131
Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeldbestanden openen door er sim-
pelweg dubbel op te klikken. Overzetten van beelden kunt u uitvoeren door bestanden met de muis
naar de computer of een map van de computer te slepen. Bestanden en mappen op de
CompactFlash kaart kunt u via de computer wissen.
Het indexnummer van het beeldbestand zal soms niet overeenstemmen met het nummer van het
beeldbestand zelf. Worden beelden in de camera gewist, dat zal de opnameteller zich aanpassen om
het aantal opnamen in de map aan te geven en zal de nummering voor nieuwe opnamen daaraan
aanpassen.. De indexnummers van de beeldbestanden veranderen niet wanneer een beeldbestand
wordt gewist. Wordt er een nieuw beeld opgenomen, dan krijgt het een nummer dat 1 hoger is dan
het hoogste indexnummer in de map. Bestandsnummers kunt u regelen met de instelling voor het
geheugen voor de bestandsnummering (film number memory) in de custom 1 sectie van het setup-
menu (blz. 118).
Komt het indexnummer in de naam van het beeldbestand boven 9.999, dan wordt er een nieuwe
map aangemaakt met een nummer dat 1 hoger is dan het hoogste mapnummer op de
CompactFlash kaart: bijvoorbeeld van 100MLTXX naar 101MLTXX. De laatste twee cijfers in de map-
naam staan voor de camera waarmee de opnamen werden gemaakt. Nieuwe mappen kunnen wor-
den aangemaakt in custom 1 sectie van het setup-menu (blz. 119) wordt een DPOF-bestand
gemaakt (blz. 108), dan wordt er automatisch een “misc.” map voor dat bestand gemaakt.
AUTOMATISCHE SPAARSCHAKELING (BIJ DATA-OVERDRACHT)
Krijgt de camera niet binnen tien minuten een lees- of schrijfopdracht, dan schakelt hij
zich uit om stroom te sparen. Schakelt de camera zichzelf uit, dan kan een waarschu-
wing voor een incorrecte afsluiting op de computer-monitor verschijnen. Klik dan op
“OK”. Camera en computer ondervinden hier geen schade van.
Indrukken van de ontspanknop her-activeert de camera. Herstel de USB-verbinding via
het data-transfer menu (stappen 6 en 7 op blz. 125).