Installatie-instructie Nefit EcomLine HRC 23V-23/28V
1.
1-7
INSTALLEREN
1.2.3 Centraal lucht- en verbrandingsgasafvoersysteem
Het is alleen mogelijk om de Nefit EcomLine toestellen aan te sluiten op een
inpandig centrale lucht- en verbrandingsgasafvoersysteem (CLV-systeem) na
overleg en met akkoord van Nefit Buderus B.V. en het Energiebedrijf.
1.2.4 Condensafvoer
De aansluiting van de condensafvoer bevindt zich aan de onderzijde van het
toestel. De condensafvoer moet worden uitgevoerd in een 32 mm kunststof
pijp en moet onder afschot op het afvoersysteem worden aangesloten.
De maximale horizontale lengte is 5 meter. Het lozen op een dakgoot is niet
mogelijk vanwege bevriezingsgevaar. Om de juiste werking van het toestel te
waarborgen dient de condensafvoer onderbroken en voorzien van een extra
stankafsluiter of sifon, op het riool uit te monden (figuur 1.2.4.1). De condens-
afvoer van het toestel mag niet worden afgedicht!
Wanneer de condensafvoer geplaatst is moet de sifon gevuld worden met
water. Dit om te voorkomen dat verbrandingsgassen in de ruimte stromen.
1.2.5 Vorstbeveiliging
Op de Nefit EcomLine toestellen hoeft geen vorstbeveiliging voor het toestel
aangebracht te worden. Deze beveiliging is geïntegreerd met de aanvoersensor.
De vorstbeveiliging schakelt het toestel in bij een ketelwatertemperatuur van
7 °C en schakelt het toestel uit bij een ketelwatertemperatuur van 17 °C.
De cv-installatie wordt niet beveiligd tegen vorst. Wanneer bevriezingsgevaar
optreedt bij een radiator of een leidingdeel moet de pompschakelaar van het
cv-toestel op stand 2 gezet worden. Ook dienen de radiatorkranen open
gezet te worden.
Let op: Er mogen geen antivriesmiddelen, inhibitoren en/of chemische middelen
aan het cv-water worden toegevoegd.
1.2.6 Rookgasafvoer- en luchttoevoerweerstandstabel
De maximale leidinglengte van de luchttoevoer- en rookgasafvoerleidingen
wordt bepaald door de totale weerstand van alle componenten in het rook-
gasafvoer/luchttoevoersysteem, waarbij de maximaal toegestane drukval (zie
tabel 1.2.6.1) niet overschreden mag worden.