nl Vriesvak
100
Deur van het vriesvak
~ Afb. ,
Neem de volgende punten in acht:
■ De stand van de handgreep geeft
aan of het vriesvak goed gesloten is.
■ De deur van het vriesvak sluit met
een hoorbare klik.
■ Als de deur van het vriesvak open
staat, ontdooien de opgeslagen
diepvrieswaren. Er treedt sterke
ijsvorming in het vriesvak op.
Maximale invriescapaciteit
Het maximum vriesvermogen geeft de
hoeveelheid levensmiddelen aan die in
24 uur tot in de kern kunnen worden
ingevroren.
Gegevens over de maximale
invriescapaciteit vindt u op het
typeplaatje.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 95
Voorwaarden voor max.
invriesvermogen
1. Circa 8 uur voordat u verse waar
inruimt: super-functie inschakelen.
2. Verse levensmiddelen zo dicht
mogelijk bij de zijwanden invriezen.
Diepvriesproducten inkopen
■ Op onbeschadigde verpakking
letten.
■ Op houdbaarheidsdatum letten.
■ De temperatuur in de
supermarktvriezer moet –18 °C of
kouder zijn.
■ De diepvriesketen niet onderbreken:
de diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in het
vriesvak leggen.
Attentie bij het inruimen
■ Levensmiddelen over een groot
oppervlak van het vriesvak verdelen.
■ In te vriezen levensmiddelen niet in
aanraking brengen met ingevroren
levensmiddelen.
De ingevroren levensmiddelen zo
nodig anders opstapelen in het
vriesvak.
Verse levensmiddelen
invriezen
Uitsluitend verse en onberispelijke
levenmiddelen invriezen.
Levensmiddelen die gekookt, gebraden
of gebakken worden geconsumeerd,
zijn geschikter voor invriezen dan
levensmiddelen die rauw worden
gegeten.
Om voedingswaarde, aroma en kleur zo
goed mogelijk te behouden, dienen de
levensmiddelen voorbereid te worden:
■ Groente: wassen, kleiner maken,
blancheren.
■ Fruit: wassen, ontpitten en eventueel
schillen, eventueel suiker of
ascorbinezuuroplossing toevoegen.
Aanwijzingen daarover vindt u in de
desbetreffende literatuur.
Geschikt voor invriezen
■ brood en banket;
■ vis en zeevruchten;
■ vlees;
■ wild en gevogelte;
■ groente, fruit en kruiden;
■ eieren zonder schaal;
■ melkproducten, bijv. kaas, boter en
kwark;
■ bereide gerechten en kliekjes, zoals
soep, stoofschotels, gaar vlees en
gare vis, aardappelgerechten,
ovenschotels en zoete toetjes.