71
Verhoogde scherpte
Met de verscherping accentueert of verzacht u de detaillering van het beeld in vijf niveaus.
Veranderingen werken door in het live-beeld, maar zijn soms moeilijk te zien. Op de com-
putermonitor ziet u het verschil duidelijk. Zie blz. 68 en 69 voor informatie over de Persoon-
lijke instellingen. Instelling in het menu van de Handmatige opnameregeling.
Normaal
Scherpte (Sharpness)
Verlaagde scherpte
Hier kunt u opgegeven wat bij automatische belichtingsregeling de langste sluitertijd mag zijn. Op blz.
68 en 69 vindt u meer informatie over de Persoonlijke instellingen. In het menu van de Handmatige
opnameregeling stelt u de sluitertijdbegrenzing in. Zijn de Persoonlijke instellingen uitgeschakeld, dan
is de langste sluitertijd 1/60 seconde bij gebruik van de flitser, zonder flits is het 1/8 seconde.
Sluitertijdbegrenzing (Shutter-speed limit)
Hiermee stelt u de sluitertijdbegrenzing in voor wanneer de flitser
wordt gebruikt in de stand Auto of de stand Invulflits. De camera
kiest een tijd korter dan of gelijk aan de ingestelde limiet.
Hiermee stelt u de sluitertijdbegrenzing in voor wanneer de flitser
is uitgeschakeld. Op blz. 28 vindt u informatie over de flitsstanden.