2.3.2 Voordruk meten
Om de gas-voordruk te controleren moeten de volgende handelingen uitge-
voerd worden:
1. Sluit door middel van een stuk slang de plus (+) van de manometer aan op
het (onderste) meetpunt voordruk van het gasregelblok (figuur 2.3.2.1).
2. De voordruk behoort nominaal 25 mbar te zijn.
3. Zet voldoende radiatoren open.
4. Zet de testschakelaar in stand 1 (vollast) en zorg dat het toestel brandt.
Meet de voordruk opnieuw zoals hierboven is omschreven. Wanneer de
gemeten druk meer dan 5 mbar afwijkt, controleer dan de gasinstallatie
voor het toestel of neem contact op met het Energiebedrijf over de wer-
king van de huisdrukregelaar.
5. Na het uitvoeren van deze drukmeting moeten de drukmeetnippels weer
goed afgesloten worden.
2.3.3 Gas/luchtverhouding meten en instellen
Het toestel is in de fabriek aan een uitvoerige test onderworpen. De brander-
druk is correct afgesteld voor het Nederlandse aardgas.
Start- en geluidsproblemen kunnen veroorzaakt worden door een afwijking
tussen de gasdruk en luchtdruk
Let op: De ingestelde waarde van het drukverschil tussen gas- en
luchtdruk behoort -5 Pa (of - 0,05 mbar) te zijn. Hiervan mag
maximaal 5 Pa afgeweken worden.
Let op: Voor het instellen en meten van de gas/luchtverhouding moet
het toestel warm zijn. Neem hiervoor het toestel minimaal 10
minuten in bedrijf.
1. Neem de netstekker uit de wandcontactdoos.
2. Demonteer de ventilatiekast.
3. Zorg dat de manometer op 0,00 mbar staat alvorens de slang aan te sluiten.
4. Draai de schroef van het meetpunt branderdruk op het gasregelblok één
slag los
5. Sluit door middel van een stuk slang de plus (+) van de manometer aan op
het (bovenste) meetpunt branderdruk van het gasregelblok, op de min (-)
van de manometer dient niets te worden aangesloten.
6. Steek de netstekker in de wandcontactdoos en zet de testschakelaar op de
UBA in stand "1" (figuur 2.3.3.2, pos.1).
7. Wacht tot het toestel brandt.
8. Druk circa 5 seconden op de serviceknop (figuur 2.3.3.2, pos.2) tot de
letter "Y" op het display van de UBA (figuur 2.3.3.2, pos.3) verschijnt.
9. Draai de tapwatertemperatuurknop op de UBA (figuur 2.3.3.2, pos.4) op
stand "1". Het toestel brandt nu op laaglast.
10. Houd de meter tijdens het meten in dezelfde stand als waarbij de meter op
0,00 mbar is ingesteld.
11. De gemeten waarde - het drukverschil ∆P- dient tussen 0 Pa (0,00 mbar)
en -10 Pa (- 0,10 mbar). De optimale waarde is -5 Pa (-0,05 mbar)
12. Corrigeer - indien noodzakelijk - met behulp van de instelschroef ∆P- op
het gasregelblok. Verwijder hiervoor - indien aanwezig - het afdekdopje.
De instelschroef ∆Pis te verdraaien met een Torx-bitje T40(figuur 2.3.3.1).
13. Sluit na de meting de drukmeetnippel weer goed af. Controleer deze op
lekkage.
14. Zet de tapwatertemperatuurknop op de UBA (figuur 2.3.3.2, pos.4) terug
in de oorspronkelijke stand.
15. Zet de testschakelaar op de UBA (figuur 2.3.3.2, pos.1) terug in stand "0".
2.
2-4
IN BEDRIJF STELLEN
Installatie-instructie Nefit Economy HRC-toestellen
Figuur 2.3.3.2
UBA
Figuur 2.3.2.1
Meten gasvoordruk
Figuur 2.3.3.1
Meten en instellen drukverschil