50
Oven in- en uitschakelen
Voordat u de oven inschakelt, bepaalt u
welk verwarmingssysteem u wilt
gebruiken.
Inschakelen:
Inschakelen:
1. Laat de draaiknop naar buiten klikken
door deze in het midden licht in te
drukken.
2. Druk op de functietoets (zie afb. met
voorbeeld hete lucht 160 °C).
❑ Door de functietoetsen meermaals in
te drukken kunt u de ovenfuncties
veranderen.
❑ De voorkeurstemperatuur verschijnt
knipperend in het display en de
ovenverlichting wordt ingeschakeld.
❑ U kunt de voorkeurstemperatuur
zolang de pijlen verlicht zijn met de
draaiknop in stappen van 5 °C naar
boven of beneden veranderen (zie de
bak- en braadtabellen voor
temperatuurgegevens).
❑ De automatische inschakeling
gebeurt na 3 seconden.
❑ Om de ingestelde oventemperatuur
te kunnen veranderen, dient u kort op
de functietoets te drukken.
❑ De gistdeeg-rijsstand
S is een vast
ingestelde temperatuur die niet kan
worden gewijzigd. Op het display
wordt –
{
– weergegeven.
❑ EasyClean
®
-reinigingssysteem is
een vast ingestelde temperatuur die
niet kan worden gewijzigd. Op het
display wordt
*
weergegeven.
❑ Instellen van de ontdooistand, zie
"Ontdooien en bereiden".
Voorbeeld: hete lucht
temperatuurindicatie
Verwarmingscontrole
Verwarmingscontrole:
❑ De verwarmingscontrole toont hoever de
oven is opgewarmd.
❑ Zodra de ingestelde temperatuur is
bereikt, klinkt er een signaal en
verandert de bovenste indicatie van
rood in groen.
❑ Alleen bij de eerste opwarming klinkt er
een geluidssignaal wanneer de indicatie
verandert van rood in groen.