WERKEN MET HET APPARAAT
• Plaats het sapreservoir (E) in het apparaat door het reservoir iets naar voren
te kantelen en de schenktuit door het gat te steken (zie Fig. 1).
• Plaats de zeef (D) in het sapreservoir (E). Zorg ervoor dat de zeef juist goed
op de aandrijfas wordt geklemd (J). U hoort een klik wanneer de zeef goed
is geplaatst (zie Fig. 2).
• Plaats het deksel (C) op het apparaat met de uitvoertuit naar achteren
gericht (zie Fig. 3).
• Druk de veiligheidsklem (H) naar achteren totdat deze vastklikt. U hoort een
“klik” (zie Fig. 4).
• Plaats het pulpreservoir (G) op de achterkant van het apparaat (zie Fig. 5).
• Schuif de aandrukstop (A) in de aanvoerbuis (B) zodat het uitsteeksel op
de aandrukstop op een lijn komt met het richeltje in de aanvoerbuis.
• Om het sap van het schuim te scheiden, schuift u het schuimfilter (M) in de
sapkan (N) en plaatst u het deksel op de kan (zie Fig. 6). Het schuimfilter
zorgt ervoor dat het schuim in de kan achterblijft wanneer u het sap
uitschenkt.
•
Dit apparaat is voorzien van een druppelstopsysteem (F): druk de schenktuit naar
beneden om het systeem te activeren en het sap uit te schenken (zie Fig. 7)
.
• Plaats de sapkan (N) onder de schenktuit aan de voorkant van het
apparaat (zie Fig. 8).
• Steek de stekker in het stopcontact.
• Start het apparaat met de bedieningsknop (I).
• Plaats het fruit of de groenten in de aanvoerbuis (B).
• Voeg alleen fruit en groente toe als de motor draait.
• Druk de aandrukstop (A) niet te hard aan. Gebruik geen ander keukengerei
om fruit of groente aan te drukken. Druk fruit of groente NOOIT aan met uw
vingers.
• Wanneer u klaar bent, zet u de bedieningsknop (I) op 0 en wacht u totdat
de zeef (D) volledig tot stilstand is gekomen.
• Wanneer het pulpreservoir (G) vol is, of het sap langzamer gaat stromen,
leegt u het pulpreservoir en reinigt u de zeef en het deksel.
•
Nadat u het sap hebt bereidt, schakelt u het druppelstopsysteem in door de
schenktuit omhoog te kantelen om de sapstroom te onderbreken voordat u
het glas verwijderd (zie Fig. 9).
8