689739
68
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/88
Next page
Handleiding voor
installateur
L
E
K
NIBE™ F1155
Aard-warmtepomp
IHB NL 1551-1
331351
Snelgids
Navigatie
Toets OK (bevestigen/selecteren)
Toets Terug (terug/ongedaan
maken/afsluiten)
Selectieknop
(verplaatsen/verhogen/verlagen)
Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 38.
Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen wordt beschreven op pagina 40.
Het binnenklimaat instellen
2X
De modus voor het instellen van de binnentemperatuur opent u door in de startmodus in het hoofdmenu twee
keer de OK-knop in te drukken.
Warmtapwatervolume verhogen
2X
1X
Om de hoeveelheid warm water tijdelijk te verhogen (als er een ketel is aangesloten op uw F1155), draait u de
selectieknop eerst naar menu 2 (waterdruppel) en drukt u vervolgens 2 keer op de OK-knop.
Bij verstoringen van het comfort
Indien het comfort, op welke wijze dan ook, verstoord raakt, is er een aantal maatregelen dat u kunt nemen
voordat u contact moet opnemen met uw installateur. Zie pagina 61 voor instructies.
Inhoudsopgave
41 Belangrijke informatie
4Veiligheidsinformatie
72 Bezorging en verwerking
7Transport
7Montage
8Geleverde componenten
8Verwijderen van de buitenmantel
9
3 Het ontwerp van de warmte-
pomp
9Algemeen
11Distributiekasten
12Koudemiddelgedeelte
144 Aansluiting van de leidingen
14Algemeen
15Afmetingen en waterzijdige aansluitingen
15Bronsysteem
16Afgiftesysteem
16Boiler
17Aansluitopties
205 Elektrische aansluitingen
20Algemeen
22Aansluitingen
24Instellingen
27Optionele aansluitingen
31Accessoires aansluiten
326 Inbedrijfstelling en afstelling
32Voorbereidingen
32Vullen en ontluchten
33Startgids
34Achteraf afstellen en ontluchten
36De koelcurve/stooklijn instellen
387 Bediening - Inleiding
38Bedieningseenheid
39Menusysteem
428 Regeling - Menu's
42Menu 1 - BINNENKLIMAAT
42Menu 2 - WARMTAPWATER
42Menu 3 - INFO
43Menu 4 - WARMTEPOMP
44Menu 5 - SERVICE
549 Service
54Servicehandelingen
6110 Storingen in comfort
61Infomenu
61Alarm beheren
61Problemen oplossen
6311 Accessoires
6512 Technische gegevens
65Afmetingen en aansluitingen
66Technische specificaties
72Energielabel
81Index
3Inhoudsopgave |NIBE™ F1155
Veiligheidsinformatie
In deze handleiding worden de installatie- en onder-
houdsprocedures voor uitvoering door specialisten
beschreven.
Dit apparaat kan worden gebruikt door
kinderen vanaf 8 jaar of door personen
met beperkingen van psychische, zintui-
gelijke of lichamelijke aard, of door
personen met gebrek aan kennis en er-
varing, wanneer zij onder toezicht staan
en instructies hebben ontvangen om
het apparaat veilig te gebruiken en zij
de bijkomende gevaren begrijpen. Kin-
deren mogen niet met het apparaat
spelen. Het reinigen en onderhoud dat
door de gebruiker mag worden uitge-
voerd, kan niet zonder toezicht door
kinderen worden uitgevoerd.
Rechten om ontwerpwijzigingen door
te voeren zijn voorbehouden.
©NIBE 2015.
Symbolen
Voorzichtig!
Dit symbool duidt aan dat de machine of een
persoon gevaar loopt.
LET OP!
Dit symbool duidt belangrijke informatie aan
over wat u in de gaten moet houden tijdens
onderhoud aan uw installatie.
TIP
Dit symbool duidt tips aan om het gebruik van
het product te vergemakkelijken.
Keurmerk
Het CE-keurmerk houdt in dat NIBE garandeert dat het
product voldoet aan alle relevante, uit EU-richtlijnen
voortvloeiende wet- en regelgeving ten aanzien van
het product. Het CE-keurmerk is verplicht voor de
meeste producten die in de EU worden verkocht, onge-
acht het land waar ze zijn gemaakt.
Serienummer
Het serienummer vindt u rechtsonder op het voorpa-
neel en in het infomenu (menu 3.1).
U vindt het serienummer ook op het typeplaatje PF1.
Zie voor de locatie het gedeelte over het ontwerp van
de warmtepomp in de handleiding voor de installateur.
Serienummer
LET OP!
Vermeld bij het doorgeven van een storing
altijd het serienummer (14-cijferig) van het
product.
Terugwinning
Laat het afvoeren van de verpakking over aan
de installateur van het product of aan speciale
afvalstations.
Doe gebruikte producten niet bij het normale
huishoudelijke afval. Breng het naar een speci-
aal afvalstation of naar een dealer die dit type service
aanbiedt.
Het onjuist afvoeren van het product door de gebruiker
leidt tot boetes volgens de actuele wetgeving.
Landspecifieke informatie
Handleiding voor installateur
Deze installatiehandleiding moet bij de klant worden
achtergelaten.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie4
1 Belangrijke informatie
Inspectie van de installatie
Volgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een inspectie worden onderworpen voordat
deze in gebruik wordt genomen. De inspectie moet door een daartoe bevoegd persoon worden uitgevoerd. Vul
bovendien de pagina voor de installatiegegevens in de Gebruikershandleiding in.
DatumHandteke-
ning
OpmerkingenBeschrijving
Bronvloeistof (pagina 15)
Systeem doorgespoeld
Systeem ontlucht
Antivries
Expansievat
Vuilfilter
Overstortventiel
Afsluiters
Instelling circulatiepomp
Afgifte systeem (pagina 16)
Systeem doorgespoeld
Systeem ontlucht
Expansievat
Vuilfilter
Overstortventiel
Afsluiters
Instelling circulatiepomp
Elektriciteit (pagina 20)
Aansluitingen
Netspanning
Fasespanning
Zekeringen warmtepomp
Zekeringen woning
Buitenvoeler
Ruimtevoeler
Stroomsensoren
Werkschakelaar
Aardlekschakelaar
Instelling van noodstand thermostaat
5Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatieNIBE™ F1155
DatumHandteke-
ning
OpmerkingenBeschrijving
Diversen
Garantie voorgelegd
Contactgegevens
KNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 SchörflingAT
Tel: +43 (0)7662 8963-0 Fax: +43 (0)7662 8963-44 E-mail: mail@knv.at www.knv.at
NIBE Wärmetechnik c/o ait Schweiz AG, Industriepark, CH-6246 AltishofenCH
Tel: (52) 647 00 30 Fax: (52) 647 00 31 E-mail: info@nibe.ch www.nibe.ch
Druzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ - 294 71 Benatky nad JizerouCZ
Tel: +420 326 373 801 Fax: +420 326 373 803 E-mail: nibe@nibe.cz www.nibe.cz
NIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, 29223 CelleDE
Tel: 05141/7546-0 Fax: 05141/7546-99 E-mail: info@nibe.de www.nibe.de
Vølund Varmeteknik A/S, Member of the Nibe Group, Brogårdsvej 7, 6920 VidebækDK
Tel: 97 17 20 33 Fax: 97 17 29 33 E-mail: info@volundvt.dk www.volundvt.dk
NIBE Energy Systems OY, Juurakkotie 3, 01510 VantaaFI
Puh: 09-274 697 0 Fax: 09-274 697 40 E-mail: info@nibe.fi www.nibe.fi
NIBE Energy Systems France Sarl, Zone industrielle RD 28, Rue du Pou du Ciel, 01600 ReyrieuxFR
Tel : 04 74 00 92 92 Fax : 04 74 00 42 00 E-mail: info@nibe.fr www.nibe.fr
NIBE Energy Systems Ltd, 3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QGGB
Tel: 0845 095 1200 Fax: 0845 095 1201 E-mail: info@nibe.co.uk www.nibe.co.uk
NIBE Energietechniek B.V., Postbus 634, NL 4900 AP OosterhoutNL
Tel: 0168 477722 Fax: 0168 476998 E-mail: info@nibenl.nl www.nibenl.nl
ABK AS, Brobekkveien 80, 0582 Oslo, Postadresse: Postboks 64 Vollebekk, 0516 OsloNO
Tel. sentralbord: +47 23 17 05 20 E-mail: post@abkklima.no www.nibeenergysystems.no
NIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, 15-703 BIAŁYSTOKPL
Tel: 085 662 84 90 Fax: 085 662 84 14 E-mail: sekretariat@biawar.com.pl www.biawar.com.pl
© "EVAN" 17, per. Boynovskiy, Nizhny NovgorodRU
Tel./fax +7 831 419 57 06 E-mail: info@evan.ru www.nibe-evan.ru
NIBE AB Sweden, Box 14, Hannabadsvägen 5, SE-285 21 MarkarydSE
Tel: +46-(0)433-73 000 Fax: +46-(0)433-73 190 E-mail: info@nibe.se www.nibe.se
Voor landen die niet in deze lijst staan kunt u contact opnemen met Nibe Sweden of kunt u kijken op www.nibe.eu
voor meer informatie.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie6
Transport
De F1155 dient verticaal en droog te worden vervoerd
en opgeslagen. De F1155 mag tijdens verplaatsing in
een gebouw 45 ° naar achteren leunen.
Voorzichtig!
Het zwaartepunt van het product kan zich naar
achteren verplaatsen!
Als de compressormodule er rechtop uit wordt getrok-
ken en getransporteerd, kan de F1155 op de achterkant
getransporteerd worden.
Verwijder de buitenste panelen om deze tijdens het
verplaatsen in kleine ruimtes in gebouwen te bescher-
men.
De compressor module verwijderen
De warmtepomp kan uiteen worden gehaald door de
compressor module uit de kast te verwijderen. Dit ver-
eenvoudigt het transport en onderhoud.
Zie pagina 57 voor instructies over de demontage.
Montage
Plaats de F1155 op een stevige ondergrond die het
gewicht kan dragen, bij voorkeur op een betonnen
vloer of een betonnen fundament. Gebruik de ver-
stelbare poten van het product voor een horizontale
en stabiele installatie.
30 - 50 mm
30 - 50 mm
15 - 40 mm
Het gebied waar de F1155 wordt geplaatst, moet
zijn voorzien van afwatering in de vloer.
De warmtepomp moet in een niet-geluidsgevoelige
ruimte met de rugzijde tegen een buitenmuur wor-
den gezet om storende geluiden tegen te gaan. In-
dien dit niet mogelijk is, moet de opstelling in nabij-
heid van slaapkamers of andere geluidsgevoelige
kamers worden vermeden.
Muren van geluidsgevoelige ruimten moeten met
geluidsisolatie worden uitgerust, waar u de eenheid
ook plaatst.
Laat leidingen zodanig lopen dat ze niet worden
bevestigd aan binnenmuren die aan een slaap- of
woonkamer grenzen.
Installatiegebied
Laat 800 mm vrije ruimte over aan de voorzijde van het
product. Ca. 50 mm vrije ruimte aan iedere kant is no-
dig om de zijpanelen te verwijderen. De panelen hoe-
ven niet te worden verwijderd tijdens onderhoudswerk-
zaamheden, want alle werkzaamheden aan de F1155
kunnen vanaf de voorkant worden uitgevoerd. Laat
ruimte vrij tussen de warmtepomp en de muur erachter
(en gelegde aanvoerkabels en -leidingen) om de kans
op doorgifte van trillingen te verminderen.
(50) (50)
800
*
*
* Een normale installatie vereist 300 - 400 mm (alle zijkanten)
voor aansluiting op apparatuur, zoals niveaureservoirs, kleppen
en elektrische apparatuur.
7Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerkingNIBE™ F1155
2 Bezorging en verwerking
Geleverde componenten
LEK
LEK
LEK
RuimtevoelerStroomsensorenBuitenvoeler
1 x3 x1 x
(niet 1x230V)
LEK
LEK
O-ringenVeiligheidsklep
(0,3 MPa) (3 bar)
Niveaureservoir
1 x 8 x
1 x
22 28
22 28
22 28
WILO
LEK
LEK
WILO
WILO
2,5(22)
H - 50 - 2,5
TUV-SV-97-525
WILO
LEK
LEK
WILO
WILO
2,5(22)
H - 50 - 2,5
TUV-SV-97-525
Compressiering koppelingenVuilfilter
F1155 6 kWF1155 6 kW
2 x (ø28 x G25)1 x G1
3 x (ø22 x G20)1 x G3/4
F1155 12/16 kWF1155 12/16 kW
5 x (ø28 x G25)1 x G1
1 x G1 1/4
LEK
IsolatietapeSensorhulzenTemperatuurvoe-
ler
1 x3 x
3 x
LEK
Aluminiumtape
1 x
Locatie
De set geleverde artikelen wordt boven op de warmte-
pomp geplaatst.
Verwijderen van de
buitenmantel
Paneel aan voorzijde
1
2
LEK
LEK
LEK
LEK
LEK
1.
Verwijder de schroeven van de onderrand van het
paneel aan de voorzijde.
2.
Verwijder het paneel door deze aan de onderrand
op te tillen.
LEK
LEK
LEK
De zijpanelen kunnen worden verwijderd om de instal-
latie te vergemakkelijken.
1.
Verwijder de schroeven van de boven- en onder-
rand.
2.
Draai het zijpaneel iets naar buiten.
3.
Beweeg het luik naar buiten en naar achteren.
4.
Montage vindt in de omgekeerde volgorde plaats.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking8
Algemeen
F1155
UB1
EB1
QM34
QM31
UB2
QM32
QM33
XL1
XL6 XL7
XL2XL9
QN10
PF1
PF2
BT2
UB3
AA4
AA4-XJ3
AA4-XJ4
SF1
W130
RA3
Achteraanzicht
BF1
9Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepompNIBE™ F1155
3 Het ontwerp van de warmtepomp
Aansluiting van de leidingen
Aansluiting, toevoer verwarmingssyteemXL 1
Aansluiting, retour van verwarmingssysteemXL 2
Aansluiting, bronvloeistof inXL 6
Aansluiting, bronvloeistof uitXL 7
Aansluiting, boilerXL 9
VVAC-onderdelen
Afsluiter, afgiftesysteem aanvoerQM 31
Afsluiter, retour verwarmingssysteemQM 32
Afsluiter, bronvloeistof uitQM 33
Afsluiter, bronvloeistof inQM 34
Wisselklep, afgiftesysteem/boilerQN 10
Voelers, etc.
Debietmeter**BF 1
Buitentemperatuursensor*BT 1
Temperatuurvoelers, toevoer verwarmingssys-
teem
BT 2
** Alleen warmtepompen met energiemeter
* Niet afgebeeld
Elektrische onderdelen
BedieningseenheidAA 4
AA4-XJ3 USB-aansluiting
AA4-XJ4 Service-uitlaat (geen functie)
Elektrische bijverwarmingEB 1
Smoring**RA 3
SchakelaarSF 1
Netwerkkabel voor NIBE Uplink
TM
W 130
** Uitsluitend voor F1155-12 kW 3X400V.
Diversen
TypeplaatjePF 1
Typeplaatje, compressor modulePF 2
Kabeldoorvoer, inkomende elektriciteitUB 1
KabeldoorvoerUB 2
Kabeldoorvoer, achterzijde, voelerUB 3
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaar-
den IEC 81346-1 en 81346-2.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp10
Distributiekasten
F1145
RA3
RA2
AA1
FA1
AA3
AA2
AA23
FD1
Elektrische onderdelen
Kaart elektrische bijverwarmingAA 1
BasiskaartAA 2
IngangsprintplaatAA 3
CommunicatieprintplaatAA 23
Automatische zekeringFA 1
Temperatuurbegrenzer/Noodstand-thermo-
staat
FD 1
Smoring**RA 2
Smoring**RA 3
** Uitsluitend voor F1155-12 kW 3X400V.
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaar-
den IEC 81346-1 en 81346-2.
11Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepompNIBE™ F1155
Koudemiddelgedeelte
6 kW
LEK
LEK
BT10
AA100
BT3
QM2
GP1
GP2
QM1
BT11
BT12
12 kW
LEK
BT10
AA100
BT3
QM2
GP1
GP2
QM1
BT11
BT12
16 kw
LE
K
BT10
AA100
BT11
BT3
BT12
GP1
GP2
QM1
QM2
RF2
6 kW
LEK
LEK
EP2
BT14
QA40
BP2
BT15
BP1
EB10
BT17
EP1
GQ10
HS1
XL20
QN1
XL21
RA1
CA1
12 kW
LEK
EP2
BT17
QA40
BT15
BP1
BT14
EP1
GQ10
HS1
XL20
QN1
BP2 EB10
XL21
16 kW
LEK
EP2
BT14
BT17
EP1
BP2
BT15
BP1
GQ10
HS1
XL20
QN1
EB10
XL21
QA40
NIBE™ F1155Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp12
Aansluiting van de leidingen
Serviceaansluiting, hogedrukXL 20
Serviceaansluiting, lagedrukXL 21
VVAC-onderdelen
CirculatiepompGP 1
Circulatiepomp van het bronsysteemGP 2
Aftappen, afgiftesysteemQM 1
Aftappen, bronsysteemQM 2
Voelers, etc.
HogedrukpressostaatBP 1
LagedrukpressostaatBP 2
Temperatuurvoelers, retour verwarmingssys-
teem
BT 3
Temperatuurvoeler, bronvloeistof inBT 10
Temperatuurvoeler, bronvloeistof uitBT 11
Temperatuurvoeler, condensor aanvoerleidingBT 12
Temperatuurvoeler, heet gasBT 14
Temperatuurvoeler, vloeistofleidingBT 15
Temperatuurvoeler, aanzuiggasBT 17
Elektrische onderdelen
Gezamenlijke kaartAA 100
CondensatorCA 1
CompressorverwarmingEB 10
OmvormerQA 40
SmoringRA 1
EMC-filterRF 2*
* Uitsluitend 16 kW.
Koedemiddelonderdelen
VerdamperEP 1
CondensorEP 2
CompressorGQ 10
DroogfilterHS 1
ExpansieventielQN 1
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaar-
den IEC 81346-1 en 81346-2.
13Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepompNIBE™ F1155
Algemeen
De leidingen moeten worden aangesloten volgens de
geldende normen en voorschriften. De F1155 kan
werken met een retourtemperatuur van maximaal 58
°C en een aanvoertemperatuur vanuit de warmtepomp
van 70 (65 °C met uitsluitend een compressor).
De F1155 is niet voorzien van externe afsluiters. Deze
moeten worden geïnstalleerd om toekomstig onder-
houd te vereenvoudigen.
LET OP!
Alle hoge punten in het afgiftesysteem moe-
ten worden voorzien van ontluchtingskleppen.
Voorzichtig!
Voordat de warmtepomp wordt aangesloten,
moet het leidingsysteem worden doorge-
spoeld om te voorkomen dat componenten
beschadigd of verstopt raken door verontrei-
nigingen.
Symboolverklaring
Betekenis
Sym-
bool
Ontluchtingsklep
Afsluiter
Terugslagklep
Niveaureservoir
Inregelklep
Shunt-/regelafsluiter
Overstortventiel
Temperatuurvoeler
Expansievat
Drukmeter
P
Circulatiepomp
Vuilfilter
Hulprelais
Debietmeter (alleen warmtepompen met
energiemeter)
Compressor
Warmtewisselaar
Systeemschema
De F1155 bestaat uit een warmtepomp, elektrische
bijverwarming, circulatiepompen en een regelsysteem.
De F1155 is aangesloten op het bron- en verwarmings-
systeem.
In de verdamper van de warmtepomp geeft de bron-
vloeistof (water vermengd met antivries, glycol of
ethanol) haar energie af aan het koudemiddel dat
wordt verdampt om in de compressor te worden ge-
comprimeerd. Het koudemiddel, waarvan de tempera-
tuur intussen is toegenomen, wordt naar de condensor
geleid, waar het haar energie aan het verwarmingssys-
teem en aan een eventueel aangesloten boiler afgeeft.
Indien er meer vraag is naar verwarming/warmtapwa-
ter dan de compressor kan leveren, vangt een geïnte-
greerde elektrische bijverwarming dit op.
KBinVBf
VBrVV
KBut
XL1 XL6 XL7 XL2XL9
Aansluiting, toevoer verwarmingssyteemXL 1
Aansluiting, retour van verwarmingssysteemXL 2
Aansluiting, bronvloeistof inXL 6
Aansluiting, bronvloeistof uitXL 7
Aansluiting, boilerXL 9
NIBE™ F1155Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen14
4 Aansluiting van de leidingen
Afmetingen en waterzijdige
aansluitingen
620
600
560
70
1475
725*
725*
25-50
25
55
130
460
535
405
440
620
600
560
70
1475
725*
725*
25-50
25
55
130
460
535
405
440
XL1 XL6 XL7XL9 XL2
Afmetingen leiding
16
kW
12
kW
6
kW
Aansluiting
2822(mm)(XL1)/(XL2) Verwarmingsmedi-
um aanvoer/retour ext Ø
2822(mm)(XL9) Aansluiting, warmtapwa-
ter ext Ø
28(mm)(XL6)/(XL7) Bronvloeistof
in/out ext Ø
Bronsysteem
Collector
LET OP!
De lengte van de collectorslang varieert en is
afhankelijk van de eigenschappen van gesteen-
te/bodem, de klimaatzone en het afgiftesys-
teem (radiatoren of vloerverwarming) en de
warmtevraag van het gebouw. Voor iedere
installatie moet afzonderlijk het juiste formaat
worden bepaald.
Max. lengte per lus van de collector mag niet langer
zijn dan 400 m.
In het geval er meerdere collectoren benodigd zijn,
dienen deze parallel te worden aangesloten met de
mogelijkheid om de doorstroming van de betreffende
collector in te regelen.
Bij horizontale collector moet de slang op een diepte
worden aangebracht die wordt bepaald door de om-
standigheden ter plaatse en moet de afstand tussen
de slangen minstens 1 meter zijn.
Voor meerdere boorgaten moet de afstand tussen de
gaten worden bepaald aan de hand van de omstandig-
heden ter plaatse.
Zorg ervoor dat de horizontale collectorslang voortdu-
rend omhoog loopt naar de warmtepomp. Hierdoor
worden luchtbellen in het systeem voorkomen. Indien
dit niet mogelijk is, dienen er ontluchtingsmogelijkhe-
den te worden aangebracht.
Indien de temperatuur van het bronsysteem tot onder
0 °C kan dalen, moet het water tegen bevriezing wor-
den beveiligd tot -15 °C. Een goede richtwaarde voor
het berekenen van het volume is1 liter voorgemengde
bronvloeistof per meter collectorslang (bij gebruik van
PEM-slang 40x 2,4 PN 6,3).
Zijaansluiting
U kunt de flexibele aansluitingen van de bronvloeistof
buigen voor een zijaansluiting in plaats van een boven-
aansluiting.
Een aansluiting buigen:
1.
Ontkoppel de leiding van de bovenaansluiting.
2.
Buig de leiding in de gewenste richting.
3.
Kort, indien nodig, de leiding af tot de gewenste
lengte.
Het bronsysteem aansluiten
Isoleer alle binnenleidingen voor de bronvloeistof
tegen condensatie.
Het niveaureservoir moet worden geïnstalleerd op
het hoogste punt van het bronsysteem van de bin-
nenkomende leiding vóór de circulatiepomp van het
bronsysteem (optie 1).
Indien het niveaureservoir niet op het hoogste punt
kan worden geplaatst, moet er een expansievat
worden gebruikt (optie 2).
* Kan worden gebogen voor zijaansluiting.
15Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingenNIBE™ F1155
Voorzichtig!
Bij het niveaureservoir kan condensvorming
optreden. Plaats het reservoir daarom zodanig
dat andere apparatuur niet kan worden be-
schadigd.
Op het niveaureservoir moet het gebruikte type an-
tivriesmiddel worden vermeld.
Installeer het meegeleverde overstortventiel onder
het niveaureservoir (zie afbeelding). De volledige
leidinglengte van de afvoerleiding vanaf het over-
stortventiel moet hellend zijn om waterzakken te
voorkomen en moet ook vorstbestendig zijn.
Installeer de afsluiters zo dicht mogelijk bij de
warmtepomp.
Monteer het bijgeleverde vuilfilter op de binnenko-
mende leiding.
Bij een open grondwatersysteem moet er, met het oog
op verontreiniging en bevriezingsgevaar in de verdam-
per, een tussenliggend en tegen bevriezing beveiligd
circuit worden geïnstalleerd. Hiervoor is een extra
warmtewisselaar nodig.
P
P
XL6
XL7
Collector
Optie 1 Optie 2
Afgiftesysteem
Aansluiten van het afgiftesysteem
Een afgiftesysteem is een systeem dat het binnencom-
fort regelt met behulp van het regelsysteem in de
F1155 en bijvoorbeeld radiatoren, vloerverwar-
ming/koeling, ventilatorconvectoren enz.
Installeer alle benodigde beveiligingen, afsluiters (zo
dicht mogelijk bij de warmtepomp) en het bijgelever-
de vuilfilter.
Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben
van maximaal 0,25 MPa (2,5 bar) en moet op de re-
tourleiding van het afgiftesysteem worden gemon-
teerd. Zie de tekening. De afvoerleiding moet over
de hele lengte vanaf de overstortventielen omlaag
lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien
moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.
Bij aansluiting op een systeem met thermostaatkra-
nen op alle radiatoren moet er een by-pass, overstort-
ventiel of buffer worden gemonteerd of moet er een
aantal thermostaatkranen worden verwijderd om
voldoende doorstroming te waarborgen.
T
Boiler
De boiler aansluiten
Voorzichtig!
Als de F1155 niet is gekoppeld met een boiler
of als deze met vaste aanvoertemperatuur
moet werken, moet de boileraansluiting (XL9)
worden afgedicht.
Een eventueel aangesloten boiler moet worden
voorzien van de benodigde afsluiters.
De mengklep kan worden geïnstalleerd indien de
instelling dusdanig wordt gewijzigd, dat de tempe-
ratuur boven 60 °C kan stijgen.
De instelling voor warmtapwater wordt verricht in
menu 5.1.1.
Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben
van max. 1,0 MPa (10,0 bar) en moet op de inkomen-
de leiding voor water voor huishoudelijk gebruik
worden gemonteerd, zie tekening. De overlooplei-
ding moet over de hele lengte vanaf de overstortven-
tielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen.
Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.
LET OP!
De warmwaterproductie wordt geactiveerd
in menu 5.2 of in de startgids.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen16
Vaste aanvoertemperatuur
Als de F1155 met de boiler met vaste aanvoertempera-
tuur moet werken, moet u een externe aanvoersensor
(BT25) aansluiten. Zie de beschrijving op pagina 24.
Bovendien moet u de volgende menu-instellingen uit-
voeren.
Menu-instelling (plaatse-
lijke variaties kunnen
vereist zijn)
Menu
Gewenste temperatuur in
de tank.
1.9.3.1 - min. aanv.temp.
verw
Gewenste temperatuur in
de tank.
5.1.2 - max. aanvoertemp.
intermitterend5.1.10 - bedr.modus circula-
tiepomp
handmatig4.2 - bedrijfsstand
Aansluitopties
De F1155 kan op verschillende manieren worden aan-
gesloten, waarvan enkele hieronder worden weerge-
geven.
Zie voor meer informatie over opties www.nibenl.nl
en de respectievelijke montage-instructies voor de ge-
bruikte accessoires. Zie pagina 63 voor een lijst met
accessoires die kunnen worden gebruikt met de F1155.
Buffervat
Als het volume van het klimaatsysteem te klein is voor
het vermogen van de warmtepomp kan het radiator-
systeem worden aangevuld met een buffervat, zoals
de NIBE UKV.
T
UKV
Grondwatersysteem
Een tussenliggende warmtewisselaar wordt gebruikt
om de wisselaar van de warmtepomp tegen vuil te
beschermen. Het water wordt vrijgelaten in een filter
onder de grond of een geboorde bron. Zie pagina 30
voor meer informatie over de aansluiting van het
grondwaterpomp.
Als deze koppeling wordt gebruikt, moet "min. T bron
uit" in menu 5.1.7 "bronpomp al.instelling" worden
gewijzigd naar een geschikte waarde om bevriezing
in de warmtewisselaar te voorkomen.
Warmteterugwinning ventilatie
De installatie kan worden aangevuld met de afvoer-
luchtmodule FLM om warmteterugwinning uit de
ventilatielucht mogelijk te maken.
Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen
en leidingen en andere koude oppervakken geïso-
leerd worden met dampdicht isolatiemateriaal.
Het bronsysteem moet worden voorzien van een
expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan
niet worden toegepast.
Frånluft
Ø 160
Avluft
Ø 160
P
Afgevoerde lucht
Afvoerlucht
FLM
17Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingenNIBE™ F1155
Passieve koeling
De installatie kan worden aangevuld met ventilatorcon-
vectoren, bijvoorbeeld, om aansluitingen voor passieve
koeling mogelijk te maken (PCS 44).
Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen
en leidingen en andere koude oppervakken geïso-
leerd worden met dampdicht isolatiemateriaal.
Als er veel moet worden gekoeld, zijn ventilatorcon-
vectoren met druppelschaaltjes en afvoerleidingen
noodzakelijk.
Het bronsysteem moet worden voorzien van een
expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan
niet worden toegepast.
P
Fläktkonvektor
3
2
1
Ventilatorconvectoren
Vloerverwarmingssystemen
De externe circulatiepomp wordt afgesteld op de vraag
van het vloerverwarmingssysteem.
Om tijdens de warmtapwaterproductie de toevoer van
verwarming te garanderen, kan het verwarmingssys-
teem worden aangevuld met een NIBE UKV-vat, bijv.
als er een waterspiraal in de FTX-ventilatie zit.
T
UKV
Twee of meer afgiftesystemen
Indien er meer dan één afgiftesysteem met een lage
temperatuur moet worden verwarmd, kan de volgende
aansluiting worden gebruikt. De shuntklep verlaagt de
temperatuur naar bijvoorbeeld het vloerverwarmings-
systeem.
De ECS 40/ECS 41-accessoire is voor deze aansluiting
benodigd.
T
NIBE™ F1155Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen18
Zwembad
Het opwarmen van het zwembad wordt geregeld door
de zwembadsensor. In het geval van lage zwembad-
temperaturen, verandert de wisselklep van richting en
opent richting de warmtewisselaar van het zwembad.
Het POOL 40-accessoire is voor deze aansluiting beno-
digd.
T
Pool
19Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingenNIBE™ F1155
Algemeen
Alle elektrische apparatuur, met uitzondering van de
buitensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren,
is af fabriek aangesloten.
Voorafgaand aan een isolatietest van de woning
moet de warmtepomp worden losgekoppeld.
Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschake-
laar, moet de F1155 worden voorzien van een afzon-
derlijke aardlekschakelaar.
Indien van een automatische zekering gebruik wordt
gemaakt, moet deze minimaal motorkarakteristiek
“C” hebben. Zie pagina 66 voor de grootte van de
zekering.
Zie voor bedradingsschema's voor de warmtepomp
het aparte installatiehandboek voor bedradingssche-
ma's.
Communicatie- en sensorkabels naar externe aanslui-
tingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels
worden gelegd.
De minimale doorsnede van de communicatie- en
sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5
mm² met een max. lengte van 50 m te bedragen,
bijvoorbeeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig.
Gebruik voor het trekken van kabels in de F1155 ka-
beldoorvoeren (bijv. UB1-UB3, zie tekening). Trek de
kabels bij het gebruik van UB1-UB3 van achter naar
voren door de warmtepomp.
Voorzichtig!
De schakelaar (SF1) mag niet in de stand "" of
" " worden gezet voordat de boiler met wa-
ter is gevuld. Componenten van het product
kunnen beschadigd raken.
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoud
moeten worden uitgevoerd onder toezicht
van een erkend elektrotechnisch installateur.
Schakel, voordat u met het onderhoud aan-
vangt, de stroom uit met de aardlekschakelaar.
De elektrische installatie en de bedrading
moeten conform de geldende voorschriften
worden uitgevoerd.
F1255
FD1
FA1
FD1-SF2
UB2
UB1
UB3
Automatische zekering
Het bedrijfscircuit van warmtepomp en een groot deel
van de interne componenten daarvan zijn intern geze-
kerd door een automatische zekering (FA1).
Temperatuurbegrenzer
De temperatuurbegrenzer (FD1) onderbreekt de voe-
ding naar de elektrische bijverwarming als de tempera-
tuur hoger wordt dan 89 °C en wordt handmatig gere-
set.
Resetten
De temperatuurbegrenzer (FD1) is toegankelijk achter
de afdekking aan de voorzijde. Reset de temperatuur-
begrenzer door de knop (FD1-SF2) in te drukken met
een kleine schroevendraaier.
Toegankelijkheid, elektrische aansluiting
De plastic afschermkap van de elektrische kasten kan
met een schroevendraaier worden geopend.
Voorzichtig!
De afdekking voor de ingangskaart kan zonder
een hulpmiddel worden geopend.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen20
5 Elektrische aansluitingen
De afdekking, ingangsprintplaat verwijderen
1.
Schroef de schroeven eruit en neem de afdekking
los.
L
E
K
L
E
K
L
E
K
L
E
K
2.
Trek de afdekking eraf.
L
E
K
L
E
K
L
E
K
L
E
K
Luik verwijderen, elektriciteitsmodule
1.
Ontkoppel de contacten.
L
E
K
2.
Schroef de schroeven eruit en neem de afdekking
los.
L
E
K
L
E
K
L
E
K
L
E
K
3.
Trek de afdekking eraf.
L
E
K
L
E
K
L
E
K
L
E
K
21Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F1155
Kabelslot
Gebruik een geschikt hulpmiddel om de kabels los te
maken/ te vergrendelen in de klemmenstroken van de
warmtepomp.
LEK
1
1
2
2
3
3
1
2
3
3
4
1
2
LEK
1
1
2
2
3
3
1
2
3
3
4
1
2
1
2
Aansluitingen
Voorzichtig!
Om interferentie te voorkomen, mogen niet-
afgeschermde communicatie- en/of sensorka-
bels naar externe aansluitingen niet dichter
dan 20 cm bij een hoogspanningskabel wor-
den gelegd.
Spanningaansluiting
De F1155 moet worden geïnstalleerd met een afscha-
kelmogelijkheid op de voedingskabel. De minimale
kabeldikte moet worden afgestemd op de gebruikte
zekeringcapaciteit. De bijgeleverde kabel voor binnen-
komende elektriciteit wordt op klemmenstrook X1 op
de kaart van het elektrische verwarmingselement (AA1)
aangesloten. Alles moet volgens de geldende normen
en richtlijnen worden aangesloten.
Voorzichtig!
De F1155 kan niet worden omgeschakeld van
1-fase naar 3-fase en omgekeerd of van
3x230V naar 3x400V en omgekeerd.
AA1-X1
Aansluiting 3x400V
AA1-X1
PE1
L1 1 L2 L3PE0
N
Aansluiting 3x230V
AA1-X1
PE1
1 L2 2 L3L1
PE
Aansluiting 1x230V
AA1-X1
PE1
0 L1 1PEN
Indien er een aparte toevoer naar de compressor en
elektrische bijverwarming is vereist, raadpleegt u
hoofdstuk "Schakelaar extern blokkeren bijverwarming
en/of compressor" op pagina 28.
Tariefregeling
Als de spanning naar het elektrische verwarmingsele-
ment en/of de compressor gedurende een bepaalde
periode verdwijnt, moet ook worden geblokkeerd via
de AUX-ingang, zie de pagina "Aansluitopties - moge-
lijke keuze AUX-ingangen". 28
NIBE™ F1155Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen22
Aansluiten van externe bedrijfsspanning
voor het regelsysteem
Voorzichtig!
Geldt alleen voor netaansluiting van 3x400V.
Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met
waarschuwingsstickers voor externe spanning.
Als u externe bedrijfsspanning voor het regelsysteem
voor de F1155 wilt aansluiten op de printplaat van de
bijverwarming (AA1) moet de randconnector bij
AA1:X2 worden verplaatst naar AA1:X9 (zie illustratie).
Bedrijfsspanning (1x230V ~ 50Hz) is aangesloten op
AA1:X11 (zie illustratie).
1 2 3 4 5 6
ON
L1 1 L2 L3PE
PE
0N
NL
1x230V+N+PE
1x230V+N+PE bedrijfsspanning
AA1
AA1-X8
AA1-X2
AA1-X9
AA1-X11
Buitenvoeler
De buitentemperatuursensor (BT1) moet op een be-
schaduwde plaats aan de noord- of noordwestzijde
worden geplaatst, zodat de werking ervan niet kan
worden verstoord door bijvoorbeeld de ochtendzon.
Sluit de sensor aan op de klemmenstroken X6:1 en
X6:2 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige
kabel van minimaal 0,5 mm².
Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze
worden afgesloten om condens in de behuizing van
de sensor te voorkomen.
1 2
3
4 5
6 7
8 9
F1245
Externt
AA3-X6
BT1
Extern
F1155
AA3-X6
Temperatuurvoeler, warmtapwater
verwarmen
De temperatuursensor, warmtapwaterproductie (BT6)
zit in de dompelbuis van de boiler.
Sluit de voeler aan op klemmenstrook X6:7 en X6:8 op
de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel
van minstens 0,5 mm².
Warmtapwaterproductie wordt geactiveerd in menu
5.2 of in de startgids.
1 2 3
4
5
6 7 8
9
F1245
AA3-X6
BT6
F1155
AA3-X6
Temperatuursensor, warmtapwater boven
Er kan via software-invoer een temperatuursensor voor
warm water bovenin (BT7) worden aangesloten op de
F1155 om de watertemperatuur bovenin de boiler te
meten.
Zie pagina 28 voor het aansluiten van de sensor.
23Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F1155
Temperatuursensor, verbinding externe
doorstroming
Als temperatuursensor, verbinding externe stroom
(BT25) moet worden gebruikt, moet deze op de klem-
menstroken X6:5 en X6:6 op de ingangskaart (AA3)
worden aangesloten. Gebruik een 2-aderige kabel van
min. 0,5 mm² dik.
1 2 3
4
5
6 7 8
9
F1145
AA3-X6
BT25
F1155
AA3-X6
Temperatuursensor, externe retourleiding
Als temperatuursensor, externe retourleiding (BT71)
moet worden gebruikt, moet deze op een van de AUX-
ingangen van de ingangskaart (AA3) worden aangeslo-
ten. Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm².
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
BT71
F
1145
AA3-X6
BT71
F1155
AA3-X6
Ruimtevoeler
De F1155 wordt geleverd met een ruimtesensor (BT50).
De ruimtesensor heeft maximaal drie functies:
1.
Weergave van de actuele kamertemperatuur in de
display van de F1155.
2.
Optie om de gewenste kamertemperatuur in °C te
veranderen.
3.
Mogelijkheid tot wijzigen/stabiliseren van de
aanvoertemperatuur op basis van de kamertempe-
ratuur.
Installeer de sensor in een neutrale positie waar de in-
steltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op
een vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de
grond. Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten
van de juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd,
wat het geval is als de sensor in een nis, tussen planken,
achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in
een tochtstroom van een buitendeur of in direct zon-
licht wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorther-
mostaten kunnen problemen veroorzaken.
De warmtepomp werkt zonder de sensor, maar indien
de gebruiker de binnentemperatuur van de woning
wil aflezen op de display van de F1155, moet de sensor
worden geïnstalleerd. Sluit de ruimtesensor aan op de
X6:3 en X6:4 op de ingangskaart (AA3).
Indien de sensor wordt gebruikt om de ruimtetempe-
ratuur te wijzigen in °C en/of om de ruimtetemperatuur
te wijzigen/stabiliseren, moet de sensor worden geac-
tiveerd in menu 1.9.4.
Indien de ruimtevoeler wordt gebruikt in een kamer
met vloerverwarming, dient deze uitsluitend een
weergavefunctie te hebben en geen controlerende
functie van de kamertemperatuur.
1 2 3
4
5
6 7 8
9
F1245
R
G05
AA3-X6
Extern
BT50
F1155
AA3-X6
LET OP!
Wijzigingen van temperatuur in de woning
nemen tijd in beslag. Korte perioden in combi-
natie met vloerverwarming leveren bijvoor-
beeld geen merkbaar verschil op in de kamer-
temperatuur.
Instellingen
AA1-SF2AA1-X3AA1-X7FD1-BT30
Elektrische bijverwarming - maximaal
vermogen
Aantal aansluitstappenMax.F1155-6
94,5 kW1x230V
94,5 kW3x230V
136,5 kW3x400V
NIBE™ F1155Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen24
Aantal aansluit-
stappen
Om te
zetten
naar
Max.
(Fa-
brieksin-
stelling)
F1155-12
& -16
7 stappen (4 stap-
pen als het elektri-
sche verwarmings-
element is omgezet
naar maximaal 9
kW)
9 kW7 kW3x400V
Instelling max. elektrisch vermogen
Het maximale vermogen van de elektrische bijverwar-
ming wordt ingesteld in menu 5.1.12.
In de tabel wordt de totale fasestroom voor het elektri-
sche verwarmingselement bij opstarten weergegeven.
Als een elektrisch verwarmingselement al is gestart en
niet voor zijn volledige capaciteit wordt gebruikt, kun-
nen de waarden in de tabel worden gewijzigd aange-
zien de bediening vooral dit elektrische verwarmings-
element gebruikt.
Omzetten naar maximaal elektrisch vermogen
Voorzichtig!
Deze schakelaar geldt alleen voor 3x400V voor
F1155-12 en -16.
Indien meer dan het maximale vermogen (7 kW) nodig
is voor de bij levering aangesloten elektrisch bijverwar-
mingselement, kan de warmtepomp worden omgezet
naar maximaal 9 kW.
Verplaats de witte kabel van klemmenstrook X7:23
naar klemmenstrook X3:13 (de verzegeling op de
klemmenstrook moet worden verbroken) op de kaart
van de elektrisch verwarmings element (AA1).
3x400V ((maximaal elektrisch vermogen, bij
levering aangesloten op 7 kW) voor F1155-12 / -16)
Max. fase-
stroom
L3(A)
Max. fase-
stroom
L2(A)
Max. fase-
stroom
L1(A)
Max. elek-
trische bij-
verwar-
ming (kW)
0
4,31
8,72
4,38,73
8,78,74
13,08,75
8,78,78,76
13,08,78,77
3x400V (maximaal elektrisch vermogen,
aangesloten op 9 kW) voor F1155 -12 / -16)
Max. fase-
stroom
L3(A)
Max. fase-
stroom
L2(A)
Max. fase-
stroom
L1(A)
Max. elek-
trische bij-
verwar-
ming (kW)
0
8,72
8,78,74
8,78,78,76
15,615,68,79
3x400V, F1155-6
Max. fase-
stroom
L3(A)
Max. fase-
stroom
L2(A)
Max. fase-
stroom
L1(A)
Max. elek-
trische bij-
verwar-
ming (kW)
0,0
2,20,5
4,31,0
4,32,21,5
8,72,0
8,72,22,5
8,74,33,0
8,74,32,23,5
7,54,37,54,0
7,54,39,74,5
16,27,55,0
16,29,75,5
16,24,37,56,0
16,24,39,76,5
3x230V, F1155-6
Max. fase-
stroom
L3(A)
Max. fase-
stroom
L2(A)
Max. fase-
stroom
L1(A)
Max. elek-
trische bij-
verwar-
ming (kW)
0,0
2,22,20,5
4,34,31,0
6,56,51,5
8,68,62,0
10,810,82,5
11,54,38,73,0
13,26,58,73,5
15,08,68,74,0
16,910,88,74,5
25Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F1155
1x230V, F1155-6
Max. fasestroom L1(A)Max. elektrische bijver-
warming (kW)
0,0
2,20,5
4,31,0
6,51,5
8,62,0
10,82,5
13,03,0
15,23,5
17,34,0
19,54,5
Indien er stroomsensoren zijn aangesloten, regelt de
warmtepomp de fasestromen en wijst deze automa-
tisch de elektrische stappen toe aan de minst geladen
fase.
Noodstand
Indien de warmtepomp is ingesteld op de noodstand
(SF1 is ingesteld op ), worden uitsluitend de meest
benodigde functies geactiveerd.
De compressor is uit en de verwarming wordt gere-
geld door het elektrische verwarmingselement.
Er wordt geen warm water aangemaakt.
De laadmonitor is niet aangesloten.
Voorzichtig!
De schakelaar (SF1) mag niet in de stand "" of
" " worden gezet voordat de F1155 met
water is gevuld. Componenten in het product
kunnen beschadigd raken.
Elektrisch verwarmingsvermogen in noodstand
Het vermogen van het elektrische verwarmingselement
in de noodstand wordt ingesteld met de dip-switch
(S2) op de kaart van het elektrische verwarmingsele-
ment (AA1) volgens de onderstaande tabel. De fabrieks-
instelling is 3,5 kW voor F1155-6 en 6 kW voor
F1155-12 / -16.
3x400V ((maximaal elektrisch vermogen, bij
levering aangesloten op 7 kW) voor F1155-12 / -16)
654321kW
onoffoffoffoffoff1
offoffoffonoffoff2
onoffoffonoffoff3
offonoffonoffoff4
onoffoffonoffon5
offonoffonoffon6
ononoffonoffon7
3x400V (maximaal elektrisch vermogen,
aangesloten op 9 kW) voor F1155 -12 / -16)
654321kW
offonoffoffoffoff2
offonoffonoffoff4
offonoffonoffon6
ononononoffon9
3x400V voor F1155-6
654321kW
offoffoffoffoffon0,5
offoffoffonoffoff1,0
offoffoffonoffon1,5
offonoffoffoffoff2,0
offonoffoffoffon2,5
offonoffonoffoff3,0
offonoffonoffon3,5
onoffoffononoff4,0
onoffoffononon4,5
ononoffoffonoff5,0
ononoffoffonon5,5
ononoffononoff6,0
ononoffononon6,5
3x230V voor F1155-6
654321kW
offoffoffoffonoff0,5
offoffonoffoffoff1,0
offoffonoffonoff1,5
offoffoffoffoffon2,0
offoffoffoffonon2,5
offoffonoffoffon3,0
offoffonoffonon3,5
offononoffoffon4,0
offononoffonon4,5
1x230V voor F1155-6
654321kW
offoffoffoffoffon0,5
offoffoffonoffoff1,0
offoffoffonoffon1,5
ononoffoffoffoff2,0
offonoffoffoffon2,5
offonoffonoffoff3,0
offonoffonoffon3,5
ononoffonoffoff4,0
ononoffonoffon4,5
NIBE™ F1155Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen26
1x230V en 3x400V voor F1155-6 and 3x400V voor
F1155-12 / -16
1 2 3 4 5 6
ON
AA1-SF2
Op de afbeelding wordt de dip-switch (AA1-SF2) in de
fabrieksinstelling getoond, d.w.z. 3,5 kW voor F1155-6
en 6 kW F1155-12 / -16 .
3x230V voor F1155-6
1 2 3 4 5 6
ON
AA1-SF2
Uitsluitend 3x230V, op de afbeelding wordt de dip-
switch (AA1-SF2) in de fabrieksinstelling getoond, d.w.z.
3,5 kW voor F1155-6 .
Noodstand thermostaat
De aanvoertemperatuur in de noodstand wordt inge-
steld met een thermostaat (FD1-BT30). Deze kan wor-
den ingesteld op 35 (voorinstelling, bijvoorbeeld
vloerverwarming) of 45 °C (bijvoorbeeld radiatoren).
LEK
LEK
För markvärme!
För frånluftsrme!
Optionele aansluitingen
Laadmonitor
Als er in het gebouw veel elektrische apparaten zijn
ingeschakeld terwijl de elektrische bijverwarming in
bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekering
doorslaat. De warmtepomp beschikt over geïntegreer-
de laadmonitoren die de elektrische stappen schakelen
voor de elektrische bijverwarming door de stroom
tussen de verschillende fasen te verdelen of de elektri-
sche bijverwarming uit te schakelen bij overbelasting
in een fase. Als de overbelasting ondanks het uitscha-
kelen van de elektrische bijverwarming blijft bestaan,
toert de compressor terug. De elektrische bijverwar-
ming wordt opnieuw ingeschakeld wanneer het andere
spanningsverbruik is afgenomen.
Aansluiten van stroomsensoren
Om de stroom te meten, moet een stroomsensor wor-
den gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de
verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de
installatie.
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel
in een behuizing naast de elektrische verdeelkast. De
meeraderige kabel tussen de behuizing en de warmte-
pomp moet een kabeldikte van minimaal 0,5 mm²
hebben.
Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klem-
menstrook X4:1-4 - waarbij X4:1 de gezamenlijke
klemmenstrook is voor de drie stroomsensoren.
De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan
worden ingesteld in menu 5.1.12.
-T3
-T2
-T1
4
3
2
1
Inkommande el
LPEN
1
L
2
L
3
Elcentral
Värmepump
Elektrische
hoofdverdeelkast
Warmtepomp
Ingaande elektriciteit
-T1
-T2
-T3
AA3-X4
27Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F1155
NIBE Uplink™
Sluit de op het netwerk aangesloten kabel (recht,
Cat.5e UTP) met RJ45-contact (mannelijk) aan op RJ45-
contact (vrouwelijk) op de achterkant van de warmte-
pomp.
Externe aansluitopties
De F1155 heeft softwaregeregelde in- en uitgangen
op de ingangskaart (AA3) voor het aansluiten van de
externe schakelaar of sensor. Dit houdt in dat bij het
aansluiten van een externe schakelaar of sensor op één
van de zes speciale aansluitingen voor een correcte
werking de actuele aansluiting moet worden geselec-
teerd in de software in de F1155.
LET OP!
Als een externe schakelaar of sensor is aange-
sloten op de F1155, moet de actuele gebruik-
sin- of uitgang worden geselecteerd in menu
5.4, zie pagina 52.
Selecteerbare ingangen op de ingangskaart voor deze
functies zijn:
X6:9-10AUX1
X6:11-12AUX2
X6:13-14AUX3
X6:15-16AUX4
X6:17-18AUX5
Selecteerbare uitgangen zijn AA3:X7.
blokkeer verw.
activeer tijd. luxe
niet gebruikt
niet gebruikt
niet gebruikt
alarmuitgang
in-/uitgangen software5.4
F1245
E
xternt
9
10
11
1213 14
15
16
B
A
AA3-X6
Extern
F1155
AA3-X6
In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:9-
10) en AUX2 (X6:11-12) gebruikt op de ingangsprintplaat (AA3).
LET OP!
Een aantal van de volgende functies kan ook
worden geactiveerd en gepland via het menu
met instellingen.
Mogelijke selectie AUX-ingangen
Temperatuursensor, warmtapwater boven
Er kan een temperatuursensor voor warm water boven-
in worden aangesloten op de F1155 om de watertem-
peratuur bovenin de boiler te meten.
De temperatuursensor, warm water bovenin (BT7)
wordt aangesloten op de gekozen ingang (menu 5.4,
zie pagina 52) op klemmenstrook X6 op de ingangs-
kaart (AA3) die achter het voorpaneel in een dompel-
buis op de boiler zit.
Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm² dik.
Temperatuursensor, koeling/verwarming
Er kan een extra temperatuursensor (BT74) worden
aangesloten op de F1155 om te kunnen bepalen
wanneer het tijd is om te schakelen tussen verwarming
en koeling.
De temperatuursensor wordt aangesloten op de gese-
lecteerde ingang (menu 5.4, het alternatief wordt al-
leen weergegeven als koelingaccessoire geïnstalleerd
is, zie pagina 52) op klemmenstrook X6 op de ingangs-
kaart (AA3) achter het voorpaneel en wordt aange-
bracht op een geschikte plaats in het afgiftesysteem.
Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm² dik.
Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of
compressor
Bijverwarmen en compressor blokkeren zijn verbonden
met twee verschillende AUX-ingangen.
Als extern blokkeren van bijverwarming en/of compres-
sor gewenst is, kan dit worden aangesloten op klem-
menstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter
het voorpaneel zit.
De bijverwarming en/of de compressor worden ont-
koppeld door een potentiaalvrij contact aan te sluiten
op de ingang die is geselecteerd in menu 5.4, zie pagina
52.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen28
Extern blokkeren van bijverwarming en compressor
kan worden gecombineerd.
Een gesloten contact betekent dat het elektrisch ver-
mogen is uitgeschakeld.
Contact voor externe tariefblokkering
Als externe tariefblokkering wordt gebruikt, kan dit
worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de in-
gangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit.
Tariefblokkering houdt in dat de bijverwarming, de
compressor, de verwarming en het warmtapwater
worden geblokkeerd door een potentiaalvrij contact
aan te sluiten op de ingang die is geselecteerd in menu
5.4, zie pagina 52.
Een gesloten schakelaar houdt in dat de tariefblokke-
ring is geactiveerd.
Voorzichtig!
Als tariefblokkering is geactiveerd, is de min.
aanvoertemperatuur niet van toepassing.
Schakelaar voor "SG ready"
Voorzichtig!
Deze functie kan alleen worden gebruikt in
elektriciteitsnetten die de "SG Ready"-stan-
daard ondersteunen .
"Voor SG Ready" zijn twee AUX-ingangen
vereist.
In gevallen waarbij deze functie vereist is, moet deze
worden aangesloten op klemmenstrook X6 op de in-
gangskaart (AA3).
"SG Ready" is een slimme vorm van tariefregeling
waarbij uw energieleverancier de binnen-, warmtap-
water- en/of zwembadtemperaturen (indien van toe-
passing) kan beïnvloeden of simpelweg de bijverwar-
ming en/of compressor in de warmtepomp op bepaal-
de uren van de dag kan blokkeren (kan worden gese-
lecteerd in menu 4.1.5 nadat de functie is geactiveerd).
Activeer de functie door potentiaalvrije contacten aan
te sluiten op twee ingangen die u selecteert in menu
5.4 (SG Ready A and SG Ready B), zie pagina 52.
Gesloten of open schakelaar houdt één van de volgen-
de zaken in:
Blokkering (A: Gesloten, B: Open)
"SG Ready" is actief. De compressor in de warmte-
pomp en bijverwarming zijn geblokkeerd volgens de
tariefblokkering van die dag.
Normale stand (A: Open, B: Open)
"SG Ready" is niet actief. Geen effect op het systeem.
Stand lage prijs (A: Open, B: Gesloten)
"SG Ready" is actief. Het systeem richt zich op kosten-
besparingen en kan bijvoorbeeld gebruik maken van
een laag tarief bij de energieleverancier of overcapa-
citeit van een eigen energiebron (effect op het sys-
teem kan worden afgesteld in menu 4.1.5).
Stand overcapaciteit (A: Gesloten, B: Gesloten)
"SG Ready" is actief. Het systeem mag op volle capa-
citeit draaien bij overcapaciteit (zeer lage prijs) bij de
energieleverancier (effect op het systeem is instelbaar
in menu 4.1.5).
(A = SG Ready A en B = SG Ready B )
Schakelaar voor +Adjust
Met behulp van +Adjustcommuniceert de installatie
met de centrale regelaar* van de vloerverwarming en
stelt de verwarmingscurve en de berekende aanvoer-
temperatuur af volgens het opnieuw inschakelen van
het vloerverwarmingssysteem.
Activeer het klimaatsysteem dat +Adjust moet beïnvloe-
den door de functie aan te vinken en op de OK-toets
te drukken.
*Ondersteuning voor +Adjust vereist
Voorzichtig!
+Adjust moet eerst worden geselecteerd in
menu 5.4 ”ingangen/uitgangen software”.
Voorzichtig!
Printplaat AA3 in de installatie moet minimaal
”inputversie” 34 hebben en de softwareversie
moet ”displayversie” 5539 of hoger hebben
om +Adjust te laten werken. De versie kan
worden gecontroleerd in menu 3.1 onder ”in-
putversie” resp. ”displayversie”. Nieuwe soft-
ware kan gratis worden gedownload van
www.nibeuplink.com.
Voorzichtig!
In systemen met zowel vloerverwarming als
radiatoren moet voor een optimaal bedrijf
NIBE ECS 40/41 worden gebruikt.
Schakelaar extern blokkeren verwarming
Als extern blokkeren van verwarming gebruikt wordt,
kan dit worden aangesloten op klemmenstrook X6 op
de ingangskaart (AA3), die achter het voorpaneel zit.
Verwarmen wordt geblokkeerd door een potentiaalvrij
contact aan te sluiten op de ingang geselecteerd in
menu 5.4, zie pagina 52.
Een gesloten schakelaar blokkeert het verwarmen.
29Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F1155
Voorzichtig!
Als blokkeer verwarming is geactiveerd, is de
min. aanvoerleiding niet van toepassing.
Schakelaar extern, geforceerd regelen
circulatiepomp
Als extern geforceerd regelen van de circulatiepomp
bronsysteem gebruikt wordt, kan dit worden aangeslo-
ten op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3),
die achter het voorpaneel zit.
De circulatiepomp kan geforceerd worden geregeld
door een potentiaalvrije schakelaar aan te sluiten op
de in menu 5.4 gekozen ingang, zie pagina 52.
Een gesloten schakelaar betekent dat de circulatie-
pomp actief is.
Contact voor activering van “tijdelijk in luxe"
Er kan een externe schakeling worden aangesloten op
de F1155 voor het activeren van de warmtapwaterfunc-
tie "tijdelijk in luxe". De schakelaar moet potentiaalvrij
zijn en worden aangesloten op de geselecteerde in-
gang (menu 5.4, zie pagina 52) op klemmenstrook X6
op de ingangsprintplaat (AA3).
"tijdelijk in luxe" is geactiveerd zolang het contact is
gesloten.
Contact voor activering van “externe instelling"
Er kan een externe contactfunctie worden aangesloten
op de F1155 om de aanvoertemperatuur en de kamer-
temperatuur te wijzigen.
Als de schakelaar is gesloten, verandert de temperatuur
in °C (als de ruimtesensor is aangesloten en geacti-
veerd). Indien er geen ruimtesensor is aangesloten of
geactiveerd, wordt de gewenste wijziging van "tempe-
ratuur" (verschuiving stooklijn) met het aantal geselec-
teerde stappen ingesteld. De waarde kan worden inge-
steld tussen -10 en +10.
afgiftesysteem 1
De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en worden
aangesloten op de geselecteerde ingang (menu 5.4,
zie pagina 52) op klemmenstrook X6 op de ingangs-
printplaat (AA3).
De waarde voor de wijziging wordt ingesteld in menu
1.9.2, "externe instelling".
klimaatsysteem 2 - 8
Voor externe afstelling voor klimaatsystemen 2 - 8
zijn accessoires vereist ((ECS 40 or ECS 41).
Zie het installateurshandboek van het accessoire voor
installatie-instructies.
Contact voor activering van ventilatorsnelheid
LET OP!
De externe contactfunctie functioneert uitslui-
tend wanneer de accessoire FLM is geïnstal-
leerd en geactiveerd.
Er kan een extern contact worden aangesloten op de
F1155 voor het activeren van één van de vier ventilator-
snelheden. De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en
worden aangesloten op de geselecteerde ingang
(menu 5.4, zie pagina 52) op klemmenstrook X6 op de
ingangsprintplaat (AA3). Als de schakelaar sluit, wordt
de geselecteerde ventilatorsnelheid geactiveerd. De
normale snelheid wordt hervat als het contact weer
open is.
NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar
bronvloeistof
Als een niveausensor (accessoire NV10) gewenst is voor
de broninstallatie, kan deze worden aangesloten op
de geselecteerde ingang (menu 5.4, zie pagina 52) op
klemmenstrook X6 op de ingangsprintplaat (AA3).
Er kunnen ook druk- en stromingsvoelers worden
aangesloten op de ingang.
De ingang moet gesloten zijn tijdens normaal bedrijf.
Mogelijke keuze AUX-uitgang
(potentiaalvrij, variabel relais)
Het is mogelijk een externe aansluiting te realiseren
via een relais (potentiaalvrij, variabel relais) (max. 2 A)
op klemmenstrook X7 op de ingangsprintplaat (AA3).
Optionele functies externe aansluiting:
Indicatie zoemeralarm.
Regeling externe (open) bronpomp.
Indicatie koelmodus (geldt alleen als accessoires voor
koelen aanwezig zijn).
Regeling circulatiepomp warmwatercirculatie.
Externe circulatiepomp (voor afgiftesysteem).
Externe wisselklep voor warmtapwater.
Als een van bovenstaande systemen is aangesloten op
klemmenstrook X7, moet het worden geselecteerd in
menu 5.4, zie pagina 52.
Het hoofdalarm is af fabriek als basisinstelling geselec-
teerd.
Voorzichtig!
Er is een accessoirekaart vereist als meerdere
functies op klemmenstrook X7 zijn aangeslo-
ten terwijl het hoofdalarm is geactiveerd).
AA3-X7
C NO NC
1 2 3
AA3-X7
De afbeelding toont de relais in de alarmstand.
Met schakelaar (SF1) in stand " " of “ ” staat de re-
lais in de alarmstand.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen30
De externe circulatiepomp, externe (open) bronpomp
of warmwatercirculatiepomp wordt aangesloten op
het zoemeralarmrelais als hieronder getoond.
Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met
waarschuwingsstickers voor externe spanning.
L
L
N
N
PE
PE
F1X45
Externt
AA3-X7
C NO NC
1 2 3
Extern
F1155
Circulatiepomp
AA3-X7
LET OP!
De relaisuitgangen kunnen met max. 2 A
(230V ~) worden belast.
Accessoires aansluiten
Instructies voor het aansluiten van accessoires vindt u
in de bijgeleverde installatie-instructies voor het betref-
fende accessoire. Zie www.nibenl.nl voor de lijst met
accessoires die kunnen worden gebruikt met de F1155.
31Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F1155
Voorbereidingen
1.
Controleer of de F1155 tijdens transport niet is
beschadigd.
2.
Controleer of de schakelaar (SF1) in de stand " "
staat.
3.
Controleer of er water in de boilers en het afgifte-
systeem zit.
LET OP!
Controleer de automatische zekering en de
motorbeveiligingen. Het kan zijn dat deze tij-
dens het transport zijn uitgeschakeld.
Voorzichtig!
Start de warmtepomp niet als het gevaar be-
staat dat het water in het systeem bevroren
is.
Vullen en ontluchten
LET OP!
Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat
schadelijk zijn voor interne onderdelen in de
F1155.
Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem
Vullen
1.
Open de kraan (extern, niet inbegrepen bij het
product). Vul het afgiftesysteem met water.
2.
Open de ontluchtingsklep .
3.
Wanneer het water dat de ontluchtingsklep verlaat
niet met lucht is vermengd, sluit u de klep. Na een
tijdje begint de druk te stijgen.
4.
Wanneer de juiste druk is verkregen, sluit u de
vulklep.
Ontluchten
Voorzichtig!
Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat
schadelijk zijn voor interne onderdelen.
1.
Ontlucht de warmtepomp via een ontluchtingsklep
en de rest van het klimaatsysteem via de betreffen-
de ontluchtingskleppen.
2.
Blijf vullen en ontluchten totdat alle lucht is verwij-
derd en de druk klopt.
Vullen en ontluchten van het bronsysteem
Voorzichtig!
Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat
schadelijk zijn voor de circulatiepomp bronsys-
teem.
Bij het vullen van het bronsysteem wordt het water
gemengd met antivriesmiddel in een open reservoir.
Het mengsel moet bestand zijn tegen bevriezing bij
temperaturen van ongeveer -15 °C. De bronvloeistof
wordt gevuld door een vulpomp aan te sluiten.
1.
Controleer of het bronsysteem niet lekt.
2.
Sluit de vulpomp en de retourleiding aan op de
vulconnector van het bronsysteem (zie afbeelding).
3.
Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (ni-
veaureservoir), sluit u de klep onder het niveaure-
servoir (CM2).
4.
Sluit de driewegklep in de vulconnector (accessoi-
re).
5.
Open de kleppen op de vulconnector.
6.
Start de vulpomp.
7.
Vul totdat er vloeistof in de retourleiding stroomt.
8.
Sluit de kleppen op de vulconnector.
9.
Open de driewegklep in de vulconnector.
10.
Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (ni-
veaureservoir), opent u de klep onder het niveau-
reservoir (CM2).
KBin
VBf
VBr
KBut
BK / JK
Stängs
VV
P
XL6 XL7
Collector
Sluit
Optie 2 Optie 1
620
600
560
70
1475
725*
725*
25-50
25
55
130
460
535
405
440
XL1 XL6 XL7XL9 XL2
Aansluiting, toevoer verwarmingssyteemXL 1
Aansluiting, retour van verwarmingssysteemXL 2
Aansluiting, bronvloeistof inXL 6
Aansluiting, bronvloeistof uitXL 7
Aansluiting, boilerXL 9
NIBE™ F1155Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling32
6 Inbedrijfstelling en afstelling
Symboolverklaring
BetekenisSym-
bool
Afsluiter
Overstortventiel
Niveaureservoir
Expansievat
Drukmeter
P
Vuilfilter
Startgids
Voorzichtig!
Er moet water in het afgiftesysteem zitten
voordat de schakelaar wordt ingesteld op " ".
1.
Stel schakelaar (SF1) van de warmtepomp in op "".
2.
Volg de instructies in de startgids op het display
van de warmtepomp. Als de startgids niet start als
u de warmtepomp opstart, start u deze handmatig
in menu 5.7.
TIP
Zie pagina 38 voor een nadere introductie van
het regelsysteem van de warmtepomp (bedie-
ning, menu's enz.).
Als het gebouw koud is wanneer de F1155 start, is het
mogelijk dat de compressor niet kan voldoen aan de
volledige vraag zonder daarvoor bijverwarming te ge-
bruiken.
Inbedrijfstelling
De eerste keer dat de warmtepomp wordt gestart,
wordt de startgids gestart. In de instructies van de
startgids wordt aangegeven wat er moet gebeuren
tijdens de eerste start en wordt er een overzicht gege-
ven van de basisinstellingen van de warmtepomp.
De startgids zorgt ervoor dat het opstarten juist wordt
uitgevoerd en niet wordt overgeslagen. De startgids
kan later worden gestart in het menu 5.7.
LET OP!
Zolang als de startgids actief is, wordt geen
enkele functie van de installatie automatisch
gestart.
De gids wordt bij elke herstart van de installa-
tie weergegeven totdat dit op de laatste pagi-
na wordt uitgevinkt.
Bediening in de startgids
taal 4.6
Indien de startgids zich links van deze pagina
bevindt, wordt deze automatisch korter
60 min.
A. Pagina
C. Optie / instelling
B. Naam en menunummer
A. Pagina
Hier ziet u hoe ver u bent gevorderd in de startgids.
U bladert als volgt door de pagina's van de startgids:
1.
Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linker-
bovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemar-
keerd.
2.
Druk op de OK-knop om naar de volgende pagina
in de startgids te gaan.
B. Naam en menunummer
Lees hier op welk menu in het regelsysteem deze pagi-
na van de startgids gebaseerd is. De cijfers tussen
haakjes verwijzen naar het menunummer in het regel-
systeem.
Als u meer wilt lezen over de betreffende menu's kunt
u kijken in het helpmenu of de gebruikershandleiding
lezen.
C. Optie / instelling
Verricht hier de instellingen voor het systeem.
D. Helpmenu
In veel menu's staat een symbool dat aangeeft
dat er extra hulp beschikbaar is.
Om de helptekst te openen:
1.
Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool
te selecteren.
2.
Drukt u op OK.
De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters
waartussen u kunt scrollen met de selectieknop.
33Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstellingNIBE™ F1155
Achteraf afstellen en
ontluchten
Pompafstelling, automatische regeling
Bronsysteem
Voor het instellen van het juiste debiet in het bronsys-
teem moet de circulatiepomp bronsysteem op de juiste
snelheid draaien. De F1155 heeft een circulatiepomp
bronsysteem die automatisch kan worden geregeld in
de standaardstand. Bepaalde functies en accessoires
kunnen vereisen dat ze handmatig draaien en de juiste
snelheid moet dan worden ingesteld, zie het gedeelte
Pompafstelling, handmatige regeling.
Deze automatische regeling vindt plaats als de com-
pressor draait en stelt de snelheid van de circulatie-
pomp bronsysteem in om het optimale temperatuur-
verschil te realiseren tussen de aanvoer- en retourlei-
dingen. Voor passieve koeling moet de circulatiepomp
bronsysteem draaien op een snelheid die wordt inge-
steld in menu 5.1.9
Afgiftesysteem
Voor het instellen van het juiste debiet in het verwar-
mingssysteem moet de circulatiepomp van het verwar-
mingssysteem op de juiste snelheid draaien. De F1155
heeft een circulatiepomp voor het verwarmingssysteem
die automatisch kan worden geregeld in de standaard-
stand. Bepaalde functies en accessoires kunnen verei-
sen dat ze handmatig draaien en de juiste snelheid
moet dan worden ingesteld, zie het gedeelte Pompaf-
stelling, handmatige regeling.
Deze automatische regeling vindt plaats als de com-
pressor draait en stelt de snelheid van de circulatie-
pomp van het verwarmingssysteem in, voor de huidige
bedrijfsstand, om het optimale temperatuurverschil te
realiseren tussen de aanvoer- en retourleidingen. Tij-
dens verwarming worden de ingestelde DOT (gedimen-
sioneerde buitentemperatuur) en het temperatuurver-
schil in menu 5.1.14 gebruikt. Indien nodig kan de
maximale snelheid van de circulatiepomp worden be-
grensd in menu 5.1.11.
Pompafstelling, handmatige regeling
Bronsysteem
De F1155 heeft een circulatiepomp bronsysteem die
automatisch wordt aangestuurd. Om de snelheid
handmatig te regelen, opent u menu 5.1.9 (zie pagina
46), deactiveert u "auto" en stelt u de pompsnelheid
in volgens het onderstaande schema.
LET OP!
Bij gebruik van een accessoire voor passieve
koeling moet de snelheid van de circulatie-
pomp bronsysteem worden ingesteld in menu
5.1.9.
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
0 0,2 0,4 0,6 0,8 1 1,2
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
0 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
0
0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50
Tillgängligt tryck, kPa / Eleffekt, W
Eleffekt
Tillgängligt tryck
Flöde
l/s
P
P100%
100%
P80%
80%
P60%
60%
P40%
40%
Tillgängligt tryck, kPa / Eleffekt, W
Eleffekt
Tillgängligt tryck
Flöde
l/s
P
Tillgängligt tryck, kPa / Eleffekt, W
Eleffekt
Tillgängligt tryck
Flöde
l/s
P
Eleffekt, W
Tillgängligt tryck, kPa
Eleffekt
Tillgängligt tryck
Flöde
l/s
P
P100%
P90%
P70%
P50%
100%
90%
70%
50%
Eleffekt, W
Tillgängligt tryck, kPa
Eleffekt
Tillgängligt tryck
Flöde
l/s
P
P100%
P90%
P80%
P70%
P60%
100%
90%
60%
70%
80%
Eleffekt, W
Tillgängligt tryck, kPa
Eleffekt
Tillgängligt tryck
Flöde
l/s
P
P100%
P80%
P60%
100%
60%
80%
F114
5/F1245 5kW
F1145/F1245 6kW
F1145/F1245 8kW
F1145/F1245 10kW
F1145/F1245 12kW
F1145/F1245 15 & 17kW
P100%
100%
P80%
80%
P60%
60%
P40%
40%
P100%
100%
P80%
80%
P60%
60%
P40%
40%
Beschikbare druk, kPa
Elektrisch vermogen, W
F1155 6 kW
Flöde
Tillgängligt tryck, kPa
P Eleffekt, W
kPa
Tillgängligt tryck
W
Eleffekt
Pumpkapacitet, köldbärarsida för F1155-1255 -6 kW, manuell drift.
0
10
20
30
40
50
60
70
80
20
40
60
80
100
120
140
P100%
100%
80%
60%
40%
P80%
P60%
P40%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
0,00 0,10 0,20 0,30 0,40 0,600,50 l/s
Flöde
T
illgängligt tryck, kPa
P Eleffekt, W
kPa
Tillgängligt tryck
W
Eleffekt
Pumpkapacitet, köldbärarsida för F1155-1255 -16 kW, manuell drift.
0
P100%
100%
80%
60%
40%
P80%
P60%
P40%
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
0,00
0,10 0,20 0,400,30 0,50 0,800,700,60 l/s
Beschikbare druk, kPa
Stroom l/s
Elektrisch
ingangsvermogen, W
F1155 12 kW
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
0
20
40
60
80
100
120
140
0,1
0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,0 0,7
Flöde l/s
T
illgängligt tryck, kPa Eleffekt, W
Pumpkapacitet, värmebärarsida för F1155-1255 -12 kW, manuell drift.
P100%
100%
80%
60%
40%
P80%
P60%
P40%
Beschikbare druk, kPa
Stroom l/s
Elektrisch
ingangsvermogen, W
F1155 16 kW
Flöde
Tillgängligt tryck, kPa
P Eleffekt, W
kPa
Tillgängligt tryck
W
Eleffekt
Pumpkapacitet, köldbärarsida för F1155-1255 -6 kW, manuell drift.
0
10
20
30
40
50
60
70
80
20
40
60
80
100
120
140
P100%
100%
80%
60%
40%
P80%
P60%
P40%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
0,00 0,10 0,20 0,30 0,40 0,600,50 l/s
Flöde
T
illgängligt tryck, kPa
P Eleffekt, W
kPa
Tillgängligt tryck
W
Eleffekt
Pumpkapacitet, köldbärarsida för F1155-1255 -16 kW, manuell drift.
0
P100%
100%
80%
60%
40%
P80%
P60%
P40%
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
0,00
0,10 0,20 0,400,30 0,50 0,800,700,60 l/s
Stroom l/s
Beschikbare druk, kPa
Elektrisch
ingangsvermogen, W
Afgiftesysteem
De F1155 heeft een circulatiepomp verwarmingssys-
teem die automatisch wordt aangestuurd. Om de
snelheid handmatig te regelen, opent u menu 5.1.11
(zie pagina 47), deactiveert u "auto" en stelt u de
pompsnelheid in volgens het onderstaande schema.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling34
LET OP!
Bij gebruik van een accessoire voor passieve
koeling moet de snelheid van de circulatie-
pomp van het verwarmingssysteem worden
ingesteld in menu 5.1.11.
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
0 0,2 0,4 0,6 0,8 1 1,2
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
0 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
0
0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50
Tillgängligt tryck, kPa / Eleffekt, W
Eleffekt
Tillgängligt tryck
Flöde
l/s
P
P100%
100%
P80%
80%
P60%
60%
P40%
40%
Tillgängligt tryck, kPa / Eleffekt, W
Eleffekt
Tillgängligt tryck
Flöde
l/s
P
Tillgängligt tryck, kPa / Eleffekt, W
Eleffekt
Tillgängligt tryck
Flöde
l/s
P
Eleffekt, W
Tillgängligt tryck, kPa
Eleffekt
Tillgängligt tryck
Flöde
l/s
P
P100%
P90%
P70%
P50%
100%
90%
70%
50%
Eleffekt, W
Tillgängligt tryck, kPa
Eleffekt
Tillgängligt tryck
Flöde
l/s
P
P100%
P90%
P80%
P70%
P60%
100%
90%
60%
70%
80%
Eleffekt, W
Tillgängligt tryck, kPa
Eleffekt
Tillgängligt tryck
Flöde
l/s
P
P100%
P80%
P60%
100%
60%
80%
F114
5/F1245 5kW
F1145/F1245 6kW
F1145/F1245 8kW
F1145/F1245 10kW
F1145/F1245 12kW
F1145/F1245 15 & 17kW
P100%
100%
P80%
80%
P60%
60%
P40%
40%
P100%
100%
P80%
80%
P60%
60%
P40%
40%
Beschikbare druk, kPa
Elektrisch vermogen, W
F1155 6 kW
Flöde
T
illgängligt tryck, kPa
P Eleffekt, W
0
10
20
30
40
50
60
kPa
Tillgängligt tryck
W
Eleffekt
Pumpkapacitet, värmebärarsida för F1155-1255 -16 kW, manuell drift.
70
80
90
0
10
20
30
40
50
60
P100%
100%
80%
60%
40%
P80%
P60%
P40%
70
80
90
100
0,00
0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50 l/s
Flöde
Tillgängligt tryck, kPa
P Eleffekt, W
0
10
20
30
40
50
60
kPa
Tillgängligt tryck
W
Eleffekt
Pumpkapacitet, värmebärarsida för F1155-1255 -6 kW, manuell drift.
70
80
90
P100%
100%
80%
60%
40%
P80%
P60%
P40%
0
10
20
30
40
50
60
70
0,00
0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50 l/s
Beschikbare druk, kPa
Stroom l/s
Elektrisch
ingangsvermogen, W
F1155 12 kW
Beschikbare druk, kPa
Stroom l/s
0
10
20
30
40
50
60
70
0
10
20
30
40
50
60
70
80
0,00
0,10
0,20 0,30 0,40 0,50
0,60
Tillgängligt tryck, kPa Elef
fekt, W
Pumpkapacitet, köldbärarsida för F1155-1255 -12 kW, manuell drift.
Flöde l/s
P100%
100%
80%
60%
40%
P80%
P60%
P40%
Elektrisch ingangsvermogen, W
F1155 16 kW
Flöde
T
illgängligt tryck, kPa
P Eleffekt, W
0
10
20
30
40
50
60
kPa
Tillgängligt tryck
W
Eleffekt
Pumpkapacitet, värmebärarsida för F1155-1255 -16 kW, manuell drift.
70
80
90
0
10
20
30
40
50
60
P100%
100%
80%
60%
40%
P80%
P60%
P40%
70
80
90
100
0,00
0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50 l/s
Flöde
Tillgängligt tryck, kPa
P Eleffekt, W
0
10
20
30
40
50
60
kPa
Tillgängligt tryck
W
Eleffekt
Pumpkapacitet, värmebärarsida för F1155-1255 -6 kW, manuell drift.
70
80
90
P100%
100%
80%
60%
40%
P80%
P60%
P40%
0
10
20
30
40
50
60
70
0,00
0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50 l/s
Stroom l/s
Beschikbare druk, kPa
Elektrisch
ingangsvermogen, W
Opnieuw afstellen, ontluchten,
verwarmingssysteem
Gedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit het
warmtapwater en het kan nodig zijn om het systeem
te ontluchten. Indien er borrelende geluiden bij de
warmtepomp of het afgiftesysteem worden waargeno-
men, kan het nodig zijn om het hele systeem nogmaals
te ontluchten.
Bijstellen, ontluchten, bronsysteem
Niveaureservoir
2/3
LEK
1/3
LEK
1/3
LEK
2/3
LEK
Gamla bilder, med säkerhetsventil på nivåkärlet
Controleer het vloeistofniveau in het ni-
veaureservoir (CM2). Indien het vloeistof-
niveau is gezakt, vult u het systeem bij.
1.
Sluit de klep onder het reservoir.
2.
Ontkoppel de aansluiting bovenop het
reservoir.
3.
Vul bronvloeistof bij tot het reservoir
ongeveer 2/3 vol is.
4.
Sluit de connector opnieuw aan boven-
op het reservoir.
5.
Open de klep onder het reservoir.
De druk in het systeem wordt verhoogd door de klep
op de binnenkomende hoofdleiding te sluiten wanneer
de circulatiepomp van het bronsysteem (GP2) draait
en het niveaureservoir (CM2) open staat, zodat vloeistof
uit het reservoir wordt gezogen.
Expansievat
LEK
Indien er een expansievat (CM3) wordt
gebruikt in plaats van een niveaureservoir,
wordt het drukniveau gecontroleerd. Als
de druk zakt, dient het systeem te worden
bijgevuld.
De kamertemperatuur achteraf
instellen
Indien de gewenste kamertemperatuur niet wordt
verkregen, moet u wellicht de ingestelde waarden bij-
stellen.
Koude weersomstandigheden
Bij een te lage kamertemperatuur verhoogt u
"stooklijn" in menu 1.9.1.1 met één stap.
Bij een te hoge ruimtetemperatuur verlaagt u
"stooklijn" in menu 1.9.1.1 met één stap.
Warme weersomstandigheden
Bij een te lage kamertemperatuur verhoogt u "tem-
peratuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1.1 met
één stap.
Bij een te hoge ruimtetemperatuur verlaagt u "tem-
peratuur" (verschuiving stooklijn) in menu 1.1.1 met
één stap.
35Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstellingNIBE™ F1155
De koelcurve/stooklijn
instellen
stooklijn1.9.1.1
systeem
buitentemp. °C
aanvoertemperatuur °C
koelcurve 1.9.1.2
systeem
buitentemp. °C
aanvoertemperatuur °C
stooklijn
Instelbereik: 0 - 15
Standaardwaarde: 9
koelcurve (benodigde accessoire)
Instelbereik: 0 - 9
Standaardwaarde: 0
U kunt verwarmen of koelen selecteren in het menu
curve . Het volgende menu (stooklijn/koelcurve) toont
de stooklijn en koelcurve voor uw huis. De curve is be-
doeld om ongeacht de buitentemperatuur voor een
gelijkmatige binnentemperatuur te zorgen en dus voor
een energiezuinige werking. Aan de hand van deze
stooklijnen bepaalt de regelcomputer van de warmte-
pomp de temperatuur van het water naar het systeem,
de aanvoertemperatuur en dus de binnentemperatuur.
Selecteer de lijn en lees af hoe de aanvoertemperatuur
bij verschillende buitentemperaturen verandert. Het
cijfer helemaal rechts van "system" toont voor welk
systeem u de stooklijn/koelcurve hebt geselecteerd.
Helling van de stooklijn
De helling van verwarmings-/koelcurves bepaalt hoe-
veel graden de aanvoertemperatuur moet worden
verhoogd/verlaagd als de buitentemperatuur
daalt/stijgt. Hoe steiler de helling, hoe hoger de aan-
voertemperatuur voor de verwarming of hoe lager de
aanvoertemperatuur voor de koeling bij een bepaalde
buitentemperatuur.
30
40
50
60
70
°C
FRAMLEDNINGSTEMPERATUR
- 40°C
UTETEMPERATUR
- 10
0
10
- 20 - 30
Brantare kurvl
utning
Aanvoertemperatuur
Buitentemperatuur
Steilere helling stooklijn
De optimale helling hangt af van de klimaatomstandig-
heden van uw woonplaats, of de woning over radiato-
ren of vloerverwarming beschikt en hoe goed de wo-
ning is geïsoleerd.
De curve wordt ingesteld bij de installatie van de ver-
warming, maar moet later mogelijk worden aangepast.
Normaal gesproken hoeft de curve niet verder te wor-
den afgesteld.
LET OP!
Voor het fijn afstellen van de binnentempera-
tuur moet de curve naar boven of beneden
worden verschoven in menu 1.1 tempera-
tuur .
Verschuiving stooklijn
Een verschuiving van de curve betekent, dat de aanvoer-
temperatuur evenveel verandert voor alle buitentem-
peraturen, d.w.z. een verschuiving van de curve van +2
stappen verhoogt de aanvoertemperatuur met 5 C bij
alle buitentemperaturen.
Aanvoertemperatuur: maximale en minimale
waarden
Aangezien de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger
kan zijn dan de ingestelde max. waarde of lager dan
de ingestelde min. waarde, vlakt de stooklijn af bij deze
temperaturen.
LET OP!
Vloerverwarmingssystemen worden normaal
gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tus-
sen 35 en 45 °C.
Moet worden beperkt bij vloerkoeling min.
aanvoer temp. om condensatie te voorkomen.
Controleer de max. temperatuur voor uw vloer
bij uw installateur/vloerleverancier.
Het getal aan het einde van de stooklijn geeft de helling
van de stooklijn aan. Het getal naast de thermometer
geeft de verschuiving van de stooklijn aan. Gebruik de
selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Be-
vestig de nieuwe instelling met een druk op OK.
Curve 0 is een eigen curve, vanuit menu 1.9.7.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling36
Een andere curve (helling) selecteren:
Voorzichtig!
Als u maar één klimaatsysteem hebt, is het
nummer van de curve al aangevinkt als het
menuvenster wordt geopend.
1. Selecteer het klimaatsysteem (als er meerdere zijn)
waarvan u de curve wilt wijzigen.
2. Wanneer de klimaatsysteemselectie is bevestigd,
wordt het nummer van de curve gemarkeerd.
3. Druk op OK om de instelmodus te openen.
4. Selecteer een nieuwe curve. De curves zijn genum-
merd van 0 tot 15. Hoe hoger het nummer, hoe
steiler de helling en hoe hoger de aanvoertempe-
ratuur. Curve 0 betekent dat eigen stooklijn (menu
1.9.7) wordt gebruikt.
5. Druk op OK om de instelling te verlaten.
Een curve aflezen:
1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de
as met de buitentemperatuur is gemarkeerd.
2. Drukt u op OK.
3. Volg de grijze lijn tot aan de curve en vervolgens
naar links om de waarde af te lezen voor de aan-
voertemperatuur bij de geselecteerde buitentem-
peratuur.
4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende
buitentemperaturen door de selectieknop naar
rechts of links te draaien en de bijbehorende aan-
voertemperatuur af te lezen.
5. Druk op OK of Terug om de modus voor aflezen te
verlaten.
TIP
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling
invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft
om zich te stabiliseren.
Als het buiten koud is en de kamertempera-
tuur te laag is, verhoogt u de helling van de
curve met één stap.
Als het buiten koud is en de kamertempera-
tuur te hoog is, verlaagt u de helling van de
curve met één stap.
Als het buiten warm is en de kamertempera-
tuur te laag is, verhoogt u de verschuiving van
de curve met één stap.
Als het buiten warm is en de kamertempera-
tuur te hoog is, verlaagt u de verschuiving van
de curve met één stap.
37Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstellingNIBE™ F1155
Bedieningseenheid
A
B
C
D
E
F
Display
Statuslamp
Toets OK
Toets Terug
Selectieknop
Schakelaar
BINNENKLIMAAT
WARMTEPOMP INFO
WARMTAPWATER
F1155
G
USB-poort
Display
Instructies, instellingen en bedieningsinforma-
tie worden op het display weergegeven. Het
gebruikersvriendelijke display en menusysteem
vergemakkelijken de navigatie tussen de ver-
schillende menu's en opties om het comfort in
te stellen of de benodigde informatie te verkrij-
gen.
A
Statuslamp
De statuslamp geeft de status van de warmte-
pomp aan. De lamp:
brandt groen tijdens normaal bedrijf.
brandt geel in de noodstand.
brandt rood in het geval van een geactiveerd
alarm.
B
Toets OK
De toets OK wordt gebruikt om:
selecties van submenu's/opties/instelwaar-
den/pagina in de startgids te bevestigen.
C
Toets Terug
De toets terug wordt gebruikt om:
terug te keren naar het vorige menu.
een instelling te wijzigen die niet is bevestigd.
D
Selectieknop
De selectieknop kan naar rechts of links worden
gedraaid. U kunt:
in de menu's en tussen de opties scrollen.
de waarden verhogen en verlagen.
scrollen door pagina's, sommige informatie
is verdeeld over meerder pagina's (bijvoor-
beeld helptekst of service-info).
E
Schakelaar (SF1)
De schakelaar kan in drie standen worden ge-
zet:
Aan ()
Stand-by ( )
Noodstand ( )
De noodstand mag alleen worden gebruikt in
het geval van een ernstig probleem met de
warmtepomp. In deze stand schakelt de com-
pressor uit en schakelt de elekrische bijverwar-
ming in. Het display van de warmtepomp is niet
verlicht en de statuslamp brandt geel.
F
USB-poort
De USB-poort is weggewerkt achter het plastic
plaatje met de productnaam erop.
De USB-poort wordt gebruikt voor het updaten
van de software.
Ga naar http://www.nibeuplink.com en klik op
de tab "Software" om de nieuwste software te
downloaden voor uw installatie.
G
NIBE™ F1155Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding38
7 Bediening - Inleiding
Menusysteem
Wanneer de deur van de warmtepomp is geopend,
worden naast enkele basisgegevens de vier hoofdme-
nu's van het menusysteem op het display weergegeven.
BINNENKLIMAAT
WARMTEPOMP INFO
WARMTAPWATER
SERVICE
Binnentemperatuur - (indien ruimtesensoren zijn
geïnstalleerd)
Warmtapwatertemp.
Tijdelijk in luxe (indien geactiveerd)
Buitentemperatuur
Geschatte hoeveelheid
warmtapwater
Informatie over
werking
Menu 1 - BINNENKLIMAAT
Instellen en plannen van binnenklimaat. Zie informatie
in het helpmenu of de gebruikershandleiding.
Menu 2 - WARMTAPWATER
Instellen en plannen van warmtapwaterproductie. Zie
informatie in het helpmenu of de gebruikershandlei-
ding.
Dit menu wordt uitsluitend weergegeven wanneer een
boiler is aangesloten op de warmtepomp.
Menu 3 - INFO
Weergave van temperatuur en andere bedrijfsinforma-
tie en toegang tot alarmlog. Zie informatie in het
helpmenu of de gebruikershandleiding.
Menu 4 - WARMTEPOMP
Instellen van tijd, datum, taal, weergave, bedrijfsmodus
enz. Zie informatie in het helpmenu of de gebruikers-
handleiding.
Menu 5 - SERVICE
Geavanceerde instellingen. Deze instellingen zijn alleen
bedoeld voor installateurs of servicemonteurs. Het
menu wordt zichtbaar wanneer in het startmenu de
Terug-knop wordt ingedrukt gedurende 7 seconden.
Zie pagina 44.
Symbolen display
De volgende symbolen kunnen bij bedrijf op het display
verschijnen.
BeschrijvingSymbool
Dit symbool verschijnt in het informatie-
venster als er informatie van belang in
menu 3.1 staat.
Deze twee symbolen geven aan of de
compressor of bijverwarming in de F1155
is geblokkeerd of niet.
Beide kunnen bijvoorbeeld worden ge-
blokkeerd als een bepaalde bedrijfsstand
is gekozen in menu 4.2, als blokkeren is
ingepland in menu 4.9.5 of als een alarm
is geactiveerd dat één van beide blok-
keert.
Compressor blokkeren.
Bijverwarming blokkeren.
Dit symbool verschijnt als de periodieke
toename of de luxe stand voor warmtap-
water is geactiveerd.
Dit symbool geeft aan of "vakantie-instel-
ling" actief is in 4.7.
Dit symbool geeft aan of de F1155 con-
tact heeft met NIBE Uplink™.
Dit symbool geeft de actuele snelheid van
de ventilator aan als deze snelheid afwijkt
van de normale instelling.
Accessoire NIBE FLM vereist.
Dit symbool geeft aan of verwarming
d.m.v. een zonnecollectorsysteem actief
is.
Accessoire vereist.
Dit symbool geeft aan of zwembadver-
warming actief is.
Accessoire vereist.
Dit symbool geeft aan of koeling actief
is.
Accessoire vereist.
39Hoofdstuk 7 | Bediening - InleidingNIBE™ F1155
BINNENKLIMAAT
WARMTEPOMP INFO
WARMTAPWATER
temperatuur
BINNENKLIMAAT 1
ventilatie
programmering
geavanceerd
uit
normaal
Gemarkeerd
hoofdmenu
Menunummer - gemarkeerd submenu Naam en menunummer - hoofdmenu
Symbool -
hoofdmenu
Statusinformatie - submenu's
Naam - submenu'sSymbolen – submenu's
Werking
Draai de selectieknop naar links of naar
rechts om de cursor te bewegen. De gemar-
keerde positie is wit en/of heeft een op-
waartse tab.
Menu selecteren
Selecteer een hoofdmenu door het te markeren en
vervolgens op OK te drukken om door het menusys-
teem te lopen. Er wordt hierna een nieuw venster met
submenu's geopend.
Selecteer een van de submenu's door het menu te
markeren en vervolgens op OK te drukken.
Opties selecteren
zuinig
comfortstand2.2
normaal
luxe
Alternatief
In een optiemenu wordt de huidig geselecteerde
optie aangegeven met een groen vinkje.
Een andere optie selecteren:
1.
Markeer de betreffende optie d.m.v. de selctie-
knop. Een van de opties is voorgeselecteerd
(wit).
2.
Druk op OK om de geselecteerde optie te be-
vestigen. De geselecteerde optie heeft een
groen vinkje.
Een waarde instellen
tijd & datum4.4
tijd
dag
jaar
maand
24 uur
12 uur
datum
Te wijzigen waarden
Om een waarde in te stellen:
1.
Markeer u de waarde die u wilt instellen met
de selectieknop.
2.
Drukt u op OK. De achtergrond van de waar-
de wordt groen. Dit betekent dat u de instel-
modus hebt geopend.
3.
Draai de selectieknop naar rechts om de
waarde te verhogen en naar links om deze
te verlagen.
4.
Druk op OK om de waarde te bevestigen die
u hebt ingesteld. Druk op de toets Terug om
naar de oorspronkelijke waarde terug te keren.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding40
Het virtuele toetsenbord gebruiken
Verschillende toetsenborden
Als het in sommige menu's nodig is dat er tekst wordt
ingevoerd, is er een virtueel toetsenbord beschikbaar.
Afhankelijk van het menu hebt u de beschikking over
verschillende tekensets die u met behulp van de selec-
tieknop kunt selecteren. Om andere tekens te gebrui-
ken, drukt u op de Terug-knop. Als een menu maar één
tekenset heeft, wordt het toetsenbord direct weerge-
geven.
Als u klaar bent met het invoeren van tekst, markeert
u "OK" en drukt u op de OK-knop.
Door de vensters scrollen
Een menu kan uit meerdere vensters bestaan. Draai de
selectieknop om tussen de vensters te scrollen.
Huidige
menuvenster
Aantal vensters in
het menu
Door de vensters in de startgids scrollen
taal 4.6
Indien de startgids zich links van deze pagina
bevindt, wordt deze automatisch korter
60 min.
Pijlen voor door venster scrollen in startgids
1.
Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linker-
bovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemar-
keerd.
2.
Druk op de OK-knop om naar de volgende stap in
de startgids te gaan.
Helpmenu
In veel menu's staat een symbool dat aangeeft
dat er extra hulp beschikbaar is.
Om de helptekst te openen:
1.
Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool
te selecteren.
2.
Drukt u op OK.
De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters
waartussen u kunt scrollen met de selectieknop.
41Hoofdstuk 7 | Bediening - InleidingNIBE™ F1155
Menu 1 - BINNENKLIMAAT
1.1.1 - verwarming1.1 - temperatuur1 - BINNENKLIMAAT
1.1.2 - koeling *
1.2 - ventilatie *
1.3.1 - verwarming1.3 - programmering
1.3.2 - koeling *
1.3.3 - ventilatie *
1.9.1.1 stooklijn1.9.1 - curve1.9 - geavanceerd
1.9.1.2 - koelcurve *
1.9.2 - externe instelling
1.9.3.1 - verwarming1.9.3 - min. aanvoer temp.
1.9.3.2 - koeling *
1.9.4 - instellingen ruimtesen-
sor
1.9.5 - instellingen koeling *
1.9.6 - terugsteltijd ventilator
*
1.9.7.1 - verwarming1.9.7 - eigen stooklijn
1.9.7.2 - koeling *
1.9.8 - verschuiving punt
1.9.9 - nachtkoeling
1.9.11 - +Adjust
Menu 2 - WARMTAPWATER
2.1 - tijdelijk in luxe2 - WARMTAPWATER
2.2 - comfortstand
2.3 - programmering
2.9.1 - periodieke toename2.9 - geavanceerd
2.9.2 - warmtapw.recirc. *
Menu 3 - INFO
3.1 - service-info3 - INFO
3.2 - compressor info
3.3 - info bijverwarming
3.4 - alarm log
3.5 - binnentemp. log
* Accessoires nodig.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's42
8 Regeling - Menu's
Menu 4 - WARMTEPOMP
4.1.1 - zwembad *4.1 - plusfuncties4 - WARMTEPOMP
4.1.3.1 - nibe uplink4.1.3 - internet
4.1.3.8 - tcp/ip-instellingen
4.1.3.9 - proxy-instellingen
4.1.4 - sms *
4.1.5 - SG Ready
4.1.6 - smart price adaption
4.2 - bedrijfsstand
4.3 - mijn pictogrammen
4.4 - tijd & datum
4.6 - taal
4.7 - vakantie-instelling
4.9.1 - functie voorkeuren4.9 - geavanceerd
4.9.2 - instelling modus auto
4.9.3 - instelling graadminuten
4.9.4 - fabrieksinstelling gebrui-
ker
4.9.5 - blokk. programm.
* Accessoire vereist.
43Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155
Menu 5 - SERVICE
Overzicht
5.1.1 - warmwaterinstellingen *5.1 - bedrijfsinstellingen5 - SERVICE
5.1.2 - max. aanvoertemp.
5.1.3 - max. versch. aanvoertemp.
5.1.4 - alarmhandelingen
5.1.5 - ventilatorsnelheid uitlaatlucht *
5.1.7 - bronpomp al.instelling
5.1.8 - bedrijfsmodus bronpomp
5.1.9 - snelheid bronpomp
5.1.10 - bedr.modus circulatiepomp
5.1.11 - pompsnelheid CV-systeem
5.1.12 - interne elektrische bijverw.
5.1.14 - aanvinst. klim.systeem
5.1.22 - heat pump testing
5.1.24 - blockFreq
5.2 - systeeminstellingen
5.3.1 - FLM *5.3 - instellingen accessoire
5.3.2 - shuntgestuurde bijverw. *
5.3.3 - extra klimaatsysteem *
5.3.4 - zonneverwarming *
5.3.6 - stapgestuurde bijverwarming
5.3.8 - warmtapwatercomfort *
5.3.11 - modbus *
5.4 - in-/uitgangen software
5.5 - service fabriekinstelling
5.6 - geforceerde regeling
5.7 - startgids
5.8 - snelstart
5.9 - vloerdroogfunctie
5.10 - log met wijzigingen
* Accessoire vereist.
Ga naar het hoofdmenu en houd de knop Terug 7 se-
conden ingedrukt om naar het Servicemenu te gaan.
Submenu's
Menu SERVICE heeft oranje tekst en is bedoeld voor
gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere sub-
menu's. U vindt de statusinformatie van het betreffen-
de menu op het display aan de rechterkant van de
menu´s.
bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de
warmtepomp.
systeeminstellingen Systeeminstellingen voor de
warmtepomp, activeren van accessoires enz.
instellingen accessoire Bedrijfsinstellingen voor ver-
schillende accessoires.
in-/uitgangen software Instellen van softwaregestuur-
de in- en uitgangen op de ingangsprintplaat (AA3).
service fabriekinstelling Totale reset van alle instellin-
gen (inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de
gebruiker) naar standaardwaarden.
geforceerde regeling Gedwongen regeling van de
verschillende componenten in de warmtepomp.
startgids Handmatige start van de startgids die de
eerste keer wordt gebruikt wanneer de warmtepomp
wordt gestart.
snelstart Snelstarten van de compressor.
Voorzichtig!
Onjuiste instellingen in de servicemenu's kun-
nen schade aan de warmtepomp veroorzaken.
Menu 5.1 - bedrijfsinstellingen
Bedrijfsinstellingen voor de warmtepomp kunnen in
de submenu's worden doorgevoerd.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's44
Menu 5.1.1 - warmwaterinstellingen
zuinig
Instelbereik starttemp. eco: 5 – 55 °C
Fabrieksinstelling starttemp. eco: 38 °C
Instelbereik stoptemp. eco: 5 – 60 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. eco: 48 °C
normaal
Instelbereik starttemp. normaal: 5 – 60 °C
Fabrieksinstelling starttemp. normaal: 41 °C
Instelbereik stoptemp. normaal: 5 – 65 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. normaal: 50 °C
luxe
Instelbereik starttemp. luxe: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling starttemp. luxe: 44 °C
Instelbereik stoptemp. luxe: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. luxe: 53 °C
stoptemp. per. verhoging
Instelbereik: 55 – 70 °C
Fabrieksinstelling: 55 °C
hoog vermogen
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van het
warmtapwater voor de verschillende comfortopties in
menu 2.2 ook de stoptemperatuur voor periodieke
verhogingen in menu 2.9.1.
Voor een hoger laadvermogen klikt u op hoog vermo-
gen.
Als "hoog vermogen" is geactiveerd, wordt het warm-
tapwater met meer vermogen verwarmd dan in de
standaardstand en is er dus meer warmtapwater be-
schikbaar.
Menu 5.1.2 - max. aanvoertemp.
afgiftesysteem
Instelbereik: 5-70 °C
Standaardwaarde: 60 °C
Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor het
afgiftesysteem. Indien de installatie meerdere klimaat-
systemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale
aanvoertemperaturen worden ingesteld voor ieder
systeem. Afgiftesystemen 2-8 kunnen niet worden in-
gesteld op een hogere max. aanvoertemperatuur dan
klimaatsysteem 1.
LET OP!
Vloerverwarmingssystemen worden normaal
gesproken max. aanvoertemp. ingesteld tus-
sen 35 en 45 °C.
Controleer de max. vloertemperatuur bij de
leverancier van uw vloer.
Menu 5.1.3 - max. versch. aanvoertemp.
max. versch. compressor
Instelbereik: 1 – 25 °C
Standaardwaarde: 10 °C
max. versch. bijverwarming
Instelbereik: 1 – 24 °C
Standaardwaarde: 3 °C
Hier stelt u het maximale toegestane verschil in tussen
de berekende en de huidige aanvoertemperatuur tij-
dens de compressor- of de bijverwarmingsmodus. Max.
versch. bijverwarming kan nooit hoger zijn dan max.
versch. compressor
max. versch. compressor
Als de huidige aanvoertemperatuur afwijkt van de
ingestelde waarde ten opzichte van de berekende
aanvoertemperatuur, wordt de warmtepomp gedwon-
gen om te stoppen, ongeacht het aantal graadminuten.
Als de huidige aanvoertemperatuur tot boven de be-
rekende doorstroming met instelwaarde stijgt, wordt
de waarde van graadminuten ingesteld op 0. De com-
pressor in de warmtepomp stopt als er alleen warmte-
vraag is voor cv.
max. versch. bijverwarming
Als "addition” wordt geselecteerd en geactiveerd in
menu 4.2 en de huidige aanvoertemp. de berekende
temperatuur overtreft met de ingestelde waarde,
wordt de bijverwarming gedwongen om te stoppen.
Menu 5.1.4 - alarmhandelingen
Selecteer hier hoe u wilt dat de warmtepomp u waar-
schuwt dat er een alarm in het display wordt weerge-
geven.
De verschillende alternatieven zijn dat de warmtepomp
stopt met het produceren van warmtapwater (stan-
daardinstelling) en/of de kamertemperatuur verlaagt.
LET OP!
Als er geen alarmhandeling is geselecteerd,
kan dit leiden tot een hoger energieverbruik
bij een alarm.
45Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155
Menu 5.1.5 - ventilatorsnelheid uitlaatlucht
(accessoire vereist)
normaal en snelheid 1-4
Instelbereik: 0 – 100 %
Stel de snelheid voor de vijf verschillende te selecteren
snelheden voor de ventilator hier in.
LET OP!
Een onjuist ingestelde ventilatiestroom kan
het huis beschadigen en kan tot een hoger
energieverbruik leiden.
Menu 5.1.7 - bronpomp al.instelling
min. T bron uit
Instelbereik: -12 – 15 °C
Standaardwaarde: -8 °C
min. T bron uit
Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp het
alarm voor lage temperatuur bij uitgaande bronvloei-
stof activeert.
Als "automatische reset" geselecteerd is, wordt het
alarm gereset wanneer de temperatuur is gestegen
tot 1 °C onder de instelwaarde.
De compressor schakelt terug als de temperatuur van
het bronsysteem de ingestelde minimumwaarde voor
de temperatuur van het bronsysteem bereikt. De
compressorbesturing probeert het bronsysteem te
houden op een temperatuur die 2 ° hoger is dan de
ingestelde waarde voor bronvloeistof uit.
Menu 5.1.8 - bedrijfsmodus bronpomp
bedrijfsstand
Instelbereik: intermitterend, voortdurend, 10 dagen
onafgebroken
Standaardwaarde: intermitterend
Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp in.
intermitterend: De circulatiepomp bronsysteem start
ca. 20 seconden vóór de compressor en stopt ca. 20
seconden na de compressor.
voortdurend: continu bedrijf.
10 dagen onafgebroken: Continu bedrijf gedurende
10 dagen. Daarna gaat de pomp naar de intermitteren-
de stand.
TIP
U kunt gebruik maken van “10 dagen onafge-
broken" bij opstarten voor continue circulatie
tijdens een opstarttijd, om zo het ontluchten
van het systeem te vergemakkelijken.
Menu 5.1.9 - snelheid bronpomp
snelheid bronpomp
Instelbereik: auto / handmatig
Standaardwaarde: auto
snelh. in wachtm.
Instelbereik: 1 - 100 %
Fabrieksinstelling: 70 %
handmatig
Instelbereik: 1 - 100 %
Fabrieksinstelling: 100 %
snelheid actief koelen (accessoire vereist)
Instelbereik: 1 - 100 %
Fabrieksinstelling: 70 %
snelheid pass. koelen (accessoire vereist)
Instelbereik: 1 - 100 %
Fabrieksinstelling: 100 %
Stel hier de snelheid van de circulatiepomp bronsys-
teem in. Selecteer "auto" als de snelheid van de circula-
tiepomp bronsysteem automatisch geregeld moet
worden (fabrieksinstelling) voor een optimale werking.
Voor handmatige regeling van de circulatiepompen
bronsysteem deactiveert u "auto" en stelt u de waarde
in tussen 1 en100%.
Als er koelaccessoires aanwezig zijn of als de warmte-
pomp een ingebouwde koelfunctie heeft, kunt u ook
de snelheid van de circulatiepomp bronsysteem tijdens
passieve koeling instellen (de circulatiepomp bronsys-
teem draait dan in handmatige regeling).
Als continu bedrijf is gekozen (zie "Menu 5.1.8 - bedrijfs-
modus bronpomp", pagina 46 ) kan ook de wachtstand
worden gekozen. De circulatiepomp blijft continu
draaien, terwijl de compressor stopt.
Menu 5.1.10 - bedr.modus circulatiepomp
bedrijfsstand
Instelbereik: auto, intermitterend
Standaardwaarde: auto
Stel hier de bedrijfsmodus van de circulatiepomp ver-
warmingssysteem in.
auto: De circulatiepomp draait volgens de huidige be-
drijfsmodus van de F1155.
intermitterend: De circulatiepomp verwarmingssys-
teem start ca. 20 seconden eerder en stopt tegelijk met
de compressor.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's46
Menu 5.1.11 - pompsnelheid CV-systeem
Bedrijfsstatus
Instelbereik: auto / handmatig
Standaardwaarde: auto
Handmatige instelling, warmtapwater
Instelbereik: 1 - 100 %
Standaardwaarde: 70 %
Handmatige instelling, verwarming
Instelbereik: 1 - 100 %
Standaardwaarde: 70 %
Handmatige instelling, zwembad
Instelbereik: 1 - 100 %
Standaardwaarde: 70 %
snelheid wachtmodus
Instelbereik: 1 - 100 %
Standaardwaarde: 30 %
max. toegest. snelheid
Instelbereik: 50 - 100 %
Standaardwaarde: 100 %
snelheid actief koelen (accessoire vereist)
Instelbereik: 1 - 100 %
Standaardwaarde: 70 %
snelheid pass. koelen (accessoire vereist)
Instelbereik: 1 - 100 %
Standaardwaarde: 70 %
Stel de snelheid in waarop de circulatiepomp verwar-
mingssysteem moet draaien in de huidige bedrijfsstand.
Selecteer "auto" als de snelheid van de circulatiepomp
verwarmingssysteem automatisch geregeld moet
worden (fabrieksinstelling) voor een optimale werking.
Als "auto" wordt geactiveerd voor verwarming kunt u
ook kiezen voor de instelling "max. toegest. snelheid"
die de circulatiepomp verwarmingssysteem beperkt
en niet laat draaien op een hogere snelheid dan de
ingestelde waarde.
Voor handmatige regeling van de circulatiepompen
afgiftesysteem deactiveert u "auto" voor de huidige
bedrijfsstand en stelt u vervolgens de waarde in tussen
0 en 100% (de eerder ingestelde waarde voor "max.
toegest. snelheid" geldt niet meer).
"verwarming" houdt in dat de circulatiepomp van het
verwarmingssysteem in de verwarmingsstand staat.
"snelheid wachtmodus" houdt in dat de circulatie-
pomp van het verwarmingssysteem de snelheid ver-
laagt, omdat de warmtepomp in de verwarmings- of
koelingsstand staat, maar geen compressor of elektri-
sche bijverwarming nodig heeft.
"warmtapwater" houdt in dat de circulatiepomp van
het verwarmingssysteem in de warmtapwaterstand
staat.
"zwembad" (accessoire vereist) houdt in dat de circu-
latiepomp verwarmingssysteem in de zwembadverwar-
mingsstand staat.
"cooling" (accessoire vereist) houdt in dat de circulatie-
pomp verwarmingssysteem in de koelstand staat.
Als er koelaccessoires aanwezig zijn of als de warmte-
pomp een ingebouwde koelfunctie heeft, kunt u ook
de snelheid van de circulatiepomp van het verwarmings-
systeem tijdens respectievelijk actieve en passieve
koeling instellen (de circulatiepomp van het verwar-
mingssysteem draait dan in handmatige regeling).
Menu 5.1.12 - interne elektrische bijverw.
max aangesl. el. bijv. 3x400V, F1155-12 / -16
Instelbereik F1155-12 / -16: 7 / 9 kW
Fabrieksinstelling F1155-12 / -16: 7 kW
max. elektrische bijv. inst.
Instelbereik F1155-6 1x230V: 0 - 4,5 kW
Instelbereik F1155-6 3x230V: 0 - 4,5 kW
Instelbereik F1155-6 3x400V: 0 - 6,5 kW
Instelbereik F1155-12 & -16 3x400V: 0 - 9 kW
Fabrieksinstelling F1155-6 1x230V: 4,5 kW
Fabrieksinstelling F1155-6 3x230V: 4,5 kW
Fabrieksinstelling F1155-6 3x400V: 6 kW
Fabrieksinstelling F1155-12 & -16 3x400V: 6 kW
zekeringgrootte
Instelbereik: 1 - 200 A
Standaardwaarde: 25 A
transformatieratio
Instelbereik: 300 - 3000
Fabrieksinstelling: 300
Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de
interne elektrische bijverwarming in de F1155 en de
zekeringgrootte voor de installatie.
Hier kunt u ook controleren welke stroomsensor op
welke inkomende fase van de woning is geïnstalleerd
(vraagt om de installatie van stroomsensoren, zie pagi-
na 27). Vink hiervoor "fasevolgorde ontdekken" aan
en druk op de OK-knop.
De resultaten van deze controles staan precies onder
waar de controles zijn geactiveerd.
47Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155
Menu 5.1.14 - aanvinst. klim.systeem
voorinstell
Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw.,
DOT °C
Standaardwaarde: radiator
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
eigen inst.
Instelbereik dT bij DOT: 0,0 – 25,0
Fabrieksinstelling dT bij DOT: 10,0
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
Hier wordt het type warmteverdeelsysteem waar de
circulatiepomp (GP1) van het verwarmingssysteem
naartoe werkt, ingesteld.
dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en
retourtemperaturen bij de gemeten buitentempera-
tuur.
Menu 5.1.22 - heat pump testing
Voorzichtig!
Dit menu is bedoeld voor het testen van de
F1155 volgens verschillende standaarden.
Gebruik van dit menu voor andere doeleinden
kan ertoe leiden dat uw installatie niet correct
functioneert.
Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iedere
standaard.
Menu 5.1.24 - blockFreq
blockFreq 1
Selecteerbaar instelbereik op het display:
starten: 17 – 115 Hz
stoppen: 22 – 120 Hz
Max. instelbereik: 50 Hz.
blockFreq 2
Selecteerbaar instelbereik op het display:
starten: 17 – 115 Hz
stoppen: 22 – 120 Hz
Max. instelbereik: 50 Hz.
Hier kunt u een frequentiebereik instellen waarbij de
compressor wordt geblokkeerd. De parameters voor
het instelbereik verschillen, afhankelijk van welk pro-
duct door de instelling wordt geregeld.
Voorzichtig!
Door een groot geblokkeerd frequentiebereik
kan de compressor gaan schokken.
Menu 5.2 - systeeminstellingen
Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor
de warmtepomp, bijv. welke accessoires er geïnstal-
leerd zijn.
Als de ketel is aangesloten op de F1155, moet hier de
warmtapwaterproductie worden geactiveerd.
Er zijn twee manieren waarop aangesloten accessoires
geactiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief
markeren in de lijst of gebruik maken van de automa-
tische functie "geïnstalleerde acc. zoeken".
geïnstalleerde acc. zoeken
Markeer "geïnstalleerde acc. zoeken" en druk op de
OK-toets om automatisch aangesloten accessoires voor
de F1155 te vinden.
LET OP!
Bepaalde accessoires worden niet automatisch
gevonden, maar moeten handmatig worden
aangevinkt, zie menu 5.4.
Voorzichtig!
Vink alleen de optie externe (open) bronpomp
aan als het accessoire AXC 40 moet worden
gebruikt om de circulatiepomp te regelen.
Menu 5.3 - instellingen accessoire
De bedrijfsinstellingen voor accessoires die geïnstal-
leerd en geactiveerd zijn, worden verricht in de daar-
voor bedoelde submenu's.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's48
Menu 5.3.1 - FLM
voortdurend pompbedr.
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
tijd tussen ontdooibeurten
Instelbereik: 1 – 30 u
Standaardwaarde: 10 u
maanden t. filteralarms
Instelbereik: 1 – 12
Standaardwaarde: 3
koelen activeren
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
voortdurend pompbedr.: Selecteren voor continu
bedrijf van de circulatiepomp in de afvoerluchtmodule.
tijd tussen ontdooibeurten: Stel de minimale tijd in
die moet verstrijken tussen ontdooiprocedures van de
warmtewisselaar in de afvoerluchtmodule.
Als de afvoerventilatieluchtmodule in bedrijf is, wordt
de warmtewisselaar gekoeld, zodat er ijs op wordt
gevormd. Als er te veel ijs wordt gevormd, neemt de
warmteoverdrachtscapaciteit van de warmtewisselaar
af en moet er worden ontdooid. Bij ontdooien warmt
de warmtewisselaar op, zodat het ijs smelt en wegloopt
via de condens afvoerslang.
maanden t. filteralarms: Stel in hoeveel maanden er
moeten verstrijken voordat de warmtepomp aangeeft
dat het tijd is om het filter in de afvoerluchtmodule te
reinigen.
Maak het luchtfilter van de afvoerluchtmodule regel-
matig schoon. Het interval hangt af van de hoeveelheid
stof in de ventilatielucht.
koelen activeren: Activeer hier koeling via de afvoer-
luchtmodule. Als de functie geactiveerd is, worden de
koelingsinstellingen weergegeven in het menusysteem.
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire
voor een beschrijving van de werking.
Menu 5.3.2 - shuntgestuurde bijverw.
bijverwarming voorrang
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
start diff. bijverwarming
Instelbereik: 0 – 2000 GM
Standaardwaarde: 400 GM
minimale looptijd
Instelbereik: 0 – 48 u
Standaardwaarde: 12 u
min. temp.
Instelbereik: 5 – 90 °C
Standaardwaarde: 55 °C
mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 –10,0
Standaardwaarde: 1,0
mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s
Standaardwaarde: 30 s
Stel hier de minimale looptijd en de minimale tempe-
ratuur in voor het starten van de externe bijverwarming
met shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookte
ketel.
U kunt de versterking van de shuntklep en de wachttijd
van de shuntklep instellen.
Als u "bijverwarming voorrang" kiest, wordt de warmte
van de externe bijverwarming gebruikt in plaats van
die van de warmtepomp. De shuntklep wordt net zo
lang geregeld als er warmte beschikbaar is, anders
wordt de shuntklep gesloten.
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire
voor een beschrijving van de werking.
49Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155
Menu 5.3.3 - extra klimaatsysteem
gebruik in verwarmingsstand
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: op
gebruik in koelstand
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 – 10,0
Standaardwaarde: 1,0
mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s
Standaardwaarde: 30 s
In menu 5.3.3 kunt u kiezen welk klimaatsysteem (2 -
8) u wilt instellen. In het volgende menu stelt u het
geselecteerde klimaatsysteem in.
Als de warmtepomp is aangesloten op meerdere afgif-
tesystemen, kan daarin condensatie optreden als zij
niet bedoeld zijn voor koeling.
Controleer, om condensatie te voorkomen, of "gebruik
in verwarmingsstand" is aangevinkt voor de afgiftesys-
temen die niet bedoeld zijn voor koeling. Dit betekent
dat de subshunts voor de extra afgiftesystemen sluiten
als de koeling geactiveerd is.
LET OP!
Deze insteloptie wordt alleen weergegeven
als "pass/act koeling 2-leiding" of "passieve
koeling 2-leiding" is geactiveerd in menu 5.2.
De shuntversterking en shuntwachttijd voor de verschil-
lende, geïnstalleerde extra klimaatsystemen worden
ook hier ingesteld.
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire
voor een beschrijving van de werking.
Menu 5.3.4 - zonneverwarming
delta-T starten
Instelbereik: 1 - 40 °C
Standaardwaarde: 8 °C
delta-T stoppen
Instelbereik: 0 - 40 °C
Standaardwaarde: 4 °C
max. tanktemperatuur
Instelbereik: 5 - 110 °C
Standaardwaarde: 95 °C
max. zonnecollectortemp.
Instelbereik: 80 - 200 °C
Standaardwaarde: 125 °C
antivriestemperatuur
Instelbereik: -20 - +20 °C
Standaardwaarde: 2 °C
koeling zonnecollector start
Instelbereik: 80 - 200 °C
Standaardwaarde: 110 °C
passief opladen - inschakeltemperatuur
Instelbereik: 50 - 125 °C
Standaardwaarde: 110 °C
passief opladen - uitschakeltemperatuur
Instelbereik: 30 - 90 °C
Standaardwaarde: 50 °C
actief opladen - activeren dT
Instelbereik: 8 - 60 °C
Standaardwaarde: 40 °C
actief opladen - deactiveren dT
Instelbereik: 4 - 50 °C
Standaardwaarde: 20 °C
NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's50
delta-T starten, delta-T stoppen: Hier kunt u het
temperatuurverschil tussen zonnepaneel en zonnetank
instellen, waarbij de circulatiepomp moet starten en
stoppen.
max. tanktemperatuur, max. zonnecollectortemp.:
Hier kunt u de maximumtemperaturen in zonneboiler
c.q. zonnepaneel instellen waarbij de circulatiepomp
moet stoppen. Dit om bescherming te bieden tegen
te hoge temperaturen in de zonneboiler.
Als de unit een antivriesfunctie, zonnepaneelkoeling
en/of passief/actief opladen heeft, kunt u dat hier ac-
tiveren. Als de functie geactiveerd is, kunt u daar instel-
lingen voor invoeren. "zonnepaneelkoeling", "passief
opladen" en "actief opladen" kunnen niet worden ge-
combineerd. Er kan slechts één functie geactiveerd
worden.
antivriesbescherming
antivriestemperatuur: Hier kunt u de temperaturen
in de zonnetank instellen, waarbij de circulatiepomp
moet starten om bevriezing te voorkomen.
zonnepaneelkoeling
koeling zonnecollector start: Als de temperatuur in
het zonnepaneel hoger is dan deze instelling op het-
zelfde moment dat de temperatuur in de zonnetank
hoger is dan de ingestelde maximumtemperatuur,
wordt de extere functie voor koeling geactiveerd.
passief opladen
inschakeltemperatuur: Als de temperatuur in het
zonnepaneel hoger ligt dan deze instelling, wordt de
functie geactiveerd. De functie wordt een uur lang
geblokkeerd als de temperatuur van de bronvloeistof
in de warmtepomp (BT10) hoger ligt dan de ingestelde
waarde voor "max. bron in" in menu 5.1.7
uitschakeltemperatuur: Als de temperatuur in het
zonnepaneel lager ligt dan deze instelling, wordt de
functie gedeactiveerd.
actief opladen
activeren dT: Als het verschil tussen de temperatuur
in het zonnepaneel (BT53) en de temperatuur van de
bronvloeistof in de warmtepomp (BT10) groter is dan
deze instelling, wordt de functie geactiveerd. De functie
wordt een uur lang geblokkeerd als de temperatuur
van de bronvloeistof in de warmtepomp (BT10) hoger
ligt dan de ingestelde waarde voor "max. bron in" in
menu 5.1.7.
deactiveren dT: Als het verschil tussen de temperatuur
in het zonnepaneel (BT53) en de temperatuur van de
bronvloeistof in de warmtepomp (BT10) kleiner is dan
deze instelling, wordt de functie gedeactiveerd.
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire
voor een beschrijving van de werking.
Menu 5.3.6 - stapgestuurde bijverwarming
start diff. bijverwarming
Instelbereik: 0 – 2000 GM
Standaardwaarde: 400 GM
verschil bijverw.stappen
Instelbereik: 0 – 1000 GM
Standaardwaarde: 100 GM
max. stap
Instelbereik
(binaire stappen gedeactiveerd): 0 – 3
Instelbereik
(binaire stappen geactiveerd): 0 – 7
Standaardwaarde: 3
binaire stap
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
Stel hier de stapgeregelde bijverwarming in. Een stap-
geregelde bijverwarming is bijv. een externe elektrische
ketel.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om te selecteren wanneer
de bijverwarming moet starten, om het max. aantal
toegestane stappen in te stellen en in te stellen of bi-
naire stappen wel of niet moeten worden gebruikt.
Als binaire stappen zijn gedeactiveerd (uit), hebben de
instellingen betrekking op lineaire stappen.
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire
voor een beschrijving van de werking.
51Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155
Menu 5.3.8 - warmtapwatercomfort
activeren el. verw.el.
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
activ. el. verw.el. in verw.mod.
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
activeren van mengklep
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
uitgaand warmtapwater
Instelbereik: 40 - 65 °C
Standaardwaarde: 55 °C
mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 – 10,0
Standaardwaarde: 1,0
mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s
Standaardwaarde: 30 s
Hier verricht u instellingen voor het warmtapwatercom-
fort.
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire
voor een beschrijving van de werking.
activeren el. verw.el.: Het elektrische verwarmingsele-
ment wordt hier geactiveerd als dat in de boiler geïn-
stalleerd is.
activ. el. verw.el. in verw.mod.: Hier activeert u of
het elektrische verwarmingselement in de tank (vereist
als het alternatief hierboven geactiveerd is) toestem-
ming krijgt om warmtapwater te produceren als de
compressorenin de warmtepomp voorrang geven aan
verwarming.
activeren van mengklep: Hier activeert u of er een
mengklep is geïnstalleerd voor het beperken van de
temperatuur voor warmtapwater vanuit de boiler.
Als dit alternatief geactiveerd is, kunt u de uitgaande
warmtapwatertemperatuur, shuntversterking en
shuntwachttijd instellen voor de mengklep.
uitgaand warmtapwater: Hier kunt u de temperatuur
instellen waarbij de mengklep warmtapwater vanuit
de boiler moet beperken.
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire
voor een beschrijving van de werking.
Menu 5.3.11 - modbus
adres
Fabrieksinstelling: adres 1
Vanaf Modbus 40 versie 10 kan het adres worden inge-
steld tussen 1 - 247. Eerdere versies hebben een statisch
adres.
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire
voor een beschrijving van de werking.
Menu 5.4 - in-/uitgangen software
Hier kunt u selecteren op welke in-/uitgang op de
klemmenstrook (X6) de externe contactfunctie (zie in-
stallatiehandleiding) moet worden aangesloten.
Hier kunt u selecteren op welke in-/uitgang van de in-
gangsprintplaat (AA3) de externe contactfunctie (pa-
gina 27) moet worden aangesloten.
Te selecteren ingangen op klemmenstrook AUX1-5
(AA3-X6:9-18) en uitgang AA3-X7 (op de ingangsprint-
plaat).
Menu 5.5 - service fabriekinstelling
Alle instellingen kunnen hier worden gereset (inclusief
instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker)
naar standaardwaarden.
Voorzichtig!
Bij het resetten wordt bij de volgende start van
de warmtepomp de startgids weergegeven.
Menu 5.6 - geforceerde regeling
U kunt hier de verschillende componenten in de
warmtepomp en eventueel aangesloten accessoires
regelen.
Voorzichtig!
Geforceerde besturing is alleen bedoeld voor
het oplossen van problemen. Elk ander gebruik
van de functie kan schade veroorzaken aan de
onderdelen van uw klimaatsysteem.
Menu 5.7 - startgids
Wanneer de warmtepomp voor de eerste keer wordt
gestart, opent de startgids ook automatisch. Hier kunt
u deze handmatig starten.
Zie pagina 33 voor meer informatie over de startgids.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's52
Menu 5.8 - snelstart
Van hieruit is het mogelijk om de compressor te starten.
LET OP!
Er moet een warmtevraag of een warmtapwa-
tervraag zijn om de compressor te starten.
LET OP!
U kunt de compressor beter niet te vaak snel-
starten gedurende een kort periode, want
hierdoor kunnen de compressor en zijn neven-
apparatuur beschadigen.
Menu 5.9 - vloerdroogfunctie
duur periode 1 7
Instelbereik: 0 – 30 dagen
Fabrieksinstelling, periode 1 – 3, 5 – 7: 2 dagen
Fabrieksinstelling, periode 4: 3 dagen
temp. periode 1 7
Instelbereik: 15 – 70 °C
Standaardwaarde:
20 °Ctemp. periode 1
30 °Ctemp. periode 2
40 °Ctemp. periode 3
45 °Ctemp. periode 4
40 °Ctemp. periode 5
30 °Ctemp. periode 6
20 °Ctemp. periode 7
Stel hier de functie drogen ondervloer in.
U kunt maximaal zeven tijdsperioden instellen met
verschillende, berekende aanvoertemperaturen. Als er
minder dan zeven perioden worden gebruikt, moeten
de resterende tijdsperioden worden ingesteld op 0
dagen.
Vink het actieve venster aan om de functie vloerdrogen
te activeren. Een teller onderin toont het aantal dagen
dat de functie actief is geweest. De functie telt net als
bij normaal verwarmen gradenminuten, maar dan de
voor de resp. periode ingestelde aanvoertemperaturen.
Voorzichtig!
Tijdens het drogen van de vloer draait de cir-
culatiepomp van het afgiftesysteem op 100%,
ongeacht de instelling in menu 5.1.10.
TIP
Als bedrijfsstand "add. heat only" moet wor-
den gebruikt, kiest u dit in menu 4.2.
Voor een nog gelijkmatiger aanvoertempera-
tuur kan de bijverwarming eerder worden
gestart door "bijverwarming starten" in de
menu's 4.9.2 in te stellen op -80. Als het instel-
len van de droogperioden van de ondervloer
is gestopt, worden de menu's 4.2 en 4.9.2 ge-
reset naar de eerdere instellingen.
Menu 5.10 - log met wijzigingen
Hier kunt u eerdere wijzigingen in het regelsysteem
aflezen.
Datum, tijd en ID-nr. (uniek voor bepaalde instellingen)
en de nieuwe ingestelde waarde worden aangegeven
voor iedere wijziging.
Voorzichtig!
Het log met wijzigingen wordt opgeslagen bij
herstarten en blijft ongewijzigd na fabrieksin-
stelling.
53Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu'sNIBE™ F1155
Servicehandelingen
Voorzichtig!
Service mag uitsluitend door ter zake kundig
personeel worden verricht.
Gebruik bij het vervangen van onderdelen van
de F1155 uitsluitend vervangende onderdelen
van NIBE.
Noodstand
Voorzichtig!
De schakelaar (SF1) mag niet in de stand "" of
" " worden gezet voordat de F1155 met
water is gevuld. Componenten in het product
kunnen beschadigd zijn.
De noodstand wordt gebruikt bij bedrijfsstoringen en
in samenhang met service. In de noodstand wordt geen
warmtapwater geproduceerd.
De noodstand wordt geactiveerd door de schakelaar
(SF1) in te stellen op stand " ". Dit betekent het vol-
gende:
De statuslamp brandt geel.
Het display brandt niet en de regelcomputer is niet
aangesloten.
De temperatuur bij het elektrisch verwarmingsele-
ment wordt geregeld door de thermostaat (FD1-
BT30). Deze kan worden ingesteld op 35 of 45 °C.
De compressor en het bronsysteem zijn buiten wer-
king en alleen de pomp van het verwarmingssysteem
en de elektrische bijverwarming zijn geactiveerd. In
de noodstand wordt het vermogen van de elektrische
bijverwarming ingesteld op de printplaat van het
elektrische verwarmingselement (AA1). Zie pagina
26 voor instructies.
6 kW
LEK
LEK
QM2
GP1
GP2
QM1
12 kW
LEK
GP1
GP2
QM1
QM2
16 kW
LE
K
GP1
GP2
QM1
QM2
NIBE™ F1155Hoofdstuk 9 | Service54
9 Service
F1255
QM34
QM31
QM32
SF1
QM33
XL1
XL6 XL7
XL2
FD1-BT30
XL9
De boiler aftappen (indien aangesloten)
De boiler kan worden afgetapt met behulp van het
hevelprincipe. Dit kan worden gedaan door een aftap-
afsluiter op de binnenkomende koudwaterleiding te
monteren of door een slang in de koudwateraanslui-
ting te stoppen.
Aftappen van het afgiftesysteem
U kunt het beste eerst het systeem aftappen als u on-
derhoud aan het klimaatsysteem wilt verrichten. Dit
kunt u op verschillende manieren doen, afhankelijk
van wat er moet gebeuren:
Voorzichtig!
Er kan wat warmtapwater uitkomen bij het
aftappen van het verwarmingssysteem/afgif-
tesysteem. Gevaar voor brandwonden.
Het verwarmingssysteem in de compressormodule
aftappen
Indien de circulatiepomp van het verwarmingssysteem
bijvoorbeeld moet worden vervangen of de compres-
sormodule onderhoud vereist, tapt u het verwarmings-
systeem als volgt af:
1.
Sluit de afsluiters naar verwarmingssysteem
(QM31) en (QM32).
2.
Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1)
en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof
uit stromen.
3.
Laat lucht in het systeem stromen, zodat de reste-
rende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door
de aansluiting bij de afsluiter (QM32), die de
warmtepomp met de koelmodule verbindt, iets
open te draaien.
Wanneer het verwarmingssysteem wordt afgetapt,
kan de vereiste service worden uitgevoerd en/of kun-
nen er eventueel componenten worden vervangen.
Het verwarmingssysteem in de warmtepomp
aftappen
Indien de warmtepomp service vereist, tapt u het ver-
warmingssysteem als volgt af:
1.
Sluit de afsluiters buiten de warmtepomp voor het
verwarmingssysteem (retour- en aanvoerleiding).
2.
Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1)
en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof
uit stromen.
3.
Laat lucht in het systeem stromen, zodat de reste-
rende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door
de aansluiting bij de afsluiter, die de warmtepomp
met de koelmodule (XL2) verbindt, iets open te
draaien.
Wanneer het hele verwarmingssysteem is afgetapt,
kunnen de benodigde servicewerkzaamheden worden
uitgevoerd.
Aftappen van het gehele afgiftesysteem
Indien het gehele afgiftesysteem moet worden afge-
tapt, kunt u dit als volgt doen:
1.
Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM1)
en de klep te openen. Er zal een beetje vloeistof
uit stromen.
2.
Laat lucht in het systeem stromen, zodat de reste-
rende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door
de ontluchtingsschroef op de hoogste verdeler in
de woning los te schroeven.
Als het afgiftesysteem is afgetapt, kunnen de benodig-
de servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Het bronsysteem legen
U kunt het beste eerst het bronsysteem aftappen
voordat u service verricht. Dit kunt u op verschillende
manieren doen, afhankelijk van er moet gebeuren:
Het bronsysteem in de compressor module
aftappen
Indien bijvoorbeeld de circulatiepomp van het bronsys-
teem moet worden vervangen of de compressormodule
onderhoud vereist, tapt u het bronsysteem af door:
1.
De afsluiters naar bronsysteem (QM33) en (QM34)
te sluiten.
2.
Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM2)
en de andere opening van de slang in een reservoir
te plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoe-
veelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen.
55Hoofdstuk 9 | ServiceNIBE™ F1155
3.
Laat lucht in het systeem stromen, zodat de reste-
rende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door
de aansluiting bij de afsluiter (QM33), die de
warmtepomp met de koelmodule verbindt, iets
open te draaien.
Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de be-
nodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Het bronsysteem in de warmtepomp aftappen
Indien de warmtepomp service vereist, tapt u het
bronsysteem af door:
1.
De afsluiter buiten de warmtepomp voor het
bronsysteem te sluiten.
2.
Een slang aan te sluiten op de aftapafsluiter (QM2)
en de andere opening van de slang in een reservoir
te plaatsen en de klep te openen. Een kleine hoe-
veelheid bronvloeistof zal in het reservoir stromen.
3.
Laat lucht in het systeem stromen, zodat de reste-
rende vloeistof eruit loopt. U kunt dit doen door
de aansluiting bij de afsluiter, die de bronsysteem-
kant met de warmtepomp verbindt bij verbinding
(XL7), iets open te draaien.
Wanneer het bronsysteem is afgetapt, kunnen de be-
nodigde servicewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Starthulp voor de circulatiepomp
1.
Schakel F1155 uit door de schakelaar ((SF1)) in te
stellen op " ".
2.
Verwijder het voorpaneel
3.
Verwijder het paneel voor de compressor module.
4.
Draai de ontluchtingsschroef (QM5) los met een
schroevendraaier. Houd een doek over de kop van
de schroevendraaier, aangezien er wat water naar
buiten kan stromen.
5.
Schuif een schroevendraaier in de opening en draai
de pompmotor rond.
6.
Draai de ontluchtingsschroef (QM5) in.
7.
Start de F1155 door schakelaar (SF1) in te stellen
op "" en controleer of de circulatiepomp werkt.
Het is meestal eenvoudiger om de circulatiepomp te
starten wanneer de F1155 in bedrijf is, met schakelaar
(SF1) in stand "". Indien de starthulp van de circulatie-
pomp moet worden uitgevoerd met de F1155 in be-
drijf, moet u er rekening mee houden dat de schroeven-
draaier een flinke ruk kan maken als de pomp start.
Luftningsskruv
GP1
Ontluchtingsschroef (QM5)
De afbeelding is een voorbeeld van hoe een circulatiepomp er
uit kan zien.
Gegevens temperatuursensor
Spanning (VDC)Weerstand
(kOhm)
Temperatuur
(°C)
3,256351,0-40
3,240251,6-35
3,218182,5-30
3,189133,8-25
3,15099,22-20
3,10574,32-15
3,04756,20-10
2,97642,89-5
2,88933,020
2,78925,615
2,67320,0210
2,54115,7715
2,39912,5120
2,24510,0025
2,0838,04530
1,9166,51435
1,7525,30640
1,5874,34845
1,4263,58350
1,2782,96855
1,1362,46760
1,0072,06865
0,8911,73970
0,7851,46975
0,6911,24680
0,6071,06185
0,5330,90890
0,4690,77995
0,4140,672100
NIBE™ F1155Hoofdstuk 9 | Service56
De motor op de wisselklep verwijderen
De motor op de wisselklep kan worden verwijderd om
de service te vereenvoudigen.
Ontkoppel de kabel van de motor en verwijder de
motor van de shuttleklep (zie afbeelding).
L
E
K
LEK
LEK
A
B
De compressormodule verwijderen
De compressor module kan worden verwijderd voor
service en transport.
Voorzichtig!
Schakel de warmtepomp uit en schakel de
spanning uit door de zekeringen uit te schake-
len.
LET OP!
De compressormodule kan eenvoudig worden
verwijderd indien deze eerst wordt afgetapt
(zie pagina 55).
LET OP!
Verwijder het voorpaneel volgens de beschrij-
ving op pagina 8.
Sluit de afsluiters (QM31), (QM32), (QM33) en
(QM34).
Tap de compressormodule af volgens de instructies
op pagina 55
F1255
F1255
QM33
QM32QM34
QM31
1
Trek de vergrendelingen eraf.
2
L
EK
3
2
QM31
Ontkoppel de leidingaansluiting bij de afsluiter
(QM31).
3
Verwijder de twee schroeven.
4
LEK
4
Verwijder de aansluiting van de basiskaart (AA2)
met behulp van een schroevendraaier.
5
L
E
K
5
Ontkoppel de connectoren (A) en (B) van de onder-
kant van de basiskaartbehuizing.
6
Ontkoppel de connector (C) van de printplaat van
de elektrische bijverwarming (AA1) met behulp
van een schroevendraaier.
7
Ontkoppel de connector (D) van de gezamenlijke
printplaat (AA100).
8
57Hoofdstuk 9 | ServiceNIBE™ F1155
Trek de compressor module voorzichtig uit de
warmtepomp.
9
L
EK
LEK
6
A
B
7
C
D
8
9
5
TIP
De compressor module wordt in omgekeerde
volgorde geïnstalleerd.
Voorzichtig!
Bij herinstalleren moeten de bijgeleverde O-
ringen de aanwezige O-ringen bij de verbin-
dingen met de warmtepomp (zie afbeelding)
vervangen.
F1255
F1255
QM33
QM32QM34
USB-service-uitgang
L
EK
F1155 is voorzien van een USB-aansluiting in de display-
eenheid. Deze USB-aansluiting kan worden gebruikt
voor het aansluiten van een USB-geheugen voor het
updaten van de software, het opslaan van gelogde in-
formatie en het verwerken van de instellingen in de
F1155.
BINNENKLIMAAT
WARMTEPOMP INFO
WARMTAPWATER
USB
software updaten
USB 7
loggen
instellingen beheren
Wanneer een USB-geheugen wordt aangesloten, ver-
schijnt er een nieuw menu (menu 7) op het display.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 9 | Service58
Menu 7.1 - software updaten
software updaten7.1
start met updaten
kies een ander bestand
Hier kunt u de software in de F1155 updaten.
Voorzichtig!
De volgende functies werken alleen als het
USB-geheugen bestanden bevat met software
voor de F1155 van NIBE.
Het gegevensvak bovenaan op het display toont infor-
matie (altijd in het Engels) over de meest waarschijnlijke
update die de updatesoftware uit het USB-geheugen
heeft geselecteerd.
Deze informatie geeft aan voor welk product de soft-
ware is bedoeld, wat de software versie is plus algeme-
ne informatie daarover. Als u een ander bestand wilt
selecteren dan het geselecteerde bestand, kunt u het
juiste bestand selecteren door "kies een ander be-
stand".
start met updaten
Selecteer “start met updaten" als u de update wilt
starten. U wordt gevraagd of u zeker weet dat u de
software wilt updaten. Antwoord "ja" om door te gaan
of "nee" om ongedaan te maken.
Als u "ja" hebt geantwoord op de vorige vraag, start
de update en kunt u de voortgang van de update vol-
gen op het display. Als de update klaar is, wordt de
F1155 opnieuw opgestart.
Voorzichtig!
Bij een software-update worden de menu-in-
stellingen in de F1155 niet gereset.
Voorzichtig!
Als de update wordt onderbroken voordat
deze is afgerond (bijvoorbeeld door stroomon-
derbreking enz.), kan de software worden ge-
reset naar de vorige versie als tijdens het op-
starten de OK-toets ingedrukt wordt gehou-
den totdat de groene lamp gaat branden
(duurt ca. 10 seconden).
kies een ander bestand
software updaten7.1
Selecteer “kies een ander bestand" als u de voorgestel-
de software niet wilt gebruiken. Als u door de bestan-
den bladert, wordt informatie over de gemarkeerde
software weergegeven in een gegevensvak, net als
eerder. Als u een bestand hebt geselecteerd met de
OK-toets, gaat u terug naar de vorige pagina (menu
7.1), waar u ervoor kunt kiezen om de update te star-
ten.
Menu 7.2 - loggen
loggen7.2
geactiveerd
interval
sec
5
Instelbereik: 1 s – 60 min
Bereik fabrieksinstelling: 5 s
Hier kunt u aangeven hoe actuele meetwaarden van
de F1155 moeten worden opgeslagen in een logbe-
stand in het USB-geheugen.
1. Stel het gewenste interval tussen het loggen in.
2. Vink aan: “geactiveerd".
3. De huidige waarden van de F1155 worden met
het ingestelde interval opgeslagen in een bestand
in het USB-geheugen tot het vinkje bij "geacti-
veerd" weer wordt verwijderd.
Voorzichtig!
Verwijder het vinkje bij "geactiveerd" voordat
u de USB-stick verwijdert.
59Hoofdstuk 9 | ServiceNIBE™ F1155
Menu 7.3 - instellingen beheren
instellingen beheren7.3
instellingen bewaren
instellingen herstellen
Hier kunt u alle menu-instellingen (gebruikers- en ser-
vicemenu's) beheren (opslaan als of ophalen uit) in de
F1155 met een USB-geheugen.
Via "instellingen bewaren" slaat u de menu-instellingen
in het USB-geheugen op, zodat u deze later kunt her-
stellen of naar een andere F1155 kunt kopiëren.
Voorzichtig!
Als u de menu-instellingen opslaat in het USB-
geheugen, vervangt u alle eerdere, in het USB-
geheugen opgeslagen instellingen.
Via "instellingen herstellen" reset u alle menu instellin-
gen vanaf het USB-geheugen.
Voorzichtig!
Het resetten van de menu-instellingen vanaf
het USB-geheugen kan niet ongedaan worden
gemaakt.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 9 | Service60
In de meeste gevallen merkt de warmtepomp bedrijfs-
storingen (bedrijfsstoringen kunnen leiden tot versto-
ringen van het comfort) op, geeft dit aan met alarm-
meldingen en geeft uit te voeren instructies op het
display weer.
Infomenu
Alle meetwaarden van de warmtepomp worden verza-
meld onder menu 3.1 in het menusysteem van de
warmtepomp. Vaak vindt u de oorzaak van de storing
een stuk eenvoudiger door even naar de waarden in
dit menu te kijken. Zie het helpmenu of de gebruikers-
handleiding voor meer informatie over menu 3.1.
Alarm beheren
info / handeling
alarm resetten
hulpmodus
Lagedrukalarm
alarm
Bij een alarm is er een bepaalde storing opgetreden,
wat wordt aangegeven doordat de statuslamp van
constant groen nu constant rood gaat branden. Daar-
naast verschijnt er een alarmbelletje in het informatie-
venster.
Alarm
Bij een alarm met een rode statuslamp is er een storing
opgetreden die de warmtepomp niet zelf kan verhel-
pen. Op het display kunt u, door de selectieknop te
verdraaien en op de OK-toets te drukken, het type
alarm bekijken en het alarm resetten. U kunt er ook
voor kiezen om de warmtepomp in te stellen op hulp-
modus.
info / handeling Hier kunt u lezen wat het alarm be-
tekent en krijgt u tips voor het verhelpen van het pro-
bleem dat het alarm heeft veroorzaakt.
alarm resetten In de meeste gevallen kunt u volstaan
met het selecteren van "alarm resetten" om het pro-
bleem te verhelpen dat het alarm heeft veroorzaakt.
Als een groene lamp gaat branden na het selecteren
van "alarm resetten", is het alarm verholpen. Als er nog
steeds een rode lamp brandt en een menu met de
naam "alarm" zichtbaar is op het display, is het pro-
bleem dat het alarm heeft veroorzaakt nog steeds
aanwezig. Als het alarm verdwijnt en terugkeert, zie
dan het hoofdstuk over het oplossen van problemen
(pagina 61).
hulpmodus ”hulpmodus” is een type noodstand. Dit
betekent dat de warmtepomp warmte en/of warmtap-
water produceert ondanks het feit dat er een probleem
is. Dit kan betekenen dat de compressor van de
warmtepomp niet draait. In dit geval produceert de
elektrische bijverwarming warmte en/of warmtapwa-
ter.
Voorzichtig!
Om hulpmodus te selecteren, moet een
alarmhandeling worden gekozen in menu
5.1.4.
LET OP!
Het selecteren van ”hulpmodus” is iets anders
dan het verhelpen van het probleem dat het
alarm heeft veroorzaakt. De statuslamp blijft
daarom rood.
Problemen oplossen
Indien de bedrijfsstoring niet wordt weergegeven op
het display, kunt u de volgende adviezen opvolgen:
Basishandelingen
Start met een controle van de volgende mogelijke
storingsbronnen:
De stand van de schakelaar (SF1) .
Groeps- en hoofdzekeringen van de woning.
De aardlekschakelaar van de woning.
De automatische zekering van de warmtepomp
(FA1).
De temperatuurbegrenzer van de warmtepomp
(FD1).
Juist ingestelde laadmonitor (indien geïnstalleerd).
Lage warmtapwatertemperatuur of gebrek
aan warmtapwater
Dit gedeelte van het hoofdstuk over het oplossen van
problemen geldt alleen als de warmtepomp is aange-
sloten op de boiler.
Gesloten of gesmoorde vulafsluiter van de boiler.
Open de afsluiter.
Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus.
Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, se-
lecteert u "addition".
Groot warmtapwaterverbruik.
Wacht totdat het warmtapwater is verwarmd. U
kunt een tijdelijk vergrote warmtapwatercapaciteit
(tijdelijk in luxe) activeren in menu 2.1.
Te lage warmtapwaterinstelling.
Open menu 2.2 en selecteer een hogere comfort-
modus.
Te lage of niet werkende priorisering van warmtap-
water.
Open menu 4.9.1 en verhoog de tijd waarop het
warmtapwater prioriteit moet krijgen.
Lage kamertemperatuur
Gesloten thermostaten in meerdere kamers.
Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers op
maximaal. Stel de kamertemperatuur af via menu
1.1 in plaats van de thermostaten te smoren.
Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus.
61Hoofdstuk 10 | Storingen in comfortNIBE™ F1155
10 Storingen in comfort
Open menu 4.2. Als stand "auto" is geselecteerd,
selecteert u een hogere waarde voor "stop verwar-
ming" in menu 4.9.2.
Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, se-
lecteert u "heating". Indien dit niet genoeg is, se-
lecteert u "addition".
Te lage instelwaarde op de automatische verwar-
mingsregeling.
Open menu 1.1 "temperatuur" en verhoog de ver-
schuiving van de stooklijn. Indien de kamertempe-
ratuur alleen laag is bij koud weer, moet de helling
van de stooklijn in menu 1.9.1 "stooklijn naar boven
toe worden bijgesteld.
Te lage of niet werkende priorisering van warmte.
Open menu 4.9.1 en verhoog de tijd waarop de
verwarming prioriteit moet krijgen.
"Vakantiemodus" geactiveerd in menu 4.7.
Open menu 4.7 en selecteer "Uit".
Externe schakelaar voor het wijzigen van de geacti-
veerde kamerverwarming.
Controleer alle externe schakelaars.
Lucht in het afgiftesysteem.
Ontlucht het afgiftesysteem (zie pagina 32).
Gesloten kleppen (QM20), (QM32) naar het afgifte-
systeem.
Open de kleppen.
Hoge kamertemperatuur
Te hoge instelwaarde op de automatische verwar-
mingsregeling.
Open menu 1.1 (temperatuur) en beperk de ver-
schuiving van de stooklijn. Indien de kamertempe-
ratuur alleen hoog is bij koud weer, moet de helling
van de stooklijn in menu 1.9.1 "stooklijn naar bene-
den toe worden afgesteld.
Externe schakelaar voor het wijzigen van de geacti-
veerde kamerverwarming.
Controleer alle externe schakelaars.
Ongelijkmatige ruimtetemperatuur.
Onjuist ingestelde stooklijn.
Pas de stooklijn aan in menu 1.9.1.
Te hoog ingestelde waarde voor "dT bij DOT"..
Open menu 5.1.14 (aanvinst. klim.systeem) en
verlaag de waarde van "dT bij DOT".
Ongelijkmatige doorstroming door de radiatoren.
Pas de stroomverdeling tussen de radiatoren aan.
Lage systeemdruk
Niet genoeg water in het afgiftesysteem.
Vul het water in het afgiftesysteem bij (zie pagina
32).
Geringe of geen ventilatie
Dit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen van
toepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd.
De ventilatie is niet ingeregeld.
Vraag om/implementeer ventilatie-inregeling.
Filter (HQ10) geblokkeerd.
Reinig of vervang het filter.
Afvoerluchtapparaat geblokkeerd of te veel ge-
smoord.
Controleer en reinig de afvoerluchtinstallaties.
Ventilatorsnelheid in verminderde modus.
Open menu 1.2 en selecteer "normaal".
Externe schakelaar voor het wijzigen van de geacti-
veerde ventilatorsnelheid.
Controleer alle externe schakelaars.
Hoge of ontregelde ventilatie
Dit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen van
toepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd.
De ventilatie is niet ingeregeld.
Vraag om/implementeer ventilatie-inregeling.
Ventilatorsnelheid in gedwongen modus.
Open menu 1.2 en selecteer "normaal".
Externe schakelaar voor het wijzigen van de geacti-
veerde ventilatorsnelheid.
Controleer alle externe schakelaars.
Filter geblokkeerd.
Reinig of vervang het filter.
De compressor start niet
Er is geen verwarmingsvereiste.
De warmtepomp vraagt niet om verwarming of
warmtapwater.
Temperatuurvoorwaarden geactiveerd.
Wacht tot de temperatuurvoorwaarde is gereset.
Minimale tijd tussen compressorstarten is nog niet
bereikt.
Wacht 30 minuten en controleer of de compressor
is gestart.
Alarm geactiveerd.
Volg de instructies op het display.
Jankend geluid uit de radiatoren
Gesloten thermostaten in de kamers en onjuist inge-
stelde stooklijn.
Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers op
max. Stel de stooklijn af via menu 1.1 in plaats van
de thermostaten te smoren.
Snelheid circulatiepomp te hoog ingesteld.
Open menu 5.1.11 (pompsnelheid CV-systeem) en
verlaag de snelheid van de circulatiepomp.
Ongelijkmatige doorstroming door de radiatoren.
Pas de stroomverdeling tussen de radiatoren aan.
Borrelend geluid
Dit deel van het hoofdstuk Storingzoeken is alleen van
toepassing als het NIBE FLM-accessoire is geïnstalleerd.
Niet genoeg water in het waterslot.
Vul het waterslot bij met water.
Gesmoord waterslot.
Controleer de condenswaterslang en stel deze af.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 10 | Storingen in comfort62
Accessoirekaart AXC 40
Een accessoirekaart is vereist als een stapgeregelde
bijverwarming (zoals een externe elektrische ketel) of
een shuntgeregelde bijverwarming (bijv. hout-/olie-
/gas-/pelletgestookte boiler) moet worden aangeslo-
ten op de F1155.
Een accessoirekaart is ook vereist als de bronpomp of
externe circulatiepomp is aangesloten op de F1155
terwijl het zoemeralarm wordt geactiveerd.
Onderdeelnr. 067 060
Actieve/passieve koeling HPAC 40
Onderdeelnr. 067 076
Afvoerluchtmodule FLM
FLM is een afvoerventilatieluchtmodule die speciaal is
ontworpen om terugwinning van mechanische venti-
latielucht te combineren met en bronsysteem in de
bodem.
Steunenset FLM
Onderdeelnr. 067 083
FLM
Onderdeelnr. 067 011
Basisuitbreiding EF 45
Onderdeelnr. 067 152
Boiler/Accumulatortank
AHPS
Accumulatortank met een zonnespiraal (koper) en een
gecombineerde voor- en naverwarmingsspiraal
(roestvrij staal) voor warmtapwaterproductie.
Onderdeelnr. 056 283
AHP
Volume-expansievat dat primair wordt gebruikt voor
expansie van het volume bij een AHPS.
Onderdeelnr. 056 284
VPA 300/200
Boiler met dubbelwandig vat.
Onderdeelnr. 088 710Koper
Onderdeelnr. 088 700Email
VPA 450/300
Boiler met dubbelwandig vat.
Onderdeelnr. 088 660Koper
Onderdeelnr. 088 670Email
VPB 200
Boiler met laadspiraal.
Voor eenvoudige installatie wordt deze links van de
F1155 geplaatst.
Onderdeelnr. 088 515Koper
Onderdeelnr. 088 517Email
Onderdeelnr. 088 518Roestvrij
staal
VPB 300
Boiler met laadspiraal.
Onderdeelnr. 083 009Koper
Onderdeelnr. 083 011Email
Onderdeelnr. 083 010Roestvrij
staal
VPBS 300
Boiler met laad- en zonnespiraal.
Onderdeelnr. 083 012Koper
Onderdeelnr. 083 015Email
VPB 500
Met koper gevoerde boiler met laadspiraal
Onderdeelnr. 083 220
VPAS 300/450
Boiler met dubbelwandig vat en zonnespiraal.
Onderdeelnr. 087 720Koper
Onderdeelnr. 087 710Email
Buffervat UKV
UKV 40
Onderdeelnr. 088 470
UKV 100
Onderdeelnr. 088 207
UKV 200
Onderdeelnr. 080 300
UKV 300
Onderdeelnr. 080 301
UKV 500
Onderdeelnr. 080 302
Communicatiemodule MODBUS 40
MODBUS 40 maakt het mogelijk om F1155 te regelen
en te bewaken met een GBS (gebouw beheersysteem)
in het gebouw. De communicatie verloopt met behulp
van MODBUS-RTU.
Onderdeelnr. 067 144
63Hoofdstuk 11 | AccessoiresNIBE™ F1155
11 Accessoires
Communicatiemodule SMS 40
SMS 40 maken regeling en bewaking van de F1155
mogelijk via een gsm-module, waarbij gebruik wordt
gemaakt van een mobiele telefoon en sms-berichten.
Als de mobiele telefoon ook het Android-besturings-
systeem heeft, kan de mobiele toepassing ”NIBE Mobile
App” worden gebruikt.
Onderdeelnr. 067 073
Externe elektrische bijverwarming ELK
Voor deze accessoires is accessoirekaart AXC 40 nodig
(stapgeregelde toevoeging).
ELK 5
Elektrisch verwarmingselement
5 kW, 1 x 230 V
Onderdeelnr. 069 025
ELK 8
Elektrisch verwarmingselement
8 kW, 1 x 230 V
Onderdeelnr. 069 026
ELK 15
Elektrisch verwarmingselement
15 kW, 3 x 400 V
Onderdeelnr. 069 022
ELK 213
Elektrisch verwarmingselement
7-13 kW, 3 x 400 V
Onderdeelnr. 069 500
Extra shuntgroep ECS 40/ECS 41
Dit accessoire wordt gebruikt wanneer de F1155 wordt
geïnstalleerd in huizen met twee of meer verschillende
klimaatsystemen die verschillende aanvoertemperatu-
ren vereisen.
Onderdeelnr. 067 287ECS 40 (Max. 80 m²)
Onderdeelnr. 067 288ECS 41 (Min. 80 m²)
Hulprelais HR 10
Onderdeelnr. 067 309
Niveauregelaar NV 10
Onderdeelnr. 089 315
Passieve koeling
PCM 42
Onderdeelnr. 067 078
PCM 40
Onderdeelnr. 067 077
Ruimte-eenheid RMU 40
RMU 40 houdt in dat regeling en bewaking van de
warmtepomp kunnen plaatsvinden in een ander deel
van het pand dan de plaats waar de F1155 zich bevindt.
Onderdeelnr. 067 064
Solar 40
Solar 40 houdt in dat de F1155 (samen met VPAS) op
zonneverwarming kan worden aangesloten.
Onderdeelnr. 067 084
Solar 42
Onderdeelnr. 067 153
Vrije koeling PCS 44
Onderdeelnr. 067 296
Vulkleppenset KB 25/32
Vulklepset voor vullen van bronvloeistof in de collec-
torslang voor gesteentewarmtepompen. Bevat stoffilter
en isolatie.
KB 32 (max. 30 kW)
Onderdeelnr. 089 971
KB 25 (max 12 kW)
Onderdeelnr. 089 368
Zwembadverwarming POOL 40
POOL 40 is er een accessoire dat zwembadverwarming
mogelijk maakt met de F1155.
Onderdeelnr. 067 062
NIBE™ F1155Hoofdstuk 11 | Accessoires64
Afmetingen en aansluitingen
620
600
560
70
1475
725*
725*
25-50
25
55
130
460
535
405
440
* Deze maat is van toepassing op een 90° hoek op de bronleidingen (zijaansluiting). De maat kan ongeveer ±100 mm in hoogte variëren,
aangezien de bronleidingen deels uit flexibele leidingen bestaan.
65Hoofdstuk 12 | Technische gegevensNIBE™ F1155
12 Technische gegevens
Technische specificaties
IP 21
1x230V
F1155-6
Elektrische gegevens
230V ~ 50HzNominale spanning
15(16)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 0 – 0,5 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zeke-
ringcapaciteit).
20(20)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 1 – 1,5 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zeke-
ringcapaciteit).
24(25)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 2 – 2,5 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zeke-
ringcapaciteit).
31(32)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 3 – 4 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zeke-
ringcapaciteit).
33(40)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 4,5 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zekering-
capaciteit).
0,5/1/1,5/2/2,5/3
/3,5/4/4,5
kWExtra vermogen
3x230V
F1155-6
Elektrische gegevens
230 V 3 ~ 50 HzNominale spanning
16(16)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 0 – 1 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zeke-
ringcapaciteit).
20(20)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 1,5 – 4,5 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen ze-
keringcapaciteit).
0,5/1/1,5/2/2,5/3
/3,5/4/4,5
kWExtra vermogen
NIBE™ F1155Hoofdstuk 12 | Technische gegevens66
3x400V
F1155-6
Elektrische gegevens
400V 3N ~ 50HzNominale spanning
12(16)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 0 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zekering-
capaciteit).
0,5/1/1,5/2/2,5/3
/3,5/4/4,5/5/5,5/6/6,5
kWExtra vermogen
F1155-12
Elektrische gegevens
400V 3N ~ 50HzNominale spanning
9(10)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 0 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zekering-
capaciteit).
12(16)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 1 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zekering-
capaciteit).
16(20)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 2 – 4 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zeke-
ringcapaciteit).
21(25)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 5 – 7 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zeke-
ringcapaciteit).
24(25)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 9 kW elektrisch verwarmingselement, vereist opnieuw inscha-
kelen (Aanbevolen zekeringcapaciteit).
1/2/3/4/5/6/7 (om
te zetten naar )
2/4/6/9
kWExtra vermogen
F1155-16
Elektrische gegevens
400V 3N ~ 50HzNominale spanning
10(10)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 0 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zekering-
capaciteit).
13(16)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 1 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zekering-
capaciteit).
17(20)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 2 – 4 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zeke-
ringcapaciteit).
21(25)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 5 – 7 kW elektrisch verwarmingselement (Aanbevolen zeke-
ringcapaciteit).
24(25)A
rms
Max. bedrijfsstroom inclusief 9 kW elektrisch verwarmingselement, vereist opnieuw inscha-
kelen (Aanbevolen zekeringcapaciteit).
1/2/3/4/5/6/7 (om
te zetten naar )
2/4/6/9
kWExtra vermogen
2,0MVAKortsluitvermogen (Ssc)
*
*) Deze apparatuur voldoet aan IEC 61000-3-12, mits het kortsluitvermogen Ssc groter dan of gelijk is aan 2,0 MVA bij het verbindingspunt
tussen de voeding van de klantinstallatie en het elektriciteitsnet. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker om er,
indien nodig in overleg met de netbeheerder, voor te zorgen dat de apparatuur wordt aangesloten op een voeding met een kortsluitver-
mogen Ssc dat groter dan of gelijk is aan 2,0 MVA.
67Hoofdstuk 12 | Technische gegevensNIBE™ F1155
1x230V, 3x230V en 3x400V
F1155-16F1155-12F1155-6
Vermogensgegevens volgens EN 14511 nominaal
0/35
8,895,063,15kWNominaal vermogen
1,831,040,67kWGeïnstalleerd elektrisch vermogen
4,854,874,72COP
0/45
8,634,782,87kWNominaal vermogen
2,291,270,79kWGeïnstalleerd elektrisch vermogen
3,773,753,61COP
10/35
11,226,334,30kWNominaal vermogen
1,841,030,66kWGeïnstalleerd elektrisch vermogen
6,116,126,49COP
10/45
10,925,983,98kWNominaal vermogen
2,321,300,83kWGeïnstalleerd elektrisch vermogen
4,724,594,79COP
SCOP volgens EN 14825
16126kWNominaal verwarmingsvermogen
(ontwerpu)
5,5 / 4,25,4 / 4,35,5 / 4,1SCOP
EN14825
koud klimaat 35 °C /
55 °C
5,2 / 4,15,2 / 4,15,2 / 4,0SCOP
EN14825
gemiddeld klimaat, 35 °C
/ 55 °C
Energiecapaciteit, gemiddeld klimaat
A++ / A++A++ / A++A++ / A++Efficiëntieklasse voor ruimteverwar-
ming 35 °C / 55 °C
A+++ / A+++A+++ / A+++A+++ / A+++Efficiëntieklasse ruimteverwarming
van het systeem 35 °C / 55 °C
1)
A / XXLA / XXLA / XLEfficiëntieklasse warmtapwater / pro-
ductieprofiel met boiler
VPB 300VPB 300VPB 300
36 – 4736 – 4736 – 43dB(A)Geluidsniveau (L
WA
)
volgens EN 12102
bij 0/35
21 – 3221 – 3221 – 28dB(A)Geluidsdrukniveau (L
PA
)
berekende
waarden volgens EN ISO 11203 bij 0/35 en 1 m
bereik
Elektrische gegevens
20 – 1803 – 18010 – 87WVermogen, Bronpomp
10 – 872 – 602 – 63WVermogen, circulatiepomp verwar-
mingssysteem
IP 21IP-klasse
Koudemiddel systeem
R407CType koudemiddel
2,22,01,16kgVolume
3,2 (32 bar)MPaHogedrukpressostaat HP
-0,7 (-7 bar)MPaVerschil pressostaat HP
0,15 (1,5 bar)MPaLagedrukpressostaat LP
0,15 (1,5 bar)MPaVerschil pressostaat LP
Bronsysteem
NIBE™ F1155Hoofdstuk 12 | Technische gegevens68
F1155-16F1155-12F1155-6
laag energieverbruikEnergieklasse Bronpomp
0,45 (4,5 bar)MPaMax. systeemdruk bronsysteem
0,05 (0,5 bar)MPaMin. systeemdruk bronsysteem
0,510,290,18l/sNominale doorstroming
9511564kPaMax. extern beschikbare druk bij nom.
doorstr.
zie schema°CMax./min. temp binnenk. bronvl.
-12°CMin. uitgaande temp. bronvl.
Afgiftesysteem
laag energieverbruikEnergieklasse circulatiepomp
0,45 (4,5 bar)MPaMax. systeemdruk verw.systeem
0,05 (0,5 bar)MPaMin. systeemdruk verwarmingssys-
teem
0,220,120,08l/sNominale doorstroming
717369kPaMax. extern beschikbare druk bij nom.
doorstr.
zie schema°CMax./min. temp. verw.middel
Aansluiting van de leidingen
28mmBronvl. ext. diam. CU-leiding
2822mmVerwarmingsmiddel ext diam. CU-lei-
dingen
2822mmAansluiting, boiler ext. diam.
Afmetingen en gewicht
600mmBreedte
620mmDiepte
1500mmHoogte
1670mmBenodigde opstelhoogte
2)
185180150kgGewicht volledige warmtepomp
12512090kgGewicht alleen compressormodule
065 412065 277Onderdeelnummer, 1x230V
065 411065315Onderdeelnummer, 3x230V, met energieme-
ter
065 295065 409065 294Onderdeelnummer, 3x400V
065 260065 410065 275Onderdeelnummer, 3x400V, met energieme-
ter
1)
De vermelde efficiëntie van het systeem houdt rekening met de temperatuurregelaar van het product.
2)
Met verwijderde voetjes in de hoogte ca. 1650 mm voor de F1155 .
69Hoofdstuk 12 | Technische gegevensNIBE™ F1155
Werkbereik warmtepomp,
compressorwerking
De compressor levert een aanvoertemperatuur tot 65
°C, bij 0 °C ingaande temperatuur bronvloeistof. De
rest (tot 70 °C) wordt gerealiseerd met behulp van de
bijverwarming.
F1155-6, -12, -16
Dit diagram toont het werkbereik lager dan 75 % voor
de F1155-6 en het volledige werkbereik voor de
F1155-12, -16.
°C
Vattentemperatur
Arbetsområde under 75% för F1155-1255 6kW och för hela arbetsområdet 16 kW.
°C
Köldbärare in, temperatur
Framledning
Returledning
Arbetsområde över 75% för F1155-1255 6 kW.
0
10
20
30
40
50
60
70
-15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30 35
°C
Vattentemperatur
°C
Köldbärare in, temperatur
Framledning
Returledning
0
10
20
30
40
50
60
70
-15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30 35
Temperatuur, °C
Temp. binnenkomende bronvloeistof, °C
Aanvoerleiding
Retourleiding
0
10
20
30
40
50
60
70
-15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30 35
°C
Vattentemperatur
°C
Köldbärare in, temperatur
Framledning
Returledning
F1155-6
Dit diagram toont het werkbereik hoger dan 75 % voor
de F1155-6.
°C
Vattentemperatur
Arbetsområde under 75% för F1155-1255 6kW och för hela arbetsområdet 16 kW.
°C
Köldbärare in, temperatur
Framledning
Returledning
Arbetsområde över 75% för F1155-1255 6 kW.
0
10
20
30
40
50
60
70
-15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30 35
°C
Vattentemperatur
°C
Köldbärare in, temperatur
Framledning
Returledning
0
10
20
30
40
50
60
70
-15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30 35
Temperatuur, °C
Temp. binnenkomende bronvloeistof, °C
Aanvoerleiding
Retourleiding
Grafiek, afstelling compressorsnelheid
Verwarmingsstand
Gebruik dit diagram om de warmtepomp te dimensio-
neren.
De percentages tonen de globale compressorsnelheid.
F1155-6
Aangegeven verwarmingsvermogen, kW
Bronvloeistof in °C
2
0
4
6
8
10
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Dimensionering kompr. hastighet för F1155-1255 -6 kW.
100%
75%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 302520 °C
5
0
10
15
20
25
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Dimensionering kompr. hastighet för F1155-1255 -16 kW.
100%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 302520 °C
F1155-12
Aangegeven verwarmingsvermogen, kW
Bronvloeistof in °C
5
0
10
15
20
25
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Dimensionering kompr. hastighet för F1155-1255 -12 kW.
100%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 30 352520 °C
F1155-16
2
0
4
6
8
10
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Dimensionering kompr. hastighet för F1155-1255 -6 kW.
100%
75%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 302520 °C
5
0
10
15
20
25
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Dimensionering kompr. hastighet för F1155-1255 -16 kW.
100%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 302520 °C
Bronvloeistof in °C
Aangegeven verwarmingsvermogen kW
LET OP!
Voor bedrijf van de F1155-6 boven 75 %
compressorsnelheid is ontgrendelen in menu
5.1.24 vereist. Dit kan een hoger geluidsniveau
opleveren dan de waarde die in de technische
specificaties staat.
NIBE™ F1155Hoofdstuk 12 | Technische gegevens70
Koeling Accessoires vereist.
LET OP!
Raadpleeg voor het dimensioneren van de
warmteafvoer het diagram voor verwarming.
Aanvoertemperatuur, verwarmingssysteem 35 °C
F1155-6
Bronvloeistof in °C
Aangegeven koelvermogen, kW
2
1
3
5
7
9
0
4
6
8
10
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Framledningstemp. Värmebärare 35 °C för F1155-1255 -6 kW.
100%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 302520 °C
5
0
10
15
20
25
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Framledningstemp. Värmebärare 35 °C för F1155-1255 -16 kW.
100%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 302520 °C
F1155-12
4
2
6
10
14
0
8
12
16
18
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Framledningstemp. Värmebärare 35 °C för F1155-1255 -12 kW.
100%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 30 352520 °C
Bronvloeistof in °C
Aangegeven koelvermogen, kW
F1155-16
Bronvloeistof in °C
Aangegeven koelvermogen kW
2
1
3
5
7
9
0
4
6
8
10
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Framledningstemp. Värmebärare 35 °C för F1155-1255 -6 kW.
100%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 302520 °C
5
0
10
15
20
25
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Framledningstemp. Värmebärare 35 °C för F1155-1255 -16 kW.
100%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 302520 °C
Aanvoertemperatuur, verwarmingssysteem 50 °C
F1155-6
Bronvloeistof in °C
Aangegeven koelvermogen, kW
2
1
3
5
7
9
0
4
6
8
10
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Framledningstemp. Värmebärare 50 °C för F1155-1255 -6 kW.
100%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 302520 °C
5
0
10
15
20
25
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Framledningstemp. Värmebärare 50 °C för F1155-1255 -16 kW.
100%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 302520 °C
F1155-12
Bronvloeistof in °C
Aangegeven koelvermogen, kW
4
2
6
10
14
0
8
12
16
18
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Framledningstemp. Värmebärare 50 °C för F1155-1255 -6 kW.
100%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 30 352520 °C
F1155-16
2
1
3
5
7
9
0
4
6
8
10
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Framledningstemp. Värmebärare 50 °C för F1155-1255 -6 kW.
100%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 302520 °C
5
0
10
15
20
25
Köldbärare in
kW
Angiven värmeeffekt
Framledningstemp. Värmebärare 50 °C för F1155-1255 -16 kW.
100%
50%
1%
-10 -5 0 105 15 302520 °C
Aangegeven koelvermogen, kW
Bronvloeistof in °C
71Hoofdstuk 12 | Technische gegevensNIBE™ F1155
Energielabel
Informatieblad
NIBE ABNaam leverancier
F1155-6 1x230VModel leverancier
VPB 300Model ketel
35 / 55°CTemperatuurtoepassing
XL
Opgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
A++ / A++
Efficiëntieklasse ruimteverwarming, gemiddeldklimaat
A
Efficiëntieklasse tapwaterverwarming, gemiddeld kli-
maat
6kWNominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), gemid-
deld klimaat
2 188 / 2 875kWhJaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, gemid-
deld klimaat
1 697kWhJaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, gemid-
deld klimaat
200 / 150%Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming,
gemiddeld klimaat
99%Energiezuinigheid tapwaterverwarming, gemiddeld
klimaat
42dBGeluidsniveau L
WA
binnen
6kWNominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), koud
klimaat
6kWNominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), warm
klimaat
2 481 / 3 287kWhJaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, koud kli-
maat
1 697kWhJaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, koud
klimaat
1 408 / 1 852kWhJaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, warm
klimaat
1 697kWhJaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, warm
klimaat
211 / 157%Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming,
koud klimaat
99%Energiezuinigheid tapwaterverwarming, koud klimaat
201 / 151%Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming,
warm klimaat
99%Energiezuinigheid tapwaterverwarming, warm klimaat
-dBGeluidsniveau L
WA
buiten
NIBE™ F1155Hoofdstuk 12 | Technische gegevens72
NIBE ABNaam leverancier
F1155-6 3x230VModel leverancier
VPB 300Model ketel
35 / 55°CTemperatuurtoepassing
XL
Opgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
A++ / A++
Efficiëntieklasse ruimteverwarming, gemiddeldklimaat
A
Efficiëntieklasse tapwaterverwarming, gemiddeld kli-
maat
6kWNominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), gemid-
deld klimaat
2 188 / 2 875kWhJaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, gemid-
deld klimaat
1 697kWhJaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, gemid-
deld klimaat
200 / 150%Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming,
gemiddeld klimaat
99%Energiezuinigheid tapwaterverwarming, gemiddeld
klimaat
42dBGeluidsniveau L
WA
binnen
6kWNominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), koud
klimaat
6kWNominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), warm
klimaat
2 481 / 3 287kWhJaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, koud kli-
maat
1 697kWhJaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, koud
klimaat
1 408 / 1 852kWhJaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, warm
klimaat
1 697kWhJaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, warm
klimaat
211 / 157%Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming,
koud klimaat
99%Energiezuinigheid tapwaterverwarming, koud klimaat
201 / 151%Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming,
warm klimaat
99%Energiezuinigheid tapwaterverwarming, warm klimaat
-dBGeluidsniveau L
WA
buiten
73Hoofdstuk 12 | Technische gegevensNIBE™ F1155
NIBE ABNaam leverancier
F1155-16 3x400VF1155-12 3x400VF1155-6 3x400VModel leverancier
VPB 300VPB 300VPB 300Model ketel
35 / 5535 / 5535 / 55°CTemperatuurtoepassing
XXLXXLXL
Opgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
A++ / A++A++ / A++A++ / A++
Efficiëntieklasse ruimteverwarming, gemiddeldklimaat
AAA
Efficiëntieklasse tapwaterverwarming, gemiddeld kli-
maat
16126kWNominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), gemid-
deld klimaat
6 373 / 8 1674 582 / 6 2132 188 / 2 875kWhJaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, gemid-
deld klimaat
2 0482 1121 697kWhJaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, gemid-
deld klimaat
199 / 154201 / 157200 / 150%Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming,
gemiddeld klimaat
10510299%Energiezuinigheid tapwaterverwarming, gemiddeld
klimaat
424442dBGeluidsniveau L
WA
binnen
16126kWNominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), koud
klimaat
16126kWNominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), warm
klimaat
7 218 / 9 4345 292 / 7 1732 481 / 3 287kWhJaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, koud kli-
maat
2 0482 1121 697kWhJaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, koud
klimaat
4 169 / 5 3862 928 / 3 9991 408 / 1 852kWhJaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, warm
klimaat
2 0482 1121 697kWhJaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, warm
klimaat
211 / 159208 / 162211 / 157%Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming,
koud klimaat
10510299%Energiezuinigheid tapwaterverwarming, koud klimaat
197 / 151204 / 158201 / 151%Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming,
warm klimaat
10510299%Energiezuinigheid tapwaterverwarming, warmklimaat
---dBGeluidsniveau L
WA
buiten
NIBE™ F1155Hoofdstuk 12 | Technische gegevens74
Gegevens voor energiezuinigheid, pakket
F1155-6 1x230VModel leverancier
VPB 300Model ketel
35 / 55°CTemperatuurtoepassing
VIRegelaar, klasse
4%Regelaar, bijdrage aan efficiëntie
204 / 154%Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket,
gemiddeld klimaat
A+++
Jaarenergiezuinigheidsklasse ruimteverwarming,
pakket, gemiddeld klimaat
215 / 161%Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket,
koud klimaat
205 / 155%Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket,
warm klimaat
F1155-6 3x230VModel leverancier
VPB 300Model ketel
35 / 55°CTemperatuurtoepassing
VIRegelaar, klasse
4%Regelaar, bijdrage aan efficiëntie
204 / 154%Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket,
gemiddeld klimaat
A+++
Jaarenergiezuinigheidsklasse ruimteverwarming,
pakket, gemiddeld klimaat
215 / 161%Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket,
koud klimaat
205 / 155%Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket,
warm klimaat
F1155-16 3x400VF1155-12 3x400VF1155-6 3x400VModel leverancier
VPB 300VPB 300VPB 300Model ketel
35 / 5535 / 5535 / 55°CTemperatuurtoepassing
VIRegelaar, klasse
4%Regelaar, bijdrage aan efficiëntie
203 / 158205 / 161204 / 154%Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket,
gemiddeld klimaat
A+++A+++A+++
Jaarenergiezuinigheidsklasse ruimteverwarming,
pakket, gemiddeld klimaat
215 / 163212 / 166215 / 161%Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket,
koud klimaat
201 / 155208 / 162205 / 155%Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket,
warm klimaat
De vermelde efficiëntie van het systeem houdt ook rekening met de regelaar. Als er een externe aanvullende ketel of zonnewarmte aan
het systeem wordt toegevoegd, moet de totale efficiëntie van het systeem opnieuw worden berekend.
75Hoofdstuk 12 | Technische gegevensNIBE™ F1155
Technische documentatie
F1155-6 1x230VModel leverancier
VPB 300Model ketel
Lucht-water
Ventilatielucht-water
Brine-water
Water-water
Type warmtepomp
Ja Nee
Lage-temperatuurwarmtepomp
Ja Nee
Geïntegreerde dompelverwarmer voor bijverwarming
Ja Nee
Combinatieverwarming warmtepomp
Gemiddeld Koud Warm
Klimaat
Gemiddeld (55 °C) Laag (35 °C)
Temperatuurtoepassing
EN-14825 & EN-16147Toegepaste standaarden
%150ƞ
s
Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarmingkW5,5PratedNominaal verwarmingsvermogen
Opgegeven prestatiecoëfficiënt voor ruimteverwarming bij deellast en een
buitentemperatuur Tj
Opgegeven capaciteit voor ruimteverwarming bij deellast en een buitentem-
peratuur Tj
kW3,06COPdTj = -7 °CkW5,0PdhTj = -7 °C
kW3,97COPdTj = +2 °CkW3,0PdhTj = +2 °C
kW4,63COPdTj = +7 °CkW2,0PdhTj = +7 °C
kW4,86COPdTj = +12 °CkW1,2PdhTj = +12 °C
kW2,84COPdTj = bivkW5,4PdhTj = biv
kW2,84COPdTj = TOLkW5,4PdhTj = TOL
kWCOPdTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)kWPdhTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)
°C-10TOLMin. buitenluchttemperatuur°C-10T
biv
Bivalentietemperatuur
-COPcycEfficiëntie cyclusintervalkWPcychCapaciteit cyclusinterval
°C65WTOLMax. aanvoertemperatuur-0,99CdhDegradatiecoëfficiënt
BijverwarmingStroomverbruik in andere standen dan de actieve stand
kW0,1PsupNominaal verwarmingsvermogenkW0,002P
OFF
Uit-stand
kW0,007P
TO
Uit-stand thermostaat
ElektrischType ingaande energiekW0,007P
SB
Stand-bymodus
kW0,009P
CK
Carterverwarmingsstand
Overige punten
m
3
/hNominale luchtstroom (lucht-water)VeranderlijkCapaciteitsregeling
m
3
/hNominaal debiet klimaatsysteemdB42 / -L
WA
Geluidsniveau, binnen/buiten
m
3
/h0,68Brine debiet brine-water of water-water
warmtepompen
kWh2 875Q
HE
Jaarlijks energieverbruik
Voor combinatieverwarming warmtepomp
%99ƞ
wh
Energiezuinigheid tapwaterverwarmingXLOpgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
kWhQ
fuel
Dagelijks brandstofverbruikkWh7,73Q
elec
Dagelijks energieverbruik
GJAFCJaarlijks brandstofverbruikkWh1 697AECJaarlijks energieverbruik
NIBE™ F1155Hoofdstuk 12 | Technische gegevens76
F1155-6 3x230VModel leverancier
VPB 300Model ketel
Lucht-water
Ventilatielucht-water
Brine-water
Water-water
Type warmtepomp
Ja Nee
Lage-temperatuurwarmtepomp
Ja Nee
Geïntegreerde dompelverwarmer voor bijverwarming
Ja Nee
Combinatieverwarming warmtepomp
Gemiddeld Koud Warm
Klimaat
Gemiddeld (55 °C) Laag (35 °C)
Temperatuurtoepassing
EN-14825 & EN-16147Toegepaste standaarden
%150ƞ
s
Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarmingkW5,5PratedNominaal verwarmingsvermogen
Opgegeven prestatiecoëfficiënt voor ruimteverwarming bij deellast en een
buitentemperatuur Tj
Opgegeven capaciteit voor ruimteverwarming bij deellast en een buitentem-
peratuur Tj
kW3,06COPdTj = -7 °CkW5,0PdhTj = -7 °C
kW3,97COPdTj = +2 °CkW3,0PdhTj = +2 °C
kW4,63COPdTj = +7 °CkW2,0PdhTj = +7 °C
kW4,86COPdTj = +12 °CkW1,2PdhTj = +12 °C
kW2,84COPdTj = bivkW5,4PdhTj = biv
kW2,84COPdTj = TOLkW5,4PdhTj = TOL
kWCOPdTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)kWPdhTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)
°C-10TOLMin. buitenluchttemperatuur°C-10T
biv
Bivalentietemperatuur
-COPcycEfficiëntie cyclusintervalkWPcychCapaciteit cyclusinterval
°C65WTOLMax. aanvoertemperatuur-0,99CdhDegradatiecoëfficiënt
BijverwarmingStroomverbruik in andere standen dan de actieve stand
kW0,1PsupNominaal verwarmingsvermogenkW0,002P
OFF
Uit-stand
kW0,007P
TO
Uit-stand thermostaat
ElektrischType ingaande energiekW0,007P
SB
Stand-bymodus
kW0,009P
CK
Carterverwarmingsstand
Overige punten
m
3
/hNominale luchtstroom (lucht-water)VeranderlijkCapaciteitsregeling
m
3
/hNominaal debiet klimaatsysteemdB42 / -L
WA
Geluidsniveau, binnen/buiten
m
3
/h0,68Brine debiet brine-water of water-water
warmtepompen
kWh2 875Q
HE
Jaarlijks energieverbruik
Voor combinatieverwarming warmtepomp
%99ƞ
wh
Energiezuinigheid tapwaterverwarmingXLOpgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
kWhQ
fuel
Dagelijks brandstofverbruikkWh7,73Q
elec
Dagelijks energieverbruik
GJAFCJaarlijks brandstofverbruikkWh1 697AECJaarlijks energieverbruik
77Hoofdstuk 12 | Technische gegevensNIBE™ F1155
F1155-6 3x400VModel leverancier
VPB 300Model ketel
Lucht-water
Ventilatielucht-water
Brine-water
Water-water
Type warmtepomp
Ja Nee
Lage-temperatuurwarmtepomp
Ja Nee
Geïntegreerde dompelverwarmer voor bijverwarming
Ja Nee
Combinatieverwarming warmtepomp
Gemiddeld Koud Warm
Klimaat
Gemiddeld (55 °C) Laag (35 °C)
Temperatuurtoepassing
EN-14825 & EN-16147Toegepaste standaarden
%150ƞ
s
Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarmingkW5,5PratedNominaal verwarmingsvermogen
Opgegeven prestatiecoëfficiënt voor ruimteverwarming bij deellast en een
buitentemperatuur Tj
Opgegeven capaciteit voor ruimteverwarming bij deellast en een buitentem-
peratuur Tj
kW3,06COPdTj = -7 °CkW5,0PdhTj = -7 °C
kW3,97COPdTj = +2 °CkW3,0PdhTj = +2 °C
kW4,63COPdTj = +7 °CkW2,0PdhTj = +7 °C
kW4,86COPdTj = +12 °CkW1,2PdhTj = +12 °C
kW2,84COPdTj = bivkW5,4PdhTj = biv
kW2,84COPdTj = TOLkW5,4PdhTj = TOL
kWCOPdTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)kWPdhTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)
°C-10TOLMin. buitenluchttemperatuur°C-10T
biv
Bivalentietemperatuur
-COPcycEfficiëntie cyclusintervalkWPcychCapaciteit cyclusinterval
°C65WTOLMax. aanvoertemperatuur-0,99CdhDegradatiecoëfficiënt
BijverwarmingStroomverbruik in andere standen dan de actieve stand
kW0,1PsupNominaal verwarmingsvermogenkW0,002P
OFF
Uit-stand
kW0,007P
TO
Uit-stand thermostaat
ElektrischType ingaande energiekW0,007P
SB
Stand-bymodus
kW0,009P
CK
Carterverwarmingsstand
Overige punten
m
3
/hNominale luchtstroom (lucht-water)VeranderlijkCapaciteitsregeling
m
3
/hNominaal debiet klimaatsysteemdB42 / -L
WA
Geluidsniveau, binnen/buiten
m
3
/h0,68Brine debiet brine-water of water-water
warmtepompen
kWh2 875Q
HE
Jaarlijks energieverbruik
Voor combinatieverwarming warmtepomp
%99ƞ
wh
Energiezuinigheid tapwaterverwarmingXLOpgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
kWhQ
fuel
Dagelijks brandstofverbruikkWh7,73Q
elec
Dagelijks energieverbruik
GJAFCJaarlijks brandstofverbruikkWh1 697AECJaarlijks energieverbruik
NIBE™ F1155Hoofdstuk 12 | Technische gegevens78
F1155-12 3x400VModel leverancier
VPB 300Model ketel
Lucht-water
Ventilatielucht-water
Brine-water
Water-water
Type warmtepomp
Ja Nee
Lage-temperatuurwarmtepomp
Ja Nee
Geïntegreerde dompelverwarmer voor bijverwarming
Ja Nee
Combinatieverwarming warmtepomp
Gemiddeld Koud Warm
Klimaat
Gemiddeld (55 °C) Laag (35 °C)
Temperatuurtoepassing
EN-14825 & EN-16147Toegepaste standaarden
%157ƞ
s
Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarmingkW12,4PratedNominaal verwarmingsvermogen
Opgegeven prestatiecoëfficiënt voor ruimteverwarming bij deellast en een
buitentemperatuur Tj
Opgegeven capaciteit voor ruimteverwarming bij deellast en een buitentem-
peratuur Tj
kW3,18COPdTj = -7 °CkW11,1PdhTj = -7 °C
kW4,12COPdTj = +2 °CkW6,8PdhTj = +2 °C
kW4,67COPdTj = +7 °CkW4,4PdhTj = +7 °C
kW5,06COPdTj = +12 °CkW2,6PdhTj = +12 °C
kW2,91COPdTj = bivkW12,3PdhTj = biv
kW2,91COPdTj = TOLkW12,3PdhTj = TOL
kWCOPdTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)kWPdhTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)
°C-10TOLMin. buitenluchttemperatuur°C-10T
biv
Bivalentietemperatuur
-COPcycEfficiëntie cyclusintervalkWPcychCapaciteit cyclusinterval
°C65WTOLMax. aanvoertemperatuur-0,99CdhDegradatiecoëfficiënt
BijverwarmingStroomverbruik in andere standen dan de actieve stand
kW0,1PsupNominaal verwarmingsvermogenkW0,005P
OFF
Uit-stand
kW0,015P
TO
Uit-stand thermostaat
ElektrischType ingaande energiekW0,007P
SB
Stand-bymodus
kW0,000P
CK
Carterverwarmingsstand
Overige punten
m
3
/hNominale luchtstroom (lucht-water)VeranderlijkCapaciteitsregeling
m
3
/hNominaal debiet klimaatsysteemdB44 / -L
WA
Geluidsniveau, binnen/buiten
m
3
/h1,46Brine debiet brine-water of water-water
warmtepompen
kWh6 213Q
HE
Jaarlijks energieverbruik
Voor combinatieverwarming warmtepomp
%102ƞ
wh
Energiezuinigheid tapwaterverwarmingXXLOpgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
kWhQ
fuel
Dagelijks brandstofverbruikkWh9,62Q
elec
Dagelijks energieverbruik
GJAFCJaarlijks brandstofverbruikkWh2 112AECJaarlijks energieverbruik
79Hoofdstuk 12 | Technische gegevensNIBE™ F1155
F1155-16 3x400VModel leverancier
VPB 300Model ketel
Lucht-water
Ventilatielucht-water
Brine-water
Water-water
Type warmtepomp
Ja Nee
Lage-temperatuurwarmtepomp
Ja Nee
Geïntegreerde dompelverwarmer voor bijverwarming
Ja Nee
Combinatieverwarming warmtepomp
Gemiddeld Koud Warm
Klimaat
Gemiddeld (55 °C) Laag (35 °C)
Temperatuurtoepassing
EN-14825 & EN-16147Toegepaste standaarden
%154ƞ
s
Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarmingkW16,0PratedNominaal verwarmingsvermogen
Opgegeven prestatiecoëfficiënt voor ruimteverwarming bij deellast en een
buitentemperatuur Tj
Opgegeven capaciteit voor ruimteverwarming bij deellast en een buitentem-
peratuur Tj
kW3,0COPdTj = -7 °CkW14,2PdhTj = -7 °C
kW4,1COPdTj = +2 °CkW8,7PdhTj = +2 °C
kW4,9COPdTj = +7 °CkW5,6PdhTj = +7 °C
kW5,0COPdTj = +12 °CkW5,5PdhTj = +12 °C
kW2,8COPdTj = bivkW15,4PdhTj = biv
kW2,8COPdTj = TOLkW15,4PdhTj = TOL
kWCOPdTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)kWPdhTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)
°C-10TOLMin. buitenluchttemperatuur°C-10T
biv
Bivalentietemperatuur
-COPcycEfficiëntie cyclusintervalkWPcychCapaciteit cyclusinterval
°C65WTOLMax. aanvoertemperatuur-0,99CdhDegradatiecoëfficiënt
BijverwarmingStroomverbruik in andere standen dan de actieve stand
kW0,6PsupNominaal verwarmingsvermogenkW0,002P
OFF
Uit-stand
kW0,020P
TO
Uit-stand thermostaat
ElektrischType ingaande energiekW0,007P
SB
Stand-bymodus
kW0,030P
CK
Carterverwarmingsstand
Overige punten
m
3
/hNominale luchtstroom (lucht-water)VeranderlijkCapaciteitsregeling
m
3
/hNominaal debiet klimaatsysteemdB42 / -L
WA
Geluidsniveau, binnen/buiten
m
3
/h1,84Brine debiet brine-water of water-water
warmtepompen
kWh8 167Q
HE
Jaarlijks energieverbruik
Voor combinatieverwarming warmtepomp
%105ƞ
wh
Energiezuinigheid tapwaterverwarmingXXLOpgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
kWhQ
fuel
Dagelijks brandstofverbruikkWh9,33Q
elec
Dagelijks energieverbruik
GJAFCJaarlijks brandstofverbruikkWh2 048AECJaarlijks energieverbruik
NIBE™ F1155Hoofdstuk 12 | Technische gegevens80
Index
A
Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsys-
teem, 23
Aansluiten van het afgiftesysteem, 16
Aansluiten van stroomsensoren, 27
Aansluitingen, 22
Aansluiting van de leidingen, 14
Aansluitopties, 17
Afmetingen en leidingaansluitingen, 15
Afmetingen leiding, 15
Algemeen, 14
Boiler, 16
Bronsysteem, 15
Symboolverklaring, 14
Systeemschema, 14
Verwarmingssysteem, 16
Aansluitopties, 17
Grondwatersysteem, 17
Neutralisatiereservoir, 17
Twee of meer afgiftesystemen, 18
Vloerverwarmingssystemen, 18
Vrije koeling, 18
Warmteterugwinning ventilatie, 17
Zwembad, 19
Accessoires, 63
Accessoires aansluiten, 31
Achteraf afstellen en ontluchten, 34
De kamertemperatuur achteraf instellen, 35
Grafiek pompcapaciteit, bronsysteem, handmatige regeling, 34
Opnieuw afstellen, ontluchten, afgiftesysteem, 35
Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem, 35
Pompafstelling, automatische regeling, 34
Pompafstelling, handmatige regeling, 34
Afmetingen en aansluitingen, 65
Afmetingen en leidingaansluitingen, 15
Afmetingen leiding, 15
Aftappen van het afgiftesysteem, 55
Alarm, 61
Alarm beheren, 61
Automatische zekering, 20
B
Bediening, 38, 40, 42
Bediening - Inleiding, 38
Regeling - Menu's, 42
Bediening - Inleiding, 38
Display-eenheid, 38
Menusysteem, 39
Belangrijke informatie, 4
Terugwinning, 4
Veiligheidsinformatie, 4
Bezorging en verwerking, 7
De compressormodule eruit trekken, 7
Geleverde componenten, 8
Installatiegebied, 7
Montage, 7
Transport, 7
Verwijderen van de buitenmantel, 8
Boiler, 16
De boiler aansluiten, 16
Bronsysteem, 15
Buitensensor, 23
C
Contactgegevens, 6
Contact voor activering van ventilatorsnelheid, 30
Contact voor activering van “externe instelling", 30
Contact voor activering van “tijdelijk in luxe", 30
Contact voor externe tariefblokkering, 29
D
De boiler aansluiten, 16
De boiler aftappen, 55
De compressormodule eruit trekken, 7, 57
De kamertemperatuur achteraf instellen, 35
De motor op de wisselklep verwijderen, 57
Display, 38
Display-eenheid, 38
Display, 38
OK-toets, 38
Schakelaar, 38
Selectieknop, 38
Statuslamp, 38
Toets Terug, 38
Door de vensters scrollen, 41
E
Een waarde instellen, 40
Elektriciteitsmodules, 11
Elektrische aansluitingen, 20
Aansluiten van externe bedrijfsspanning voor het regelsys-
teem, 23
Aansluitingen, 22
Accessoires aansluiten, 31
Algemeen, 20
Automatische zekering, 20
Buitensensor, 23
Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen, 24
Externe aansluitopties, 28
Instellingen, 24
Kabelslot, 22
Luik verwijderen, elektriciteitsmodule, 21
Luik verwijderen, ingangsprintplaat, 21
NIBE Uplink™, 28
Optionele aansluitingen, 27
Reservestand, 26
Ruimtevoeler, 24
Spanningaansluiting, 22
Temperatuurbegrenzer, 20
Temperatuursensor, verbinding externe stroom, 24
Temperatuursensor, warmtapwater verwarmen, 23
Toegankelijkheid, elektrische aansluiting, 20
Vermogensregeling, 27
Elektrische bijverwarming - maximaal vermogen, 24
Instelling max. elektrisch vermogen, 25
Omzetten naar maximaal elektrisch vermogen, 25
Energielabel, 72
Gegevens voor energiezuinigheid, pakket, 75
Informatieblad, 72–74
Technische documentatie, 76–78
Externe aansluitopties, 28
Contact voor activering van ventilatorsnelheid, 30
Contact voor activering van “externe instelling", 30
Contact voor activering van “tijdelijk in luxe", 30
Contact voor externe tariefblokkering, 29
Extra circulatiepomp, 30
Indicatie koelmodus, 30
Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel re-
lais), 30
Mogelijke selectie AUX-ingangen, 28
NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof, 30
Regeling grondwaterpomp, 30
Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp, 30
Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compres-
sor, 28
Schakelaar extern blokkeren verwarming, 29
81Hoofdstuk 13 | IndexNIBE™ F1155
13 Index
Schakelaar voor "Smart Grid ready", 29
Temperatuursensor, koeling/verwarming, 28
Temperatuursensor, warm water bovenin, 23, 28
Warmtapwatercircuit, 30
Extra circulatiepomp, 30
G
Gegevens temperatuursensor, 56
Gegevens voor energiezuinigheid van het systeem, 75
Geleverde componenten, 8
Grafiek, afstelling compressorsnelheid, 70
Grafiek pompcapaciteit, bronsysteem, handmatige regeling, 34
H
Helpmenu, 33, 41
Het bronsysteem legen, 55
Het ontwerp van de warmtepomp, 9
Lijst met onderdelen, 9
Locatie onderdelen, 9
Locatie onderdelen elektriciteitsmodules, 11
Locatie onderdelen koudemiddelgedeelte, 12
Onderdelenlijst elektriciteitsmodules, 11
Onderdelenlijst koudemiddelgedeelte, 12
Het virtuele toetsenbord gebruiken, 41
I
Inbedrijfstelling en afstelling, 32
Achteraf afstellen en ontluchten, 34
Startgids, 33
Voorbereidingen, 32
Vullen en ontluchten, 32
Indicatie koelmodus, 30
Informatieblad, 72
Inspectie van de installatie, 5
Installatiegebied, 7
Instellingen, 24
K
Kabelslot, 22
Keurmerk, 4
Koelgedeelte, 12
L
Luik verwijderen, elektriciteitsmodule, 21
Luik verwijderen, ingangsprintplaat, 21
M
Menu 5 - SERVICE, 44
Menu selecteren, 40
Menusysteem, 39
Bediening, 40
Door de vensters scrollen, 41
Een waarde instellen, 40
Helpmenu, 33, 41
Het virtuele toetsenbord gebruiken, 41
Menu selecteren, 40
Opties selecteren, 40
Mogelijke keuze AUX-uitgang (potentiaalvrij, variabel relais), 30
Mogelijke selectie AUX-ingangen, 28
Montage, 7
N
NIBE Uplink™, 28
NV 10, druk-/niveau-/stromingsregelaar bronvloeistof, 30
O
OK-toets, 38
Opnieuw afstellen, ontluchten, afgiftesysteem, 35
Opnieuw afstellen, ontluchten, verwarmingssysteem, 35
Opties selecteren, 40
Optionele aansluitingen, 27
P
Pompafstelling, automatische regeling, 34
Bronsysteem, 34
Verwarmingssysteem, 34
Pompafstelling, handmatige regeling, 34
Verwarmingssysteem, 34
Problemen oplossen, 61
R
Regeling grondwaterpomp, 30
Regeling - Menu's, 42
Menu 5 - SERVICE, 44
Reservestand, 54
Elektrisch verwarmingsvermogen in noodstand, 26
Ruimtevoeler, 24
S
Schakelaar, 38
Schakelaar extern, geforceerd regelen circulatiepomp, 30
Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of compressor, 28
Schakelaar extern blokkeren verwarming, 29
Schakelaar voor "Smart Grid ready", 29
Selectieknop, 38
Serienummer, 4
Service, 54
Servicehandelingen, 54
Servicehandelingen, 54
Aftappen van het afgiftesysteem, 55
De boiler aftappen, 55
De compressormodule eruit trekken, 57
De motor op de wisselklep verwijderen, 57
Gegevens temperatuursensor, 56
Het bronsysteem legen, 55
Reservestand, 54
Starthulp circulatiepomp, 56
USB-service-uitgang, 58
Spanningaansluiting, 22
Startgids, 33
Starthulp circulatiepomp, 56
Statuslamp, 38
Storingen in comfort, 61
Symbolen, 4
Symboolverklaring, 14, 33
Systeemschema, 14
T
Technische documentatie, 76
Technische gegevens, 65–66
Afmetingen en aansluitingen, 65
Energielabel, 72
Gegevens voor energiezuinigheid van het systeem, 75
Informatieblad, 72
Technische documentatie, 76
Grafiek, afstelling compressorsnelheid, 70
Technische gegevens, 66
Werkbereik warmtepomp, 70
Temperatuurbegrenzer, 20
Resetten, 20
Temperatuursensor, koeling/verwarming, 28
Temperatuursensor, verbinding externe stroom, 24
Temperatuursensor, warmtapwater verwarmen, 23
Temperatuursensor, warm water bovenin, 23, 28
Toegankelijkheid, elektrische aansluiting, 20
Toets Terug, 38
Transport, 7
U
USB-service-uitgang, 58
V
Veiligheidsinformatie, 4
CE-merk, 4
Contactgegevens, 6
NIBE™ F1155Hoofdstuk 13 | Index82
Inspectie van de installatie, 5
Serienummer, 4
Symbolen, 4
Verstoringen van comfort
Alarm, 61
Alarm beheren, 61
Problemen oplossen, 61
Verwarmingssysteem, 16
Aansluiten van het afgiftesysteem, 16
Verwijderen van de buitenmantel, 8
Voorbereidingen, 32
Vullen en ontluchten, 32
Symboolverklaring, 33
Vullen en ontluchten van het bronsysteem, 32
Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem, 32
Vullen en ontluchten van het bronsysteem, 32
Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem, 32
W
Warmtapwatercircuit, 30
Werkbereik warmtepomp, 70
83Hoofdstuk 13 | IndexNIBE™ F1155
WS name: Anders
WS version: a5 (working edition)
Publish date: 2015-12-29 09:42
NIBE AB Sweden
H
annabadsgen 5
Box 14
SE-285 21 Markaryd
info@nibe.se
www.nibe.eu
331351
68


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Nibe F1155 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Nibe F1155 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 5,58 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Nibe F1155

Nibe F1155 User Manual - Dutch - 88 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info