Houd de AEL-toets ingedrukt, plaats het onderwerp binnen het
scherpstelkader en druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen (2). Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
De belichting blijft vergrendeld als na het maken van de foto de
AEL-toets ingedrukt wordt gehouden.
Ook als de belichting vergrendeld is blijft de belichtingsmeter van
de camera actief. De LW-schaal in de zoeker en op de monitor
toont het verschil tussen de vergrendelde belichting en de
gemeten waarde. Hierbij wordt de spotmeting gebruikt.
Wijst de LW-schaal op de monitor 0 aan, dan is de vergrendelde
belichting die in de sluitertijd/diafragma-aanduiding wordt getoond
gelijk aan de belichting die in het spotmeetveld wordt gemeten.
47
46
Geavanceerde opnametechniek
BELICHTINGSVERGRENDELING - AEL-TOETS
Met de AEL-toets kunt u de belichting vergrendelen zonder het AF-systeem te activeren. Deze
functie stelt u in staat een lichtmeting op een grijskaart uit te voeren of op een meetobject buiten
het onderwerp. Gebruikt u de flitser in de Auto-stand, de belichtingsstanden P, A of de digitale
onderwerpsprogramma’s, dan kan er met lange sluitertijden worden geflitst (blz. 47). De werking van
de AEL-toets kan worden veranderd in sectie 1 van het custom-menu (blz. 94).
Neem het te meten object in de zoeker, rekening houdend met de gebruikte licht-
meetmethode (blz. 59). Druk op de AEL-toets en houd hem ingedrukt (1) om de
belichting te vergrendelen; de sluitertijd en het diafragma verschijnen en de AEL-
aanduiding verschijnt in de monitor en op de monitor. Laat de ontspanknop los als u
de vergrendeling wilt opheffen.
Bij gebruik van flitslicht activeert u flitsen met lange
sluitertijden door de AEL-toets in te drukken; flitsen met
lange sluitertijden in de belichtingsstanden S en M is niet
mogelijk. Door bij de flitsopname een lange sluitertijd te
gebruiken wordt het omgevingslicht optimaal gebruikt,
waardoor de achtergrond minder donker wordt.
Drukt u op de AEL-toets en houdt u hem ingedrukt, dan
wordt de belichting voor het aanwezige licht bepaald en
wordt de flitsbelichting afgestemd op de vergrendelde
belichtingsinstelling. Gebruik van een statief is aan te
bevelen.
FLITSEN MET LANGE SLUITERTIJDEN
2
Het gemeten veld is 1,0 LW donkerder (–) dan de vergrendelde
belichting.
De pijl geeft aan dat de ingestelde belichting 2,3 LW meer (+) of minder
(–) is dan de vergrendelde belichting.
Spotmeetveld
AEL-aanduiding
LW-schaal
De knipperende pijl geeft aan dat de ingestelde belichting 2,7 LW of
meer is dan de vergrendelde belichting.
SPOT-AF-TOETS
Scherpstel-
signaal
Spot AF-
veld
Spot AF kan op elk moment worden gebruikt. Richt het
Spot-AF-veld op het onderwerp en druk de centrale toets
van de stuureenheid in om scherp te stellen (1). Het
scherpstelsignaal in de zoeker bevestigt de scherpstelling
en de Spot-AF-aanduiding (2) verschijnt op de monitor.
Door de centrale toets van de stuureenheid in te drukken
activeert en vergrendelt u de scherpstelling bij het brede
scherpstelveld.
Bepaal de definitieve beeldcompositie en druk de
ontspanknop geheel in om de foto te maken. De
scherpstelling blijft na de opname vergrendeld zolang de
centrale toets ingedrukt wordt gehouden.