118510
2
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/52
Next page
Gebruiks- en montagehandleiding
Keramische inductiekookplaten
CS 1212
CS 1221
CS 1234
Lees beslist de gebruiks- en montage-
handleiding voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
schade aan uw apparaat.
M.-Nr. 07 140 020
nl-NL
Algemeen ........................................................4
CS 1212 ..........................................................4
CS 1221 ..........................................................5
CS 1234 ..........................................................6
Display ...........................................................7
Kookzones ........................................................7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.............................9
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu.......................16
Vóór het eerste gebruik............................................17
Inductie .........................................................18
Principe .........................................................18
Inductiegeluiden ..................................................19
De juiste pannen ..................................................20
Bediening .......................................................21
In- en uitschakelen.................................................21
Restwarmte-indicator...............................................21
Tabel vermogensstanden ...........................................22
Aankookautomaat .................................................23
Boosterfunctie ....................................................24
Warmhouden .....................................................25
Beveiligingen ....................................................26
Vergrendeling ....................................................26
Veiligheidsuitschakeling ............................................26
Oververhittingsbeveiliging ...........................................27
Reiniging en onderhoud ...........................................28
Nuttige tips ......................................................30
Bij te bestellen accessoires ........................................32
Inhoud
2
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen.............................33
Afmetingen ......................................................37
CS 1212 .........................................................37
CS 1221 .........................................................38
CS 1234 .........................................................39
Voorbereiding werkblad ...........................................40
Meerdere apparaten inbouwen ......................................41
Klemveren en verbindingsstrips bevestigen ..........................44
Apparaat plaatsen ................................................46
Algemene inbouwaanwijzing .......................................47
Elektrische aansluiting ............................................48
Klantcontacten / typeplaatje ........................................51
Inhoud
3
CS 1212
a Kookzone met TwinBooster (BI/II)
b Kookzone met enkele booster (BI)
c Display
d Symbolen voor de kookzones
e Display
Bedieningsknop:
f Achter
g Voor
Display
l Controlelampje "Aan"
m Controlelampje booster
n Restwarmte-indicator
Algemeen
4
CS 1221
a Kookzone met TwinBooster (BI/II)
b Display
c Display
d Bedieningsknop
Display
l Controlelampje "Aan"
m Controlelampje booster
n Restwarmte-indicator
Algemeen
5
CS 1234
abd Kookzones met enkele
booster (BI)
c Kookzone met Twinbooster (B I/II)
e Symbolen voor de kookzones
f Display
Bedieningsknop:
g Rechts achter
h Rechts voor
i Links achter
j Links voor
k Display
Display
l Controlelampje "Aan"
m Controlelampje booster
n Restwarmte-indicator
Algemeen
6
Display
ß = Geen pan of verkeerde pan
A = Aankookautomaat
F = Foutmelding (zie het hoofdstuk "Nuttige tips")
C / 0 = Veiligheidsuitschakeling
(zie het hoofdstuk "Beveiligingen")
I = Booster I
II = Booster II (bij de betreffende kookzones)
H = Oververhittingsbeveiliging (zie het hoofdstuk "Beveiligingen")
L = Vergrendeling (zie het hoofdstuk "Beveiligingen")
Kookzones
Kookzone CS 1212
Minimale tot maximale C
in cm*
Vermogen in Watt bij 230 V**
Voor
10 - 16 normaal:
met booster:
1400
1800
Achter
16 - 23 normaal:
met booster I:
met booster II:
2300
3000
3700
Totaal: 3700
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdia
-
meter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het mate
-
riaal van de gebruikte pannen.
Algemeen
7
CS 1221
Minimale tot maximale C
in cm*
Vermogen in Watt bij 230 V**
18 - 30 normaal:
met booster I:
met booster II:
2400
3200
3700
Kookzone CS 1234
Minimale tot maximale C
in cm*
Vermogen in Watt bij 230 V**
Links voor 14 - 19 normaal:
met booster:
1800
2900
Links achter 14 - 19 normaal:
met booster:
1800
2900
Rechts achter 16 - 23 normaal:
met booster I:
met booster II:
2300
3000
3700
Rechts voor 10 - 16 normaal:
met booster:
1400
1800
Totaal: 7400
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdia
-
meter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het mate
-
riaal van de gebruikte pannen.
Algemeen
8
Dit apparaat voldoet aan de gelden
-
de veiligheidsvoorschriften. Onjuist
gebruik echter kan persoonlijk letsel
of beschadiging van het apparaat
tot gevolg hebben.
Lees daarom de gebruiks- en mon
-
tagehandleiding aandachtig door,
voordat u het apparaat in gebruik
neemt. In de handleiding vindt u be
-
langrijke instructies met betrekking
tot inbouw, veiligheid, gebruik en
onderhoud.
Bewaar de gebruiks- en montage-
handleiding en geef deze door aan
een eventuele volgende eigenaar!
Verantwoord gebruik
~
Het apparaat is uitsluitend voor huis
-
houdelijk gebruik. Gebruik het alleen
voor de toepassingen die in deze ge
-
bruiksaanwijzing worden beschreven.
Gebruik voor andere doeleinden is niet
toegestaan en kan gevaarlijk zijn. De
fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade die wordt veroor
-
zaakt door gebruik voor andere doel
-
einden dan hier aangegeven of door
foutieve bediening.
~
Dit apparaat mag alleen worden ge
-
bruikt door personen die in staat zijn
het apparaat veilig te bedienen en die
volledig op de hoogte zijn van de in-
houd van de gebruiksaanwijzing!
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
9
Kinderen
~
Maak gebruik van de vergrendeling,
zodat kinderen het apparaat niet onbe
-
doeld kunnen inschakelen.
~
Houd kinderen in de gaten wanneer
zij zich in de buurt van het apparaat be
-
vinden. Laat kinderen nooit met het ap
-
paraat spelen.
~
Kinderen mogen het apparaat alleen
zonder toezicht gebruiken als ze weten
hoe ze het apparaat veilig moeten be
-
dienen. De kinderen moeten zich be
-
wust zijn van de gevaren van een fou
-
tieve bediening.
~
Het apparaat wordt tijdens het ge-
bruik heet en blijft dat ook nog enige
tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd
kinderen op een afstand, totdat het ap-
paraat voldoende is afgekoeld en er
geen verbrandingsgevaar meer be-
staat.
~
Bewaar geen voorwerpen die voor
kinderen interessant zijn in kastjes bo-
ven of achter het apparaat. De kinderen
klimmen anders misschien op het ap
-
paraat en kunnen zich er dan aan
branden.
~
Kinderen kunnen ook verbrandingen
oplopen als zij pannen van het appa
-
raat trekken. Draai de grepen daarom
zo dat ze zich boven het werkblad be
-
vinden.
~
Verpakkingsmateriaal (zoals folies
en piepschuim) kan gevaarlijk zijn voor
kinderen. Verstikkingsgevaar! Bewaar
het verpakkingsmateriaal dan ook bui
-
ten het bereik van kinderen en zorg dat
het zo snel mogelijk wordt afgevoerd.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
10
Technische veiligheid
~
Laat installatie-, onderhouds- en re
-
paratiewerkzaamheden uitsluitend door
vakmensen uitvoeren die door de fabri
-
kant zijn geautoriseerd. Ondeskundig
uitgevoerde werkzaamheden leveren
grote risico's op voor de gebruiker. De
fabrikant kan hiervoor niet aansprakelijk
worden gesteld.
~
Controleer het apparaat voor de in
-
bouw op zichtbare schade. Neem een
beschadigd apparaat nooit in gebruik.
Een beschadigd apparaat kan uw vei
-
ligheid in gevaar brengen.
~
Neem de kookplaat niet in gebruik
bij breuken, scheuren en barsten in de
keramische plaat c.q. schakel het ap-
paraat meteen uit. Maak de kookplaat
spanningsvrij. U kunt anders een elek-
trische schok krijgen!
~
De elektrische veiligheid van het ap-
paraat is uitsluitend gegarandeerd, als
het wordt aangesloten op een aar-
dingssysteem dat volgens de geldende
veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd.
Het is zeer belangrijk dat wordt nage
-
gaan of aan deze fundamentele veilig
-
heidsvoorwaarde is voldaan. Laat bij
twijfel de huisinstallatie door een vak
-
man inspecteren. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor
schade die wordt veroorzaakt door een
ontbrekende of beschadigde aard
-
draad (bijvoorbeeld een elektrische
schok).
~
Voordat u het apparaat aansluit,
dient u de aansluitgegevens (spanning
en frequentie) op het typeplaatje te ver
-
gelijken met de waarden van het elektri
-
citeitsnet. Deze gegevens moeten be
-
slist overeenkomen om beschadiging
van het apparaat te voorkomen. Raad
-
pleeg bij twijfel een elektricien.
~
Het apparaat mag niet via een stek
-
kerdoos op het elektriciteitsnet worden
aangesloten. Hiermee kan een veilig
gebruik van het apparaat niet worden
gewaarborgd. Er kan bijvoorbeeld over
-
verhitting ontstaan.
~
Gebruik het apparaat alleen als het
is ingebouwd, zodat de veiligheid ge-
waarborgd is.
~
Als de stekker wordt verwijderd,
mag dit apparaat uitsluitend door een
vakman worden ingebouwd en aange-
sloten. Deze is precies op de hoogte
van de landelijke voorschriften en van
de voorschriften van het gemeentelijke
energiebedrijf en houdt zich daar strikt
aan. Wanneer er bij het inbouwen en
aansluiten van het apparaat fouten wor
-
den gemaakt, kan de fabrikant niet aan
-
sprakelijk worden gesteld voor schade
die daar eventueel het gevolg van is.
~
Als de aansluitkabel beschadigd is,
moet deze door een speciale kabel van
het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) wor
-
den vervangen. Een dergelijke kabel is
verkrijgbaar bij Miele. De kabel mag al
-
leen door een vakman worden ver
-
vangen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
11
~
Open in geen geval de ommanteling
van het apparaat.
Wanneer onderdelen worden aange
-
raakt die onder spanning staan of wan
-
neer elektrische of mechanische onder
-
delen worden veranderd, levert dit ge
-
vaar op voor de gebruiker. Het kan er
tevens toe leiden dat het apparaat niet
meer goed functioneert.
~
Als dit apparaat binnen de
garantieperiode defect raakt, mag het
alleen door Miele worden gerepareerd,
anders vervalt de garantie.
~
Bij installatie-, onderhouds- en repa
-
ratiewerkzaamheden dient het apparaat
spanningsvrij te worden gemaakt. Het
apparaat is alleen dan spanningsvrij als
aan één van de volgende voorwaarden
is voldaan:
als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld.
als de zekering van de huisinstallatie
er geheel is uitgedraaid.
als de stekker uit het stopcontact is
getrokken. Trek daarbij aan de stek
-
ker en niet aan de aansluitkabel.
~
Defecte onderdelen mogen alleen
door originele Miele-onderdelen wor
-
den vervangen. Alleen van die onder
-
delen kan Miele garanderen dat zij aan
de veiligheidseisen voldoen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
12
Veilig gebruik
~
Personen met een pacemaker die
-
nen er rekening mee te houden dat in
de directe omgeving van het inge-
schakelde apparaat een elektromagne
-
tisch veld ontstaat dat de werking van
de pacemaker nadelig kan
beïnvloeden. Neem bij twijfel contact
op met de fabrikant van de pacemaker
of met uw arts.
~
Wanneer u de kookzones gebruikt,
worden deze zeer heet. Ook na het uit
-
schakelen blijven ze dat nog enige tijd.
De restwarmte-indicator geeft aan of
een kookzone nog heet is.
~
Trek altijd ovenwanten aan of ge-
bruik pannenlappen als u met het hete
apparaat werkt. De ovenwanten of pan-
nenlappen mogen niet nat of vochtig
zijn, omdat ze de warmte dan beter ge-
leiden. U kunt zich branden!
~
Het apparaat mag niet in de open
lucht worden geplaatst en gebruikt.
~
Als u een stopcontact in de buurt
van het apparaat gebruikt, mogen de
aansluitkabels van de betreffende ap
-
paraten niet in aanraking komen met
het hete apparaat. De isolatie van de
kabels kan beschadigd raken, waar
-
door u een elektrische schok kunt krij
-
gen.
~
Dek het apparaat nooit af met een
doek of iets dergelijks. Als het apparaat
nog heet is of wordt ingeschakeld, be
-
staat er brandgevaar.
~
Houd toezicht op de kookplaat als u
het apparaat gebruikt!
Door drooggekookte pannen kan de
keramische plaat beschadigd raken.
De fabrikant kan hiervoor niet aanspra
-
kelijk worden gesteld.
Oververhit vet en oververhitte olie kun
-
nen vlam vatten en brand veroorzaken.
~
Mocht het vet of de olie toch een
keer vlam vatten, gebruik dan nooit wa
-
ter voor het blussen! Doof de vlammen
met een geschikte deksel, een vochtige
doek of iets dergelijks.
~
Flambeer nooit onder een afzuig
-
kap. Door de vlammen kan de afzuig
-
kap in brand vliegen.
~
Verwarm geen dichte blikken en
dergelijke op de kookzones. Er ontstaat
anders overdruk waardoor de blikken
uiteenspatten en u zich kunt verwon-
den.
~
Houd magnetiseerbare voorwerpen,
zoals creditcards, diskettes en reken-
machines, uit de buurt van de inge-
schakelde kookplaat, anders kan de
werking van deze voorwerpen worden
beïnvloed.
~
Gebruik geen serviesgoed van
kunststof of aluminiumfolie, want dat
smelt bij hoge temperaturen. Brandge
-
vaar!
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
13
~
Wanneer zich onder het apparaat
een schuiflade bevindt, zonder tussen
-
bodem, mogen daarin geen licht ont
-
vlambare stoffen of brandbare voor
-
werpen zoals spuitbussen worden be
-
waard. Een eventuele bestekbak moet
van hittebestendig materiaal zijn.
~
Laat geen voorwerpen op de kera
-
mische plaat vallen. Zelfs een licht
voorwerp, zoals een zoutvaatje, kan
scheuren of barsten veroorzaken als
het verkeerd terechtkomt.
~
Houd de kookplaat schoon. Zout,
suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van
groente) kunnen krassen veroorzaken.
~
Komt suiker, suikerhoudend voed-
sel, kunststof of aluminiumfolie op een
hete kookzone terecht, vermeng de sui-
kerhoudende stoffen dan onmiddellijk
met water. Schakel vervolgens de kook-
zone uit en verwijder de resten met een
schraper, zolang de plaat nog heet is.
Als de stoffen afkoelen kan de kera-
mische plaat beschadigd raken. Let op
dat u uw handen niet brandt.
Reinig de plaat verder als deze is afge
-
koeld.
~
Om te voorkomen dat verontreini
-
gingen inbranden, moet u deze zo snel
mogelijk verwijderen. Zorg dat ook de
bodem van een te gebruiken pan
schoon, vetvrij en droog is.
~
Het apparaat is voorzien van een
ventilator. Als zich onder het
ingebouwde apparaat een lade be
-
vindt, moet de afstand tussen de in
-
houd van de lade en de onderkant van
het apparaat voldoende zijn om de ven
-
tilatie te waarborgen. Bewaar geen spit
-
se en kleine voorwerpen of papier in de
lade. Deze voorwerpen kunnen via de
ventilatieopeningen in de behuizing te
-
rechtkomen of aangezogen worden. De
ventilator kan dan beschadigd raken of
de koeling kan worden beïnvloed.
~
Gebruik het apparaat niet als werk
-
blad. Leg er geen messen, vorken, le-
pels of andere metalen voorwerpen op.
Als het apparaat ingeschakeld is, onbe-
doeld wordt ingeschakeld of bij rest-
warmte kunnen metalen voorwerpen
heet worden (verbrandingsgevaar).
Andere voorwerpen kunnen - afhanke-
lijk van het materiaal - smelten of vlam
vatten.
Vochtige pandeksels kunnen zich
vastzuigen.
Schakel de kookzones na gebruik uit!
~
Gebruik alleen pannen met een
gladde bodem. Een ruwe bodem kan
krassen op de keramische plaat veroor
-
zaken.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
14
~
Verhit kookgerei nooit leeg, tenzij de
fabrikant van het kookgerei een derge
-
lijk gebruik uitdrukkelijk toestaat. Van
-
wege de snelle reactietijd van inductie
kan de temperatuur in de panbodem in
zeer korte tijd de
zelfontbrandingstemperatuur van olie
en vet bereiken.
~
Metalen voorwerpen die in een lade
onder de kookplaat worden bewaard,
kunnen heet worden als u het apparaat
lang en intensief gebruikt.
~
Zorg ervoor dat gerechten altijd vol
-
doende worden verhit. Eventuele bac
-
teriën in het eten worden alleen ge-
dood, wanneer de temperatuur hoog
genoeg is (> 70 °C) en lang genoeg
wordt aangehouden (> 10 min.).
~
Plaats op een kookzone nooit twee
pannen tegelijk.
~
Schakel de kookplaat niet in als
deze boven een pyrolyse-oven of
-fornuis is ingebouwd en de pyrolyse
-
functie actief is, omdat de oververhit
-
tingsbeveiliging van de kookplaat zou
kunnen reageren (zie de betreffende
rubriek).
Als de "Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen" niet worden opge
-
volgd, kan de fabrikant niet aanspra
-
kelijk worden gesteld voor schade
die daarvan het gevolg is.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
15
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpak
-
kingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belas
-
ting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateri
-
aal remt de afvalproductie en het ge
-
bruik van grondstoffen. Vaak neemt de
leverancier de verpakking terug. Als u
de verpakking zelf wegdoet, informeer
dan bij de reinigingsdienst van uw ge
-
meente waar u die kunt afgeven.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
-
paraten bevatten meestal nog waarde
-
volle materialen. Ze bevatten echter
ook schadelijke stoffen die nodig zijn
geweest om de apparaten goed en vei
-
lig te laten functioneren. Wanneer u uw
oude apparaat bij het gewone afval
doet of er op een andere manier niet
goed mee omgaat, kunnen deze stoffen
schadelijk zijn voor de gezondheid en
het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook
nooit samen met het gewone afval,
maar lever het in bij een gemeentelijk
inzameldepot voor elektrische en elek-
tronische apparatuur. Vraag uw hande
-
laar indien nodig om inlichtingen.
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen wor
-
den opgeslagen.
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
16
Bij het apparaat wordt een tweede ty
-
peplaatje geleverd. Plak dit typeplaatje
op de aangegeven plaats achter in uw
gebruiksaanwijzing.
Eerste reiniging
^
Verwijder eventueel aanwezige
beschermfolies en stickers.
^
Reinig het apparaat met een vochtige
doek en wis het daarna weer droog.
Gebruik voor het reinigen van de
keramische plaat geen afwasmiddel,
omdat daardoor blijvende blauwe
vlekken kunnen ontstaan.
Vóór gebruik
Als u het apparaat voor het eerst aan
-
sluit en na een stroomstoring lichten
gedurende ca. 1 seconde alle controle
-
lampjes op. Zodra deze lampjes ge
-
doofd zijn, kunt u het apparaat in ge
-
bruik nemen.
De metalen delen van het apparaat
zijn voorzien van een speciaal be
-
schermlaagje, waardoor bij het
eerste gebruik geurtjes kunnen ont
-
staan. Wanneer er geurtjes en damp
vrijkomen, betekent dat niet dat het
apparaat defect is of verkeerd is aan-
gesloten. Ze verdwijnen na korte tijd.
De geurtjes en dampen zijn niet
schadelijk voor de gezondheid.
Vóór het eerste gebruik
17
Principe
Onder elke kookzone bevindt zich een
inductiespoel. Als u een kookzone in
-
schakelt, genereert deze spoel een
magneetveld waardoor de bodem van
de pan heet wordt. De kookzone zelf
wordt alleen indirect verwarmd door de
stralingswarmte van de pan.
Een inductiekookzone reageert alleen
op pannen met een magnetiseerbare
bodem (zie de rubriek "De juiste pan
-
nen"). Andere pannen worden niet heet.
Bij inductie wordt automatisch rekening
gehouden met de grootte van de ge-
bruikte pan. Het inductiesysteem werkt
alleen op het gedeelte dat door de pan-
bodem wordt bedekt.
De kookzone functioneert niet,
als u deze zonder pan of met een
ongeschikte pan (met niet magneti-
seerbare bodem) inschakelt.
als de bodemdiameter van de pan te
klein is.
als u de pan van een ingeschakelde
kookzone haalt.
In dat geval knippert in het display het
symbool ß.
Als u binnen 3 minuten een geschikte
pan op de kookzone zet, verdwijnt het
symbool ß en kunt u gewoon doorgaan.
Als u geen pan of een ongeschikte pan
plaatst, wordt de kookzone na 3 minu
-
ten automatisch uitgeschakeld. In het
display knipperen dan afwisselend een
0 en een C.
Om de kookzone weer in gebruik te
kunnen nemen, moet u de bedienings
-
knop eerst op "0" zetten.
Gebruik het apparaat niet als werk
-
blad voor messen, vorken, lepels of
andere metalen voorwerpen. Als het
apparaat ingeschakeld is, onbe
-
doeld wordt ingeschakeld of als er
sprake is van restwarmte kunnen
dergelijke voorwerpen heet worden
(verbrandingsgevaar).
Schakel de kookzones na gebruik
uit!
Inductie
18
Inductiegeluiden
Bij gebruik van een inductiekookplaat
kunnen in het kookgerei allerlei ge
-
luiden ontstaan. De geluiden zijn afhan
-
kelijk van het materiaal en de construc
-
tie van de bodem van het kookgerei.
Op een hoge vermogensstand kan
het apparaat een bromgeluid veroor
-
zaken. Dit geluid neemt af of ver
-
dwijnt, wanneer een lagere vermo
-
gensstand wordt ingesteld.
Bij pannen met een bodem die uit
verschillende materialen bestaat (bij
-
voorbeeld een sandwichbodem) kan
een knetterend geluid optreden.
Er kan een fluitend geluid ontstaan
als twee kookzones in gebruik zijn.
De gebruikte pannen een bodem
hebben die uit verschillende materia-
len bestaat (bijvoorbeeld een
sandwichbodem) en een van de ver-
bonden kookzones met booster
wordt gebruikt.
Vooral bij lage vermogensstanden
kunnen bij elektronische
schakelingen klikgeluiden optreden.
Om de levensduur van de elektronica
te vergroten, is het apparaat voorzien
van een ventilator. Als u het apparaat
intensief gebruikt, wordt de ventilator
ingeschakeld en hoort u een zoemend
geluid. Ook nadat u het apparaat heeft
uitgeschakeld, kan de ventilator nog
doorlopen.
Inductie
19
De juiste pannen
Let op!
Geschikt zijn pannen van:
roestvrij staal met een magnetiseer
-
bare bodem
geëmailleerd staal
gietijzer
Niet geschikt zijn pannen van:
roestvrij staal met een niet magneti
-
seerbare bodem
aluminium of koper
glas/keramiek, aardewerk
Als u niet zeker weet of een pan ge-
schikt is voor inductie, kunt u een mag-
neet tegen de panbodem houden. Blijft
de magneet hangen, dan is de pan ge-
schikt.
Houdt u er rekening mee dat de eigen-
schappen van de panbodem het berei-
dingsresultaat beïnvloeden.
Om optimaal gebruik te maken van een
kookzone moet u het formaat van de
pan zo kiezen dat de pan tussen de
binnenste en de buitenste markering
van de kookzone past. Als de pan
kleiner is dan de binnenste markering,
kan het voorkomen dat de inductie
-
spoel niet reageert. De kookzone rea
-
geert dan alsof er geen pan op staat.
Houdt u er rekening mee dat pannenfa
-
brikanten vaak de diameter aan de bo
-
venkant vermelden. Van belang is ech
-
ter alleen de (meestal kleinere) bodem
-
diameter.
Plaats pannen altijd midden op een
kookzone. Als een pan slechts gedeel-
telijk op een kookzone staat, kunnen de
grepen zeer heet worden.
Tip om energie te besparen
Kook bij voorkeur met een deksel op de
pan. Op die manier voorkomt u dat er
onnodig warmte ontsnapt.
zonder deksel met deksel
Inductie
20
In- en uitschakelen
Om een kookzone in te schakelen,
draait u de betreffende knop naar
rechts a op de gewenste vermogens
-
stand. Om de kookzone uit te schake
-
len, draait u de knop naar links b op
"0".
De knop mag niet rechtsom (over BI
of BI/II heen) op "0" worden gezet.
Na het inschakelen van een kookzone
licht het controlelampje voor "Aan" op
en na enige tijd ook de restwarmte-
indicator.
Na het uitschakelen van alle kookzones
dooft het controlelampje voor "Aan".
Restwarmte-indicator
De restwarmte-indicator dooft pas als u
de kookplaat zonder gevaar kunt aan
-
raken.
Raak de kookplaat niet aan zolang
de restwarmte-indicator brandt. Leg
of zet er ook geen hittegevoelige
voorwerpen op, anders bestaat het
risico dat u zich brandt of dat voor
-
werpen vlam vatten!
Bediening
21
Tabel vermogensstanden
Bereiding Vermogens
-
stand*
Boter, chocolade, etc. smelten
Gelatine oplossen
Yoghurt maken
1-2
Saus maken van eigeel en boter
Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
Gerechten warmhouden die snel aankoeken
Rijst wellen
1-3
Gerechten verwarmen die veel vocht bevatten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of
sauce hollandaise
Rijstepap, havermoutpap maken
Omelet, eieren zonder korstje bakken
Fruit blancheren
2-4
Diepvriesproducten ontdooien
Groente, vis stoven
Deegwaren, noten wellen
Graan wellen
3-5
Aankoken en doorkoken van grote hoeveelheden 5 - 6
Vis, schnitzel, braadworst, eieren, etc. behoedzaam bakken
(zonder oververhitting van het vet)
7
Pannenkoeken, rösti, etc. bakken 7 - 8
Grote hoeveelheden water koken
Aankoken
9
Warmhouden (
* De aangegeven standen zijn slechts algemene richtlijnen en hebben betrekking
op normale porties voor 4 personen. Stel een hogere stand in als u hoge pan
-
nen gebruikt, zonder deksel kookt of grote hoeveelheden bereidt. Kies een la
-
gere stand, als u kleinere hoeveelheden bereidt.
Bediening
22
Aankookautomaat
Doorkookstand Aankooktijd in
minuten en
seconden (ca.)
1 0:15
2 0:15
3 0:25
4 0:50
5 2:00
6 5:50
7 2:50
8 2:50
9-
Als de aankookautomaat geactiveerd
is, wordt de betreffende kookzone een
bepaalde tijd op het hoogste vermogen
ingeschakeld. Daarna wordt naar de
doorkookstand teruggeschakeld. De
aankooktijd hangt af van de ingestelde
doorkookstand (zie tabel).
Bij een hoge doorkookstand is de aan
-
kooktijd relatief kort, omdat bij deze
vermogensstanden meestal leeg ser
-
viesgoed voor het aanbraden wordt
verhit.
Wordt tijdens de aankooktijd de pan
van de kookzone gehaald, dan wordt
de aankookautomaat uitgeschakeld. De
functie wordt weer geactiveerd als u de
pan binnen 3 minuten terugzet.
Aankookautomaat activeren
^
Draai de knop naar links tot aan de
aanslag en houd de knop vast totdat
in het display A verschijnt.
Als u de knop te lang in die positie
houdt, verschijnt in het display L en
wordt de vergrendeling geactiveerd
(zie de rubriek "Vergrendeling").
^
Draai de knop daarna naar rechts op
de gewenste doorkookstand.
Als u niet binnen 5 seconden een door
-
kookstand kiest, wordt de aankookauto
-
maat niet ingeschakeld.
Binnen 10 seconden na het inschake-
len van de aankookautomaat kunt u de
doorkookstand nog veranderen.
Als u de doorkookstand daarna nog wij-
zigt, wordt de aankookautomaat uitge-
schakeld.
Gedurende de aankooktijd verschijnt in
het display een A.
Bediening
23
Boosterfunctie
De kookzones hebben een enkele
booster (I) of een TwinBooster (I/II), zie
het hoofdstuk "Algemeen".
Met de boosterfunctie wordt een extra
hoog vermogen geleverd, waarmee u
bijvoorbeeld snel grote hoeveelheden
water kunt verhitten. Met booster I en II
werken de kookzones gedurende 10
minuten met een verhoogd vermogen.
De boosterfunctie kan niet tegelijk voor
twee kookzones worden gebruikt.
Uitzondering: Bij de CS 1234 kunt u de
boosterfunctie tegelijk voor één kookzo-
ne links én rechts gebruiken.
Na afloop van de boostertijd wordt au-
tomatisch naar vermogensstand 9 te-
ruggeschakeld. De B in het kleine dis-
play en het symbool I dan wel II in het
andere display doven.
Wordt tijdens de boostertijd de pan van
de kookzone gehaald, dan wordt de
boosterfunctie uitgeschakeld. De func-
tie wordt weer geactiveerd als u de pan
binnen 3 minuten terugzet.
Booster I inschakelen
^
Draai de knop door vermogensstand
9 heen op BI dan wel BI/II en zet de
knop terug op 9.
In het display van de kookzone ver
-
schijnt I, in het kleine display B.
Booster II inschakelen
^
Draai de knop door vermogensstand
9 heen op BI/II en zet de knop terug
op 9.
In het display van de kookzone ver
-
schijnt I, in het kleine display B.
^ Draai de knop opnieuw door vermo-
gensstand 9 heen op BI/II en zet de
knop terug op 9.
In het display van de kookzone ver-
schijnt II.
Booster uitschakelen
U kunt de booster ook eerder uitscha-
kelen.
^
Draai de knop zo vaak door vermo
-
gensstand 9 heen op BI dan wel BI/II
en terug op 9, totdat het symbool I
c.q. II in het display dooft, of kies een
lagere vermogensstand.
Bediening
24
Warmhouden
Alle kookzones hebben een
warmhoudstand.
Als u de warmhoudstand instelt, wordt
de kookzone na maximaal 2 uur uitge
-
schakeld.
De warmhoudstand is voor het
warmhouden van gerechten meteen
na de bereiding (dus als deze nog
warm zijn). De warmhoudstand is
niet bedoeld voor het opwarmen van
reeds afgekoelde gerechten!
Tips
Houd gerechten alleen in de pan warm.
Dek de pan met een deksel af.
U hoeft de gerechten tijdens het warm
-
houden niet te roeren.
De voedingswaarde van een gerecht
neemt gedurende de bereiding af. Tij
-
dens het warmhouden neemt de voe
-
dingswaarde verder af. Houd de
warmhoudtijd dan ook zo kort mogelijk.
Bediening
25
Vergrendeling
De kookzones hebben een vergrende
-
ling die voorkomt dat de kookzones on
-
bedoeld worden ingeschakeld.
Kookplaten met 2 kookzones:
De vergrendeling wordt met de rechter
knop geactiveerd en gedeactiveerd.
Kookplaten met 4 kookzones:
De vergrendeling voor de rechter kook
-
zones wordt met de knop rechts buiten
geactiveerd en gedeactiveerd.
De vergrendeling voor de linker kook
-
zones wordt met de tweede knop van
links geactiveerd en gedeactiveerd.
Vergrendeling inschakelen
^ Draai de knop naar links tot aan de
aanslag en houd de knop vast totdat
in het display een L verschijnt.
Wordt de knop daarna bediend, dan
verschijnt gedurende 3 seconden op-
nieuw een L in het display.
Vergrendeling uitschakelen
^
Draai de knop naar links tot aan de
aanslag en houd de knop vast totdat
de L uit het display verdwijnt en er
kort een 0 verschijnt.
Veiligheidsuitschakeling
Het apparaat is voorzien van een bevei
-
liging die de kookplaat automatisch uit
-
schakelt als u vergeet deze uit te zet
-
ten.
Is een kookzone langdurig ingescha
-
keld geweest (zie tabel), zonder dat de
vermogensstand is gewijzigd, dan
wordt de kookzone automatisch uitge
-
schakeld.
In het betreffende display knipperen af
-
wisselend een C en een 0.
Om de kookzone weer in gebruik te
kunnen nemen, moet de knop eerst op
"0" worden gezet.
Het kleine display en de weergave in
het display van de kookzone doven.
Vermogensstand Maximale
bedrijfsduur in
uren
110
25
35
44
53
62
72
82
91
Beveiligingen
26
Oververhittingsbeveiliging
Alle inductiespoelen en de
koellichamen van de elektronica zijn
voorzien van een oververhittingsbeveili
-
ging.
Voordat de inductiespoelen of de
koellichamen oververhit raken, leidt de
oververhittingsbeveiliging bij de betref
-
fende kookzone of bij de hele kookplaat
tot een van de volgende reacties:
Een ingeschakelde booster wordt uit
-
geschakeld.
De ingestelde vermogensstand
wordt verlaagd.
Gaat het om een inductiespoel, dan
wordt de betreffende kookzone uit-
geschakeld en verschijnt in het dis-
play een H.
Kort daarna worden mogelijk nog
meer kookzones uitgeschakeld.
^ Zet de knop van de betreffende
kookzone(s) op "0".
Pas als de H gedoofd is, kunt u de
kookzone weer gewoon in gebruik ne
-
men.
Als u de knop niet op "0" zet, knipperen
in het display afwisselend een C en een
0. Om de kookzone weer in gebruik te
kunnen nemen, moet u de knop eerst
op "0" zetten.
Gaat het om het koellichaam, dan
wordt het vermogen van de kookzo
-
nes verlaagd.
Zodra het koellichaam voldoende is af
-
gekoeld, werken de kookzones weer
met de oorspronkelijk ingestelde ver
-
mogensstand.
Stijgt de temperatuur na het verlagen
van het vermogen verder, dan wor
-
den de betreffende kookzones uitge
-
schakeld.
Kort daarna worden mogelijk nog
meer kookzones uitgeschakeld.
In het display knipperen afwisselend
een C en een 0.
^
Zet de knop van de betreffende
kookzone(s) op "0".
Zodra de kookzones voldoende zijn af
-
gekoeld, kunt u deze gewoon weer in
gebruik nemen.
De oververhittingsbeveiliging reageert,
wanneer
leeg kookgerei verhit wordt.
vet of olie op een hoge vermogens-
stand verhit wordt.
de onderkant van het apparaat niet
voldoende geventileerd wordt.
Reageert de oververhittingsbeveiliging
opnieuw nadat de oorzaak is
weggenomen, neem dan contact op
met Miele.
Beveiligingen
27
Keramische plaat
Verwijder alle grove verontreinigingen
met een vochtige doek. Vastgekoekte
verontreinigingen verwijdert u met een
glasschraper.
Reinig de kookplaat vervolgens met
een speciaal reinigingsmiddel voor
keramische platen en roestvrij staal (zie
ook "Bij te bestellen accessoires") en
met keukenpapier of een schone doek.
Gebruik het reinigingsmiddel niet op
een hete kookplaat, omdat daardoor
vlekken kunnen ontstaan. Houdt u zich
aan de aanwijzingen van de fabrikant
van het reinigingsmiddel.
Wis de kookplaat ten slotte met een
vochtige doek af en wrijf de plaat weer
droog. Verwijder alle reinigingsmiddel-
resten. De resten kunnen anders in-
branden en de keramische plaat aan-
tasten.
Vlekken van kalkresten, water en alu-
minium kunt u met het reinigingsmiddel
voor keramische platen en roestvrij
staal verwijderen.
Komt suiker, suikerhoudend voedsel,
kunststof of aluminiumfolie op een
hete kookzone terecht, vermeng de sui
-
kerhoudende stoffen dan onmiddellijk
met water. Schakel vervolgens de kook
-
zone uit en verwijder de resten met een
schraper, zolang de plaat nog heet is.
Let op dat u daarbij uw handen niet
brandt.
Reinig de plaat verder als deze is afge
-
koeld. Ga daarbij te werk zoals in het
voorgaande is beschreven.
Roestvrij staal
Voor de roestvrijstalen oppervlakken
kunt u het reinigingsmiddel voor kera
-
mische kookplaten en roestvrij staal ge
-
bruiken (zie "Bij te bestellen accessoi
-
res").
De oppervlakken blijven langer schoon
als u daarnaast nog een onderhouds
-
middel voor roestvrij staal gebruikt (zie
"Bij te bestellen accessoires").
Verdeel een kleine hoeveelheid van het
middel met een zachte doek over het
gehele oppervlak.
Gebruik op delen met een opdruk
geen reinigingsmiddel voor roestvrij
staal. Dergelijke middelen kunnen
de opdruk beschadigen. Reinig de
betreffende delen uitsluitend met
een sponsdoekje, afwasmiddel en
warm water.
Reiniging en onderhoud
29
,
Reparaties aan elektrische ap
-
paraten mogen alleen door vakmen
-
sen worden uitgevoerd. Ondeskun
-
dig uitgevoerde reparaties leveren
gevaar op voor de gebruiker.
Wat moet u doen als...
... de kookzones niet heet worden?
Controleer of
de vergrendeling geactiveerd is. Is
dat het geval, hef deze dan op (zie
de rubriek "Vergrendeling").
de zekering van de huisinstallatie
doorgeslagen is.
de oververhittingsbeveiliging geacti-
veerd is (zie de rubriek "Oververhit-
tingsbeveiliging").
de demo-functie geactiveerd is.
Als de demo-functie actief is, ver-
schijnt bij het inschakelen gedurende
1 seconde het symbool "d" in het dis
-
play.
Om de demo-functie te deactiveren,
moet u de knop 2x kort naar links
draaien (<1 seconde), tot aan de
aanslag, en aansluitend nog eens,
maar dan houdt u de knop ca. 3 se
-
conden vast.
Is het probleem daarmee nog niet op
-
gelost, zet de knop dan op "0" en haal
vervolgens ca. 1 minuut de spanning
van het apparaat.
Nadat de zekering, de hoofd- of de
aardlekschakelaar weer is ingescha
-
keld, kunt u het apparaat weer normaal
gebruiken. Waarschuw een elektricien
of Miele als u de storing niet zelf kunt
verhelpen.
... in het display van een kookzone
een ß verschijnt?
Controleer of
een lege kookzone per ongeluk is in
-
geschakeld.
op de betreffende kookzone een pan
staat die geschikt is voor inductieko-
ken (zie de rubriek "De juiste pan-
nen").
... in het display van een kookzone
een F verschijnt?
De temperatuurvoeler van de betreffen-
de kookzone is defect.
U kunt deze kookzone niet meer in ge-
bruik nemen. Neem contact op met
Miele.
... een of meerdere kookzones auto
-
matisch worden uitgeschakeld?
De veiligheidsuitschakeling of de over
-
verhittingsbeveiliging is geactiveerd
(zie de rubrieken
"Veiligheidsuitschakeling" en "Overver
-
hittingsbeveiliging").
Nuttige tips
30
... een van de volgende storingen op
-
treedt:
De boosterfunctie wordt te vroeg uit
-
geschakeld.
In het display knipperen afwisselend
een C en een 0.
In het display verschijnt een H.
De oververhittingsbeveiliging is geacti
-
veerd (zie de rubriek "Oververhittings
-
beveiliging").
... de inhoud van een pan niet of nau-
welijks begint te koken, hoewel u de
aankookautomaat heeft ingescha-
keld?
De oorzaak kan zijn dat
grote hoeveelheden worden verhit.
de pan de warmte niet goed geleidt.
Kies de volgende keer een hogere
doorkookstand of stel eerst de hoogste
vermogensstand in en schakel daarna
handmatig terug naar een lagere stand.
... de ventilator na het uitschakelen
doorwerkt?
Dit is geen storing! De ventilator draait
door totdat het apparaat is afgekoeld
en wordt dan automatisch uitgescha
-
keld.
Nuttige tips
31
Het Miele-assortiment omvat ook reinigingsmiddelen die spe
-
ciaal op de apparaten zijn afgestemd.
U kunt deze producten via internet bestellen.
De producten zijn ook verkrijgbaar bij Miele (zie omslag) en
bij uw Miele-vakhandelaar.
Reinigingsmiddel voor keramische platen
en roestvrij staal 250 ml
Voor het verwijderen van verontreinigingen, kalk- en alumini
-
umvlekken
Onderhoudsmiddel voor roestvrij staal 250 ml
Voor het eenvoudig verwijderen van waterstrepen, vlekken en
vingerafdrukken.
Het oppervlak blijft langer schoon
Universeel microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdrukken en lichte verontrei
-
nigingen
Bij te bestellen accessoires
32
Om te voorkomen dat het apparaat
beschadigd raakt, moet het pas na
de montage van de bovenkastjes en
de afzuigkap worden ingebouwd.
~
De lijsten en randen van het werk
-
blad moeten met een hittebestendige
lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat ze
niet loslaten of vervormen. Ook de
wandafdichtstrip moet hittebestendig
zijn.
~
Dit apparaat mag uitsluitend door
een vakman op een niet-stationaire lo
-
catie (bijvoorbeeld een boot of camper)
worden ingebouwd en aangesloten.
Hierbij moet aan alle voorwaarden voor
een veilig gebruik worden voldaan.
~
De aansluitkabel van het apparaat
mag na het inbouwen niet worden
blootgesteld aan mechanische belas-
tingen, bijvoorbeeld van een schuifla-
de.
~
Als onder het apparaat een tussen-
bodem wordt ingebouwd, moet een af
-
stand van minimaal 40 mm worden
aangehouden tussen de bovenkant van
de tussenbodem en de onderkant van
het apparaat.
~
De op de volgende bladzijden aan
-
gegeven veiligheidsafstanden dienen
nauwkeurig te worden aangehouden.
~
Het apparaat mag niet worden inge
-
bouwd boven afwasautomaten, was- en
droogapparaten, alsmede koel- en
vriesapparatuur. De soms aanzienlijke
stralingswarmte zou de betreffende ap
-
paraten kunnen beschadigen.
~
Als zich onder het apparaat een
schuiflade bevindt, zonder tussenbo
-
dem, mogen daarin geen licht ontvlam
-
bare stoffen of brandbare voorwerpen
worden bewaard. Een eventuele be
-
stekbak moet van hittebestendig mate-
riaal zijn.
Alle maten zijn in mm aangegeven.
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
33
Veiligheidsafstand boven het appa
-
raat
Tussen het apparaat en een erboven
gemonteerde afzuigkap dient u de vei-
ligheidsafstand aan te houden die door
de fabrikant is aangegeven.
Is de betreffende informatie niet be-
schikbaar (bijvoorbeeld bij een keuken-
plank), dan moet de afstand bij licht
ontvlambare materialen ten minste
760 mm bedragen.
Als in de gebruiksaanwijzing of monta
-
gehandleiding van verschillende appa
-
raten (bijvoorbeeld een wokbrander of
een elektrische kookplaat) verschillen
-
de veiligheidsafstanden worden ge
-
noemd voor plaatsing onder een af
-
zuigkap, kies dan de grootste afstand.
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
34
Veiligheidsafstanden zijkant
Dit apparaat mag slechts aan één zij
-
kant en aan de achterkant aansluiten
op meubels of wanden die hoger zijn
dan het apparaat zelf (zie de afbeel
-
dingen).
Houd een veiligheidsafstand aan van
minimaal 50 mm tussen de uitsparing
in het werkblad en de achterwand.
Tussen de uitsparing in het werkblad
en de meubels eromheen, bijvoorbeeld
een hoge kast rechts of links, dient de
veiligheidsafstand a in acht te worden
genomen. Deze veiligheidsafstand is:
40 mm bij CS 1212
CS 1221
CS 1234
CS 1223
50 mm bij CS 1112
CS 1122
CS 1134
CS 1326
CS 1411
100 mm bij CS 1012
150 mm bij CS 1421
CS 1312
CS 1322
200 mm bij CS 1034
250 mm bij CS 1011
CS 1021
aan te bevelen!
toegestaan maar niet aan te bevelen!
niet toegestaan!
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
35
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uit
-
sparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge
temperaturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand e
tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en kera-
mische tegels), dan moet de afstand e tussen de uitsparing in het werkblad en
de nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.
Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand
50 mm - 15 mm = 35 mm zijn.
a Wand
b Nisbekleding
maat x = dikte van de nisbekleding
c Werkblad
d Uitsparing in het werkblad
e Minimale afstand
bij brandbare materialen 50 mm
bij niet brandbare materialen 50 mm - maat x
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
36
CS 1212
a Klemveren
b Voorkant
c Inbouwhoogte
d Inbouwhoogte netaansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm
Afmetingen
37
CS 1221
a Klemveren
b Voorkant
c Inbouwhoogte
d Inbouwhoogte netaansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm
Afmetingen
38
CS 1234
a Klemveren
b Voorkant
c Inbouwhoogte
d Inbouwhoogte netaansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm
Afmetingen
39
^
Maak de uitsparing in het werkblad
voor een of meer apparaten volgens
de maatschets. Neem de minimale
afstand tot de achterwand in acht en
tot een eventueel aanwezige zijwand
(rechts of links). Zie ook het hoofd
-
stuk "Veiligheidsinstructies voor het
inbouwen".
^
De snijvlakken van houten werk
-
bladen moeten met speciale lak, sili
-
conenkit of giethars worden afge
-
werkt om te voorkomen dat het werk
-
blad door vocht wordt aangetast. De
gebruikte materialen moeten hittebe
-
stendig zijn.
Wordt bij het inbouwen geconsta-
teerd dat de randafdichting bij de
hoeken niet goed op het werkblad
aansluit, dan kan de hoekradius
(ß R4) voorzichtig met een decou-
peerzaag worden nabewerkt.
Voorbereiding werkblad
40
Als meer dan een apparaat wordt ingebouwd, moet tussen de afzonderlijke appa
-
raten steeds een verbindingsstrip b worden gemonteerd.
Zie "Klemveren en verbindingsstrips bevestigen".
Uitsparing bij
- twee apparaten
Bij inbouw van twee apparaten bestaat
de breedte D uit de som van de afme-
tingen A en C.
Uitsparing bij
- drie apparaten
Bij inbouw van drie apparaten bestaat
de breedte D uit de som van de afme-
tingen A, B en C.
A = breedte apparaat (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm
B = breedte apparaat (288 mm of 380 mm of 576 mm)
C = breedte apparaat (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm
D = breedte werkbladuitsparing
Bij inbouw van meer dan drie appa
-
raten moet voor elk volgend appa
-
raat naast de afmetingen A, B en C
de breedte van het betreffende ap
-
paraat worden opgeteld (breedte B,
te weten 288 mm of 380 mm of 576
mm).
Meerdere apparaten inbouwen
41
Voorbeelden van werkbladuitsparingen bij inbouw van drie apparaten
A
breedte min 8
B
breedte
C
breedte min 8
D
uitsparing
werkblad
280 288 280 848
280 380 372 1032
280 576 568 1424
372 288 280 940
372 380 372 1124
372 576 568 1516
568 288 280 1136
568 380 372 1320
568 - 568 1136
Alle afmetingen zijn in mm.
Meerdere apparaten inbouwen
42
a Klemveren
b Verbindingsstrips
c Ruimte tussen verbindingsstrip en werkblad
d Dichtingsprofiel
De afbeelding toont het bevestigen van de klemveren a en de verbindingsstrips
b bij plaatsing van 3 apparaten.
Voor elk volgend apparaat is een extra verbindingsstrip nodig. De positie van de
extra strip is afhankelijk van de breedte van het apparaat B (288 mm / 380 mm /
576 mm).
Meerdere apparaten inbouwen
43
Werkblad van hout
^
Plaats de bijgeleverde klemveren a
en de verbindingsstrips b op de
aangegeven posities op de rand van
de uitsparing.
^
Bevestig de klemveren en de verbin
-
dingsstrips met de bijgeleverde
schroeven 3,5 x 25 mm.
Klemveren en verbindingsstrips bevestigen
44
Werkblad van natuursteen
Bij een natuurstenen werkblad hoeft
u geen schroeven te gebruiken.
^
De klemveren a en de verbindings
-
strips b moeten met sterk, dubbelzij
-
dig plakband c worden gepositio
-
neerd en bevestigd.
^
Breng langs de zijranden en de on
-
derkant van de klemveren a en ver-
bindingsstrips b siliconenkit aan.
^
Vul hierna de ruimte e tussen de
verbindingsstrips en het werkblad
met de bijgeleverde siliconenkit.
Klemveren en verbindingsstrips bevestigen
45
^
Leid de aansluitkabel van het appa
-
raat door de uitsparing naar bene
-
den.
^
Leg het apparaat in de uitsparing.
Eerst de voorkant!
^
Druk het apparaat met beide handen
gelijkmatig naar beneden totdat het
duidelijk vastklikt. De dichting van het
apparaat moet goed op het werkblad
aansluiten. Alleen zo kan een cor
-
recte afdichting worden gegaran
-
deerd. Gebruik geen voegenkit of
iets dergelijks.
Als u meerdere apparaten inbouwt,
moet in de verbindingsstrip een dich-
tingsprofiel worden geplaatst.
^ Schuif het ingebouwde apparaat op-
zij, totdat u de langwerpige gaten in
de verbindingsstrip kunt zien.
^
Plaats het dichtingsprofiel d in de
gaten van de verbindingsstrip b.
^
Leg het volgende apparaat in de uit
-
sparing. Eerst de voorkant!
^
Sluit het betreffende apparaat op het
elektriciteitsnet aan (zie "Elektrische
aansluiting").
^
Controleer of het apparaat goed
functioneert.
Voor het uitnemen van het apparaat
moet speciaal gereedschap worden
gebruikt.
U kunt het apparaat ook van onderen
uit de uitsparing drukken. Druk eerst
het achterste gedeelte eruit.
Apparaat / apparaten plaatsen
46
Gebruik geen voegenkit, tenzij dat uit-
drukkelijk vermeld staat. De dichting
onder de rand van het apparaat is toe-
reikend als afdichting tussen plaat en
werkblad.
Gebruik nooit kit tussen de lijst van
het apparaat en het werkblad!
Anders kan het apparaat later - voor
servicedoeleinden - alleen nog met
moeite uit het werkblad worden ge
-
haald. Lijst en werkblad kunnen
daarbij beschadigd raken.
Werkblad met tegels
De voegen a en het gearceerde ge-
deelte onder de rand moeten glad en
vlak zijn, zodat de lijst gelijkmatig aan-
sluit en de dichting onder de rand van
het apparaat voldoende afdicht.
Algemene inbouwaanwijzing
47
Aansluiting van de CS 1212 en
CS 1221 op een geaarde contactdoos
wordt aanbevolen, omdat dat eventuele
werkzaamheden van een technicus ge
-
makkelijker maakt. De contactdoos
moet ook na het inbouwen toegankelijk
zijn.
Wordt de stekker verwijderd, dan mag
het apparaat uitsluitend door een er
-
kend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten. Deze is op de
hoogte van de landelijke voorschriften
en de voorschriften van het plaatselijke
energiebedrijf. Het apparaat mag al
-
leen worden aangesloten op een huis-
installatie die volgens alle geldende
voorschriften is geïnstalleerd.
De CS 1234 mag uitsluitend door een
erkend elektricien op het elektriciteits-
net worden aangesloten. Deze is op de
hoogte van de landelijke voorschriften
en de voorschriften van het energiebe-
drijf en neemt ze zorgvuldig in acht.
Is het stopcontact niet toegankelijk of is
er sprake van een vaste aansluiting,
dan moet het apparaat via een schake
-
laar met alle polen van de netspanning
kunnen worden losgekoppeld. De con
-
tactopening in uitgeschakelde toestand
moet minimaal 3 mm bedragen. Ge
-
schikt zijn zelf-uitschakelaars, ze
-
keringen en relais (EN 60 335).
Als de aansluitkabel beschadigd is,
moet deze door een speciale kabel van
het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) wor
-
den vervangen. Een dergelijke kabel is
verkrijgbaar bij Miele.
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor directe of indi
-
recte schade als gevolg van ondes
-
kundig inbouwen of door een ver
-
keerde aansluiting.
De fabrikant kan bovendien niet
aansprakelijk worden gesteld voor
schade die wordt veroorzaakt door
een ontbrekende of beschadigde
aarddraad (bijvoorbeeld een elek
-
trische schok).
Na inbouw moet zijn gewaarborgd
dat onder spanning staande delen
niet kunnen worden aangeraakt.
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje
Aansluiting
Voordat u het apparaat aansluit, dient u
de aansluitgegevens (spanning en fre-
quentie) op het typeplaatje te verge
-
lijken met de waarden van het elektrici
-
teitsnet. Deze gegevens moeten beslist
overeenkomen.
AC230V/50Hz
Zekering: 16 A (type B of C)
Aardlekschakelaar
Om extra veiligheid te kunnen garande
-
ren, wordt in de EU-voorschriften en
-richtlijnen voor Nederland geadviseerd
de huisinstallatie van een aardlekscha
-
kelaar (30 mA) te voorzien.
Bij een beveiliging ß 100 mA kan de
aardlekschakelaar reageren, als het ap
-
paraat wordt ingeschakeld, nadat het
enige tijd niet gebruikt is.
Elektrische aansluiting
48
Spanningsvrij maken
Moet het apparaat spanningsvrij wor
-
den gemaakt, ga dan, afhankelijk van
de situatie, als volgt te werk:
Bij zekeringen:
Draai de zekering los en haal deze
uit de houder.
Bij een zekeringsautomaat:
Druk op de testknop (rood) totdat
de middelste knop (zwart) eruit-
springt.
Bij een inbouwzekeringsautomaat:
(zelfuitschakelaar, min. type B of C)
Zet de tuimelschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit).
Bij een aardlekschakelaar:
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Zorg dat de netspanning niet per
ongeluk weer kan worden ingescha-
keld.
Aansluitkabel vervangen
De aansluitkabel mag alleen door een
speciale kabel van het type H 05 VV-F
(PVC-isolatie) worden vervangen. Een
dergelijke kabel is verkrijgbaar bij
Miele.
De aansluitkabel mag alleen door
Miele, door een door Miele
geautoriseerde technicus of door een
erkend elektricien worden vervangen.
De aansluitwaarden vindt u op het type
-
plaatje.
Elektrische aansluiting
49
Aansluitschema CS 1234
Elektrische aansluiting
50
1
L
3
L
2
L
200-240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
-
N
a
c
d
1
L
1
L
2
L
(L2)
200 - 240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
-
-
N
N
b
a
c
b
d
(L3)
a
c
b
d
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u
uw Miele-vakhandelaar of
de afdeling Klantcontacten van Miele.
De gegevens van Miele vindt u op de achterkant van deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Klantcontacten weten
welk type apparaat u heeft en welk serienummer het heeft. Beide gegevens vindt
u op het typeplaatje.
Voor informatie over het Miele-Service-Verzekering-Certificaat kunt u zich wenden
tot uw Miele-vakhandelaar of de bijgaande folder raadplegen.
Plak hier het bijgevoegde typeplaatje. Controleer of de gegevens op het type-
plaatje overeenkomen met de gegevens op het titelblad van deze gebruiksaanwij-
zing.
Klantcontacten / typeplaatje
51
Wijzigingen voorbehouden / 1909
M.-Nr. 07 140 020 / 02
2


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Miele CS 1234 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Miele CS 1234 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 0,99 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Miele CS 1234

Miele CS 1234 User Manual - German - 56 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info