61
Flitscorrectie regelt de verhouding tussen omgevingslicht en flitslicht. Wordt bijvoorbeeld een invulflits
gebruikt om de diepe schaduwen op te heffen op een onderwerp in fel zonlicht, dan kan met de flits-
correctie de sterkte van de schaduwopheldering door het flitslicht worden geregeld. De flits heeft
invloed op de diepte van de schaduwen zonder de lichte partijen aan te tasten. Door een negatieve
flitscorrectie te geven krijgen de schaduwen minder licht en blijven ze donkerder, maar details die
zonder flits verloren zouden gaan blijven zichtbaar. Met een positieve flitscorrectie verhoogt u de flits-
dosis en kunt u een zacht en teer effect bereiken.
Centrumgerichte meting: traditionele meetmethode die in veel conventionele camera’s wordt
gebruikt. Het systeem meet het totale beeld maar legt de nadruk op het centrale gedeelte.
Spotmeting: gebruikt een klein deel van het beeld om de
belichting te meten. Er verschijnt een klein cirkeltje in het
midden van het live-beeld om het meetgebied te markeren.
Hiermee kunt u zeer precies een bepaald gedeelte van het
onderwerp meten, zonder dat extreem lichte en/of extreem
donkere beeldpartijen daar invloed op hebben.
Meerveldsmeting: gebruikt 256 segmenten om helderheid en
kleur te meten. Deze informatie wordt gecombineerd met
afstandsinformatie om de juiste belichting te realiseren. Dit
geavanceerde lichtmeetsysteem geeft accurate, probleemloze
belichtingsresultaten in bijna alle situaties.
Op de monitor wordt aangegeven welke lichtmethode is gekozen. De
lichtmeetmethode wordt ingesteld in sectie 2 van het P-, A, S, en M-
menu (blz. 44).
Lichtmeetmethode (Metering mode)