32
Veiligheidsvoorschriften
❑ Gebruik het apparaat uitsluitend voor
het bereiden van gerechten.
❑ Het oppervlak van verwarmings- en
kookapparatuur wordt tijdens het
gebruik heet. De binnenzijden van de
oven en de verwarmingselementen
worden zeer heet. Kinderen altijd uit de
buurt van de oven houden.
❑ Blijf in de buurt wanneer u gerechten
met vet of olie bereidt. Bij oververhitting
kan het vet of de olie gaan branden.
❑ Reinig de oven regelmatig.
Vet- en olieresten kunnen in brand
vliegen wanneer de oven wordt
ingeschakeld.
❑ De aansluitsnoeren van elektrische
apparaten mogen de hete kookzones
niet aanraken en mogen niet tussen de
hete deur van de oven beklemd raken.
De isolatie zou dan beschadigd kunnen
worden.
❑ Bij een defect de zekering van de
elektrische installatie uitschakelen.
❑ Bewaar geen brandbare voorwerpen in
de oven. Ze kunnen gaan branden
wanneer de oven onbedoeld wordt
ingeschakeld.
❑ Maak de oven niet met een stoom- of
hogedrukreiniger schoon.
Waar u op moet letten
❑ Leg bakpapier niet los in de oven
wanneer u met hetelucht
v werkt (bijv.
bij het opwarmen). De
heteluchtventilator kan het papier
aanzuigen.
Hierdoor kunnen de verwarming en de
ventilator beschadigd raken.
❑ Schuif geen bakblik op de bodem van
de oven en leg geen aluminiumfolie op
de bodem, anders hoopt de warmte
zich op. Bak- en braadtijden zijn dan
niet meer juist en het email wordt
beschadigd.
❑ Giet nooit rechtstreeks water in de hete
oven. Het email kan dan worden
beschadigd.
❑ Fruitsap dat van het bakblik druipt, laat
vlekken achter die niet meer verwijderd
kunnen worden. Gebruik voor het
bakken de diepere braadslede.
❑ Ga niet op de open ovendeur zitten of
staan.
❑ De ovendeur moet goed sluiten. De
afdichtingen van de deur moeten
schoon blijven.