Sluitertijd en diafragma regelen meer dan de belichting. De sluitertijd bepaalt hoe scherp een
bewegend onderwerp wordt weergegeven. Het diafragma regelt de scherptediepte, de zone
voor de camera waarbinnen alles scherp wordt weergegeven. Meer informatie over de belich-
tingsregeling vindt u op blz. 68.
De fotograaf stelt de sluitertijd in, de camera kiest de diafragma-instelling die een
juiste belichting oplevert. Is sluitertijdvoorkeuze geselecteerd, dan is de sluitertijd op
de monitor blauw, en er verschijnt een dubbele pijaanduiding naast. De sluitertijd is
instelbaar tussen 1/1000 en 15 seconden. Wordt bij een bepaalde sluitertijd het dia-
fragmabereik overschreden, dan wordt de diafragma-aanduiding rood. De flitsstand
is instelbaar op invulflits, invulflits met rode-ogen-reductie en flitsen met lange slui-
tertijden met rode-ogen-reductie (blz. 26).
Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid (1)
om de sluitertijd in te stellen. Druk de ontspanknop
half in om het belichtingssysteem te activeren: het
gekozen diafragma zal op de monitor verschijnen.
Sluitertijdvoorkeuze (S)
Opnametips
37
1