22
B
ASISTECHNIEK OPNAME
Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
In dit voorbeeld wordt uitgegaan van de automatische opnamestand. De instructies
voor andere standen zijn gelijk, behalve voor de filmstand. Automatische Selectie
Digitale Onderwerpsprogramma’s is alleen beschikbaar in de automatisch opname-
stand.
Plaats het onderwerp ergens in het scherpstelkader. Zorg ervoor dat
het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik van het objectief
bevindt (blz. 24). Gebruik voor onderwerpen op zeer korte afstand de
macrofunctie (blz. 35).
Basishandelingen opname
Druk de ontspanknop half in om scherpstelling en belichting te ver-
grendelen. Er verschijnt een kader van een AF-sensor (a) om aan te
geven waarop de camera scherpstelt. De Automatische Selectie
Digitale Onderwerpsprogramma’s bepaalt zelf de juiste belichtings-
methode (zie volgende bladzijde).
Het scherpstelsignaal (b) op de monitor bevestigt vergrendeling van
de scherpstelling. Is het scherpstelsignaal rood, dan kon camera het
onderwerp niet lokaliseren. Herhaal voorgaande stappen totdat u een
wit signaal krijgt. Sluitertijd (c) en diafragma (d) verschijnen in zwart
om aan te geven dat de belichting is vergrendeld.
a b
c d
U kunt het opgenomen beeld meteen bekijken door na de opna-
me de ontspanknop ingedrukt te houden. U kunt ook gebruik
maken van de directe weergavefunctie (blz. 90).
Camera-info
Het toegangslampje brandt om aan te geven dat de
beeldinformatie op de geheugenkaart wordt wegge-
schreven. Verwijder nooit de geheugenkaart als er
nog beeldinformatie wordt weggeschreven.