............ 30, 31, 80, 86, 90
12 k (selectie toepassen) knop................12
13 Statiefaansluiting
14
Batterijvak/
deksel kaartsleuf....................................18, 22
15 Dekselvergrendeling ..........................18, 22
16 Kaartsleuf ..........................................................22
17 Batterijvergrendeling..........................18, 19
18 Batterijvak..........................................................18
6
Onderdelen van de camera
Inleiding
De hoek van de monitor wijzigen
De monitor kan tot 45° omlaag en tot 90° omhoog worden gezet. Dit is handig om
te fotograferen met de camera in een hoge of lage stand.
B Opmerkingen over de monitor
Oefen geen overmatige kracht uit bij het wijzigen van de hoek van de monitor.
De monitor kan niet horizontaal bewogen worden.
Zet de monitor terug in de oorspronkelijke stand voor gebruik in normale situaties.
7
Onderdelen van de camera
Inleiding
Ingebouwde flitser uitschuiven en inklappen
Druk op de m (activering flitser) knop om de ingebouwde flitser te activeren.
Wanneer de ingebouwde flitser niet wordt gebruikt, druk de flitser dan rustig
omlaag tot deze dichtklikt.
De polsriem en de objectiefdop van de camera bevestigen
Hang de objectiefdop aan de riem en bevestig de riem
vervolgens aan de camera (op twee plaatsen).
B Objectiefdop
Verwijder de objectiefdop voordat u een foto maakt.
Telkens wanneer u geen foto’s maakt, bijv. zodra de camera is
uitgeschakeld of terwijl u de camera gewoon draagt, breng dan
de objectiefdop aan op de camera ter bescherming van het
objectief.
8
Onderdelen van de camera
Inleiding
De monitor
De volgende aanduidingen kunnen tijdens opname en weergave op de monitor
verschijnen (afhankelijk van de camera-instellingen).
Zie blz. 15 voor gedetailleerde informatie over het wijzigen van de monitorweergave
.
Opname
* Varieert afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Raadpleeg het hoofdstuk over de
betreffende stand voor meer informatie.
1/125
1/12 5
1/125 F2.8
F2.8
999
999
999
F2.8
1m00s
1m00s
1m00s
1m00s
999
999
999
9999
999 9
9999
1m00s
1m00s
29
30
24
31
32
33
34
2
7
13
9
8
12
10
11
13
15
16
18
b
a
17
23
21
25
26
27
28
35
2022 19
54
6
14
1
Opnamestand
*
....... 24, 40, 52, 56, 60, 81
2
Scherpstelmethode.....................................36
3
Zoomaanduiding..........................................27
4
Scherpstelaanduiding................................28
5
AE/AF-L aanduiding....................................51
6
Flitseraanduiding ..........................................34
7
Flitsstand............................................................32
8
Pictogram bewegingsdetectie..........144
9
Aanduiding batterijniveau......................24
10
Pictogram vibratiereductie (fotos)
.......................................................................25, 143
Pictogram elektronische
vibratiereductie (films)...............................84
11
Vertekeningscorrectie.............................126
12
Actieve D-Lighting.......................................70
13
Scherpstelveld.....................................28, 122
14
Scherpstelveld (gezichtsprioriteit)
....122
15
Aanduiding “datum niet ingesteld”
....162
Tijdzoneaanduiding.................................138
16
Datum afdrukken.......................................142
17
Beeldformaat................................................108
Filmopties..........................................................82
18
(a) Aantal resterende opnames
(fotos)........................................................... 24
(b) Filmduur..................................................... 81
19
Aanduiding intern geheugen.............. 25
20
Diafragma......................................................... 61
21
Beeldkwaliteit...............................................107
22
Sluitertijd........................................................... 61
23
Belichtingsaanduiding.............................. 65
24
ISO-waarde.............................................34, 116
25
Belichtingscorrectiewaarde................... 39
26
Belichtingscorrectie flitser....................125
27
Ruisonderdrukking....................................126
28
z/w + kleur .....................................................113
29
Beeldoptimalisatie.....................................111
30
Witbalansinstelling....................................114
31
Aanduiding zelfontspanner................... 35
Glimlachtimer................................................. 54
Knipperdetectie............................................ 55
32
Bracketing.......................................................121
33
Continu-opnamestand...................58, 118
34
Autostand........................................................58)
35
Cache-geheugen voor-opname
.....58, 59
9
Onderdelen van de camera
Inleiding
Weergave
* Varieert afhankelijk van de geselecteerde optie.
999/ 999
999/ 999
999/ 999
9999/9999
9999 /9999
9999/9999
1m00s
1m00 s
1m00s
1m00 s
1m00s
1m00s
999/ 999
999/ 999
999/ 999
12:00
12:0012:00
12:00
9999.JPG
9999.JPG9999.JPG
9999.JPG
15/05/2009
15/05/2009
15/05/2009
24351
10
11
12
7
6
ab
13
18
14
17
16
15
9
8
1
Opnamedatum.............................................. 20
2
Opnametijdstip............................................. 20
3
Beveiligingspictogram............................132
4
Volumeaanduiding ..............................80, 86
5
Aanduiding batterijniveau..................... 24
6
Beeldkwaliteit
*
.............................................107
7
Beeldformaat
*
..............................................108
Filmopties
*
........................................................ 82
8
(a) Nummer huidig beeld/totaal
aantal beelden........................................ 30
(b) Filmduur..................................................... 86
9
Aanduiding intern geheugen.............. 30
10
Opnameaanduiding
spraakmemo ................................................... 80
11
Weergaveaanduiding
spraakmemo ................................................... 80
12
Aanduiding filmweergave......................86
13
Pictogram printopdracht ..................... 103
14
Kleine kopie ............................................. 77, 78
15
Aanduiding zwarte rand.......................... 79
16
D-Lighting-pictogram...............................76
17
Pictogram snel retoucheren..................75
18
Bestandsnummer en -type................. 156
10
Inleiding
Basisfuncties
De keuzeknop
Verdraai de keuzeknop tot het gewenste pictogram bij de
markering naast de knop staat.
A
Auto (A24)
Kies deze eenvoudige
“richten en schieten”-
stand aanbevolen als u
voor het eerst met een
digitale camera werkt.
A, B, C, D (A60)
Kies deze standen voor
meer
instelmogelijkheden voor
sluitertijd en diafragma.
y Onderwerp
(A40)
In deze stand worden de
instellingen automatisch
geoptimaliseerd voor een
bepaald onderwerp.
Gebruik de optie voor
spraakopname als u
alleen geluid wilt
opnemen.
D Film (A81)
Kies deze stand om films
te maken.
x Autom.
scènekeuzeknop (A52)
Zodra u een foto kadreert,
kiest de camera
automatisch de meest
optimale opnamestand
en kunt u op eenvoudige
wijze fotograferen.
d Sport continu
(A56)
De camera maakt continu
foto’s op hoge snelheid
zodra de ontspanknop
volledig wordt ingedrukt.
E, F User Setting
(Gebruikersinstelling)
(A67)
Sla de instellingen op die
u heeft gemaakt in de
opnamestanden A, B, C
en D. Zodra de
instellingen zijn
opgeslagen, kunt u
fotograferen met deze
regelmatig gebruikte
instellingen door naar
deze stand te gaan.
11
Basisfuncties
Inleiding
De instelschijf
Draai de instelschijf rond om items te selecteren uit het menuscherm of om een van
de volgende functies te selecteren en configureren.
Voor de opname
Voor weergave
Stand Knop Beschrijving
A
Geprogrammeerd
automatisch
(keuzeknop ingesteld op A)
Flexibel programma wijzigen 62
Sluitertijdvoorkeuze auto
(keuzeknop ingesteld op B)
Gewenste sluitertijd kiezen 63
Diafragmavoorkeuze auto
(keuzeknop ingesteld op C)
Gewenst diafragma instellen 64
Handmatig
(keuzeknop ingesteld op D)
Kies de gewenste sluitertijd of het
gewenste diafragma (druk op de
multi-selector K om een andere
optie te selecteren)
65
Stand Knop Beschrijving
A
Schermvullende weergave of
miniatuurweergave
Een foto selecteren 30, 71
Kalenderweergave Een datum selecteren 72
Zoomweergave De zoomfactor wijzigen 73
Film-/geluidsweergave Vooruitspoelen/terugspoelen
86,
90
12
Basisfuncties
Inleiding
De multi-selector
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met de multi-selector eenvoudig standen
en menuopties selecteert en uw selectie bevestigt.
Voor de opname
Voor weergave
Voor het menuscherm
C Opmerking over de multi-selector
In de handleiding kunnen de knoppen omhoog, omlaag, links en rechts van de multi-selector
worden weergegeven als H, I, J en K.
Menu m (flitsstand) (A32) weergeven of
de bovenstaande optie selecteren
Selectie toepassen
Menu D (scherpstelstand) (A36) weergeven
of de onderstaande optie selecteren
n weergeven
(zelfontspanner/
glimlachtimer/
knipperdetectie)
(A35, 54) menu
Flits-stand
o-gids
(belichtings-
correctie) (A39)
weergeven
Selecteer
de vorige
foto
44
44
0004.JPG
0004.JPG
15/05/2009 15:30
15/05/2009 15:30
Selecteer de volgende foto
Selectie toepassen of
submenu weergeven
Opnamemenu
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Beeld optimaliseren
Witbalans
ISO-waarde
Lichtmeting
Kies de bovenstaande optie
Kies de
onderstaande optie
Teruggaan naar
vorige scherm.
Submenu
weergeven of
selectie toepassen
13
Basisfuncties
Inleiding
De d knop
Druk op de d knop om het menu weer te geven en opties voor de menu-items
te selecteren.
Gebruik de multi-selector om door de menu’s te navigeren (A12).
U kunt menu-items ook selecteren door aan de instelschijf te draaien.
Of kies de tab aan de linkerzijde om de opties voor elk menu-item weer te geven.
Druk op de d knop om het menu weer te verlaten.
Wisselen tussen de tabs
Opnamemenu
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Beeld optimaliseren
Witbalans
ISO-waarde
Lichtmeting
De geselecteerde optie
Verschijnt als er menu-opties volgen
Verschijnt als het menu twee of meer paginas beslaat
Bovenste tab:
Geef de menu’s weer voor de met
de keuzeknop geselecteerde stand
Middelste tab:
Geef het weergavemenu weer
•Onderste tab:
Geef het setup-menu weer
Opnamemenu
Continu
Auto bracketing
AF-veldstand
Autofocus-stand
Flitsbelichtingcorrectie
Auto bracketing
±0,3
±0,7
±1,0
Uit
Ruisonderdruk.
Druk op de k knop of op K
van de multi-selector om de
selectie toe te passen.
Verschijnt als er
menu-opties
voorafgaan
Druk op de k knop of op K van
de multi-selector om naar het
volgende stel opties te gaan.
Opnamemenu
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Beeld optimaliseren
Witbalans
ISO-waarde
Lichtmeting
Opnamemenu
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Beeld optimaliseren
Witbalans
ISO-waarde
Lichtmeting
Set-up
Welkomstscherm
Datum
Datum afdrukken
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
Monitorinstelling
Druk op J van de multi-
selector om de tab te
markeren.
Druk op HI van de multi-
selector om de tab te
selecteren en druk vervolgens
op de k knop of K.
Het gekozen menu
verschijnt.
14
Basisfuncties
Inleiding
Het helpscherm
Zodra onder in het menuscherm M verschijnt, kunt u de zoomknop naar g (j)
draaien om een beschrijving op te roepen van de geselecteerde menuoptie.
Om terug te keren naar het menu, draait u de zoomknop nogmaals naar g (j).
De x (monitor) knop
Druk op de x (monitor) knop om te schakelen tussen de monitor en de
elektronische zoeker. Schakel naar de optie die het best bij de opnamesituatie past.
Gebruik de elektronische zoeker bijvoorbeeld op heldere plaatsen waar de monitor
nauwelijks zichtbaar is.
B Oogcorrectie voor elektronische zoeker
Als de oogcorrectie voor de elektronische zoeker niet correct is
ingesteld en u dus geen scherp beeld ziet, stel de oogcorrectie dan
bij via de oogcorrectie-regeling. Kijk hiertoe door de zoeker en
draai de oogcorrectie-regeling zover tot u scherp ziet.
Let op dat u niet met uw vingertoppen resp. nagels in uw oog
komt terwijl u de oogcorrectie instelt.
Witbalans
Kies een instelling die past bij
het soort licht voor een juiste
kleurweergave.
Terug
1616
1/1251/125 F2.8F2.81/125 F2.8
1616
1/1251/125 F2.8F2.81/125 F2.8
16
16
16
1/125
1/125
F2.8
F2.8
16
1/125 F2.8
16
Elektronische zoeker
Monitor
Oogcorrectie
15
Basisfuncties
Inleiding
De s (display) knop
Druk op de s knop om te schakelen naar
informatieweergave op de monitor tijdens
opname en weergave.
1 Alleen beschikbaar indien de keuzeknop is ingesteld op A, B, C, D, E of F
2 De helderste delen van het beeld (hoge lichten) zullen knipperen. Gebruik de hoge lichten-
controle om de belichting te bepalen.
3 Een grafiek die de helderheidsverdeling aangeeft. De horizontale as geeft het helderheidsniveau
van de pixels aan, van links naar rechts oplopend van donker naar licht. De verticale as geeft aan
hoeveel pixels van elk helderheidsniveau er in het beeld voorkomen
4 De opnamedata bestaan uit de mapnaam, bestandsnaam, opnamestand (A, B, C of D),
sluitersnelheid, belichtingscorrectie, ISO-waarde en het bestandsnummer/totaal aantal opnames
worden weergegeven.
A wordt weergeven als de opnamestand A, y, x, d of A is gekozen.
Voor de opname
Informatie weergeven
Geeft de foto en de
opnamedata weer.
Rasters
1
Een kader weergeven om het
beeld te kadreren.
Informatie verborgen
Geeft alleen de foto weer.
Voor weergave
Foto-informatie weergeven
Geeft de foto en de foto-
informatie weer.
Opnamedata weergeven
(geldt niet voor films)
Hoge lichten
2
, histogram
3
en
opnamegegevens
4
weergeven.
Informatie verborgen
Geeft alleen de foto weer.
16
16
16
1/125
1/125
F2.8
F2.8
16
16
1/125
1/125
F2.8
F2.8
16
44
100NIKON
0004.JPG
64
P
ISO
1/125
F2.8
+1.0
4
4
4
4
44
0004.JPG
0004.JPG
15/05/2009 15:30
15/05/2009 15:30
16
Eerste stappen
Eerste stappen
De batterij opladen
Laad de oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5 (meegeleverd) op in de batterijlader
MH-61 (eveneens meegeleverd).
1
Sluit het netsnoer aan in de volgorde 1-2.
Het CHARGE-lampje gaat branden.
2
Plaats de batterij in de batterijlader door de
batterij naar voren te schuiven 1 en vervolgens
naar onder te drukken totdat deze vastklikt 2.
Het oplaadlampje (CHARGE) gaat knipperen zodra het
opladen start.
Het opladen is voltooid wanneer het oplaadlampje
(CHARGE) stopt met knipperen.
Het duurt ongeveer twee uur om een volledig lege batterij op
te laden.
In de volgende tabel wordt de status van het
oplaadlampje (CHARGE) uitgelegd.
oplaadlampje
(CHARGE)
Beschrijving
Knippert Batterij laadt op.
Aan Batterij is volledig opgeladen.
Knippert
De batterij is niet goed geplaatst. Verwijder de batterij en
plaats deze opnieuw in de batterijlader en zorg ervoor dat de
batterij vlak komt te liggen.
De temperatuur laat gebruik niet toe. Gebruik de lader in een
ruimte waarin de omgevingstemperatuur tussen 5 en 35 °C ligt
om de batterij op te laden.
De batterij is defect. Trek de stekker van de lader onmiddellijk
uit het stopcontact en probeer deze batterij niet meer op te
laden. Laat de batterij en de lader controleren bij een door
Nikon erkende servicedienst.
17
De batterij opladen
Eerste stappen
3
Verwijder de batterij en trek de lader uit het stopcontact.
B Opmerkingen over de batterijlader
Gebruik de meegeleverde batterijlader alleen met een oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5. Gebruik
geen batterijen die niet geschikt zijn.
Lees, voordat u de batterijlader in gebruik neemt, de waarschuwingen op pagina “Voor uw
veiligheid” (Aii) van deze handleiding en neem deze waarschuwingen in acht.
B Opmerkingen over de batterij
Lees, voordat u de batterij in gebruik neemt, de waarschuwingen op pagina “Voor uw veiligheid”
(Aii) van deze handleiding en neem deze waarschuwingen in acht.
Lees, voordat u de batterij gaat gebruiken, de waarschuwingen over “De batterij” (A159) en in het
hoofdstuk “Behandeling van uw camera” en neem deze in acht.
Als de batterij gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, laad deze dan tenminste eenmaal
per zes maanden op en maak de batterij volledig leeg voordat u deze weer opbergt.
C Opmerking over netvoeding
Om de camera gedurende lange tijd van stroom te voorzien, gebruikt u de lichtnetadapter EH-62A
(apart verkrijgbaar bij Nikon) (A155). Gebruik in geen geval een ander model of merk
lichtnetadapter. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan
de camera.
18
Eerste stappen
De batterij plaatsen
Plaats een oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5 (meegeleverd) in de camera.
Laad de batterij op voordat u deze voor het eerst gebruikt of wanneer de batterij
bijna leeg is (A16).
1
Open het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf.
2
Plaats de batterij.
Plaats de batterij met de positieve (+) en de negatieve
(–) pool in de juiste richting, zoals aangegeven op het
label in het batterijvak.
Duw met de batterij de oranje batterijvergrendeling in
de richting van de pijl 1 en plaats de batterij volledig
2. Zodra de batterij volledig is geplaatst, houdt de
batterijvergrendeling deze op de plaats.
B De batterij correct plaatsen
Als u probeert de batterij ondersteboven of
achterstevoren te plaatsen, kan dit schade aan de
camera veroorzaken. Controleer of de batterij correct is
geplaatst.
3
Sluit het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf.
Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf 1,
en schuif de vergrendeling van het deksel naar de
stand Z 2.
19
De batterij plaatsen
Eerste stappen
De batterij verwijderen
Zet de camera uit en controleer of het camera-aan-
lampje en de monitor uit zijn voordat u het deksel van
het batterijvak/de kaartsleuf opent.
U verwijdert de batterij door het deksel van het
batterijvak/de kaartsleuf te openen en de oranje
batterijvergrendeling in de aangegeven richting te
schuiven 1. U kunt de batterij vervolgens met de hand
verwijderen 2.
De batterij kan zeer warm worden tijdens gebruik.
Wees daarom voorzichtig wanneer u de batterij
verwijdert.
De camera aan- en uitzetten
Verwijder de objectiefdop voordat u de camera aanzet.
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de
monitor wordt ingeschakeld.
De camera wordt uitgeschakeld door op de
hoofdschakelaar te drukken als het camera-aan-lampje
(groen) brandt of de monitor is ingeschakeld.
Als de camera uit staat, kunt u deze door de knop de c knop in te drukken en
ingedrukt te houden in de weergavestand zetten (A30).
Als Lensfout wordt getoond, controleer dan of de objectiefdop is verwijderd en
zet de camera opnieuw aan.
D Automatische uitschakeling in opnamestand (stand-by)
Als geen handelingen worden uitgevoerd gedurende ongeveer één minuut (standaardinstelling),
wordt de monitor automatisch uitgeschakeld en gaat de camera naar standby-stand. Als de camera
hierna nog 3 minuten lang niet bediend wordt, schakelt de camera zichzelf uit (automatische
uitschakeling).
Als de monitor uit is in stand-by stand, kunt u deze weer activeren door op de hoofdschakelaar of
ontspanknop te drukken.
De tijdsduur waarna de camera zichzelf in de stand-by stand zet, kan worden gewijzigd via de
Automatisch uit optie (A146) in het setup-menu (A135).
20
Eerste stappen
Taal, datum en tijd instellen
De eerste keer dat u de camera aanzet, verschijnt een menu voor taalselectie.
1
Druk op de hoofdschakelaar om de camera
aan te zetten.
Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de
monitor wordt ingeschakeld.
Verwijder de objectiefdop.
2
Gebruik de multi-selector om de
gewenste taal te selecteren en druk
op de k knop.
Zie “De multi-selector” (A12) voor
informatie over het gebruik van de multi-
selector.
3
Selecteer Ja en druk op de k knop.
Als u Nee selecteert, worden datum en tijd niet
ingesteld.
4
Druk op J of K van de multi-selector om de
eigen tijdzone te kiezen (A140) en druk
vervolgens op de k knop.
D Zomertijd
Als de zomertijd van kracht is, druk dan op
H
van de multi-selector in
het tijdzoneselectiescherm zoals vermeld in stap 4 om de zomertijd-
optie te kiezen.
Als de zomertijd-optie is geactiveerd, wordt W weergegeven aan
de bovenzijde van de monitor.
Om de zomertijd-optie te deactiveren, drukt u op I.
Datum
Tijd/datum instellen?
Nee
Ja
Terug
London
Casablanca
Terug
London
Casablanca
21
Taal, datum en tijd instellen
Eerste stappen
5
Voer de datum in.
Druk op H of I om het gemarkeerde item te
bewerken.
Druk op K om het gemarkeerde item in deze volgorde
te verplaatsen:
D (dag) M (maand) J (jaar) uur minuut
DMJ (de volgorde waarin de dag, de maand en het jaar
worden weergegeven)
Druk op J om terug te keren naar de vorige cursorpositie.
6
Kies de volgorde waarin de dag, de maand en
het jaar worden weergegeven.
7
Controleer of de objectiefdop is verwijderd en druk op de k knop.
De instellingen worden toegepast en de monitor schakelt over naar de opnamestand.
Het objectief schuift nu uit.
D Wijzigen van datum en tijd
Kies Datum uit het Datum item (A138) in het setup-menu (A135) om de actuele datum en tijd
te wijzigen en volg te de procedure zoals vermeld onder stap 5 hierboven.
Kies Tijdzone uit het Datum item in het setup-menu om de tijdzone en zomertijd-instellingen te
wijzigen (A138).
200901
00 00
01
Datum
J
MD
Bewerk.
200905
15 10
15
J
MD
Bewerk.
Datum
22
Eerste stappen
Een geheugenkaart plaatsen
Foto-, geluid- en filmbestanden worden opgeslagen in het interne geheugen van
de camera (circa 47 MB groot) of op verwisselbare geheugenkaarten (apart
verkrijgbaar) (A155).
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden gegevens
automatisch op de geheugenkaart opgeslagen en kunnen de gegevens op
de geheugenkaart worden weergegeven, gewist of overgezet. Verwijder de
geheugenkaart als u gegevens in het interne geheugen wilt opslaan of
gegevens uit het interne geheugen wilt weergeven, wissen of overzetten.
1
Controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor uit zijn en open het deksel van het
batterijvak/de kaartsleuf.
Vergeet niet om de camera uit te schakelen voordat u
het batterijvak/de kaartsleuf opent.
2
Plaats de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart correct in de sleuf zoals rechts
weergegeven, tot deze op zijn plaats klikt.
Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf nadat
u de geheugenkaart heeft geplaatst.
B De geheugenkaart correct plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of
achterstevoren plaatst, kan dit de camera of de kaart
beschadigen. Controleer of de geheugenkaart correct is
geplaatst.
Een geheugenkaart verwijderen
Voordat u de geheugenkaart verwijdert, zet u de
camera uit en controleert u of het camera-aan-lampje
en de monitor uit zijn.
Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf en
druk voorzichtig op de geheugenkaart 1, zodat deze
gedeeltelijk wordt uitgeworpen. U kunt de kaart
vervolgens met de hand verwijderen 2.
23
Een geheugenkaart plaatsen
Eerste stappen
B Een geheugenkaart formatteren
Als u het bericht hier rechts ziet terwijl de camera aan staat, moet u
de geheugenkaart formatteren voordat u deze kunt gebruiken. Let
op: tijdens het formatteren (A147) worden alle gegevens op
de geheugenkaart permanent gewist. Maak daarom kopieën
van fotos die u wilt bewaren, voordat u de geheugenkaart gaat
formatteren.
Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en druk op de k
knop. Wanneer het bevestigingsvenster verschijnt, selecteer dan Formatteren en druk op k om het
formatteren te starten.
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet voordat het
formatteren is voltooid.
Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera
plaatst, moet u deze kaart voor gebruik in combinatie met deze camera formatteren (A147).
B Schrijfbeveiliging
Geheugenkaarten bevatten een schuifje voor
schrijfbeveiliging. Als dit schuifje in de “vergrendel”-
stand staat, kunnen er geen gegevens worden
weggeschreven naar, resp. gewist worden op de kaart.
Als het schuifje in “vergrendel”-stand staat, kunt u de
kaart ontgrendelen door het schuifje in de “schrijf”-stand
te plaatsen om foto’s te kunnen opslaan resp. te wissen of
om de geheugenkaart te wissen.
B Geheugenkaarten
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital).
Tijdens het formatteren, het schrijven en wissen van gegevens en het overzetten van gegevens van
de geheugenkaart naar de computer mag u de onderstaande handelingen niet uitvoeren. Als u
deze waarschuwing negeert, kunnen de volgende handelingen leiden tot gegevensverlies of
beschadiging van de camera of de geheugenkaart:
- De geheugenkaart verwijderen
- De batterij verwijderen
- De camera uitzetten
- De lichtnetadapter loskoppelen
Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
Haal geheugenkaarten niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan.
Laat geheugenkaarten niet vallen, verbuig ze niet en stel ze niet bloot aan water of sterke
schokken.
Raak de metalen contactpunten niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen.
Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart.
Zorg dat geheugenkaarten niet worden blootgesteld aan hoge temperaturen en laat ze niet in de
volle zon of in een gesloten auto liggen.
Voorkom blootstelling aan vochtigheid, stof of corrosieve gassen.
Ongeformatteerde kaart.
Kaart formatteren?
Nee
Ja
Schrijfbeveiliging
24
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
Basisstappen voor fotos maken en weergeven: Autostand
Stap 1: De camera inschakelen en de stand
A
(auto) selecteren
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u fotos maakt in de stand A (auto). Deze
automatische stand voor “richten en schieten” wordt aanbevolen als u voor het
eerst een digitale camera gebruikt.
1
Draai de keuzeknop naar A.
2
Verwijder de objectiefdop en druk op de
hoofdschakelaar.
De camera wordt aangezet en de lens schuift uit.
Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de
monitor wordt ingeschakeld.
3
Controleer het batterijniveau en het aantal
resterende opnamen op de monitor.
Batterijniveau
Aantal resterende opnamen
Het aantal resterende opnamen wordt weergegeven.
Het aantal fotos dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het
interne geheugen of de geheugenkaart, de beeldkwaliteit en het beeldformaat (A109).
Monitor Beschrijving
GEEN
AANDUIDING
Batterij is volledig opgeladen.
B
Batterij is bijna leeg; u moet de batterij
binnenkort opladen of vervangen.
N
Batterij bijna
leeg.
Kan geen opnames maken. Laad de
batterij op of vervang deze door een
volledig opgeladen batterij.
16
1/125
F2.8
1/125 F2.8
16
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende
opnamen
25
Stap 1: De camera inschakelen en de stand A (auto) selecteren
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
Aanduidingen in de A (auto) stand
D Opmerking over de flitser
Wanneer de ingebouwde flitser wordt ingeklapt, dan wordt de instelling van de flitser vast ingesteld
op uit en verschijnt er W aan de bovenzijde van de monitor. In situaties waarbij de flitser nodig is,
zoals op donkere plaatsen of als het onderwerp met tegenlicht wordt gefotografeerd, moet de
ingebouwde flitser (A33) worden geactiveerd.
D Beschikbare functies in de stand A (auto)
In de stand A (auto) kunt u de scherpstelstand (A36) en belichtingscorrectie (A39) toepassen en
fotograferen met gebruik van de flitsstand (A32) en de zelfontspanner (A35). Druk op de d
knop in de A (auto) stand als u opties voor het opnamemenu Beeldkwaliteit (A107) en
Beeldformaat (A108) wilt instellen.
D Vibratiereductie
Als Aan (standaardinstelling) is gekozen voor Vibratiereductie (A143), reduceert de camera op
effectieve wijze cameratrillingen die ontstaan als opnames worden gemaakt in zoomstand of met
lage sluitersnelheden.
Zet Vibratiereductie op Uit als u een statief gebruikt om de camera stil te houden tijdens het maken
van opnames.
16
16
1/125
1/125
F2.8
F2.8
1/125 F2.8
16
Aanduiding intern geheugen
Foto’s worden opgeslagen in het interne
geheugen.
Als een geheugenkaart is geplaatst, wordt
C niet weergegeven en worden foto’s op
de geheugenkaart opgeslagen.
Diafragma (A61)
Sluitertijd (A61)
Opnamestand
A
wordt
weergegeven in de
A
(auto) stand.
Pictogram
vibratiereductie
Reduceert het effect van
cameratrillingen.
Beeldkwaliteit en beeldformaat
De combinatie van beeldformaat
en beeldkwaliteit (compressie)
wordt weergegeven. De
standaardinstellingen zijn W
(Normaal) voor beeldkwaliteit
en G (4000 × 3000) voor
beeldformaat.
26
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
Stap 2: Het beeld kadreren
1
Houd de camera gereed.
Houd de camera stevig met beide handen vast.
Zorg dat uw vingers, haar, camerariem en andere zaken niet voor het objectief, flitser,
AF-hulpverlichting, microfoon en luidspreker komen.
2
Kadreer het beeld.
Plaats het hoofdonderwerp ongeveer in het midden
van de monitor.
De elektronische zoeker gebruiken
Als het omgevingslicht te fel is om het monitorbeeld goed te kunnen zien, gebruikt
u de elektronische zoeker om de beelduitsnede te kiezen. Druk op x om de
elektronische zoeker in te schakelen (A14).
Als de oogcorrectie voor de elektronische zoeker niet correct is ingesteld, draai dan
de oogcorrectie-regeling naar de stand waarin de weergave het scherpst is (A14).
16
1/125
F2.8
1/125 F2.8
16
27
Stap 2: Het beeld kadreren
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
De zoom gebruiken
Verdraai de zoomknop om optisch zoomen te activeren.
Draai de knop in de richting van
g
om in te zoomen op
het onderwerp.
Of draai de knop in de richting van
f
voor een grotere
beeldhoek.
Draai de zoomknop volledig in een van beide
richtingen om de zoom snel in te stellen; indien u deze
deels draait, wordt de zoom langzaam ingesteld.
Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op
de monitor zodra de zoomknop wordt verdraaid.
Digitale zoom
Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische zoom, kunt u de digitale zoom
activeren door de zoomknop in de richting van
g
te draaien; de digitale zoom wordt
geactiveerd. Het onderwerp kan max. 4× optische zoomfactor worden vergroot.
Wanneer digitale zoom van kracht is, wordt scherpgesteld op het midden van het beeld
en wordt het scherpstelveld niet weergegeven.
C Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruik gemaakt van een techniek die
interpolatie wordt genoemd om beeld te vergroten (A108); deze techniek resulteert in een geringe
afname van de beeldkwaliteit naarmate verder digitaal wordt ingezoomd.
Interpolatie wordt gebruikt bij zoomstanden hoger dan V. Als de zoomfactor verder wordt
verhoogd dan de V-stand, wordt interpolatie geactiveerd en wordt de zoomindicatie geel ten teken
dat interpolatie wordt toegepast.
V gaat naar rechts naarmate het beeldformaat kleiner wordt en biedt de gebruiker de mogelijkheid
de zoompositie te kiezen waarbij fotograferen zonder interpolatie nog mogelijk is bij de actuele
instelling voor beeldkwaliteit/-formaat.
Door gebruik te maken van Digitale zoom (A145) in het setup-menu (A135), is het mogelijk
om de vergroting van de digitale zoom te beperken tot een bereik waarbinnen beelden niet te veel
afnemen in kwaliteit, resp. om de digitale zoom zodanig in te stellen dat deze niet kan worden
gekozen.
Uitzoomen Inzoomen
Optische zoom Digitale zoom
Optische zoom (tot 24×). De digitale zoom is geactiveerd.
Als het beeldformaat te klein is
28
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
Stap 3: Scherpstellen en afdrukken
1
Druk de ontspanknop half in.
De camera stelt scherp op het onderwerp dat zich
binnen het middelste scherpstelveld bevindt. Zodra dit
gezicht scherp is, licht het scherpstelveld groen op.
Als digitale zoom is geactiveerd, wordt geen scherpstelveld weergegeven. Zodra de
camera scherpstelt op het onderwerp in het midden van het kader, wordt de
scherpstelindicatie (A8) groen.
De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de
ontspanknop half ingedrukt houdt.
Als de ontspanknop half is ingedrukt en de camera niet kan scherpstellen, knippert het
AF-veld of de scherpstelindicatie rood. Wijzig de compositie en druk de ontspanknop
opnieuw half in.
2
Druk de ontspanknop helemaal in.
De sluiter wordt bediend en de foto wordt opgeslagen
op de geheugenkaart of in het interne geheugen.
D De ontspanknop half/volledig indrukken
De camera heeft een ontspanknop die werkt in twee fasen. U stelt de scherpstelling en de belichting
in door de ontspanknop half in te drukken, waarbij u stopt zodra u weerstand voelt. De scherpstelling
en de belichting worden vergrendeld zolang u de ontspanknop in deze stand ingedrukt houdt. Druk
de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en een foto te maken.
Druk de ontspanknop niet te hard in. Dit kan cameratrilling en onscherpe fotos tot gevolg hebben.
1/125
F2.8
1/125 F2.8
Druk de ontspanknop half
in om de scherpstelling en
de belichting te
vergrendelen.
Druk de ontspanknop
helemaal in om de foto
te maken.
29
Stap 3: Scherpstellen en afdrukken
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
B Tijdens de opname
Terwijl foto’s worden opgeslagen, knippert het aantal resterende opnamen. Open het deksel van
het batterijvak/de kaartsleuf niet terwijl fotos worden opgeslagen. Als u in dit geval de stroom
wordt onderbroken of de geheugenkaart wordt verwijderd, kan dit leiden tot gegevensverlies of
beschadiging van de camera of de geheugenkaart.
B Autofocus
Autofocus levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. Het kan soms
voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het actieve
scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen oplicht:
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon
achter het onderwerp staat en belangrijke details in de schaduw liggen).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op
de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld
wanneer het onderwerp in een kooi zit).
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te
stellen, of stel scherp op een ander onderwerp en gebruik de scherpstelvergrendeling. Als u de
scherpstelvergrendeling gebruikt, moet de afstand tussen de camera en het onderwerp waarop de
scherpstelling is vergrendeld, even groot zijn als de afstand tot het eigenlijke onderwerp.
D Scherpstelvergrendeling
Gebruik de scherpstelvergrendeling om als Centrum is geselecteerd voor AF-veldstand en u wilt
scherpstellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van het beeld bevindt.
De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet veranderen.
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de belichting vergrendeld.
D AF-hulpverlichting
Als het onderwerp schaars verlicht is, kan de AF-hulpverlichting (A145) gaan branden wanneer u
de ontspanknop half indrukt.
1/125
1/125
F2.8
F2.8
1/1251/125
1/125
F2.8
F2.8
1/125
16
16
1/125
1/125
F2.8
F2.8
1/125 F2.8F2.8F2.8
16
Kadreer het
scherp te
stellen
onderwerp met
de camera
Druk de
ontspanknop
half in.
Wacht tot het
scherpstelveld
groen wordt.
Blijf de ontspanknop
half ingedrukt
houden en pas de
kadrering aan.
Druk de
ontspanknop
helemaal in
om de foto te
maken.
30
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
Stap 4: Fotos weergeven en wissen
Fotos bekijken (weergavestand)
Druk op de c knop.
De laatst gemaakte foto wordt in de
weergavestand schermvullend afgebeeld.
Druk op H, I, J of K van de multi-
selector om andere fotos te bekijken. Houd
de knoppen ingedrukt door snel door de
fotos te stappen.
U kunt fotos ook selecteren door aan de instelschijf te draaien.
Fotos kunnen kort met een lage resolutie worden weergegeven terwijl ze van de
geheugenkaart of uit het interne geheugen worden gelezen.
Druk op de c knop of op de ontspanknop om naar de opnamestand te gaan.
Als C wordt weergegeven, worden de fotos uit het interne
geheugen getoond. Wanneer een geheugenkaart is
geplaatst, wordt C niet weergegeven en worden de fotos
op de geheugenkaart getoond.
Fotos wissen
1
Druk op l om de foto te wissen
die op de monitor wordt
weergegeven.
2
Gebruik de multi-
selector om Ja te
selecteren en druk op
de k knop.
Als u wilt afsluiten zonder
de foto te wissen, selecteert
u Nee en drukt u op de k
knop.
44
0004.JPG
15/05/2009 15:30
Aanduiding intern geheugen
1 beeld wissen?
Nee
Ja
Gereed
31
Stap 4: Fotos weergeven en wissen
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
C Beschikbare opties in weergavestand
De volgende opties zijn beschikbaar bij schermvullende weergave.
C De c knop indrukken om de camera aan te zetten
Als de camera uit staat, kunt u deze door de knop de c knop in te drukken en ingedrukt te houden
in de weergavestand zetten. De objectief zal niet uitschuiven.
C Foto’s weergeven
Fotos in het interne geheugen kunnen alleen worden weergegeven als geen geheugenkaart is
geplaatst.
Fotos die zijn gemaakt met de instelling gezichtsprioriteit (A123), worden tijdens
schermvullende weergave gedraaid indien nodig.
Als de monitor in de stand-by stand staat door de automatische uitschakeling van de camera, kunt
u op de c knop drukken om deze te activeren (A146).
C Laatst gemaakte foto wissen in opnamestand
Druk in de opnamestand op l om de laatste foto te wissen.
D Meerdere fotos wissen
Kies Wissen (A132) uit het weergavemenu (A129) om meerdere foto’s te wissen.
Optie Knop Beschrijving A
Zoomweergave g (i)
Vergroot de foto die momenteel wordt
weergegeven op de monitor, tot ca. 10×.
Druk op de k knop om terug te keren naar
schermvullende weergave.
73
Miniatuurweergave/
kalenderweergave
f (h)
4, 9 of 16 miniaturen of de kalender
weergeven.
71
Foto-informatie
verbergen of tonen
s
Opname- en foto-informatie op monitor
verbergen of tonen
15
Schakelen tussen
weergaves
x
Wisselen tussen weergave via monitor of
elektronische zoeker.
14
Spraakmemo’s
opnemen/afspelen
k
Spraakmemo’s van maximaal 20 seconden
opnemen of afspelen.
80
Terug naar de
opnamestand
c
Druk op de c knop of op de ontspanknop
om naar de laatst gekozen opnamestand
terug te gaan.
30
1 beeld wissen?
Nee
Ja
32
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
De flitser gebruiken
In donkere omgevingen of bij onderwerpen in tegenlicht, kunt u gebruik maken
van de flitser door deze uit te schuiven.
De flitser heeft een bereik van ong. 0,5 tot 8,0 m voor groothoek en ong. 1,7 tot 5,0 m voor
tele (als ISO-waarde is ingesteld op Automatisch).
Pas de instelling van de flitser aan op de situatie.
U
Auto
Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
V
Automatisch met rode-ogenreductie
Vermindert “rode ogen” in portretten (A34).
W
Uit
De flitser wordt niet gebruikt, ook niet bij weinig licht.
X
Invulflits
De flitser wordt bij elke foto gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en
onderwerpen met tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y
Lange sluitertijd
Invulflits wordt gecombineerd met lange sluitertijd.
De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het
donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
Z
Synchronisatie op het tweede gordijn
De flitser gaat af vlak voordat de sluiter dichtgaat. De resulterende lichtstroom achter
bewegende onderwerpen geeft het effect van snelheid.
33
De flitser gebruiken
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
De flitsstand instellen
1
Druk op m (activering flitser) knop.
De ingebouwde flitser wordt geactiveerd.
Wanneer de ingebouwde flitser wordt ingeklapt, wordt de flitsmodus vast ingesteld op
W
(uit).
2
Druk op m (flitsstand).
De flitsstand wordt weergegeven.
3
Gebruik de multi-selector om de gewenste
stand te selecteren en druk op de k knop.
Het pictogram voor de geselecteerde flitsstand
verschijnt boven in de monitor.
Als u U (auto) instelt, verschijnt het pictogram D
gedurende een paar seconden ook al worden
monitoraanduidingen (A15) weergegeven.
Als u niet binnen enkele seconden op de k knop drukt
om een instelling toe te passen, wordt de selectie
geannuleerd.
B Ingebouwde flitser inklappen
Wanneer de ingebouwde flitser niet wordt gebruikt, druk de flitser dan
rustig omlaag tot deze dichtklikt (A7).
Flits-stand
1/125
1/125
F2.8
F2.8
1/125
16
16
F2.8
16
34
De flitser gebruiken
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
B Fotograferen bij weinig licht en uitgeschakelde flitser (W)
Gebruik een statief om de camera stabieler te maken tijdens opnamen en cameratrillingen te
vermijden. Zet Vibratiereductie (A143) op Uit als u een statief gebruikt om de camera stil te
houden tijdens het maken van opnames.
De E aanduiding wordt weergegeven zodra de camera de gevoeligheid automatisch verhoogt.
In fotos die worden gemaakt terwijl E wordt weergegeven, kan lichte beeldruis optreden.
B Opmerking over het gebruik van de flitser
Als u de flitser gebruikt, kan de weerkaatsing van het flitslicht door stofdeeltjes in de lucht lichte vlekjes in
de fotos veroorzaken. Om dit effect te verminderen, selecteert u
W
(Uit) of maakt u foto’s met de
ingebouwde flitser ingeklapt.
C De flitseraanduiding
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
Aan: Flitser wordt gebruikt wanneer de foto wordt
gemaakt.
Knippert: Flitser wordt opgeladen. Wacht enkele seconden en
probeer het opnieuw.
Uit Flitser wordt niet gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt.
C Flitsstandinstelling
De standaardinstelling voor de flitsstand verschilt per opnamestand
- A (auto)-stand: U (auto)
- A, B, C, D stand: U (auto)
- Onderwerpstand: De beschikbaarheid hangt af van de onderwerpstanden (A41 tot 47).
- x (auto-opnamestandkeuze): U (auto) de camera kiest automatisch de optimale instelling
van de flitsstand voor de geselecteerde opnamestand (A32).
- d (Sport continu) stand: W (uit)
- Intervalfilm: U (auto)
De flitsstandinstelling V (auto met rode-ogenreductie) toegepast in de A (auto) stand wordt
opgeslagen in het geheugen van de camera en blijft daarin ook als de camera wordt uitgeschakeld;
de instelling wordt opnieuw gebruikt zodra de A (auto) stand weer wordt gekozen.
Voor opnamestand A, B, C en D wordt de instelling van de flitsstand opgeslagen in het
geheugen van de camera en blijft daarin opgeslagen, ook als de camera wordt uitgeschakeld.
C Rode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor Geavanceerde rode-ogenreductie (“In-Camera Red-Eye Fix”).
Voordat de hoofdflits afgaat, geeft de flitser eerst een paar zwakke flitsen af waardoor het rode-
ogeneffect wordt onderdrukt.
Vervolgens analyseert de camera de foto: als er rode ogen worden gedetecteerd, worden deze
gebieden eerst in de camera bewerkt voordat de foto wordt opgeslagen.
Houd er bij rode-ogenreductie rekening mee dat het na het indrukken van de ontspanknop wat
langer duurt voordat de foto wordt gemaakt. Deze stand is daarom niet zo geschikt voor het
vastleggen van snelle acties waarbij de sluiter snel moet reageren. Bovendien duurt het bij rode-
ogenreductie wat langer voordat u de volgende foto kunt maken. Deze Geavanceerde rode-
ogenreductie zal niet bij alle situaties het gewenste resultaat opleveren. In sporadische gevallen
zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera worden nabewerkt. Gebruik in zon
geval een andere opnamestand en probeer het opnieuw.
35
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
Fotos maken met de zelfontspanner
De zelfontspannerfunctie is handig als u een foto van uzelf wilt maken, bijv. als
herinnering, maar ook om cameratrilling te voorkomen als de ontspanknop wordt
ingedrukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Zet
Vibratiereductie (A143) uit bij gebruik van een statief.
1
Druk op n (zelfontspanner).
Het zelfontspannermenu verschijnt.
2
Selecteer met de multi-selector 10s of 2s en
druk daarna op k knop.
•10s (tien seconden): zeer geschikt voor portretten.
•2s (twee seconden): geschikt voor het voorkomen van
cameratrilling.
De geselecteerde zelfontspannerstand wordt
weergegeven.
Als u niet binnen enkele seconden op de
k
knop drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3
Kadreer het beeld en druk de
ontspanknop half in.
Scherpstelling en belichting worden
ingesteld.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
De zelfontspanner start en het aantal seconden
tot de opname wordt op de monitor
weergegeven. Het zelfontspannerlampje
knippert. Het lampje stopt één seconde voordat
de foto wordt genomen met knipperen en blijft
branden totdat de opname is gemaakt.
Nadat de opname is gemaakt, gaat de
zelfontspanner OFF.
Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat
de foto is genomen, drukt u nogmaals op de
ontspanknop.
D Opmerking over a (glimlachtimer) en y (knipperdetectie)
Als a of y wordt gekozen, ontspant de sluiter automatisch (A54) bij detectie van glimlachende
gezichten bij gebruik van gezichtsprioriteit.
Zelfontspanner
1/125
F2.8
1/125 F2.8
9
1/125
F2.8
1/125
9
F2.8
36
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
Scherpstelstand gebruiken
Kies een scherpstelstand die past bij het onderwerp en de compositie.
Beschikbare scherpstelstanden in elk van de opnamestanden
* 1 Standaardinstelling voor elke opnamestand.
*2 De beschikbaarheid van de scherpstelstanden en de standaardinstelling hangt af van de gekozen
opnamestand (
A
41 tot 51).
*3 De camera stelt de scherpstelstand in volgens de opnamemodus die automatisch bepaald is
(A52).
C De instelling van de scherpstelstand
Voor opnamestand A, B, C en D wordt de gewijzigde instelling van de scherpstelstand opgeslagen
in het geheugen van de camera en blijft daarin opgeslagen, ook als de camera wordt uitgeschakeld.
A
Autofocus
De camera stelt automatisch scherp op het onderwerp. Gebruik deze stand indien de
afstand tussen onderwerp en objectief 50 cm of meer bedraagt, of 1,7 m of meer
terwijl de camera helemaal is uitgezoomd.
D
Macro close-up
Gebruik deze stand voor close-ups van bloemen of kleine voorwerpen.
De dichtstbijzijnde opnamepositie die mogelijk is kan verschillen, afhankelijk van de
zoompositie. Wanneer de zoomaanduiding zich aan de groothoekzijde bevindt,
waarbij F groen oplicht, kan de camera op voorwerpen worden scherpgesteld tot
op een afstand van 10 cm vanaf de lens. In de K zoomstand kan de camera
scherpstellen op voorwerpen tot op een afstand van 1 cm vanaf het objectief.
B
Oneindig
Gebruik deze stand wanneer u bijvoorbeeld door een raam op de voorgrond een
vergelegen onderwerp fotografeert of bij het fotograferen van landschappen.
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, licht het scherpstelveld resp. de
scherpstelaanduiding (A8) altijd groen op. Het is echter mogelijk dat de camera
niet kan scherpstellen op objecten die te dicht in de buurt van de camera staan. De
flitsstand wordt op W gezet (uit).
E
Handmatig scherpstellen
De scherpstelling kan worden ingesteld op een voorwerp dat zich tussen 1 cm en
oneindig bevindt van het objectief (A38).
A
A, B, C, D,
E, F
y x d D
A (Autofocus) w
*1
w
*1
*2
*3
w
*1
w
*1
D (Macro close-up) ww ww
B (Oneindig) ww ww
E (Handmatig) w w
37
Scherpstelstand gebruiken
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
Instellen van de scherpstelstand
1
Druk op p (scherpstelstand).
Het scherpstelmenu verschijnt.
2
Gebruik de multi-selector om de
scherpstelstand te selecteren en druk op de
k knop.
De geselecteerde scherpstelstand wordt weergegeven.
Als u A (autofocus) instelt, verschijnt het pictogram
P gedurende een paar seconden ook al worden
monitoraanduidingen (A15) weergegeven.
Als u niet binnen enkele seconden op de k knop drukt om een instelling toe te
passen, wordt de selectie geannuleerd.
C Macro close-up
In de stand Macro close-up blijft de camera voortdurend scherpstellen. De scherpstelling wordt
geblokkeerd zodra u de ontspanknop half indrukt; de belichting wordt nu ook vastgezet.
In de standen A, B, C, D, E en F zal echter de instelling voor Autofocus-stand (A125)
worden toegepast.
C Oneindig
Als u “oneindig” kiest als scherpstelstand terwijl de camera in de stand A (auto) of een van de
standen A, B, C, D, E en F staat, dan verschijnt het scherpstelveld niet op het scherm.
Scherpstelling
1/125
F2.8
1/125
16
F2.8
16
38
Scherpstelstand gebruiken
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
Handmatig scherpstellen gebruiken
1
Druk op p (scherpstelstand) om
naar het scherpstelmenu te gaan.
Gebruik de multi-selector om
E (handmatig scherpstellen) te
selecteren en druk op de k knop.
Het midden van de foto wordt vergroot
en weergegeven op het scherm.
2
Druk op H of I van de multi-selector om de
gemarkeerde optie te wijzigen.
Stel scherp terwijl u naar het beeld op de monitor kijkt.
Druk op H om scherp te stellen op ver verwijderde
onderwerpen.
Druk op
I
om scherp te stellen op onderwerpen dichtbij.
Druk de ontspanknop opnieuw half in om de
compositie te controleren. Druk de knop volledig in om
de foto te maken.
3
Druk op k knop om het zichtveld te
controleren.
Het zichtveld en het uitvergrote middelste deel van de
foto worden samen weergegeven.
Druk nu op de ontspanknop om de foto te maken.
4
Druk op de k knop.
W wordt weergegeven boven in de monitor en de
scherpstelling is vergrendeld. Er kunnen fotos gemaakt
worden met de vergrendelde scherpstelling.
Herhaal de stappen 1 en 3 om opnieuw scherp te stellen.
Keer terug naar stap 1 en kies een andere instelling dan
E om terug te keren naar de automatische
scherpstelling.
C E (handmatig scherpstellen)
De scherptediepte (het gedeelte van het onderwerp dat scherp wordt weergegeven) kan in grote
lijnen worden bekeken door de ontspanknop half in te drukken.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
Scherpstelling
1/60
1/60 F4.5
F4.5
1/60
1/60 F4.5
F4.5
16
F4.5
F4.51/60
1/60
16
39
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Autostand
Belichtingscorrectie
Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de door de camera geselecteerde
belichtingswaarde te wijzigen, zodat u fotos lichter of donkerder kunt maken.
1
Druk op o (belichtingscorrectie).
Het overzicht belichtingscorrectie wordt weergegeven.
Belichtingscorrectie is niet beschikbaar in de stand
D (handmatig).
2
Druk op H of I van de multi-selector om de
belichting te wijzigen.
Als het onderwerp te donker is: pas de
belichtingscorrectie aan naar de “+”-kant.
Als het onderwerp te licht is: pas de belichtingscorrectie
aan naar de “–”-kant.
U kunt de belichtingscorrectie instellen op een waarde
tussen –2,0 en +2,0 LW in stappen van 1/3 LW.
3
Sluit de belichtingscorrectie-instelling af door op de k knop te
drukken.
Als u voor de belichtingscorrectie een andere waarde dan 0.0 instelt, verschijnt deze
waarde bij het pictogram H op de monitor.
Om het instellen van de belichtingscorrectie af te breken, zet de waarde op 0,0 en drukt
u op de k knop.
4
Druk op de ontspanknop om de foto te
maken.
Het is ook mogelijk om foto's met de ingestelde waarde
te maken door de ontspanknop in te drukken na stap 2
(gezichtprioriteit (A123) is niet beschikbaar).
C Belichtingscorrectiewaarde
Voor opnamestand A, B en C wordt de instelling van de flitsstand opgeslagen in het geheugen van de
camera en blijft daarin opgeslagen, ook als de camera wordt uitgeschakeld.
D Belichtingscorrectie gebruiken
De camera neigt ernaar de belichting te verminderen wanneer het beeld wordt gedomineerd door
heldere voorwerpen (bijvoorbeeld watervlakten in de felle zon, zand of sneeuw) of wanneer de
achtergrond veel lichter is dan het hoofdonderwerp.
Als er voornamelijk zeer donkere onderwerpen in beeld zijn (zoals een boomkruin met
donkergroene bladeren) of als de achtergrond veel donkerder is dan het hoofdonderwerp, moet u
mogelijk negatieve belichtingscorrectie toepassen.
16
1/125
F2.8
1/125 F2.8
16
40
Opname van vastgestelde onderwerpen
Opname van vastgestelde onderwerpen
Opname in onderwerpstand
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het
geselecteerde onderwerp. De volgende onderwerpstanden zijn beschikbaar.
* Zie “Spraakopnamen” (A87).
Instellen van de onderwerpstand
1
Draai de keuzeknop naar y.
2
Druk op de d knop om het
onderwerpmenu weer te geven,
selecteer met de multi-selector het
gewenste onderwerp en druk op de
k knop.
Kiese C tab als het onderwerpmenu niet
wordt weergegeven (A13).
3
Kadreer het onderwerp en maak de
foto.
Voor onderwerpstanden waarbij de
flitser wordt gebruikt, moet de knop
m (activeringsknop flitser) worden
ingedrukt om de ingebouwde flitser te
activeren voordat er een foto wordt
gemaakt.
D Beeldkwaliteit en beeldformaat
Beeldkwaliteit (A107) en Beeldformaat (A108) kunnen worden ingesteld in het
onderwerpmenu. Wijzigingen in de beeldkwaliteit of het beeldformaat gelden voor alle
opnamestanden (m.u.v. de sport continu-stand, de opnamestanden E en F en de filmstand).
b Portret g Strand/sneeuw k Close-up n Kopie
c Landschap h Zonsondergang u Voedsel o Tegenlicht
e Nachtportret i Schemering l Museum p Panorama assist
f Party/binnen j Nachtlandschap m Vuurwerk E Spraakopname*
Onderwerpmenu
Portret
Landschap
Nachtportret
Party/binnen
Strand/sneeuw
Zonsondergang
1/125
F2.8
1/125 F2.8
41
Opname in onderwerpstand
Opname van vastgestelde onderwerpen
Functies
* Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
*1 Zelfontspanner is beschikbaar.
*2 Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
Q: Bij opnamen in een onderwerpstand waarbij Q is geactiveerd, duurt het langer voordat de foto
is opgeslagen omdat de camera tijd nodig heeft om de beeldruis te reduceren.
C Pictogrammen die voor beschrijvingen worden gebruikt
Voor beschrijvingen in dit gedeelte zijn de volgende pictogrammen gebruikt: X, flitsstand wanneer
de ingebouwde flitser is geactiveerd (A32); n, zelfontspanner/glimlachtimer/knipperdetectie
(A35, 54); p, scherpstelstand (A36); o, belichtingscorrectie (A39).
b Portret Q
Gebruik deze stand voor het maken van portretten waarin de
hoofdpersoon duidelijk uitkomt. De personen op de foto
hebben een egale, natuurlijke huidtint.
De camera herkent en stelt scherp op het gezicht dat naar de
camera kijkt (zie “Fotograferen met gezichtprioriteit” (A123)
voor meer informatie).
Als de camera meerdere gezichten herkent, wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich
het dichtst bij de camera bevindt.
Als de camera geen gezicht herkent, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het
midden van het beeld.
Het Knipperde er iemand? scherm kan verschijnen als de Knipperwaarsch. optie
(A149) in het setup-menu is ingesteld op Aan (standaardinstelling). Druk op de k knop
of op de ontspanknop om naar de opnamestand terug te gaan. Zie “Gebruik van het
Knipperde iemand? scherm” (A150) voor meer informatie.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
XV
*
n Uit
*
p A o 0.0
*
c Landschap Q
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en
stadsgezichten.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A8) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt, maar de camera kan
mogelijk niet scherpstellen op onderwerpen dichtbij terwijl
wordt scherpgesteld op oneindig.
Het AF-hulplicht gaat niet branden ongeacht de instelling voor AF-hulplicht (A145).
XWn Uit
*1
p B o 0.0
*2
42
Opname in onderwerpstand
Opname van vastgestelde onderwerpen
*1 Invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie.
*2 Zelfontspanner en a (glimlachtimer) zijn beschikbaar.
*3 Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
*1 Schakelt mogelijk automatisch over naar lange sluitertijd met rode-ogenreductie. Andere
instellingen kunnen worden geselecteerd.
*2 Zelfontspanner is beschikbaar.
*3 Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
Zet Vibratiereductie (A143) uit bij gebruik van een statief.
Q: Bij opnamen in een onderwerpstand waarbij Q is geactiveerd, duurt het langer voordat de foto
is opgeslagen omdat de camera tijd nodig heeft om de beeldruis te reduceren.
e Nachtportret OQ
Gebruik deze stand voor een natuurlijke balans tussen de
hoofdpersoon en de achtergrondverlichting in portretten die
in het donker worden gemaakt.
De camera herkent en stelt scherp op het gezicht dat naar
de camera kijkt (zie “Fotograferen met gezichtprioriteit”
(A123) voor meer informatie).
Als de camera meerdere gezichten herkent, wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich
het dichtst bij de camera bevindt.
Als de camera geen gezicht herkent, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden
van het beeld.
Het Knipperde er iemand? scherm kan verschijnen als de Knipperwaarsch. optie
(A149) in het setup-menu is ingesteld op Aan (standaardinstelling). Druk op de k knop
of op de ontspanknop om naar de opnamestand terug te gaan. Zie “Gebruik van het
Knipperde iemand? scherm” (A150) voor meer informatie.
Maak fotos met de ingebouwde flitser geactiveerd.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
Bewegingsdetectie (A144) is gedeactiveerd.
XV
*1
n Uit
*2
p A o 0.0
*3
f Party/binnen
Geschikt voor het maken van foto’s tijdens feestjes. Het effect van
kaarslicht en andere achtergrondverlichting binnenshuis wordt
vastgelegd.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
Foto’s worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Houd
daarom de camera stevig vast. Bij het fotograferen bij weinig
licht wordt geadviseerd een statief te gebruiken. Zet
Vibratiereductie
(
A
143) op
Uit
als u een statief gebruikt om
de camera stil te houden tijdens het maken van opnames.
XV
*1
n Uit
*2
p A o 0.0
*3
43
Opname in onderwerpstand
Opname van vastgestelde onderwerpen
*1 Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
*2 Zelfontspanner is beschikbaar.
*1 Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
*2 Zelfontspanner is beschikbaar.
*1 Zelfontspanner is beschikbaar.
*2 Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
Zet Vibratiereductie (A143) uit bij gebruik van een statief.
Q: Bij opnamen in een onderwerpstand waarbij Q is geactiveerd, duurt het langer voordat de foto
is opgeslagen omdat de camera tijd nodig heeft om de beeldruis te reduceren.
g Strand/sneeuw Q
Voor heldere onderwerpen, zoals sneeuwvlakten, stranden en
watervlakten.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
XU
*1
n Uit
*2
p A o 0.0
*1
h Zonsondergang OQ
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen
blijven behouden.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
X
W
*1
n Uit
*2
p A o 0.0
*1
i Schemering OQ
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en
na zonsondergang blijven behouden.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A8) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt, maar de camera kan
mogelijk niet scherpstellen op onderwerpen dichtbij terwijl
wordt scherpgesteld op oneindig.
Bewegingsdetectie (A144) is gedeactiveerd.
Het AF-hulplicht gaat niet branden ongeacht de instelling voor AF-hulplicht (A145).
XWn Uit
*1
p B o 0.0
*2
44
Opname in onderwerpstand
Opname van vastgestelde onderwerpen
*1 Zelfontspanner is beschikbaar.
*2 Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
*1 Andere instellingen kunnen worden geselecteerd. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen
op minder dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
*2 Zelfontspanner is beschikbaar.
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
Zet Vibratiereductie (A143) uit bij gebruik van een statief.
Q: Bij opnamen in een onderwerpstand waarbij Q is geactiveerd, duurt het langer voordat de foto
is opgeslagen omdat de camera tijd nodig heeft om de beeldruis te reduceren.
j Nachtlandschap OQ
Gebruik deze stand om nachtelijke landschapsfoto’s te maken.
Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie nachtelijke
landschapsfotos te maken.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A8) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt, maar de camera kan
mogelijk niet scherpstellen op onderwerpen dichtbij terwijl
wordt scherpgesteld op oneindig.
Bewegingsdetectie (A144) is gedeactiveerd.
Het AF-hulplicht gaat niet branden ongeacht de instelling voor AF-hulplicht (A145).
XWn Uit
*1
p B o 0.0
*2
k Close-up Q
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine
voorwerpen op korte afstand.
De instelling voor de scherpstelstand (
A
36) wordt gewijzigd
naar
D
(macro close-up) en de camera zal automatisch de
zoomstand kiezen waarmee op de kortste afstand kan worden
scherpgesteld.
Wanneer de zoomaanduiding zich aan de groothoekzijde bevindt, waarbij F groen
oplicht, kan de camera op voorwerpen worden scherpgesteld tot op een afstand van 10
cm vanaf de lens. In de K zoomstand kan de camera scherpstellen op voorwerpen tot
op een afstand van 1 cm vanaf het objectief.
AF-veldstand wordt ingesteld op Handmatig. Druk op k knop om het gewenste
scherpstelveld te kiezen (A122).
De camera blijft scherpstellen totdat de scherpstelling wordt geblokkeerd door de
ontspanknop half in te drukken.
Fotos worden nadelig beïnvloed door cameratrilling, controleer de instelling van de
Vibratiereductie (A143) en houd de camera stevig vast.
XU
*1
n Uit
*2
ppo 0.0
*1
45
Opname in onderwerpstand
Opname van vastgestelde onderwerpen
*1 Zelfontspanner is beschikbaar.
*2 Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
*1 Zelfontspanner is beschikbaar.
*2 D (macro close-up) kan worden geselecteerd.
*3 Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
u Voedsel
Gebruik deze stand voor het maken van fotos van voedsel. Zie
“Fotos maken in de stand voedselfotografie” (A48) voor meer
informatie.
•AF-veldstand wordt ingesteld op Handmatig. Druk op k
knop om het gewenste scherpstelveld te kiezen (A122).
XWn Uit
*1
ppo 0.0
*2
l Museum
Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in
musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt
gebruiken.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
Bij het maken van de opname wordt BBS (Best Shot Selector)
(
A
118) gebruikt.
Fotos worden nadelig beïnvloed door cameratrilling, controleer de instelling van de
Vibratiereductie (A143) en houd de camera stevig vast.
Bewegingsdetectie (A144) is gedeactiveerd.
Het AF-hulplicht gaat niet branden ongeacht de instelling voor AF-hulplicht (A145).
XWn Uit
*1
p
A
*2
o 0.0
*3
46
Opname in onderwerpstand
Opname van vastgestelde onderwerpen
*1 Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
*2 Zelfontspanner is beschikbaar.
*3 D (macro close-up) kan worden geselecteerd.
*1 Zelfontspanner is beschikbaar.
*2 Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
Zet Vibratiereductie (A143) uit bij gebruik van een statief.
Q: Bij opnamen in een onderwerpstand waarbij Q is geactiveerd, duurt het langer voordat de foto
is opgeslagen omdat de camera tijd nodig heeft om de beeldruis te reduceren.
m Vuurwerk O
Er worden lange sluitertijden gebruikt om de lichtsporen van
vuurwerk vast te leggen.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A8) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt, maar de camera kan
mogelijk niet scherpstellen op onderwerpen dichtbij terwijl
wordt scherpgesteld op oneindig.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
Bewegingsdetectie (A144) is gedeactiveerd.
Het AF-hulplicht gaat niet branden ongeacht de instelling voor AF-hulplicht (A145).
XWn Uit p B o 0.0
n Kopie Q
Voor scherpe opnamen van teksten of tekeningen op een
whiteboard of in drukwerk.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
Gebruik voor het fotograferen van onderwerpen op korte
afstand de scherpstelstand p (macro close-up) (A36).
Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed
vastgelegd.
XW
*1
n Uit
*2
p A
*3
o 0.0
*1
o Tegenlicht
Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het
onderwerp komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke
details in de schaduw liggen. De flitser wordt automatisch
gebruikt om schaduwen “in te vullen” (te verlichten).
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
Maak fotos met de ingebouwde flitser geactiveerd.
Bewegingsdetectie (A144) is gedeactiveerd.
XXn Uit
*1
p A o 0.0
*2
47
Opname in onderwerpstand
Opname van vastgestelde onderwerpen
*1 Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
*2 Zelfontspanner is beschikbaar.
*3 D (macro close-up) resp. B (oneindig) kan ook worden geselecteerd.
Q: Bij opnamen in een onderwerpstand waarbij Q is geactiveerd, duurt het langer voordat de foto
is opgeslagen omdat de camera tijd nodig heeft om de beeldruis te reduceren.
p Panorama assist Q
Gebruik deze stand als u een reeks fotos maakt die later met de meegeleverde software
Panorama Maker worden samengevoegd tot één panorama. Zie “Fotos maken voor een
panorama” (A50) voor meer informatie.
XW
*1
n Uit
*2
p
A
*3
o 0.0
*1
48
Opname in onderwerpstand
Opname van vastgestelde onderwerpen
Fotos maken in de stand voedselfotografie
Gebruik deze stand voor het maken van fotos van voedsel.
1
Gebruik de multi-selector om u Voedsel te
selecteren in het filmmenu en druk dan op de
k knop (A40).
De instelling voor de scherpstelstand (A36) wordt
gewijzigd naar p (macro close-up) en de camera zal
automatisch de zoomstand kiezen waarmee op de
kortste afstand kan worden scherpgesteld.
2
Gebruik de multi-selector H of I om
witbalans te selecteren.
Druk op H om de hoeveelheid rood te verhogen of op
I om de hoeveelheid blauw te verhogen.
3
Kadreer het beeld.
Wanneer de zoomaanduiding zich aan de
groothoekzijde bevindt, waarbij F groen oplicht, kan
de camera op voorwerpen worden scherpgesteld tot
op een afstand van 10 cm vanaf de lens. In de
K zoomstand kan de camera scherpstellen op
voorwerpen tot op een afstand van 1 cm vanaf het
objectief.
Fotos worden nadelig beïnvloed door cameratrilling,
controleer de instelling van de Vibratiereductie
(A143) en houd de camera stevig vast.
AF-veldstand
wordt ingesteld op
Handmatig
(
A
122).
Druk op de
k
knop om het scherpstelveld te verplaatsen.
Druk op
H
,
I
,
J
of
K
van de multi-selector om het
scherpstelveld te verschuiven naar de gewenste positie. Druk
op de
k
knop om het scherpstelveld te verplaatsen.
De instellingen voor zelfontspanner (A35) en
belichtingscorrectie (A39) kunnen worden aangepast
terwijl het scherpstelveld is geblokkeerd.
Onderwerpmenu
Schemering
Nachtlandschap
Close-up
Voedsel
Museum
Vuurwerk
16
1/125
F2.8
1/125 F2.8
16
16
1/125
F2.8
1/125 F2.8
16
49
Opname in onderwerpstand
Opname van vastgestelde onderwerpen
4
Druk op de ontspanknop om de foto te
maken.
De scherpstelling en belichting worden
geblokkeerd zodra de ontspanknop half
wordt ingedrukt, terwijl een foto wordt
gemaakt zodra de ontspanknop volledig
wordt ingedrukt.
Als de camera niet kan scherpstellen, knippert
het scherpstelveld rood. Wijzig de compositie
en druk de ontspanknop opnieuw half in.
B Opmerking over voedselfotografie
De flitsstand is gedeactiveerd. De instelling van de scherpstelling (A36) wordt vastgezet op
p (macro close-up).
C Witbalans in stand Voedselfotografie
Een toename van de hoeveelheid rood of blauw zorgt voor een afname van de
verlichtingseffecten.
Het wijzigen van de witbalans in de stand voedselfotografie heeft geen invloed Witbalans in het
opnamemenu (A114).
De waarde voor de witbalans toegepast in de stand Voedselfotografie wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera en blijft daarin ook als de camera wordt uitgeschakeld; de instelling
wordt opnieuw gebruikt zodra de stand Voedselfotografie weer wordt gekozen.
1/125
F2.8
1/125 F2.8
50
Opname in onderwerpstand
Opname van vastgestelde onderwerpen
Fotos maken voor een panorama
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik
een statief voor het beste resultaat. Zet Vibratiereductie (A143) op Uit als u een
statief gebruikt om de camera stil te houden tijdens het maken van opnames.
1
Gebruik de multi-selector om p Panorama
assist te selecteren in het onderwerpmenu en
druk dan op de k knop (A40).
Het pictogram (I) verschijnt om de richting aan te
geven waarin de fotos voor het panorama worden
gemaakt.
2
Gebruik de multi-selector om de richting te
selecteren en druk op de k knop.
Selecteer de richting waarin fotos worden
samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J),
omhoog (K) of omlaag (L).
Het gele pictogram voor de richting van het panorama
(II) verschuift in de richting die wordt ingedrukt; druk
op de k knop om de gewenste richting te kiezen. Een wit pictogram voor de richting
van het panorama (I) wordt weergegeven in de geselecteerde richting.
Indien nodig kunt u hierbij de flitsstand (A32), de zelfontspanner (A35), de
scherpstelstand (A36) en de belichtingscorrectie (A39) activeren.
Druk op de k knop om de richting te veranderen.
3
Maak de eerste foto.
De genomen foto wordt in 1/3 van de
monitor weergegeven.
4
Maak de tweede foto.
Kadreer de volgende foto zodanig dat ca. 1/3
van het kader overlapt met de voorgaande
foto en druk vervolgens op de ontspanknop.
Herhaal dit totdat u genoeg fotos hebt
genomen voor een compleet beeld.
Onderwerpmenu
Kopie
Tegenlicht
Panorama assist
Spraakopname
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
1/125
1/125
F2.8
F2.8
1/125
16
16
F2.8
16
1/125
1/125
F2.8
F2.8
1/125
16
16
F2.8
16
15
15
15
Einde
Einde
Einde
51
Opname in onderwerpstand
Opname van vastgestelde onderwerpen
5
Wanneer u alle instellingen hebt voltooid,
drukt u op de k knop.
De camera keert terug naar stap 2.
B Panorama-assistent
Nadat de eerste foto is gemaakt, kunnen de instellingen voor de flitsstand, de zelfontspanner, de
scherpstelstand en belichtingscorrectie niet meer worden gewijzigd. Kies de juiste instellingen
voordat u gaat fotograferen. Het is niet mogelijk om wijzigingen in beeldkwaliteit (A107) of
beeldformaat (A108) aan te brengen, de werking van de zoomfunctie te veranderen of om fotos
te wissen zodra u bent begonnen met fotograferen.
De reeks fotos voor het panorama wordt beëindigd als de camera tijdens de opname stand-by
wordt gezet via de functie Automatisch uit (A146). Het wordt aanbevolen om de tijdsduur
waarna de functie Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
D R (belichtingsvergrendeling) aanduiding
R verschijnt om aan te geven dat de witbalans, de belichting
en de scherpstelling zijn vergrendeld op de waarden van de eerste
opname. Alle foto’s voor één panorama worden gemaakt met
dezelfde instellingen voor scherpstelling, belichting en witbalans.
D Panorama Maker
Installeer Panorama Maker vanaf de meegeleverde Software
Suite cd.
Zet fotos over naar een computer (A93) en gebruik Panorama Maker (A96) om ze samen te
voegen tot één panorama.
D Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (A156) voor meer informatie.
13
13
Einde
Einde
15
15
15
Einde
Einde
Einde
52
Opname van vastgestelde onderwerpen
Fotograferen in Onderwerpstand gekozen door de camera (Auto onderwerp selectie)
Zodra u een foto kadreert, kiest de camera automatisch de meest optimale
opnamestand en kunt u op eenvoudige wijze fotograferen. Als de camera wordt
gericht op een onderwerp terwijl deze in x Auto onderwerp selectie-stand staat,
dan kiest de camera automatisch een van de volgende onderwerpstanden.
1
Draai de keuzeknop naar x.
Als de ingebouwde flitser niet is
geactiveerd, verschijnt de melding De
flitser is neergeklapt..
Druk op de m (activering flitser) knop om
de ingebouwde flitser te activeren.
2
Kadreer het onderwerp en maak de foto.
Als de camera automatisch een onderwerpstand
selecteert, wijzigt het onderwerpstand-pictogram naar
de actueel gekozen onderwerpstand.
Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting in te stellen. Als het
onderwerp is scherpgesteld, wordt het AF-veld (actieve scherpstelveld) groen.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
Het Knipperde er iemand? scherm kan verschijnen als de Knipperwaarsch. optie
(A149) in het setup-menu is ingesteld op Aan (standaardinstelling). Druk op de k
knop of op de ontspanknop om naar de opnamestand terug te gaan. Zie “Gebruik van
het Knipperde iemand? scherm” (A150) voor meer informatie.
Auto stand Portret (A40)
Landschap (A41) Nachtportret (A42)
Nachtlandschap (A44) Close-up (A44)
Tegenlicht (A46)
d: Auto stand g: Nachtlandschap
e: Portret i: Close-up
f: Landschap j: Tegenlicht
h: Nachtportret
1/125
F2.8
1/125
16
F2.8
16
1/125
F2.8
1/125 F2.8
16
1616
53
Fotograferen in Onderwerpstand gekozen door de camera (Auto onderwerp selectie)
Opname van vastgestelde onderwerpen
B Opmerking over Auto onderwerp selectie
Afhankelijk van de opname-omstandigheden, is het mogelijk dat de camera niet altijd de gewenste
onderwerpstand kiest. Indien dit het geval is, ga dan naar auto stand (A24) of kies de gewenste
onderwerpstand handmatig (A40).
C Scherpstellen in Auto onderwerp selectie-stand
In de Auto onderwerp selectie-stand herkent de camera een gezicht dat naar de camera kijkt en
stelt daarop scherp (zie “Fotograferen met gezichtprioriteit“ (A123) voor meer informatie).
Als het opnamestand-pictogram d verschijnt of als de i (close-up) stand wordt gebruikt,
stelt de camera automatisch scherp op het veld (een van de negen) met het onderwerp dat zich
het dichtst bij de camera bevindt. Dit is vergelijkbaar aan de Automatisch instelling van AF-
veldstand (A122).
C Flitsstand in Auto onderwerp selectie
De flitsstandinstellingen U (auto) (standaardinstelling) en W (uit) (A32) kunnen worden
toegepast.
Als U (auto) wordt toegepast, kiest de camera automatisch de meest optimale
flitsstandinstelling voor de onderwerpstand die de camera zelf heeft gekozen.
Als W (uit) wordt toegepast, ontsteekt de flitser niet, ongeacht de opname-omstandigheden.
C Functiebeperkingen in Auto onderwerp selectie
Digitale zoom is niet beschikbaar.
a (glimlachtimer) of y (knipperdetectie) kan niet worden gebruikt.
De p (scherpstelstand) knop (A12, 36) op de multi-selector kan niet worden gebruikt.
54
Automatisch fotograferen van glimlachende gezichten
Automatisch fotograferen van glimlachende gezichten
Glimlachtimer/Knipperdetectie gebruiken
De camera detecteert een glimlachend gezicht en bedient de sluiter automatisch.
Deze functie kan worden gebruikt in de volgende opnamestanden:
A
(auto) stand,
Portret
en
Nachtportret
(m.u.v. knipperdetectie) instellingen van de opnamestand en de
standen
A
,
B
,
C
,
D
,
E
en
F
.
1
Druk op n (zelfontspanner).
Het zelfontspannermenu verschijnt.
Wijzig de flitsstand, de belichtingscorrectie of de
instellingen voor de opnamestand voordat u op de
n knop drukt.
2
Gebruik de multi-selector om
a (glimlachtimer) of y (knipperdetectie)
(A55) te selecteren en druk op de k knop.
Als u niet binnen enkele seconden op de k knop drukt
om een instelling toe te passen, wordt de selectie
geannuleerd.
3
Kadreer het beeld.
Richt de camera op het onderwerp.
Zodra de camera een gezicht herkent dat richting
camera is gericht, verschijnt een dubbele gele rand
rondom het scherpstelveld waarbinnen het gezicht
zich bevindt. De camera stelt scherp op het gezicht met
de dubbele rand. De dubbele rand wordt groen en de
scherpstelling wordt vergrendeld.
De camera kan maximaal 3 gezichten herkennen. Als meer dan 1 gezicht wordt
herkend, wordt op het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld
bevindt, gekadreerd met een dubbele rand, terwijl de overige een enkele rand krijgen.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
4
Druk de ontspanknop volledig in.
De camera gaat nu zoeken naar glimlachende gezichten vijf seconden nadat de
ontspanknop volledig is ingedrukt. De tijd die verstrijkt tot het zoeken start, wordt
weergegeven op de monitor en de dubbele rand wordt groen.
Druk op de ontspanknop als u de timer wilt stoppen voordat de camera met zoeken
start.
Zodra de camera detecteert dat een glimlach verschijnt op het gezicht van degene die
zich in het kader met dubbele rand bevindt, ontspant de sluiter automatisch.
Zodra de timer met aftellen is begonnen, wordt het gezicht dat door de camera wordt
herkend en gekadreerd in een dubbele rand worden aangemerkt als glimlachend
gezicht.
Als de sluiter wordt ontgrendeld, wordt automatisch een aantal keren automatisch een
foto gemaakt waarbij de camera erop let of een glimlach te zien is; daarop ontspant de
camera telkens de sluiter.
Glimlachtimer
1/125
F2.8
1/125
16
F2.8
16
Start
Start
55
Glimlachtimer/Knipperdetectie gebruiken
Automatisch fotograferen van glimlachende gezichten
5
Druk op de ontspanknop zodra de gewenste foto’s zijn gemaakt.
Automatisch fotograferen wordt nu beëindigd.
Het fotograferen wordt ook beëindigd in de volgende situaties.
- Als negen fotos zijn gemaakt
- Als meer dan vijf minuten zijn verstreken sinds de ontspanknop in stap 4 is ingedrukt
en er geen glimlachende gezichten zijn gedetecteerd.
Opmerkingen over knipperdetectie
Kies het y (knipperdetectie) pictogram in stap 2 op de vorige bladzijde om de
knipperdetectiefunctie samen met de glimlachtimer te gebruiken.
Zodra de camera met zoeken naar glimlachende gezichten is gestart zoals vermeld
onder stap 4, zal deze twee fotos maken zodra glimlachende gezichten zijn
gevonden en zelf daaruit de foto kiezen waarop de ogen van het hoofdonderwerp
open zijn.
De boodschap rechts verschijnt korte tijd op de
monitor als de camera heeft gedetecteerd dat iemand
op de foto knipperde.
y (knipperdetectie) kan niet worden gekozen in de
Nachtportret stand.
C Functies Gezichtsprioriteit en Detectie van glimlachende gezichten
Als de camera op het gezicht van mensen wordt gericht in combinatie met a glimlachtimer/y
knipperdetectie, wordt het gezicht automatisch herkend en wordt het glimlachende gezicht van de
herkende persoon gedetecteerd.
In sommige opnameomstandigheden werkt Gezichtsprioriteit niet en kan geen glimlachend
gezicht worden gedetecteerd.
Zie “Fotograferen met gezichtprioriteit” (A123) voor meer informatie over Gezichtsprioriteit.
C Werking van het zelftimerlampje van de glimlachtimer/knipperdetectie
Als de ontspanknop wordt ingedrukt in stap 4, gaat het zelftimerlampje knipperen. Het lampje
stopt met knipperen 1 seconde voordat de camera begint te zoeken naar glimlachende gezichten.
Zodra de camera gezichten heeft gevonden en wacht op een gezicht met een glimlach, gaat het
zelftimerlampje weer knipperen.
Direct nadat de sluiter wordt ontgrendeld nadat een glimlachend gezicht is gedetecteerd,
knippert het zelfontspannerlampje.
C Functiebeperkingen in glimlachtimerstand/knipperdetectie-stand
De scherpstelstand wordt ingesteld op A (autofocus). Als de instelling wordt gewijzigd naar een
stand anders dan A (autofocus), wordt a (glimlachtimer) of y (knipperdetectie) geannuleerd.
De flitser kan niet worden gebruikt in combinatie met y (knipperdetectie).
In de opnamestanden A, B, C, D, E en F kan knipperdetectie niet worden gebruikt indien
Z/W + kleur is geactiveerd voor de Zwart-wit optie van Beeld optimaliseren (A111).
D Meer informatie
Zie “Autofocus” (A29) voor meer informatie.
Een of meer onderwerpen
hebben hun ogen gesloten.
56
Sport continu-stand
Sport continu-stand
Opnames maken in de sport continu-stand
In de sport continu-stand kunt u snel achter elkaar fotos maken door de
ontspanknop volledig in te drukken en ingedrukt te houden. In de opnamestand
sport continu kunt u bewegende onderwerpen goed fotograferen.
De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 640 en
6400.
Als beeldformaat kan C 2048×1536 of kleiner worden gekozen.
Scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de
eerste opname in elke reeks.
1
Draai de keuzeknop naar d (sport
continu).
De opnamestand wijzigt naar sport
continu-stand.
2
Druk op de d knop en selecteer een sport
continu-type.
Zie “Sport continu-menu” (A58) voor meer informatie.
Kies de d tab als het onderwerpmenu niet wordt
weergegeven (A13).
Zodra de configuratie compleet is, kunt u op de d
knop drukken om terug te keren naar het
opnamescherm. Door de op ontspanknop te drukken, gaat u ook naar het
opnamescherm.
3
Kadreer het onderwerp en druk af.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
midden van het beeld.
Er kunnen max. 45 beelden continu worden gemaakt
terwijl de ontspanknop volledig ingedrukt wordt
gehouden.
60
1/125
F2.8
1/125 F2.8
60
Sport continu
Hoge snelheid-stand
Vooropnamecache
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
60
1/125
F2.8
1/125 F2.8
60
57
Opnames maken in de sport continu-stand
Sport continu-stand
B Opmerkingen over sport continu-opnamen
Het opslaan van de beelden na afloop van de opname neemt enige tijd in beslag. De tijd die
verstrijkt totdat het opnemen wordt afgesloten, hangt af van de hoeveelheid foto’s die worden
gemaakt, de ingestelde beeldkwaliteit en het gekozen beeldformaat, alsmede van de
schrijfsnelheid van de geheugenkaart die wordt gebruikt.
De belichting wordt ingesteld. Als Hoge snelheid-stand (A58) wordt ingesteld op Continu H
of Continu H (16:9), wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op een waarde tussen 1/4000 en
1/20 sec.
Fotos die in deze stand worden gemaakt, kunnen iets korrelig uitzien omdat de ISO-waarde op een
hoge waarde wordt ingesteld.
Daar de ISO-waarde wordt vergrendeld op 640 of hoger, is het mogelijk dat de camera onder
goede weersomstandigheden geen goed opnames maakt (fotos kunnen overbelicht zijn).
De instellingen voor belichting en witbalans kunnen onbetrouwbaar worden bij het fotograferen
bij tl-licht of kwikdamplampen.
Let op: de opname stopt zodra u de ingebouwde flitser uit- of inklapt terwijl de ontspanknop
volledig is ingedrukt.
De flitsstand (A32) wordt op W (uit) gezet.
De instellingen voor de scherpstelstand (A36) instellingen kunnen worden gewijzigd. Als de
instelling wordt gewijzigd naar A (autofocus) (standaardinstelling) of D (macro close-up) in de
sport continu-stand, dan wordt de instelling van de scherpstelstand gewijzigd naar Full-time AF
(A125).
De instellingen voor Belichtingscorrectie (A39) kunnen worden gewijzigd.
De zelfontspanner kan niet worden gebruikt.
Het AF-hulplicht licht niet op, ook niet als AF-hulplicht (A145) wordt ingesteld.
B Opmerkingen over Continu H (16:9) en Continu H
Als zeer lichte objecten zoals de zon of elektrische verlichting in beeld komen tijdens fotograferen in
de stand Continu H (16:9) of Continu H, kan dat resulteren in verticale lichtstrepen (“smear” genaamd)
in de opnames. Het beeld kan rond de randen van deze “smear” geheel of gedeeltelijk donker of
groen van kleur worden. Om dit te voorkomen, wordt geadviseerd om dergelijke zeer felle
voorwerpen buiten beeld te houden tijdens het fotograferen.
D Meer informatie
Zie “Autofocus” (A29) voor meer informatie.
58
Sport continu-stand
Sport continu-menu
Het sport continu-menu heeft instelmogelijkheden voor de volgende items. Druk
op de d knop in de sport continu-stand om het sport continu-menu weer te
geven en gebruik de draaibare multi-selector om instellingen aan te passen.
Kies de d tab als het onderwerpmenu niet wordt weergegeven (A13).
De instellingen voor beeldkwaliteit en beeldformaat in het sport continu-menu
worden apart opgeslagen en hebben geen invloed op andere opnamestanden.
Hoge snelheid-stand
Kies het continu type.
Vooropnamecache
Het cache-geheugen kan worden ingesteld als
Hoge snelheid-stand
is ingesteld op
Continu H (16:9)
of
Continu H
. Als het cache-geheugen is ingesteld op
Aan
, start de
camera met fotograferen zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt; de camera kan max.
10 beelden opslaan voordat de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. Max. 35 foto’s
kunnen worden gemaakt terwijl de ontspanknop volledig ingedrukt wordt gehouden.
Op deze wijze kunt u ook kritische situaties invangen (
A
59).
Beeldkwaliteit
De instellingen voor
Beeldkwaliteit
(
A
107) kunnen worden gewijzigd.
Beeldformaat
De instellingen voor
Beeldformaat
(
A
108) kunnen worden gewijzigd.
De volgende beeldformaten zijn beschikbaar in sport continu-stand:
C
2048×1536
(standaardinstelling),
B
1600×1200
,
A
1280×960
,
J
1024×768
en
K
640×480
.
Het beeldformaat wordt gewijzigd naar
O
1920×1080
en andere formaten kunnen niet
worden gekozen als
Continu H (16:9)
is geselecteerd.
Optie
Max. snelheid
continu
opname
Beschrijving
i Continu H (16:9)
ca. 15 beelden
per seconde
De camera fotografeert continu op een
snelheid hoger dan
Continu H
, terwijl de
beelden worden opgenomen in een
beeldverhouding van 16:9 (1920×1080).
k
Continu H
(standaardinstelling)
ca. 11 beelden per
seconde
Continu fotograferen gebeurt op hoge
snelheid.
l
Continu M
ca. 6 beelden per
seconde
m Continu L
ca. 4 beelden
per seconde
59
Sport continu-menu
Sport continu-stand
C Cache-geheugen voor-opname
Als het cache-geheugen is ingesteld op Aan, start de opname zodra de ontspanknop half wordt
ingedrukt gedurende ruim 0,5 sec. en beelden (max. 10) die zijn opgenomen vlak voordat de
ontspanknop volledig werd ingedrukt, worden opgeslagen. Max. 35 fotos kunnen worden gemaakt
terwijl de ontspanknop volledig ingedrukt wordt gehouden.
De actuele instelling wordt weergegeven op de monitor tijdens de opname (wanneer Uit
geselecteerd is, wordt het pictogram voor de geselecteerde instelling niet weergegeven op de
monitor) (A8). Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, licht het pictogram voor cache-geheugen
voor-opname groen op.
Controleer de resterende geheugencapaciteit voordat u de opname maakt. Geadviseerd wordt om
ervoor te zorgen dat nog ruimte voor 45 beelden of meer beschikbaar is.
Aantal op te nemen
beelden
Aantal op te nemen beelden tijden cache-geheugen
voor-opname
45 beelden of meer Max. 10 beelden
44 beelden of minder Max. 5 beelden
6 beelden of minder Voor-cache voor-opname kan niet worden gebruikt
Beelden opgenomen door de
ontspanknop half in te drukken
(max. 10 beelden)
Beelden opgenomen
door de ontspanknop
volledig in te drukken
(max. 35 beelden)
Half indrukken Volledig indrukken
60
Maak foto’s met A, B, C, D, E en F
Maak fotos met A, B, C, D, E en F
A, B, C, D standen:
Door de instelschijf te verdraaien, kunt u fotos maken in volgende vier
belichtingsstanden: A (geprogrammeerd auto), B (sluitertijdvoorkeuze auto),
C (diafragmavoorkeuze auto) en D (handmatig). U kunt zo niet alleen zelf de
sluitertijd en het diafragma kiezen, maar met deze standen beschikt u tevens over
een reeks geavanceerde instellingen voor het wijzigen van de ISO-waarde en de
witbalans in het opnamemenu (A105).
Instellingen die regelmatig worden gebruikt voor A, B, C en D opnamestanden
kunnen worden bewaard onder keuzeknop E of F. Door de keuzeknop op E
of F te zetten, kunt u fotos maken met deze meest gebruikte instellingen (A68).
Stand Beschrijving Gebruik
A
Geprogrammeerd
automatisch
(A62)
De camera kiest zelf een
sluitertijd en diafragma voor
een optimale belichting.
U kunt hierbij ook het flexibel
programma gebruiken,
waarmee u de combinatie van
sluitertijd en diafragma kunt
aanpassen (A62).
Aanbevolen voor de meeste
situaties.
B
Sluitertijd-
voorkeuze auto
(A63)
De gebruiker kiest de sluitertijd
en de camera stelt het
optimale bijpassende
diafragma in.
Gebruik deze optie voor het
fotograferen van snel
bewegende onderwerpen met
een korte sluitertijd of om de
beweging van een bewegend
onderwerp te benadrukken
met een lange sluitertijd.
C
Diafragma-
voorkeuze (A64)
De gebruiker kiest het
diafragma en de camera stelt
de optimale bijpassende
sluitertijd in.
Gebruik deze stand voor een
bewust onscherpe achtergrond
of om zowel de voorgrond als
de achtergrond scherp vast te
leggen.
D
Handmatig
(A65)
De gebruiker stelt zowel de
sluitertijd als het diafragma in.
Gebruik deze stand om de
belichting in te stellen op de
betreffende situatie
61
A, B, C, D standen:
Maak foto’s met A, B, C, D, E en F
D Sluitertijd en diafragma
Verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma
kunnen dezelfde belichting opleveren, waardoor u kunt
spelen met de gewenste scherptediepe en bewegingen
scherp of juist onscherp kunt vastleggen. In de volgende
afbeelding is weergegeven hoe de sluitertijd en het
diafragma de belichting beïnvloeden. Als de ISO-waarde
(A116) wordt gewijzigd, wordt de reeks sluitertijden en
diafragma’s waarbij een correcte belichting kan worden
verkregen, ook gewijzigd.
Korte sluitertijd:
1/1000 sec
Lange sluitertijd:
1/30 sec
Groot diafragma
(laag f-getal):
f/2,8
Klein diafragma
(hoog f-getal):
f/8,0
16
1/125
F2.8
1/125 F2.8
16
Sluitertijd
Diafragma
62
Maak foto’s met A, B, C, D, E en F
A (Geprogrammeerd auto)
Fotos maken waarbij de sluitertijd en het diafragma automatisch wordt gekozen
door de camera.
1
Draai de keuzeknop naar A.
2
Kadreer het onderwerp en druk af.
In de standaardinstelling kiest de camera automatisch
het scherpstelveld (een van de negen) met daarin het
onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt
(A122).
Flexibel programma
In de stand A kunt u verschillende combinaties van sluitertijd en
diafragma selecteren door aan de instelschijf te draaien (’flexibel
programma’). Als het flexibele programma is geactiveerd, verschijnt
er op de monitor een sterretje (A) naast de aanduiding van de stand
(A).
Draai de instelschijf naar rechts voor een groot diafragma (laag f--
getal) om achtergronddetails onscherp weer te geven, of voor een
korte sluitertijd om beweging scherp vast te leggen (te bevriezen).
Draai de instelschijf naar links voor een klein diafragma (hoog f--
getal) om de scherptediepte te vergroten, of voor een lange
sluitertijd om beweging onscherp vast te leggen.
Om de standaardwaarden voor de sluitertijd en het diafragma te
herstellen, verdraait u de instelschijf tot het A sterretje (naast de
aanduiding van de opnamestand) verdwijnt. Ook als u een andere
opnamestand kiest of de camera uitzet, worden de
standaardinstellingen voor de sluitertijd en het diafragma
hersteld.
B Opmerking over de sluitertijd
Als Multi-shot 16 wordt geselecteerd voor Continu (A118), kunt u als snelste sluitertijd 1/2500 sec.
kiezen, terwijl de langste sluitertijd wordt beperkt tot 1/30 sec.
16
1/125
F3.2
1/125 F3.2
16
16
16
1/250
1/250
F2.8
F2.8
1/250 F2.8
16
63
Maak foto’s met A, B, C, D, E en F
B (Sluitertijdvoorkeuze auto)
Stel de sluitertijd in en maak dan fotos.
1
Draai de keuzeknop naar B.
2
Kies met de instelschijf een
sluitertijd tussen 1/2000 sec. en
8sec.
3
Stel scherp en druk af.
In de standaardinstelling kiest de camera automatisch
het scherpstelveld (een van de negen) met daarin het
onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt
(A122).
B B (sluitertijdvoorkeuze auto)
Als de sluitertijdaanduiding gaat knipperen wanneer u de ontspanknop half indrukt, is de
geselecteerde sluitertijd te lang of te kort (de foto zou dan over- of onderbelicht worden). Kies een
andere sluitertijd en probeer het opnieuw.
Bij een sluitertijd van langer dan 1/4 sec. licht de sluitertijdaanduiding rood op om aan te geven
dat u beter de ruisonderdrukking (A126) kunt inschakelen om “ruis” (her en der verspreide,
felgekleurde puntjes) te verminderen. Geadviseerd wordt om Ruisonderdruk. in te stellen op
Aan (A126).
B Opmerking over de sluitertijd
Als Multi-shot 16 wordt geselecteerd voor Continu (A118), kunt u als snelste sluitertijd 1/2500 sec.
kiezen, terwijl de langste sluitertijd wordt beperkt tot 1/30 sec.
16
1/125
1/125 F2.8
F2.8
16
16
1/250
1/250 F2.8
F2.8
16
64
Maak foto’s met A, B, C, D, E en F
C (Diafragmavoorkeuze auto)
Stel het diafragma in en maak dan fotos.
1
Draai de keuzeknop naar C.
2
Kies met de instelschijf het f-getal
(de diafragmawaarde).
Wanneer de camera helemaal is
uitgezoomd (uiterste groothoekstand), kan
het diafragma worden ingesteld op een
waarde tussen f/2,8 en f8,0, bij maximaal
inzoomen (uiterste telestand) kan het
diafragma worden ingesteld op een waarde tussen f/5,0 en f/8,0.
3
Stel scherp en druk af.
In de standaardinstelling kiest de camera automatisch
het scherpstelveld (een van de negen) met daarin het
onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt
(A122).
B C (Diafragmavoorkeuze auto)
Als de diafragma-aanduiding gaat knipperen wanneer u de ontspanknop half indrukt, is de
geselecteerde diafragmawaarde te hoog of te laag (de foto zou dan over- of onderbelicht worden).
Kies een andere diafragmawaarde en probeer het opnieuw.
B Opmerking over de sluitertijd
Als Multi-shot 16 wordt geselecteerd voor Continu (A118), kunt u als snelste sluitertijd 1/2500 sec.
kiezen, terwijl de langste sluitertijd wordt beperkt tot 1/30 sec.
D Diafragma en zoom
Het diafragma wordt weergegeven als een f-getal: de verhouding tussen de brandpuntsafstand van
het objectief en de effectieve diameter van de opening (diafragma) waardoor het licht de camera
binnenvalt. Bij een groot diafragma (laag f-getal) valt er meer licht in de camera, terwijl bij een klein
diafragma (hoog f-getal) minder licht binnenkomt. Deze camera heeft een objectief met een
brandpuntsafstand van 4,6-110,4 mm bij een diafragma van f/2,8 tot f/5. Bij het uitzoomen neemt de
f-getal af. Bij het inzoomen nemen de brandpuntsafstand en de f-getal toe.
16
1/125
1/125
F2.8
16
16
1/125
1/125
F3.2
16
65
Maak foto’s met A, B, C, D, E en F
D (Handmatig)
Stel de sluitertijd en het diafragma in en maak dan fotos.
1
Draai de keuzeknop naar D.
2
Druk op K van de multi-selector om de
sluitertijd in te stellen.
Telkens als u op K van de multi-selector drukt, schakelt
u heen en weer tussen sluitertijd- en diafragma-
instelling.
Bij sluitertijden langer dan 1/4 sec. licht de
sluitertijdaanduiding rood op (A63).
3
Kies met de instelschijf een
sluitertijd tussen 1/2000 sec. en
8sec.
Tijdens het instellen van het diafragma en
de sluitertijd wordt de afwijking van uw
belichtingsinstelling ten opzichte van de
belichting die de camera meet, enkele
seconden lang aangegeven in de
belichtingsaanduiding.
Hoeveel de belichting afwijkt, wordt
aangegeven in LW (van -2 tot +2 LW in stappen
van 1/3 LW).
De rechts afgebeelde aanduiding geeft
bijvoorbeeld aan dat de foto zal worden
overbelicht met de waarde +1 LW (+1).
4
Druk op K van de multi-selector om het
diafragma in te stellen.
16
1/125
1/125 F2.8
F2.8
16
16
1/125
1/125 F2.8
F2.8
16
16
1/60
F2.8
1/60 F2.8
16
+2 -20
+
+1 -1
Overbelicht Onderbelicht
Belichtingsaanduiding
16
1/250
F2.8
1/250 F2.8
16
66
D (Handmatig)
Maak foto’s met A, B, C, D, E en F
5
Kies met de instelschijf de gewenste
diafragmawaarde.
Herhaal stap 2 t/m 5 om de sluitertijd en
het diafragma aan te passen tot de
gewenste belichting is ingesteld.
6
Stel scherp en druk af.
In de standaardinstelling kiest de camera automatisch
het scherpstelveld (een van de negen) met daarin het
onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt
(A122).
B Opmerking over de sluitertijd
Als Multi-shot 16 wordt geselecteerd voor Continu (A118), kunt u als snelste sluitertijd 1/2500 sec.
kiezen, terwijl de langste sluitertijd wordt beperkt tot 1/30 sec.
B Opmerking over ISO-waarde
Als ISO-waarde (A116) wordt ingesteld op Automatisch (standaardinstelling), Hoge ISO-
waarde auto of Vast bereik automatisch, wordt de ISO-waarde ingesteld op ISO 64.
16
1/250
F2.8
1/250 F2.8
16
67
Maak foto’s met A, B, C, D, E en F
E, F (Gebruikersinstelling) toepassen
Instellingen die regelmatig worden gebruikt voor A, B, C en D opnamestanden
kunnen worden bewaard onder keuzeknop E of F.
Door de keuzeknop op E of F te zetten, kunt u fotograferen met de eerder
opgeslagen instellingen.
De volgende instellingen kunnen worden bewaard voor E en F.
Basisinstellingen
Opnamemenu
1 Het huidige flexibele programma (indien ingesteld op A), sluitertijd (indien ingesteld op B en D)
of diafragma (indien ingesteld op C en D) instellingen worden opgeslagen.
2 De actuele scherpstelafstand wordt opgeslagen indien de camera is ingesteld op E (handmatig
scherpstellen).
3 De vooringestelde waarde voor handmatige preset wordt toegepast in de opnamestanden A, B,
C, D, E en F.
4 Het actuele scherpstelveld wordt opgeslagen als de AF-veldstand is ingesteld op Handmatig.
B Backup batterij
Als de interne backup batterij (A139) leeg raakt, worden de instellingen opgeslagen onder U1 en
U2 gereset. Geadviseerd wordt om een notitie te maken van belangrijke instellingen.
Opnamestanden A/B/C/D
(A60)
1
Monitorweergave (A14, 15) Zoomstand (A27)
m (Flits-stand) (A32)
p (Scherpstelstand)
(A36)
2
o (belichtingscorrectie)
(A39)
q Beeldkwaliteit (A107) r Beeldformaat (A108)
F Beeld optimaliseren
(A111)
B Witbalans (A114)
3
E ISO-waarde (A116) G Lichtmeting (A117)
C Continu (A118) H Auto bracketing (A121) G AF-veldstand (A122)
4
I Autofocus-stand (A125)
J Flitsbelichtingcorrectie
(A125)
M Ruisonderdruk. (A126)
Q
Vertekeningscorrectie
(
A
126)
J Actieve D-Lighting
(A70)
68
E, F (Gebruikersinstelling) toepassen
Maak foto’s met A, B, C, D, E en F
Registreer de instellingen onder E of F
1
Zet de keuzeknop op de gewenste
belichtingsstand.
Instellen op A, B, C of D.
De instellingen kunnen worden bewaard ook als de
keuzeknop op
E
of
F
staat (de standaardinstellingen
voor de opnamestand
A
worden reeds bij aankoop van de
camera opgeslagen).
2
Wisselen naar een veelgebruikte instelling.
3
Druk op de d knop.
Het opnamemenu wordt weergegeven.
Het opnamemenu voor de standen A, B, C, D, E en
F bevat de volgende opties (A13).
4
Gebruik de multi-selector om Bewaar user
settings te selecteren en druk op de k knop.
5
Selecteer de te registreren bestemming en
druk op de k knop.
De actuele instellingen worden bewaard.
De instelling op de bestemming wordt overschreven.
Opnamemenu
Vertekeningscorrectie
Actieve D-Lighting
Bewaar user settings
Herstel user settings
Bewaar user settings
Bewaar als U1
Bewaar als U2
69
E, F (Gebruikersinstelling) toepassen
Maak foto’s met A, B, C, D, E en F
Geregistreerde instellingen resetten
De bewaarde instelling wordt gereset naar de standaardinstelling voor
opnamestand A.
1
Kies Herstel user settings in het
opnamemenuscherm en druk op de k knop.
2
Selecteer de te registreren bestemming en
druk op de k knop.
De geregistreerde instellingen zijn gereset.
Opnamemenu
Vertekeningscorrectie
Actieve D-Lighting
Bewaar user settings
Herstel user settings
Herstel user settings
Herstel U1
Herstel U2
70
Maak foto’s met A, B, C, D, E en F
Actieve D-Lighting
Actieve D-Lighting” behoudt details in de hoge lichten en schaduwpartijen en
zorgt voor fotos met een natuurlijk contrast. De foto die wordt gemaakt, zal het
contrast weergegeven dat met het blote oog is waargenomen. Dit werkt in het
bijzonder bij fotografisch helder verlichte buitenscenes gezien van binnenshuis of
onderwerpen in de schaduw aan de kust. Deze functie kan alleen worden gekozen
in de opnamestanden A, B, C, D, E en F.
1
Draai de keuzeknop naar A, B, C of D.
Kan worden ingesteld zelfs als E of F is geselecteerd.
2
Druk op de d knop om het
onderwerpmenu weer te geven,
selecteer Actieve D-Lighting met
de multi-selector en druk op de k
knop.
Het opnamemenu voor de standen A, B,
C, D, E en F bevat de volgende
opties (A13).
3
Selecteer de te registreren verbetering en
druk op de k knop.
Bij andere instellingen dan Uit wordt het pictogram
voor de geselecteerde instelling weergegeven op de
monitor (A8).
B Actieve D-Lighting
Als wordt gefotografeerd met Actieve D-Lighting, duurt het iets langer om fotos op te slaan.
Als Actieve D-Lighting is geselecteerd, wordt de belichting gereduceerd in vergelijking tot een opname
zonder Actieve D-Lighting. De aanpassingen worden gemaakt in de hoge lichten, onderbelichte delen
en het middenbereik, om ervoor te zorgen dat de foto niet onderbelicht resp. overbelicht wordt.
De instelling voor
Lichtmeting
(
A
117) wordt gewijzigd naar
Matrix
bij fotograferen met actieve
D-Lighting.
De
Contrast
instelling voor Beeld optimaliseren
Eigen
(
A
112) en
Zwart-wit
(
A
113)
Eigen
worden
gewijzigd naar
Automatisch
.
Als
ISO-waarde
(
A
116) wordt ingesteld op
Hoge ISO-waarde auto
of een waarde hoger dan
1600
,
wordt de instelling voor actieve D-Lighting gewijzigd naar
Uit
.
B Actieve D-Lighting Versus D-Lighting
De
Actieve D-Lighting
optie in het opnamemenu zorgt voor correctie van de belichting voordat de foto wordt
gemaakt, voor een groter dynamisch bereik. De
D-Lighting
(
A
76) optie in het weergavemenu zorgt voor
optimalisatie van het dynamisch bereik in foto’s na de opname.
Opnamemenu
Vertekeningscorrectie
Actieve D-Lighting
Bewaar user settings
Herstel user settings
Actieve D-Lighting
Hoog
Normaal
Laag
Uit
71
Meer over weergave
Meer over weergave
Meerdere fotos weergeven: Miniatuurweergave
Om foto’s weer te geven als een reeks miniaturen, draait
u de zoomknop naar f (h) in schermvullende
weergave (A30).
De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden
in weergave als reeks miniaturen.
Functie Knop
Beschrijving
A
Foto’s selecteren
Druk op H, I, J of K van de multi-selector. 12
Verdraai de instelschijf. -
Vergroot het aantal
miniaturen dat wordt
weergegeven/
kalenderweergave
f (h)
Draai de zoomknop in de richting van f (h)
om het aantal miniaturen te verhogen van 4
9 16 kalenderweergave.
In Kalenderweergave kunt u de foto op datum
verplaatsen en kiezen (A72).
Draai de zoomknop in de richting van g (i) om
naar miniatuurweergave terug te keren.
-
Verklein het aantal
fotominiaturen dat
wordt weergegeven
g (i)
Draai de zoomknop in de richting van g (i)
om het aantal miniaturen te verlagen van 16
9 4.
Draai de knop nogmaals naar g (i) tijdens
weergave van 4 miniaturen om terug te keren
naar schermvullende weergave.
Terug naar de
schermvullende
weergave
k Druk op de k knop. 30
Terug naar de
opnamestand
c
Druk op de c knop of op de ontspanknop om
naar de laatst gekozen opnamestand terug te
gaan.
30
1/ 10
72
Meerdere foto’s weergeven: Miniatuurweergave
Meer over weergave
C Pictogrammen op miniaturen
Wanneer printopdracht (A103) en beveiligde
foto’s (A132) worden geselecteerd in de
miniatuurweergavestand, worden tevens de
pictogrammen rechts weergegeven.
Films worden weergegeven met filmranden.
Kalenderweergave
Draai de zoomknop in de richting van f (h) in de
weergavestand terwijl 16 miniaturen worden
weergegeven (A71) om naar Kalenderweergave te
gaan.
Verplaats de cursor en kies de foto op datum. De datum
wordt telkens in geel onderstreept weergegeven als de
betreffende fotos op die datum zijn gemaakt.
In de kalenderstand kunt u de volgende acties uitvoeren.
B Opmerkingen over Kalenderweergave
Fotos zonder datum worden gezien als fotos gemaakt op “01.01.09”.
De knoppen d en l worden gedeactiveerd tijdens Kalenderweergave.
Functie Knop Beschrijving
A
Datum selecteren
Druk op H, I, J of K van de multi-selector. 12
Verdraai de instelschijf. -
Terug naar de
schermvullende
weergave
k
Gaat naar schermvullende weergave van de
eerste foto die op de gekozen datum is
gemaakt.
30
Terug naar
miniatuurweergave
g (i) Draai de zoomknop naar g (i). -
1/ 10
Filmranden
Pictogram
printopdracht
Beveiligings-
pictogram
3
73
Meer over weergave
Fotos van dichtbij bekijken: Zoomweergave
Wanneer u
g
(
i
) verdraait tijdens de schermvullende weergave
(
A
30), wordt ingezoomd op het huidige beeld, waarbij het midden
van het beeld uitvergroot wordt weergegeven op de monitor.
De hulpsjabloon rechtsonder geeft aan welk deel van het beeld
wordt weergegeven.
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u op beelden hebt
ingezoomd.
Foto’s gemaakt met gezichtsprioriteit
Wanneer wordt ingezoomd (zoomfunctie bij weergave) op een foto
die is gemaakt met de gezichtsprioriteitsfunctie geactiveerd
(
A
123), dan wordt die foto zodanig vergroot weergegeven op de
monitor dat het gedetecteerde gezicht in het midden valt.
Indien meer dan 1 gezicht was gedetecteerd, wordt de foto
vergroot met het gezicht waarop is scherpgesteld, in het midden
van de monitor. Druk op
H
,
I
,
J
of
K
van de multi-selector om
de overige gedetecteerde gezichten weer te geven.
Wanneer de zoomknop verder wordt verdraaid naar
g
(
i
) of
f
(
h
), wijzigt de zoomfactor naar
normale weergave zoomfunctie bij weergave.
Functie Knop
Beschrijving
A
Inzoomen
g (i)
Telkens als u de zoomknop naar
g
(
i
) draait, wordt
de zoomfactor stapsgewijs verhoogd, tot circa 10×. U
kunt ook verder inzoomen door de instelschijf
rechtsom te draaien.
-
Uitzoomen
f (h)
Draai de zoomknop naar
f
(
h
). Bij de
zoomfactor 1× wordt de foto weer in de
schermvullende weergave weergegeven.
U kunt de zoomfactor ook verder terugbrengen
door de instelschijf linksom te draaien.
-
Verplaats het
weergavegebied
Druk op H, I, J of K van de multi-selector
om het weergavegebied te verschuiven naar
andere delen van het beeld.
12
Terug naar de
schermvullende
weergave
k
Druk op de k knop. 30
Beeld uitsnijden
d
Druk op deze knop om het huidige beeld uit te
snijden en alleen het deel dat op de monitor te
zien is te bewaren.
77
Terug naar de
opnamestand
c
Druk op de c knop of op de ontspanknop om
naar de laatst gekozen opnamestand terug te
gaan.
30
3
3.0
2
.
0
2.0
74
Meer over weergave
Foto’s bewerken
Met deze camera kunt u fotos in de camera bewerken en als aparte bestanden
opslaan (A156).
C Opmerkingen over Fotos bewerken
Bewerkingen anders dan zwarte rand zijn niet mogelijk als de fotos zijn gemaakt met
Beeldformaat
(
A
108) voor I
I
3984×2656
,
G
3968×2232
en
H
2992×2992
, resp. zijn gemaakt met de
Continu H
(16:9)
instelling (
A
58).
Deze bewerkingsfuncties van de camera kunnen niet worden toegepast op foto’s die zijn gemaakt met een
ander fabrikaat of model camera.
Als een kopie gemaakt met deze camera wordt bekeken op een camera van een ander fabrikaat of model, is
het mogelijk dat die niet wordt weergegeven of niet kan worden overgespeeld naar een computer.
De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of op
de geheugenkaart.
C Beperkingen m.b.t. Fotos bewerken
Fotos kunnen niet twee keer met dezelfde bewerkingsfunctie worden bewerkt.
Snel retoucheren of D-Lighting moeten eerst worden uitgevoerd als een beperkte combinatie van
bewerkingen mogelijk is.
Kopieën die met een bewerkingsfunctie zijn gemaakt, kunt u geen zwarte rand geven.
D Originele en bewerkte fotos
Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele foto wordt
gewist. De originele fotos worden niet gewist als kopieën die met bewerkingsfuncties zijn
gemaakt, worden gewist.
Bewerkte kopieën worden met dezelfde opnamedatum en -tijd opgeslagen als het origineel.
Zelfs als de foto’s gemarkeerd voor Printopdracht (A103) of Beveiligen (A132) worden
gebruikt voor bewerken, hebben deze instellingen geen effect op de bewerkte kopieën.
Bewerkingsfunctie Beschrijving
Snel retoucheren(A75)
Maak eenvoudig een kopie met hoger contrast en verbeterde kleuren.
D-Lighting(A76)
Maak van de geselecteerde foto een kopie met een verbeterde
helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes van de foto lichter
worden.
Uitsnede (A77)
Beeld uitsnijden. Vergroot het beeld of pas de compositie aan en maak
een kopie van alleen het gedeelte dat op de monitor te zien is.
Kleine afbeelding(A78)
Maak van foto’s een kleine kopie die geschikt is voor webpaginas en als
e-mailbijlage.
Zwarte rand(A79)
Maak een kopie met rondom de foto een zwarte rand, waardoor de foto
meer opvalt.
2e bewerking
1e bewerking
Snel
retoucheren
D-Lighting Uitsnede
Kleine
afbeelding
Zwarte rand
Snel retoucheren ––ww
D-Lighting ––ww
Uitsnede ––
Kleine afbeelding ––
Zwarte rand ––
75
Foto’s bewerken
Meer over weergave
Snel retoucheren gebruiken
Maak op eenvoudige wijze geretoucheerde fotos waarin contrast en verzadiging
zijn verhoogd. Uitgesneden kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Selecteer de gewenste foto in de
weergavestand schermvullend (A30) of
miniatuur (A71) en druk op de d knop.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
Kies de c tab als het onderwerpmenu niet wordt
weergegeven (A13).
2
Gebruik de multi-selector om k Snel
retoucheren te selecteren en druk op de
k knop.
Het origineel wordt weergegeven aan de linkerzijde en
de bewerkte versie aan de rechterzijde.
Als het weergavemenu wordt weergegeven vanuit een
andere stand dan de weergavestand, selecteer dan
Snel retoucheren om het fotoselectiemenu (A130)
weer te geven. Selecteer een foto en druk op de k knop.
3
Kies de gewenste verbetering via H of I van
de multi-selector en druk op de k knop.
Er wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt.
Als u snel retoucheren wilt annuleren, drukt u op de
d knop.
Met Snel retoucheren gemaakte kopieën kunt u
herkennen aan het pictogram s dat tijdens weergave
op de monitor verschijnt.
D Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (A156) voor meer informatie.
Weergavemenu
Snel retoucheren
D-Lighting
Printopdracht
Diashow
Wissen
Beveiligen
Snel retoucheren
Normaal
Annuleren
Waarde
44
0004.JPG
15/05/2009 15:30
76
Foto’s bewerken
Meer over weergave
Helderheid en contrast verbeteren: D-Lighting
D-Lighting kan worden gebruikt om kopieën te maken met een verbeterde
helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes van een foto lichter worden.
De verbeterde kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Selecteer de gewenste foto in de
weergavestand schermvullend (A30) of
miniatuur (A71) en druk op de d knop.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
Kies de c tab als het onderwerpmenu niet wordt
weergegeven (A13).
2
Gebruik de multi-selector om I D-Lighting
te selecteren en druk op de k knop.
Het origineel wordt weergegeven aan de linkerzijde en
de bewerkte versie aan de rechterzijde.
Als het weergavemenu wordt weergegeven vanuit een
andere stand dan de weergavestand, selecteer dan
D-Lighting om het fotoselectiemenu (A130) weer te
geven. Selecteer een foto en druk op de k knop.
3
Kies de gewenste verbetering via H of I van
de multi-selector en druk op de k knop.
Er wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt.
Als D-Lighting wilt annuleren, drukt u op de d knop.
Met D-Lighting gemaakte kopieën kunt u herkennen
aan het pictogram c dat tijdens weergave op de
monitor verschijnt.
D Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (A156) voor meer informatie.
Weergavemenu
Snel retoucheren
D-Lighting
Printopdracht
Diashow
Wissen
Beveiligen
D-Lighting
Normaal
Annuleren
Waarde
44
0004.JPG
15/05/2009 15:30
77
Foto’s bewerken
Meer over weergave
Een uitgesneden kopie maken: Uitsnede
Maak een kopie van slechts het op de monitor zichtbare deel van het beeld terwijl
u
wordt weergegeven als inzoomen bij weergave (
A
73) is geactiveerd. Uitgesneden kopieën
worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Vergroot de gewenste foto tijdens
schermvullende weergave (
A
30) door de
zoomknop te verdraaien in de richting van
g
(
i
).
Om een foto uit te snijden die staand (in portret-stand)
wordt weergegeven, zoomt u in op het beeld tot de
zwarte randen aan de beide zijden van de monitor
verdwijnen. De uitgesneden foto wordt liggend
weergegeven. Om een foto uit te snijden in de staande
positie (d.w.z. in portret-stand), kiest u eerst de Beeld
draaien-optie (A133) om de foto te roteren om deze liggend weer te geven.
Vervolgens vergroot u de uit te snijden foto, snijd u deze uit en roteert u de
uitgesneden foto terug naar staande weergave (portret-stand).
2
Pas de compositie van de kopie aan.
Om de zoomfactor in te stellen, draait u de zoomknop
naar g (i) of f (h).
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om alleen
het gedeelte van de foto dat u wilt kopiëren op de
monitor weer te geven.
3
Druk op de d knop.
4
Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren
en druk op de k knop.
Er wordt een nieuwe foto gemaakt van het gedeelte dat
nu op de monitor te zien is.
Om het uitsnijden van een kopie te annuleren, selecteert
u Nee.
C Beeldformaat
Als u een deel uit foto haalt, wordt het beeldformaat (aantal pixels) van deze uitsnede lager. Als het
formaat van een uitsnede 320 × 240 of 160 × 120 bedraagt, wordt het pictogram kleine kopie B
of C weergegeven aan de linkerzijde van het scherm bij schermvullende weergave.
D Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (A156) voor meer informatie.
4
4.0
Dit beeld opslaan als
getoond?
Nee
Ja
78
Foto’s bewerken
Meer over weergave
Het beeldformaat aanpassen: Kleine kopie
Maak een kleine kopie van de geselecteerde foto. Kleine kopieën worden
opgeslagen als JPEG-bestanden met een compressieverhouding van 1:16. De
volgende beeldformaten zijn beschikbaar.
1
Selecteer de gewenste foto in de
weergavestand schermvullend (A30) of
miniatuur (A71) en druk op de d knop.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
Kies de c tab als het onderwerpmenu niet wordt
weergegeven (A13).
2
Gebruik de multi-selector om g Kleine
afbeelding te selecteren en druk op de k
knop.
Als het weergavemenu wordt weergegeven vanuit een
andere stand dan de weergavestand, selecteer dan
Kleine afbeelding
om het fotoselectiemenu (
A
130)
weer te geven. Selecteer een foto en druk op de
k
knop.
3
Selecteer het gewenste kopieformaat en druk
op de k knop.
4
Selecteer Ja en druk op de k knop.
Er wordt een nieuwe, kleinere kopie gemaakt.
Om het maken van een kleine kopie te annuleren,
selecteert u Nee.
De kopie wordt weergegeven met een grijze rand.
D Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (A156) voor meer informatie.
Optie Beschrijving
l 640×480 Geschikt voor weergave op een tv.
m 320×240 Geschikt voor gebruik op webpaginas.
n 160×120 Geschikt voor e-mailbijlagen.
Weergavemenu
Beeld draaien
Beeld verbergen
Kleine afbeelding
Kopiëren
Zwarte rand
Kleine afbeelding
640×480
320×240
160×120
Kleine kopie maken?
Nee
Ja
79
Foto’s bewerken
Meer over weergave
Fotos een zwarte rand geven: Zwarte rand
In deze functie worden kopieën met Smal, Medium of Breed zwarte randen
rondom de fotos geplaatst. Kopieën met een zwart kader worden als aparte
bestanden opgeslagen.
1
Selecteer de gewenste foto in de
weergavestand schermvullend (A30) of
miniatuur (A71) en druk op de d knop.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
Kies de c tab als het onderwerpmenu niet wordt
weergegeven (A13).
2
Gebruik de multi-selector om j Zwarte rand
te selecteren en druk op de k knop.
Als het weergavemenu wordt weergegeven vanuit een
andere stand dan de weergavestand, selecteer dan
Zwarte rand om het fotoselectiemenu (A130) weer
te geven. Selecteer een foto en druk op de k knop.
3
Selecteer de gewenste dikte van de rand en
druk op k knop.
4
Selecteer Ja en druk op de k knop.
Er wordt een nieuwe kopie met een zwarte rand
gemaakt.
Om het maken van een kopie met een zwarte rand te
annuleren, selecteert u Nee.
B Zwarte rand
Afhankelijk van de gekozen dikte van de rand wordt een gedeelte van de rand van de foto
vervangen door de zwarte rand.
Als u een foto met een zwarte rand afdrukt met de printerfunctie voor randloos afdrukken, wordt
de zwarte rand mogelijk niet afgedrukt.
D Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (A156) voor meer informatie.
Weergavemenu
Beeld draaien
Beeld verbergen
Kleine afbeelding
Kopiëren
Zwarte rand
Zwarte rand
Smal
Medium
Breed
Een kopie met zwarte rand
maken?
Nee
Ja
80
Meer over weergave
Spraakmemos: Opnemen en afspelen
Met de ingebouwde microfoon kunt u spraakmemos
opnemen voor fotos die worden aangeduid met n
in de schermvullende weergave (A30).
Spraakmemos opnemen
De camera neemt een spraakmemo van
maximaal 20 seconden op zolang u de
k knop ingedrukt houdt.
Raak de ingebouwde microfoon tijdens
de opname niet aan.
Tijdens de opname knipperen o en p
op de monitor.
Spraakmemo’s afspelen
Als u een spraakmemo wilt afspelen, geeft
u de gewenste foto schermvullend weer en
drukt u op k knop. Het afspelen stopt aan
het einde van de spraakmemo of wanneer
u nogmaals op de k knop drukt.
Fotos met een spraakmemo kunt
u herkennen aan het pictogram q.
Gebruik de zoomknop g (i)/f (h) tijdens de weergave om het volume aan
te passen.
Spraakmemos wissen
Selecteer een foto met een spraakmemo en druk op de
l
knop. Gebruik de multi-selector om
w
te selecteren en
druk op de
k
knop. Alleen de spraakmemo wordt gewist.
B Opmerkingen over Spraakmemos
Wanneer een foto met een spraakmemo wordt gewist, worden
zowel de foto als de spraakmemo gewist.
Spraakmemo’s kunnen niet worden opgenomen bij een foto waaraan reeds een spraakmemo is
gekoppeld. De actuele spraakmemo moet eerst worden gewist voordat een nieuwe spraakmemo
kan worden opgenomen.
Spraakmemos kunnen niet worden toegevoegd aan fotos die met andere camera’s zijn genomen.
D Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (A156) voor meer informatie.
44
0004.JPG
15/05/2009 15:30
17s
17s
17s
44
0004.JPG
15/05/2009 15:30
1 beeld wissen?
Nee
Ja
81
Films
Films
Films opnemen
Als u films wilt opnemen waarbij geluid wordt opgenomen via de ingebouwde
microfoon, selecteert u de opnamestand en voert u de volgende stappen uit.
1
Draai de keuzeknop naar D.
De opnameteller geeft aan hoeveel film er in totaal nog
kan worden opgenomen.
2
Druk de ontspanknop helemaal in
om de opname te starten.
De camera stelt scherp op het onderwerp
in het midden van het beeld.
Een voortgangsbalk onder in de monitor
geeft de resterende opnameduur aan.
Druk de ontspanknop opnieuw helemaal
in om de opname te beëindigen.
De opname stopt automatisch als het interne geheugen of de geheugenkaart vol is,
resp. als een opnametijd van 25 minuten wordt bereikt.
B Films opnemen
Belichtingscorrectie (A39) is beschikbaar. A (autofocus), D (macro close-up) en B (oneindig)
zijn beschikbaar in de scherpstelstand (A36). De flitser (A32) kunt u alleen gebruiken bij
intervalfilms. De zelfontspanner en de glimlachtimer/knipperdetectie worden gedeactiveerd.
De instellingen voor flitsstand, scherpstelstand en belichtingscorrectie kunnen niet worden toegepast
of gewijzigd terwijl films worden opgenomen. Pas instellingen toe of wijzig deze voordat wordt
begonnen met het opnemen van een film.
De optische zoom kunt u alleen instellen voordat de filmopname begint, niet tijdens de opname.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt voor de opname begint. Digitale zoom (tot 2×) kan
tijdens het opnemen van films (behalve intervalfilms) echter wel worden toegepast.
De kijkhoek (zichtveld) bij het maken van films is, met uitzondering van intervalfilms, kleiner dan bij
het maken van fotos.
B Opmerking over Films opnemen
Zodra de film volledig is opgeslagen in het interne geheugen of op de geheugenkaart, keert de monitor
terug naar de normale opnamestand.
Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet terwijl
films worden opgeslagen.
Het uitschakelen van de camera resp. het verwijderen van de geheugenkaart
terwijl een film wordt opgeslagen, kan leiden tot dataverlies en/of schade aan de camera of kaart.
D Filminstellingen wijzigen
Filmopties, Autofocus-stand en Elektronische VR (A82) instellingen kunnen worden
gewijzigd in het filmmenu.
Wanneer Filmopties is ingesteld op Interval filmP, worden films opgenomen zonder geluid.
36s
36s
82
Films
Het filmmenu
Filmopties, Autofocus-stand en Elektronische VR instellingen kunnen worden
gewijzigd in het filmmenu.
Druk op d in de filmstand om het filmmenu weer te geven en gebruik de multi-
selector om instellingen aan te passen en toe te passen.
Kies de D tab als het onderwerpmenu niet wordt weergegeven (A13).
D Filmopties selecteren
Het filmmenu biedt de volgende opties.
Zet de camera op D (Film) M d M D (Filmmenu) M Filmopties
Optie Beeldformaat en -snelheid
J TV-film 640P
(standaardinstelling)
Beeldformaat: 640 × 480 pixels
Beeldsnelheid: 30 beelden per seconde
I TV-film 640
Beeldformaat: 640 × 480 pixels
Beeldsnelheid: 15 beelden per seconde
S Film 320
Beeldformaat: 320 × 240 pixels
Beeldsnelheid: 15 beelden per seconde
y Interval filmP
(A84)
De camera maakt automatisch opnamen met een vooraf
ingesteld interval en voegt deze samen tot een film.
Maak opnamen van bloemen die opengaan of van vlinders
die zich ontpoppen.
Er wordt geen geluid opgenomen.
Beeldformaat: 640 × 480 pixels
Beeldsnelheid: 30 beelden per seconde
Q Sepia film 320
Films opnemen in sepiakleuren.
Beeldformaat: 320 × 240 pixels
Beeldsnelheid: 15 beelden per seconde
R Z/W film 320
Films opnemen in zwart-wit.
Beeldformaat: 320 × 240 pixels
Beeldsnelheid: 15 beelden per seconde
83
Het filmmenu
Films
C Maximum filmlengte
* Alle getallen zijn waarden bij benadering. De max. opnametijd varieert afhankelijk van de
capaciteit van de geheugenkaart. Deze camera kan films opnemen met een max. lengte van
25 min. Ongeacht de hoeveelheid nog beschikbaar geheugen op de geheugenkaart, wordt de
filmlengte die wordt aangegeven op het scherm, beperkt tot max. 25 min.
D Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (A156) voor meer informatie.
I Autofocus-stand
Bepaal hoe de camera scherpstelt in de filmstand.
Optie
Intern geheugen
(ca. 47 MB)
Geheugenkaart
(512 MB)
J TV-film 640P
(standaardinstelling)
43 s Ca. 7 min 10 s
I TV-film 640 1 min 26 s Ca. 14 min 10 s
S Film 320 2 min 50 s 25 min
y Interval filmP
(A84)
513 beelden 1800 beelden per film
Q Sepia film 320 2 min 50 s 25 min
R Z/W film 320 2 min 50 s 25 min
Zet de camera op D (Film) M d M D (Filmmenu) M Autofocus-stand
Optie Beschrijving
A Enkelvoudige AF
(standaardinstelling)
De camera stelt scherp zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt,
terwijl de scherpstelling wordt vergrendeld zodra de ontspanknop
volledig wordt ingedrukt. De scherpstelling blijft tijdens de opname
in deze stand staan.
B Fulltime-AF
De camera blijft voortdurend scherpstellen totdat de scherpstelling
is bereikt en wordt vergrendeld.
Selecteer de optie Enkelvoudige AF als u wilt voorkomen dat het
scherpstelgeluid van de camera de opname verstoort.
84
Het filmmenu
Films
w Elektronische VR
Elektronische vibratiereductie in- of uitschakelen voor het opnemen van films.
Bij andere instellingen dan Uit wordt het pictogram voor de geselecteerde
instelling weergegeven op de monitor (A8).
D Vibratiereductie bij intervalfilms
Om vibratiereductie te activeren resp. deactiveren terwijl u opnames maakt in de stand Interval
filmP gebruikt u de Vibratiereductie instelling (A143) in het setup-menu (A135).
Intervalfilms
Maak opnamen van bloemen die opengaan of van vlinders die zich ontpoppen
(A82).
1
Gebruik de multi-selector om Filmopties te
selecteren in het filmmenu en druk op de
k knop.
Kies de D tab als het onderwerpmenu niet wordt
weergegeven (A13).
2
Selecteer y Interval filmP en druk op de
k knop.
Zet de camera op D (Film) M d M D (Filmmenu) M Elektronische VR
Optie Beschrijving
w Aan
(standaardinstelling)
Vermindert het effect van cameratrilling in alle filmmodi behalve
Interval filmP.
k Uit Elektronische VR is niet ingeschakeld.
Film
Filmopties
Autofocus-stand
Elektronische VR
Filmopties
TV-film 640
TV-film 640
Film 320
Interval film
Sepia film 320
Z/W film 320
85
Het filmmenu
Films
3
Selecteer het interval tussen de opnamen en
druk op de k knop.
Kies uit 30 sec., 1 min., 5 min., 10 min., 30 min. en
60 min..
4
Druk op de d knop.
De camera keert terug naar de opnamestand.
5
Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te starten.
De monitor wordt uitgeschakeld en het camera-aan-lampje knippert tussen de
opnamen.
De monitor wordt automatisch weer ingeschakeld voor de volgende opname.
6
Druk de ontspanknop nogmaals helemaal in om de opname te
beëindigen.
De opname stopt automatisch als het interne geheugen of de geheugenkaart vol is, of
als 1800 beelden zijn opgenomen. Het duurt 60 seconden om een film van 1800
beelden af te spelen.
B Intervalfilm
Zodra de eerste foto is gemaakt, kunnen de flitsstand (A32), de scherpstelstand (A36) en
belichtingscorrectie (A39) niet meer worden gewijzigd. De tweede foto en volgende worden
gemaakt met dezelfde instellingen. Pas de instellingen aan voordat u met de opname begint.
Gebruik een volledig opgeladen batterij om te voorkomen dat de camera zichzelf tijdens de
opname onverwacht uitschakelt omdat de batterij leeg is.
Om de camera gedurende lange tijd van stroom te voorzien, gebruikt u de lichtnetadapter EH-62A
(apart verkrijgbaar bij Nikon). Gebruik in geen geval een ander model of merk lichtnetadapter. Als u deze
waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
Draai de instelschijf tijdens de opname niet naar een andere stand.
Interval instellen
30 sec.
1 min.
5 min.
10 min.
30 min.
60 min.
513
1/125
1/125 F2.8
F2.8
513
86
Films
Films afspelen
In de schermvullende weergave (A30) worden films
aangeduid met het pictogram filmopties (A82). Als u
een film wilt afspelen, geeft u deze schermvullend weer
en drukt u op de k knop.
Gebruik de zoomknop g of f tijdens de weergave om
het volume aan te passen.
Verdraai de instelschijf om de film vooruit- of terug te
spoelen.
Boven in de monitor worden bedieningsknoppen
weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector
om een knop te selecteren en druk op de k knop om
de gewenste functie uit te voeren. De volgende functies
zijn beschikbaar.
Filmbestanden wissen
Druk op de l knop terwijl de film schermvullend wordt
weergegeven (A30) of terwijl de film is geselecteerd in de
miniatuurweergave (A71).
Kies Ja en druk op de k knop om de film te wissen of kies
Nee om het venster te verlaten zonder de film te wissen.
Functie Knop Beschrijving
Terugspoelen K
De film wordt teruggespoeld zolang u de
k
knop ingedrukt houdt.
Vooruitspoelen L
De film wordt vooruitgespoeld zolang u de
k
knop ingedrukt
houdt.
Pauze O
Druk op de
k
knop om het afspelen te pauzeren.
In de pauzestand kunt u de volgende acties uitvoeren.
M
Druk op de
k
knop om de film één beeld terug te zetten. Film
wordt teruggespoeld zolang u de knop ingedrukt houdt.
N
Druk op de
k
knop om de film één beeld vooruit te zetten.
Film wordt vooruitgespoeld zolang u de knop ingedrukt
houdt.
P
Druk op de
k
knop om het afspelen te pauzeren.
Einde Q
Druk op de
k
knop om terug te keren naar schermvullende
weergave.
20s
20s
0010
VI
0010.AVI
15/05/2009 15:30
8s
8s
Tijdens het
afspelen
Volumeaa
nduiding
Pauzeren
1 beeld wissen?
Nee
Ja
87
Spraakopnamen
Spraakopnamen
Spraakopnamen maken
U kunt spraakopnamen maken met de ingebouwde microfoon en afspelen via de
ingebouwde luidspreker.
1
Draai de keuzeknop naar y.
2
Druk op de d knop om het
onderwerpmenu weer te geven,
selecteer E Spraakopname met de
multi-selector en druk op de
k knop.
Op de monitor wordt de maximale
opnameduur weergegeven.
Kiese C tab als het onderwerpmenu niet wordt weergegeven (A13).
3
Druk op J of K om k te selecteren op het
bedieningspaneel en druk op de k knop op
de opname te starten.
De camera-aan lampje brandt tijdens de opname.
Als u na het begin van een spraakopname gedurende
circa 30 seconden geen cameraknoppen bedient,
wordt de functie Automatisch uit geactiveerd en de
monitor uitgeschakeld. Druk op s knop om de monitor te activeren.
Zie “Beschikbare functies tijdens opname” (A88) voor meer informatie.
4
Druk op J of K om m te selecteren op het bedieningspaneel en druk
op de k knop op de opname te stoppen.
De opname eindigt automatisch als het interne geheugen of de geheugenkaart vol is,
of als er 120 minuten is opgenomen op de geheugenkaart.
D Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (A156) voor meer informatie.
Onderwerpmenu
Kopie
Tegenlicht
Panorama assist
Spraakopname
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
02
:
00
:
00
Opnemen
88
Spraakopnamen maken
Spraakopnamen
Beschikbare functies tijdens opname
* U kunt de gekopieerde bestanden afspelen met QuickTime of een andere audiospeler die WAV-
bestanden kan afspelen. indexnummers die met de camera zijn gemaakt, kunnen niet worden
gebruikt wanneer spraakopnamen op een computer worden afgespeeld.
Functie Knop
Beschrijving
Verplaats de
cursor op het
bedieningspaneel
Druk op J of K van de multi-selector.
m : Druk op de k knop om het opnemen te
beëindigen.
r : Druk op de k knop om het opnemen te
pauzeren.
Kies k en druk op de k knop om de opname te
vervolgen na een pauze.
Index maken
*
Druk op H of I van de multi-selector.
Via indexmarkeringen kunnen specifieke delen van een
opname eenvoudig worden teruggezocht.
Het begin van de opname krijgt het indexnummer 01;
telkens als u daarna op de multi-selector drukt, voegt u
een indexnummer toe dat met 1 is verhoogd. Het
maximum aantal indexnummers is 98.
01
:
56
:
52
01
Opnemen
Opnameaanduiding
Bedieningspaneel
Resterende tijd
Indexnummer
Voortgangsaanduiding
89
Spraakopnamen
Spraakopnamen afspelen
1
Draai de keuzeknop naar y.
2
Druk op de d knop om het
onderwerpmenu weer te geven,
selecteer E Spraakopname met de
multi-selector en druk op de k
knop.
Het scherm gaat naar het
spraakopnamescherm.
Kiese C tab als het onderwerpmenu niet wordt weergegeven (A13).
3
Druk op J of K van de multi-selector om l te
selecteren.
4
Druk op H of I om de gewenste opname te
kiezen en druk op de k knop.
Het geselecteerde bestand wordt afgespeeld.
Zie “Beschikbare functies tijdens afspelen” (A90) voor
meer informatie.
Onderwerpmenu
Kopie
Tegenlicht
Panorama assist
Spraakopname
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
00
:
01
:
00
001 17:30
002 18:30
003 13:00
Afspelen
15/05/2009
15/05/2009
26/05/2009
00
:
03
:
12
001 17:30
002 18:30
003 13:00
Afspelen
15/05/2009
15/05/2009
26/05/2009
90
Spraakopnamen afspelen
Spraakopnamen
Beschikbare functies tijdens afspelen
Gebruik de zoomknop g/f om het weergavevolume in te stellen.
Draai de instelschijf om de spraakopname vooruit- of terug te spoelen.
De weergavebedieningsknoppen worden aan de onderzijde van de monitor
weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector om een knop te selecteren en
druk op de k knop om de gewenste functie uit te voeren. De volgende functies
zijn beschikbaar.
Geluidsbestanden wissen
Druk op de l knop tijdens weergave of kies een
geluidsbestand in het spraakopnamescherm en druk
op de l knop om naar het bevestigingsscherm te gaan.
Als u het bestand wilt verwijderen, selecteert u Ja en
drukt u op de k knop. Als u wilt annuleren, selecteert u
Nee.
Functie Knop Beschrijving
Terugspoelen n
De spraakopname wordt teruggespoeld zolang u de k
knop ingedrukt houdt.
Vooruitspoelen o
De spraakopname wordt vooruitgespoeld zolang u de k
knop ingedrukt houdt.
Naar vorige index p Druk op de k knop om naar de vorige index te gaan.
Naar volgende
index
q Druk op de k knop om naar de volgende index te gaan.
Pauze
r
l
Druk op de k knop om het afspelen te pauzeren.
Druk op de k knop om het afspelen te hervatten als dit op
pauze stond.
Einde m Druk op de k knop om het afspelen te beëindigen.
00
:
00
:
41
001
02
17:30
002 18:30
003 13:00
Afspelen
15/05/2009
15/05/2009
26/05/2009
Weergave-indicatie
Bestandsnummer
Volumeaanduiding
Indexnummer
Opnamedatum en -tijd
Voortgangsaanduiding
Afspeelduur
Bedieningspaneel
Index
Wissen
Bestand wordt gewist. OK?
Nee
Ja
91
Spraakopnamen
Spraakopnamen kopiëren
Kopieer spraakopnamen tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
Deze optie is uitsluitend beschikbaar als een geheugenkaart is geplaatst.
1
Druk op J of K van de multi-selector in het
spraakopnamescherm (stap 3 van A89),
selecteer s en druk op de k knop.
2
Selecteer een kopieeroptie en druk op de
k knop.
q
: Opnamen kopiëren van het interne geheugen naar
de geheugenkaart.
r
: Opnamen kopiëren van de geheugenkaart naar het
interne geheugen.
3
Selecteer een kopieeroptie en druk op de
k knop.
Geselecteerde bestanden: ga verder met stap 4.
Kopieer alle bestanden: ga verder met stap 5.
4
Kies de te kopiëren data.
Druk op K van de multi-selector om het bestand te
selecteren (y). Druk nogmaals op K van de multi-
selector om de selectie te annuleren.
U kunt meerdere bestanden selecteren.
Wanneer u alle instellingen hebt voltooid, drukt u op de
k knop.
5
Wanneer het bevestigingsvenster verschijnt, selecteert Ja en druk op
de k knop.
Het kopiëren begint.
B Opmerking over Spraakopnamen kopiëren
Deze camera kan geluidbestanden die met andere camera’s zijn opgenomen, niet weergeven of
kopiëren.
01
:
48
:
32
001 17:30
002 18:30
003 13:00
Afspelen
15/05/2009
15/05/2009
26/05/2009
Kopieer geluidsbestanden
003
004
002
001 17:30
18:30
13:00
16:40
08:00005
Select. geluidsbestanden
Select.
15/05/2009
15/05/2009
26/05/2009
29/05/2009
03/06/2009
92
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een televisie
Sluit de camera met behulp van de meegeleverde audio/video-kabel aan op een
televisie, zodat u uw fotos op het televisiescherm kunt weergeven.
1
Zet de camera uit.
2
Sluit de camera met de meegeleverde audio/video-kabel aan op de
televisie.
Sluit de gele plug aan op de video-in-aansluiting van de televisie en de witte plug op
de audio-in-aansluiting.
3
Stem de televisie af op het videokanaal.
Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
4
Houd de c knop ingedrukt om de camera
aan te zetten.
De camera gaat naar de stand Weergave en de fotos die
zijn opgeslagen in het interne geheugen of op de
geheugenkaart worden op het televisiescherm
weergegeven.
Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de monitor uit.
B Een audio/video-kabel aansluiten
Zorg ervoor dat u de AV-kabel op de juiste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de AV-
kabel aansluit. Zorg er bij het loskoppelen van de audio/video-kabel voor dat u de stekker recht uit
de camera-aansluiting trekt.
B Indien niets verschijnt op de televisie
Zorg dat de geselecteerde videostand in het setup-menu van de camera (A135) Videostand
(A148) overeenkomt met de standaard die uw televisie gebruikt.
WitGeel
93
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een computer
Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de camera op een computer aan te
sluiten, zodat u fotos naar een computer kunt kopiëren (overzetten) met de
meegeleverde software Nikon Transfer.
Voordat u de camera aansluit
De software installeren
Voor de camera wordt aangesloten op een computer, moet software zoals Nikon
Transfer en Panorama Maker voor het maken van panoramafotos, worden
geïnstalleerd vanaf de meegeleverde Software Suite (cd). Raadpleeg voor meer
informatie over het installeren van de software de Snelhandleiding.
Compatibele besturingssystemen
Windows
Vooraf geïnstalleerde versies van 32-bit Windows Vista Home Basic/Home
Premium/Business/Enterprise/Ultimate edities (Service Pack 1),
Windows XP Home Edition/Professional (Service Pack 3)
Macintosh
Mac OS X (versie 10.3.9, 10.4.11, 10.5.5)
Raadpleeg de Nikon website voor de meest recente informatie over compatibele
besturingssystemen.
B Opmerking over de voedingsbron
Gebruik een volledig opgeladen batterij wanneer u de camera op een computer of printer aansluit;
zo voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld.
Om de camera gedurende lange tijd van stroom te voorzien, gebruikt u de lichtnetadapter EH-62A
(apart verkrijgbaar bij Nikon). Gebruik in geen geval een ander model of merk lichtnetadapter. Als u deze
waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
94
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Beelden van de camera naar een computer overspelen
1
Start een computer waarop Nikon Transfer is geïnstalleerd.
2
Zet de camera uit.
3
Sluit de camera aan op de computer met de meegeleverde USB-kabel.
4
Zet de camera aan.
Het camera-aan-lampje gaat branden.
Windows Vista:
Als het dialoogvenster Automatisch afspelen wordt
weergegeven, klikt u op Beelden kopiëren van een
map op mijn computer met Nikon Transfer. Nikon
Transfer wordt gestart.
Als u dit venster in de toekomst wilt overslaan, selecteert u de optie Altijd de
volgende actie voor dit apparaat uitvoeren:.
Windows XP:
Als het dialoogvenster Automatisch afspelen wordt weergegeven, selecteert u Nikon
Transfer Beelden kopiëren van een map op mijn computer en klikt u op OK.
Nikon Transfer wordt gestart. Als u dit venster in de toekomst wilt overslaan, selecteert
u de optie Voor deze actie altijd dit programma gebruiken.
•Mac OS X:
Nikon Transfer start automatisch als u Ja hebt geselecteerd in het instelvenster
Auto-Launch setting toen Nikon Transfer voor het eerst is geïnstalleerd.
B De USB-kabel aansluiten
Zorg ervoor dat u de USB-kabel op de juiste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de
USB-kabel aansluit. Zorg er bij het loskoppelen van de USB-kabel voor dat u deze recht uit de
aansluiting trekt.
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is
aangesloten.
95
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
5
Fotos overspelen als Nikon Transfer klaar is met laden.
Klik op de Overspelen starten knop in Nikon Transfer. Alle fotos worden
overgespeeld naar de computer (in de standaardinstelling van Nikon Transfer).
In de standaardinstelling van Nikon Transfer wordt de map waarnaar de fotos worden
overgespeeld, automatisch geopend als de fotos overgespeeld zijn.
Als ViewNX is geïnstalleerd, zal dit programma automatisch opstarten, waarna u de
overgespeelde fotos kunt bekijken.
Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van Nikon Transfer of ViewNX de
helpinformatie van Nikon Transfer resp. ViewNX.
6
Koppel de camera los zodra de overdracht is voltooid.
Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los.
P90
P90
Knop Overspelen starten
96
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
D Een kaartlezer gebruiken
Fotos opgeslagen op de geheugenkaart die in de kaartlezer of vergelijkbaar apparaat is geplaatst,
kunnen eveneens worden overgespeeld naar de computer m.b.v. Nikon Transfer.
Als de geheugenkaart een capaciteit heeft van 2 GB of meer of SDHC-compatibel is, dan moet ook
het apparaat waarin de kaart moet worden gebruikt, geschikt zijn voor een geheugenkaart met
genoemde specificaties.
Nikon Transfer start automatisch zodra een geheugenkaart in de kaartlezer of een vergelijkbaar
apparaat wordt geplaatst (standaardinstelling van Nikon Transfer). Zie stap 5 van “Beelden van de
camera naar een computer overspelen” (A95).
Als u foto’s in het interne geheugen van de camera wilt overspelen naar de computer, moet u de
fotos eerst kopiëren naar een geheugenkaart met behulp van de camera (A91, 134).
D De computer gebruiken om beeld-/geluidsbestanden te openen
Navigeer naar de map waar de fotos opgeslagen zijn en open een foto in de viewer die is
meegeleverd bij uw besturingssysteem.
U kunt de gekopieerde bestanden afspelen met QuickTime of een andere audiospeler die WAV-
bestanden kan afspelen.
D Panorama’s maken met Panorama Maker
Maak van een reeks fotos die zijn gemaakt met de optie Panorama assist in de onderwerpstand
(A47) één panoramafoto met Panorama Maker.
Panorama Maker kan worden geïnstalleerd vanaf de meegeleverde Software Suite (cd).
Volg na installeren onderstaande procedure om Panorama Maker te starten.
Windows:
Open via het Start menu Alle programma’s ArcSoft Panorama Maker 4 Panorama
Maker 4.
Macintosh:
Open Toepassingen door Programma’s te selecteren in het menu Go en dubbelklik op het
Panorama Maker 4-pictogram.
Voor meer informatie over het gebruik van Panorama Maker raadpleegt u de aanwijzingen op het
scherm en de help in Panorama Maker.
D Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (A156) voor meer informatie.
97
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een printer
Gebruikers van een PictBridge-compatibele (A175) printer kunnen de camera
rechtstreeks op de printer aansluiten en fotos afdrukken zonder gebruik te maken
van een computer. Ga als volgt te werk om een afdruk te maken.
B Opmerking over de voedingsbron
Gebruik een volledig opgeladen batterij wanneer u de camera op een computer of printer aansluit;
zo voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld.
Om de camera gedurende lange tijd van stroom te voorzien, gebruikt u de lichtnetadapter EH-62A
(apart verkrijgbaar bij Nikon). Gebruik in geen geval een ander model of merk lichtnetadapter. Als u deze
waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
D Foto’s afdrukken
U kunt uw fotos met een printer afdrukken nadat u ze naar een computer hebt overgezet of via een
rechtstreekse aansluiting van de camera op een printer. Daarnaast kunt u uit de volgende opties
kiezen:
Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer.
Breng een geheugenkaart naar een digitale fotoservice.
Als u uw foto’s op bovenstaande manieren wilt afdrukken, kunt u in de foto’s en het gewenst aantal
afdrukken per foto opgeven via de Printopdracht (A103) optie in het weergavemenu.
Maak de foto’s
Sluit de camera aan op een printer (A98)
Druk foto’s één voor één af
(A99)
Druk meerdere foto’s af (A100)
Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los.
Selecteer de fotos die u wilt
afdrukken met de printoptie
(printopdracht: A103)
98
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
De camera op de printer aansluiten
1
Zet de camera uit.
2
Zet de printer aan.
Controleer de printerinstellingen.
3
Sluit de camera aan op de printer met de meegeleverde USB-kabel.
4
Zet de camera aan.
Als de camera correct is aangesloten, wordt het
PictBridge-opstartscherm 1 weergegeven op de
cameramonitor. Vervolgens wordt het
printselectievenster 2 weergegeven.
B De USB-kabel aansluiten
Zorg ervoor dat u de USB-kabel op de juiste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de USB-kabel
aansluit. Zorg er bij het loskoppelen van de USB-kabel voor dat u deze recht uit de aansluiting trekt.
D Meer informatie
Zie “Beelden in formaat 1:1 afdrukken.” (A110) voor meer informatie.
15/05
2009
NO. 32
[ 32]
Print selectie
12
99
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Fotos een voor een afdrukken
Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A98),
kunt u als volgt fotos afdrukken.
1
Gebruik de multi-selector om de af te drukken
foto te selecteren en druk op de k knop.
U kunt foto’s ook selecteren door aan de instelschijf te
draaien.
Draai de zoomknop naar f (h) om 12 miniaturen
weer te geven, of naar g (i) om terug te keren naar de
schermvullende weergave.
2
Selecteer Kopieën en druk op de k knop.
3
Selecteer het aantal afdrukken (maximaal
negen) en druk op de k knop.
4
Selecteer Papierformaat en druk op de
k knop.
5
Selecteer het gewenste papierformaat en
druk op de k knop.
Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt
selecteren, kiest u Standaard in het menu
Papierformaat.
15/05
2009
NO. 32
[ 32]
Print selectie
PictBridge
Start print
Kopieën
Papierformaat
4
Kopieën
PictBridge
Start print
Kopieën
Papierformaat
Papierformaat
Standaard
3,5×5 in.
5×7 in.
100×150 mm
4×6 in.
8×10 in.
100
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
6
Selecteer Start print en druk op de k knop.
7
Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het scherm
uit stap 1 weer op de monitor weergegeven.
Als u wilt annuleren voordat alle foto’s zijn afgedrukt,
drukt u op de k knop.
Meerdere fotos afdrukken
Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A98),
kunt u als volgt fotos afdrukken.
1
Als het printselectievenster wordt
weergegeven, drukt u op de d knop.
Het printmenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om Papierformaat
te selecteren en druk op de k knop.
Druk op de d knop om het printmenu te verlaten.
3
Selecteer het gewenste papierformaat en
druk op de k knop.
Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt
selecteren, kiest u Standaard in het menu
Papierformaat.
PictBridge
Start print
Kopieën
Papierformaat
002/004
Printen
Annuleren
Huidige afdruk/totaal
aantal afdrukken
Printmenu
Printselectie
Print alle beelden
DPOF-printen
Papierformaat
Papierformaat
Standaard
3,5×5 in.
5×7 in.
100×150 mm
4×6 in.
8×10 in.
101
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
4
Selecteer Printselectie, Print alle beelden of
DPOF-printen en druk op de k knop.
Printselectie
Selecteer de fotos (max. 99) en het aantal
afdrukken per foto (maximaal negen).
Druk op de multi-selector J of K om fotos te
selecteren en druk daarna op H of I om het
gewenste aantal per foto aan te geven.
U kunt fotos ook selecteren door aan de
instelschijf te draaien.
Fotos die zijn geselecteerd voor afdrukken,
herkent u aan het pictogram y en een getal dat
het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Het pictogram wordt niet
weergegeven bij fotos waarvoor nul exemplaren zijn opgegeven. Deze fotos
worden niet afgedrukt.
Draai de zoomknop naar g (i) om 12 miniaturen weer te geven, of naar
f (h) om terug te keren naar de schermvullende weergave.
Wanneer u alle instellingen hebt voltooid, drukt u op de k knop.
Het menu rechts wordt weergegeven. Om het
afdrukken te starten, kiest u Start print en
drukt u op de k knop.
Selecteer Annuleren en druk op k om terug
te keren naar het printmenu.
Print alle beelden
Alle fotos die in het interne geheugen of op de
geheugenkaart zijn opgeslagen, worden een
voor een afgedrukt.
Het menu rechts wordt weergegeven. Om het
afdrukken te starten, kiest u Start print en
drukt u op de k knop.
Selecteer Annuleren en druk op k om terug
te keren naar het printmenu.
Printmenu
Printselectie
Print alle beelden
DPOF-printen
Papierformaat
Print selectie
Te rug
10
Afdrukselectie
010 prints
Start print
Annuleren
Print alle beelden
018 prints
Start print
Annuleren
102
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
5
Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het scherm
uit stap 2 weer op de monitor weergegeven.
Als u wilt annuleren voordat alle foto’s zijn afgedrukt,
drukt u op de k knop.
C Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (het standaard papierformaat voor
de huidige printer), 3,5×5 in., 5×7 in., 100×150 mm, 4×6 in., 8×10 in., Letter, A3 en A4. Alleen de
formaten die door de huidige printer worden ondersteund, worden weergegeven.
DPOF-printen
Fotos afdrukken waarvoor een printopdracht is
gemaakt met de Printopdracht optie.
Het menu rechts wordt weergegeven. Om het
afdrukken te starten, kiest u Start print en
drukt u op de k knop.
Selecteer Annuleren en druk op k om terug
te keren naar het printmenu.
Als u de huidige printopdracht wilt bekijken,
selecteert u Bek. beelden en drukt u op de k
knop. Om het afdrukken te starten, drukt u op
de k knop.
DPOF-printen
010 prints
Start print
Bek. beelden
Annuleren
Bek. beelden
Terug
10
002/004
Printen
Annuleren
Huidige afdruk/totaal
aantal afdrukken
103
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Een DPOF-printopdracht maken: Printopdracht
Met de optie Printopdracht in het weergavemenu kunt u digitale ’printopdrachten’ maken voor
afdrukken met DPOF-compatibele printers of in fotocentrales (
A
175).
Als de camera is aangesloten op een PictBridge-compatibele printer, kunt u foto’s direct vanaf de
printer afdrukken volgens de DPOF-printopdracht die u hebt gemaakt voor foto’s op de
geheugenkaart. Als er geen geheugenkaart in de camera is geplaatst, kunt u een DPOF-
printopdracht maken voor fotos in het interne geheugen en de fotos volgens de DPOF-
printopdracht afdrukken.
1
Druk in de weergavestand op de d knop.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om Printopdracht
te selecteren en druk op de k knop.
3
Selecteer Beelden selecteren en druk op de
k knop.
4
Selecteer de fotos (max. 99) en het aantal
afdrukken per foto (maximaal negen).
Druk op de multi-selector
J
of
K
om fotos te selecteren en
druk daarna op
H
of
I
om het gewenste aantal per foto aan
te geven.
U kunt foto’s ook selecteren door aan de instelschijf te draaien.
Fotos die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het
pictogram y en een getal dat het gewenste aantal afdrukken
aangeeft. Het pictogram wordt niet weergegeven bij foto’s waarvoor nul exemplaren zijn
opgegeven. Deze fotos worden niet afgedrukt.
Draai de zoomknop naar
g
(
i
) om 12 miniaturen weer te geven, of naar
f
(
h
) om terug te
keren naar de schermvullende weergave.
Wanneer u alle instellingen hebt voltooid, drukt u op de
k
knop.
D Meer informatie
Zie “Beelden in formaat 1:1 afdrukken.” (A110) voor meer informatie.
Weergavemenu
Snel retoucheren
D-Lighting
Printopdracht
Diashow
Wissen
Beveiligen
Printopdracht
Beelden selecteren
Printopdracht wissen
Print selectie
Te rug
104
Een DPOF-printopdracht maken: Printopdracht
Aansluiting op een televisie, computer of printer
5
Geef aan of u de opnamedatum en foto-
informatie wilt afdrukken.
Selecteer Datum en druk op de k knop om de
opnamedatum te printen op alle fotos binnen de
printopdracht.
Selecteer Info en druk op de k knop om de foto-
informatie (sluitertijd en het diafragma) mee te printen
op alle fotos binnen de printopdracht.
Selecteer Gereed en druk op de k knop om de printopdracht af te ronden.
Fotos die zijn geselecteerd voor afdrukken, kunt u
tijdens de weergave herkennen aan het pictogram w.
B Opmerkingen over het afdrukken van de opnamedatum en foto-
informatie
Als u in het menu Printopdracht de opties Datum en Info hebt geactiveerd, worden de
opnamedatum en foto-informatie op de foto’s afgedrukt indien u een DPOF-compatibele (A175)
printer gebruikt die het afdrukken van de opnamedatum en foto-informatie ondersteunt.
Bij DPOF (A102) kan foto-informatie niet worden afgedrukt als de camera via de meegeleverde
USB-kabel rechtstreeks is aangesloten op de printer.
•Datum en Info worden gereset telkens wanneer het Printopdracht-menu wordt weergegeven.
C Alle printopdrachten wissen
Selecteer Printopdracht wissen in stap 3 en druk op de k knop. De printopdrachten voor alle fotos
worden gewist.
C Opmerking over Printopdracht Datum
De datum en tijd die op de foto worden afgedrukt, zijn de datum en
tijd van opname De datum en tijd die via deze optie worden
afgedrukt, veranderen niet als de Datum-instellingen in het setup-
menu van de camera worden aangepast nadat de foto is opgeslagen.
D Datum afdrukken
De opnamedatum en -tijd kunnen mee worden afgedrukt op de fotos via de Datum afdrukken-
optie (A142) in het setup-menu. Fotos die reeds zijn voorzien van datum en tijd kunnen ook
worden afgedrukt op printers die het mee afdrukken van datum en tijd op de fotos normaliter niet
ondersteunen.
Alleen de datum en tijd van Datum afdrukken op de foto’s wordt afgedrukt, ook al is Printopdracht
geactiveerd door datum te selecteren in het printopdrachtmenu.
Printopdracht
Gereed
Datum
Info
44
44
0004.JPG
0004.JPG
15/05/2009 15:30
15/05/2009 15:30
15/05/2009
15 / 05/ 2 009
15/05/2009
105
Menu’s voor opname, weergave en setup
Menu’s voor opname, weergave en setup
Opnameopties: het opnamemenu
Het opnamemenu voor de standen A, B, C, D, E en F bevat de volgende
opties.
q
Beeldkwaliteit
*
A107
Selecteer de gewenste beeldkwaliteit (compressieverhouding).
r
Beeldformaat
*
A108
Selecteer het gewenste beeldformaat.
F
Beeld optimaliseren
A111
Wijzig de instellingen voor het bewerken van de op te slaan foto’s volgens de
opnamestand of uw eigen instellingen.
B
Witbalans
A114
Stem de witbalans af op de lichtbron.
E
ISO-waarde
A116
Stel de lichtgevoeligheid van de camera in.
G
Lichtmeting
A117
Selecteer de gewenste lichtmeetmethode.
C
Continu
A118
Instellingen wijzigen voor continu (continu-opname) of BSS (Best Shot Selector).
H
Auto bracketing
A121
Maak een reeks fotos met variërende belichting.
G
AF-veldstand
A122
Bepaal waar de camera scherpstelt.
I Autofocus-stand A125
Selecteer de manier waarop de camera scherpstelt.
J
Flitsbelichtingcorrectie
A125
Flitsniveau aanpassen.
M
Ruisonderdruk.
A126
Verminder ruis bij opnamen met een lange sluitertijd.
Q
Vertekeningscorrectie
A126
Corrigeer de beeldvertekening.
J
Actieve D-Lighting
A70
Voorkom verlies aan detail in de hoge lichten en schaduwpartijen tijdens het
fotograferen.
106
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
* Deze optie kan ook worden ingesteld in de menu’s voor de overige opnamestanden (m.u.v. de
filmstand).
Het opnamemenu weergeven
Selecteer A (geprogrammeerd automatisch) B (sluitertijdvoorkeuze),
C (diafragmavoorkeuze), D (handmatig) of E/F door de keuzeknop te
verdraaien.
Druk op de d knop en kies een tab uit A, B, C, D, E of F om het
opnamemenu (A13) weer te geven.
Gebruik de multi-selector om items te selecteren en functies in de menu’s in te
stellen (A12).
Druk op de d knop om het opnamemenu te verlaten.
B Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast
Sommige functies kunnen niet worden geactiveerd in combinatie met andere (A127).
C Door het cameramenu navigeren
In plaats van H of I in te drukken op de multi-selector kunt u ook de instelschijf gebruiken.
i
Bewaar user settings
A68
Bewaar de huidige bewerkte instellingen onder keuzeknoppen E en F.
i
Herstel user settings
A69
Reset de instellingen bewaard onder E en F weer naar de fabrieksinstellingen.
Opnamemenu
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Beeld optimaliseren
Witbalans
ISO-waarde
Lichtmeting
107
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
q Beeldkwaliteit
Selecteer de gewenste compressieverhouding voor de foto’s die u wilt maken.
Bij een lage compressieverhouding krijgt u weliswaar de beste fotokwaliteit, maar
ook een relatief groot fotobestand dat veel geheugenruimte in beslag neemt,
zodat er minder fotos kunnen worden opgeslagen dan bij een hogere
compressieverhouding.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor
in de opname- en weergavestand (A8, 9).
C Opmerkingen over de instelling van de beeldkwaliteit
Wijzigingen in de beeldkwaliteit of het beeldformaat gelden voor alle opnamestanden (m.u.v. de
sport continu-stand, de opnamestanden E en F en de filmstand).
Gebruik het sport continu-menu om de beeldkwaliteitinstelling voor de sport continu-stand
(A58) te wijzigen.
D Meer informatie
Zie “Resterend aantal opnamen” (A109) voor meer informatie.
Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A105) M
Beeldkwaliteit
a Fine
Hoge kwaliteit beelden (compressieverhouding 1: 4), geschikt voor vergrotingen of
afdrukken van hoge kwaliteit.
b
Normal (standaardinstelling)
Standaard beeldkwaliteit (compressieverhouding 1: 8), geschikt voor de meeste
applicaties.
c Basic
De basiskwaliteit (compressieverhouding 1:16) is geschikt voor fotos die worden
verspreid via e-mail of worden gebruikt in webpages.
108
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
r Beeldformaat
Selecteer het beeldformaat (in pixels) waarmee fotos worden opgenomen.
Fotos die uit een kleiner aantal pixels bestaan, vereisen minder geheugenruimte
zodat ze geschikt zijn voor verspreiding via e-mail of gebruik op internet.
Fotos die uit een groter aantal pixels bestaan, kunnen sterker vergroot worden
afgedrukt of weergegeven zonder dat het beeld korrelig wordt, maar vereisen meer
geheugenruimte.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor
in de opname- en weergavestand (A8, 9).
C Opmerkingen over de instelling van het beeldformaat
Wijzigingen in de beeldkwaliteit of het beeldformaat gelden voor alle opnamestanden (m.u.v. de
sport continu-stand, de opnamestanden E en F en de filmstand).
Wijzig de beeldformaatinstellingen voor de sport continu-stand via het sport continu-menu
(A58).
Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A105) M
Beeldformaat
Beeldformaat Beschrijving
F
4000×3000
(standaardinstelling)
Voor fotos waarbij meer details te zien zijn dan bij de
beeldformaten E 3264×2448 of D 2592×1944.
E 3264×2448
Door de goede balans tussen bestandsgrootte en
beeldkwaliteit is deze stand geschikt voor de meeste situaties.
D 2592×1944
C 2048×1536
Kleiner dan F 4000×3000, E 3264×2448 en
D 2592×1944 voor het opnemen van meer fotos.
B 1600×1200
A 1280×960
J 1024×768 Geschikt voor weergave op een computerscherm.
K 640×480
Maak fotos geschikt voor weergave op een tv of voor
verzending via e-mail.
I 3984×2656
Voor fotos met dezelfde hoogte-breedteverhouding (3:2) als
fotos die met een kleinbeeldcamera zijn genomen.
G 3968×2232
Voor foto’s met dezelfde hoogte-breedteverhouding (16:9) als
een breedbeeld televisiescherm.
H 2992×2992 Voor vierkante fotos.
109
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
C Resterend aantal opnamen
In de onderstaande tabel ziet u hoeveel fotos er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne
geheugen of op een geheugenkaart van 512 MB bij elke combinatie van Beeldformaat (A108) en
Beeldkwaliteit (A107). Let op: het aantal fotos dat kan worden opgeslagen, hangt af van de
compositie van de foto (vanwege JPEG-compressie). Het aantal is bovendien afhankelijk van het merk
van de geheugenkaart, zelfs bij gelijke capaciteit.
Beeldformaat Beeldkwaliteit
Intern
geheugen
(ca. 47 MB)
Geheugenkaart
1
(512 MB)
Afdrukformaat
2
(cm)
F
4000×3000
(standaardin-
stelling)
Fine
Normal
Basic
8
16
32
80
160
320
34×25
E
3264×2448
Fine
Normal
Basic
12
24
48
120
240
470
28×21
D
2592×1944
Fine
Normal
Basic
19
38
75
190
375
735
22×16
C
2048×1536
Fine
Normal
Basic
31
60
114
305
590
1115
17×13
B
1600×1200
Fine
Normal
Basic
50
96
171
495
940
1675
14×10
A
1280×960
Fine
Normal
Basic
77
140
256
755
1370
2515
11×8
J
1024×768
Fine
Normal
Basic
114
205
342
1115
2010
3355
9×7
K
640×480
Fine
Normal
Basic
256
385
616
2515
3775
6040
5×4
I
3984×2656
Fine
Normal
Basic
9
18
36
90
180
355
34×22
G
3968×2232
Fine
Normal
Basic
11
22
44
110
215
430
34×19
H
2992×2992
Fine
Normal
Basic
11
22
43
105
215
425
25×25
O
1920×1080
3
Fine
Normal
Basic
46
88
162
455
860
1590
16×9
110
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
1 Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor
weergegeven als “9999”.
2 Printformaat bij een uiteindelijke resolutie van 300 dpi.
De printformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi)
en te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden foto’s die worden
afgedrukt met een hogere resolutie echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat, terwijl
fotos die worden afgedrukt met een lagere resolutie groter worden afgedrukt dan het aangegeven
formaat.
3 Dit beeldformaat wordt gebruikt als Continu H (16:9) wordt gekozen voor de Hoge snelheid-
stand optie in het sport continu-menu.
D Beelden in formaat 1:1 afdrukken.
Stel de printer in op “Rand” als u beelden wilt afdrukken met formaatinstelling 1:1.
Het is mogelijk dat op sommige printers de beelden niet in formaat 1:1 kunnen worden afgedrukt.
Zie het instructieboekje van de printer of neem contact op met een officiële afdrukservice voor
gedetailleerde informatie.
111
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
F Beeld optimaliseren
Wijzig de instellingen voor het bewerken van de op te slaan fotos volgens de
opnamestand of uw eigen instellingen. Contrast, verzadiging, scherpte en andere
instellingen kunnen naar wens worden ingesteld.
Bij andere instellingen dan Normaal verschijnt het betreffende pictogram van de
gekozen beeldoptimalisatie op de monitor tijdens de opname (A8).
B Beeld optimaliseren
Als de instelling voor beeld optimaliseren is ingesteld op Normaal, Zachter, Levendig,
Levendiger, Portret of Standaard van Zwart-wit, zullen de resulteren verschillen afhankelijk van
de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld ook als de opnameomstandigheden
gelijk blijven. Als u voor een serie fotos steeds hetzelfde effect wilt bereiken, selecteert u Eigen en
kiest u voor contrast, verscherping en verzadiging een andere instelling dan Automatisch.
Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A105) M Beeld
optimaliseren
g Normaal (standaardinstelling)
Aanbevolen voor de meeste situaties.
h Zachter
Contouren worden verzacht, wat een mooi effect geeft bij portretten en waardoor
de foto op de computer gemakkelijker te bewerken is.
o Levendig
Verbetert de verzadiging en levert heldere rood- en groentinten. De fotos worden
scherp en iets verhoogd in contrast.
i Levendiger
De verzadiging, het contrast en de verscherping worden maximaal opgevoerd, wat
zorgt voor krachtige beelden met scherpe contouren.
j Portret
Het contrast wordt verlaagd en de huid van personen in portretten krijgt een zachte,
natuurlijke uitstraling.
k Eigen
Hier kunt u uw eigen instellingen voor beeldoptimalisatie opgeven (A112).
p Zwart-wit
Voor het maken van zwart-wit foto's (A113).
112
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
Uw eigen beeldverbeteringsopties instellen: Eigen
Selecteer Eigen om bij de volgende opties uw eigen
instelling te kiezen.
B Opmerking over contrast
Contrastinstellingen kunnen niet worden gewijzigd als Actieve D-Lighting (A70) is ingesteld op
een stand anders dan Uit.
B Opmerking over de verscherping van beelden
Het effect van verscherping kunt u tijdens het fotograferen niet bekijken op de monitor. Controleer
het effect hiervan in de weergavestand.
Contrast
Pas het contrast aan.
Als u een laag contrast instelt, voorkomt u dat details
in hoge lichten verloren gaan bij fel licht of in de volle
zon. Als u een hoog contrast instelt, blijven details
goed zichtbaar in mistige landschappen en andere
onderwerpen met een laag contrast.
De standaardinstelling is Automatisch.
Verscherping
Bepaal hoe scherp de contouren op de foto moeten
worden.
Kies een hoge waarde voor scherpe contouren en
een lage waarde voor zachte contouren.
De standaardinstelling is Automatisch.
Verzadiging
Bepaal hoe levendig de kleuren moeten worden.
Selecteer gematigd voor minder verzadigde kleuren
en verhoogd voor meer verzadigde kleuren.
De standaardinstelling is Automatisch.
Eigen
Contrast
Verscherping
Verzadiging
Contrast
Automatisch
Normaal
Laag
Medium laag
Medium hoog
Hoog
Verscherping
Automatisch
Normaal
Laag
Medium laag
Medium hoog
Hoog
Verzadiging
Automatisch
Normaal
Gematigd
Verhoogd
113
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
Zwart-wit foto's maken: Zwart-wit
Als Zwart-wit wordt geselecteerd, komen
onderstaande opties beschikbaar.
Selecteer Standaard om in standaard Zwart-wit te
fotograferen.
Kies Eigen om handmatig Contrast, Verscherping
en de Monochroomfilter effecten in stellen.
Als u de optie Z/W + kleur hebt aangevinkt (w),
wordt de opname zowel in zwart-wit als in kleur opgeslagen.
Bij Eigen kunt u de volgende opties instellen.
C Zwart-wit + kleur
Kleurenfoto’s gemaakt terwijl Zwart-wit + kleur is geactiveerd, zijn gelijk aan de fotos gemaakt met
Normaal.
Contrast
Identiek aan Beeld optimaliseren Eigen Contrast (A112).
Verscherping
Identiek aan Beeld optimaliseren Eigen Verscherping (A112).
Monochroomfilter
Dit effect simuleert met behulp van een kleurenfilter
een zwart-wit foto.
Geel, Oranje, Rood:
Versterkt het contrast. Kan worden gebruikt om de
helderheid van de lucht in landschapsfotos te
verlagen. Het oranjefilter geeft een sterker contrast
dan het geelfilter en het roodfilter geeft weer een
sterker contrast dan het oranjefilter.
Groen:
Voor zachte huidtinten. Zeer geschikt voor portretten.
Zwart-wit
Standaard
Eigen
Z/W + kleur
Monochroomfilter
Geen
Geel
Oranje
Rood
Groen
114
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
B Witbalans
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van
de kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de
kleur van de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd
wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij het licht van een gloeilamp zien.
Digitale cameras doen iets vergelijkbaars door beelden te bewerken
overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit wordt de “witbalans” genoemd. Als
u een foto met natuurlijke kleuren wilt maken, kiest u van tevoren een
witbalansinstelling die past bij de lichtbron.
Voor de meeste soorten licht kunt u de standaardinstelling Automatisch
gebruiken, maar voor het beste resultaat kunt u ook de witbalans voor een
bepaalde lichtbron instellen.
Het effect van de geselecteerde optie kunt u vooraf op de monitor bekijken. Bij
andere instellingen dan Automatisch wordt het pictogram voor de geselecteerde
instelling weergegeven op de monitor (A8).
B Flitser Stand
Als de witbalans niet is ingesteld op Automatisch of Flitser, zet dan de flitser uit (W) (A32).
Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A105) M Witbalans
a Automatisch (standaardinstelling)
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de
meeste omstandigheden de beste keuze.
b Handmatige preset
Voorwerp met neutrale kleur wordt als referentie gebruikt om witbalans onder
ongewone lichtomstandigheden in te stellen. Zie “Handmatig instellen” (A115)
voor meer informatie.
c Daglicht
Witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d Gloeilamplicht
Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e TL-licht
Voor opnamen bij de meeste soorten tl-licht.
f Bewolkt
Voor het fotograferen bij een bewolkte hemel.
g Flitser
Voor opnamen in flitsstand.
115
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
Handmatig instellen
U kunt de handmatige preset gebruiken als u fotografeert bij verschillende soorten
licht of als correctie voor lichtbronnen met een sterke kleurzweem als het
gewenste effect niet kan worden bereikt met instellingen zoals Automatisch en
Gloeilamplicht (bijvoorbeeld om fotos die zijn gemaakt bij licht met een rode
gloed eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt).
1
Plaats een wit of grijs referentievoorwerp onder de verlichting die voor
de foto wordt gebruikt.
2
Gebruik de multi-selector om
b Handmatige preset te selecteren in het
witbalansmenu en druk op de k knop.
Het camera-objectief schuift uit naar een stand die
halverwege het max. optische zoombereik van de
camera ligt.
3
Selecteer Meten.
Als u de meest recente waarde voor handmatig
instellen wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en
drukt u op de k knop. De meest recent gemeten
waarde wordt toegepast als witbalans.
4
Kadreer het referentievoorwerp.
5
Druk op de k knop om de witbalanswaarde te meten.
De sluiter ontspant en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde.
Er worden geen fotos opgeslagen.
B Opmerking bij handmatig instellen
De flitser zal niet afgaan als u in stap 5 op de k knop drukt, ongeacht de geselecteerde flitsstand. Bij
gebruik van de flitser kan de camera de waarde voor handmatig instellen niet meten.
Witbalans
Automatisch
Automatisch
Handmatige preset
Daglicht
Daglicht
Gloeilamplicht
Gloeilamplicht
TL-licht
TL-licht
Bewolkt
Bewolkt
Handmatige preset
Annuleren
Meten
Handmatige preset
Annuleren
Meten
Kader
116
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
E ISO-waarde
De ISO-waarde is een maatstaf voor de wijze waarop de camera op licht reageert. Hoe hoger
de gevoeligheid, hoe minder licht er nodig is om een foto te maken. Hoewel een hoge
ISO-waarde geschikt is voor het fotograferen van bewegende onderwerpen of bij weinig
licht, kan een hoge gevoeligheid “ruis” veroorzaken: her en der verspreide, helder gekleurde
pixels in donkere delen van het beeld.
Bij andere instellingen dan Auto wordt de geselecteerde instelling weergegeven
op de monitor (A8).
Als
Automatisch
is geselecteerd en de ISO-waarde hoger is dan ISO 64, wordt het
pictogram
E
weergegeven (
A
34). Als
Hoge ISO-waarde auto
wordt geselecteerd,
verschijnt
V
, terwijl
U
en de max. ISO-waarde worden weergegeven als
Vast bereik
automatisch
wordt geselecteerd.
B Opmerking over ISO-waarde 3200 en 6400
Als 3200 of 6400 wordt geselecteerd voor ISO-waarde, wordt het beeldformaat rood
weergegeven tijdens de opname.
Als ISO-waarde is ingesteld op 3200 of 6400, kan Beeldformaat (A108) niet worden ingesteld
op F 4000×3000, E 3264×2448, D 2592×1944, I 3984×2656, G 3968×2232 en
H 2992×2992. Bij deze beeldformaatinstellingen wordt bij het selecteren van 3200 of 6400 voor
ISO-waarde automatisch de instelling voor beeldformaat gewijzigd naar C 2048×1536. De
laatste beeldformaatinstelling wordt gekozen als een instelling anders dan 3200 of 6400 wordt
geselecteerd voor ISO-waarde.
Stel deze in op
A
,
B
,
C
of
D
M
d
M
A
,
B
,
C
,
D
(opnamemenu) (
A
105)
M
ISO-waarde
Automatisch (standaardinstelling)
De gevoeligheid wordt ingesteld op ISO 64 voor heldere locaties, terwijl op donkere
plaatsen de camera de gevoeligheid automatisch verhoogt naar max. ISO 800. In de
D (handmatig)
stand wordt de gevoeligheid vergrendeld op ISO 64 als
Automatisch
is geselecteerd.
Hoge ISO-waarde auto
De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen 64 en 1600,
afhankelijk van de helderheid van het onderwerp. In de D (handmatig) stand wordt
de gevoeligheid vergrendeld op ISO 64 als Hoge ISO-waarde auto is geselecteerd.
Vast bereik automatisch
Kies het bereik waarbinnen de camera automatisch de ISO-waarde moet instellen,
d.w.z. ISO 64-100 (standaardinstelling), ISO 64-200 of ISO 64-400. De camera zal
de ISO-waarde niet verhogen boven de maximum waarde van het ingestelde bereik.
Stel de max. waarde voor de ISO-waarde in om controle te behouden over de mate
van “korrel” in de foto’s. In de D (handmatig) stand wordt de gevoeligheid
vergrendeld op ISO 64 als Vast bereik automatisch is geselecteerd.
64, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400
De ISO-waarde wordt vergrendeld op de vastgestelde waarde.
117
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
G Lichtmeting
Het proces waarbij de helderheid van het onderwerp wordt gemeten om de
belichting te bepalen wordt lichtmeting genoemd.
Selecteer de gewenste lichtmeetmethode.
B Opmerkingen over de lichtmeting
Als digitale zoom is geselecteerd, wordt bij vergrotingsfactoren van 1,2× tot 1,Lichtmeting
ingesteld op Centrum-gericht, terwijl bij vergrotingsfactoren van 2,0× tot 4,0× Spot wordt
gekozen. Als de digitale zoom actief is, verschijnt het lichtmeetveld niet op de monitor.
De instelling voor Lichtmeting wordt gewijzigd naar Matrix als een andere instelling dan Uit
wordt gekozen voor Actieve D-Lighting.
D Lichtmeetveld
Het actieve meetveld wordt weergegeven op de monitor zodra Centrum-gericht of Spot wordt
geselecteerd voor Lichtmeting.
Stel deze in op
A
,
B
,
C
of
D
M
d
M
A
,
B
,
C
,
D
(opnamemenu) (
A
105)
M
Lichtmeting
G Matrix (standaardinstelling)
De camera stelt de belichting in voor het hele beeld. Aanbevolen voor de meeste situaties.
q Centrum-gericht
De camera meet het hele beeld, maar legt hierbij de nadruk op het onderwerp in het
midden van het beeld. Deze stand is ideaal voor portretten, omdat de
achtergronddetails behouden blijven terwijl de lichtomstandigheden in het midden
van het beeld de belichting bepalen. Deze stand kunt u bij scherpstelvergrendeling
(A29) ook gebruiken om de belichting van onderwerpen te meten die zich niet in
het midden van het beeld bevinden.
r Spot
De camera meet alleen de belichting binnen de cirkel in het midden van het beeld.
Zo wordt het onderwerp in het meetgebied altijd correct belicht, ook als de
achtergrond veel lichter of donkerder is. Zorg dat het onderwerp zich binnen het
gebied gemarkeerd met de cirkel bevindt tijdens het maken van de opname. Deze
stand kunt u bij scherpstelvergrendeling (A29) ook gebruiken om de belichting
van onderwerpen te meten die zich niet in het midden van het beeld bevinden.
s Spot AF-veld
De camera meet de belichting binnen het geselecteerde scherpstelveld. Alleen
beschikbaar als een instelling anders dan Centrum wordt geselecteerd voor AF-
veldstand (A122).
1/125
16
F2.8
16
Spot
Centrum-gericht
118
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
C Continu
Maak een serie fotos van snel bewegende onderwerpen en gebruik hierbij de
functie BSS (Best Shot Selector).
Als Continu, BSS of Multi-shot 16 wordt geselecteerd, wordt de flitser ingesteld
op W (uit), terwijl scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de
waarden van de eerste opname in elke reeks.
Bij andere instellingen dan Enkelvoudig wordt het pictogram voor de
geselecteerde instelling weergegeven op de monitor (A8).
Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A105) M Continu
U Enkelvoudig (standaardinstelling)
Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera één foto.
V Continu
Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera ongeveer 25 opnames
met een snelheid van ca. 1,4 beelden per seconde (bps) als de beeldkwaliteit is
ingesteld op Normal en het beeldformaat op F 4000×3000.
D BSS
Gebruik BSS als u bij weinig licht en zonder flitser wilt inzoomen op een onderwerp of
in andere situaties waarbij cameratrilling tot onscherpe fotos kan leiden.
De camera maakt max. 10 opnames terwijl de opnameknop ingedrukt wordt
gehouden. Daarna wordt automatisch de scherpste foto (die met de meeste details)
geselecteerd en opgeslagen.
W Multi-shot 16
Telkens wanneer u de ontspanknop indrukt, maakt de camera 16
fotos achter elkaar met een snelheid van ca. 7,5 beelden per
seconde. Deze opnamen worden samengevoegd tot één foto,
waarbij de beeldkwaliteit wordt ingesteld op Normal en het
beeldformaat op D 2592×1944.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
ISO-waarde (A116) wordt automatisch gewijzigd aan de hand van de helderheid
voor de opnamestanden A, B en C. De instelling voor ISO-waarde wordt vastgezet
op 400 voor de D (handmatig) stand.
X Intervalopnamen
De camera maakt automatisch op regelmatige afstand fotos (A119).
119
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
B Opmerking over continu-opnamen
Het maximum aantal beelden per seconde bij continu-opnamen hangt af van de instelling voor
beeldkwaliteit en beeldformaat en van de gebruikte geheugenkaart.
Houd er rekening mee dat de opname wordt afgebroken zodra de ingebouwde flitser omhoog
resp. omlaag wordt gezet terwijl de ontspanknop volledig is ingedrukt in Continu of BSS-stand.
B Opmerking over Best Shot Selector
BBS is met name bedoeld voor het fotograferen van stilstaande onderwerpen. BSS levert mogelijk niet
het gewenste resultaat als het onderwerp beweegt of als de compositie verandert terwijl de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
B Opmerkingen over Multi-shot 16
Als zeer lichte objecten zoals de zon of elektrische verlichting in beeld komen tijdens fotograferen
met Multi-shot 16, kan dat resulteren in verticale lichtstrepen in de opnames. Geadviseerd wordt om
zeer felle voorwerpen buiten beeld te houden tijdens gebruik van de Multi-shot 16 optie.
B Opmerking over de sluitertijd
Als Multi-shot 16 wordt geselecteerd voor Continu (A118), kunt u als snelste sluitertijd 1/2500 sec.
kiezen, terwijl de langste sluitertijd wordt beperkt tot 1/30 sec.
Intervalfotografie
De camera maakt automatisch fotos met het ingestelde interval.
Selecteer 30 sec., 1 min., 5 min. of 10 min..
1
Gebruik de multi-selector om
Intervalopnamen te selecteren in het
continu stand-menu en druk op de k knop.
2
Selecteer het interval tussen de opnamen en
druk op de k knop.
Het max. aantal opnamen dat kan worden gemaakt bij
intervalfotografie verschilt, afhankelijk van het
ingestelde interval tussen de opnamen.
- 30 sec.: 600 fotos
- 1 min.: 300 fotos
- 5 min.: 60 fotos
- 10 min.: 30 fotos
Continu
Continu
Enkelvoudig
BSS
Multi-shot 16
Intervalopnamen
Interval instellen
30 sec.
1 min.
5 min.
10 min.
120
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
3
Druk op de d knop.
De camera keert terug naar de opnamestand.
4
Druk de ontspanknop helemaal in om de
eerste opname te maken en de intervaltimer
te starten.
De monitor wordt uitgeschakeld en het camera-aan-
lampje knippert tussen de opnamen.
De monitor wordt vlak voor de volgende opname
automatisch ingeschakeld.
5
Druk de ontspanknop nogmaals helemaal in om de opname te
beëindigen.
De opname stopt automatisch als het interne geheugen of de geheugenkaart vol is, of
zodra er 1800 beelden zijn opgenomen.
C Opmerkingen over intervalopnamen
Gebruik een volledig opgeladen batterij om te voorkomen dat de camera zichzelf tijdens de
opname onverwacht uitschakelt omdat de batterij leeg is.
Om de camera gedurende lange tijd van stroom te voorzien, gebruikt u de lichtnetadapter EH-62A
(apart verkrijgbaar bij Nikon). Gebruik in geen geval een ander model of merk lichtnetadapter. Als
u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
Tijdens intervalopnamen mag u de keuzeknop niet verdraaien naar een andere instelling.
D Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (A156) voor meer informatie.
1/125 F2.8
16
16
121
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
H Auto bracketing
Auto bracketing wordt gebruikt om een reeks foto’s te maken waarbij de belichting
wordt gevarieerd ten opzichte van de belichting die de camera zelf heeft gekozen
of die u met de belichtingscorrectie hebt ingesteld. Gebruik deze functie in situaties
waarin het moeilijk is om de juiste belichting te bepalen (A39).
Bij andere instellingen dan Uit wordt het pictogram voor de geselecteerde
instelling weergegeven op de monitor (A8).
B Opmerkingen over auto bracketing
•Auto bracketing is niet beschikbaar in de D (handmatig) stand.
Als u een belichtingscorrectiewaarde hebt ingesteld (A39) en ±0,3, ±0,7 of ±1,0 wordt
geselecteerd voor Auto bracketing, worden deze belichtingscorrectiewaarden gecombineerd
toegepast.
Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A105) M Auto
bracketing
X
±0,3
De camera maakt na de opname van de gemeten belichting 0 LW, nog een opname
op +0,3 LW en een opname op -0,3 LW. De drie opnamen worden achtereenvolgens
gemaakt zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
Y
±0,7
De camera maakt na de opname van de gemeten belichting 0 LW, nog een opname
op +0,75 LW en een opname op -0,75 LW. De drie opnamen worden
achtereenvolgens gemaakt zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
Z
±1,0
De camera maakt na de opname van de gemeten belichting 0 LW, nog een opname
op +1,0 LW en een opname op -1,0 LW. De drie opnamen worden achtereenvolgens
gemaakt zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
k
Uit (standaardinstelling)
Bracketing wordt niet toegepast.
122
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
G AF-veldstand
Met deze optie bepaalt u waar de camera scherpstelt.
Als de digitale zoom actief is, stelt de camera altijd scherp op het onderwerp in het
midden van het scherpstelveld, ongeacht de geselecteerde AF-veldstand optie.
Stel deze in op
A
,
B
,
C
of
D
M
d
M
A
,
B
,
C
,
D
(opnamemenu) (
A
105)
M
AF-veldstand
z
Gezichtprioriteit
De camera herkent en stelt scherp op het gezicht dat
naar de camera kijkt (zie “Fotograferen met
gezichtprioriteit” (A123) voor meer informatie). Als de
camera meerdere gezichten herkent, wordt
scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera bevindt.
Als u geen mensen maar andere onderwerpen
fotografeert, of als u een beelduitsnede kiest waarbij de
camera geen gezicht herkent, wordt AF-veldstand
ingesteld op Automatisch. De camera kiest het
scherpstelveld.
w
Automatisch (standaardinstelling)
De camera kiest automatisch het scherpstelveld (een
van de negen) met het onderwerp dat zich het dichtst
bij de camera bevindt.
Druk de ontspanknop half in om het scherpstelveld te
activeren.
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, dan
wordt het door de camera geselecteerde
scherpstelveld weergegeven op de monitor.
x
Handmatig
Kies de scherpstelpositie uit 99 velden op het scherm.
Deze optie is geschikt in situaties waarin het beoogde
onderwerp relatief stil staat en zich niet in het midden
van het beeld bevindt. Druk op H, I, J of K van de
multi-selector om een van de 99 scherpstelvelden te
kiezen in het scherpstelveldselectiescherm op de
monitor en maak de opname.
Druk op de k knop om het gekozen scherpstelveld te
selecteren en de instellingen voor de flitsstand, de
scherpstelstand, de zelfontspanner en
belichtingscorrectie aan te passen. Om terug te keren
naar het selectiescherm voor het scherpstelveld, drukt
u nogmaals op de k knop.
Bij een Beeldformaat instelling (A108) van H 2992×2992 zijn 81
scherpstelvelden beschikbaar.
1/125 F2.8
1/125 F2.8
16
16
16
Scherpstelve
16
1/125 F2.8
16
Scherpstelve
Scherpstelveld
Te kiezen velden
123
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
D Meer informatie
Zie “Autofocus” (A29) voor meer informatie.
Fotograferen met gezichtprioriteit
De camera herkent en stelt scherp op het gezicht dat naar de camera kijkt.
De gezichtprioriteitfunctie wordt in onderstaande situaties geactiveerd.
Gezichtprioriteit is geselecteerd voor de AF-veldstand (A122)
Als Portret (A40) of Nachtportret (A42) is gekozen als onderwerpstand
Als auto onderwerp selectie (A52) wordt gekozen
Als a (glimlachtimer) of y (knipperdetectie) is ingesteld (A54)
1
Kadreer het beeld.
Wanneer de camera een gezicht herkent dat richting
camera is gericht, wordt het gezicht aangegeven met
een dubbele gele rand.
Als de camera meer dan 1 gezicht detecteert, dan varieert de werking, afhankelijk van
de opnamestand, als volgt.
y
Centrum
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
midden van het beeld.
Het middelste scherpstelveld wordt gebruikt.
Opnamestand
Gezichten opgenomen in een
dubbel kader
Het aantal gezichten
dat moet worden
herkend
A, B, C, D, E, F
standen (Gezichtprioriteit)
Het gezicht dat het dichtst bij
de camera is
* De andere gezichten worden
omgeven door een enkel
kader.
Maximaal 12
Portret of Nachtportret
onderwerpstanden
Auto onderwerp selectie
a (Glimlachstand)
y (Knipperdetectie)
Het gezicht dat het dichtst bij
het centrum van het kader is
* De andere gezichten worden
omgeven door een enkel
kader.
Maximaal 3
16
1/125 F2.8
16
Scherpstelveld
1/125 F2.8
16
16
124
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
2
Druk de ontspanknop half in.
De camera stelt scherp op het gezicht met de dubbele
rand. De dubbele rand wordt groen en de
scherpstelling wordt vergrendeld.
Als de camera niet kan scherpstellen, knippert de
dubbele rand. Druk de ontspanknop opnieuw half in
om scherp te stellen.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt terwijl a (glimlachtimer) of
y (knipperdetectie) is ingesteld, ontspant de sluiter automatisch zodra de camera een
glimlachend gezicht detecteert (A54).
Als de Knipperwaarsch. optie in het setup-menu is ingesteld op Aan
(standaardinstelling), verschijnt het Knipperde er iemand? scherm direct nadat de
opname is gemaakt indien de ogen van het onderwerp mogelijkerwijs dicht waren.
U kunt de genomen foto controleren en bepalen of u nog een foto moet maken
(A149, 150). U kunt teruggaan naar de opnamestand door op de k knop te drukken
of de ontspanknop half in te drukken.
B Opmerkingen over gezichtsprioriteit
Als Gezichtprioriteit is geselecteerd voor AF-veldstand, wordt automatisch overgeschakeld
naar Automatisch indien geen gezicht wordt herkend zodra de ontspanknop half wordt
ingedrukt.
Als de camera geen gezicht herkent als u de ontspanknop half indrukt in de onderwerpstand
Portret of Nachtportret, zal de camera scherpstellen op het onderwerp in het middelste
scherpstelveld.
In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten detecteren:
- Als een gezicht deels verscholen gaat achter een zonnebril of een ander voorwerp
- Als het onderwerp niet rechtstreeks in de camera kijkt
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld
Of de camera gezichten detecteert, hangt af van diverse factoren, bijvoorbeeld of het gezicht van
de persoon naar de camera is gericht.
In uitzonderlijke gevallen zien fotos met automatische scherpstelling er niet uit als werd verwacht
(A29). Het onderwerp is niet scherp ondanks het feit dat de dubbele rand groen oplicht. Mocht
dit het geval zijn, zet dan de instelling voor de AF-veldstand op Handmatig of Centrum in de
standen A, B, C, D, E of F, stel vervolgens scherp op een ander onderwerp dat zich op
dezelfde afstand tot de camera bevindt als de persoon die u wilt fotograferen en gebruik de
scherpstelvergrendeling (A29).
Foto’s die zijn gemaakt met de instelling gezichtsprioriteit, worden tijdens schermvullende
weergave gedraaid indien nodig.
1/125 F2.8
16
16
125
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
I Autofocus-stand
Selecteer de manier waarop de camera scherpstelt.
J Flitsbelichtingcorrectie
Gebruik flitscorrectie om de flitssterkte aan te passen met ±2,0 LW in stappen van
1/3 LW, waardoor de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de
achtergrond wordt gewijzigd.
Bij andere instellingen dan 0.0 wordt het pictogram voor de geselecteerde
instelling weergegeven op de monitor (A8).
Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A105) M
Autofocus-stand
A Enkelvoudige AF (standaardinstelling)
De camera stelt scherp wanneer u de ontspanknop half indrukt.
B Fulltime-AF
De camera stelt scherp wanneer u de ontspanknop half indrukt. Gebruik deze optie
voor bewegende onderwerpen.
Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A105) M
Flitsbelichtingcorrectie
-0.3 tot -2.0
De flitssterkte kan worden teruggebracht van -0,3 tot -2,0 LW in stappen van 1/3 LW
om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen.
0.0 (standaardinstelling)
De flitssterkte wordt niet gewijzigd.
+0.3 tot +2.0
U kunt de flitssterkte opvoeren van +0,3 tot +2,0 LW in stappen van 1/3 LW om het
hoofdonderwerp sterker te verlichten.
126
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
M Ruisonderdrukking
Bij lange sluitertijden kunnen fotos ruis bevatten in de vorm van her en der
verspreide, felgekleurde puntjes, met name in donkere delen van de foto. Gebruik
deze optie om ruis te verminderen in fotos die met een lange sluitertijd zijn
gemaakt. Als ruisonderdrukking is ingeschakeld, duurt het langer voordat fotos zijn
opgeslagen.
Als ruisonderdrukking wordt toegepast, verschijnt tijdens het fotograferen het
pictogram
x
op de monitor (
A
8).
Q Vertekeningscorrectie
Geef op of beeldvertekening wel of niet moet worden gecorrigeerd. Bij het
corrigeren van de beeldvertekening wordt het formaat van het beeld kleiner dan
wanneer deze niet wordt gecorrigeerd.
Bij andere instellingen dan Uit wordt het pictogram voor de geselecteerde
instelling weergegeven op de monitor (A8).
Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A105) M
Ruisonderdruk.
a
Automatisch (standaardinstelling)
Ruisonderdrukking wordt toegepast bij lange sluitertijden, waarbij de kans op ruis
groot is.
M
Aan
Bij fotos die zijn gemaakt met een sluitertijd langer dan 1/4 sec., wordt
ruisonderdrukking toegepast. Geadviseerd wordt om te schakelen naar Aan als met
lange(re) sluitertijden wordt gefotografeerd.
Multi-shot 16 kan niet worden gebruikt als ruisonderdrukking is ingesteld op
Aan.
Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A105) M
Vertekeningscorrectie
Q
Aan
Vertekening aan de randen van het beeld t.g.v. de eigenschappen van het objectief
wordt gecorrigeerd.
Als Aan wordt geselecteerd voor Vertekeningscorrectie, wijzigt de instelling
voor Continu naar Enkelvoudig, terwijl Auto bracketing wijzigt naar Uit.
Vertekeningscorrectie werkt niet als wordt gefotografeerd met y
(knipperdetectie), ook al is Aan geselecteerd.
k
Uit (standaardinstelling)
Beeldvertekening wordt niet gecorrigeerd.
127
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast
Beperkingen gelden voor de standen A, B, C, D, E en F.
Flits-stand
De flitsstand wordt gedeactiveerd (W) als B (oneindig) wordt geselecteerd als
scherpstelstand, Continu, BSS, of Multi-shot 16 wordt gekozen voor Continu,
resp. een andere stand dan Uit wordt geactiveerd voor Auto bracketing.
De oorspronkelijke instelling wordt hersteld als een andere stand dan
B (oneindig) wordt gekozen als scherpstelstand, Enkelvoudig of
Intervalopnamen wordt gekozen voor Continu, resp. Uit wordt gekozen voor
Auto bracketing.
Zelfontspanner/GlimlachtimerKnipperdetectie
Als zelftimer, a (glimlachtimer) of y (knipperdetectie) is ingesteld, wordt
Continu ingesteld op Enkelvoudig, terwijl Auto bracketing wordt ingesteld op
Uit.
De oorspronkelijke instellingen voor Continu en Auto bracketing worden
teruggezet zodra de zelfontspanner, a (glimlachtimer) of y (knipperdetectie)
wordt uitgezet (of zodra het fotograferen met de zelfontspanner/glimlachtimer
wordt beëindigd).
In de opnamestanden A, B, C, D, E en F kan knipperdetectie niet worden
gebruikt indien Z/W + kleur is geactiveerd voor de Zwart-wit optie van Beeld
optimaliseren.
Scherpstelstand
Als a (glimlachtimer) of y (knipperdetectie) wordt gebruikt terwijl de instelling
voor de scherpstelstand is ingesteld op B (oneindig), p (macro close-up) of E,
wordt de instelling voor de scherpstelstand gewijzigd naar A.
Als Gezichtprioriteit wordt geselecteerd voor AF-veldstand, wijzigt de
AF-veldstand bij instellen van de scherpstelstand op B (oneindig) naar
Automatisch. Bij het selecteren van een andere optie dan B (oneindig) voor de
scherpstelstand wijzigt de instelling van de AF-veldstand naar Gezichtprioriteit.
Beeld optimaliseren
Witbalans wordt automatisch ingesteld op Automatisch als Zwart-wit wordt
geselecteerd voor Beeld optimaliseren. De laatste Witbalans instelling wordt
gekozen als een instelling anders dan Zwart-wit wordt geselecteerd voor Beeld
optimaliseren.
Door de Z/W + kleur optie te activeren voor Zwart-wit in het Beeld
optimaliseren menu, wijzigt de Continu instelling naar Enkelvoudig en de
Auto bracketing instelling naar Uit. Deze Continu en Auto bracketing
instellingen wijzigen niet, ook al wordt de Z/W + kleur optie gedeactiveerd.
Als een optie anders dan Uit wordt geselecteerd voor Actieve D-Lighting, wordt
de Contrast optie in de Eigen en Zwart-wit Eigen instellingen gewijzigd naar
Automatisch.
128
Opnameopties: het opnamemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
ISO-waarde
Als ISO-waarde is ingesteld op 3200 of 6400, kan Beeldformaat niet worden
ingesteld op F 4000×3000, E 3264×2448, D 2592×1944, I 3984×2656,
G 3968×2232 en H 2992×2992.
Bij deze beeldformaatinstellingen wordt bij het selecteren van 3200 of 6400 voor
ISO-waarde automatisch de instelling voor beeldformaat gewijzigd naar
C 2048×1536. De laatste beeldformaatinstelling wordt gekozen als een
instelling anders dan 3200 of 6400 wordt geselecteerd voor ISO-waarde.
Als ISO-waarde wordt ingesteld op Hoge ISO-waarde auto of 1600 en hoger,
wordt de instelling voor actieve D-Lighting gewijzigd naar Uit.
Lichtmeting
Als een optie anders dan Uit wordt geselecteerd voor Actieve D-Lighting, wordt
de instelling voor Lichtmeting gewijzigd naar Matrix.
Continu
Als een optie anders dan Enkelvoudig wordt geselecteerd voor Continu, wordt
de instelling voor Auto bracketing gewijzigd naar Uit.
Door Multi-shot 16 te selecteren, wordt de Beeldkwaliteit instelling vastgezet
op Normal en de Beeldformaat instelling op D 2592×1944.
ISO-waarde wordt automatisch gewijzigd aan de hand van de helderheid als de
opnamestand A, B of C wordt gebruikt. De instelling voor ISO-waarde wordt
vastgezet op 400 voor de opnamestand D.
Als een optie anders dan Multi-shot 16 wordt geselecteerd voor Continu,
worden de originele instellingen voor Beeldkwaliteit, Beeldformaat en ISO-
waarde teruggezet.
Auto bracketing
Als een optie anders dan
Uit
wordt geselecteerd voor
Auto bracketing
, wordt de
instelling voor
Continu
gewijzigd naar
Enkelvoudig
en wordt de instelling van de
flitserstand gewijzigd naar
W
.
AF-veldstand
Als Spot AF-veld wordt geselecteerd voor Lichtmeting, verandert bij instelling
van AF-veldstand naar Centrum de instelling van Lichtmeting naar Matrix.
Als een optie anders dan Centrum wordt geselecteerd voor AF-veldstand,
wordt de instelling voor Lichtmeting teruggezet naar Spot AF-veld.
Ruisonderdruk.
Als Multi-shot 16 wordt geselecteerd voor Continu en Ruisonderdruk. is
ingesteld op Aan, wijzigt Continu naar Enkelvoudig.
Vertekeningscorrectie
Als Aan wordt geselecteerd voor Vertekeningscorrectie, wijzigt de instelling
voor Continu naar Enkelvoudig, terwijl Auto bracketing wijzigt naar Uit.
Zelfs als de Vertekeningscorrectie optie wordt gedeactiveerd (Uit), veranderen
de instellingen voor Continu en Auto bracketing niet.
Vertekeningscorrectie werkt niet als wordt gefotografeerd met y
(knipperdetectie), ook al is Aan geselecteerd.
129
Menu’s voor opname, weergave en setup
Weergaveopties: Het weergavemenu
Het weergavemenu bevat de volgende opties.
Het weergavemenu openen
Geef het weergavemenu weer door op de
d
knop te drukken en de
c
tab (
A
13) te kiezen.
Gebruik de multi-selector om items te selecteren en functies in de menu’s in te stellen (
A
12).
Druk op de
d
knop om het weergavemenu te verlaten.
k
Snel retoucheren
A75
Maakt op eenvoudige wijze geretoucheerde foto’s waarin contrast en verzadiging
zijn verhoogd.
I
D-Lighting
A76
Verbetert helderheid en contrast in donkere gedeelten van fotos.
a
Printopdracht
A103
Selecteer de fotos die u wilt afdrukken en stel voor elke foto het aantal afdrukken in.
b
Diashow
A131
Bekijk de fotos in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een
automatische diashow.
c
Wissen
A132
Wis alle of de geselecteerde fotos.
d
Beveiligen
A132
Beveilig geselecteerde fotos tegen ongewild wissen.
f
Beeld draaien
A133
Draai een bestaande foto.
i
Beeld verbergen
A133
Verberg de geselecteerde foto’s tijdens weergave.
g
Kleine afbeelding
A78
Maak een kleine kopie van de geselecteerde foto.
h
Kopiëren
A134
Kopieer bestanden tussen de geheugenkaart en het interne geheugen.
j
Zwarte rand
A79
Maak van de geselecteerde foto een kopie met een zwarte rand.
Weergavemenu
Snel retoucheren
D-Lighting
Printopdracht
Diashow
Wissen
Beveiligen
44
0004.JPG
15/05/2009 15:30
130
Weergaveopties: Het weergavemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
Fotos selecteren
In het fotoselectiescherm (rechts) kunt u de volgende
menu’s selecteren:
Weergavemenu:
Snel retoucheren* (A75) ,
D-Lighting* (A76) ,
Beelden selecteren in Printopdracht (A103),
Wis gesel. beeld(en) in Wissen (A132),
Beveiligen (A132),
Beeld draaien (A133),
Beeld verbergen (A133),
Kleine afbeelding* (A78),
Geselecteerde beelden in Kopiëren (A134),
Zwarte rand* (A79)
•Setup-menu: Welkomstscherm (A137)
* Dit wordt weergegeven als menu-items worden geselecteerd terwijl het weergavemenu is
opgeroepen vanuit een andere stand dan de weergavestand (A13).
Volg de onderstaande procedure om fotos te selecteren.
1
Druk op de multi-selector J of K om de
gewenste foto te selecteren.
In plaats van J of K in te drukken op de multi-selector,
kunt u ook de instelschijf gebruiken.
Slechts één foto kan worden geselecteerd voor Snel
retoucheren, D-Lighting, Beeld draaien, Kleine
afbeelding, Zwarte rand en Welkomstscherm. Ga
verder naar stap 3.
Draai de zoomknop naar g (i) om 12 miniaturen weer te geven, of naar f (h) om
terug te keren naar de schermvullende weergave.
2
Druk op H of I om ON of OFF (of het aantal
afdrukken) te selecteren.
Als ON is geselecteerd, verschijnt een vinkje naast de
actuele foto. Herhaal stap 1 en 2 als u nog meer foto’s
wilt selecteren.
3
Druk op de k knop om de fotokeuze toe te passen.
Wis gesel. beeld(en)
Terug
Wis gesel. beeld(en)
Terug
Wis gesel. beeld(en)
Terug
131
Weergaveopties: Het weergavemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
b Diashow
De fotos in het interne geheugen of op een geheugenkaart één voor één in een
automatische ’diashow’ afspelen.
1
Gebruik de multi-selector om Start te
selecteren en druk op de k knop.
Als u de pauze tussen fotos wilt aanpassen, selecteert u
Tussenpauze en vervolgens de gewenste duur. Druk
op de k knop en selecteer daarna Start.
Om de diashow automatisch te herhalen, activeert u
Herhalen en drukt u op de k knop alvorens Start te
kiezen. Als de optie herhalen is geactiveerd, wordt er een vinkje (w) in het
selectievakje weergegeven.
2
De diashow begint.
Terwijl de diashow actief is, kunt u het volgende doen:
Druk op K van de multi-selector om foto’s te bekijken in
de volgorde waarin ze zijn opgenomen, of op J om ze
in omgekeerde volgorde te bekijken. Houd K ingedrukt
om snel vooruit te spoelen of J om snel terug te
spoelen.
Druk op de k knop om de diashow te pauzeren.
3
Selecteer Einde of Herstarten.
Wanneer de diashow afgelopen is of wordt
onderbroken, selecteer dan Einde en druk op de k
knop om terug te keren naar het weergavemenu.
Selecteer Herstarten om de diashow nogmaals af te
spelen.
B Opmerkingen over de diashow
Van films (A86) die in een diashow zijn opgenomen, wordt alleen het eerste beeld weergegeven.
Diashows worden max. 30 minuten weergegeven, ook als Herhalen is geselecteerd (A146).
Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A129) M b Diashow
Diashow
Start
Tussenpauze
Herhalen
Pauze
Pauze
Herstarten
Einde
Tussenpauze
132
Weergaveopties: Het weergavemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
c Wissen
Wis alle of de geselecteerde fotos.
B Opmerkingen over wissen
Eenmaal gewiste fotos kunnen niet meer worden hersteld. Zet belangrijke fotos over naar de
computer voordat u fotos wist.
Fotos met de aanduiding s zijn beveiligd en kunnen niet worden gewist.
d Beveiligen
Beveilig geselecteerde fotos tegen ongewild wissen.
Kies de foto en pas de instelling in het fotoselectiemenu aan (zie “Fotos selecteren
(A130) voor meer informatie).
Let op: wanneer het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt
geformatteerd, worden beveiligde bestanden permanent gewist (A147).
Beveiligde fotos zijn te herkennen aan het pictogram s (A9, 72) in de
weergavestand.
Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A129) M c Wissen
Wis gesel. beeld(en)
Wis de geselecteerde fotos (zie “Fotos selecteren” (A130) voor meer informatie).
Wis alle beelden
Alle foto’s worden gewist.
Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A129) M d Beveiligen
133
Weergaveopties: Het weergavemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
f Beeld draaien
Wijzig de beeldoriëntatie van fotos die worden weergegeven op de
cameramonitor na opname. Fotos kunnen 90 graden met de klok mee en
90 graden tegen de klok worden geroteerd.
Fotos die in de “staande” stand (portret) zijn gemaakt, kunnen 180 graden omhoog
worden gedraaid in beide richtingen.
Selecteer een foto in het fotoselectiescherm (A130) en druk op de k knop om
naar het beeld draaien-scherm te gaan. Druk op J of K van de multi-selector om
de foto 90° te draaien.
Druk op de k knop om de weergavestand in te stellen en bewaar deze informatie
samen met de foto.
i Beeld verbergen
Verberg de geselecteerde foto’s tijdens weergave.
Kies de foto en pas de instelling in het fotoselectiemenu aan (zie “Fotos selecteren
(A130) voor meer informatie).
Verborgen fotos kunnen niet worden gewist met de optie Wissen. Let op: wanneer
het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd,
worden beveiligde bestanden permanent gewist (A147).
Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A129) M f Beeld draaien
Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A129) M i Beeld verbergen
Beeld draaien
Terug Draaien
Beeld draaien
Terug Draaien
Beeld draaien
Terug Draaien
Draai 90°
linksom
Draai 90°
rechtsom
134
Weergaveopties: Het weergavemenu
Menu’s voor opname, weergave en setup
h Kopiëren
Kopieer fotos tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1
Selecteer met de multi-selector de gewenste
optie in het kopieermenu en druk vervolgens
op de k knop.
q: Fotos kopiëren van het interne geheugen
naar de geheugenkaart.
r: Fotos kopiëren van de geheugenkaart naar
het interne geheugen.
2
Selecteer een kopieeroptie en druk op de
k knop.
Geselecteerde beelden: Geselecteerde foto’s
kopiëren van het
fotoselectiescherm
(A130).
Alle beelden: Alle foto’s kopiëren.
B Opmerkingen over het kopiëren van foto’s
Bestanden in de JPEG-, AVI- of WAV-indeling kunnen worden gekopieerd. Bestanden die in een
andere indeling zijn opgenomen, kunnen niet worden gekopieerd.
Als spraakmemo’s (A80) toegevoegd zijn aan fotos die geselecteerd zijn om te kopiëren, worden
de spraakmemos gekopieerd samen met de fotos.
Geluidsbestanden opgenomen met spraakopnamen (A87) kunnen worden gekopieerd met de
optie Kopieer geluidsbestanden (A91).
Fotos die met een camera van een ander merk of ander model zijn gemaakt of op een computer
zijn bewerkt, kunnen niet worden gekopieerd.
Bewerkte kopieën krijgen dezelfde beveiligingsmarkering (A132) als het origineel, maar worden
niet gemarkeerd voor afdrukken (A103).
Verborgen foto’s (A133) kunnen niet worden gekopieerd.
C Geheugen bevat geen beelden Bericht
Als u de weergavestand selecteert terwijl er geen fotos op de geheugenkaart staan, wordt het bericht
Geheugen bevat geen beelden weergegeven. Druk op d om het scherm Kopiëren weer te
geven en kopieer de fotos in het interne geheugen van de camera naar de geheugenkaart.
D Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (A156) voor meer informatie.
Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A129) M h Kopiëren
Kopiëren
135
Menu’s voor opname, weergave en setup
Basisinstellingen: Het setup-menu
Het setup-menu bevat de volgende opties.
c
Welkomstscherm
A137
Selecteer het scherm dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
d
Datum
A138
Stel de cameraklok in en kies uw eigen tijdzone en de tijdzone van uw bestemming.
e
Monitorinstelling
A141
Stel de beeldweergave na het maken van de foto en de
monitorhelderheidsinstelling in.
f
Datum afdrukken
A142
Datum afdrukken op fotos.
g
Vibratiereductie
A143
Geef aan of u al dan niet vibratiereductie wilt activeren voor het maken van fotos
U
Bewegingsdetectie
A144
Schakel bewegingsdetectie in om de effecten van cameratrillingen en
beweging van het onderwerp te beperken bij het maken van fotos.
h
AF-hulplicht
A145
Schakel de AF-hulpverlichting in of uit.
u
Digitale zoom
A145
Schakel de digitale zoom in of uit.
i
Geluid instellen
A146
Geluid instellen.
k
Automatisch uit
A146
Stel de tijdsduur in waarna de camera in de standby-stand wordt gezet.
l/m
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
A147
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
n
Taal/Language
A148
Selecteer de taal voor de cameramonitorweergave.
o
Videostand
A148
Wijzig de instellingen voor aansluiting op een televisie.
d
Knipperwaarsch.
A149
Geef aan of u personen die met de ogen knipperen wilt detecteren terwijl
gezichtsprioriteit is geactiveerd.
p
Standaardwaarden
A151
Herstel de standaardwaarden van de camera-instellingen.
P Best.nr. terugzetten
A154
Bestandsnummering resetten.
r
Firmware-versie
A154
Geef de firmwareversie van de camera weer.
136
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
Het setup-menu oproepen
Kies de z-tab in het menu-scherm.
1
Druk op de d knop om het
menuscherm weer te geven.
2
Druk op J van de multi-selector.
De tab kan worden gekozen.
3
Druk op H of I om de z tab te selecteren.
4
Druk op K en de k knop.
Het setup-menu verschijnt op het scherm.
Gebruik de multi-selector om items te selecteren en
functies in de menu’s in te stellen (A12).
Verlaat het setup-menu door op d te drukken of kies
een andere tab door op J te drukken.
Opnamemenu
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Beeld optimaliseren
Witbalans
ISO-waarde
Lichtmeting
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Beeld optimaliseren
Witbalans
ISO-waarde
Lichtmeting
Opnamemenu
Welkomstscherm
Datum
Datum afdrukken
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
Set-up
Monitorinstelling
Welkomstscherm
Datum
Datum afdrukken
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
Set-up
Monitorinstelling
137
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
c Welkomstscherm
U kunt zelf het welkomstscherm kiezen dat wordt weergegeven wanneer de
camera wordt ingeschakeld.
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Welkomstscherm
Geen (standaardinstelling)
Geen welkomstscherm.
COOLPIX
Er verschijnt een welkomstscherm.
Selecteer beeld
Selecteer een foto voor het welkomstscherm in het interne geheugen of op de
geheugenkaart. Kies een foto in het fotoselectiescherm (A130) en druk op de
k knop.
De geselecteerde foto wordt opgeslagen op de camera; de foto wordt ook nog op
het welkomstscherm wanneer de originele foto gewist is.
Fotos gemaakt met Beeldformaat (A108) of I 3984×2656, G 3968×2232
en H 2992×2992, alsmede fotos gemaakt met de Continu H (16:9) instelling
(A58) kunnen niet worden opgeslagen.
Fotos gereduceerd naar 160 × 120 of kleiner via bijsnijden (A77) en kleiner via
bijsnijden (A78) kunnen niet worden geselecteerd.
138
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
d Datum
Stel de cameraklok in en kies uw eigen tijdzone en de tijdzone van uw bestemming.
De tijdzone van uw bestemming instellen
1
Gebruik de multi-selector om Tijdzone te
selecteren en druk op de k knop.
Het tijdzonemenu wordt weergegeven.
2
Selecteer x Reisbestemming en druk op de
k knop.
De datum en tijd die op de monitor worden
weergegeven, zijn afhankelijk van de geselecteerde
regio.
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Datum
Datum
Stel de cameraklok in op de huidige datum en tijd.
Gebruik de volgende bedieningselementen om de datum en tijd in te stellen.
J K: markeer een ander item (dag, maand, jaar, uur, minuut en de volgorde
waarin dag, maand en jaar worden weergegeven)
HI: bewerk het gemarkeerde item
k knop: instelling toepassen
Tijdzone
w (uw eigen tijdzone) kan worden ingesteld en de zomertijd kan worden in- en
uitgeschakeld via de tijdzone-opties.
Wanneer x (bestemming) is geselecteerd, wordt automatisch het tijdsverschil
(A140) met thuis (w) berekend en worden de datum en de tijd in de geselecteerde
regio opgeslagen. Dit is erg handig wanneer u op reis bent.
15:30
Datum
Datum
Tijdzone
15/05/2009
15:30
Tijdzone
Eigen tijdzone
Reisbestemming
15/05/2009
London, Casablanca
139
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
3
Druk op K.
Het tijdzonekeuzemenu wordt weergegeven.
4
Druk op de knop J of K om de tijdzone van
uw bestemming te kiezen.
Door op H te drukken in een tijdzone waarin de
zomertijd van kracht is, verschijnt het pictogram W
bovenin het scherm. Zomertijd wordt ingeschakeld en
de tijd wordt 1 uur vooruit gezet. Om de zomertijd-
optie te deactiveren, drukt u op I.
Druk op de k knop om de tijdzone van uw
bestemming te kiezen.
Zolang de tijdzone van de bestemming is geselecteerd,
wordt het pictogram Z in de opnamestand op de
monitor weergegeven.
B De backup batterij
De interne klok van de camera maakt gebruik van een andere batterij dan de camerabatterij. De
backup batterij wordt opgeladen als de hoofdbatterij is geplaatst of als lichtnetadapter is
aangesloten, en kan na ongeveer tien uur laden gedurende enkele dagen als reservevoeding worden
gebruikt.
C w (Eigen tijdzone)
Om terug te schakelen naar uw eigen tijdzone, selecteert u w Eigen tijdzone bij stap en drukt
uop knop k.
Als u de eigen tijdzone wilt wijzigen, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en voert u de
stappen voor x Reisbestemming uit voor de eigen tijdzone.
C Zomertijd
Wanneer de zomertijd start of eindigt, zet deze dan aan resp. uit via het tijdzoneselectiescherm zoals
weergegeven in stap 4.
15:30
Tijdzone
Eigen tijdzone
Reisbestemming
15/05/2009
London, Casablanca
EDT:
New York
Toronto
Lima
Te rug
10:30 −5:00
EDT:New York
Toronto, Lima
10:30
Tijdzone
Eigen tijdzone
Reisbestemming
15/05/2009
140
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
D Tijdzones (A20)
De camera ondersteunt de onderstaande tijdzones.
Voor de tijdsverschillen die niet hieronder worden vermeld, dient de cameraklok handmatig op de
lokale tijd te worden ingesteld via Datum.
UTC +/– Locatie UTC +/– Locatie
–11 Midway, Samoa +1 Madrid, Paris, Berlin
–10 Hawaii, Tahiti +2 Athens, Helsinki, Ankara
–9 Alaska, Anchorage +3
Moscow, Nairobi, Riyadh,
Kuwait, Manama
–8
PST (PDT): Los Angeles,
Seattle, Vancouver
+4 Abu Dhabi, Dubai
–7 MST (MDT): Denver, Phoenix +5 Islamabad, Karachi
–6
CST (CDT): Chicago,
Houston, Mexico City
+5,5 New Delhi
–5
EST (EDT): New York,
Toronto, Lima
+6 Colombo, Dhaka
–4 Caracas, Manaus +7 Bangkok, Jakarta
–3 Buenos Aires, Sao Paulo +8
Beijing, Hong Kong,
Singapore
–2 Fernando de Noronha +9 Tokyo, Seoul
–1 Azores +10 Sydney, Guam
±0 London, Casablanca +11 New Caledonia
+12 Auckland, Fiji
141
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
e Monitorinstellingen
Wijzig de instellingen voor de volgende opties.
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Monitorinstelling
Beeld terugspelen
Aan (standaardinstelling): De foto wordt direct nadat deze is gemaakt op de
monitor weergegeven, waarna de monitor terugkeert
naar de opnamestand.
Uit: Foto wordt niet weergegeven nadat deze is gemaakt.
Helderheid
Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling
is 3.
142
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
f Datum afdrukken
De opnamedatum en -tijd kunnen op fotos worden afgedrukt. Deze gegevens
kunnen ook worden afgedrukt op printers die het afdrukken van datum en tijd niet
ondersteunen (A104).
Bij andere instellingen dan Uit wordt het pictogram voor de geselecteerde
instelling weergegeven op de monitor (A8).
B Datum afdrukken
De in het beeld opgenomen datum vormt een permanent onderdeel van de beeldgegevens en
kan niet worden verwijderd.
Data die worden opgenomen in een foto met de instelling Beeldformaat (A108) voor
K 640×480 kunnen moeilijk leesbaar zijn. Kies J 1024×768 of groter wanneer u datum
afdrukken instelt.
De datum wordt vastgelegd op de manier die is geselecteerd in de setupmenu’s Datum optie
(A20, 138).
De datum kan niet worden opgenomen in het fotobestand in de volgende gevallen (A167).
-Wanneer Museum of Panorama assist is geselecteerd als onderwerpstand.
-Als Continu of BSS is geselecteerd voor Continu (A118)
-Als Auto bracketing (A121) is ingesteld op een andere instelling dan Uit
-Als y (knipperdetectie) (A55) is geselecteerd
- Als de sport continu-stand is geselecteerd
-Filmstand
C Datum afdrukken en printopdracht
Bij het afdrukken op DPOF-compatibele printers die het afdrukken van de opnamedatum en andere
opnamegegevens ondersteunen, kunt u op foto’s waarvoor geen datum en tijd zijn vastgelegd deze
informatie alsnog afdrukken, waarbij u gebruik maakt van de opties in het menu Printopdracht
(A103).
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Datum afdrukken
Uit (standaardinstelling)
Datum en tijd worden niet op foto’s afgedrukt.
Datum
Als deze optie is geselecteerd, wordt de datum rechtsonder in beeld weergegeven
op de fotos die u maakt.
Datum en tijd
Als deze optie is geselecteerd, worden datum en tijd rechtsonder in beeld
weergegeven op de fotos die u maakt.
143
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
g Vibratiereductie
Geef de instelling voor vibratiereductie op bij het maken van stilstaande beelden.
De functie Vibratiereductie corrigeert onscherpte als gevolg van lichte
handbewegingen of cameratrilling. Onscherpte komt veel voor bij fotograferen
met zoom of een lange sluitertijd.
Zet vibratiereductie op Uit als u een statief gebruikt om de camera stil te houden
tijdens het maken van opnames.
Wanneer vibratiereductie ingeschakeld is, wordt de actuele instelling weergegeven
op de monitor tijdens opnemen (wanneer Uit geselecteerd is, wordt het pictogram
voor de geselecteerde instelling niet weergegeven op de monitor) (A8).
B Opmerkingen over vibratiereductie
Het kan enkele seconden duren voordat vibratiereductie is geactiveerd nadat de camera is
ingeschakeld of nadat de camera vanuit de weergavestand is overgeschakeld naar de
opnamestand. Wacht tot het beeld stabiel is voordat u een foto maakt.
Vanwege de kenmerken van de functie voor vibratiereductie kunnen fotos die direct na de
opname op de cameramonitor worden weergegeven wazig lijken.
In sommige gevallen kan vibratiereductie de effecten van cameratrilling niet helemaal opheffen.
D Films corrigeren met Elektronische VR
Om de effecten van cameratrillingen te beperken tijdens het maken van films anders dan
intervalfilms, kunt u Elektronische VR (A84) kiezen in het filmmenu (A82).
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Vibratiereductie
Aan (standaardinstelling)
Vibratiereductie is geactiveerd bij het maken van stilstaande beelden. De camera
vermindert bewegingsonscherpte door meetrekbewegingen te herkennen en te
neutraliseren.
Bij horizontale bewegingen vermindert vibratiereductie bijvoorbeeld alleen de
verticale trilling. Bij verticale bewegingen vermindert vibratiereductie alleen de
horizontale trilling.
Uit
Vibratiereductie is niet ingeschakeld.
144
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
U Bewegingsdetectie
Schakel bewegingsdetectie in om de effecten van cameratrillingen en beweging
van het onderwerp te beperken bij het maken van fotos.
Wanneer bewegingsdetectie ingeschakeld is, wordt de actuele instelling
weergegeven op de monitor tijdens opnemen (wanneer Uit geselecteerd is, wordt
het pictogram voor de geselecteerde instelling niet weergegeven op de monitor)
(A8).
Het pictogram Bewegingsdetectie licht groen op telkens wanneer de camera
beweging detecteert en de sluitertijd wordt verkort.
B Opmerkingen over Bewegingsdetectie
Bewegingsdetectie is niet altijd in staat om de gevolgen van cameratrillingen en beweging van het
onderwerp volledig te reduceren.
Bewegingsdetectie werkt soms niet als het onderwerp flink beweegt of het te donker is.
De foto’s kunnen in die gevallen korrelig worden.
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Bewegingsdetectie
Automatisch
Zodra de camera beweging van het onderwerp of cameratrillingen detecteert,
wordt de sluitertijd verkort om de gevolgen daarvan te beperken.
Bewegingsdetectie werkt echter niet in de volgende gevallen.
Als invulflits wordt gebruikt
Als specifieke onderwerpstanden worden gebruikt (A41 tot 47)
Als de opnamestanden A, B, C, D, E of F worden gebruikt
Als de sport continu-stand is geselecteerd.
Uit (standaardinstelling)
Bewegingsdetectie wordt niet toegepast.
145
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
h AF-hulplicht
Schakel de AF-hulpverlichting in of uit.
u Digitale zoom
Schakel de digitale zoom in of uit.
B Opmerking bij digitale zoom
Zodra u de digitale zoom activeert, wordt AF-veldstand ingesteld op Centrum (A122).
Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de volgende situaties.
- Als de scherpstelstand (A36) is ingesteld op E (handmatig scherpstellen)
-Als a (glimlachtimer) of y (knipperdetectie) is ingesteld (A54)
-Als Portret, Nachtportret of Vuurwerk is geselecteerd als onderwerpstand.
- Als auto onderwerp selectie is geselecteerd
-Als Multi-shot 16 is geselecteerd in de Continu (A118) stand
- Voordat een film wordt opgenomen (digitale zoom tot 2× kan worden gebruikt bij het opnemen
van een film, m.u.v. bij intervalfilms)
Bij vergrotingsfactoren van 1,2× tot 1,8×, wordt Lichtmeting ingesteld op Centrum-gericht,
terwijl bij vergrotingsfactoren van 2,0× tot 4,0× Spot wordt gekozen.
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M AF-hulplicht
Automatisch (standaardinstelling)
De AF-hulpverlichting wordt gebruikt als er weinig licht op het onderwerp valt,
zodat de camera beter kan scherpstellen. De hulpverlichting heeft een bereik van
circa 4 m in de uiterste groothoekstand en van 2,2 m in de uiterste telestand. Houd
er echter rekening mee dat in sommige onderwerpstanden het AF-hulplichtje
automatisch uit gaat (A41 tot 46) ook al is Automatisch ingesteld.
Uit
Schakelt deze functie uit. De camera kan mogelijk niet scherpstellen bij weinig licht.
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Digitale zoom
Aan (standaardinstelling)
Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische zoom, kunt u door g (i) te
draaien, in te drukken en ingedrukt te houden de digitale zoom (A27) activeren.
Uitsnede
Hierbij wordt het bereik van de digitale zoom beperkt zodra de beeldkwaliteit
slechter wordt.
Uit
Digitale zoom wordt niet geactiveerd (behalve bij het opnemen van een film).
146
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
i Geluid instellen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen.
k Automatisch uit
Als de camera gedurende de ingestelde tijd niet wordt bediend, wordt de monitor
uitgeschakeld en gaat de camera naar de stand-bystand (A19) om te voorkomen
dat de batterijen leeg raken. In de stand-bystand knippert het camera-aan-lampje.
Als de camera hierna nog 3 minuten lang niet bediend wordt, schakelt de camera
zichzelf uit.
Selecteer de tijdsduur waarna de camera zichzelf in de stand-bystand zet als geen
actie wordt uitgevoerd van 30 sec., 1 min. (standaardinstelling), 5 min. en 30
min..
C Stand-by stand verlaten
Verlaat de stand-by stand en activeer de monitor weer door op de hoofdschakelaar, de ontspanknop
of de c knop te drukken of de keuzeknop te verdraaien.
B Opmerkingen over Automatisch uit
De tijd die verstrijkt voordat de monitor naar de slaapstand gaat bedraagt.
Menu’s worden weergegeven: drie minuten
Tijdens weergave van een diashow: max. 30 minuten
Als de lichtnetadapter is aangesloten: 30 minuten
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Geluid instellen
Knopgeluid
Draai de knop geluid Aan (standaardinstelling) of Uit. U hoort één pieptoon zodra
bewerkingen correct zijn uitgevoerd, twee pieptonen als de camera heeft
scherpgesteld op het onderwerp en drie pieptonen als er een fout wordt
geconstateerd. Het opstartgeluid hoort u ook als u de camera inschakelt.
Sluitergeluid
Selecteer sluitergeluid uit Aan (standaardinstelling) of Uit.
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Automatisch uit
147
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
l/m Geheugen formatteren/Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te
formatteren.
Het interne geheugen formatteren
Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de
geheugenkaart uit de camera verwijderen. De optie
Geheug. formatteren wordt in het setup-menu
weergegeven.
Een geheugenkaart formatteren
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, wordt
de optie Geheugenkaart form. in het setup-menu
weergegeven.
B Intern geheugen en geheugenkaarten formatteren
Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens voorgoed
gewist. Zet daarom belangrijke fotos over naar de computer voordat u gaat formatteren.
Tijdens het formatteren mag u de camera niet uitschakelen, de lichtnetadapter niet loskoppelen
en het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet openen.
Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera
plaatst, moet u deze kaart voor gebruik in combinatie met deze camera formatteren.
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Geheug. formatteren/
Geheugenkaart form.
Geheug. formatteren
Alle beelden worden gewist!
OK?
Nee
Formatteren
Geheugenkaart form.
Alle beelden worden gewist!
OK?
Nee
Formatteren
148
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
n Taal/Language
Kies een van de 24 talen voor cameramenus en berichten.
o Videostand
Wijzig de instellingen voor aansluiting op een televisie.
Selecteer NTSC of PAL.
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Taal/Language
Tsjechisch Pools
Deens Portugees
Duits Russisch
(standaardinstelling) Fins
Spaans Zweeds
Grieks Turks
Frans Arabisch
Indonesisch
Vereenvoudigd
Chinees
Italiaans Traditioneel Chinees
Hongaars Japans
Nederlands Koreaans
Noors Thai
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Videostand
149
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
d Knipperwaarschuwing
Kies of mensen met ogen dicht al dan niet moeten worden gedetecteerd bij
fotograferen met gezichtsprioriteit (A123) in elke andere stand dan a
glimlachtimer/yknipperdetectie (A54).
B Opmerkingen over knipperwaarschuwing
De camera geeft geen knipperwaarschuwing in de volgende gevallen.
-Als a (glimlachtimer) (A54) wordt gebruikt
-Als Continu, BSS, Multi-shot 16 of Intervalopnamen is geselecteerd voor Continu
- Als de scherpstelstand is ingesteld op p (macro close-up)
Als y (knipperdetectie) wordt gebruikt bij de opname, wordt de instelling voor
Knipperwaarsch. geïgnoreerd en telkens wanneer lachende gezichten worden gedetecteerd,
maakt de camera twee fotos en kiest zelf de foto waarbij de ogen van de personen op de foto
geopend zijn.
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Knipperwaarsch.
Aan (standaardinstelling)
Als de camera detecteert dat een of meer menselijke onderwerpen mogelijk de
ogen hebben gesloten kort na het herkennen en opnemen van de gezichten,
verschijnt het Knipperde er iemand? scherm op de monitor.
Het gezicht van de persoon die de ogen dicht heeft, wordt gemarkeerd met een
geel kader. U kunt de genomen foto controleren en bepalen of u nog een foto
moet maken.
Zie “Gebruik van het Knipperde iemand? scherm” (A150) voor meer informatie.
Uit
Knipperwaarschuwing wordt niet geactiveerd.
150
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
Gebruik van het Knipperde iemand? scherm
Als het Knipperde er iemand? scherm verschijnt op
de monitor terwijl wordt gefotografeerd in een stand
anders dan a (glimlachtimer)/y (knipperdetectie)
(A55), kunnen de volgende bewerkingen worden
uitgevoerd.
Als gedurende enkele seconden geen handelingen
worden uitgevoerd, wordt automatisch teruggegaan
naar het scherm voor de opnamestand.
Functie Knop
Beschrijving
Het gedetecteerde
gezicht vergroten en
weergeven
g (i)
Draai de zoomknop naar g (i).
Terug naar de
schermvullende
weergave
f (h)
Draai de zoomknop naar f (h).
Het weer te geven
gezicht selecteren
Als de camera meer dan 1 persoon ontdekt die
knippert, druk dan op J of K tijdens weergave om
in te zoomen op de overige gezichten.
De gemaakte foto
wissen
l
Druk op de knop l.
Terug naar de
opnamestand
k
Druk op k knop of de ontspanknop.
Knipperde er iemand?
Sluit
Sluit
151
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
p Standaardwaarden
Wanneer Standaard geselecteerd wordt, worden de camerainstellingen gereset
naar de standaardwaarden.
Pop-upmenu
Fotograferen in de Onderwerpstand
Filmmenu
Sport continu-menu
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Standaardwaarden
Optie Standaardwaarde
Flits-stand (A32) Auto
Zelfontspanner/Glimlachtimer/Knipperdetectie
(A35, 54)
OFF
Scherpstelstand (A36) Autofocus
Belichtingscompensatie (A39)
0.0
Optie
Standaardwaarde
Onderwerpmenu (A40)
Portret
Witbalans in stand voedselfotografie (A48)
Centrum
Optie Standaardwaarde
Filmopties (A82) TV-film 640P
Interval filmP (A84) 30 sec.
Autofocus-stand (A83) Enkelvoudige AF
Elektronische VR (A84) Aan
Optie Standaardwaarde
Extra snel continu fotograferen (A58) Continu H
Vooropnamecache (A58) Off
Beeldkwaliteit (A58) Normal
Beeldformaat (A58) C 2048×1536
152
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
Opnamemenu
Optie Standaardwaarde
Beeldkwaliteit (A107)
Normal
Beeldformaat (A108)
F 4000×3000
Beeld optimaliseren (A111) Normaal
Eigen in Beeld optimaliseren (A112)
Contrast: Automatisch
Verscherping: Automatisch
Verzadiging: Automatisch
Eigen van zwart-wit in Beeld optimaliseren
(A113)
Contrast: Automatisch
Verscherping: Automatisch
Monochroomfilter: Geen
Z/W + kleur: OFF
Witbalans (A114) Automatisch
ISO-waarde (A116) Automatisch
Vast bereik automatisch (A116)
ISO 64-100
Lichtmeting (A117) Matrix
Continu (A118) Enkelvoudig
Intervalopnamen (
A
119)
30 sec.
Auto bracketing (A121)
Uit
AF-veldstand (A122) Automatisch
Autofocus-stand (A125)
Enkelvoudige AF
Flitsbelichtingcorrectie (A125)
0.0
Ruisonderdruk. (A126)
Automatisch
Vertekeningscorrectie (A126)
Uit
Actieve D-Lighting (A70)
Uit
153
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
Setup-menu
Overige
Als u
Standaardwaarden
kiest, wordt ook het huidige bestandsnummer (
A
156) uit
het geheugen gewist. De nummering gaat verder vanaf het laagste beschikbare nummer.
Als alle fotos (
A
132) worden gewist voordat
Standaardwaarden
wordt geselecteerd,
zal de eerstvolgende opname weer het bestandsnummer 0001 krijgen toegewezen.
De volgende instellingen worden niet teruggezet naar de standaardinstellingen, zelfs niet
als
Standaardwaarden
wordt gekozen.
Opnamemenu
: Handmatige preset-waarden
voor
Witbalans
(
A
115)
Setup-menu
:
Datum
(
A
138),
Taal/Language
(
A
148) en
Videostand
(
A
148)
Gebruikerinstellingen die zijn bewaard onder de keuzeknopstanden
E
en
F
worden
niet gereset naar de fabrieksinstellingen als
Standaardwaarden
wordt gekozen. Om
deze instellingen terug te zetten naar de fabrieksinstelingen, moet
Herstel user
settings
(
A
69) worden gebruikt.
Optie Standaardwaarde
Welkomstscherm (A137) Geen
Beeld terugspelen (A153)
Aan
Helderheid (A153)
3
Datum afdrukken (A142)
Uit
Vibratiereductie (A143)
Aan
Bewegingsdetectie (A144)
Uit
AF-hulplicht (A145)
Automatisch
Digitale zoom (A145)
Aan
Knopgeluid (A146)
Aan
Sluitergeluid (A146)
Aan
Automatisch uit (A146) 1 min.
Knipperwaarsch. (A149) Aan
Optie
Standaardwaarde
Papierformaat (A99, 100) Standaard
Diashow (A131) 3 sec.
154
Basisinstellingen: Het setup-menu
Menu’s voor opname, weergave en setup
P Bestandsnummering resetten
Als Ja wordt geselecteerd, wordt de toekenning van volgnummers gereset
(A156). Na een reset wordt een nieuwe map aangemaakt en krijgt de volgende
foto die wordt gemaakt het nummer 0001 toegewezen.
B Opmerkingen over Bestandsnummering resetten
Best.nr. terugzetten kan niet worden gebruikt als de opnamestand is ingesteld op Panorama
assist of Spraakopname, resp. als intervaltimer wordt gekozen voor Continu als de
opnamestand A, B, C, D, E of F wordt gebruikt. Voor Panorama assist en
Intervalopnamen wordt een nieuwe map aangemaakt en start de toekenning van
bestandsnummers automatisch bij “0001”. (A156, 157).
Bestandsnummer resetten kan niet worden toegepast als het nummer van de map 999 heeft
bereikt en zich fotos in de map bevinden. Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer het
interne geheugen/de geheugenkaart.
r Firmware-versie
Geeft de huidige firmwareversie van de camera weer.
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Best.nr. terugzetten
Druk op de d knop M z (Setup-menu) (A135) M Firmware-versie
COOLPIX P90 Ver.X.X
Te rug
155
Technische opmerkingen
Technische opmerkingen
Optionele accessoires
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende Secure Digital (SD) geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd
voor gebruik in deze camera.
Alle kaarten van het aangegeven merk en de aangegeven capaciteit kunnen
worden gebruikt, ongeacht de snelheid.
*1 Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat,
controleert u eerst of het apparaat 2 GB kaarten ondersteunt.
*2 SDHC-compatibel. Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een
vergelijkbaar apparaat, controleert u eerst of het apparaat SDHC ondersteunt.
De werking wordt niet gegarandeerd bij kaarten van andere merken. Neem contact
op met de fabrikant voor meer informatie over bovenvermelde kaarten.
Raadpleeg de Nikon website voor de meest recente informatie over goedgekeurde
kaarten.
Oplaadbare batterij Oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5
Batterijlader Batterijlader MH-61
Lichtnetadapter
Lichtnetadapter EH-62A (aansluiten zoals hieronder afgebeeld)
Zorg dat het snoer van de lichtnetadapter door de uitsparing heen
loopt voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf sluit. Als u
dat niet doet, kan het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf
beschadigd raken.
USB-kabel USB-kabel UC-E6
A/V-kabel Audio/video-kabel EG-CP14
Objectiefdop Objectiefdop LC-CP19
SanDisk 512 MB, 1 GB, 2 GB
*1
, 4 GB
*2
, 8 GB
*2
, 16 GB
*2
TOSHIBA 512 MB, 1 GB, 2 GB
*1
, 4 GB
*2
, 8 GB
*2
, 16 GB
*2
Panasonic 512 MB, 1 GB, 2 GB
*1
, 4 GB
*2
, 8 GB
*2
, 16 GB
*2
Lexar 1 GB, 2 GB
*1
, 4 GB
*2
, 8 GB
*2
123
156
Technische opmerkingen
Bestands- en mapnamen
De namen van fotos, films, spraakmemos en spraakopnamen zijn op de volgende
manier opgebouwd.
Bestanden worden opgeslagen in mappen waarvan de naam bestaat uit een
mapnummer gevolgd door een identificatie van vijf tekens: “P_” plus een
driecijferig volgnummer voor fotos die zijn gemaakt met Panorama assist (bijv.
“101P_001”; A50), “INTVL” voor intervalopnamen (bijv. “101INTVL”; A119),
“SOUND” voor spraakopnamen (bijv. “101SOUND”; A87) en “NIKON” voor alle
andere beelden (bijv. “100NIKON”). Wanneer de bestandsnummering in een map
9999 bereikt of het bestandsnummer wordt gereset, wordt een nieuwe map
aangemaakt. Bestandsnummers worden automatisch toegewezen vanaf “0001”.
Spraakmemo-bestandsnamen hebben dezelfde identificatie en hetzelfde
bestandsnummer als de fotos waartoe deze behoren.
Bestanden die worden gekopieerd met Kopiëren Geselecteerde beelden
of Kopieer geluidsbestanden Geselecteerde bestanden worden naar de
huidige map gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer krijgen in
oplopende volgorde vanaf het hoogste bestandsnummer in het geheugen.
Kopiëren Met Alle beelden en Kopieer geluidsbestanden Kopieer
alle bestanden worden alle mappen van het bronmedium gekopieerd.
Bestandsnamen veranderen niet, maar de nieuwe map wordt doorgenummerd
vanaf het hoogste mapnummer op het doelmedium (A91, 134).
DSCN0001.JPG
Identificatie (wordt niet weergegeven op
de monitor)
Originele foto’s (inclusief
spraakmemo), films,
spraakopnamen
DSCN
Uitgesneden kopieën
(inclusief spraakmemo)
RSCN
Kleine kopieën (inclusief
spraakmemo)
SSCN
Kopieën waarbij snel
retoucheren is toegepast,
D-Lighting-kopieën en
kopieën met zwarte rand
(inclusief spraakmemo)
FSCN
Intervalfilm INTN
Extensie (verwijst naar het
bestandstype)
Foto’s .JPG
Films .AVI
Spraakmemo’s,
spraakopnames
.WAV
Bestandsnummer (wordt automatisch
toegewezen in oplopende volgorde,
vanaf “0001”)
157
Bestands- en mapnamen
Technische opmerkingen
Elke map kan maximaal 200 fotos bevatten. Als de huidige map al 200 fotos
bevat, wordt bij het maken van de volgende foto een nieuwe map gemaakt,
waarbij de naam wordt gemaakt door de naam van de huidige map met 1 op te
hogen. Als de huidige map nummer 999 heeft en 200 fotos bevat of een foto
met het nummer 9999, kunt u geen fotos meer maken totdat u het interne
geheugen of de geheugenkaart hebt geformatteerd (A147) of een nieuwe
geheugenkaart hebt geplaatst.
158
Technische opmerkingen
Behandeling van uw camera
Als u lang plezier van dit Nikon product wilt hebben, is het belangrijk dat u de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt wanneer u het apparaat gebruikt
of opbergt.
B Houd de camera droog
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan vocht wordt blootgesteld, raakt deze
beschadigd.
B Laat de camera niet vallen
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken.
B Wees voorzichtig bij het hanteren van het objectief en alle bewegende
onderdelen
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefbescherming, de monitor, de kaartsleuf of het
batterijvak. Deze onderdelen raken gemakkelijk beschadigd. Als u kracht uitoefent op de lensdop,
kan dit tot gevolg hebben dat de camera niet meer goed werkt of dat het objectief beschadigd
raakt. Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de
glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw
huid, ogen of mond.
B Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer
u de camera gebruikt of opbergt. Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de
CCD-beeldsensor tot gevolg hebben, waardoor foto’s een witte zweem krijgen.
B Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke
elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke
magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen
storingen veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen
van de camera beschadigen.
B Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag
een verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken.
U voorkomt condensatie door de camera in de cameratas of in een plastic tas te doen voordat
u deze aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de
lichtnetadapter loskoppelt
Verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist.
Het onderbreken van de stroom kan in dit geval leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de
interne schakelingen of het geheugen.
159
Behandeling van uw camera
Technische opmerkingen
C De batterij
Controleer het batterijniveau wanneer u de camera gaat gebruiken en laad de batterij zo nodig
op. Verwijder de batterij uit de lader zodra deze volledig is opgeladen. Doet u dat niet, dan is dit
nadelig voor de prestaties van de batterij. Neem zo mogelijk een volledig opgeladen
reservebatterij mee als u foto’s maakt van belangrijke gelegenheden.
Laad de batterij niet op als de omgevingstemperatuur lager is dan 0 °C of hoger dan 40 °C. Anders
kan de batterij mogelijk niet geheel worden geladen, of kan hij minder goed gaan presteren.
Laad batterijen binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur tussen 5 en 35 °C. Als de
batterijtemperatuur tussen 0 en 10 °C resp. tussen 45 en 60 °C ligt, is het mogelijk dat de
laadcapaciteit afneemt. De batterij laadt niet op als de temperatuur daarvan onder 0 °C of boven
60 °C ligt.
Als een uitgeputte batterij wordt gebruikt bij een lage omgevingstemperatuur, is het mogelijk dat
de camera niet inschakelt. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen en u reservebatterijen
bij de hand heeft voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd
reservebatterijen bij de hand op een warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die
weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel van de lading terugkrijgen.
Als de aansluitingen van de batterij vuil zijn, is het mogelijk dat de camera niet inschakelt t.g.v. een
slecht batterijcontact. Veeg de aansluitingen schoon met een schone, droge doek voor gebruik.
Als de batterij gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, plaatst u deze in de camera totdat de
batterij leeg is voordat u deze verwijdert en opbergt. Plaats het meegeleverde beschermkapje op
de batterij en bewaar het geheel op een koele plaats bij een omgevingstemperatuur tussen 15 en
25 °C. Bewaar de batterij niet op hete of extreem koude plekken.
Laad de opgeslagen batterij minimaal een keer per zes maanden op en gebruik vervolgens de
camera totdat de batterij weer leeg is voordat u deze opbergt op een koele plek.
Verwijder altijd de batterij uit de camera of batterijlader als het apparaat niet wordt gebruikt. Als de
batterij blijft zitten, worden er zelfs als het apparaat niet wordt gebruikt geringe hoeveelheden
stroom verbruikt, waardoor de batterij zover leeg kan raken dat deze niet meer kan worden
gebruikt.
Als de tijd die nodig is voordat een volledig opgeladen batterij leeg is aanzienlijk afneemt bij
gebruik op kamertemperatuur betekent dit dat de batterij moet worden vervangen. Koop een
nieuwe batterij.
Vervang de batterij als deze niet meer kan worden opgeladen. Gebruikte batterijen bevatten
kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke voorschriften voor
klein chemisch afval.
160
Behandeling van uw camera
Technische opmerkingen
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Objectief/
Elektronische
zoeker
Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes
met een blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje
waaruit lucht wordt geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met
een blaasbalgje kan worden verwijderd, kunt u wegvegen met een zachte
doek, waarbij u een ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden
naar de randen toe. Als u het objectief op deze manier niet kunt reinigen,
veegt u het schoon met een doek die licht is bevochtigd met lensreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder
vingerafdrukken en andere vlekken op de monitor met een zachte, droge
doek, waarbij u geen druk op de monitor mag uitoefenen.
Camerabody
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de
camerabody voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de
camera aan het strand dient u zand en zout te verwijderen met een droge
doek die licht is bevochtigd met water. Droog de camera daarna grondig
af. Let erop dat vuil of stof in de camera schade kan veroorzaken die niet
door de garantie wordt gedekt.
161
Behandeling van uw camera
Technische opmerkingen
Opslag
Zet de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. Controleer of het camera-aan-
lampje uit is, voordat u de camera opbergt. Verwijder de batterij als de camera
voor langere tijd niet wordt gebruikt. Berg de camera niet op bij nafta- of
kamfermottenballen of op plaatsen:
in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren,
zoals televisie- of radiotoestellen
waar het kouder wordt dan –10 °C of warmer dan 50 °C
die slecht zijn geventileerd of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60%
Haal de camera minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmel
tevoorkomen. Schakel de camera in en druk een aantal malen op de ontspanknop
alvorens de camera weer op te bergen.
C Opmerkingen over de monitor
De monitor bevat mogelijk enkele pixels die permanent branden of die helemaal niet branden.
Dit komt voor bij praktisch alle TFT-LCD-schermen en duidt niet op een defect. Dit is niet van
invloed op foto’s die met de camera worden gemaakt.
Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien.
De monitor wordt verlicht via een LED-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van
Nikon als de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
C Opmerkingen m.b.t. smear
Als u een foto maakt van heldere onderwerpen, kunnen verticale komeetachtige lichtsporen op de
monitor te zien zijn. Dit verschijnsel, “smear” genaamd, duidt niet op een storing.
Bij andere opnamestanden dan Continu H (16:9), Continu H, Multi-shot 16 of Film heeft smear geen
effect op de opnames.
In de opname- en filmstanden Continu H (16:9), Continu H en Multi-shot 16 raden we echter af om
opnamen van heldere of verlichte objecten te maken.
162
Technische opmerkingen
Foutmeldingen
In de volgende tabel vindt u een overzicht van de foutmeldingen en andere
waarschuwingen die op de monitor kunnen worden weergegeven, en wordt
uitgelegd wat u kunt doen.
Melding Beschrijving Oplossing
A
O
(knippert)
Klok niet ingesteld. Stel de klok in. 138
B Batterij is bijna leeg.
U moet de batterij binnenkort
opladen of vervangen.
16, 18
N
Batterij bijna leeg.
Batterij bijna leeg. Laad de batterij op of vervang deze. 16, 18
P
Batterijtemperatuur
hoog
De temperatuur van
de batterij is hoog.
Zet de camera uit en laat de batterij
afkoelen alvorens deze weer te
gebruiken. Na vijf seconden verdwijnt
deze melding, wordt de monitor
uitgeschakeld en knippert het
camera-aan-lampje snel. Nadat het
lampje drie minuten knippert, wordt
de camera automatisch uitgezet,
maar u kunt ook op de
hoofdschakelaar drukken om de
camera handmatig uit te zetten.
19
N
Geheugenkaart
beschermd tegen
overschrijven
Schrijfbeveiligingssch
uif is vergrendeld.
Schuif de beveiligingsschuif in de
“schrijfstand.
23
P
Deze kaart kan niet
gebruikt worden
Fout bij toegang tot
geheugenkaart.
Gebruik een goedgekeurde kaart.
Controleer of de contactpunten
schoon zijn.
Controleer of de geheugenkaart
correct is geplaatst.
155
22
22
P
Deze geheugenkaart kan
niet gelezen worden.
P
Ongeformatteerde kaart.
Kaart formatteren?
Nee
Ja
Geheugenkaart is niet
geformatteerd voor
gebruik in de camera.
Selecteer Ja en druk op de k knop
om de geheugenkaart te
formatteren.
23
N
Geen geheugen meer
Geheugenkaart is vol.
Selecteer een lagere beeldkwaliteit
of een kleiner beeldformaat.
Wis fotos of geluidsbestanden.
Plaats een andere geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart en
gebruik het interne geheugen.
107, 108
30, 86,
90, 132
22
22
163
Foutmeldingen
Technische opmerkingen
P
Beeld kan niet worden
opgeslagen
Er heeft zich een fout
voorgedaan tijdens
het opslaan van de
foto.
Formatteer het interne geheugen of
de geheugenkaart.
147
Camera kan geen
nieuwe bestands-
nummers genereren.
Plaats een andere geheugenkaart.
Formatteer het interne geheugen
of de geheugenkaart.
22
147
Foto kan niet worden
gebruikt voor
welkomstscherm.
Fotos gemaakt met een instelling
Beeldformaat of I 3984×2656,
G 3968×2232 en H 2992×2992,
foto’s gemaakt met de instelling
Continu H (16:9) en kopieën
gemaakt op een formaat 160 × 120 of
kleiner die zijn bewerkt via de functie
uitsnede of kleine kopie kunnen niet
worden opgeslagen.
58, 77,
78, 107,
108
Er is onvoldoende
ruimte om een kopie
op te slaan.
Verwijder foto’s van het doelmedium. 132
P
Geluidsbestand kan niet
worden opgeslagen
Camera kan geen
nieuwe bestands-
nummers genereren.
Plaats een andere geheugenkaart.
Formatteer het interne geheugen
of de geheugenkaart.
22
147
N
Een of meer
onderwerpen hebben
hun ogen gesloten.
Een foto die
knipperende
onderwerpen bevatte
toen deze werd
opgeslagen.
Controleer het effect hiervan in de
weergavestand.
55
N
Beeld kan niet worden
gewijzigd.
Geselecteerde foto
kan niet worden
bewerkt.
Selecteer een foto waarbij de
opties Snel retoucheren,
D-Lighting, Uitsnede, Kleine kopie
en Zwarte rand wél mogelijk zijn.
Deze opties werken niet bij
filmopnamen.
74
-
N
Kan film niet opnemen
Time-out tijdens
opname van film.
Gebruik een snellere geheugenkaart. 155
N
Bestandsnummering kan
niet worden teruggezet.
Er kunnen geen
mappen meer worden
gemaakt.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of
formatteer het interne geheugen
resp. de geheugenkaart.
22, 147,
154
N
Geheugen bevat geen
beelden
Geen fotos in het
interne geheugen of
op de geheugenkaart.
Als u een foto of geluidsbestand van
het interne geheugen naar de
geheugenkaart wilt kopiëren, drukt u
op d. Kopiëren wordt
weergegeven.
134
Melding Beschrijving Oplossing
A
164
Foutmeldingen
Technische opmerkingen
N
Geen geluidsbestand.
Er zijn geluids-
bestanden om te
kopiëren.
Controleer of de juiste kopieeroptie is
gekozen.
89
N
Bestand bevat geen
beeldgegevens
Bestand niet gemaakt
met deze camera.
Bestand kan niet worden bekeken op
deze camera.
Bekijk het bestand op de computer of
het apparaat waarop dit is gemaakt of
bewerkt.
P
Dit bestand kan niet
weergegeven worden
N
Alle beelden zijn
verborgen
De foto kan niet
worden weergegeven
in een diashow.
131
Alle beelden in het
interne geheugen of
op de geheugenkaart
zijn verborgen.
Deactiveer de Beeld verbergen
instelling om beelden te bekijken.
133
N
Dit beeld kan niet gewist
worden
Foto is beveiligd. Schakel de beveiliging uit. 132
N
Reisbestemming is in de
huidige tijdzone.
Bestemming ligt in
dezelfde tijdzone als
de eigen tijdzone.
140
P
De keuzeknop staat niet in
de juiste positie.
De keuzeknop staat
tussen twee standen
in.
Draai de keuzeknop naar de
gewenste stand.
10
N
Druk op de
activeringsknop voor de
flitser als u de flitser wilt
omhoogklappen.
De ingebouwde flitser
wordt niet geactiveerd
in de onderwerps-
stand Nachtportret
of Teg enl icht.
Druk op de knop m (activeringsknop
flitser) om de ingebouwde flitser te
activeren.
33, 42,
46
N
De flitser is neergeklapt.
De ingebouwde flitser
wordt niet geactiveerd
in de auto-
opnamestandkeuze.
Druk op de knop X (activering flitser)
knop om de ingebouwde flitser te
activeren. De camera kan normaal
worden gebruikt terwijl de flitser is
ingeklapt als u deze niet wilt
gebruiken.
7, 52
Melding Beschrijving Oplossing
A
165
Foutmeldingen
Technische opmerkingen
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
Q
Lensfout. (Als de lensdop
is bevestigd, schakel de
camera uit, verwijder de
lensdop en zet de camera
aan.)
Probleem met
objectief.
Verwijder de objectiefdop indien
deze nog op het objectief zit, zet de
camera uit en vervolgens weer aan.
Als de fout zich blijft voordoen, neemt
u contact op met de leverancier of
met een door Nikon erkende
servicedienst.
19
P
Communicatiefout
USB-kabel
losgekoppeld tijdens
afdrukken.
Zet de camera uit en sluit de kabel
weer aan.
94, 98
Systeemfout
Q
Er is een fout
opgetreden in de
interne circuits van de
camera.
Zet de camera uit, verwijder de
batterij en plaats deze weer terug, en
zet de camera aan. Als de fout zich
blijft voordoen, neemt u contact op
met de leverancier of met een door
Nikon erkende servicedienst.
19
PR
Printerfout: controleer
status
Printerfout
Controleer de printer. Los het
probleem op, selecteer Hervatten
en druk op de k knop om het
afdrukken te hervatten.
*
-
PR
Printerfout: controleer
papier
De printer bevat niet
het geselecteerde
papierformaat.
Plaats de geselecteerde papiersoort,
selecteer Hervatten en druk op k
om het afdrukken te hervatten.
*
-
PR
Printerfout: papierstoring
Het papier is
vastgelopen in de
printer.
Verwijder het vastgelopen papier,
selecteer Hervatten en druk op k
om het afdrukken te hervatten.
*
-
PR
Printerfout: geen papier
Er zit geen papier in de
printer.
Plaats de geselecteerde papiersoort,
selecteer Hervatten en druk op k
om het afdrukken te hervatten.
*
-
PR
Printerfout: controleer inkt
Inktfout.
Controleer de inkt, selecteer
Hervatten en druk op k om het
afdrukken te hervatten.
*
-
PR
Printerfout: geen inkt
Inktcartridge is leeg.
Controleer de inkt, selecteer
Hervatten en druk op de k knop
om het afdrukken te hervatten.
*
-
PR
Printerfout: beschadigd
bestand
Het beeldbestand
heeft een fout
veroorzaakt.
Selecteer Annuleren en druk op de
k knop om het afdrukken te
annuleren.
-
Melding Beschrijving Oplossing
A
166
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst de volgende
algemene problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende
servicedienst wendt. Raadpleeg de paginas in de rechterkolom voor meer informatie.
Monitor, instellingen en stroomvoorziening
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
De monitor en de
elektronische
zoeker geven geen
beeld.
Camera staat uit.
Batterij is leeg.
Stand-bystand om energie te besparen: Druk op de
hoofdschakelaar, ontspanknop of de c knop of draai de
keuzeknop om stand-by te verlaten.
De monitor en de elektronische zoeker kunnen niet
tegelijk worden gebruikt. Druk op x om tussen de beide
opties te wisselen.
De camera is op de computer aangesloten via de USB-kabel.
De camera is op de televisie aangesloten via de audio/
video-kabel.
Er wordt een intervalfilm gemaakt.
19
24
19, 31
14
93
92
84, 119
Beeld op monitor is
niet goed zichtbaar
Te veel omgevingslicht: gebruik de elektronische zoeker
of ga naar een meer donkere plek.
Pas de helderheid van de monitor aan.
Monitor is vuil. Reinig de monitor.
14
141
160
De elektronische
zoeker is niet goed
te zien.
Stel de oogcorrectie correct in. 14
Weergave schakelt
niet over naar
monitor (resp.
elektronische
zoeker) zodra op
de x knop wordt
gedrukt.
U kunt de weergave niet omschakelen in de volgende
gevallen:
- Tijdens met opnemen of afspelen van films
- Tijdens de opname of weergave van spraakmemos of
spraakopnames
- Terwijl de camera is aangesloten op een printer
- Terwijl de schermen voor het wissen van beelden worden
weergegeven
U kunt niet van display wisselen als foutmeldingen
worden weergegeven.
81, 86
80, 87, 89
97
30, 31
162
Camera gaat
zonder
waarschuwing uit
Batterij is leeg.
Camera is automatisch uitgeschakeld om energie te besparen.
Batterij is koud.
24
19
159
Datum en tijd van
de opname zijn
onjuist.
Foto’s die zijn opgenomen voordat de klok is ingesteld en
waarbij de aanduiding “Datum niet ingesteld” knippert,
krijgen de tijdsaanduiding “00/00/0000 00:00”; films en
spraakopnamen krijgen de aanduiding “01/01/09 00:00.” Stel
de juiste datum en tijd in via
Datum
in het setup-menu.
Controleer af en toe de tijdsaanduiding van uw camera en
stel zo nodig de tijd bij.
20, 138
138
167
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Elektronisch gestuurde camera’s
In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone tekens op de monitor worden
weergegeven en functioneert de camera niet meer. Meestal is dit het gevolg van een
sterke externe statische lading. Zet de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze
terug, en zet de camera weer aan. Neem contact op met de leverancier of met een door
Nikon erkende servicedienst als de storing zich blijft voordoen. Als u de
stroomvoorziening van de camera onderbreekt, zoals hierboven wordt beschreven, kan
dit ertoe leiden dat gegevens die op het moment dat de storing optrad nog niet in het
interne geheugen of op de geheugenkaart waren opgeslagen, verloren gaan. Dit is niet
van invloed op gegevens die al zijn opgeslagen.
Er zijn geen
aanduidingen op
de monitor te zien.
De opnamegegevens en foto-informatie kunnen verborgen
zijn. Druk op de s knop tot de opnamegegevens of foto-
informatie verschijnen.
15
Datum
afdrukken niet
beschikbaar.
Datum is niet ingesteld. 20, 138
Datum wordt niet
op fotos
weergegeven, zelfs
wanneer Datum
afdrukken is
ingeschakeld.
De datum kan niet worden opgenomen in het fotobestand
in de volgende gevallen.
Wanneer Museum of Panorama assist is geselecteerd
als onderwerpstand.
Als Continu of BSS is geselecteerd voor Continu
Als een andere instelling dan Uit is geselecteerd voor
Auto bracketing
Als y (knipperdetectie) is geselecteerd
Als de sport continu-stand is geselecteerd
Films
45, 47
118
121
55
56
81
Standaardwaarden
zijn hersteld.
Reservebatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn hersteld. 139
Bestandsnummer
resetten is niet
mogelijk.
Best.nr. terugzetten kan niet worden toegepast als het
nummer van de map 999 heeft bereikt en zich foto’s in de
map bevinden. Vervang de geheugenkaart of formatteer
het interne geheugen / de geheugenkaart.
Best.nr. terugzetten is niet mogelijk als de
opnamestand is ingesteld op Panorama assist of
Spraakopname, resp. als Continu is ingesteld op
Intervalopnamen als de opnamestand A, B, C, D, E
of F wordt gebruikt.
154, 156
154, 156
De monitor gaat
uit en het camera-
aan-lampje gaat
snel knipperen.
De temperatuur van de batterij is hoog. Zet de camera uit en
laat de batterij afkoelen alvorens deze weer te gebruiken.
Nadat het lampje drie minuten knippert, wordt de camera
automatisch uitgezet, maar u kunt ook op de
hoofdschakelaar drukken om de camera handmatig uit te
zetten.
19
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
168
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Opname
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
Er wordt geen foto
gemaakt wanneer
de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Als de camera in de weergavestand staat, drukt u op de
c knop of op de ontspanknop.
Als menu’s worden weergegeven, drukt u op d knop.
Batterij is leeg.
De ingebouwde flitser wordt niet geactiveerd in de
onderwerpsstand Nachtportret of Teg en l ic ht .
Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser opgeladen.
30
13
24
33, 42, 46
34
Camera kan niet
scherpstellen.
Autofocus werkt niet goed met het onderwerp dat u wilt
fotograferen.
Stel AF-hulplicht in het setup-menu in op Automatisch.
het onderwerp bevindt zich niet binnen het
scherpstelveld op het moment dat de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
De scherpstelstand is ingesteld op E (handmatig
scherpstellen).
Zet de camera uit en weer aan.
29
145
28, 122
36, 38
24
Foto’s zijn
onscherp.
Gebruik de flitser.
Gebruik de vibratiereductie en bewegingsdetectie.
Gebruik D (Best Shot Selector).
Gebruik een statief om de camera stevig neer te zetten
(gebruik de zelfontspanner voor de beste resultaten).
32
143
118
35
Foto’s die met
flitslicht zijn
gemaakt bevatten
heldere vlekken.
Flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht. Zet
flitser W (uit).
32
Flitser treedt niet in
werking.
De flitsstand wordt op W gezet (uit).
U hebt een onderwerpstand geselecteerd waarbij de
flitser niet werkt.
y (knipperdetectie) is geselecteerd.
De scherpstelstand is ingesteld op B (oneindig).
Als de sport continu-stand is geselecteerd.
De stand D
is geselecteerd (m.u.v. Interval filmP)
•Continu, BSS of Multi-shot 16 is geselecteerd voor
Continu in het opnamemenu.
Als een andere instelling dan Uit is geselecteerd voor
Auto bracketing.
32
40
55
36
56
81
118
121
Optische zoom kan
niet worden
gebruikt.
Optische zoom kan niet worden gebruikt wanneer u films
opneemt.
81
169
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Digitale zoom kan
niet worden
gebruikt.
•Uit is ingesteld op Digitale zoom in het setup-menu.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de volgende situaties.
- De scherpstelstand is ingesteld op
E
(handmatig
scherpstellen)
- a (glimlachtimer) of y (knipperdetectie) is gebruikt
-Als Portret, Nachtportret of Vuurwerk is
geselecteerd als onderwerpstand.
- Als auto onderwerp selectie wordt gekozen
-Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd voor Continu
- Voordat u een filmopname start (tijdens het maken van
films, met uitzondering van Interval filmP films, kunt
u wel maximaal 2× digitaal inzoomen)
145
36, 38
54, 55
41, 42, 46
52
118
81
Beeldformaat
niet beschikbaar.
Het beeldformaat kan niet worden ingesteld als Multi-
shot 16 is geselecteerd voor Continu.
Als
ISO-waarde
is ingesteld op
3200
of
6400
, resp. in sport
continu-stand, kunnen
F
4000×3000
,
E
3264×2448
,
D
2592×1944
,
I
3984×2656
,
G
3968×2232
en
H
2992×2992
niet worden geselecteerd.
Het beeldformaat kan niet worden ingesteld als
Continu H
(16:9)
is geselecteerd.
118
58, 116
58
Geen geluid
wanneer de sluiter
ontspant.
•Uit is gekozen voor Sluitergeluid van de Geluid
instellen optie in het setup-menu.
•Continu, BSS of Multi-shot 16 is geselecteerd voor
Continu in het opnamemenu.
Als een andere instelling dan Uit is geselecteerd voor
Auto bracketing.
Wanneer Museum is geselecteerd als onderwerpstand.
Als de sport continu-stand is geselecteerd.
De stand D is geselecteerd.
Blokkeer de luidspreker niet.
146
118
121
45
56
81
5, 26
AF-hulpverlichting
brandt niet.
•Uit is ingesteld op AF-hulplicht in het setup-menu.
Bij sommige standen wordt de AF-hulpverlichting
automatisch uitgeschakeld.
145
145
Foto’s zijn vlekkerig.
Objectief is vuil. Reinig het objectief. 160
Kleuren zijn
onnatuurlijk.
Witbalansinstelling komt niet overeen met lichtbron. 114
Willekeurig
verspreide pixels
(“ruis”) worden in
het beeld
weergegeven.
Het onderwerp is donker, waardoor de sluitertijd te kort
wordt of de ISO-waarde te hoog. U kunt ruis op de volgende
manieren verminderen:
Flitser gebruiken.
Een lagere ISO-waarde instellen.
Activeer Ruisonderdruk. in het opnamemenu om dit
effect te corrigeren.
Gebruik een onderwerpstand waarbij ruisonderdrukking
mogelijk is.
32
116
126
40
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
170
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Weergave
Fotos zijn te
donker
(onderbelicht).
De flitsstand wordt op W gezet (uit).
De ingebouwde flitser wordt afgedekt.
Onderwerp bevindt zich buiten flitsbereik.
Pas belichtingscorrectie aan.
Verhoog de ISO-waarde.
Onderwerp is gefotografeerd met tegenlicht. Activeer de
ingebouwde flitser, stel
Tegenlicht
als onderwerpstand in of
zet de flitsstand op
X
(invulflits) in en maak vervolgens de foto.
32
26
32
39
116
32, 46
Foto’s zijn te licht
(overbelicht).
Pas belichtingscorrectie aan. 39
Onverwachte
resultaten
wanneer flitser is
ingesteld op
automatisch met
rode-
ogenreductie.
Als V (automatisch met rode ogen-reductie) of “invulflits
met lange sluitertijd en rode-ogenreductie” van de
onderwerpstand Nachtportret wordt toegepast tijdens de
opname, kan de ingebouwde rode-ogencorrectie in zeer
zeldzame gevallen worden toegepast op delen van de foto
waarin geen rode ogen voorkomen. Zet de flitsinstelling op
een andere stand dan V (automatisch met rode ogen-
correctie), kies een onderwerpstand anders dan
Nachtportret en maak vervolgens de opname.
32, 42
De camera werkt
niet in de stand
Multi-shot 16.
Als zelfontspanner, a (glimlachtimer) of y
(knipperdetectie) is ingesteld.
Multi-shot 16 is niet beschikbaar als Ruisonderdruk. of
Vertekeningscorrectie is ingesteld op Aan.
Multi-shot 16 is niet beschikbaar als Zwart-wit is
geselecteerd voor Beeld optimaliseren en Z/W + kleur
is geactiveerd.
Auto bracketing
is ingesteld.
35, 54
126
113
121
De Contrast
instelling voor de
Beeld
optimaliseren
opties Eigen en
Zwart-wit
(A113) Eigen
kunnen niet
worden ingesteld.
Als standen anders dan Uit zijn geselecteerd voor Actieve
D-Lighting.
70, 111
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Bestand kan niet
worden
weergegeven.
Het bestand is overschreven of de naam is gewijzigd met
de computer of een camera van een ander merk.
Er wordt een intervalfilm gemaakt.
84, 119
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
171
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Kan niet op beeld
inzoomen.
Zoomweergave kan niet worden gebruikt bij films, kleine
fotos of uitgesneden kopieën van 320 × 240 pixels of minder.
Kan geen
spraakmemo
opnemen of
weergeven.
Spraakmemos kunnen niet worden toegevoegd aan films.
Spraakmemos kunnen niet worden toegevoegd aan fotos
die met andere cameras zijn genomen. Spraakmemo’s die
aan de foto zijn toegevoegd met een andere camera kunnen
niet op deze camera worden afgespeeld.
86
80
De opties snel
retoucheren,
D-Lighting,
uitsnede, Kleine
kopie en zwarte
rand kunnen niet
worden gebruikt.
Deze opties werken niet bij filmopnamen.
Bewerkingen anders dan zwarte rand zijn niet mogelijk als
de foto’s zijn gemaakt met
Beeldformaat
of
I
3984×2656
,
G
3968×2232
en
H
2992×2992
, resp.
zijn gemaakt met de
Continu H (16:9)
instelling.
Selecteer een foto waarbij de opties Snel retoucheren,
D-Lighting, Uitsnede, Kleine kopie en Zwarte rand wél
mogelijk zijn.
Foto’s gemaakt met een ander merk of type camera
kunnen niet worden bewerkt.
Fotos die met deze camera zijn bewerkt, kunnen mogelijk
niet op andere camera’s worden weergegeven resp.
worden overgespeeld naar een computer.
86
58, 108
74
Beelden worden
niet weergegeven
op een televisie.
De Videostand stand is niet correct ingesteld via het
setup-menu.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een andere
geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om fotos in
het interne geheugen weer te geven.
148
22
Nikon Transfer
wordt niet gestart
wanneer de
camera wordt
aangesloten.
Camera staat uit.
Batterij is leeg.
USB-kabel is niet correct aangesloten.
Camera wordt niet herkend door de computer.
Controleer of het besturingssysteem dat wordt gebruikt,
compatibel is met de camera.
De computer is niet zodanig ingesteld dat Nikon Transfer
automatisch wordt gestart.
Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van
Nikon Transfer de helpinformatie van Nikon Transfer.
24
24
94
93
De af te drukken
fotos worden niet
weergegeven.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een andere
geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om foto’s in het
interne geheugen af te drukken.
22
Kan het
papierformaat niet
selecteren in de
camera.
U kunt geen papierformaat in de camera selecteren als de
printer geen ondersteuning biedt voor de papierformaten
die door de camera worden gebruikt, of als de printer
automatisch het papierformaat selecteert. Gebruik de
printer om het paginaformaat te selecteren.
99, 100
Probleem Oorzaak/Oplossing A
172
Technische opmerkingen
Specificaties
Nikon COOLPIX P90 Digitale camera
Type Digitale compactcamera
Effectieve pixels 12,1 miljoen
Beeldsensor 1/2,33-inch CCD; totaal aantal pixels: circa 12,7 miljoen
Objectief 24× optische zoom, NIKKOR-objectief
Brandpuntsafstand
4,6-110,4 mm (kleinbeeldequivalent: 26-624 mm)
f-waarde f/2,8-5
Constructie 14 elementen in 11 groepen
Digitale zoom Tot 4× (kleinbeeldequivalent: circa 2496 mm)
Vibratiereductie
Beeldsensorverschuiving (fotos)
Elektronisch (films)
Autofocus (AF) AF met contrastdetectie, meervelds-AF
Scherpstelbereik
(afstand tot objectief)
[Groothoek]: 50 cm tot , [Tele]: 1,7 m tot
Macro close-upstand: 10 cm tot (in zoomstand waarbij F
groen oplicht); 1 cm tot (in zoomstand op K markering)
Scherpstelveld
Gezichtsprioriteit, automatisch (automatische 9-velds selectie),
centrum, handmatig met 99 scherpstelvelden
Elektronische zoeker
Kleuren lcd-zoeker, 0,24 inch tft-lcd, ca. 230.000 beeldpunten,
met oogcorrectie
Beelddekking
(opnamestand)
Ca. 97% horizontaal en 97% verticaal (in vergelijking tot
werkelijk scherm)
Beelddekking
(weergavestand)
Ca. 100% horizontaal en 100% verticaal (in vergelijking tot
werkelijk scherm)
Monitor
3 inch tft-lcd met ca. 230.000 beeldpunten en grote kijkhoek, anti-
reflectiecoating en helderheidsaanpassing met vijf niveaus, max.
45 graden omlaag resp. max. 90 graden omhoog te klappen
Beelddekking
(opnamestand)
Ca. 97% Holografisch zegel: Dit zegel duidt aan dit apparaat een
origineel Nikon product is.
horizontaal en 97% Holografisch
zegel: Dit zegel duidt
aan dit apparaat een origineel Nikon product
is.
verticaal (in vergelijking tot werkelijk scherm)
Beelddekking
(weergavestand)
Ca. 100% Holografisch zegel: Dit zegel duidt aan dit apparaat een
origineel Nikon product is.
horizontaal en 100% verticaal (in
vergelijking tot werkelijk scherm)
Opslag
Media
Intern geheugen (ca. 47 MB), SD (Secure Digital)
geheugenkaarten
Bestandssysteem DCF-, Exif 2.2- en DPOF-compatibel
Bestandsindelingen
Foto’s: Gecomprimeerd: JPEG-Baseline compliant FINE (1:4),
NORMAL (1:8), BASIC (1:16)
Films: AVI
Geluidsbestanden: WAV
173
Specificaties
Technische opmerkingen
Beeldformaat (pixels)
ISO-gevoeligheid
(standaard
uitvoergevoeligheid)
ISO 64, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400
Auto (automatische gevoeligheidsinstelling van ISO 64 tot 800)
Hoge ISO-waarde auto (ISO 64 tot 1600)
Vast bereik automatisch (ISO 64 tot 100, 64 tot 200, 64 tot 400)
Sport continu-stand (ISO 640 tot 6400)
Belichting
Lichtmeting
256-segments matrixmeting, centrumgericht, spotmeting,
spotmeting binnen AF-veld (met ondersteuning voor 99
scherpstelvelden)
Belichtingsregeling
Geprogrammeerd automatische met flexibel programma,
sluitertijdvoorkeuze, diafragmavoorkeuze, handmatig, auto-
bracketing, bewegingsdetectie, belichtingscorrectie (–2,0 tot
+2,0 LW in stappen van 1/3 LW)
Bereik
(ISO 100)
[Groothoek]: -1 tot +17,5 LW
[Tele]: 0,7 tot 17,6 LW
Sluiter Mechanische en ladinggekoppelde elektronische sluiter
Sluitertijd
1/2000-8 s,
1/4000-1/20 s (als u fotos maakt met Continu H of Continu H
(16:9))
Diafragma Elektronisch geregeld 6-bladig irisdiafragma
Bereik 10 stappen van 1/3 LW
Zelfontspanner
Keuze uit ontspanvertraging van 10 of 2 seconden,
glimlachtmer, knipperdetectie
Ingebouwde flitser
Bereik
(Gevoeligheid:
Automatisch)
[Groothoek]: Ca. 0,5 tot 8,0 m
[Tele]: Ca. 1,7 tot 5,0 m
Flitsinstelling TTL auto flits met monitor voorflits
Interface
Hi-Speed USB
Gegevensoverdracht-
protocol
MTP, PTP
Video-uitgang Keuze tussen NTSC en PAL
In-/uitgang Audio/video-uitgang; digitale in-/uitgang (USB)
Ondersteunde talen
Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Deens,
Duits, Engels, Fins, Frans, Hongaars, Indonesisch, Italiaans,
Japans, Koreaans, Nederlands, Nieuw-Grieks, Noors, Pools,
Portugees, Russisch, Spaans, Thais, Tsjechisch, Turks, Zweeds
4.000×3.000 12 M 3.264×2.448 8 M
2.592×1.944 5 M 2.048×1.536 3 M
1.600×1.200 2 M 1.280×960 1 M
1.024×768 PC 640×480 TV
3.984×2.656 3:2 3.968×2.232 16:9
2.992×2.992
1:1
1.920×1.080
16:9 2 M
174
Specificaties
Technische opmerkingen
Tenzij anders wordt vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera
met een volledig opgeladen oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5 bij een
omgevingstemperatuur van 25 °C.
* Gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) waarmee de
gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten. Gemeten bij 23 (±2) °C; zoom is
aangepast bij elke opname, flitser is gebruikt om de andere opname, beeldkwaliteit ingesteld
op
Normal
, beeldformaat ingesteld op
F
4000×3000
. De gebruiksduur van de batterij is
afhankelijk van het opname-interval en de tijd dat menu’s en beelden worden weergegeven.
Oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5
Batterijlader MH-61
B Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding.
Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Voedingsbronnen
Eén oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5 (meegeleverd)
Lichtnetadapter EH-62A (optioneel)
Gebruiksduur batterij
*
Ca. 200 opnamen (EN-EL5)
Afmetingen
(B × H × D)
Ca. 114 × 83 × 99 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht Ca. 460 gram (zonder batterij en SD-geheugenkaart)
Gebruiksomstandig-
heden
Gebruikstemperatuur 0 tot 40 °C
Luchtvochtigheid 85% of lager (niet-condenserend)
Type Oplaadbare Li-ion batterij
Capaciteit DC 3,7 V, 1100 mAh
Gebruikstemperatuur 0 tot 40 °C
Afmetingen
(B × H × D)
Circa 36 × 54 × 8 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht Circa 30 gram (zonder afdekkapje)
Invoer AC 100-240 V, 50/60 Hz, 0,12-0,08 A
Capaciteit 11-16 VA
Uitvoer DC 4,2 V, 950 mA
Batterijen Oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5
Oplaadtijd Circa 2 uren als batterij leeg is
Gebruikstemperatuur 0 tot 40 °C
Afmetingen
(B × H × D)
Circa 67 × 26 × 67 mm (exclusief uitstekende delen)
Lengte van netsnoer Circa 1,8 m
Gewicht Circa 70 gram (exclusief netsnoer)
175
Specificaties
Technische opmerkingen
Ondersteunde standaards
•DCF: DCF (Design Rule for Camera File System) is een algemeen erkende
standaard voor digitale cameras waarmee de compatibiliteit tussen de
verschillende cameramerken wordt gewaarborgd.
•DPOF: DPOF (Digital Print Order Format) is een industriestandaard die het
mogelijk maakt fotos af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is
opgeslagen op de geheugenkaart.
Exif versie 2.2: Deze camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format
for Digital Still Cameras) versie 2.2, een standaard die het mogelijk maakt
gegevens bij fotos op te slaan. Deze gegevens leveren een optimale
kleurreproductie op bij afdrukken met Exif-compatibele printers.
•PictBridge: Een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten
van digitale cameras en printers en die het mogelijk maakt fotos rechtstreeks
vanuit de camera naar een printer te sturen zonder de camera op een computer
aan te sluiten.
176
Technische opmerkingen
Index
Symbolen
R 51
X Activeringsknop flitser 33
x Auto onderwerp selectie 52
A Auto-stand 24
o Belichtingscorrectie 39
C Diafragmavoorkeuze auto 60, 64
s(display) knop 15
D Filmstand 81
X Flitsstand 33
E, F Gebruikersinstelling 67
A Geprogrammeerd auto 60, 62
f Groothoek 27
D Handmatig 60, 65
j Help 14
d Menu knop 13
h Miniatuurweergave 71
x Monitorknop 15
y Onderwerpstand 40
p Scherpstelstand 37
k (selectie toepassen) knop 12
B Sluitertijdvoorkeuze auto 60, 63
d (Sport continu) stand 56
g Tele 27
c (Weergave) knop 30
c Weergavestand 30
l Wissen knop 30, 31, 80, 86, 90
n Zelfontspanner/a Glimlachtimer/y
Knipperdetectie 35, 54
i Zoomweergave 73
.AVI 156
.JPG 156
.WAV 156
A
Aanduiding batterijniveau 24
Aanduiding intern geheugen 25
Aantal resterende opnamen 24, 109
Actieve D-Lighting 70
AF-hulpverlichting 4, 145
AF-veldstand 122
Audio/video-in jack 92
Audio/video-kabel 92
Auto bracketing 121
Auto onderwerp selectie 52
Autofocus 37, 83, 125
Autofocusstand 83, 125
Automatisch 32
Automatisch uit 146
Auto-stand 24
AV-kabel 92
B
Batterij 18, 139
Batterijlader 155
Batterijvak 5
Batterijvergrendeling 18
Beeld draaien 133
Beeld optimaliseren 111
Beeld verbergen 133
Beeldformaat 108
Beeldkwaliteit 107
Belichtingscorrectie 39
Belichtingscorrectie flitser 125
Belichtingsstand 60
Best Shot Selector 118
Bestandsnaam 156
Bestandsnummering resetten 154
Beveiligen 132
Bewegingsdetectie 144
BSS 118
C
Cache-geheugen voor-opname 58, 59
Close-up k 44
Computer 93
Continu 118
D
Datum 20, 138
Datum afdrukken 142
Deksel aansluitingen 4
Deksel batterijvak/kaartsleuf 18, 22
Deksel voedingsaansluiting 4
Diafragma 61
Diafragmavoorkeuze auto 64
Diashow 131
Digitale zoom 27, 145
D-Lighting 76
DPOF 175
DPOF-printen 102
DSCN 156
177
Index
Technische opmerkingen
E
Eigen 112
Elektronische VR 84
Elektronische zoeker 14
Enkelvoudig 118
Enkelvoudige AF 83, 125
Extensie 156
Extra snel continu fotograferen 58
F
Filmduur 83
Filminstellingen 82
Filmmenu 82
Films afspelen 86
Films opnemen 81
Filmstand 81
Fireworks m 46
Firmware-versie 154
Flitseraanduiding 34
Flitsstand 32
Formatteer de geheugenkaart. 23, 147
Formatteren 23, 147
Foto kopiëren 134
FSCN 156
Fulltime-AF 83, 125
G
Gebruikersinstelling 67
Geheugencapaciteit 24
Geheugenkaart 22, 155
Geluid instellen 146
Geprogrammeerd automatisch 62
Gezichtsprioriteit 122
Glimlachtimer 54
Groothoek 27
H
Half indrukken 28
Handmatig 65
Handmatig instellen 115
Handmatig scherpstellen 36, 38
Helderheid monitor 141
Help 14
Het interne geheugen formatteren 147
Hoge ISO-waarde auto 116
Hoofdschakelaar 20, 24
I
Identificatie 156
Ingebouwde flitser 32
Instelschijf 11
Intern geheugen 22
Intervalfilm 84
Intervalfotografie 118, 119
INTN 156
Invulflits 32
ISO-waarde 34, 116
K
Kaartsleuf 22
Kabelaansluiting 92, 94, 98
Kalenderweergave 72
Keuzeknop 10
Kleine kopie 78
Knipperdetectie 55
Knipperwaarschuwing 149
Knopgeluid 146
Kopie n 46
L
Lader 155
Landschap c 41
Lange sluitertijd 32
Lichtmeting 117
Lichtnetadapter 155
Li-ion oplaadbare batterij 18
Lithium-ion type batterij 18
Luidspreker 5
M
Macro close-up 36
Mapnaam 156
Microfoon 4, 80
Miniatuurweergave 71
Monitor 8, 9, 160, 161
Monitor met vari-hoek 6
Monochroomfilter 113
Multi-selector 12
Multi-shot 16 118
Museum l 45
N
Nachtlandschap j 44
Nachtportret e 42
178
Index
Technische opmerkingen
Nikon Transfer 94
O
Objectief 4, 172
Objectiefdop 7
Onderwerpmenu 40
Onderwerpstand 40
Oneindig 36
Ontspanknop 28
Oogcorrectie 14
Oogje voor camerariem 4
Oplaadbare batterij 155
Opname 24
Opnamemenu 105
Optionele accessoires 155
Optische zoom 27
P
Panorama-assistent p 47, 50
Papierformaat 99, 100
Party/binnen f 42
PictBridge 97, 175
Portret b 41
Printen 99, 100, 103
Printer 97
Printopdracht 103
Printopdracht datumoptie 104
R
Registreer de gebruikinstellingen 68
Reset de gebruikerinstellingen 69
Rode-ogenreductie 32, 34
RSCN 156
Ruisonderdrukking 126
S
Schemering i 43
Schermvullende weergave 30, 31
Scherpstelaanduiding 28
Scherpstelling 28, 83, 122, 125
Scherpstelstand 37
Scherpstelveld 28
Scherpstelvergrendeling 29
Sepiafilm 82, 83
Setup-menu 135
Sluitergeluid 146
Sluitertijd 61
Sluitertijdvoorkeuze auto 63
Snel retoucheren 75
Sport continu-menu 58
Sport continu-stand 56
Spraakmemo 80
Spraakopname E 87
Spraakopnamen 87
Spraakopnamen afspelen 89
Spraakopnamen kopiëren 91
SSCN 156
Standaardwaarden herstellen 151
Statiefaansluiting 5
Strand/sneeuw g 43
Synchronisatie op het tweede gordijn 32
T
Taal 148
Tegenlicht o 46
Tele 27
Televisie 92
Tijdsverschillen 140
Tijdzone 138, 140
TV-film 82, 83
U
Uit 32
Uitsnede 77
USB-kabel 94, 98
V
Vast bereik automatisch 116
Verscherping 112
Vertekeningscorrectie 126
Verzadiging 112
Vibratiereductie 143
Video-uitgang 148
Voedsel u 48
Volume 86, 90
W
Weergave 30, 31, 71, 72, 73, 80, 86, 89
Weergavemenu 129
Weergavestand 30
Weergavestand camera 82, 83
Welkomstscherm 137
Wisselen tussen de tabs 13
Wissen 30, 31, 80, 86, 90, 132
179
Index
Technische opmerkingen
Witbalans 114
Z
Zelfontspanner 35
Zelfontspannerlampje 35
Zomertijd 20, 139
Zonsondergang h 43
Zoom 27
Zoomknop 4, 27
Zoomweergave 73
Zwart/wit + kleur 113
Zwart-wit film 82, 83
Zwarte rand 79
© 2009 Nikon Corporation
FX9B01(1F)
6MM6841F-01
Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk, in welke
vorm dan ook (behalve via korte citaten in productbesprekingen
of recensies), worden overgenomen zonder schriftelijke
toestemming van NIKON CORPORATION.
134


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Nikon Coolpix P90 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Nikon Coolpix P90 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 8,81 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Nikon Coolpix P90

Nikon Coolpix P90 User Manual - English - 192 pages

Nikon Coolpix P90 User Manual - German - 192 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info