32
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND
Met de transportstanden regelt u de manier waarop beelden worden
opgenomen, plus de opnamefrequentie. Op het datascherm en de
LCD-monitor verschijnen symbolen voor de transportstand.
Druk zo vaak op de transporttoets (1) op de achterzijde van de camera
als nodig is om de gewenste transportstand te doen verschijnen.
TRANSPORTSTANDEN
Enkelbeeld-
transport
Continu transport
Zelfontspanner/
afstandsbediening
Bracketing
Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt wordt
een enkele opname gemaakt (blz. 23).
Om het moment van de opname te vertragen. Om zelf
op de foto te komen.
Opnamen maken zolang de ontspankop ingedrukt
wordt gehouden.
Opnameseries maken met verschil in belichting.
LCD-monitor
Datascherm
Voor de duidelijkheid zijn hier
alle symbolen weergegeven.
De enkelbeeld- en continu-
aanduiding gebruiken
dezelfde positie op het
datascherm. Alle
transportfunctie-symbolen
verschijnen in de rechter
benedenhoek van de
monitor.
LCD-
monitor
Data-
scherm
1