SCHERPSTELSIGNALEN
SPECIALE SCHERPSTELSITUATIES
Deze digitale camera is uitgerust met een snel en precies autofocus-systeem. Het
scherpstelsymbool in de rechter benedenhoek van de LCD-monitor en het groene lam-
pje naast de zoeker geven de scherpstelstatus aan.
Scherpstelling in orde.
Scherpstelsymbool: wit
Scherpstellampje: brandt
Scherpstelsymbool: rood
Scherpstellampje: knippert
Onder bepaalde omstandigheden kan het voorkomen dat een goede scherpstelling niet mogelijk is.
Kan het AF-systeem niet op een onderwerp scherpstellen, dan wordt het scherpstelsymbool rood. In
die situatie kan de scherpstelvergrendeling worden gebruikt om scherp te stellen op een object dat
zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het onderwerp.
Onderwerp in
scherpstelkader heeft
te weinig contrast.
Onderwerp is te
donker.
Twee onderwerpen op
verschillende afstanden
overlappen elkaar in
het scherpstelkader.
Het onderwerp bevindt
zich dichtbij een zeer
helder onderwerp of
gebied.
25
Scherpstelling niet mogelijk. Onderwerp is te dichtbij
of een van onderstaande situaties doet zich voor.
• Ook wanneer de camera niet kan scherpstellen kunnen er opnamen worden gemaakt.
• Kan het AF-systeem niet scherpstellen, dan wordt er ingesteld op oneindig. Wordt de flitser gebruikt, dan
wordt de afstand ingesteld tussen 3,0 en 3,8 m. In dat geval kan ook de scherpstelvergrendeling worden
gebruikt op een object dat zich op dezelfde opname-afstand bevindt als het onderwerp (blz. 56).