79
De wit- en zwartpuntwaarden zijn ingesteld van 255 tot 0 voor R, G en B. Verandering van wit- en
zwartpuntwaarden zorgt voor kalibratie van het beeld zonder echt wit of zwart.
Dubbelklik op de knop voor wit- of zwartpunt. Het venster Point
Value Setting verschijnt.
Voer de nieuwe wit- of zwartpuntwaarden in en klik op OK.
Terwijl het dialoogvenster open blijft, kunt u de muisaanwij-
zer gebruiken om een willekeurig punt in het prescan-beeld
te meten. Het RGB-venster toont links de originele waarden
van het gescande beeld en rechts de huidige waarden.
Kalibreer het beeld zoals beschreven bij de wit-, zwart- en grijspuntcorrecties.
Wit- en zwartpuntwaarden instellen
Selectieve kleurcorrectie is een geavanceerde techniek voor het verfijnen van de kleur in het
beeld. Er kan een cyaan, magenta, geel en zwart kanaal worden gebruikt om de zes separate
kleuren in het beeld aan te passen: rood, groen, blauw, cyaan, magenta en geel. De schuif voor
het zwart-niveau regelt de helderheid van de geselecteerde kleurgroep. Dit type correctie is effec-
tief in het veranderen van een specifieke kleur zonder een van de andere kleuren in het beeld te
beïnvloeden. Bijvoorbeeld: als de lucht een purperen tint heeft in plaats van blauw, dan magenta
worden verminderd in de blauwe kleurgroep.
Palet selectieve kleuren
Verplaats de schuif of voer een waarde in het vakje in om
een geselecteerde kleurgroep te corrigeren. U kunt voor het
corrigerende van de geselecteerde kleur meer dan een
schuif gebruiken. Veranderingen zijn meteen in beeld te
zien. Klik op de reset-knop om de veranderingen op te hef-
fen.
Selecteer de te corrigeren kleurgroep in het drop-down
menu bovenin het venster.
Klik op de knop voor selectieve kleur in het
palet.