53
Aantal beelden in
bracketing-serie
Opnameteller
Bij gebruik van de belichtingscorrectie (blz. 41) wordt de bracketing-serie gemaakt in relatie tot de
gecorrigeerde belichting. Onder extreme lichtomstandigheden kunnen bracketing-belichtingen
onnauwkeurig worden vanwege het feit dat ze buiten het regelbereik van de camera vallen.
Het resterende aantal opnamen van de bracketing-serie ver-
schijnt naast de bracketing-aanduiding op de monitor. Is de
geheugenkaart vol of wordt de ontspanknop losgelaten voordat
de serie is voltooid, dan wordt de camera teruggesteld en moet
de gehele serie opnieuw worden gemaakt. Verschijnt de rode
batterijwaarschuwing, dan wordt de bracketing-functie uitge-
schakeld. In de bracketingstand kan de flitser niet worden
gebruikt.
De volgorde van de bracketing-reeks is: normale belichting, onderbelichting en overbelichting. Het
verschil tussen de opnamen kan worden ingesteld op 0,3, 0,5 of 1,0 LW (lichtwaarde). Hoe hoger de
waarde, des te groter is het verschil in belichting tussen de opnamen van de bracketing-serie.
0,3 LW
verschil
0,5 LW
verschil
1,0 LW
verschil
Normaal
Onder
Over
Wat is een LW?
LW staat voor lichtwaarde. Een verschil van 1
lichtwaarde of 1 stop betekent een verminde-
ring of verdubbeling van de hoeveelheid licht.
+2,0 LW
+1,0 LW
±0,0 LW
–1,0 LW
–2,0 LW
4X zoveel licht
2X zoveel licht
1/2 zoveel licht
1/4 zoveel licht
Gemeten belichting