61
Wanneer “Each-image” is gekozen, zoekt u de af te drukken opnamen
op met behulp van de links-/rechts-toets. Laat “SETTING” oplichten door
op de op-/neer-toets te drukken en druk op de centrale toets om een
printopdracht te maken. Er verschijnt een dialoogvenster waarin u kunt
aangeven of de datum op de foto moet worden afgedrukt en hoeveel
afdrukken gewenst zijn. Gebruik de op-/neer-en de links-/rechts-toetsen
om datumafdruk en aantal afdrukken in te stellen. Druk op de centrale
toets om de keuze te bevestigen.
Een andere manier om per opname de DPOF-instellingen aan te geven: druk op de DPOF-
toets terwijl een opname op de LCD-monitor wordt weergegeven. Volg de hierboven beschre-
ven procedure om deze handeling te verrichten.
Wanneer er is gekozen voor een Indexprint, verschijnt er ter bevestiging een
dialoogvenster; kies “YES” om de keuze te bevestigen, “NO” om
te annuleren.
Als er voor een indexprint is gekozen, zullen later gemaakte
opnamen niet op de indexprint staan. Het aantal foto’s per in-
dexprint verschilt van printer tot printer. De informatie die bij de
miniatuurtjes wordt afgedrukt verschilt per printer.
Wanneer “all-clear” is gekozen, verschijnt er een venster met de huidige instellingen. Controleer deze
instellingen en kies “YES” om het DPOF-bestand te wissen; kies “NO” om te annuleren.
Nadat alle opnamen zijn afgedrukt, blijft het DPOF-bestand op de geheugenkaart staan; het moet
dan ook handmatig worden verwijderd.
Geroteerde opnamen worden in hun oorspronkelijke richting afgedrukt.
EACH IMAGE
SETTING
EXIT