77264
25
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/48
Next page
Gebruiks- en montage-aanwijzing
voor de koel-vriescombinatie
KT 12520 SD
Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.
M.-Nr. 07 286 340
nl-NL
Beschrijving van het apparaat .......................................4
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu .......................6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.............................7
Het besparen van energie ..........................................12
Het in- en uitschakelen van de koel-vriescombinatie....................13
Bij langere afwezigheid .............................................14
De juiste temperatuur .............................................15
...indekoelzone .................................................15
...indediepvrieszone .............................................15
Het instellen van de temperatuur......................................16
De functie "Superfrost" ............................................17
Het gebruik van de superfrost ........................................17
De functie "DynaCool m"..........................................18
Het gebruik van de "DynaCool m"....................................18
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen ..................19
Gedeelten met verschillende temperaturen .............................19
Koelste gedeelte in de koelzone ...................................19
Minst koele gedeelte in de koelzone ................................19
Voor het apparaat ongeschikte levensmiddelen ..........................20
Waar u bij het kopen van levensmiddelen al op moet letten.................20
Levensmiddelen afdekken of niet? ....................................20
Groenten en fruit ................................................20
Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen ...................21
Eiwitrijke levensmiddelen .........................................21
Vlees .........................................................21
Het indelen van de binnenruimte ....................................22
Plateaus .........................................................22
Tweedelig plateau .................................................22
Deurvakken ......................................................22
Fleshouder .......................................................22
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen.........................23
Maximale vriescapaciteit ............................................23
Het bewaren van diepvriesproducten ..................................23
Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen? ................23
Inhoud
Het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen ......................24
Waar u daarbij op moet letten .....................................24
Het verpakken..................................................24
Vóórdat u de verse levensmiddelen in de diepvrieszone legt .............25
Het inruimen ...................................................25
Het ontdooien van ingevroren producten ...............................25
Het bereiden van ijsblokjes ..........................................26
Het snelkoelen van dranken .........................................26
Het ontdooien van de koel-vriescombinatie ...........................27
Het ontdooien van de koelzone .......................................27
Het ontdooien van de diepvrieszone...................................27
Het reinigen van de koel-vriescombinatie .............................29
Het reinigen van de buitenkant, de binnenruimte en de toebehoren ..........29
Het reinigen van de ventilatieroosters ..................................30
Het reinigen van het metalen rooster aan de achterkant ...................30
Het reinigen van de deurdichtingen ...................................30
Nuttige tips ......................................................31
Geluiden en de oorzaken ervan .....................................34
Afdeling Klantcontacten / Garantie ..................................35
Elektrische aansluiting ............................................36
Tips voor het plaatsen van het apparaat ..............................37
Plaats van opstelling ...............................................37
Klimaatklasse ..................................................37
Luchttoevoer en luchtafvoer .........................................37
Het plaatsen van het apparaat .......................................38
Het stellen van het apparaat .........................................38
Afmetingen van het apparaat ........................................39
Het veranderen van de draairichting van de deuren ....................40
Het inbouwen van de koel-diepvriescombinatie........................44
Inhoud
a DynaCool - toets (Dynamische koe
-
ling) met controlelampje
b Temperatuuraanduiding van de koel
-
zone
c Superfrost - toets met controlelampje
d Aan/Uit - schakelaar / Temperatuur
-
regelaar
Beschrijving van het apparaat
4
a Plateau van de diepvrieszone
b Ventilator
c Boter- en kaasvak
d Plateaus van de koelzone
e Deurvakken, o.a. voor eieren
f Binnenverlichting
g Gootje voor het dooiwater en
afvoeropening voor het dooiwater
h Groente- en fruitladen
i Fleshouder*
j Deurvak voor flessen
* Afhankelijk van het model
Beschrijving van het apparaat
5
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
omdat dit het milieu relatief weinig be
-
last en kan worden hergebruikt.
Door hergebruik van verpakkingsmate
-
riaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
-
paraten bevatten meestal nog waarde
-
volle materialen.
Ze bevatten echter ook schadelijke
stoffen die nodig zijn geweest om de
apparaten goed en veilig te laten functi
-
oneren.
Wanneer u uw oude apparaat bij het
gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de ge
-
zondheid en het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook
nooit samen met het gewone afval,
maar lever het in bij een gemeentelijk
inzameldepot voor elektrische en elek
-
tronische apparatuur.
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen wor
-
den opgeslagen.
Let erop dat de buisleidingen van uw
apparaat niet worden beschadigd,
wanneer dit wordt weggebracht om op
vakkundige wijze en zonder het milieu
al te veel schade te berokkenen te wor
-
den verschroot. Dan kan men er zeker
van zijn dat koelmiddelen die zich in
het koelsysteem bevinden en de olie
die zich in de compressor bevindt niet
in het milieu terechtkomen.
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
6
Deze koel-vriescombinatie voldoet
aan de voorgeschreven veiligheids
-
maatregelen.
Door ondeskundig gebruik kunnen
personen echter letsel oplopen en
kan er materiële schade ontstaan.
Lees deze gebruiksaanwijzing daar
-
om eerst aandachtig door voordat u
dit apparaat voor het eerst gebruikt.
Hierin vindt u belangrijke instructies
met betrekking tot de plaatsing, de
veiligheid, het gebruik en het onder
-
houd van het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en
geef deze door aan de eventuele
volgende eigenaar van de koel-
vriescombinatie.
Efficiënt gebruik
~
Deze koel-vriescombinatie is uitslui
-
tend bestemd voor huishoudelijk ge
-
bruik.
~
Gebruik deze koel-vriescombinatie
uitsluitend voor het koelen en bewaren
van levensmiddelen, voor het bewaren
van diepvriesproducten, voor het invrie
-
zen en bewaren van verse levensmid
-
delen en voor het bereiden van ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is on
-
toelaatbaar en kan gevaarlijk zijn.
De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor schade die is ontstaan door ge
-
bruik voor andere doeleinden dan hier
aangegeven of door een foutieve be-
diening.
~
Personen die op grond van hun
fysieke of psychische gesteldheid, hun
onervarenheid of gebrek aan kennis
van de koel-vriescombinatie niet in
staat zijn om het apparaat veilig te be-
dienen, mogen deze koel-vriescombi-
natie alleen gebruiken als ze onder toe-
zicht staan van of worden geïnstrueerd
door een verantwoordelijk persoon.
Wanneer er kinderen in huis
zijn
~
Kinderen mogen de koel-vriescom
-
binatie alleen dan zonder toezicht ge
-
bruiken, wanneer ze weten hoe het ap
-
paraat werkt en wat voor gevaar zij lo
-
pen wanneer ze de koel-vriescombina
-
tie fout bedienen.
~
Wanneer er kinderen in de buurt van
de koel-vriescombinatie zijn, houd ze
dan goed in de gaten.
Zorg ervoor dat ze niet met het appa
-
raat gaan spelen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
7
Technische veiligheid
~
Controleer vóórdat de koel-vries
-
combinatie wordt geplaatst, of het ap
-
paraat zichtbaar beschadigd is.
Een beschadigde koel-vriescombinatie
mag niet worden geplaatst en niet in
gebruik genomen.
~
Wanneer de aansluitkabel is be
-
schadigd, moet deze door een erkend
vakman / vakvrouw worden vervangen.
~
Deze koel-vriescombinatie bevat het
koelmiddel isobutaan (R600a). Dit is
een natuurlijk gas dat het milieu weinig
belast, maar wel brandbaar is. Het gas
is niet schadelijk voor de ozonlaag en
versterkt het broeikaseffect niet, maar
het gebruik van dit koelmiddel heeft er
wel toe geleid dat het apparaat meer
lawaai maakt wanneer het aanstaat. Be-
halve de geluiden van de compressor
kunnen er dan in het hele koelsysteem
stromingsgeluiden optreden.
Deze effecten zijn helaas niet te ver-
mijden, maar hebben geen negatieve
invloed op de capaciteit van het appa
-
raat.
Let er bij het transport en bij de plaat
-
sing van de koel-vriescombinatie op
dat er geen onderdelen van het koel
-
systeem worden beschadigd. Vrijko
-
mend koelmiddel kan oogletsel veroor
-
zaken.
Wordt het koelsysteem toch bescha
-
digd:
vermijd dan open vuur of andere
brandhaarden,
trek de stekker uit het stopcontact,
lucht het vertrek waar het apparaat
staat enkele minutenlang door
en neem contact op met de afdeling
Klantcontacten.
~
Hoe meer koelmiddel een koel-vries
-
combinatie bevat, des te groter moet
het vertrek zijn waarin dit apparaat
wordt opgesteld.
Is het vertrek te klein, dan kan zich bij
een eventuele lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m
3
groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel die de koel-
vriescombinatie bevat staat op het ty-
peplaatje in de binnenkant van het ap-
paraat.
~
Een veilig gebruik van de koel-vries-
combinatie is alleen dan gegaran-
deerd, wanneer het apparaat wordt ge-
monteerd en aangesloten volgens de
instructies die in de gebruiksaanwijzing
staan.
~
Vergelijk vóórdat u de koel-vries
-
combinatie aansluit de aansluitgege
-
vens (zekering, spanning en frequentie)
op het typeplaatje met die van het elek
-
triciteitsnet. Deze moeten beslist over
-
eenkomen.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
~
Deze koel-vriescombinatie mag niet
op het elektriciteitsnet worden aange
-
sloten via meervoudige stopcontacten
of via verlengsnoeren die daarvoor niet
geschikt zijn.
Gebeurt dat wel, dan bestaat er gevaar
voor oververhitting.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
8
~
De elektrische veiligheid van de
koel-vriescombinatie is uitsluitend ge
-
garandeerd als deze wordt aangeslo
-
ten op een aardingssysteem dat vol
-
gens de geldende veiligheidsbepalin
-
gen is geïnstalleerd.
Laat de huisinstallatie bij twijfel door
een vakman / vakvrouw inspecteren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor
-
den gesteld voor schade die wordt ver
-
oorzaakt door een ontbrekende of be
-
schadigde aarddraad (bijv. een elektri
-
sche schok).
~
Installatie- en onderhoudswerk
-
zaamheden, als ook reparaties mogen
alleen door een erkend vakman / vak-
vrouw worden uitgevoerd.
Gebeurt dat niet, dan kan de gebruiker
risico's lopen waarvoor de fabrikant niet
aansprakelijk is.
~
Reparaties mogen tijdens de
garantieperiode alleen door een
technicus van Miele worden uitgevoerd.
Gebeurt dat niet, vervalt de garantie.
~
Bij installatie- en onderhoudswerk
-
zaamheden, als ook bij reparaties mag
er geen elektrische spanning op de
koel-vriescombinatie staan.
Daarvan is alleen sprake als aan één
van de volgende voorwaarden is vol
-
daan:
als de hoofdschakelaar van de huis
-
installatie is uitgeschakeld,
of als de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet
aan de aansluitkabel.
~
Defecte onderdelen mogen alleen
door originele Miele-onderdelen wor
-
den vervangen. Alleen van deze Miele-
onderdelen kunnen wij garanderen, dat
zij volledig voldoen aan de veiligheids
-
eisen die wij stellen aan onze appara
-
ten en onderdelen daarvan.
~
Wanneer dit apparaat op een niet-
stationaire locatie (bijv. op een boot of
in een camper) moet worden geplaatst,
mag het uitsluitend door een vakman /
vakvrouw worden ingebouwd en aan
-
gesloten.
Hierbij moet aan alle voorwaarden voor
een veilig gebruik worden voldaan.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
9
Veilig gebruik
~
Raak ingevroren levensmiddelen
niet met natte handen aan.
Doet u dat wel, dan zouden uw handen
vast kunnen vriezen en zou u zich kun
-
nen verwonden.
~
Nuttig ijsblokjes en ijslolly's, vooral
waterijsjes, nooit meteen nadat u ze uit
de diepvrieszone heeft gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van
deze producten zouden uw lippen en
tong kunnen vastvriezen en zou u zich
kunnen verwonden.
~
Vries geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen niet opnieuw in.
Bereid deze levensmiddelen zo snel
mogelijk omdat ze anders aan voe-
dingswaarde verliezen en bederven.
Ontdooide levensmiddelen die al ge-
kookt en gebraden zijn kunnen wel op-
nieuw worden ingevroren.
~
Het eten van levensmiddelen die
over de uiterste houdbaarheidsdatum
heen zijn kan tot een levensmiddelen
-
vergiftiging leiden.
Neem de houdbaarheidsdatum in acht
die de levensmiddelenfabrikant aan
-
geeft. De bewaartijd hangt van verschil
-
lende factoren af, zoals de versheid en
de kwaliteit van de levensmiddelen en
de koelkasttemperatuur.
~
Bewaar geen stoffen in de koel-
vriescombinatie die drijfgassen of an
-
dere verstuivingsmiddelen bevatten.
Wanneer de thermostaat wordt inge
-
schakeld kunnen vonken ontstaan.
Deze kunnen licht ontvlambare produc
-
ten tot explosie brengen.
~
Gebruik geen elektrische apparaten
in deze koel-vriescombinatie, bijv. voor
het maken van ijs.
Doet u dat wel, kunnen er vonken ont
-
staan en bestaat er gevaar voor een ex
-
plosie.
~
Plaats dranken met een hoog alco
-
holpercentage alleen rechtop en altijd
goed gesloten in de koel-vriescombina
-
tie in verband met explosiegevaar.
~
Bewaar geen blikjes en flessen in de
diepvrieszone die koolzuurhoudende
dranken bevatten of vloeistoffen die
kunnen bevriezen.
De blikjes en flessen kunnen in dat ge-
val uit elkaar springen, u zou zich kun-
nen verwonden en er zou schade kun-
nen ontstaan.
~
Haal flessen die u in de diepvrieszo-
ne hebt gelegd om snel te koelen er na
maximaal één uur weer uit.
Doet u dat niet, dan kunnen ze uit el-
kaar springen, zou u zich kunnen ver-
wonden en zou er schade kunnen ont-
staan.
~
Gebruik geen scherpe voorwerpen
om
rijp- en ijslagen te verwijderen
en vastgevroren ijsbakjes en/of
vastgevroren levensmiddelen los te
wrikken.
Doet u dat wel, dan beschadigt u de
vriesplaten en functioneert de koel-
vriescombinatie niet meer.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
10
~
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Doet u dat wel, dan worden de deur
-
dichtingen in de loop van de tijd po
-
reus.
~
Sluit de roosters in het apparaat niet
af.
Wanneer deze roosters geblokkeerd
zijn kan er geen goede luchtgeleiding
plaatsvinden, waardoor het stroomver
-
bruik stijgt en bepaalde onderdelen van
de koel-vriescombinatie beschadigd
kunnen raken.
~
De koel-vriescombinatie is gecon
-
strueerd voor een bepaalde klimaat-
klasse. Een klimaatklasse is een kamer-
temperatuurbereik waarbinnen de tem-
peratuur zich moet bewegen en waar
deze niet boven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van uw koel-vriescom-
binatie staat aangegeven op het type-
plaatje aan de binnenkant van uw ap-
paraat.
Een te lage temperatuur heeft tot ge-
volg dat de koel-vriescombinatie voor
langere tijd afslaat zodat het apparaat
de vereiste temperatuur niet kan aan
-
houden.
~
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsappara
-
ten of kaarsen in de koel-vriescombina
-
tie.
Doet u dat wel, dan raakt het kunststof
beschadigd.
~
Gebruik geen ontdooisprays of an
-
dere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vor
-
men, ze kunnen oplosmiddelen of drijf
-
gassen bevatten die het kunststof be
-
schadigen of ze kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid.
~
Bevinden zich vet- of oliehoudende
levensmiddelen in de koel-vriescombi
-
natie, let er dan op dat er geen vet of
olie uitloopt.
Wanneer dat in aanraking komt met het
kunststof van het apparaat, kunnen er
scheuren in het kunststof ontstaan.
~
Gebruik voor het ontdooien en reini
-
gen van de koel-vriescombinatie nooit
een stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met de
-
len van het apparaat die onder span
-
ning staan en zo kortsluiting veroorza
-
ken.
Wat te doen wanneer u het ap-
paraat afdankt
~
Maak het slot onbruikbaar.
U voorkomt daarmee dat kinderen zich
bij het spelen opsluiten.
~
Beschadig geen delen van het koel-
systeem, bijv. door
koelmiddelkanalen van de verdam-
per open te prikken;
buisleidingen om te buigen;
beschermende lagen af te krabben.
Wanneer er koelmiddel uit spuit kan dat
oogletsel veroorzaken.
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden opgevolgd kan de fabri
-
kant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar even
-
tueel het gevolg van is.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
11
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Plaatsing van het apparaat In ruimten waar kan worden geventi
-
leerd
In gesloten ruimten waar niet
kan worden geventileerd
Op een plaats waar de zon niet di
-
rect op kan schijnen
Op een plaats waar de zon di
-
rect op kan schijnen
Niet naast een warmtebron (verwar
-
ming, fornuis)
Naast een warmtebron (verwar
-
ming, fornuis)
Bij een kamertemperatuur van ca.
20 °C
Bij een hogere omgevingstem
-
peratuur
Temperatuurinstelling
in standen
Instelling van één van de middelste
standen: 2 of 3.
Hoe hoger de stand, hoe lager
de temperatuur, des te hoger
het energieverbruik
Temperatuurinstelling
in graden
(Digitale weergave)
Vak voor wijnflessen: 8 tot 12 °C Bij apparaten met winterschake
-
ling: schakel bij omgevingstem
-
peraturen lager dan 16 °C de
winterschakeling uit.
Koelzone: 4 tot 5 °C
0° zone: ca. 0 °C
Diepvrieszone: -18 °C
Dagelijks gebruik Open de deur alleen wanneer dat
nodig is en dan nog zo kort moge-
lijk.
De temperatuur in het apparaat
wordt hoger naarmate de deur
vaker wordt geopend en de
deur langer geopend blijft.
Leg de levensmiddelen bij het inrui-
men meteen op de goede plek.
Moet u lang zoeken, dan stijgt
de temperatuur.
Laat warme levensmiddelen en
dranken eerst afkoelen.
Zijn de levensmiddelen nog
warm, moet de motor langer
werken om de vereiste tempera
-
tuur te bereiken.
Leg de levensmiddelen alleen afge
-
dekt of verpakt in het apparaat.
Wanneer vloeibare stoffen in de
koelzone condenseren neemt
de koelcapaciteit af.
Leg ingevroren producten in de
koelzone wanneer ze moeten ont
-
dooien.
Plaats de levensmiddelen niet te
dicht op elkaar zodat de lucht tussen
de levensmiddelen kan circuleren.
Ontdooien Ontdooi het diepvriesgedeelte wan
-
neer er een ijslaag van 1 cm in zit.
Een ijslaag in het diepvries
-
gedeelte bemoeilijkt het invrie
-
zen en bewaren van producten
in dit gedeelte. Daardoor stijgt
het stroomverbruik.
Het besparen van energie
12
Voor het eerste gebruik
De roestvrijstalen lijsten aan de deur
-
vakken en de plateaus zijn voorzien van
een folie die dient ter bescherming van
het apparaat tijdens het transport.
^
Reinig de binnenkant van de koel-
vriescombinatie en de toebehoren.
Gebruik daarvoor lauwwarm water
met een beetje reinigingsmiddel.
^
Wrijf daarna alles met een doek
droog.
^
Trek de beschermfolie van de roest
-
vrijstalen lijsten af.
Laat het apparaat na transport ca.
1/2 tot 1 uur staan voordat u het
aansluit.
Dat is zeer belangrijk voor een goe-
de werking van de koel-vriescombi-
natie.
Het inschakelen van de koel-
vriescombinatie
^
Draai de Aan / Uit - schakelaar / tem
-
peratuurregelaar met een muntje
vanuit stand "0" zover naar rechts,
totdat de temperatuuraanduiding van
de koelzone oplicht.
Draai de temperatuurregelaar niet
verder dan het punt waarop u weer
-
stand voelt.
Draait u verder dan raakt de rege
-
laar beschadigd.
Het apparaat begint te koelen.
De temperatuuraanduiding van de koel
-
zone geeft de gewenste temperatuur
aan.
Wanneer de deur wordt geopend gaat
de binnenverlichting aan.
Voordat u voor de eerste keer levens
-
middelen in het apparaat legt kunt u het
apparaat het beste een paar uur laten
voorkoelen.
Het uitschakelen van de koel-
vriescombinatie
^ Draai de Aan / Uit - schakelaar / tem-
peratuurregelaar met een muntje te-
rug op stand "0".
De koeling en de binnenverlichting zijn
uitgeschakeld.
Het in- en uitschakelen van de koel-vriescombinatie
13
Bij langere afwezigheid
Wanneer u de koel-vriescombinatie vrij
lange tijd niet meer gebruikt, doe dan
het volgende.
^
Schakel het apparaat uit.
^
Trek de stekker uit het stopcontact.
^
Ontdooi de diepvrieszone.
^
Reinig het apparaat.
^
Laat de deuren van de koel-vries
-
combinatie en een beetje openstaan
om te voorkomen dat er luchtjes ont
-
staan.
Wordt het apparaat in zulke gevallen
wel uitgeschakeld, maar niet gerei-
nigd en niet opengezet, bestaat het
gevaar dat zich schimmel vormt.
Het in- en uitschakelen van de koel-vriescombinatie
14
Het is voor de houdbaarheid van de le
-
vensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de
levensmiddelen erg snel. De tempera
-
tuur beïnvloedt de snelheid waarmee
de micro-organismen groeien. Hoe la
-
ger de temperatuur, des te langer het
duurt voordat de levensmiddelen be
-
derven.
Wanneer u voor het bewaren van le
-
vensmiddelen de juiste temperatuur in
-
stelt kunt u daarmee bederf voorkomen
of vertragen.
De temperatuur in de koel-vriescombi-
natie wordt hoger, naarmate
de deuren van het apparaat vaker
worden geopend en de deuren
langer geopend blijven;
er meer levensmiddelen worden op-
geslagen;
de temperatuur van de net opgesla-
gen levensmiddelen hoger is;
de omgevingstemperatuur hoger is.
De koel-vriescombinatie is gecon
-
strueerd voor een bepaalde klimaat
-
klasse. Een klimaatklasse is een tem
-
peratuurbereik, waarbinnen de ka
-
mertemperatuur zich moet bewegen
en waar deze niet boven of onder
mag liggen.
...indekoelzone
Voor het midden van de koelzone advi
-
seren wij een koeltemperatuur van C.
...indediepvrieszone
Stel, wanneer u verse levensmiddelen
wilt invriezen en ingevroren levensmid
-
delen lange tijd wilt bewaren, een
temperatuur in van -18 °C. Bij deze
temperatuur wordt de groei van micro-
organismen voor het grootste gedeelte
gestopt.
Zodra de temperatuur boven de -10 °C
stijgt beginnen ze te groeien en zijn de
levensmiddelen minder lang houdbaar.
Daarom mogen geheel of gedeeltelijk
ontdooide levensmiddelen pas weer
worden ingevroren wanneer ze eerst
verwerkt zijn, d.w.z. eerst gekookt of
gebraden zijn. Door de hoge tempera-
turen worden de meeste micro-organis-
men gedood.
De juiste temperatuur
15
Het instellen van de tempera
-
tuur
De temperaturen voor de koel- en diep
-
vrieszone kunt u centraal met behulp
van de Aan/Uit - schakelaar / tempera
-
tuurregelaar instellen.
Wanneer u wilt dat het apparaat op 5°C
koelt,
^ draai de Aan / Uit - schakelaar / tem-
peratuurregelaar dan met een muntje
vanuit stand "0" zover naar rechts,
totdat de 5 in de temperatuuraandui-
ding gaat branden.
De temperatuuraanduiding op het
bedieningspaneel geeft altijd de ge-
wenste temperatuur aan.
Wanneer er in de diepvrieszone inge
-
vroren producten liggen en de vereiste
lage temperaturen gewaarborgd moe
-
ten blijven, is een instelling van 3°C tot
5°C aan te raden.
Deze instelling raden wij ook aan wan
-
neer de deuren van het apparaat zeer
vaak worden geopend, er grote hoe
-
veelheden levensmiddelen in worden
gelegd of de omgevingstemperatuur
hoog is.
De juiste temperatuur
16
Het gebruik van de superfrost
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevro
-
ren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Met behulp van de functie "Superfrost"
kunt u verse levensmiddelen optimaal
invriezen.
De superfrost moet u al vóór het invrie
-
zen van verse levensmiddelen inscha
-
kelen.
Schakel de superfrost in 6 uur voordat
u de in te vriezen levensmiddelen in de
diepvrieszone legt.
Wilt u gebruik maken van de maximale
vriescapaciteit, schakel de superfrost
dan 24 uur van te voren in.
De superfrost schakelt u dus niet in:
wanneer u reeds ingevroren levens-
middelen in de diepvrieszone legt;
wanneer u dagelijks slechts max.
1 kg verse levensmiddelen in de
diepvrieszone legt.
Het inschakelen van de superfrost
^
Druk op de Superfrost - toets.
Het controlelampje van deze toets gaat
branden.
De koelcapaciteit van het apparaat is
nu maximaal. Daardoor daalt de tempe
-
ratuur in het apparaat.
Het uitschakelen van de superfrost
De superfrost wordt automatisch na ca.
65 uur uitgeschakeld.
Het controlelampje van de Superfrost -
toets gaat uit.
De koelcapaciteit van het apparaat is
weer normaal.
Om energie te besparen kunt u de su
-
perfrost zelf uitschakelen, zodra in de
diepvrieszone een constante tempera
-
tuur van minstens -18°C is bereikt.
Controleer de temperatuur in het appa
-
raat.
^ Druk op de Superfrost - toets.
Daarna gaat het controlelampje van
deze toets uit.
De koelcapaciteit van het apparaat is
weer normaal.
De functie "Superfrost"
17
Het gebruik van de DynaCool
m
Wanneer de functie "Dynamische koe
-
ling" (DynaCool) niet is ingeschakeld,
ontstaan er in de koelzone als gevolg
van de natuurlijke luchtcirculatie zones
met verschillende temperaturen.
De koude, zware lucht zakt in het on
-
derste gedeelte van het apparaat.
Het is handig om daar bij het inruimen
van de levensmiddelen gebruik van te
maken.
Zie hoofdstuk: "Het inruimen, koelen en
bewaren van levensmiddelen".
Wanneer u echter een keer een grote
hoeveelheid gelijksoortige levensmid-
delen wilt inslaan (bijv. voor een party),
kunt u beter de dynamische koeling in-
schakelen. Daarmee wordt de tempera-
tuur relatief gelijkmatig over alle pla-
teaus in de koelzone verdeeld en zijn
alle levensmiddelen in de koelzone
even koel.
De temperatuur kan verder met behulp
van de temperatuurregelaar worden in
-
gesteld.
Het gebruik van de dynamische koeling
is tevens aan te raden bij:
een hoge kamertemperatuur (vanaf
ca. 30 °C) en
een hoge luchtvochtigheid.
Het inschakelen van de dynamische
koeling
^
Druk op de DynaCool - toets m.
Het controlelampje van de DynaCool -
toets gaat branden.
Zorg ervoor dat de ventilatiegleuven
aan de achterwand niet worden af
-
gedekt.
Gebeurt dat wel, dan wordt de tem
-
peratuur niet gelijkmatig verdeeld.
Het uitschakelen van de dynamische
koeling
Daar het energieverbruik iets hoger ligt
wanneer de dynamische koeling is in-
geschakeld, kunt u de dynamische
koeling bij een normale kamertempera-
tuur (onder de 30 °C) en bij een norma-
le luchtvochtigheid uitschakelen.
^
Druk op de DynaCool - toets m.
Het controlelampje van de DynaCool -
toets gaat uit.
Wanneer de deur wordt geopend,
gaat de ventilator automatisch tijde
-
lijk uit.
De functie "DynaCool m"
18
Gedeelten met verschillende
temperaturen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ont
-
staan er in de koelzone gedeelten met
verschillende temperaturen.
Maak daar bij het inruimen van de le
-
vensmiddelen gebruik van.
De koude, zware lucht zakt in het on
-
derste gedeelte van het apparaat.
Dit is een apparaat met dynamische
koeling (DynaCool).
Dat houdt in dat, wanneer de venti
-
lator is ingeschakeld, de tempera-
tuur in de koelzone gelijkmatig wordt
verdeeld en de temperatuurverschil-
len hier minder groot zijn.
Koelste gedeelte in de koelzone
Het koelste gedeelte in de koelzone be-
vindt zich direct boven de groente- en
fruitvakken.
Gebruik dit gedeelte voor alle levens-
middelen die niet lang houdbaar zijn,
zoals:
vis, vlees, gevogelte;
worst, kant-en-klaar-gerechten;
levensmiddelen waar eieren of room
in zijn verwerkt;
alle soorten deeg;
melkproducten;
in folie verpakte, voorgesneden
groente en in het algemeen alle ver
-
se groenten waarvan de houdbaar
-
heidsdatum alleen geldt bij een tem
-
peratuur van minstens 4°C.
Minst koele gedeelte in de koelzone
Het minst koele gedeelte in de koelzo
-
ne bevindt zich helemaal bovenin tegen
de deur.
Gebruik dit gedeelte voor het opslaan
van boter zodat deze smeerbaar blijft
en voor kaas zodat deze zijn aroma niet
verliest.
Bewaar geen producten in het ap
-
paraat die drijfgassen of andere ex
-
plosieve middelen bevatten.
Dit in verband met explosiegevaar.
Plaats dranken met een hoog alco-
holpercentage alleen rechtop en al-
tijd goed gesloten in het apparaat in
verband met explosiegevaar.
Wanneer er in het apparaat vet- of
oliehoudende levensmiddelen zijn
opgeslagen, zorg er dan voor dat
eventueel vrijkomend vet of olie niet
met de kunststof onderdelen van het
apparaat in aanraking komt.
Vet en olie kunnen scheuren in het
kunststof veroorzaken.
Zet de producten niet tegen de ach
-
terwand om te voorkomen dat ze er
-
aan vastvriezen.
Leg de producten niet te dicht op el
-
kaar, zodat de lucht goed kan circu
-
leren.
Dek de ventilator aan de achterkant
niet af; deze is belangrijk voor de
koelcapaciteit.
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
19
Voor het apparaat ongeschikte
levensmiddelen
Niet alle levensmiddelen zijn geschikt
om in de koelzone te worden bewaard.
Hiertoe behoren:
Koudegevoelig fruit en koudegevoe
-
lige groenten zoals citrusvruchten,
bananen, ananas, avocado's, man
-
go's, papaja's, passievruchten, to
-
maten, komkommers, paprika's, au
-
bergines en courgettes
Fruit dat nog niet rijp is
Aardappels
Parmezaanse kaas
Waar u bij het kopen van le-
vensmiddelen al op moet
letten
Levensmiddelen blijven langer be-
waard naarmate ze verser zijn op het
moment dat ze in de koelzone worden
gelegd. De versheid is bepalend voor
de bewaartijd.
Het is daarom belangrijk dat de tijd tus
-
sen het kopen en het inruimen van le
-
vensmiddelen zo kort mogelijk is. Laat
ze daarom niet te lang in een warme
auto liggen. Al na twee uur neemt de
versheid af en begint het bederf.
Levensmiddelen afdekken of
niet?
Bewaar levensmiddelen alleen afge
-
dekt of verpakt.
Zo voorkomt u dat er levensmiddelen
-
luchtjes vrijkomen en op andere levens
-
middelen worden overgedragen. Te
-
vens voorkomt u dat de levensmiddelen
uitdrogen en dat mogelijk aanwezige
bacteriën zich verspreiden.
Wanneer u de juiste temperatuur instelt
en de koelzone regelmatig reinigt, ver
-
meerderen bacteriën zoals salmonella's
zich minder snel.
Groenten en fruit
Groenten en fruit kunnen echter onver-
pakt in de groente- en fruitladen wor-
den bewaard.
Let er echter op dat niet alle groente-
en fruitsoorten samen in één lade kun-
nen worden bewaard.
In de eerste plaats kunnen smaak en
geur worden overgedragen (zo nemen
wortels snel de smaak en geur van uien
aan) en in de tweede plaats zijn er le
-
vensmiddelen die een natuurlijk gas
(ethyleen) afscheiden, waar andere le
-
vensmiddelen heel gevoelig op reage
-
ren en daardoor veel sneller bederven.
Voorbeelden van groenten en fruit
die veel natuurlijke gassen af
-
scheiden:
Bonen, appels, abrikozen, peren,
nectarines, perziken, pruimen,
avocado's, vijgen, bosbessen en
meloenen.
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
20
Voorbeelden van groenten en fruit
die erg gevoelig reageren op gas
-
sen van andere groente- en fruit
-
soorten:
Broccoli, bloemkool, spruitjes, kiwi's,
mango's, honingmeloen, appels,
abrikozen, komkommers, tomaten,
peren, nectarines en perziken.
Voorbeeld: Appels en broccoli kun
-
nen niet samen in één lade worden
opgeslagen, omdat appels veel na
-
tuurlijk gas afscheiden en broccoli
op dit soort gas zeer gevoelig rea
-
geert. Broccoli is daardoor veel min
-
der lang houdbaar.
Onverpakte dierlijke en plantaardige
levensmiddelen
Bewaar onverpakte dierlijke en plant-
aardige levensmiddelen apart van el-
kaar.
Moeten deze levensmiddelen bij elkaar
worden bewaard, verpak ze dan in
ieder geval. Daarmee voorkomt u dat er
microbiologische veranderingen optre
-
den en er ziektekiemen ontstaan.
Eiwitrijke levensmiddelen
Hoe meer eiwit levensmiddelen bevat
-
ten, des te sneller bederven ze.
Dat betekent dat schaaldieren sneller
bederven dan vis en dat vis weer snel
-
ler bederft dan vlees.
Vlees
Bewaar vlees onverpakt.
Is het vlees verpakt of zit het in een
bakje, open dan verpakking of bakje.
Het oppervlak van het vlees wordt dan
sneller droog, de kans dat zich ziekte
-
kiemen vormen wordt dan kleiner en
het vlees is dan langer houdbaar.
Er zijn bepaalde vleessoorten die niet
onverpakt bij elkaar kunnen worden be
-
waard. Gebeurt dat wel dan dragen de
vleessoorten ziektekiemen over en be
-
derft het vlees eerder dan nodig is.
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
21
Plateaus
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
zodat er producten van verschillende
hoogte kunnen worden neergezet /
neergelegd.
^
Til het plateau iets op.
^
Trek het iets naar voren.
^
Til het met de uitsparing over de
plateauribben heen.
^
Verplaats het naar boven of naar be
-
neden.
De opstaande rand die aan de achter
-
kant zit moet naar boven wijzen, zodat
de levensmiddelen niet met de achter-
wand in aanraking kunnen komen en
eraan vastvriezen.
Met stopjes wordt voorkomen dat de
plateaus er per ongeluk uit worden ge-
trokken.
Tweedelig plateau
Wanneer u hoge producten in het ap
-
paraat wilt plaatsen kunt u gebruik ma
-
ken van een glasplateau dat uit twee
delen bestaat.
^
Til het voorste gedeelte iets op en
schuif het onder het achterste ge
-
deelte.
Op het plateau daaronder kunnen dan
hoge producten worden neergezet /
neergelegd.
Wanneer u de twee gedeelten wilt ver
-
plaatsen, doe dan het volgende.
^
Haal ze uit het apparaat.
^
Plaats de beide plateauhouders aan
weerszijden op de gewenste hoogte
op de plateauribben.
^
Schuif eerst het gedeelte met de op
-
staande rand op de houders en de
ribben, daarna het andere gedeelte.
Deurvakken
^ Schuif de deurvakken naar boven en
haal ze eruit.
^ Zet de deurvakken er op de ge-
wenste plaats weer in.
Zorg er daarbij voor dat ze goed
vastklikken.
Fleshouder
(Afhankelijk van het model)
De fleshouder kunt u naar rechts of
links verschuiven.
Daardoor staan de flessen steviger als
u de deur van het apparaat opent en
sluit.
Wanneer u de fleshouder wilt schoon
-
maken adviseren wij u deze er hele
-
maal uit te halen.
^
Schuif de rand aan de voorkant van
de fleshouder naar boven en klik de
fleshouder eruit.
Het indelen van de binnenruimte
22
Maximale vriescapaciteit
De maximale vriescapaciteit mag niet
worden overschreden, omdat levens
-
middelen het best zo snel mogelijk tot
in de kern kunnen worden ingevroren.
De maximale vriescapaciteit binnen 24
uur vindt u op het typeplaatje "Vriesca
-
paciteit ..... kg/24 h".
Dit vermogen is berekend volgens de
norm DIN EN ISO 15502.
Het bewaren van diepvriespro
-
ducten
^ Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al vóórdat u ze koopt:
de verpakking op eventuele bescha-
digingen;
de uiterste houdbaarheidsdatum van
de diepvriesproducten en
de temperatuur van de diepvrieskist
in de winkel.
Komt deze boven de -18 °C, dan zijn
de diepvriesproducten niet zo lang
houdbaar als wanneer de tempera
-
tuur -18 °C is.
^
Haal de diepvriesproducten uit de
diepvrieskist wanneer u alle andere
boodschappen al in uw wagentje
hebt liggen en vervoer ze in kranten
-
papier of in een koeltas.
^
Leg de diepvriesproducten thuis di
-
rect in de diepvrieszone.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooi
-
de levensmiddelen niet opnieuw in.
Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
Wat gebeurt er bij het invriezen
van verse levensmiddelen?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevro
-
ren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Hoe langzamer de levensmiddelen in
-
vriezen, des meer vocht komt er uit
iedere cel vrij. Dit vocht komt in de tus
-
senruimten terecht.
De cellen gaan krimpen.
Wanneer de levensmiddelen ontdooien
komt slechts een deel van het vocht dat
eerder vrijkwam in de cellen terug.
Praktisch betekent dit dat de levens-
middelen veel vocht verliezen. Dat ziet
u aan de grote waterplas die zich om
de levensmiddelen vormt wanneer
deze ontdooien.
Wanneer de levensmiddelen snel hele-
maal invriezen, heeft het vocht minder
tijd om uit de cellen vrij te komen en in
de tussenruimten terecht te komen.
De cellen krimpen veel minder.
Wanneer de levensmiddelen ontdooien
kan de kleine hoeveelheid vocht die
vrijgekomen is naar de cellen terugke
-
ren. Dat betekent dat de levensmid
-
delen weinig vocht verliezen. Er vormt
zich slechts een kleine waterplas om de
levensmiddelen wanneer deze ontdooi
-
en!
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
23
Het invriezen en bewaren van
verse levensmiddelen
Gebruik voor het invriezen alleen verse
levensmiddelen waar geen rotte plek
-
ken in zitten!
Waar u daarbij op moet letten
Geschikt om in te vriezen zijn:
vers vlees, gevogelte, wildbraad, vis,
groenten, kruiden, vers fruit, zuivel
-
producten, brood en banket, kliekjes,
eigeel, eiwit en vele kant-en-klaar
-
producten.
Niet geschikt om in te vriezen zijn:
druiven, kropsla, radijs, rammenas,
zure room, mayonaise, hele eieren in
de schaal, uien, hele appels en pe-
ren.
Om kleur, smaak, aroma en vitamine
C te behouden kunt u groenten en
fruit het beste voor het invriezen
blancheren.
Breng daartoe een pan water aan de
kook, voeg het voedsel daar portie
-
gewijs aan toe, laat het daar 2-3 mi
-
nuten in liggen, haal het eruit, laat
het snel in koud water afkoelen en
laat het uitlekken.
Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
kan aanmerkelijk langer worden be
-
waard.
Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie.
Zo voorkomt u dat stukken vlees aan
elkaar vastvriezen.
Kruid en zout verse levensmiddelen
en geblancheerde groente vóór het
invriezen niet.
Kruid en zout reeds bereide ge
-
rechten voor het invriezen slechts
licht. Sommige kruiden veranderen
de smaakintensiteit van de ge
-
rechten.
Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het apparaat afkoelen.
Doet u dat niet dan beginnen reeds
ingevroren levensmiddelen te ont
-
dooien en wordt er meer stroom ver
-
bruikt dan nodig is.
Het verpakken
^ Vries de levensmiddelen per portie
in.
Geschikte verpakking
- kunststof folie
- diepvrieszakken van polyethyleen
- aluminiumfolie
- diepvriesbakje
Ongeschikte verpakking
- pakpapier
- braadpapier
- cellofaan
- afvalzakken
- gebruikte plastic zakken
^
Druk de lucht uit de verpakking.
^
Sluit de verpakking goed af met:
- elastiekjes
- kunststof klipjes
- touwtjes of
- koudebestendig plakband.
Zakken en diepvrieszakken van poly
-
ethyleen kunt u ook met een sealap
-
paraat afsluiten.
^
Doe een sticker op de verpakking
met inhoud en invriesdatum.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
24
Vóórdat u de verse levensmiddelen
in de diepvrieszone legt
^
Schakel enige tijd voor het inruimen
de superfrost in.
Zie hoofdstuk: "De functie "Super
-
frost"".
Zo krijgen de producten die al zijn inge
-
vroren een koudereserve.
Het inruimen
^
Leg de in te vriezen producten over
de hele breedte op de bodem van de
diepvrieszone van het apparaat, zo
-
dat ze zo snel mogelijk tot in de kern
worden ingevroren.
^ Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen producten zijn ver-
pakt droog is, zodat de producten
niet aan elkaar of aan de bodem van
de diepvrieszone vastvriezen.
Leg in te vriezen levensmiddelen
niet tegen reeds ingevroren levens-
middelen om te voorkomen dat de
laatste gaan ontdooien.
De superfrost wordt na een tijdje auto
-
matisch uitgeschakeld.
Het controlelampje gaat uit.
Het apparaat werkt weer met normale
capaciteit.
Het ontdooien van ingevroren
producten
Dat kunt u doen
in de magnetron;
in de oven bij het verwarmingssys
-
teem "Hetelucht" of "Ontdooien";
bij kamertemperatuur;
in de koelzone (de koude die daarbij
vrijkomt kan voor het koelen van de
andere levensmiddelen worden ge
-
bruikt);
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braad-
pan worden gelegd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
de verpakking als ook in een afgedekte
schaal ontdooien.
Groente kan in het algemeen in bevro-
ren toestand aan kokend water worden
toegevoegd of in heet vet worden ge-
stoofd. De kooktijd is iets korter dan bij
verse groente.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooi
-
de levensmiddelen niet opnieuw in.
Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
25
Het bereiden van ijsblokjes
^
Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water.
^
Zet het bakje op de bodem van een
diepvrieslade.
^
Wanneer het bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp,
bijv. een lepelsteel om het los te ma-
ken.
^ Wanneer het bakje even onder stro-
mend water wordt gehouden laten de
ijsblokjes gemakkelijk los.
Het snelkoelen van dranken
Wanneer u flessen drank in de diep-
vrieszone hebt gelegd om snel te koe-
len, haal ze er dan na maximaal één
uur weer uit.
Doet u dat niet dan springen ze uit el
-
kaar.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
26
Het ontdooien van de koelzone
Terwijl de koel-vriescombinatie in wer
-
king is, kunnen zich aan de achterwand
van de koelzone rijp en waterpareltjes
vormen.
Deze hoeft u niet te verwijderen, want
de koelzone wordt automatisch ont
-
dooid.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampings
-
systeem aan de achterkant van het ap
-
paraat.
Let erop dat het dooiwater altijd on-
gehinderd weg kan lopen.
Houd het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater daarom
schoon.
Het ontdooien van de diep
-
vrieszone
De diepvrieszone ontdooit niet automa
-
tisch, daar de ingevroren levensmid
-
delen niet mogen ontdooien.
Wanneer het apparaat normaal in ge
-
bruik is, ontstaan er na verloop van tijd
rijp en ijs op de verdamperplaat. Daar
-
door wordt er minder kou afgegeven en
meer stroom verbruikt.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af,
want dan beschadigt u de verdam
-
perplaat en functioneert het appa
-
raat niet meer.
Ontdooi de diepvrieszone van tijd tot
tijd, echter in ieder geval zodra zich
een ca. 5 mm dikke ijslaag heeft ge-
vormd.
Gebruik de gelegenheid wanneer er
weinig of geen producten in de diep-
vrieszone liggen.
Voor het ontdooien
^
Haal de ingevroren producten uit de
diepvrieszone.
^
Wikkel ze in verschillende lagen kran
-
tenpapier of dekens.
^
Bewaar de ingevroren producten op
een koele plaats, totdat die diepvries
-
zone weer klaar is voor gebruik.
Het ontdooien van de koel-vriescombinatie
27
Het ontdooien
Handel het ontdooien zo snel moge
-
lijk af.
Hoe langer de ingevroren producten
bij kamertemperatuur worden be
-
waard, des te korter ze houdbaar
zijn.
^
Schakel het apparaat uit.
^
Trek de stekker uit het stopcontact.
^
Laat de deur van de diepvrieszone
open.
U kunt het ontdooien versnellen door
een pannetje op een onderzetter met
heet (niet kokend) water in de diep-
vrieszone te zetten.
Houd in dit geval de deur tijdens het
ontdooien gesloten, zodat de warmte
niet weg kan.
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsappa-
raten of kaarsen in het apparaat.
Doet u dat wel, dan raakt het kunst
-
stof beschadigd.
Gebruik geen ontdooisprays of an
-
dere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen
vormen, ze kunnen oplosmiddelen
of drijfgassen bevatten die het
kunststof beschadigen of ze kunnen
schadelijk zijn voor de gezondheid.
Na het ontdooien
^
Neem het dooiwater met een spons
op.
^
Reinig de koel-vriescombinatie.
Zorg ervoor dat er geen reinigings
-
water in de afvoeropening van het
dooiwater terechtkomt.
^
Maak het apparaat droog.
^
Steek de stekker in het stopcontact.
^
Schakel het apparaat in.
^
Leg de ingevroren producten weer in
de diepvrieszone.
Het ontdooien van de koel-vriescombinatie
28
Gebruik nooit zand-, zuur-, soda- of
schuurmiddel- of chloridehoudende
reinigingsmiddelen of chemische
oplosmiddelen.
Ongeschikt zijn ook zogenaamde
"schuurmiddelvrije" schuurmiddelen,
daar deze doffe plekken veroorza
-
ken.
Let erop dat er geen water in de
Aan/Uit - schakelaar / temperatuur
-
regelaar, verlichting en ventilatie
-
roosters terechtkomt.
Zorg ervoor dat er geen reinigings-
water door de afvoeropening voor
het dooiwater loopt.
Gebruik geen stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met
delen van het apparaat die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte
van het apparaat mag niet worden
verwijderd. De gegevens zijn nodig
in het geval er een storing optreedt.
Voor het reinigen
^
Schakel de koel-vriescombinatie uit.
^
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar van de
huisinstallatie uit.
^
Haal de producten uit het apparaat
en bewaar ze op een koele plaats.
^
Ontdooi de diepvrieszone.
^
Haal alle toebehoren uit het apparaat
die kunnen worden verwijderd.
Het reinigen van de buitenkant,
de binnenruimte en de toebe-
horen
^ Reinig buitenkant, koelzone en toe-
behoren minstens één keer in de
maand.
^ Reinig de diepvrieszone iedere keer
na het ontdooien.
^ Reinig de toebehoren met de hand
en niet in de afwasautomaat.
^
Gebruik lauwwarm water met wat rei
-
nigingsmiddel.
^
Reinig het gootje en de afvoerope
-
ning voor het dooiwater in de koelzo
-
ne regelmatig met een wattenstaafje
of iets dergelijks, zodat het dooiwater
altijd ongehinderd weg kan lopen.
^
Neem de buitenkant, de binnenruim
-
te en de toebehoren na het reinigen
met helder water af en droog alles
met een doek.
^
Laat de deuren van het apparaat kor
-
te tijd openstaan.
Het reinigen van de koel-vriescombinatie
29
Het reinigen van de deurdich
-
tingen
Behandel de deurdichtingen niet
met olie of vet.
Doet u dat wel, dan worden ze in de
loop van de tijd poreus.
^
Reinig de deurdichtingen regelmatig
alleen met helder water en droog ze
daarna grondig met een doek.
Het reinigen van de ventilatie
-
roosters
^ Reinig de ventilatieroosters regelma-
tig met een kwast of een stofzuiger.
Wanneer er zich stof ophoopt wordt er
onnodig energie verbruikt.
Het reinigen van het metalen
rooster aan de achterkant
^ Maak het metalen rooster aan de
achterkant van het apparaat (de
warmtewisselaar) minstens eenmaal
in het jaar stofvrij.
Wanneer er zich stof ophoopt wordt er
onnodig veel energie verbruikt.
Let er bij het reinigen van het meta
-
len rooster op dat er geen kabels of
andere onderdelen worden afge
-
scheurd, geknikt of beschadigd.
Na het reinigen
^
Plaats de toebehoren in de koel-
vriescombinatie.
^
Sluit het apparaat weer aan.
^
Schakel het apparaat weer in.
^
Leg de levensmiddelen in het appa
-
raat.
^
Sluit de deuren van het apparaat.
Het reinigen van de koel-vriescombinatie
30
Reparaties aan elektrische appara
-
ten mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd. Wanneer dit niet
gebeurt dan kan de gebruiker grote
risico's lopen.
Een aantal storingen kunt u echter zelf
verhelpen.
Wat moet u doen, wanneer...
...dekoel-vriescombinatie het niet
doet?
^ Controleer of:
de Aan/Uit - schakelaar / tempera-
tuurregelaar op een andere stand
staat dan op "0";
de stekker stevig in het stopcontact
zit;
de hoofdschakelaar van de elek-
trische huisinstallatie is ingescha-
keld.
Is dit wel het geval,
^
neem dan contact op met de Afde
-
ling Klantcontacten van Miele Neder
-
land B.V.
...detemperatuur in de koelzone te
laag is?
^
Draai de temperatuurregelaar naar
rechts.
De temperatuuraanduiding geeft een
hogere temperatuur aan.
^
Controleer of:
de superfrost nog aan is;
de deur van de diepvrieszone goed
dicht is;
er ineens een vrij grote hoeveelheid
verse levensmiddelen is ingevroren.
Is dat het geval, dan staat het apparaat
heel lang te ronken en daalt de tempe
-
ratuur in de koelzone automatisch.
...dekoel-vriescombinatie vaker en
voor langere tijd aanslaat?
^ Controleer of:
de ventilatieroosters geblokkeerd of
stoffig zijn;
het metalen rooster aan de achter-
kant van het apparaat stoffig is;
u de deuren van het apparaat vaak
open en dicht heeft gedaan;
er ineens grote hoeveelheden verse
levensmiddelen zijn ingevroren;
de deuren van het apparaat goed
dicht zitten;
er zich in de diepvrieszone een vrij
dikke ijslaag bevindt.
Is dat het geval,
^
ontdooi de zone dan.
...deingevroren producten begin
-
nen te ontdooien, doordat het in de
diepvrieszone te warm is?
^
Controleer of de kamertemperatuur
onder de klimaatklasse van het appa
-
raat ligt.
Nuttige tips
31
^
Draai het nieuwe gloeilampje erin.
^
Hang de lampafdekking er aan de
achterkant weer in.
^
Klik de afdekking aan de zijkanten
weer vast.
...debodem van de koelzone nat
is?
De afvoeropening voor het dooiwater is
verstopt.
^
Reinig het gootje en de afvoerope
-
ning voor het dooiwater.
Kunt u een storing ook met boven-
genoemde tips niet verhelpen, roep
dan de hulp in van de Afdeling
Klantcontacten.
Open als het mogelijk is de deuren
van het apparaat niet vóórdat de
storing is verholpen. Op deze ma-
nier houdt u het koudeverlies zo ge-
ring mogelijk.
Nuttige tips
33
Vaak voorkomende ge
-
luiden
Waar komen deze geluiden vandaan?
Brrrrr... Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan
-
neer de motor aanslaat klinkt dit geluid nog iets sterker.
Blubb, blubb.... Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
Klik.... Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
motor in- of uitschakelt.
Sssrrrrr.... Dit ruisende geluid is te horen bij apparaten die over verschillen
-
de zones of over een no-frost-systeem beschikken en wordt ver
-
oorzaakt door de luchtstroming in de binnenruimte van het appa
-
raat.
Bedenk dat dit soort geluiden niet te vermijden zijn.
Geluiden die makkelijk te
verhelpen zijn
Wat is de oorzaak van deze geluiden en wat kunt
u daartegen doen?
Klapperende en rammelende ge-
luiden
Het apparaat staat niet waterpas: Stel het apparaat met behulp
van een waterpas. Gebruik de stelvoeten onder het apparaat of
leg er iets onder.
Het apparaat komt tegen andere meubels of apparaten aan:
Schuif het apparaat een eindje weg.
Diepvriesvakken, plateaus of andere uitneembare onderde
-
len van het apparaat zitten niet goed op hun plaats: Zet ze
weer goed.
In het apparaat staan flessen of andere gebruiksvoorwerpen
tegen elkaar aan: Zorg ervoor dat ze niet meer tegen elkaar
aankomen.
De transportkabelhouder hangt nog aan de achterkant van
het apparaat: Verwijder de kabelhouder.
Geluiden en de oorzaken ervan
34
Neem bij storingen die u niet zelf kunt
verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
of
de afdeling Klantcontacten van Miele
Nederland B.V.
Telefoonnummer en adres van Miele
Nederland B.V. vindt u op de achterzij
-
de van deze gebruiksaanwijzing.
Geef bij het inschakelen van de afde
-
ling Klantcontacten altijd het type en
het nummer van het apparaat door.
Beide gegevens vindt u op het type-
plaatje in de binnenruimte van het ap-
paraat.
Voor informatie over het Miele Service
Verzekering Certificaat kunt u zich
wenden tot uw Miele-vakhandelaar of
de bijgevoegde folder raadplegen.
Garantietermijn en garantievoorwaar-
den
De garantietermijn bedraagt 2 jaar.
Voor nadere bijzonderheden over de
garantievoorwaarden kunt u bellen met
de afdeling Klantcontacten.
Afdeling Klantcontacten / Garantie
35
Dit apparaat mag alleen door een er
-
kend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Dit apparaat is voorzien van een aan
-
sluitkabel en een stekker met randaar
-
de, geschikt voor aansluiting op 50 Hz
220 - 240 V.
Dit apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een contactdoos met
randaarde.
Het is het beste wanneer de contact
-
doos zich naast het apparaat bevindt
en u er gemakkelijk bij kunt.
Dit apparaat mag uitsluitend op een
huisinstallatie worden aangesloten die
volgens NEN 1010 is geïnstalleerd.
De installatiegroep dient met een
10 A-zekering te worden gezekerd.
In de EU-richtlijnen geeft men ter verho-
ging van de veiligheid het advies om
de huisinstallatie van een aardlekscha-
kelaar te voorzien.
Het is niet toegestaan het apparaat met
een verlengsnoer op het elektriciteitsnet
aan te sluiten.
Met verlengsnoeren kan een veilig ge
-
bruik van het apparaat namelijk niet
worden gewaarborgd in verband met
het gevaar voor oververhitting.
Moet er aan de aansluiting op het elek
-
triciteitsnet of aan de aansluitkabel iets
worden veranderd dan mag dat uitslui
-
tend door een erkend bedrijf gebeuren.
Elektrische aansluiting
36
Zet geen apparaten op uw koelap
-
paraat die warmte afgeven, zoals
broodroosters of magnetrons.
Doet u dat wel, dan wordt er onno
-
dig veel energie verbruikt.
Plaats dit apparaat niet direct naast
een ander koelapparaat
("side-by-side").
Doet u dat wel, kan er condenswater
ontstaan, daar dit apparaat geen zij
-
wandverwarming heeft.
Vraag uw vakhandelaar om advies.
Plaats van opstelling
Kies geen plaats direct naast een for-
nuis, een verwarming of in de buurt van
een raam waar de zon direct doorheen
kan schijnen.
Hoe hoger de omgevingstemperatuur
is, des te langer het apparaat staat te
ronken en des te hoger het stroomver-
bruik is.
Geschikt is een droge ruimte waar kan
worden geventileerd.
Klimaatklasse
Het apparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een kli
-
maatklasse is een kamertemperatuur
-
bereik waarbinnen de temperatuur zich
moet bewegen en waar deze niet bo
-
ven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van het apparaat
staat aangegeven op het typeplaatje
aan de binnenkant van uw apparaat.
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
T
+10 °C tot +32 °C
+16 °C tot +32 °C
+16 °C tot +38 °C
+16 °C tot +43 °C
Een te lage temperatuur heeft tot ge-
volg dat het apparaat voor langere tijd
afslaat.
Dat heeft weer tot gevolg dat de tempe-
raturen in het apparaat te hoog zijn.
Luchttoevoer en luchtafvoer
Het apparaat kan direct met de achter-
wand tegen de muur worden geplaatst.
De lucht aan de achterwand van het
apparaat wordt echter warm.
Om een goede luchtafvoer en luchttoe
-
voer te waarborgen moet u ervoor zor
-
gen dat de ventilatieroosters niet afge
-
dekt zijn en dat ze regelmatig stofvrij
worden gemaakt.
Tips voor het plaatsen van het apparaat
37
Het plaatsen van het apparaat
^
Haal eerst de kabelhouder van de
achterkant van het apparaat af.
^
Controleer of alle delen aan de ach
-
terwand van het apparaat nergens
tegenaan kunnen komen.
Buig eventueel in de weg zittende
delen voorzichtig weg.
^
Schuif het apparaat voorzichtig op de
daarvoor bestemde plaats.
^
Zet het apparaat direct met de ach
-
terwand tegen de muur.
Het stellen van het apparaat
^
Stel het apparaat stevig en waterpas
via de stelvoeten.
Tips voor het plaatsen van het apparaat
38
Het apparaat wordt geleverd met
rechtsscharnierende deuren.
Moeten de deuren linksscharnierend
zijn, verander dan de draairichting.
Het is beslist noodzakelijk dat u
iemand vraagt om u daarbij te hel
-
pen.
In de volgende afbeeldingen zijn de
deuren niet gesloten. Zo kunnen wij
beter laten zien hoe u te werk moet
gaan.
Het verwijderen van de deurgreep
^
Trek aan de deurgreep a.
Het zijgedeelte van de deurgreep b
schuift daarbij naar achteren.
^
Trek het zijgedeelte van de deur
-
greep b krachtig naar achteren uit
de geleiding.
^
Draai nu de vier schroeven (Torx 15)
in de bevestigingsplaat los en en
haal de deurgreep eraf.
^
Maak de afdekplaatjes aan de tegen
-
overgestelde kant los en plaats ze op
de vrijgekomen gaatjes.
Het veranderen van de draairichting van de deuren
40
Het verplaatsen van de deuren
^
Sluit de onderste deur van het appa
-
raat.
^ Draai schroef a uit het deurscharnier
aan de onderkant b van het appa-
raat.
^ Open de onderste deur voorzichtig,
til hem iets op en haal hem van het
apparaat af.
^ Haal lagerbout c uit het deurschar-
nier en leg de bout even aan de kant.
^
Schroef het deurscharnier b van het
apparaat af en schroef het er aan de
andere kant weer op.
^
Haal het afdekplaatje d eraf en zet
het er aan de andere kant weer op.
^ Laat de bovenste deur gesloten en
trek lagerbout e vanonder uit schar-
nierhaak l.
^ Open de bovenste deur voorzichtig,
laat hem iets zakken en licht hem er-
uit.
^ Let daarbij op de afstandsschijven.
^
Haal afdekplaatje f eraf en schroef
hoekscharnier g eraf.
^
Draai haak h en afdekplaatje i
180° en zet ze er aan de andere kant
weer op.
^
Schroef hoekscharnier g er aan de
andere kant weer aan.
^
Schroef lagerbout j er uit en schroef
hem er in het daarnaast gelegen gat
in het hoekscharnier weer in.
^
Draai afdekplaatje f 180° en zet het
er aan de andere kant weer op.
^
Haal de stopjes k er uit en schroef
scharnierhaak l er af.
Het veranderen van de draairichting van de deuren
41
^
Draai scharnierhaak l 180° en
schroef de haak er aan de andere
kant weer op.
^
Zet de stopjes k er eveneens aan de
andere kant weer op.
^
Haal de stopjes uit de deurscharnier
-
blokken en zet ze er aan de andere
kant weer op.
^
Hang de bovenste deur van het ap
-
paraat in de lagerbout j en sluit de
deur van het apparaat.
^
Schuif lagerbout e met de lange
kant naar boven van onderen door
de scharnierhaak l in de bovenste
deur van het apparaat.
^ Hang de onderste deur van het ap-
paraat in lagerbout e.
^
Plaats de lagerbout c van onder in
de onderste deur van het apparaat.
^ Doe de onderste deur zachtjes dicht.
Lagerbout c moet daarbij aan de zij-
kant in de rail van deurscharnier b glij-
den.
^ Bevestig lagerbout c door schroef
a vanaf de buitenkant door het deur-
scharnier te steken.
Het veranderen van de draairichting van de deuren
42
Het apparaat kan in ieder keukenblok
worden ingebouwd. Wilt u de hoogte
van het apparaat aanpassen aan de
hoogte van het keukenblok, dan kunt u
boven het apparaat een extra kast a
aanbrengen.
Voor de luchtafvoer moet aan de ach
-
terkant van het apparaat over de hele
breedte van deze extra kast een lucht
-
afvoerkanaal van minstens 50 mm diep
-
te worden geplaatst.
Er moet minstens 4 cm ruimte zitten
tussen het apparaat of de extra kast en
het plafond, zodat de warme lucht on
-
gehinderd kan worden afgevoerd.
Is dat niet het geval, dan moet het ap
-
paraat met een hogere capaciteit wer
-
ken, wat meer energie vergt. Hoe groter
de luchtafvoeropening, des te lager het
energieverbruik.
De luchttoevoer- en luchtafvoerope
-
ningen mogen niet worden afgedekt
of geblokkeerd.
Bovendien moeten ze regelmatig
stofvrij worden gemaakt.
Wanneer het apparaat naast een muur
d wordt opgesteld, is tussen wand en
apparaat b aan de kant van de schar
-
nieren een afstand van minstens 50 mm
vereist, zodat de deur van het apparaat
met het handvat helemaal open kan.
Het inbouwen van het apparaat
44
45
25


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Miele KT 12720 SD at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Miele KT 12720 SD in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 0,38 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info