1.4.1 Aansluiting netspanning
Het toestel is uitgevoerd met een randaarde netstekker. Het toestel moet dan
ook op een wandcontactdoos met randaarde worden aangesloten. Bij een
defecte netspanningskabel dient deze door een originele Nefit
netspanningskabel vervangen te worden. De elektrische installatie dient te
voldoen aan de geldende voorschriften (paragraaf 1.1.1).
1.4.2 Ruimteregeling
Het toestel werkt met alle gangbare (klok)ruimteregelingen. Bij gebruik van
een aan-uit thermostaat worden de specifieke voordelen van de modulerende
op basis van kamertemperatuur niet optimaal door het toestel benut.
De beste temperatuurregeling wordt bereikt met de door Nefit ontwikkelde
modulerende regeling. Deze ruimteregeling is speciaal ontwikkeld om gege-
vens uit te wisselen met de Universele Brander Automaat (UBA, paragraaf
2.3.1). De modulerende thermostaat berekent wat de optimale cv-watertem-
peratuur en een optimaal toestelvermogen is, afhankelijk van de gevraagde
ruimtetemperatuur in de kamer. Het toestel zorgt ervoor dat deze tempera-
tuur bereikt wordt. Zolang de kamerthermostaat dit vraagt wordt deze
temperatuur in stand gehouden.
Op de kroonsteen in het toestel zijn twee verschillende kamerthermostaat
aansluitingen te vinden (figuur 1.4.2.1).
Aan-uit kamerthermostaat
Op kroonsteenaansluiting 1 en 2 kan een ‘normale’ aan-uit thermostaat wor-
den aangesloten. Hiervoor dient de "nep" lus te worden verwijderd. Het maxi-
maal stroomverbruik dient ingesteld te worden op 0,12 A. De maximale weer-
stand van het kamerthermostaatcircuit bedraagt 100 .
Indien voor gebruik van een klokthermostaat een aparte 24 V-voeding nodig
is, is hiervoor de 24 V van kroonsteenaansluiting 9-10 te gebruiken.
Sluit de digitaal modulerende ModuLine kamerthermostaat aan op kroonsteen-
aansluiting 3-4. Deze aansluiting is niet polariteitgevoelig.Hiervoor dient de lus
tussen 3 en 4 te worden verwijderd.
1.4.3 Weersafhankelijke regeling
De digitaal modulerende ModuLine kamerthermostaten met weersafhankelijke
optie moeten ook aangesloten worden op kroonsteenaansluiting 3-4.
Wanneer met de ModuLine thermostaat weersafhankelijk wordt geregeld
dient het toestel voorzien te worden van een buitenvoeler. De buitenvoeler
van de weersafhankelijke regeling dient aangesloten te worden op kroonsteen-
aansluiting 7-8.
1.4.4 Modulerende cascaderegeling
Een cascadesysteem is optimaal te regelen met de Nefit MBC cascaderegelaar
(figuur 1.4.4.1). Verwijder de lus op kroonsteenaansluiting 3-4 en sluit de
tweedraads digitale modulerende weersafhankelijke Nefit MBC
cascaderegelaar hierop aan.
De Nefit MBC5 cascaderegelaar kan één tot vijf toestellen besturen. De vijf
communicatieuitgangen (10 aansluitklemmen) zijn niet polariteitsgevoelig.
Om zes tot tien toestellen te besturen dienen twee Nefit MBC5
cascaderegelaars aangesloten te worden.
1.
1-14
INSTALLEREN
Installatie-instructie Nefit EcomLine Excellent HR-toestellen