42
Voordat u de oven inschakelt, bepaalt u
welk verwarmingssysteem u wilt
gebruiken.
Inschakelen:
Draai de functiekeuzeknop tot het symbool
van het gewenste verwarmingssysteem
brandt.
❑ Het temperatuurvoorstel wordt
weergegeven op het display en de
ovenverlichting wordt ingeschakeld.
❑ Met behulp van de
temperatuurkeuzeknop kunt u het
temperatuurvoorstel naar boven of
beneden wijzigen in stappen van 5° C.
❑ De gistdeeg-rijsstand
S is een vast
ingestelde temperatuur die niet kan
worden gewijzigd. Op het display wordt
–
{
– weergegeven.
❑ EasyClean
®
-reinigingssysteem is een
vast ingestelde temperatuur die niet kan
worden gewijzigd. Op het display wordt
*
weergegeven.
❑ Instellen van de ontdooistand, zie
"Ontdooien en bereiden".
❑ Het indicatielampje voor de
oventemperatuur
C
is rood tijdens de
verwarmingsfase en het naverwarmen.
Het lampje gaat uit wanneer de
ingestelde temperatuur is bereikt.
❑ Nadat de oven is ingeschakeld, kan de
snelvoorverwarming
< worden
ingeschakeld bij hete lucht en bij de
broodbakstand.
De toets
< brandt tijdens het
voorverwarmen. Deze gaat uit wanneer
de ingestelde temperatuur is bereikt.
Uitschakelen:
Draai de functiekeuzeknop op de 0-stand.
Alle functies zijn gewist.
N.B.:
❑ Het apparaat is voorzien van een
koelventilator. Na het uitschakelen van
de oven blijft deze lopen tot de oven is
afgekoeld.
Warmte-indicatie voor de oven:
ä tot Z 120° C.
â 120° tot Z 80° C.
Systeem Voorkeurs- Temperatuur-
temperatuur bereik
in ° C in ° C
v 160 40 – 200
ontdooi-
–– –– ––
zonder
stand temperatuur-
v
instelling
e 170 50 – 275
0 220 50 – 275
Z 180 50 – 275
I 170 50 – 250
n 200 180 – 220
w 200 50 – 225
S –
{
–
vaste
instelling
x
*
vaste
instelling
Temperatuurbereiken van de
verschillende verwarmingssystemen
Oven in- en uitschakelen
Voorbeeld: hete lucht
temperatuurindicatie
functiekeuze-
knop
temperatuur-
keuzeknop
Snelvoorver-
warming voor
hete lucht en
debroodbak-
stand