16
• Bedek het product niet.
• Zorg ervoor dat er geen water in het product kan komen.
• Spetter geen water op het product.
• Plaats het product niet op bewegende voertuigen of op een plaats waar het
gemakkelijk kan worden gekanteld.
• Gebruik het product niet in een natte of vochtige omgeving.
• Houd het product uit de buurt van losse producten (bijv. gordijnen, plastic
zakken, papier) die de luchtinlaat gemakkelijk kunnen afdekken.
• Haal de stekker uit het stopcontact als het product lange tijd niet wordt
gebruikt.
• Als u een verlengsnoer gebruikt, gebruik dan een verlengsnoer dat zo kort
mogelijk is en volledig is uitgetrokken.
• Gebruik het product niet met behulp van een aan/uit-timer of andere
apparatuur die het apparaat automatisch kan inschakelen.
• Plaats het product niet direct onder een stopcontact.
• Dit product mag voor onderhoud alleen worden geopend door een erkend
technicus om het risico op elektrische schokken te verkleinen.
• Trek de stekker niet uit het stopcontact door aan de kabel te trekken. Pak
altijd de stekker vast en trek eraan.
• Gebruik het product niet in ruimten waar ontvlambare vloeistoen of gassen
worden gebruikt of opgeslagen.
• Gebruik geen andere lader dan de lader die speciek voor gebruik met de
apparatuur wordt geleverd.
• Laat een batterij niet langdurig opgeladen achter wanneer deze niet gebruikt
wordt.
Het product opladen
1. Plaats het product op een stabiele en vlakke ondergrond.
2. Zorg ervoor dat het bedieningswiel A
4
naar OFF gedraaid is.
3. Steek het netsnoer A
7
in de voedingspoort A
6
.
4. Steek A
7
in een stopcontact.
4
LED-controlelampjes voor opladen A
3
geven de laadstatus van de batterij
aan.
4
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, worden alle LED-controlelampjes
voor opladen A
3
uitgeschakeld.
5. Haal de stekker A
7
uit het stopcontact wanneer de batterij volledig
opgeladen is.