nl
8
Instellen van de
wateronthardingsinstallatie
Voor een goed afwasresultaat heeft de
afwasautomaat zacht water, d.w.z. water
met weinig kalk nodig. Anders zetten zich
witte kalkresten op het serviesgoed en de
binnenkant van de spoelruimte af.
Leidingwater met een te hoge
hardheidsgraad moet voor gebruik in de
afwasautomaat onthard, d.w.z. ontkalkt
worden.
Dit gebeurt met behulp van speciaal zout
in de wateronthardingsinstallatie van de
afwasautomaat.
De instelling en daarmee de benodigde
hoeveelheid zout zijn afhankelijk van de
hardheidsgraad van het leidingwater.
De onthardingsinstallatie hoeft alleen
ingesteld te worden voordat u het
apparaat voor het eerst in gebruik
neemt of bij veranderde waterhardheid.
De waterhardheid bij het
waterleidingbedrijf of bij
de Servicedienst opvragen.
Apparaat met de hoofdschakelaar 1
inschakelen. Op het display verschijnt
het startmenu (als u het apparaat voor
het eerst in gebruik neemt pas nadat
u een taal hebt gekozen en eventueel
de reservoirs met zout en
glansspoelmiddel hebt gevuld).
Toets M/OK 2 net zo vaak indrukken
tot de instelling „Hardheid” op het
display verschijnt.
Met de toetsen – of + 3 de
instelwaarde tussen 0 en 7 kiezen
die volgens de onderstaande tabel
overeenkomt met de hardheidsgraad
van uw leidingwater. In de fabriek
is ingesteld op „Hardheid 4”.
Toets M/OK 2 indrukken. Hiermee
is de instelwaarde in het geheugen
opgeslagen en keert u terug naar het
startmenu.
Bij instelwaarde „0” is de
wateronthardingsinstallatie uitgeschakeld.
Een eventueel gebrek aan zout wordt niet
aangegeven.
Tabel voor de waterhardheid